w inierhulp Nederland,
Bij de „Soldaten-moeder
Laatste Nieuws
W. HOLTHUIZEN
„HET KOPJE"
Mevrouw Hiddink Vertelt
Vichy ontvangt rapport uit
Tndo-China
Trein in een rivier gestort
ZONDAG 12 JANUARI 1941
Sinds eeuwen recreatie-oord
HAARLEM
WILHELMINASTRAAT 37
TELEF. 17644
VOETBALLERS OP DE
SCHAATS
PROEFBORINGEN
IN ONZE STAD
Waartoe zij dienen
R. K. Schaakclub „Het Witte
Paard"
Vischafslag Scheveningen
MAKELAARDIJ MACKAAY
HAARLEMMERMEER
HILLEGOM
ZANDVOORT
Mémoires van Adèle
Sandrock
Haar eerste optreden in Amerika
Weldadigheidsfonds „Het
Schemerlampje"
Vervoeropbrengst der
N.Z.H.T.M.
Geslaagd
TREKJES
Duisternis-avontuur 1941
-4
Verbinding BarcelonaValencia
verbroken
Het ijs op het Alkmaardermeer
onbetrouwbaar
STAD
Eiken winter, als het maar even gesneeuwd
heeft, kan men in bijna alle kranten foto's vin
den van „Het Kopje" in Bloemendaal, waarop
te zien is, hoe de jeugd zich daar vermaakt
met bobsleeën en soms, zooals verleden jaar
bijvoorbeeld, met skieën. „Het Kopje" is waar
schijnlijk de meest gefotografèerde glijbaan van
Nederland en wie daar in de omgeving komt kan
er inderdaad echt Zwitsersche indrukken op
doen.
Het is echter niet van vandaag of gisteren,
dat het Wilhelminaduin, al heette het vroeger
anders, als recreatieoord bij de Nederlanders
in trek is. Het heeft al sinds eeuwen als zoo
danig vermaardheid. In die omgeving immers
stond de vroeger zoo bekende, maar later' bij
„Duinendaal" getrokken uitspanning „Zomer-
zorg", waarvan het, aan den zoom van het
Bloemendaalsche bosch gelegen, tegenwoordige
Klein Zomerzorg" den naam en de herinnering
bewaart.
Op het einde der vorige eeuw kon Craandijk
in zijn „Wandelingen door Nederland" nog
schrijven, dat „Zomerzorg" nog voortleefde in
ae gedachten van duizenden, die daar in de
heerlijke natuur onzeglijk veel genot hadden
gesmaakt.
Helaas, zoö verzuchtte hij, „Zomerzorg" is er
niet meer. „Klein Zomerzorg" vindt gij op eeni-
gen afstand, het koffiehuis, dat met lofwaar
dige welwillendheid aldus Craandijk reeds
vijftig jaar geleden het gemis van zijn eer-
Waarden nabuur en naamgenoot zoo goed als
het kan wil vergoeden.
Maar het kan het niet vergoeden, aldus gaat
Craandijk voort.
Zomerzorg, het echte Zomerzorg is weg. Zijn
hooge duin is er nog. Maar er is geen Zomer
zorg meer.
Wat al herinneringen hechten zich aan die
plek, aan dien naam. Hoe geestig was net huis,
hoe. uitgestrekt het terrein voor de gasten, hoe
ruim zijn stal, hoe vroolijk zijn groote leeszaal.
Hoe uitlokkend waren zijn boschjes, zijn kron-'
keipaadjes, die naar boven voerden; hoe prach
tig was het vergezicht daar op dien begroeiden
top.
Hier was het, dat de Leidsche spes patriae
haar promotiepartijen kwam vieren; hier reden
ze heen „met de vier" die „Gerritje" zoo mees
terlijk bestuurde. Hier klonken hun gloeiende
toasten, hier weergalmden hun jolige liederen,
hier vlogen hun geurige uien.
Hier vond de bezige koopman, de steunpilaar
Van de Amsterdamsche Beurs, hier vond de
moegewerkte geleerde een liefelijk rustoord in
de zomermaanden.
Hier vonden de mindere goden op de mooie
Zomerzondagen, mèt of zónder hun uitverko
renen, een vurig begeerde uitspanningsplaats,
ver van winkel en kantbor, van werkplaats en
bureau.
jHier werden de ouden weer jong, te midden
van hun joelende kleinkinderen die de duinen
op- en afvlogen, onverzadelijk in het genot van
hun vrijheid.
Hier heeft menig jong hart Warm geklopt en
van heilige aandoening gebeefd. In de een
zaamheid van de boschjes, alleen met de lief
ste, zijn er die fluisterende woorden gesproken,
die zoo oud zijn als het menschdom en toch
altijd zoo nieuw, woorden, welke alleen bestemd
waren voor „haar",
Zomerzorg is er niet meer, zoo besloot Craan
dijk zijn ontboezeming, wij zien het slechts van
verre. Wij blijven er buiten.
't Is een verloren paradijs, welks heerlijkheid
tot het verleden behoort.
Dit laatste klonk als een, in die dagen veel
gehoord, verzoek, de terreinen van Zomerzorg
althans gedeeltelijk toch weer open te stellen
voor het publiek en telkens als wij foto's zien
van het Bloemendaalsche „Kopje" gevoelen wij
voldoening, dat aan dien wensch, in latere ja
ren, gevolg is gegeven.
JWS
Duitsch de heer R. Klein. Beiden hebben hun
opleiding genoten bij de erkende Pitmanschool
aan de Wilhelminastraat.
ACCOUNTANT - LID N.Lv.B.
IJS en weder dienende organiseert de voet
balclub „Spaarndam" hedenmiddag om 2 uur op
de ijsbaan „Nova Zembla" groote estafette-wed-"'
strijden voor de leden van den Ned. Voetbal
bond, onderafdeeling Haarlem. Alle leden van
dezen bond hebben gratis toegang, terwijl ook
de deelname geheel kosteloos is. Aan deze wed
strijden zijn mooie prijzen verbonden.
Al met al is het een prachtige gelegenheid
voor de voetballers, nu er geen voetbalwedstrij
den zijn. om zich 'met elkaar op de scnaats te
meten.
Opgave kan geschieden bij H. van Gestel.
Gen. Cronjéstraat 101, tel. 17757 te Haarlem,
en bij W. de Graaf, Westkolk 24, Spaarndam,
en bij W. Bouwens, Spaarndam, tel. 265.
Velen onzer lezers zullen hebben opgemerkt,
dat op verschillende punten in onze stad bo
ringen verricht worden en naar aanleiding
daarvan hebben wij al verscheidene veronder
stellingen hooren uiten.
Zoo vernamen wij bijvoorbeeld, dat deze proef
boringen verband zouden houden met pogingen,
drinkwaterbronnen op te sporen of te onder
zoeken, wa&rin Haarlem de bodem geschikt
zou zijn tot het bouwen van „wolkenkrabbers"
of woonkazernes, waarvoor het zij t.usschen'
haakjes gezegd onze mooie stad gespaard
moge blijven.
Fantasten hebben zelfs beweerd, dat men met
het oog op de rantsoeneering van gas naar de
aanwezigheid van grondgassen aan 't speuren
zou zijn!
Feit is intusschen, dat de proefboringen ge
schieden in verband met de voorbereiding van
de verdere uitvoeringen der rioleeringsplannen:
zooals men weet loopt er dwars door Haarlem
een zoogenaamde zandplaat, waarnaast zich
veengrond en drijfzand bevinden.
Op deze zandplaat kan men rustig bouwen,
wat men noemt „o.p staal", dat wil zeggen zon
der paalfundeering; voor den bouw van een
kolossaal warenhuis als dat van V. en D. aan
het Verwulft b.v. heeft men niet behoeven te
heien. Maar op andere punten van de stad is
voor het kleinste bouwseltje reeds het heien
van palen noodig.
Zoo moet dit ook geschieden voor het leggen
van rioleeringsbuizen. op sommige plaatsen in
de stad; en daarom is het, dat men thans proef
boringen verricht tot 'n diepte van zeven meter;
stuit men op zand, dan kan ter plaatse het rio-
leeringswerk zonder paalfundeering geschieden,
treft men echter op 7 of minder meter diepte
veen of drijfzand aan, dan moet er onvermijde
lijk de heimachine aan te pas komen.
Voor de onderlinge competitie werden deze
week onderstaande partijen gespeeld:
Groep I:
N. HooglandP. v. Deyzen 0—1
Th. Looee-AJ. Reuwijk V,J4
N. HooglandA. v. Kestteren 01
J. de Jan geC. v. Soest afgebr.
Groep II:
J. LippusC. Kortekaas 01
Th. Schoorl—P. Stam 0—1
W. WittemanP. Castenmiller 1O
A. StokmanJ. Baas 10
SCHEVENINGEN, 11 Jan. De aanvoer van
versche visch uit zee was gering. De vangst be
stond in hoofdzaak uit schar. Aan de markt wa
ren 35 motorloggers met 1184, 19 kotters met
692 en 5? motorschokkers met te zamen 1741.
In totaal besomden 107 kustvisschers 3617.
VERHUUR en KOOP van HUIZEN
36 POTGIETERSTRAAT, AMSTERDAM, TEL. 86798
Wie cflt bord
voor zich ziet
moet x t r o
voorzichtig
zijn, want hij
nadert 'n voor-
rangsweg (óók
het verkeer
van links laten
vóórgaan!)
Burgerlijke Stand Geboren: Mane, dcchter
van D. Schijff en P. Kinkel; Joseph W., zo^n
van F. F. Lnenknegt en R. Verstraeten; Sie-
bren H., zoon van S. H. Nui, en H. van den
Bos; Jannetje, dochter van P. van Beusekom
en J. Poortvliet; Petronella A. M., docher van
L. Dam en E. Brandt; Cornelia E., dochter van
H. Resoort en E. C. Fredriks; Antje J„ dochter
van D. van der Maarl en M. Los: Dirk, zoon
van H. Jansen en M. de Goede; Corne'is, zoon
van P. Bouterse en E. B. P.ins; Ma ia P.,
dochter van P. Kortha's en L. Eijk; Adrianus
S.. zoon van A. Koolbergen en C. Stiekeme;
Cornelia J dochter van W. G. de Vente en.N.
Swaan; Jacobus, zoon van J. van Sp'un er en
N. de Koning: Heinrlch, zoon van O H. Frau
de mann en J. de Groot; Hendrika H.,' dochter
van P. Pols en M. Helmigh; Annie H., dochter
van J. J. Rijssel en M. G. Kooker; Dirk, zoen
van A. D. de Regt en W. Verdel.
Ondertrouwd: S Kwint, 25 jaar en W. Kort
hals, 21 jaar; G. van der Lip, 25 jaar en E. J.
Snaterse, 23 jaar; Albert A. van Zeideren, 27
jaar en L. Voogt, 28 jaar. v
Getrouwd: C. A. Hulsebosch, 35 jaar en G.
Krom, 32 jaar; A. Th. de Kort, 27 jaar en C.
E. Hofstede, 24 jaar.
Overleden: H. Kaan, 80 jaar, wedr. van B.
Camphorst: S. Lagrouw, 78 jaar, gen. met F.
Bax; J. Rijgersberg, 66 jaar, wedr. M. C. De
Heij.
Loop der bevolking over 1940. Op 1 Januari
bedroeg het aantal inwoners 11917, aan het
einde van het jaar 12065. Het aantal geboorten
beliep 302, dat der vestigingen 638. Daartegen
over staat dat 93 personen zijn overleden, ter
wijl 699 personen zich elders hebben gevestigd.
Personalia. Onze plaatsgenoot, de heer P.
Angevaaren, slaagde voor het practijk-diploma
boekhouden van de Vereeniging van leeraren.
„Hollanders" bekroond. De heer Jac. van
Leeuwen behaalde met zijn Hollander konijnen
te Tiel een eersten en een tweeden prijs, met
twee dieren.
Economisch koken. Te Zandvoort zullen
vanwege het Gemeente Gasbedrijf gedurende
geruimen tijd kookdemonstraties en Cursussen
gegeven worden inzake economisch koken. Men
heeft een wel zeer deskundig persoon, n.l. den
heer C. J. G. Lieshout uit den Haag, bereid ge
vonden deze te leiden. Alvorens de cursussen
een aanvang nemen organiseert men eenige de
monstraties in het zuinig koken, waarvan de
eerste is vastgesteld op Dinsdag 14 Januari, des
middags te 2.15 uur in de Demonstratiezaal,
Tolweg 10. Op deze middagen wordt een een
voudige maaltijd klaar gemakt. Voorts wordt
ook aandacht gewijd aan de z.g. restverwerking.
d.w.z. de wijze waarop van resten maaltijden te
allen tijde eenvoudige schoteltjes kunnen wor
den gemaakt.
De demonstraties alsmede de cursussen zullen
geheel staan in het teeken des tljds en rekening
houden met de rantsoeneering.
(Van onzen Berlijnschen correspondent)
Zooeven verschenen bij den Berlijnschen uit
gever Lothar BlanValet de mémoires ,van onze
vermaarde landgenoote Adèle Sandrock. Ze
omvatten in hun veelzijdigheid vrijwel heel het
leven van deze actrice en het doet den lezer
goed, dat zij aan haar zuster Wilhelmine die
van huis-uit ook actrice was en Adèle tot in
haar laatste levensuren met voorbeeldige toe
wijding verzorgd heeft de plaats geeft, die
haar toekomt. Het boek begint met een waar-
deerende inleiding van Joseph Gregor en hier
uit valt onder meer af te leiden, dat we de
uitgave van deze herinneringen voor een be
langrijk deel aan Wilhelmine Sandrock heb
ben te danken. Daar de lectuur van dit lijvige
werk nog wel eènigen tijd in beslag zal nemen,
beperken wij ons tot de weergave van een ver
haal over haar eerste optreden in Amerika,
hetwelk omstreeks 1900 heeft plaats gevonden;
Adèle vertelt over deze tournée onder meer:
„Hoewel ik de uitverkoren lieveling van het
Weensehe publiek was geworden en de directie
lieel wat geld door mi) verdiende, had ik aller-
hand zorgen, niet 't minst, omdat mijn toilet
ten, die ik zelf moest bekostigen, haast heel
mijn gage verslonden. Het trof goed, dat een
impresario uit New York mij in verschillende
rollen had gezien. Hij was yol geestdrift en
bood mij een schitterend contract aan, waar
door ik direct van mijn financieele zorgen be
vrijd zou zijn. Twee maanden lang duizend
dollar per avond, daarbij de reis voor drie per
sonen heen en terug eerste klasse! Dit aan
bod was zoo aanlokkelijk, dat ik er dag en
nacht over nadacht, hoe ik het zou kunnen
klaarspelen, het ^anbod ondanks allerlei moei
lijkheden te accepteeren. Ik ging naar mijn
directeur, vertelde hem alles precies en maakte
hem duidelijk, dat ik van alle zorgen bevrijd
zou zijn als ik op het voorstel kon ingaan.
Toen dat niet baatte en al mijn smeeken Ver-
geefsch bleef, bereidde ik me in alle stilte op
het optreden voor en vertrok met mijn moe
der en mijn broer op zekeren avond eerst naar
Berlijn en van daaruit naar Hamburg, waar
mijn boot, de „Normannia", al gereed lag.
Ook deze reis zou niet zonder incident Ver-
loopen. ^Wilhelmine bracht ons naar het sta
tion en zeide: „Geve God, dat alles goed af
loopt." Ik stapte direct met mijn moeder en
mijn broer in den trein, liet de gordijntjes van
mijn ocupé zakken en wachtte met ongeduld
op het vertrek van den trein. Om te kalmee-
ren ging -ik in den gang een sigaret rooken,
maar plotseling deinsde ik achteruit: voor den
naasten ocupé stond 'n bekend journalist, dien
ik bij het instappen niet gezien had. Hij ging
eveneens' naar Berlijn en vertelde me in zijn
onschuld, 'dat hij daar met den directeur van
het Duitsche Volkstheater een ontmoeting zou
hebben, om Helene Odilon te engageeren. Ik
smeekte den man, niemand te vertellen, dat
hij mij in den trein had ontmoet, want ik was
voor een dringende particuliereaangelegenheid
onderweg. Hij gaf me zijn eerewoord en ik
moet toegeven, dat hij hét gehouden heeft,
want hij heeft me niet verklapt!
Te Berlijn gingen wij direct naar den Lehrter
Bahnhof, vandaar naar Hamburg en toen aan
boord van mijn schip. Ik had niét minder dan
twee en twintig koffers mee. Tot zoover was
alles goed gegaan, maar ik werd pas kalm, toen
de boot vertrok. Van Southampton uit zond ik
een telegTam - naar Weenen om aan mijn di
rectie te laten weten, dat ^et Amerikaan-
sche aanbod had aanvaard. Natüurlijk was de
opschudding in Weenen geweldig, maar mijn
directeur had me leelijk voor den gek gehou
den, want zonder me daarvan ook maar een
woord te zéggen, had hij een andere actrice
geëngageerd. Help u zelf, dan helpt u God!
Dat is sedertdien mijn lijfspreuk gebleven. En
zoo was het ook, want God hielp."
Nog voordat men na een nogai stormachtige
reis New York bereikte, kreeg Adèle bezoek
van een aantal Amerikaansche journalisten,
die voor een sensationeele reclame alle bijzon
derheden over haar carrière en haar particu
liere aangelegenheden wilden weten. Haar moe
der was vroeger ook bij het tooneel geweest,
Wilhelmine was toen aan het Hoftheater te
Weenen werkzaam en haar broer was een be
kende portretschilder. Zij gaf toe uit Weenen
gevlucht te zijn om eens kennis te maken met
een andere wereld en haar kunst aan het ver
wende Amerikaansche publiek te toonen. Vel
stonden de Amerikaansche kranten daarop
over de uit Weenen gevluchte diva en Adèle
voelde zich eenigszins onbehaaglijk, nu zij zoo
plotseling het middelpunt der publieke belang
stelling geworden was. Reeds op den eersten
avond werd er te harer eere een banket ge
geven en toen ze met haar moeder en broer
de zaal van het restaurant binnenkwam, werd
ze met daverend applaus begroet. „Ik zag er
in «lijn met zilver geborduurde atlascostuum
nogal aannemelijk uit; Mijn broer sprak vlot
Engelsch en daar Ik zelf ook behoorlijk kon
meepraten, verliep alles vlot."
„Volgens Amerikaansche opvattingen was
mijn spel een overwinning over de geheele
linie. Het publiek was meer dan voorkomend,
maar niettemin was ik ongelukkig,begon ik
heimwee te krijgen en toen ik hoorde, dat ons
schip op de terugreis naar Duitschland was
ondergegaan, was het heelemaal uit. Ik huilde
dag en nacht. Moeder was vertwijfeld en mijn
broer deed wat hij kon om mij weer op mijn
Verhaal te brengen. Ik was door een melan
cholie bevangen, die me alleen maar in de
garderobe en op het tooneel ontviel. Dit ver
langen bereikte zijn hoogtepunt, toen ik op
zekeren dag uit Weenen van mijn directie een
tlegram ontving: „Adèle, kom zoo gauw moge
lijk terug. Alles vergeven en vergeten! De di
rectie \*an het Duitsche Volkstheater." Dat gaf
den doorslag.
Bij Adèle's terugkeer te Hamburg werd zij
door haar zuster Wilhelmine omhelsd en op
nieuw braken de tranen uit, maar ditmaal van
vreugde! Zoo verliep Adèle Sandrock's eerste
reis naar den overkant.
breng lichi in hei leven Uwer
landgenooien.
Doei Uw plichi als Nederlander
en geefi naar kunnen.
In het jaarverslag van het Weldadigheids
fonds „Het Schemerlampje" wordt door het be
stuur met dankbaarheid melding gemaakt van
het feit dat nog steeds het aantal leden, welke
voor f 3.per jaar mede hun schouders zetten
onder dit mooie werk van barmhartigheid, stij
gende is.
Daar komt nog bij. dat dit jaar een loterij
is gehouden waardoor 180 gezinnen blij konden
woden gemaakt met een gave van vijf gulden.
De menschen werden persoonlijk bezocht: b.v.
een man met een longaandoening, galsteen en
een breuk waarmede doctoren geen raad weten,
die geen vijf cent kan verdienen en vaak gebrek
heeft aan het allerfioodigste. Hij heeft zijn vijf
gulden gehad. Wat was hij dankbaar.
Om nog een geval te noemen: Man en vrouw,
beiden 81 jaar, oud en krom, weinig inkomsten;
als U de groote dankbaarheid had kunnen zien
van de2e twee oude menschen!
Opnieuw is ervaren, dat de Schemerlamp
practig werk mag doen. Prachtig werk in onze
donkère wereld.
En dar wil het fonds mede voortgaan.
De vervoersopbrengst van de Noord-Zuid-
Hollandsche Tramweg Maatschappij N.V. gedu
rende December 1940 was totaal f 295.792.—
Over dezelfde maand in 1939 bedroeg de op
brengst f 295.480.
Bij de dezer dagen gehouden practijkexamens
zijn gêslaagd: voor Engelsch jnej. C. Blei en voor
(Historisch)
Jan de Bont ging ouwjaarsavond
Hij was eenzaam vrijgezel
Bij een vriendclub pandoeren,
't Was daar een gezellig stel.
Er was koffie met gebakjes.
Ieder had een nieuwe mop
Bij de schaal met oliebollen
Ging er een hoera'tje op.
Later kwam de punch op tafel,
Vergezeld van toast met kaas.
Naar de klok werd niet gekeken
„Schoppen-troef voor klaver-aas!"
En de gastheer zat te grijnzen,
Toen de klok van twaalven sloeg.
Enk'len wilden vlug naar huis gaan,
'And'ren vonden het te vroeg.
En met algemeene stemmen
Namen zij het voorstel aan,
Om tot vier uur in den morgen
Met pandoeren door te gaan.
Van vervelen was geen sprake....
Toen het vier geslagen had
Was het laatste slokje punch weg
En de schaal met bollen plat.
't Laatste „praatje" kwam op tafel,
Werd correct nog uitgespeeld.
Jan de Bont ving negen centen,
Daarna werd de pot verdeeld.
Met een dankwoord aan den gastheer
Nam men afscheid van elkaar,
Vele goede, mooie wenschen
Volgden nog voor 't nieuwe jaar.
Toen de voordeur werd geopend,
Om voldaan naar huis te gaan,
Bleven allen met een uitroep
Van verbazing even staan.
Inktzwart was de nacht geworden,
Zóó helsch was er nog niet één.
Niemand hunner zelfs ontdekte
Van de straat één enk'len steen.
Met hun schaam'le blauwe lampjes
Werd de tocht naar huis aanvaard.
Voor elk volgend stapje werd wat
Voorzorg en beleid bewaard.
Jan de Bont moest in z'n eentje
Straks een and're richting uit.
„Dat gebeurt niet! Wij gaan mee, hoor!"
Klonk eendrachtig het besluit.
Maar daar wou Jan niets van weten.
Stel je voor! Ik ben geen kind!
'k Ga alléénen zorgen jullie
Dat je zelf je huis óók vindt!"
Bij een hoek namen de and'ren
Afscheid van hun vriend de Bont,
Die voorheen al honderd malen
Dezen weg in 't duister vond.
Heel voorzichtig, tastend, schuif'lend,
Zich verstappend keer op keer.
Zocht de Bont de goede richting,
Zei-tevrêe: „Nou gaat het weer."
Ja, daar ginder was de straat al
Van zijn eigen trouwe buurt,
Nu koh Jan wat vlugger stappen;
't Had al lang genoeg geduurd.
Overal was doodsche stilte
En geen sterveling op straat,
Even klonk van uit, een huis nog
Wat gestommel en gepraat.
Ja, tochdaar heel in de vêrte
Zag hij nog een wandelaar,
Die had vast óók zitten kaarten
Van hét oude in 't nieuwe jaar.
Jan zag enkel maar het schijnsel
Van het blauwe lampje gaan
Van de restgeen schim of schaduw
En.'t kwam lijnrecht op hem aan.
Bang was Jan niet uitgevallen,
Als het moest stond hij er tien
Maar die vent was toch niet dronken?
Hij moest toch Jan's lampje zien?
Dertig meter.... twintig meter....
't Kwam nog steeds recht op hem toe
Potverdrie, dacht Jan, wa's dat nou
Voor 'n eigenwijs gedoe?'
„Zeg meneer!" riep Jan „Kijk uit, man!
Hou toch rechts, ga wat op zij!"
De gestalte week geen duim nog
En kwam angstig dichterbij.
Bliksem, was het soms 'n roover!
Jan had méér zooiets gehoord.
En die knul liep maar te zwijgen,
Had dié schoft soms plan tot moord?
Nog tien meteren nog steeds liep
De gestalte op hem aan
Mooi dacht Jan nou gaan we boksen
'k Heb zooiets al meer gedaan.
Nog vier stappenen daar suisde
Jan z'n smidsvuist fel vooruit....
Boem! Au! Met gekneusde vingers
Stond ie voor een spiegelruit.
Even stond Ie nog te suffen,
En schoot in een schaterlach,
Toen hij vaag, vlak voor zijn fasie
't Snuitwerk van z'n eigen zag.
Zoo had 't duister Jan de Bont hier
Leelijk parten toch gespeeld.
En hij was zoowaar gaan boksen
Met zijn eigen spiegelbeeld.
De moraalwees steeds voorzichtig
Tijdens winter-duisternis,
Zelfs al heb je d'oVertuiging,
Dat je pad het rechte is!
G. N.
(Van onzen Haagschen redacteur)
's-Gravenhage, 12 Jan.
Toen de oorlog over ons land
uitbrak, op den ochtend van den
tienden Mei, stond zij op post. In
alle vroegte begaf zij zich naar al
die plaatsen, waar gewonde mili
tairen konden ^worden binnenge
bracht, om een moeder voor hen te
zyn, onverschillig, wie zij waren of
tot welk leger zij behoorden. Zij
ontving de jongelui: zij stond aan
hun ziekbedzij bediende hen op
hun wenken; zij deed boodschappen
voor hen, als die gedaan moesten
worden; zij liep 's nachts op kousen
voeten over de ziekenzalen om te
zien of zij wel goed waren toege
dekt haar jongens, en om ze toe
te stoppen, hun fluisterend een
vriendelijk woordje te geven, dat
hen weer even herademen deed in
die lange pijn-nachten, toen de ver
plegers en de zusters handen te
jcort kwamen; in haar armen stier
ven zij met een laatsten wensch aan
moeder of „Mutti". En in die vijf
dagen, toen zij dag en nacht door
zwoegde zónder één oogenblik haar
goede humeur erbij in te schieten,
heeft zij den eere-titel verworven
„Soldatenmoeder"
„Zij" dat is mevrouw M. A. Hiddinkden
Haan een vrouwe in de volle kracht van 'haar
leven, een vrouw met een altijd blijmoedig en
opgewekt humeur en met een niet gauw voor
moeilijkheden terugschrikkende energie,
„Ik heb altijd een opgewekt humeur gehad,
ben altijd gewend geweest te geven, ook als ik
niet had. U moet weten, dat ik zelf uit een huis
houden met zeventien kinderen kom. Wij waren,
vader en moeder mee, met negentien man thuis
en daar kon altijd nog af. Toen ik trouwde
heb ik mij ook aanstonds aan allerlei sociaal
werk gegeven en mij nooit afgevraagd: kan dit
of kan dat nog wel, ik heb mij altijd gegeven
met mijn heele persoon.
Zóó ook aan de soldaten.
Direct bij de mobilisatie heb ik mij beschik
baar gesteld voor de zieke soldaten. Ik dacht
zóó bij mezelf: jij bent-een flinke, sterke vrouw,
je hebt een opgeruimd karakter, zet je ktach-
ten in, dAar, waar deze het meeste effect zullen
sorteeren: bij die jongens, die ver van hun vrouw,
of hun moeder zijn, ziek of gewond, in ellende,
piekerend over thuis en tobbend over hun leed.
Geef daar je goede humeur, breng daar een
lachteen beetje liefde in naam van het
Kruis!
Zij is op haar vertelstoel geraakt, de soldaten
moeder, die ons op haar bureautje in haar groote
huis aan de Balistraat heeft ontvangen en zeer
gezellig, breed-uit over haar jongens aan den
gang kan.
U bent heelemaal alleen aan den slag ge
gaan?
„Ja, ja. Toen ik mijn besluit had geno
men, heb ik generaal Kramer opgebeld, die ken
de mij en heeft mij carte blanche gegeven in het
militaire hospitaal. Direct ben ik toen naar mijn
leveranciers gegaan, die mij iedere maand ten
minste iets voor mijn jongens toezegden ik
kon hun versnaperingen brengen. Ik kreeg hulp
van verschillende artisten, diezich beschikbaar
stelden om hen op te vroolijken. Natuurlijk had
ik mijn jonge, enthousiaste medewerkers, maar
het grootste deel deed ik toch zelf. Later eerst,
toen het mij te machtig werd, is het Comité voor
den zieken soldaat, waarvan Dr. Deckers het
voorzitterschap en Jhr. van Asch van Wijck het
vice-voorzitterschap bekleeden, mij te hulp ge
komen. Ik heb nu wat meer middelen ter be
schikking...."
En u werkt nu nog uitsluitend in Den
Haag?
„Al lang niet meer. Ik heb nu mijn jongens
over het heele land zitten. Door het heele land
ga ik naar hen toe, stuur ik hun pakjes met
Sinterklaas nog een heelen stapel pakketjes naar
de meer dan honderd jongens, die in onze ver
schillende Sanatoria worden verpleegd. En waar
ik zelf niet kan komen, daar hebben anderen
geholpen. In Utrecht bijvoorbeeld werd tot mid
den Juli practisch niets voor de jongens gedaan.
Zij werden uitstekend verzorgd, maar, schreven
zij, „hier is geen soldaten-moeder Allerlei men
schen in Utrecht zijn mij toen spontaan te hulp
gekomen; daar bestaat thans een prachtig co
mité, dat uitstekend werk doet. En zoo gaat
het overal.
Wat is nu eigenlijk uw werk voor de jon
gens?
„Dat kan ik moeilijk in één woord uitdrukken.
Ik zou zeggen: ik behartig al hun particuliere
belangetjes. Ze zitten bijvoorbeeld met hun
bonnen en hun textielpunten te kijken, ik help
ze een handje. Ik zorg voor hun schoenenbons.
Ik probeer hen, als zij dat noodig hebben, aan
een pak te helpen. Ik ga hun thuis eens bezoe
ken; zorg, dat als zij thuis komen, zij geen rom
meltje vinden, dat de boel aan kant is, dat er
een bloemetje op hen staat te wachten en een
hartigheidje, als ik het met mijn vleeschbonnen
een beetje kan schipperen.
En niet alleen de jongens zelf probeer ik te
bereiken.
Ook de moeders van onze gesneuvelden
en van onze blinde oorlogsinvaliden. DAar
heb ik een bijzonder zwak voor. Ik heb er
één, die heeft vijf kinderen en is blind uit
den oorlog gekomen. Ik er wel eens heen,
een spelletje doen met ae kleintjes en hém
wat opkalefateren. En die moeders, die heel
den dag naar haar blinden jongen zitten te
kijken. „Hij kan mij hooit meer zien." En
als je dan maar zegt: .Maar hij kan u toch
nog hooren, hij kan uw streelingen toch nog
voelen, moedertje," dan moet je zien hoe ze
opklaren. Een beetje praten en het gaat
weer. Een klein cadeautje is het eigenlijk
niet een eereschuld van ons volk aan deze
mannen!
Veel menschen helpen mij daarmee. Ik heb
zoo van die menschen, die hebben een gr'ooten
vriendenkring fit zitten op een kantoor en als
ik zoo iets heb, bel ik ze op en zij gaan rond,
praten eens met elkaar en het loopt al heel gek
als ik het 's anderen daags niet heb. Gisteren
nog een jongen. Hij had zoo graag 'n hobby
van 'm een ochtendjas om in die enkele kwar
tiertjes, die hij op mocht, niet in zijn nauwe
uniform te hoeven kruipen, 's Avonds had hij
het ding
Nu moet u vooral niet in de krant zetten, dat
ik zoo'n goed mensch ben. U kunt hoogstens
zeggen, dat ik probéér een goed mensch te zijn,
met de hulp van héél, héél velen
Er wordt geklopt.
Een opbouwer, die met den auto een in den
oorlog gewonden en thans herstellenden kame
raad is gaan halen.
„Kom binnen jongen!"
„Excuseert u mij, ik ga met hem de stad in
vandaag. Hij is aan de beterhand. Hij heeft een
schoenenbon gekregen en nu gaan wij samen
schoenen koopen. En een nieuwe winterjas. En
dan een kopje thee en dan gaat hij weer terug
naar het ziekenhuis
.jEn jij jongen dat was tot den chauffeur
ga jij maar even naar de keuken, daar staat
"een pan erwtensoep. Haal er maar een kop uit
als' er nog maar wat voor mijn man in
blijft
Zoo springt de soldatenmoeder om met hair
„jongens".
Gedeeltelijk gecorrigeerd)
GENèVE, 11 Jan. (OK3.). Te Vichy is,
naar vandaar gemeld wordt, het volgende rap
port ujt Hanoi ontvangen.
Ter vergelding van de Thailandsche aanvallen
heeft het Fransche luchtwapen de plaatsen Sa-
kow-Lakone en Korast doeltreffend met bom
men bestookt. De Fransche artillerie heeft op
haar beurt ten Westen van Savannaket een
Thailandsche batterij en den post van de veld-
wacht te Saimoen vernietigd. De artillerie heeft
voorts nog een Thailandsche batterij ten Wes-
en van Vientiane tot zwijgen gebracht. Boven
dien is bevestigd, dat de Thailandsche troepen,
die 4 en 5 Januari uit het gebied van Cambodsja
teruggeslagen werden, n de streek van Pailin
zware verliezen geleden hebben. Een Thailand
sche bommenwerper is neergeschoten.
VALENCIA, 11 Jan. (D.N.B.). Zaterdag
morgen heeft een ernstig spoorwegongeluk
in Spanje zeven dooden geëischt. Het on
geluk ontstond door het bezwijken van een
brug bij Vinarez, toen er juist een goede
rentrein over reed. De bagagewagen en ze
ven wagons stortten in de rivier, waarbij
drie spoorwegbeambten en vier politieman
nen, die den trein begeleidden, gedood wer
den. Vier andere politiemannen werden
zwaar gewond.
Gelukkig was de locomotief reeds over de ri
vier en is een aantal wagens op den anderen
oever blijven staan. Door het instorten van de
brug is de rechtstreeksche verbinding 'usschen
Barcelona en Valencia voorloopig verbroken.
Dit treft bijzonder slecht, nu de sinaasappelen
geoogst worden en de koopvaart in de Middel-
landsche Zee in een kritieke situatie verkeert.
Ook de uitvoer van sinaasappelen over land
naar Frankrijk geschiedt grootendeels via dit
traject
De IJsbond Hollands Noorderkwartier
verzoekt ons de schaatsenrijders te waar
schuwen voor het ijs op het Alkmaarder--
meer, dat 2eer onbetrouwbaar is.