<yfvYU2AAJecL dA&jCucjJL f KOUSEN LEKO STOFZUIGERS Hel bewaren van winter groenten en fruit ZATERDAG 18 JANUARI 1941 Cyclamen bloeien in de kamer Het is geen honing en geen jam maar toch lekker Kruidt Uw maaltijden G. SCHOORL GEEN MELK Geen last, vanden MODELLEN FEBRUARI 1941 Wenken voor nu! Neem een proef met dit huismiddeltje tegen zenuw-rheumatiek Gemakkelijk zelf te maken. Kwark MET DIT MERK - MINDER WERK INKOOP OUD ZILVER tegen de hoogste waarde mits „WHO" in de least I SEGER Co, - A'dam DE VROUW EN HAAR TIJD Het zal u waarschijnlijk net zoo ver gaan bij het bekijken van deze plaatjes als het ons vergingtoen wij kennis na men van hetgeen wij zoo juist uit de Vereenigde Staten ontvingen. V is wat verbaasd. Het verwondert u, dat de Ame- rikaansche, die volgens onze huidige be grippen „baadt in weelde van textiel", zulke eenvoudige jurkjes draagt als deze modellen toon en. Maar vergeet u dan niet, dat de Amerikaansche vrouw vóór alles practisch is en dat we op dit gebied, vooral in dezen tijd, wel iets van haar kunnen overnemen. Het is waar, dat de Amerikaansche vol gens onze begrippen zeer luxueus is aan gelegd en dat haar levensstandaard veel hooger is dan die van de doorsnee Hol- landsche vrouw, hetgeen ook in haar kleeding tot uiting komt, maar daarbij heeft de Amerikaansche zoo'n overheer- schenden zin voor het practische, dat el ke vrouw of ze nu tot de society behoort, of dat ze haar dagen slijt achter de type machine, van 't soort jurkjes als hier is afgebeeld in de onderste rij dus eigen lijk de sportieve middagjurk er min stens 'n half dozijn in haar kleerenkast heeft hangen. Het practische van 't wol len jurkje met lange mouwen zit 'm hier in, dat men 't vrijwel in alle seizoenen kan dragen, den hoogzomer uitgezonderd, en dat men er buitenshuis elk uur van den dag in kan verschijnen. Op een warmen voorjaarsdag kan men zonder zorgen den mantel thuis laten; hoed, tasch en hand schoenen completeeren de jurk dan tot wandeltoilet. Dat een dergelijke japon, waarin men zich ook op straat vertoont, onberispelijk van coupe moet zijn, behoeft wel niet eens meer gezegd te worden. Maar over den weergaloozen pasvorm van het Ame rikaansche jurkje kunnen wij zwijgen. Wij hébben dien sinds enkele jaren erva ren, er thans over uitweiden zou gelijk staan met: retourner le poignard dans la plaie. Den overgooier vindt ge mischien een beetje kinderachtig voor uzelf als ge de dertig gepasseerd zijt. Maar in Ame rika wil de vrouw altijd en alleen maar jong zijn. Men zou bijna kunnen zeggen, dat de eeuwige zorg om toch vooral een jeugdig uiterlijk te bewaren haar grijze haren geeft, als dit niet een „contradictio in terminis" was. Ze houdt dieet en ze doet gymnastiek om slank te blijven, ze beheerscht haar gelaatsuitdrukking om plooien en rimpels te vermijden. Ze tracht zelfs te gaan slapen met een glim lach op haar gezicht om toch vooral een jeugdig-onschuldige uitdrukking te cul- tiveeren en ze kleedt zich ook als ze al lang geen „flapper" meer is als een bak- visch. „Blijf jong" zegt de Amerikaansche el- ken dag tegen zichzelf en zelfs als ze negentig is (dit is historisch) laat ze een dag in het voorjaar de huisnaaister ko men om al haar rokken te verkorten, in dien de mode die voor het komend sei zoen enkele centimeters iaat klimmen. Dat de overgooier bij ons grif onthaal zal vinden gelooven wij niet, hoewél ook Weenen.bij de allerlaatste modellen een geruit overgooiertje bracht. De rok heeft van vorpn ruimte, het lijf je sluit nauw aan en valt van achteren lager dan van voren doordat de panden kruislings over elkaar geslagen worden. De overgooier wordt bij voorkeur van een ruiten stof gemaakt, waarin rood de overhand heeft, het blousje, dat er onder wordt gedragen is dan ook rood. Daar het dezen winter in Amerika flink koud is, draagt men truien en jumpers ook over den overgooier, louter voor de warmte. Dat is natuurlijk alleen iets voor de heel slanken. Overgooiers van fluweel en van ribsfluweel zijn dezen winter ook zeer geliefd; langs de schouderbanden zijn dan strookjes aangebracht, wat zoo mogelijk nog jeugdiger aandoet. Zij die dit ideaal van jeugd niet zóó sterk doorvoeren, gaan liever te rade bij een van de overige modellen als we straks met de nieuwe textielkaart een jurkje gaan aanschaffen, waar we den winter mee uit- en het voorjaar mee tegemoet treden. A. Bgl. Geheel boven: het linker jurkje heeft een ingezet voorstuk, dat over lijf en rok loopt. De overslag middenvoor verbergt de sluiting. Bovenzakjes zijn vervangen door drie lipjes boven elkaar van dezelfde stof, met knoopen op de jurk vastge maakt. Het lijfje bloust heel even. Dit modél is niet geschikt voor zwart, don kerbruin of grijs; men kieze liever turquois, bordeauxrood of de nuancen tusschen matblauw en lila, die dit voor jaar gedragen zullen worden. Een stevige ruiten wollen stof is het geschiktst materiaal voor den overgooier; het blousje van een levendige tint, pas send bij een der kleuren uit het ruitpa troon, wordt van angora of van zachte wollen jersey gemaakt. De overgooier is voor de bakvisch een altijd aardige dracht. De moeder van de bakvisch houdt van den overgooier omdat ze hem uit een versleten of wat nauw geworden jurk kan maken. Zoekt u een manteltje, waarmee u, als de dagen zoeler worden, even kunt uitloo- pen, zoo'n manteltje, dat op eiken rok staat en waarbij 't er niet op aan komt of uw haar een tikje verwaaid is en ge geen handschoenen aan hebt, copieert u dan dit losse jasje van het rechter figuur tje. Neemt u er echter vooral stevige, iet wat dikke stof voor. Onder, van links naar rechts: een pre- tentielooze jurk in dit genre draagt de Amerikaansche vrouw graag. Achter het pretentiélooze moet echter een verfijnde coupe schuilen, wil zooiets eenvoudigs met wat plooien en knoopen cachet héb ben. In den hals kan een shawltje ge dragen worden. De zwarte jurkjes spreken voor zich zelf; het ingezette rokstuk met de plooien maakt minder slank dan de breede uit springende plooi middenvoor. Het ronde kraagje is kinderlijk maar charmant. Een jurk met kort manteltje van de- zélfde stof zal in het koude voorjaar, zooals we dat den laatsten tijd gewend zijn, haar practisch nut hebben. Neemt u er voor den nawinter een wollen jurkje bij, koopt n dan een lap extra voor het manteltje. De jurk neemt u dan met korte mouwen. De dubbele klep aan de mantelzakjes geeft dit eenvoudige pakje een „touch of refinement" zooals de draagster in het land van oorsprong zou zeggen. liiilliimilliiHiiiiiliifiiiiiiHiimmimiiiiHililili Als bewaarplaats van wintergroenten en fruit komt de kelder in aanmerking, mits deze vorst- vrij is en op een zonnigen, milden dag gelucht kan worden. Bij scherpen Oostenwind hangt u voor het raampje .en mat of iets dergelijks, om de koude buiten te houden. Voor groenten en fruit neemt u, zoo moge lijk, een gescheiden ruimte, daar het fruit sa men met aardappelen en groente bewaard, snel ler aan bederf onderhevig is. Is er geen kelder, dan kan een vorstvrij frisch kamertje, speciaal voor fruit, uitstekende diensten doen. In den kelder komen dan: Ie de aardappelen. Deze mogen niet nat in den kelder gebracht worden. Ze moeten op een donkere, niet te warme plaats bewaard worden, waar zij anders snel gaan kiemen. Zij blijven n.l. na het oogsten doorgroeien, halen adem en loopen uit. Gaat het om een kleinen voorraad, dan kunt u dezen in wat kleine kisten laten staan, de kis ten niet geheel gevuld en een paar latjes voor luchtcirculatie er tusschen. Een grootere partij kan op stroo of losse turf worden gelegd. Regel matig nazien en omzetten om schieten te voor komen, is noodig. Het beste is een kist van latwerk, waar de aardappelen boven ingaan en onder uit een schuine ruif er uit komen, zoo- als voor anthraciet vaak in gebruik is. De aardappelen komen dan vanzelf bij herhaling in beweging. 2e. de groenten. Enkele hiervan, als sluitkool (roode-, witte- en savoyekool) en bloemkool kunt u met een touwtje aan den stronk en met den kop naar beneden ophangen. Van de bloemkool verwijdert u eerst de stugge bladeren, terwijl de soepele binnenste als beschutting over de bloem gevouwen worden. De ruimte mag vooral niet te warm en te droog zijn, want dan wordt alles rimpelig en slap. Deze kool, wortelen, kroten, knolrapen, schor - seneeren e.d. kunt u ook goed in den tuin op- kuilen, op wat stroo en latwerk leggen, met stroo afdekken en zooveel aarde erop, dat alles vorstvrij blijft. Bij het openen en vóór het verbruik goed controleeren: „het minste moet eerst op". Uien kunt u gerust in een onbenut kamertje leggen. Ze kunnen gerust een paar graden vorst hebben. Brusselsch lof voor eigen gebruik kan in den kelder of in een donkere kast in vochtig zand worden ingegraven. Reeds bij eenige warmte loopen de wortels uit en de geel-groene losse bladeren kan men regelmatig oogsten. Het fruit wordt, zooals gezegd, apart gehou den. Appels kunnen, mits vorstvrij en niet te warm, ook op den zolder bewaard worden. Een verwarmingskelder is niet geschikt voor het be waren van fruit. Wormstekige en schurftige vruchten komen niet voor bewaren in aanmer king; daarom moet u de vruchten stuk voor stuk nakijken. Voor het bewaren neemt u het liefst met de hand geplukt fruit. Appels hebben dikwijls een min of meer vet tige schil, wat bij sommige soorten zeer goed is te merken. Door deze eigenschap worden de vruchten beschermd en drogen minder snel uit. Niet ieder beschikt over een aparte fruitbewaar- plaats. Eenige kranten uitgespreid op den vloer van zolder, vorstvrije kast of kamer zijn zeer geschikt om het fruit er één laag dik op uit te spreiden, niet meer. Bjj verbruik telkens con troleeren. Is de ruimte beperkt, dan kunnen ook eenige kistjes boven op elkaar dienst doen, telkens met een paar latjes er tusschen voor luchtcirculatie. Bij zeer strenge koude dekt u het fruit extra af. Bij zachter weer moet die deklaag verwijderd worden, daar de vruchten anders gaan broeien en rotten. DE VOEDINGSRAAD Uit een brief, dien een zoon in den vreemde schreef aan zijn moe der: „de gedachten kennen geen grenzen en zijn sneller dan elk draadbericht; de gedachten weven een kostbaar net. met prachtige ingewikkelde figuren er in tusschen ons allen, waarin onze liefde als dauiodruppels parelt." Waar de cyclameplant, die volop in bloei staat en uw vensterbank siert, niet van houdt is: van een overwarm vertrek; van ijskoud gietwater; van tocht; van gieten boven op de aarde, zoodat de knol nat wordt en neiging krijgt tot schimmelen; van een donkeren hoek in de kamer, vanwaar de bladeren hun stelen met moeite rekken naar de enkele lichtstraaltjes, die ze probeeren te vangen, omdat een plant zonder licht niet leven kan. Waar de cyclame echter wel van houdt dat is van heet water. Heusch, 't water, dat u des ochtends geeft mag zoo warm zijn, dat ge uw hand er niet in kunt houden. Maar geef niet méér water dan de plant voor verzadiging noodig heeft. U giet immers op het schoteltje. Is dit na een half uur niet leegge zogen, dan is dat restje de plant te veel. Het moet weggegooid worden om te voorkomen dat de worteltjes gaan rotten. De cycame is op een voorzichtige en zachte behandeling gesteld. Maar als een der bloemen verlept is, snijdt u het steeltje dan niet weg, maar pakt u de uitgebloeide bloem stevig bij den kop en trekt u haar met een f'inken ruk uit de plant, zoodat de steel met voet en al mee gaat. Weet u, waar uw cyclame ook van houdt? Van een bad zoo nu en dan. Hangen de bladeren wat slap, dan gaat de plant met pot en al in een teil water, waarin ze een paar uur blijft staan. Zij is dan, letterlijk en figuurlijk, „opge stijfd". A. Rausig geworden vet is niet onbruikbaar; het zijn slechts de vluchtige vetzuren, die be derven en den onaangenamen smaak veroorza ken. Om het vet voor gebruik geschikt te ma ken verhit men het tot de blauwe walm er afslaat, waarna men er eenige stukjes rauwe aardappel in laat meebraden. Ook kan men een dikke plak roggebrood laten meebakken. Om ons kostbare stuk kaas voor vochtig uit slaan te behoeden, legt men bij de kaas eer- klontje suiker, maar zoodanig, dat er een kleine opening ongeveer van een centimeter is tusschen stolp en schotel. die vroeger in de prullenmand gingen, gaan nu in de ver- stelmand. Geen onderdeel van onze kleeding vraagt zoo veel tijd om te verstellen, als de kous en 't meest daarvan de voet; want, als men ladders weet te voorkomen, slijt het been practisch gesproken eigenlijk nooit. De jarretelles, die vaak oorzaak zijn van ladders, moet men daarom steeds aan den boord, die van steviger weefsel is dan het kousebeen, bevestigen. Kunnen de jarretelles niet voldoende ingekort worden om zoo de kous strak genoeg te spannen, dan sla men den boord zoover naar buiten om, dat het metalen oogje, dat vaak wat scherp is en daardoor de ramp veroorzaakt, alleen tegen den boord komt en het zachte rubber knoopje aan den achter kant tegen het teere deel van de kous; hierdoor zullen dan niet licht ladders ontstaan. De voet heeft verschillende kwetsbare plek ken: teen, hiel en zool. Gaatjes aan den teen en vlak boven den hiel zijn niet steeds ouder- domsverschijnselen, maar kunnen ook door scherpe nagels, eelt of een scherpen schoenrand ontstaan. Dit laatste verhelpt de schoenmaker het best. Is de kous al stuk, zoodat men een zichtbaar stopje zou moeten maken, een stopje, dat boven den schoen zichtbaar zou zijn, dan kan men wanneer de kous wijd genoeg is deze achter een klein naadje afnaaien op de machine, met een fijne naald (om het weefsel zooveel mogelijk te sparen), en zorgende dat vooral niet te krap wordt genaaid, daar anders bfj het aantrekken zoo licht de draad breekt. Handig gedaan, staat dit veel netter dan een stopje. Er zyn teentjes in den handel om over de kous te dragen, ter bescherming tegen rampen, ontstaan door gebreken aan den binnenkant van den schoen. Zijn echter nagels e.d. de oor zaak van gaten, dan kan men ze beter in de kous dragen. Men kan ook zelf teentjes maken, door uit oude kousebeenen, die voldoende stevig zijn, twee halve cirkels te knippen zoo mogehjk uit den boord en dan langs den zelfkant deze op elkaar te naaien; de naadjes worden goed plat gelegd met een flanelsteekje. Met dezen steek bevestigt men ook de teentjes in de kous. Zoodoende zal men van de naadjes geen last hebben. Voor den winter kan men teentjes breien van dunne wol: ze houden met een d teenen, en daardoor den heelen voet, war mer. Naait men deze teentjes dadeiyk in nieuwe .kousen, dan voorkomt men veel slijtage; in ge stopte zijn ze nuttig, wannéér de stopjes pijn doen aan onze teenen. Dit hoort men wel eens van degenen, die van een kous alleen maar den teen slijten en dan genoodzaakt zijn daar tel kens stoppen in te maken. Zij kunnen ook de bovenhelft van den teen vernieuwen, door daar, uit een oude kous van dezelfde kleur een halven cirkel bovenop te naaien (met de hand fijn zoomen met een fijne naald en dun zijden draad). Men knipt daarna aan den achterkant het kapotte stuk weg en naait de snijkantjes met flanelsteek plat neer. De kous lijkt hierna als nieuw. Op een dergeiyke manier kan men siytage van den voetzool vernieuwen. Daar zal men ge- wooniyk het in te zetten lapje niet in kunnen slaan (dit hangt van de gevoeligheid van iemands voeten af), en moet men het lapje aan bovenzijde en daarna na het wegknippen van het oude gedeelte aan den achterkant beide keeren met een flanelsteek plat vast naaien. Pestonneeren kan ook, maar is meestal minder sterk en meer te voelen. Liefst neme men ronde of ovale stukjes, die zoodanig wor den aangebracht, dat het naaisel niet komt op plaatsen, waar druk op wordt uitgeoefend. Zelfs kan men van een anderen boord, die wpd genoeg is, om den heelen voet van teen tot hiel te omspannen, een heel nieuw zooltje naaien, op de manier waarop men vroeger in den tijd van de eigengebreide kousen daar voor nieuwe zooltjes breide, met een teentje er aan. (Bij het breien van de kous was daarmee al rekening gehouden, door den voet in twee gedeelten te maken). Het best trekt men de kous aan en daarover den boord, die tot ver nieuwing zal dienen en wel met den zelfkant naar boven, zoo hoog, dat deze beneden eiken schoenrand zal biyven; de voorkant zoover mogelijk over de slijtage van den teen heen. Zoo hecht men het stuk even vast, met een en kel steekje of met een paar spelden. Dan trekt men de kous uit en zoomt over een maasbal den rand van den boord er zorgvuldig op. Nu knipt men den versleten achterkant weg en werkt dien met fijne flanelsteken af. Dan trekt men de kous binnenste buiten aan en speldt onder den voet in het midden een rechten naad af tot de vereischte pasvorm bereikt is (het weefsel is voldoende elastisch om er van zelf den vorm van den teen aan te geven) en naait dezen uit de hand of op de machine plat neer. Deze werkjes vereischen zekere handigheid en moeten netjes gedaan worden. In dat geval staan ze keurig. En zij, die graag mooie kousen dragen, zullen het zeker loonend vinden, te meer, nu mooie kousen nog duurder zyn, dan voorheen en nog moeiiyker te verkrijgen. Voor goedkoope kousen van slechte kwaliteit loont dit prutswerkje niet. Deze kan men soms nog wel eens op een of andere wijze afnaaien voor werkkousen binnenshuis of voor onder kousen. E. V. U heeft hiervoor noodig een schoone flesch, 85 gram terpentijn en 15 gram Rheumagic-olie (geconcentreerd). Een 15 grams-fleschje Rheu magic-olie kost bij eiken apotheker of drogist 66 cent, dus met de terpentijn bent U voor ongeveer drie kwartjes klaar. Schud de be- standdeelen goed door elkaar. Bevochtig de pijnlijke plaatsen ermede, zonder te wrijven of te masseeren. De pijn verdwijnt onmiddellijk. Haal het vandaag nog in huis en bewaar dit receptje. Indien de benoodigde terpentijn niet ver krijgbaar is, kunt U een zelfde hoeveelheid brandspiritus gébruiken „Wat smeer je daar voor lekkers op?" zei ik tegen mijn vriendin, die de boterham van haar jongste bestreek met iets, dat op honing leek en toch geen honing was. „O, dat is echt iets voor jou," zei ze; „dat moet je in de krant zetten want het is een on bekend recept. Mijn moeder maakte het in den vorigen oorlog; ik herinner me nog goed, dat het in een groen kommetje op tafel stond. We waren er als kinderen dol op." 't Is heel eenvoudig; je neemt een liter kar nemelk, een pond suiker en het sap van een citroen plus z'n geraspte schil. Schrijf er dan bij, dat je eerst moet raspen en dan persen, want je neemt alleen maar het gele velletje van den citroen en de witte huid eronder is taai genoeg om 'm daarna uit te persen. Je doet alles in een pan en brengt 't aan de kook terwijl je roert; dan laat je 't zoo lang doorkoken (ongeveer drie kwartier) tot het er uit gaat zien als honing; 't wordt dik en de kleur wordt oranje-bruin. Je hoeft natuurlijk niet al door te roeren, maar je moet toch liever de keuken niet uitloopen, want juist als je niet kijkt gaat het aanzetten. Den eersten keer moet je eigenlijk „voelen" wanneer 't goed is; na een keer ondervinding gaat het vanzelf. Dan laat je 't even afkoelen en je doet 't in jampotjes; meestal vul ik er twee mee. 't Is een goedkoop recept en lekker frisch. Succes er mee." „Kruiden voor de keuken", een aardig geïllus treerd boekje, uitgegeven door Turkenburg's Zaadhandel, Bodegraven, mag eigenlijk bij geen enkele huisvrouw in haar culinaire bibliotheek ontbreken. Zeker niet in dezen tyd. wanneer ze toch pittige gerechten op tafel wil brengen, ondanks de schaarschte aan vleesch. Want als er geen vleesch is, derft men ook de jus en haar aroma; de kruiden nu kunnen aan veel spijzen een ander, maar ook pittig aroma geven. Uit „Kruiden in de keuken" leert de huis vrouw niet alleen een honderdtal kruiden by naam en naar afbeelding kennen, ze kan, wan neer ze eenige liefhebberij in tuinieren heeft, uit dit boekje leeren, hoe ze in haar tuin te kweeken en tenslotte, op welke wijze het koste lijke goedje te oogsten, te drogen en te bewa ren. Van de bereidingswijzen, die voorts gegeven worden, o.a. voor kruidensoep, kruidenbowl, kruidensaus en kruidengebak, nemen wij hier het maken van een kruidenzout over. Tijm, lavas, basilicum, kruizemunt, eenjarig wajeraan. eenjarig boonenkruid en hysop wor den gedroogd en tot poeder fijngewreven. Door het te zeven in een fijne zeef krijgt men een ljoeder, dat, in den zoutstrooier bewaard langen tijd z'n geur behoudt en aan tafel gemakkelijk z'n aromatische diensten kan bewijzen. U vindt het moeilijk voor smakelijke boter hammen te zorgen? Smeer dan eens wat kwark op het brood, vermengd met suiker of jam of wanneer U meer van iets .hartigs" houdtver mengd met wat tuinkruiden, wat peper en zout of wat mosterd U zoekt een lekker „toetje", nu de pudding poeders schaarsch zijn? Klop dan eens wat vruchten door kwark en de oplossing van dit probleem is reeds gevonden! U houdt veel van sla, maar U heeft geen slaolie? Weer kan de kwark U helpen! Verdun haar zoo noodig met een paar lepels melk, maak haar op smaak af met wat azijn of citroensap, wat peper en zout en reeds is de saus gereed. Bijzonder smakelijk wordt ze door toevoeging van wat tomatenpuree. Vele melkinrichttingen kunnen kwark leveren in kartonnen bekers of wel in glazen potjes (gewoonlijk is de inhoud van de bekers 2% ons ei» die van de potjes 2 ons). Kwark is dus gemakkelijk te krijgen, gemakke lijk te verwerken en vooral smakelijk en ge zond. Ze verdient het waarly'k niet nog langer „onbekend", dus onbemind te zijn! Van de oudste en meest bekende fabriek in Nederland Prima fabrikaat voor elke beurs VRAAGT UWEN WINKELIER VRAAST UW WINKELIER Of DROGIST 1CT. P. ZAKJE, GELIJK AAN 1 POND StliKU AMSTERDAM ROKIN 42 OPGERICHT 1868 VOORHEEN KAL VERSTRAAT a VAN RIIN'S MOSTERD - UTRECHT Vraagt Uw winkelier naar le soort „WHO"-MELKPOEDER en alle andere WHO"-producten. VOORBURGWAL 276 TEL 3MB4-351»-80M6

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 9