<yfvYU2AAJecL dA&jCucjJL
f
KOUSEN
LEKO STOFZUIGERS
Hel bewaren van winter
groenten en fruit
ZATERDAG 18 JANUARI 1941
Cyclamen bloeien in de
kamer
Het is geen honing en geen jam
maar toch lekker
Kruidt Uw maaltijden
G. SCHOORL
GEEN MELK Geen last,
vanden
MODELLEN
FEBRUARI 1941
Wenken voor nu!
Neem een proef met dit
huismiddeltje tegen
zenuw-rheumatiek
Gemakkelijk zelf te maken.
Kwark
MET DIT MERK - MINDER WERK
INKOOP OUD ZILVER
tegen de hoogste waarde
mits „WHO" in de least I
SEGER Co, - A'dam
DE VROUW EN HAAR TIJD
Het zal u waarschijnlijk net zoo ver
gaan bij het bekijken van deze plaatjes
als het ons vergingtoen wij kennis na
men van hetgeen wij zoo juist uit de
Vereenigde Staten ontvingen. V is wat
verbaasd. Het verwondert u, dat de Ame-
rikaansche, die volgens onze huidige be
grippen „baadt in weelde van textiel",
zulke eenvoudige jurkjes draagt als deze
modellen toon en. Maar vergeet u dan
niet, dat de Amerikaansche vrouw vóór
alles practisch is en dat we op dit gebied,
vooral in dezen tijd, wel iets van haar
kunnen overnemen.
Het is waar, dat de Amerikaansche vol
gens onze begrippen zeer luxueus is aan
gelegd en dat haar levensstandaard veel
hooger is dan die van de doorsnee Hol-
landsche vrouw, hetgeen ook in haar
kleeding tot uiting komt, maar daarbij
heeft de Amerikaansche zoo'n overheer-
schenden zin voor het practische, dat el
ke vrouw of ze nu tot de society behoort,
of dat ze haar dagen slijt achter de type
machine, van 't soort jurkjes als hier is
afgebeeld in de onderste rij dus eigen
lijk de sportieve middagjurk er min
stens 'n half dozijn in haar kleerenkast
heeft hangen. Het practische van 't wol
len jurkje met lange mouwen zit 'm hier
in, dat men 't vrijwel in alle seizoenen kan
dragen, den hoogzomer uitgezonderd, en
dat men er buitenshuis elk uur van den
dag in kan verschijnen. Op een warmen
voorjaarsdag kan men zonder zorgen den
mantel thuis laten; hoed, tasch en hand
schoenen completeeren de jurk dan tot
wandeltoilet.
Dat een dergelijke japon, waarin men
zich ook op straat vertoont, onberispelijk
van coupe moet zijn, behoeft wel niet
eens meer gezegd te worden. Maar over
den weergaloozen pasvorm van het Ame
rikaansche jurkje kunnen wij zwijgen.
Wij hébben dien sinds enkele jaren erva
ren, er thans over uitweiden zou gelijk
staan met: retourner le poignard dans la
plaie.
Den overgooier vindt ge mischien een
beetje kinderachtig voor uzelf als ge
de dertig gepasseerd zijt. Maar in Ame
rika wil de vrouw altijd en alleen maar
jong zijn. Men zou bijna kunnen zeggen,
dat de eeuwige zorg om toch vooral een
jeugdig uiterlijk te bewaren haar grijze
haren geeft, als dit niet een „contradictio
in terminis" was. Ze houdt dieet en ze
doet gymnastiek om slank te blijven, ze
beheerscht haar gelaatsuitdrukking om
plooien en rimpels te vermijden. Ze
tracht zelfs te gaan slapen met een glim
lach op haar gezicht om toch vooral een
jeugdig-onschuldige uitdrukking te cul-
tiveeren en ze kleedt zich ook als ze al
lang geen „flapper" meer is als een bak-
visch.
„Blijf jong" zegt de Amerikaansche el-
ken dag tegen zichzelf en zelfs als ze
negentig is (dit is historisch) laat ze een
dag in het voorjaar de huisnaaister ko
men om al haar rokken te verkorten, in
dien de mode die voor het komend sei
zoen enkele centimeters iaat klimmen.
Dat de overgooier bij ons grif onthaal
zal vinden gelooven wij niet, hoewél ook
Weenen.bij de allerlaatste modellen een
geruit overgooiertje bracht.
De rok heeft van vorpn ruimte, het lijf
je sluit nauw aan en valt van achteren
lager dan van voren doordat de panden
kruislings over elkaar geslagen worden.
De overgooier wordt bij voorkeur van een
ruiten stof gemaakt, waarin rood de
overhand heeft, het blousje, dat er onder
wordt gedragen is dan ook rood. Daar het
dezen winter in Amerika flink koud is,
draagt men truien en jumpers ook over
den overgooier, louter voor de warmte.
Dat is natuurlijk alleen iets voor de
heel slanken. Overgooiers van fluweel en
van ribsfluweel zijn dezen winter ook
zeer geliefd; langs de schouderbanden
zijn dan strookjes aangebracht, wat zoo
mogelijk nog jeugdiger aandoet.
Zij die dit ideaal van jeugd niet zóó
sterk doorvoeren, gaan liever te rade bij
een van de overige modellen als we straks
met de nieuwe textielkaart een jurkje
gaan aanschaffen, waar we den winter
mee uit- en het voorjaar mee tegemoet
treden. A. Bgl.
Geheel boven: het linker jurkje heeft
een ingezet voorstuk, dat over lijf en rok
loopt. De overslag middenvoor verbergt
de sluiting. Bovenzakjes zijn vervangen
door drie lipjes boven elkaar van dezelfde
stof, met knoopen op de jurk vastge
maakt. Het lijfje bloust heel even. Dit
modél is niet geschikt voor zwart, don
kerbruin of grijs; men kieze liever
turquois, bordeauxrood of de nuancen
tusschen matblauw en lila, die dit voor
jaar gedragen zullen worden.
Een stevige ruiten wollen stof is het
geschiktst materiaal voor den overgooier;
het blousje van een levendige tint, pas
send bij een der kleuren uit het ruitpa
troon, wordt van angora of van zachte
wollen jersey gemaakt. De overgooier is
voor de bakvisch een altijd aardige
dracht. De moeder van de bakvisch houdt
van den overgooier omdat ze hem uit een
versleten of wat nauw geworden jurk kan
maken.
Zoekt u een manteltje, waarmee u, als
de dagen zoeler worden, even kunt uitloo-
pen, zoo'n manteltje, dat op eiken rok
staat en waarbij 't er niet op aan komt
of uw haar een tikje verwaaid is en ge
geen handschoenen aan hebt, copieert u
dan dit losse jasje van het rechter figuur
tje. Neemt u er echter vooral stevige, iet
wat dikke stof voor.
Onder, van links naar rechts: een pre-
tentielooze jurk in dit genre draagt de
Amerikaansche vrouw graag. Achter het
pretentiélooze moet echter een verfijnde
coupe schuilen, wil zooiets eenvoudigs
met wat plooien en knoopen cachet héb
ben. In den hals kan een shawltje ge
dragen worden.
De zwarte jurkjes spreken voor zich
zelf; het ingezette rokstuk met de plooien
maakt minder slank dan de breede uit
springende plooi middenvoor. Het ronde
kraagje is kinderlijk maar charmant.
Een jurk met kort manteltje van de-
zélfde stof zal in het koude voorjaar,
zooals we dat den laatsten tijd gewend
zijn, haar practisch nut hebben. Neemt u
er voor den nawinter een wollen jurkje
bij, koopt n dan een lap extra voor het
manteltje. De jurk neemt u dan met
korte mouwen. De dubbele klep aan de
mantelzakjes geeft dit eenvoudige pakje
een „touch of refinement" zooals de
draagster in het land van oorsprong zou
zeggen.
liiilliimilliiHiiiiiliifiiiiiiHiimmimiiiiHililili
Als bewaarplaats van wintergroenten en fruit
komt de kelder in aanmerking, mits deze vorst-
vrij is en op een zonnigen, milden dag gelucht
kan worden. Bij scherpen Oostenwind hangt u
voor het raampje .en mat of iets dergelijks, om
de koude buiten te houden.
Voor groenten en fruit neemt u, zoo moge
lijk, een gescheiden ruimte, daar het fruit sa
men met aardappelen en groente bewaard, snel
ler aan bederf onderhevig is. Is er geen kelder,
dan kan een vorstvrij frisch kamertje, speciaal
voor fruit, uitstekende diensten doen.
In den kelder komen dan:
Ie de aardappelen. Deze mogen niet nat in
den kelder gebracht worden. Ze moeten op een
donkere, niet te warme plaats bewaard worden,
waar zij anders snel gaan kiemen. Zij blijven
n.l. na het oogsten doorgroeien, halen adem en
loopen uit.
Gaat het om een kleinen voorraad, dan kunt
u dezen in wat kleine kisten laten staan, de kis
ten niet geheel gevuld en een paar latjes voor
luchtcirculatie er tusschen. Een grootere partij
kan op stroo of losse turf worden gelegd. Regel
matig nazien en omzetten om schieten te voor
komen, is noodig. Het beste is een kist van
latwerk, waar de aardappelen boven ingaan en
onder uit een schuine ruif er uit komen, zoo-
als voor anthraciet vaak in gebruik is. De
aardappelen komen dan vanzelf bij herhaling in
beweging.
2e. de groenten. Enkele hiervan, als sluitkool
(roode-, witte- en savoyekool) en bloemkool kunt
u met een touwtje aan den stronk en met den
kop naar beneden ophangen. Van de bloemkool
verwijdert u eerst de stugge bladeren, terwijl de
soepele binnenste als beschutting over de bloem
gevouwen worden. De ruimte mag vooral niet te
warm en te droog zijn, want dan wordt alles
rimpelig en slap.
Deze kool, wortelen, kroten, knolrapen, schor -
seneeren e.d. kunt u ook goed in den tuin op-
kuilen, op wat stroo en latwerk leggen, met
stroo afdekken en zooveel aarde erop, dat alles
vorstvrij blijft. Bij het openen en vóór het
verbruik goed controleeren: „het minste moet
eerst op".
Uien kunt u gerust in een onbenut kamertje
leggen. Ze kunnen gerust een paar graden vorst
hebben.
Brusselsch lof voor eigen gebruik kan in den
kelder of in een donkere kast in vochtig zand
worden ingegraven. Reeds bij eenige warmte
loopen de wortels uit en de geel-groene losse
bladeren kan men regelmatig oogsten.
Het fruit wordt, zooals gezegd, apart gehou
den. Appels kunnen, mits vorstvrij en niet te
warm, ook op den zolder bewaard worden. Een
verwarmingskelder is niet geschikt voor het be
waren van fruit. Wormstekige en schurftige
vruchten komen niet voor bewaren in aanmer
king; daarom moet u de vruchten stuk voor stuk
nakijken. Voor het bewaren neemt u het liefst
met de hand geplukt fruit.
Appels hebben dikwijls een min of meer vet
tige schil, wat bij sommige soorten zeer goed is
te merken. Door deze eigenschap worden de
vruchten beschermd en drogen minder snel uit.
Niet ieder beschikt over een aparte fruitbewaar-
plaats. Eenige kranten uitgespreid op den vloer
van zolder, vorstvrije kast of kamer zijn zeer
geschikt om het fruit er één laag dik op uit
te spreiden, niet meer. Bjj verbruik telkens con
troleeren. Is de ruimte beperkt, dan kunnen
ook eenige kistjes boven op elkaar dienst doen,
telkens met een paar latjes er tusschen voor
luchtcirculatie.
Bij zeer strenge koude dekt u het fruit extra
af. Bij zachter weer moet die deklaag verwijderd
worden, daar de vruchten anders gaan broeien
en rotten.
DE VOEDINGSRAAD
Uit een brief, dien een zoon in
den vreemde schreef aan zijn moe
der: „de gedachten kennen geen
grenzen en zijn sneller dan elk
draadbericht; de gedachten weven
een kostbaar net. met prachtige
ingewikkelde figuren er in tusschen
ons allen, waarin onze liefde als
dauiodruppels parelt."
Waar de cyclameplant, die volop in bloei
staat en uw vensterbank siert, niet van
houdt is:
van een overwarm vertrek;
van ijskoud gietwater;
van tocht;
van gieten boven op de aarde, zoodat de knol
nat wordt en neiging krijgt tot schimmelen;
van een donkeren hoek in de kamer, vanwaar
de bladeren hun stelen met moeite rekken
naar de enkele lichtstraaltjes, die ze probeeren
te vangen, omdat een plant zonder licht niet
leven kan.
Waar de cyclame echter wel van houdt dat
is van heet water. Heusch, 't water, dat u des
ochtends geeft mag zoo warm zijn, dat ge uw
hand er niet in kunt houden.
Maar geef niet méér water dan de plant voor
verzadiging noodig heeft. U giet immers op het
schoteltje. Is dit na een half uur niet leegge
zogen, dan is dat restje de plant te veel. Het
moet weggegooid worden om te voorkomen dat
de worteltjes gaan rotten.
De cycame is op een voorzichtige en zachte
behandeling gesteld. Maar als een der bloemen
verlept is, snijdt u het steeltje dan niet weg,
maar pakt u de uitgebloeide bloem stevig bij
den kop en trekt u haar met een f'inken ruk
uit de plant, zoodat de steel met voet en al
mee gaat.
Weet u, waar uw cyclame ook van houdt?
Van een bad zoo nu en dan. Hangen de bladeren
wat slap, dan gaat de plant met pot en al in
een teil water, waarin ze een paar uur blijft
staan. Zij is dan, letterlijk en figuurlijk, „opge
stijfd".
A.
Rausig geworden vet is niet onbruikbaar;
het zijn slechts de vluchtige vetzuren, die be
derven en den onaangenamen smaak veroorza
ken. Om het vet voor gebruik geschikt te ma
ken verhit men het tot de blauwe walm er
afslaat, waarna men er eenige stukjes rauwe
aardappel in laat meebraden. Ook kan men
een dikke plak roggebrood laten meebakken.
Om ons kostbare stuk kaas voor vochtig uit
slaan te behoeden, legt men bij de kaas eer-
klontje suiker, maar zoodanig, dat er een
kleine opening ongeveer van een centimeter
is tusschen stolp en schotel.
die vroeger in de prullenmand
gingen, gaan nu in de ver-
stelmand.
Geen onderdeel van onze kleeding vraagt zoo
veel tijd om te verstellen, als de kous en 't meest
daarvan de voet; want, als men ladders weet te
voorkomen, slijt het been practisch gesproken
eigenlijk nooit. De jarretelles, die vaak oorzaak
zijn van ladders, moet men daarom steeds aan
den boord, die van steviger weefsel is dan het
kousebeen, bevestigen. Kunnen de jarretelles
niet voldoende ingekort worden om zoo de kous
strak genoeg te spannen, dan sla men den
boord zoover naar buiten om, dat het metalen
oogje, dat vaak wat scherp is en daardoor de
ramp veroorzaakt, alleen tegen den boord komt
en het zachte rubber knoopje aan den achter
kant tegen het teere deel van de kous; hierdoor
zullen dan niet licht ladders ontstaan.
De voet heeft verschillende kwetsbare plek
ken: teen, hiel en zool. Gaatjes aan den teen
en vlak boven den hiel zijn niet steeds ouder-
domsverschijnselen, maar kunnen ook door
scherpe nagels, eelt of een scherpen schoenrand
ontstaan. Dit laatste verhelpt de schoenmaker
het best. Is de kous al stuk, zoodat men een
zichtbaar stopje zou moeten maken, een stopje,
dat boven den schoen zichtbaar zou zijn, dan
kan men wanneer de kous wijd genoeg is
deze achter een klein naadje afnaaien op de
machine, met een fijne naald (om het weefsel
zooveel mogelijk te sparen), en zorgende dat
vooral niet te krap wordt genaaid, daar anders
bfj het aantrekken zoo licht de draad breekt.
Handig gedaan, staat dit veel netter dan een
stopje.
Er zyn teentjes in den handel om over de
kous te dragen, ter bescherming tegen rampen,
ontstaan door gebreken aan den binnenkant
van den schoen. Zijn echter nagels e.d. de oor
zaak van gaten, dan kan men ze beter in de kous
dragen. Men kan ook zelf teentjes maken, door
uit oude kousebeenen, die voldoende stevig zijn,
twee halve cirkels te knippen zoo mogehjk
uit den boord en dan langs den zelfkant
deze op elkaar te naaien; de naadjes worden
goed plat gelegd met een flanelsteekje. Met
dezen steek bevestigt men ook de teentjes in
de kous. Zoodoende zal men van de naadjes
geen last hebben. Voor den winter kan men
teentjes breien van dunne wol: ze houden met
een d teenen, en daardoor den heelen voet, war
mer. Naait men deze teentjes dadeiyk in nieuwe
.kousen, dan voorkomt men veel slijtage; in ge
stopte zijn ze nuttig, wannéér de stopjes pijn
doen aan onze teenen. Dit hoort men wel eens
van degenen, die van een kous alleen maar den
teen slijten en dan genoodzaakt zijn daar tel
kens stoppen in te maken. Zij kunnen ook de
bovenhelft van den teen vernieuwen, door daar,
uit een oude kous van dezelfde kleur een halven
cirkel bovenop te naaien (met de hand fijn
zoomen met een fijne naald en dun zijden
draad). Men knipt daarna aan den achterkant
het kapotte stuk weg en naait de snijkantjes
met flanelsteek plat neer. De kous lijkt hierna
als nieuw.
Op een dergeiyke manier kan men siytage
van den voetzool vernieuwen. Daar zal men ge-
wooniyk het in te zetten lapje niet in kunnen
slaan (dit hangt van de gevoeligheid van
iemands voeten af), en moet men het lapje aan
bovenzijde en daarna na het wegknippen
van het oude gedeelte aan den achterkant
beide keeren met een flanelsteek plat vast
naaien. Pestonneeren kan ook, maar is meestal
minder sterk en meer te voelen. Liefst neme
men ronde of ovale stukjes, die zoodanig wor
den aangebracht, dat het naaisel niet komt op
plaatsen, waar druk op wordt uitgeoefend.
Zelfs kan men van een anderen boord, die
wpd genoeg is, om den heelen voet van teen tot
hiel te omspannen, een heel nieuw zooltje
naaien, op de manier waarop men vroeger
in den tijd van de eigengebreide kousen daar
voor nieuwe zooltjes breide, met een teentje er
aan. (Bij het breien van de kous was daarmee
al rekening gehouden, door den voet in twee
gedeelten te maken). Het best trekt men de
kous aan en daarover den boord, die tot ver
nieuwing zal dienen en wel met den zelfkant
naar boven, zoo hoog, dat deze beneden eiken
schoenrand zal biyven; de voorkant zoover
mogelijk over de slijtage van den teen heen.
Zoo hecht men het stuk even vast, met een en
kel steekje of met een paar spelden. Dan trekt
men de kous uit en zoomt over een maasbal den
rand van den boord er zorgvuldig op. Nu knipt
men den versleten achterkant weg en werkt
dien met fijne flanelsteken af. Dan trekt men de
kous binnenste buiten aan en speldt onder den
voet in het midden een rechten naad af tot de
vereischte pasvorm bereikt is (het weefsel is
voldoende elastisch om er van zelf den vorm van
den teen aan te geven) en naait dezen uit de
hand of op de machine plat neer.
Deze werkjes vereischen zekere handigheid
en moeten netjes gedaan worden. In dat geval
staan ze keurig. En zij, die graag mooie kousen
dragen, zullen het zeker loonend vinden, te
meer, nu mooie kousen nog duurder zyn, dan
voorheen en nog moeiiyker te verkrijgen.
Voor goedkoope kousen van slechte kwaliteit
loont dit prutswerkje niet. Deze kan men soms
nog wel eens op een of andere wijze afnaaien
voor werkkousen binnenshuis of voor onder
kousen.
E. V.
U heeft hiervoor noodig een schoone flesch, 85
gram terpentijn en 15 gram Rheumagic-olie
(geconcentreerd). Een 15 grams-fleschje Rheu
magic-olie kost bij eiken apotheker of drogist
66 cent, dus met de terpentijn
bent U voor ongeveer drie
kwartjes klaar. Schud de be-
standdeelen goed door elkaar.
Bevochtig de pijnlijke plaatsen
ermede, zonder te wrijven of
te masseeren. De pijn verdwijnt
onmiddellijk. Haal het vandaag
nog in huis en bewaar dit
receptje.
Indien de benoodigde terpentijn niet ver
krijgbaar is, kunt U een zelfde hoeveelheid
brandspiritus gébruiken
„Wat smeer je daar voor lekkers op?" zei ik
tegen mijn vriendin, die de boterham van haar
jongste bestreek met iets, dat op honing leek en
toch geen honing was.
„O, dat is echt iets voor jou," zei ze; „dat
moet je in de krant zetten want het is een on
bekend recept. Mijn moeder maakte het in den
vorigen oorlog; ik herinner me nog goed, dat
het in een groen kommetje op tafel stond. We
waren er als kinderen dol op."
't Is heel eenvoudig; je neemt een liter kar
nemelk, een pond suiker en het sap van een
citroen plus z'n geraspte schil. Schrijf er dan
bij, dat je eerst moet raspen en dan persen,
want je neemt alleen maar het gele velletje
van den citroen en de witte huid eronder is taai
genoeg om 'm daarna uit te persen.
Je doet alles in een pan en brengt 't aan de
kook terwijl je roert; dan laat je 't zoo lang
doorkoken (ongeveer drie kwartier) tot het er
uit gaat zien als honing; 't wordt dik en de kleur
wordt oranje-bruin. Je hoeft natuurlijk niet al
door te roeren, maar je moet toch liever de
keuken niet uitloopen, want juist als je niet
kijkt gaat het aanzetten. Den eersten keer moet
je eigenlijk „voelen" wanneer 't goed is; na een
keer ondervinding gaat het vanzelf. Dan laat je
't even afkoelen en je doet 't in jampotjes;
meestal vul ik er twee mee. 't Is een goedkoop
recept en lekker frisch. Succes er mee."
„Kruiden voor de keuken", een aardig geïllus
treerd boekje, uitgegeven door Turkenburg's
Zaadhandel, Bodegraven, mag eigenlijk bij geen
enkele huisvrouw in haar culinaire bibliotheek
ontbreken.
Zeker niet in dezen tyd. wanneer ze toch
pittige gerechten op tafel wil brengen, ondanks
de schaarschte aan vleesch.
Want als er geen vleesch is, derft men ook de
jus en haar aroma; de kruiden nu kunnen aan
veel spijzen een ander, maar ook pittig aroma
geven.
Uit „Kruiden in de keuken" leert de huis
vrouw niet alleen een honderdtal kruiden by
naam en naar afbeelding kennen, ze kan, wan
neer ze eenige liefhebberij in tuinieren heeft,
uit dit boekje leeren, hoe ze in haar tuin te
kweeken en tenslotte, op welke wijze het koste
lijke goedje te oogsten, te drogen en te bewa
ren.
Van de bereidingswijzen, die voorts gegeven
worden, o.a. voor kruidensoep, kruidenbowl,
kruidensaus en kruidengebak, nemen wij hier
het maken van een kruidenzout over.
Tijm, lavas, basilicum, kruizemunt, eenjarig
wajeraan. eenjarig boonenkruid en hysop wor
den gedroogd en tot poeder fijngewreven. Door
het te zeven in een fijne zeef krijgt men een
ljoeder, dat, in den zoutstrooier bewaard langen
tijd z'n geur behoudt en aan tafel gemakkelijk
z'n aromatische diensten kan bewijzen.
U vindt het moeilijk voor smakelijke boter
hammen te zorgen? Smeer dan eens wat kwark
op het brood, vermengd met suiker of jam of
wanneer U meer van iets .hartigs" houdtver
mengd met wat tuinkruiden, wat peper en zout
of wat mosterd
U zoekt een lekker „toetje", nu de pudding
poeders schaarsch zijn? Klop dan eens wat
vruchten door kwark en de oplossing van dit
probleem is reeds gevonden!
U houdt veel van sla, maar U heeft geen
slaolie? Weer kan de kwark U helpen! Verdun
haar zoo noodig met een paar lepels melk, maak
haar op smaak af met wat azijn of citroensap,
wat peper en zout en reeds is de saus gereed.
Bijzonder smakelijk wordt ze door toevoeging
van wat tomatenpuree.
Vele melkinrichttingen kunnen kwark leveren
in kartonnen bekers of wel in glazen potjes
(gewoonlijk is de inhoud van de bekers 2% ons
ei» die van de potjes 2 ons).
Kwark is dus gemakkelijk te krijgen, gemakke
lijk te verwerken en vooral smakelijk en ge
zond. Ze verdient het waarly'k niet nog langer
„onbekend", dus onbemind te zijn!
Van de oudste en meest bekende
fabriek in Nederland
Prima fabrikaat voor elke beurs
VRAAGT UWEN WINKELIER
VRAAST
UW WINKELIER Of DROGIST
1CT. P. ZAKJE, GELIJK AAN 1 POND StliKU
AMSTERDAM
ROKIN 42
OPGERICHT
1868
VOORHEEN KAL VERSTRAAT a
VAN RIIN'S MOSTERD - UTRECHT
Vraagt Uw winkelier naar le soort
„WHO"-MELKPOEDER en alle andere
WHO"-producten.
VOORBURGWAL 276 TEL 3MB4-351»-80M6