w inierhulp Nederland, Bij de „Soldaten-moeder Laatste Nieuws W. HOLTHUIZEN „HET KOPJE" Mevrouw Hiddink Vertelt Vichy ontvangt rapport uit Tndo-China Trein in een rivier gestort ZONDAG 12 JANUARI 1941 Sinds eeuwen recreatie-oord HAARLEM WILHELMINASTRAAT 37 TELEF. 17644 VOETBALLERS OP DE SCHAATS PROEFBORINGEN IN ONZE STAD Waartoe zij dienen R. K. Schaakclub „Het Witte Paard" Vischafslag Scheveningen MAKELAARDIJ MACKAAY HAARLEMMERMEER HILLEGOM ZANDVOORT Mémoires van Adèle Sandrock Haar eerste optreden in Amerika Weldadigheidsfonds „Het Schemerlampje" Vervoeropbrengst der N.Z.H.T.M. Geslaagd TREKJES Duisternis-avontuur 1941 -4 Verbinding BarcelonaValencia verbroken Het ijs op het Alkmaardermeer onbetrouwbaar STAD Eiken winter, als het maar even gesneeuwd heeft, kan men in bijna alle kranten foto's vin den van „Het Kopje" in Bloemendaal, waarop te zien is, hoe de jeugd zich daar vermaakt met bobsleeën en soms, zooals verleden jaar bijvoorbeeld, met skieën. „Het Kopje" is waar schijnlijk de meest gefotografèerde glijbaan van Nederland en wie daar in de omgeving komt kan er inderdaad echt Zwitsersche indrukken op doen. Het is echter niet van vandaag of gisteren, dat het Wilhelminaduin, al heette het vroeger anders, als recreatieoord bij de Nederlanders in trek is. Het heeft al sinds eeuwen als zoo danig vermaardheid. In die omgeving immers stond de vroeger zoo bekende, maar later' bij „Duinendaal" getrokken uitspanning „Zomer- zorg", waarvan het, aan den zoom van het Bloemendaalsche bosch gelegen, tegenwoordige Klein Zomerzorg" den naam en de herinnering bewaart. Op het einde der vorige eeuw kon Craandijk in zijn „Wandelingen door Nederland" nog schrijven, dat „Zomerzorg" nog voortleefde in ae gedachten van duizenden, die daar in de heerlijke natuur onzeglijk veel genot hadden gesmaakt. Helaas, zoö verzuchtte hij, „Zomerzorg" is er niet meer. „Klein Zomerzorg" vindt gij op eeni- gen afstand, het koffiehuis, dat met lofwaar dige welwillendheid aldus Craandijk reeds vijftig jaar geleden het gemis van zijn eer- Waarden nabuur en naamgenoot zoo goed als het kan wil vergoeden. Maar het kan het niet vergoeden, aldus gaat Craandijk voort. Zomerzorg, het echte Zomerzorg is weg. Zijn hooge duin is er nog. Maar er is geen Zomer zorg meer. Wat al herinneringen hechten zich aan die plek, aan dien naam. Hoe geestig was net huis, hoe. uitgestrekt het terrein voor de gasten, hoe ruim zijn stal, hoe vroolijk zijn groote leeszaal. Hoe uitlokkend waren zijn boschjes, zijn kron-' keipaadjes, die naar boven voerden; hoe prach tig was het vergezicht daar op dien begroeiden top. Hier was het, dat de Leidsche spes patriae haar promotiepartijen kwam vieren; hier reden ze heen „met de vier" die „Gerritje" zoo mees terlijk bestuurde. Hier klonken hun gloeiende toasten, hier weergalmden hun jolige liederen, hier vlogen hun geurige uien. Hier vond de bezige koopman, de steunpilaar Van de Amsterdamsche Beurs, hier vond de moegewerkte geleerde een liefelijk rustoord in de zomermaanden. Hier vonden de mindere goden op de mooie Zomerzondagen, mèt of zónder hun uitverko renen, een vurig begeerde uitspanningsplaats, ver van winkel en kantbor, van werkplaats en bureau. jHier werden de ouden weer jong, te midden van hun joelende kleinkinderen die de duinen op- en afvlogen, onverzadelijk in het genot van hun vrijheid. Hier heeft menig jong hart Warm geklopt en van heilige aandoening gebeefd. In de een zaamheid van de boschjes, alleen met de lief ste, zijn er die fluisterende woorden gesproken, die zoo oud zijn als het menschdom en toch altijd zoo nieuw, woorden, welke alleen bestemd waren voor „haar", Zomerzorg is er niet meer, zoo besloot Craan dijk zijn ontboezeming, wij zien het slechts van verre. Wij blijven er buiten. 't Is een verloren paradijs, welks heerlijkheid tot het verleden behoort. Dit laatste klonk als een, in die dagen veel gehoord, verzoek, de terreinen van Zomerzorg althans gedeeltelijk toch weer open te stellen voor het publiek en telkens als wij foto's zien van het Bloemendaalsche „Kopje" gevoelen wij voldoening, dat aan dien wensch, in latere ja ren, gevolg is gegeven. JWS Duitsch de heer R. Klein. Beiden hebben hun opleiding genoten bij de erkende Pitmanschool aan de Wilhelminastraat. ACCOUNTANT - LID N.Lv.B. IJS en weder dienende organiseert de voet balclub „Spaarndam" hedenmiddag om 2 uur op de ijsbaan „Nova Zembla" groote estafette-wed-"' strijden voor de leden van den Ned. Voetbal bond, onderafdeeling Haarlem. Alle leden van dezen bond hebben gratis toegang, terwijl ook de deelname geheel kosteloos is. Aan deze wed strijden zijn mooie prijzen verbonden. Al met al is het een prachtige gelegenheid voor de voetballers, nu er geen voetbalwedstrij den zijn. om zich 'met elkaar op de scnaats te meten. Opgave kan geschieden bij H. van Gestel. Gen. Cronjéstraat 101, tel. 17757 te Haarlem, en bij W. de Graaf, Westkolk 24, Spaarndam, en bij W. Bouwens, Spaarndam, tel. 265. Velen onzer lezers zullen hebben opgemerkt, dat op verschillende punten in onze stad bo ringen verricht worden en naar aanleiding daarvan hebben wij al verscheidene veronder stellingen hooren uiten. Zoo vernamen wij bijvoorbeeld, dat deze proef boringen verband zouden houden met pogingen, drinkwaterbronnen op te sporen of te onder zoeken, wa&rin Haarlem de bodem geschikt zou zijn tot het bouwen van „wolkenkrabbers" of woonkazernes, waarvoor het zij t.usschen' haakjes gezegd onze mooie stad gespaard moge blijven. Fantasten hebben zelfs beweerd, dat men met het oog op de rantsoeneering van gas naar de aanwezigheid van grondgassen aan 't speuren zou zijn! Feit is intusschen, dat de proefboringen ge schieden in verband met de voorbereiding van de verdere uitvoeringen der rioleeringsplannen: zooals men weet loopt er dwars door Haarlem een zoogenaamde zandplaat, waarnaast zich veengrond en drijfzand bevinden. Op deze zandplaat kan men rustig bouwen, wat men noemt „o.p staal", dat wil zeggen zon der paalfundeering; voor den bouw van een kolossaal warenhuis als dat van V. en D. aan het Verwulft b.v. heeft men niet behoeven te heien. Maar op andere punten van de stad is voor het kleinste bouwseltje reeds het heien van palen noodig. Zoo moet dit ook geschieden voor het leggen van rioleeringsbuizen. op sommige plaatsen in de stad; en daarom is het, dat men thans proef boringen verricht tot 'n diepte van zeven meter; stuit men op zand, dan kan ter plaatse het rio- leeringswerk zonder paalfundeering geschieden, treft men echter op 7 of minder meter diepte veen of drijfzand aan, dan moet er onvermijde lijk de heimachine aan te pas komen. Voor de onderlinge competitie werden deze week onderstaande partijen gespeeld: Groep I: N. HooglandP. v. Deyzen 0—1 Th. Looee-AJ. Reuwijk V,J4 N. HooglandA. v. Kestteren 01 J. de Jan geC. v. Soest afgebr. Groep II: J. LippusC. Kortekaas 01 Th. Schoorl—P. Stam 0—1 W. WittemanP. Castenmiller 1O A. StokmanJ. Baas 10 SCHEVENINGEN, 11 Jan. De aanvoer van versche visch uit zee was gering. De vangst be stond in hoofdzaak uit schar. Aan de markt wa ren 35 motorloggers met 1184, 19 kotters met 692 en 5? motorschokkers met te zamen 1741. In totaal besomden 107 kustvisschers 3617. VERHUUR en KOOP van HUIZEN 36 POTGIETERSTRAAT, AMSTERDAM, TEL. 86798 Wie cflt bord voor zich ziet moet x t r o voorzichtig zijn, want hij nadert 'n voor- rangsweg (óók het verkeer van links laten vóórgaan!) Burgerlijke Stand Geboren: Mane, dcchter van D. Schijff en P. Kinkel; Joseph W., zo^n van F. F. Lnenknegt en R. Verstraeten; Sie- bren H., zoon van S. H. Nui, en H. van den Bos; Jannetje, dochter van P. van Beusekom en J. Poortvliet; Petronella A. M., docher van L. Dam en E. Brandt; Cornelia E., dochter van H. Resoort en E. C. Fredriks; Antje J„ dochter van D. van der Maarl en M. Los: Dirk, zoon van H. Jansen en M. de Goede; Corne'is, zoon van P. Bouterse en E. B. P.ins; Ma ia P., dochter van P. Kortha's en L. Eijk; Adrianus S.. zoon van A. Koolbergen en C. Stiekeme; Cornelia J dochter van W. G. de Vente en.N. Swaan; Jacobus, zoon van J. van Sp'un er en N. de Koning: Heinrlch, zoon van O H. Frau de mann en J. de Groot; Hendrika H.,' dochter van P. Pols en M. Helmigh; Annie H., dochter van J. J. Rijssel en M. G. Kooker; Dirk, zoen van A. D. de Regt en W. Verdel. Ondertrouwd: S Kwint, 25 jaar en W. Kort hals, 21 jaar; G. van der Lip, 25 jaar en E. J. Snaterse, 23 jaar; Albert A. van Zeideren, 27 jaar en L. Voogt, 28 jaar. v Getrouwd: C. A. Hulsebosch, 35 jaar en G. Krom, 32 jaar; A. Th. de Kort, 27 jaar en C. E. Hofstede, 24 jaar. Overleden: H. Kaan, 80 jaar, wedr. van B. Camphorst: S. Lagrouw, 78 jaar, gen. met F. Bax; J. Rijgersberg, 66 jaar, wedr. M. C. De Heij. Loop der bevolking over 1940. Op 1 Januari bedroeg het aantal inwoners 11917, aan het einde van het jaar 12065. Het aantal geboorten beliep 302, dat der vestigingen 638. Daartegen over staat dat 93 personen zijn overleden, ter wijl 699 personen zich elders hebben gevestigd. Personalia. Onze plaatsgenoot, de heer P. Angevaaren, slaagde voor het practijk-diploma boekhouden van de Vereeniging van leeraren. „Hollanders" bekroond. De heer Jac. van Leeuwen behaalde met zijn Hollander konijnen te Tiel een eersten en een tweeden prijs, met twee dieren. Economisch koken. Te Zandvoort zullen vanwege het Gemeente Gasbedrijf gedurende geruimen tijd kookdemonstraties en Cursussen gegeven worden inzake economisch koken. Men heeft een wel zeer deskundig persoon, n.l. den heer C. J. G. Lieshout uit den Haag, bereid ge vonden deze te leiden. Alvorens de cursussen een aanvang nemen organiseert men eenige de monstraties in het zuinig koken, waarvan de eerste is vastgesteld op Dinsdag 14 Januari, des middags te 2.15 uur in de Demonstratiezaal, Tolweg 10. Op deze middagen wordt een een voudige maaltijd klaar gemakt. Voorts wordt ook aandacht gewijd aan de z.g. restverwerking. d.w.z. de wijze waarop van resten maaltijden te allen tijde eenvoudige schoteltjes kunnen wor den gemaakt. De demonstraties alsmede de cursussen zullen geheel staan in het teeken des tljds en rekening houden met de rantsoeneering. (Van onzen Berlijnschen correspondent) Zooeven verschenen bij den Berlijnschen uit gever Lothar BlanValet de mémoires ,van onze vermaarde landgenoote Adèle Sandrock. Ze omvatten in hun veelzijdigheid vrijwel heel het leven van deze actrice en het doet den lezer goed, dat zij aan haar zuster Wilhelmine die van huis-uit ook actrice was en Adèle tot in haar laatste levensuren met voorbeeldige toe wijding verzorgd heeft de plaats geeft, die haar toekomt. Het boek begint met een waar- deerende inleiding van Joseph Gregor en hier uit valt onder meer af te leiden, dat we de uitgave van deze herinneringen voor een be langrijk deel aan Wilhelmine Sandrock heb ben te danken. Daar de lectuur van dit lijvige werk nog wel eènigen tijd in beslag zal nemen, beperken wij ons tot de weergave van een ver haal over haar eerste optreden in Amerika, hetwelk omstreeks 1900 heeft plaats gevonden; Adèle vertelt over deze tournée onder meer: „Hoewel ik de uitverkoren lieveling van het Weensehe publiek was geworden en de directie lieel wat geld door mi) verdiende, had ik aller- hand zorgen, niet 't minst, omdat mijn toilet ten, die ik zelf moest bekostigen, haast heel mijn gage verslonden. Het trof goed, dat een impresario uit New York mij in verschillende rollen had gezien. Hij was yol geestdrift en bood mij een schitterend contract aan, waar door ik direct van mijn financieele zorgen be vrijd zou zijn. Twee maanden lang duizend dollar per avond, daarbij de reis voor drie per sonen heen en terug eerste klasse! Dit aan bod was zoo aanlokkelijk, dat ik er dag en nacht over nadacht, hoe ik het zou kunnen klaarspelen, het ^anbod ondanks allerlei moei lijkheden te accepteeren. Ik ging naar mijn directeur, vertelde hem alles precies en maakte hem duidelijk, dat ik van alle zorgen bevrijd zou zijn als ik op het voorstel kon ingaan. Toen dat niet baatte en al mijn smeeken Ver- geefsch bleef, bereidde ik me in alle stilte op het optreden voor en vertrok met mijn moe der en mijn broer op zekeren avond eerst naar Berlijn en van daaruit naar Hamburg, waar mijn boot, de „Normannia", al gereed lag. Ook deze reis zou niet zonder incident Ver- loopen. ^Wilhelmine bracht ons naar het sta tion en zeide: „Geve God, dat alles goed af loopt." Ik stapte direct met mijn moeder en mijn broer in den trein, liet de gordijntjes van mijn ocupé zakken en wachtte met ongeduld op het vertrek van den trein. Om te kalmee- ren ging -ik in den gang een sigaret rooken, maar plotseling deinsde ik achteruit: voor den naasten ocupé stond 'n bekend journalist, dien ik bij het instappen niet gezien had. Hij ging eveneens' naar Berlijn en vertelde me in zijn onschuld, 'dat hij daar met den directeur van het Duitsche Volkstheater een ontmoeting zou hebben, om Helene Odilon te engageeren. Ik smeekte den man, niemand te vertellen, dat hij mij in den trein had ontmoet, want ik was voor een dringende particuliereaangelegenheid onderweg. Hij gaf me zijn eerewoord en ik moet toegeven, dat hij hét gehouden heeft, want hij heeft me niet verklapt! Te Berlijn gingen wij direct naar den Lehrter Bahnhof, vandaar naar Hamburg en toen aan boord van mijn schip. Ik had niét minder dan twee en twintig koffers mee. Tot zoover was alles goed gegaan, maar ik werd pas kalm, toen de boot vertrok. Van Southampton uit zond ik een telegTam - naar Weenen om aan mijn di rectie te laten weten, dat ^et Amerikaan- sche aanbod had aanvaard. Natüurlijk was de opschudding in Weenen geweldig, maar mijn directeur had me leelijk voor den gek gehou den, want zonder me daarvan ook maar een woord te zéggen, had hij een andere actrice geëngageerd. Help u zelf, dan helpt u God! Dat is sedertdien mijn lijfspreuk gebleven. En zoo was het ook, want God hielp." Nog voordat men na een nogai stormachtige reis New York bereikte, kreeg Adèle bezoek van een aantal Amerikaansche journalisten, die voor een sensationeele reclame alle bijzon derheden over haar carrière en haar particu liere aangelegenheden wilden weten. Haar moe der was vroeger ook bij het tooneel geweest, Wilhelmine was toen aan het Hoftheater te Weenen werkzaam en haar broer was een be kende portretschilder. Zij gaf toe uit Weenen gevlucht te zijn om eens kennis te maken met een andere wereld en haar kunst aan het ver wende Amerikaansche publiek te toonen. Vel stonden de Amerikaansche kranten daarop over de uit Weenen gevluchte diva en Adèle voelde zich eenigszins onbehaaglijk, nu zij zoo plotseling het middelpunt der publieke belang stelling geworden was. Reeds op den eersten avond werd er te harer eere een banket ge geven en toen ze met haar moeder en broer de zaal van het restaurant binnenkwam, werd ze met daverend applaus begroet. „Ik zag er in «lijn met zilver geborduurde atlascostuum nogal aannemelijk uit; Mijn broer sprak vlot Engelsch en daar Ik zelf ook behoorlijk kon meepraten, verliep alles vlot." „Volgens Amerikaansche opvattingen was mijn spel een overwinning over de geheele linie. Het publiek was meer dan voorkomend, maar niettemin was ik ongelukkig,begon ik heimwee te krijgen en toen ik hoorde, dat ons schip op de terugreis naar Duitschland was ondergegaan, was het heelemaal uit. Ik huilde dag en nacht. Moeder was vertwijfeld en mijn broer deed wat hij kon om mij weer op mijn Verhaal te brengen. Ik was door een melan cholie bevangen, die me alleen maar in de garderobe en op het tooneel ontviel. Dit ver langen bereikte zijn hoogtepunt, toen ik op zekeren dag uit Weenen van mijn directie een tlegram ontving: „Adèle, kom zoo gauw moge lijk terug. Alles vergeven en vergeten! De di rectie \*an het Duitsche Volkstheater." Dat gaf den doorslag. Bij Adèle's terugkeer te Hamburg werd zij door haar zuster Wilhelmine omhelsd en op nieuw braken de tranen uit, maar ditmaal van vreugde! Zoo verliep Adèle Sandrock's eerste reis naar den overkant. breng lichi in hei leven Uwer landgenooien. Doei Uw plichi als Nederlander en geefi naar kunnen. In het jaarverslag van het Weldadigheids fonds „Het Schemerlampje" wordt door het be stuur met dankbaarheid melding gemaakt van het feit dat nog steeds het aantal leden, welke voor f 3.per jaar mede hun schouders zetten onder dit mooie werk van barmhartigheid, stij gende is. Daar komt nog bij. dat dit jaar een loterij is gehouden waardoor 180 gezinnen blij konden woden gemaakt met een gave van vijf gulden. De menschen werden persoonlijk bezocht: b.v. een man met een longaandoening, galsteen en een breuk waarmede doctoren geen raad weten, die geen vijf cent kan verdienen en vaak gebrek heeft aan het allerfioodigste. Hij heeft zijn vijf gulden gehad. Wat was hij dankbaar. Om nog een geval te noemen: Man en vrouw, beiden 81 jaar, oud en krom, weinig inkomsten; als U de groote dankbaarheid had kunnen zien van de2e twee oude menschen! Opnieuw is ervaren, dat de Schemerlamp practig werk mag doen. Prachtig werk in onze donkère wereld. En dar wil het fonds mede voortgaan. De vervoersopbrengst van de Noord-Zuid- Hollandsche Tramweg Maatschappij N.V. gedu rende December 1940 was totaal f 295.792.— Over dezelfde maand in 1939 bedroeg de op brengst f 295.480. Bij de dezer dagen gehouden practijkexamens zijn gêslaagd: voor Engelsch jnej. C. Blei en voor (Historisch) Jan de Bont ging ouwjaarsavond Hij was eenzaam vrijgezel Bij een vriendclub pandoeren, 't Was daar een gezellig stel. Er was koffie met gebakjes. Ieder had een nieuwe mop Bij de schaal met oliebollen Ging er een hoera'tje op. Later kwam de punch op tafel, Vergezeld van toast met kaas. Naar de klok werd niet gekeken „Schoppen-troef voor klaver-aas!" En de gastheer zat te grijnzen, Toen de klok van twaalven sloeg. Enk'len wilden vlug naar huis gaan, 'And'ren vonden het te vroeg. En met algemeene stemmen Namen zij het voorstel aan, Om tot vier uur in den morgen Met pandoeren door te gaan. Van vervelen was geen sprake.... Toen het vier geslagen had Was het laatste slokje punch weg En de schaal met bollen plat. 't Laatste „praatje" kwam op tafel, Werd correct nog uitgespeeld. Jan de Bont ving negen centen, Daarna werd de pot verdeeld. Met een dankwoord aan den gastheer Nam men afscheid van elkaar, Vele goede, mooie wenschen Volgden nog voor 't nieuwe jaar. Toen de voordeur werd geopend, Om voldaan naar huis te gaan, Bleven allen met een uitroep Van verbazing even staan. Inktzwart was de nacht geworden, Zóó helsch was er nog niet één. Niemand hunner zelfs ontdekte Van de straat één enk'len steen. Met hun schaam'le blauwe lampjes Werd de tocht naar huis aanvaard. Voor elk volgend stapje werd wat Voorzorg en beleid bewaard. Jan de Bont moest in z'n eentje Straks een and're richting uit. „Dat gebeurt niet! Wij gaan mee, hoor!" Klonk eendrachtig het besluit. Maar daar wou Jan niets van weten. Stel je voor! Ik ben geen kind! 'k Ga alléénen zorgen jullie Dat je zelf je huis óók vindt!" Bij een hoek namen de and'ren Afscheid van hun vriend de Bont, Die voorheen al honderd malen Dezen weg in 't duister vond. Heel voorzichtig, tastend, schuif'lend, Zich verstappend keer op keer. Zocht de Bont de goede richting, Zei-tevrêe: „Nou gaat het weer." Ja, daar ginder was de straat al Van zijn eigen trouwe buurt, Nu koh Jan wat vlugger stappen; 't Had al lang genoeg geduurd. Overal was doodsche stilte En geen sterveling op straat, Even klonk van uit, een huis nog Wat gestommel en gepraat. Ja, tochdaar heel in de vêrte Zag hij nog een wandelaar, Die had vast óók zitten kaarten Van hét oude in 't nieuwe jaar. Jan zag enkel maar het schijnsel Van het blauwe lampje gaan Van de restgeen schim of schaduw En.'t kwam lijnrecht op hem aan. Bang was Jan niet uitgevallen, Als het moest stond hij er tien Maar die vent was toch niet dronken? Hij moest toch Jan's lampje zien? Dertig meter.... twintig meter.... 't Kwam nog steeds recht op hem toe Potverdrie, dacht Jan, wa's dat nou Voor 'n eigenwijs gedoe?' „Zeg meneer!" riep Jan „Kijk uit, man! Hou toch rechts, ga wat op zij!" De gestalte week geen duim nog En kwam angstig dichterbij. Bliksem, was het soms 'n roover! Jan had méér zooiets gehoord. En die knul liep maar te zwijgen, Had dié schoft soms plan tot moord? Nog tien meteren nog steeds liep De gestalte op hem aan Mooi dacht Jan nou gaan we boksen 'k Heb zooiets al meer gedaan. Nog vier stappenen daar suisde Jan z'n smidsvuist fel vooruit.... Boem! Au! Met gekneusde vingers Stond ie voor een spiegelruit. Even stond Ie nog te suffen, En schoot in een schaterlach, Toen hij vaag, vlak voor zijn fasie 't Snuitwerk van z'n eigen zag. Zoo had 't duister Jan de Bont hier Leelijk parten toch gespeeld. En hij was zoowaar gaan boksen Met zijn eigen spiegelbeeld. De moraalwees steeds voorzichtig Tijdens winter-duisternis, Zelfs al heb je d'oVertuiging, Dat je pad het rechte is! G. N. (Van onzen Haagschen redacteur) 's-Gravenhage, 12 Jan. Toen de oorlog over ons land uitbrak, op den ochtend van den tienden Mei, stond zij op post. In alle vroegte begaf zij zich naar al die plaatsen, waar gewonde mili tairen konden ^worden binnenge bracht, om een moeder voor hen te zyn, onverschillig, wie zij waren of tot welk leger zij behoorden. Zij ontving de jongelui: zij stond aan hun ziekbedzij bediende hen op hun wenken; zij deed boodschappen voor hen, als die gedaan moesten worden; zij liep 's nachts op kousen voeten over de ziekenzalen om te zien of zij wel goed waren toege dekt haar jongens, en om ze toe te stoppen, hun fluisterend een vriendelijk woordje te geven, dat hen weer even herademen deed in die lange pijn-nachten, toen de ver plegers en de zusters handen te jcort kwamen; in haar armen stier ven zij met een laatsten wensch aan moeder of „Mutti". En in die vijf dagen, toen zij dag en nacht door zwoegde zónder één oogenblik haar goede humeur erbij in te schieten, heeft zij den eere-titel verworven „Soldatenmoeder" „Zij" dat is mevrouw M. A. Hiddinkden Haan een vrouwe in de volle kracht van 'haar leven, een vrouw met een altijd blijmoedig en opgewekt humeur en met een niet gauw voor moeilijkheden terugschrikkende energie, „Ik heb altijd een opgewekt humeur gehad, ben altijd gewend geweest te geven, ook als ik niet had. U moet weten, dat ik zelf uit een huis houden met zeventien kinderen kom. Wij waren, vader en moeder mee, met negentien man thuis en daar kon altijd nog af. Toen ik trouwde heb ik mij ook aanstonds aan allerlei sociaal werk gegeven en mij nooit afgevraagd: kan dit of kan dat nog wel, ik heb mij altijd gegeven met mijn heele persoon. Zóó ook aan de soldaten. Direct bij de mobilisatie heb ik mij beschik baar gesteld voor de zieke soldaten. Ik dacht zóó bij mezelf: jij bent-een flinke, sterke vrouw, je hebt een opgeruimd karakter, zet je ktach- ten in, dAar, waar deze het meeste effect zullen sorteeren: bij die jongens, die ver van hun vrouw, of hun moeder zijn, ziek of gewond, in ellende, piekerend over thuis en tobbend over hun leed. Geef daar je goede humeur, breng daar een lachteen beetje liefde in naam van het Kruis! Zij is op haar vertelstoel geraakt, de soldaten moeder, die ons op haar bureautje in haar groote huis aan de Balistraat heeft ontvangen en zeer gezellig, breed-uit over haar jongens aan den gang kan. U bent heelemaal alleen aan den slag ge gaan? „Ja, ja. Toen ik mijn besluit had geno men, heb ik generaal Kramer opgebeld, die ken de mij en heeft mij carte blanche gegeven in het militaire hospitaal. Direct ben ik toen naar mijn leveranciers gegaan, die mij iedere maand ten minste iets voor mijn jongens toezegden ik kon hun versnaperingen brengen. Ik kreeg hulp van verschillende artisten, diezich beschikbaar stelden om hen op te vroolijken. Natuurlijk had ik mijn jonge, enthousiaste medewerkers, maar het grootste deel deed ik toch zelf. Later eerst, toen het mij te machtig werd, is het Comité voor den zieken soldaat, waarvan Dr. Deckers het voorzitterschap en Jhr. van Asch van Wijck het vice-voorzitterschap bekleeden, mij te hulp ge komen. Ik heb nu wat meer middelen ter be schikking...." En u werkt nu nog uitsluitend in Den Haag? „Al lang niet meer. Ik heb nu mijn jongens over het heele land zitten. Door het heele land ga ik naar hen toe, stuur ik hun pakjes met Sinterklaas nog een heelen stapel pakketjes naar de meer dan honderd jongens, die in onze ver schillende Sanatoria worden verpleegd. En waar ik zelf niet kan komen, daar hebben anderen geholpen. In Utrecht bijvoorbeeld werd tot mid den Juli practisch niets voor de jongens gedaan. Zij werden uitstekend verzorgd, maar, schreven zij, „hier is geen soldaten-moeder Allerlei men schen in Utrecht zijn mij toen spontaan te hulp gekomen; daar bestaat thans een prachtig co mité, dat uitstekend werk doet. En zoo gaat het overal. Wat is nu eigenlijk uw werk voor de jon gens? „Dat kan ik moeilijk in één woord uitdrukken. Ik zou zeggen: ik behartig al hun particuliere belangetjes. Ze zitten bijvoorbeeld met hun bonnen en hun textielpunten te kijken, ik help ze een handje. Ik zorg voor hun schoenenbons. Ik probeer hen, als zij dat noodig hebben, aan een pak te helpen. Ik ga hun thuis eens bezoe ken; zorg, dat als zij thuis komen, zij geen rom meltje vinden, dat de boel aan kant is, dat er een bloemetje op hen staat te wachten en een hartigheidje, als ik het met mijn vleeschbonnen een beetje kan schipperen. En niet alleen de jongens zelf probeer ik te bereiken. Ook de moeders van onze gesneuvelden en van onze blinde oorlogsinvaliden. DAar heb ik een bijzonder zwak voor. Ik heb er één, die heeft vijf kinderen en is blind uit den oorlog gekomen. Ik er wel eens heen, een spelletje doen met ae kleintjes en hém wat opkalefateren. En die moeders, die heel den dag naar haar blinden jongen zitten te kijken. „Hij kan mij hooit meer zien." En als je dan maar zegt: .Maar hij kan u toch nog hooren, hij kan uw streelingen toch nog voelen, moedertje," dan moet je zien hoe ze opklaren. Een beetje praten en het gaat weer. Een klein cadeautje is het eigenlijk niet een eereschuld van ons volk aan deze mannen! Veel menschen helpen mij daarmee. Ik heb zoo van die menschen, die hebben een gr'ooten vriendenkring fit zitten op een kantoor en als ik zoo iets heb, bel ik ze op en zij gaan rond, praten eens met elkaar en het loopt al heel gek als ik het 's anderen daags niet heb. Gisteren nog een jongen. Hij had zoo graag 'n hobby van 'm een ochtendjas om in die enkele kwar tiertjes, die hij op mocht, niet in zijn nauwe uniform te hoeven kruipen, 's Avonds had hij het ding Nu moet u vooral niet in de krant zetten, dat ik zoo'n goed mensch ben. U kunt hoogstens zeggen, dat ik probéér een goed mensch te zijn, met de hulp van héél, héél velen Er wordt geklopt. Een opbouwer, die met den auto een in den oorlog gewonden en thans herstellenden kame raad is gaan halen. „Kom binnen jongen!" „Excuseert u mij, ik ga met hem de stad in vandaag. Hij is aan de beterhand. Hij heeft een schoenenbon gekregen en nu gaan wij samen schoenen koopen. En een nieuwe winterjas. En dan een kopje thee en dan gaat hij weer terug naar het ziekenhuis .jEn jij jongen dat was tot den chauffeur ga jij maar even naar de keuken, daar staat "een pan erwtensoep. Haal er maar een kop uit als' er nog maar wat voor mijn man in blijft Zoo springt de soldatenmoeder om met hair „jongens". Gedeeltelijk gecorrigeerd) GENèVE, 11 Jan. (OK3.). Te Vichy is, naar vandaar gemeld wordt, het volgende rap port ujt Hanoi ontvangen. Ter vergelding van de Thailandsche aanvallen heeft het Fransche luchtwapen de plaatsen Sa- kow-Lakone en Korast doeltreffend met bom men bestookt. De Fransche artillerie heeft op haar beurt ten Westen van Savannaket een Thailandsche batterij en den post van de veld- wacht te Saimoen vernietigd. De artillerie heeft voorts nog een Thailandsche batterij ten Wes- en van Vientiane tot zwijgen gebracht. Boven dien is bevestigd, dat de Thailandsche troepen, die 4 en 5 Januari uit het gebied van Cambodsja teruggeslagen werden, n de streek van Pailin zware verliezen geleden hebben. Een Thailand sche bommenwerper is neergeschoten. VALENCIA, 11 Jan. (D.N.B.). Zaterdag morgen heeft een ernstig spoorwegongeluk in Spanje zeven dooden geëischt. Het on geluk ontstond door het bezwijken van een brug bij Vinarez, toen er juist een goede rentrein over reed. De bagagewagen en ze ven wagons stortten in de rivier, waarbij drie spoorwegbeambten en vier politieman nen, die den trein begeleidden, gedood wer den. Vier andere politiemannen werden zwaar gewond. Gelukkig was de locomotief reeds over de ri vier en is een aantal wagens op den anderen oever blijven staan. Door het instorten van de brug is de rechtstreeksche verbinding 'usschen Barcelona en Valencia voorloopig verbroken. Dit treft bijzonder slecht, nu de sinaasappelen geoogst worden en de koopvaart in de Middel- landsche Zee in een kritieke situatie verkeert. Ook de uitvoer van sinaasappelen over land naar Frankrijk geschiedt grootendeels via dit traject De IJsbond Hollands Noorderkwartier verzoekt ons de schaatsenrijders te waar schuwen voor het ijs op het Alkmaarder-- meer, dat 2eer onbetrouwbaar is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 3