Geestelijke en lichamelijke taak der Christen-ouders DE TROONREDE DES KONINGS Antonescoe over het verloop den opstand in Roemenië van Legionnaire pers niet meer verschenen Peulvruchten op bon 102 Verduistering De huidige positie van Ned.-Indië VEREENIGDE KATHOLIEKE PERS De H. Vader over het Christelijk Huwelijk Derde Zondag na Driekoningen Hun verantwoordelijkheid voor de opvoeding der kinderen Controle op radiotoestellen Zware straffen voor de opstandelingen Militaire besprekingen in Singapore ZONDAG 26 JANUARI 1941 - OCHTENDBLAD DAGBLAD MET OCHTEND- EN AVOND-EDITIE BUR. VOOR REDACTIE EN ADMINISTRATIE: NASSAULAAN 51 - TEL. 13866 - GIRO 22884 Abonnementsprijs (bij vooruitbetaling) voor Haarlem 25 cent per week; per kwartaal f 3.25. Bij onze Agenten 27y2 ct. per week, per kwartaal f 3.58 VIER EN ZESTIGSTE JAARGANG No. 22821 Uitsluitend door P.T.T.- ambtenaren Geldig van 27 Januari tot en met 16 Februari Horia Sima De meening van Berlijn Majoor Döring begraven Geen aanleiding om de bestaande politiek te wijzigen Leuzen ADMIRAAL LEAHY BIJ PET AlN DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADZIJDEN NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Advertentieprijzen: Per lossen regel SO ct., (ngez mededeelingen 50 cent; idem op pag. één 65 cem per regel. Bij contract sterk verlaagde prijzen. Voot prijzen der „Omroepers" zie de rubriek De komst van Jezus Christus trekt de groote scheidingslijn in de wereldgeschiedenis. Vóór Hem was het Koninkrijk Gods nog niet geko men. Maar Joannes de Boetgezant, de heraut, die de komst van den grooten Koning aankon digde, riep het den Joden reeds toe: „Doet boet vaardigheid, want het Rijk der Hemelen is na bij!" (Mt. 3, 2). De komst van den Koning gaat gepaard met het uitdrijven van den duivel. En zoo zegt Chris tus van Zichzelf: „Als ik door den vinger Gods de duivelen uitdrijf, dan is ook het Koninkrijk Gods onder u gekomen." (Lc. 11, 20). Het Rijk der Hemelen omvat den geheeien in houd van Christus' prediking en Zijn talrijke parabels leeren ons in haar eenvoud meer over don aard en het karakter van dit Rijk, van Zijn Rijk. dan geleerde beschouwingen. Christus kwam als Koning. De liturgie van de Zondagen na Driekoningen is vol van de Ko- ninesgedachte. „Vreezen zullen de heidenen üw Naam, o Heer en alle koningen der aarde Uw heerlijkhei d." (Graduale) Om het Koningschap van Christus wordt de groote strijd gestreden, door heel de geschiedenis heen. De Wijzen uit het Morgenland zochten Hem van verre: „En toen zij het Kind vonden met Zijn Moeder Maria vielen zij ter aarde neer en aanbaden Het." (Mt. 2, 11). Maar Herodes, de koning, ontstelde en uit vrees voor den nieuwen Koning beging hij den gruwelijken kindermoord Met de Wijzen en met Herodes is de wereld in twee kampen verdeeld. Herodes is de afbeelding voor alle vijanden van Christus' Naam. De aarösche koning is bevreesd voor Zijn macht; hij is bevreesd, dat de Koning der Eeuwen hem zijn rijk zal ontnemen. Dat is het altijd-eendere misverstand der eeuwen omtrent den aard van Christus' Koningschap. „Wreede Herodes, wat vreest gij de komst van God, den Koning? Hij rooft geen aardsche koninkrijken, Die ons het Hemelrijk geeft." (Hymne van Epiphanie). Zijn Rijk is allereerst een geestelijk Rijk, dat, ingezet op deze aarde, voltooid zal worden bij Christus' wederkomst in glorie. In het beslissende uur van Zijn leven, staan de voor Pilatus, den vertegenwoordiger der hoog ste aardsche macht, sprak Hij het groote woord: „Ik ben Koning! Ik ben geboren en in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid". (Jo. 18, 37). Getuigen van de waarheid in een wereld van leugen en bedrog. Dat was de taak van Christus, dat is de taak van Zijn Kerk ook nu. De monarch Herodes begreep dit woord niet, de vertegenwoordiger van het Romeinsche Im perium begreep het niet, het Joodsche volk be greep het niet. Vastgeroest als de Joden waren in hun nationalistische ideeën, bleef het geeste lijk karakter van het Godsrijk voor hen verbor gen. Christus' leer over de broederschap van alle menschen strookte niet met hun ten toppunt gedreven individualisme, dat zich uitte in een vergoding van het ras. Daarom wilden zij Hem niet erkennen en sloten zij zichzelf buiten het Rijk. En zoo zien wij Christus in het Evangelie van vandaag als den Koning van zondaars (me- laatschen) en heidenen (honderdman). Grieken, Romeinen en Barbaren zullen den Koning hul digen, dien Israël verloochend heeft. De hon derdman, banierdrager van het heidendom, die zich onderscheidde door liefde voor zijn knecht, begreep beter het karakter van Christus' Rijk, dan de zelfverzekerde Farizeën en de nationa listische Joden. „Wie het Koningschap Gods niet aanvaardt als een kind, zal in Zijn Ko ninkrijk niet worden toegelaten". (Mc. 10, 15). De honderdman naderde Christus in ootmoed en om dien ootmoed herhalen wij zijn woorden op het heiligste oogenblik, als wij ons tot de intieme vereeniging met Christus voorbereiden: „Heer. ik ben niet waardig, dat G ij komt onder mijn da k." Om dit ootmoedig geloof prijst Jezus hem: „Voorwaar, ik zeg U, zoo groot een geloof heb Ik in Israël niet ge vonden." Want bij het kinderlijke geloof van den ster ke en de edelmoedige zorg voor den rredemensch verliezen in Jezus' oog afstamming en nationa liteit haar beteekenis. Verpletterend als n steen komt dan ook Jezus' veroordeeling neer op deze nationale hoovaardij„Velen zullen ko men uit het Oosten en het Westen en met Abraham, Isaac en Jacob aanzitten in het Rijk der Heme len. Doch de kinderen van het Rjjk zullen worden uitgeworpe n." Aan het begin van het Evangelie van vandaag staan de woorden: „Toen Jezus nu van den berg was afgedaal d". Het was op dezen berg, dat Christus Koning Zijn Troonrede uitsprak, die de scharen ver stomd deed staan: „Verzamelt U geen schatten op aarde, waar roest en mot ze verteren, een buit voor de dieven. Weest niet bezorgd om voedsel en kleeding: Zoekt eerst het Rijk Gods." (Mt. 6, 1933). „Zalig integendeel de armen van geest, want hun behoort het Rijk der Hemelen. Zalig de zachtmoedigen, zalig die weenen, zalig de barmhartigen, de zuiveren van harte, de vreedzamen, zalig die verve) g! lijden om de gerechtigheid, want het Rijk der Hemelen behoort hun toe." (Mt, 6, 310). Scherper en harder tegenstelling tot wat de wereld als grootheid en geluk beschouwt, is er niet. De eenvoudigen, de armen, de nederigen, de kinderen zijn de uitverkorenen. En in deze uitspraak legt Hij de geheele Grondwet neer van Zijn Rijk: „Bemint God bovenal; bemint Uw naaste als Uzelf." De illusies en de geluksdroomen van de we reld slaat deze geweldigste aller profeten stuk met één slag. Maar op de puinhoopen van de toekomstverwachtingen der wereldlingen zal Hij zijn universeel Godsrijk opbouwen, dat alle vol keren en rassen, stammen en naties, omvat: „Dit Evangelie van het Rijk zal over heel de wereld verkondigd worden tot een getuigenis voor alle volkeren." (Mt. 24. 14). „De Heer regeert! Dat de aarde juiche en de vele eilanden zich verheuge n". (Introitus) De Menschenzoon is de Koning van dit Rijk, Dien Daniël in zijn visioen zag aan de rechter hand van den Oude van Dagen: „Hem werd de heerschappij gegeven met heerlijkheid en ko ningschap; alle volken, naties en tongen moeten Hem dienen. Zijn macht is een eeuwige macht, die nooit zal vergaan en Zijn Koninkrijk een Rijk, dat nooit wordt verwoest." (Dan. 7, 14). Daarom ligt alleen in Zijn Rijk de zekerheid van een blijvende overwinning en een durend geluk. Wie zich tegen Christus en Zijn Kerk verzet, heeft zijn oordeel reeds geschreven en zal te bestemder tijd de onontkoombare waar heid van het profetenwoord ondervinden: „Allen, die U verlaten, worden in het stof geschreven." (Jer. 17, 13) En daarom zal de zekerheid der eindoverwin ning de kinderen van het Rijk sterken in den strijd tegen de wereld, om te allen tijde, zoo als Christus en Zijn Kerk, onverschrokken ge tuigenis af te leggen van de waarheid. De waarheid is één, de dwalingen zijn vele. Eén is de Weg, de Waarheid en het Leven. Al wie uit de waarheid is, hoort Zijn stem en zal in zich de belofte vervuld zien: „Gij zult de waarheid kennen en de waarheid zal U vrijmaken." <Jo. 8, 32). K. Men schrijft ons uit Rome; Bij gelegenheid van de wekelijksche audiëntie voor de jonggehuwden, gehouden op 16 Januari jj„ heeft de H. Vader de volgende merkwaar dige toespraak gehouden, waarin het Hoofd der Christenheid nogmaals de geestelijke en opvoedkundige waarden van het christelijk hu welijk uiteenzet. Bij de ontelbare zorgen en lasten, die op Onze schouders drukke. sedert het oogenblik, dat de Goddelijke Voorzienigheid Ons tot het bestuur der Kerk in ceze zoo moeilijke tijden riep, zijn een van de groote vertroostingen, die de Heer ons verleent om den last van Onze ziel te verlichten, deze audiënties, waarin wij Ons mogen verplaatsen als in een helderen morgenstond en Ons nog inniger den Vader mogen gevoelen die Zijne kinderen ontvangt en te midden van hen Zijn hart vrijelijk opent en uitstort. Maar van alle audiënties, die Onzen geest vooral verkwikken, noemen Wij gaarne die, waarin Wij de scharen van jonggehuwden zien, die, bezield met hun levendig geloof, bij den aanvang van een nieuwen levensloop, bij Ons samenkomen om aan onze vaderlijke zegening hun zielen aan te bieden, zoo juist verfrischt door den goddelijken dauw van de genaden van het sacrament, dat hen voor altijd onder de klassen der maatschappij geplaatst heeft en hen bestendigd heeft op hun plaats in het Mystieke Lichaam der Kerk. Hebt u, beminde jonggehuwden, er nooit aan gedacht, hoe onder de verschillende levens staten, onder de verschillende vormen van net christelijk leven er slechts twee zijn, waarvoor onze Heer een sacrament heeft ingesteld? Dit zijn het priesterschap en het huwelijk. Zonder twijfel hebt gij bewondering voor de groote menigte van geestelijke Orden en Congregaties, zoowel mannelijke als vrouwelijke, die in de Kerk door deugd en eer schitteren; en toch is de religieuze professie ofschoon op zichzelf een aanagrijpende plechtigheid en een diep en verheven zinnebeeld van het huwelijk, en niet tegenstaande de overvloedige lofprijzingen, waarmede Christus en de Kerk de maagdelijk heid en de volmaakte zuiverheid aanbevolen hebben en de verheven plaats, die de klooster lingen, die zich in hun leven en in het katho liek apostolaat aan God toewijden, innemen geen sacrament. Daarentegen moet de meest eenvoudige hu welijksplechtigheid, voltrokken wellicht in een arm en ver verwijderd kerkje op het platteland of in een nederige, stijllooze kapel in een ar beiderswijk, door twee verloofden, die onmid dellijk weder naar hun arbeid moeten terug- keeren, in tegenwoordigheid van een eenvou digen priester en van eenige bloedverwanten en vrienden, zonder uitwendige pracht of praal, volgens haar waardigheid van sacrament ge plaatst worden naast den luister van een plech tige priester- of bisschopswijding, toegediend in een majestueuze kathedraal, te midden van geestelijken en geloovigen, door den Bisschop van het diocees, schitterend in den glans van zijn ambtsgewaden. Het Priesterschap en het Huwelijk, zooals u het zoo goed weet, bekronen en sluiten de zevenvoudige reeks der sacra menten. Maar waarom heeft God in Zijne Kerk een zoo verheven plaats aan het priesterschap en het huwelijk gegeven? Het zou van onze zijde vermetel zijn aan den Schepper de redenen te willen vragen van Zijn handelingen en voor keuren en Hem te zeggen: Quare hoe fecisti? Maar op het voetspoor van de groote leeraren, en in het bijzonder op dat van den H. Thomas, is het ons gegeven den samenhang en harmo nie van Gods gedachten en uitverkiezingen na te vorschen en te doorgronden, om daardoor een liefdevoller vertrouwen aan te kweeken en ons te verheffen tot een hooger denkbeeld van de ontvangen genaden. Toen de Zoon Gods zich verwaardigde mensch te worden, voerde het woord van den Verlosser van het menschelijk geslacht den huwelijks band tusschen man en vrouw, dien de men- schelijke hartstochten van zijn edele instelling hadden doen vervallen, tot diens vroegeren luister terug en verhief Hy dezen band tot sacrament, dat verheven is in de vereeniging van Zichzelf met de Bruid, onze Moeder de Kerk, welke vruchtbaar gemaakt is door Zijn goddelijk bloed en ons doet herboren worden door het woord van het geloof en door het doopsel van heil, en kracht geeft zonen Gods te worden aan hen, die in Zijn naam gelooven; want niet door het bloed, noch door den wil van het vleesch, noch door den wil van den mensch, maar door God zgn zij geboren (Joan. I» 1213). In deze verheven woorden van het Evangelie van den H. Joannes herkennen wy een tweeledig vaderschap; het vaderschap van het vleesch door den wil van den mensch en het vaderschap van God door de kracht van den geest en de goddehjke genaden; een twee ledig vaderschap, dat voor de christenen door het priesterschap en het huwelijk de vaders verwekt en bekrachtigt, de vaders naar den geest en naar het bovennatuuriyk leven en de vaders naar het vleesch en naar het natuur lek leven, door twee sacramenten, ingesteld door Christus voor Zijne Kerk om door alle eeuwen de geboorte en wedergeboorte van de zonen Gods te verzekeren en te bestendigen Twee sacramenten, een tweeledig vaderschap, twee vaders, die zich verbroederen en zich we- derkeerig aanvullen in de taak der opvoeding van de nakomelingschap, die de hoop is van het huisgezin en van de Kerk, van de aarde en van den hemel. Ziehier de sublieme ge dachte, die de Kerk ons van het priesterschap en van het huweiyk ingeeft, diezelfde Kerk, gezien door den H. Joannes als de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, dat van den hemel neer daalde, versierd als een opgetooide bruid voor haar bruidegom (Apoc. 21, 2). Zy verheft zich zooals de liturgie dit zegt na door de eeuwen heen opgebouwd te zyn uit de levende steenen van gedoopte en ge heiligde zielen, tot op den dag, waarop zij op het einde der tijden op zal stügen om zich te vereenigen met Christus in de vreugde van een eeuwig huwelijksfeest in den hemel. En wie zijn de arbeiders, die medehelpen aan haai langzamen opbouw? Op de eerste plaats zijn dit de opvolgers van de Apostelen, de Paus en de Bisschoppen met hun priesters, die de steenen plaatsen, zuiveren en bevestigen vol gens het plan van den architect, daar zij door den H. Geest aangesteld zijn om de Kerk van God te besturen (Act. 20, 28). Maar wat zou den dezen kunnen uitrichten, zoo zij niet aan hunne zijde andere arbeiders hadden, die de steenen uit de rotsen houwen, deze bikken en polijsten zooals het gebouw dit vereischt? En wie zijn deze arbeiders? Het zijn de jongge huwden, die aan de Kerk de levende steenen geven en deze met toewijding verzorgen, dat züt gy, beminde zonen en dochters. Daarom moet gij erop letten, dat gij bij het vader- en moederschap, dat gij tegemoet gaat, u niet alleen tevreden stelt, ten koste van groo te vermoeiennissen, de blokken van ruw steen slechts uit te houwen en te verzamelen, maar gij moet daarenboven deze bewerken, voorbe reiden en aan deze den vorm geven, die hun eigen zal moeten zijn om voor het gebouw te kunnen dienen: voor dit tweeledig doel heeft God het verheven Sacrament van het huwelijk ingesteld. En dit is de heldere leer van den engelachtitgen Leeraar, den H. Thomas: dit sa crament, dat uw verbintenis geheiligd heeft, maakt van u de voortplanters en de instand- houders van het geestelijk leven met een taak die, tegeiykertyd, vleeschelijk en geestelijk is" en welke bestaat in „het voortbrengen van de nakomelingschap en in het opvoeden van deze voor den dienst van God" (Contra Gent. IV, 58). Gij zijt zelfs steeds, onder leiding van den prester, de eerste en voornaamste opvoeders en meesters van de zonen Gods, die aan uw zorgen gegeven en toevertrouwd zijn. Bij het bouwen van den tempel der Kerk, welke niet uit doode steenen, maar uit levende zielen met nieuw hemelsch leven bestaat, zijt gy als het ware de voorloopers, de priesters zelfs van de wieg. van de kindsheid en van de aankomende jeugd, welke gy aan de hand naar den hemel moet leiden. Als christelijke jonggehuwden be staat uw taak in de Kerk dus niet slechts uit het eenvoudig voortbrengen van kinderen om deze vervolgens als levende steenen voor den arbeid van de priesters, de hoogste bedienaren van God, aan te bieden. De zoo overvloedige genaden, u door het sacrament van het huwe iyk medegedeeld, zijn u niet slechts geschonken om bij het in het leven roepen van uw kinderen volkomen en volhardend getrouw te biyven aan de wetten van God en om met christelijken moed de vermoeienissen, het lijden en de zor gen te trotseeren en te verdragen, die niet zel den het huwelijksleven vergezellen. Maar al deze genaden zijn u ook gegeven als heiliging, als licht eij hulp by uw vleeschelijke en geeste lijke taak, want als werktuigen van God hebt gij den heiligen plicht, tegelijk met het na tuurlijke leven, ook het geestelijk leven in de zonen, u door Hem geschonken, voort te bren gen, te bewaren en ertoe mede te werken, het eestelijk leven, hun bij het doopsel ingestort, te doen uitgroeien. „Voedt uw v or het Heil pas geboren kinderen ook met de waarachtige geestelijke melk" (I Petr. 2, 2); maakt er le vende steenen van voor den tempel van God, gy, die door de genaden van het huwelijk, vol gens de woorden van den H. Petrus (I Petr. 2, 5) gebouwd zijt tot het geestelijk huis, tot een heilig priesterdom, door die priesteriyke deelname, waartoe de huwelijksring aan het altaar u verheven heeft. In de christelijke vor ming van de jeugdige zielen, die de Heer u door leven te scheppen in de lichamen, door U gevormd, zal toevertrouwen, is aan u een deel voorbehouden, een leeraarsambt, dat u niet moogt veronachtzamen en waarin niemand u ten volle kan vervangen. Voor deze heilige vor ming zult gij zonder twijfel hulp zoeken bij yverige priesters en catechisten, bij religieuzen vooral, bekend als de beste opvoeders, maar hoe groot, hoe kostbaar en hoe menigvuldig ook deze hulp moge zyn, zij ontslaat u niet van uw plicht en van uw verantwoordeiykheid. Hoe veel beklagen de christelijke opvoeders zich niet over de moeilijkheden en soms zelfs over de onmogelykheid, die zij ondervinden om bij de opvoeding van de aan hun zorgen toevertrouw de kinderen door hun arbeid goed te maken en aan te vullen wat zuivere plicht is van het huisgezin en wat het huisgezin niet deed of slecht deed! Bewaart voor God, voor zijn he melsch Jeruzalem en voor de Moeder de Kerk de engeltjes, die de hemel u zal schenken; ver geet nooit, dat er naast de wieg twee vaders en meesters moeten staan; de een de natuur lijke en de andere de geestelijke en dat, zoo volgens de gewone Voorzienigheid Gods de zie len zich buiten de Kerk en zonder de bedie ning der priesters, daartoe door het sacrament van het priesterschap bestemd, niet christelijk kunnen leven en zich niet kunnen redden, zij evenmin buiten den huiselijken kring en zonder de toewijding van ouders, gezegend en vereenigd door het sacrament van het huwelijk, christelijk kunnen opgroeien. Beminde jonggehuwden, moge Christus, onze Heer en Meester en Hersteller van de echtelijke verbintenis^ tot een goddelijke instelling, zoo als zij ook in den beginne was, in uwe harten het begrip en de liefde geven van de onver gelijkelijke zending, aan u door dit sacrament in de Kerk toevertrouwd en moge Hij u den geest, den moed en het noodige vertrouwen schenken om steeds aan deze zending getrouw te blyven. Van bevoegde zijde vestigt men er onze aandacht op, dat de controle, welke, in ver band met de betaling der luisterbijdrage, op de bezitters van radio-ontvangtoestellen zal worden uitgeoefend, uitsluitend zal geschie den door P.T.T.-ambtenaren. Deze ambtenaren zijn in het bezit van een P.T.T.-legitimatiebewijs, dat op verlangen moet worden getoond. Men vrage dus by contróle-bezoek naar legitimatie. BOEKAREST, 25 Jan. (D.N.B.) De militaire commandant van Boekarest heeft een verorde ning uitgevaardigd, volgens welke alle bioscopen, schouwburgen en restaurants des avonds om 9 uur moeten sluiten. De openbare verkeersmidde len zijn tot des avonds 10 uur in dienst. De be woners mogen slechts tot 10 uur 's avonds op straat zijn. De generale staf heeft bekend ge maakt, dat de thans ontslagen reservisten in Februari en Maart a.s. weer zullen worden opge roepen gedurende dertig maanden om verder te worden opgeleid. Generaal Antonescoe heeft in een oproep aan het land een overzicht gegeven van den opstand der laatste dagen. Deze opstand, zoo zeide hij, is door den vroegeren minis ter van Binnenlandsche Zaken en den directeur der Algemecne Veiligheid georga niseerd. Daar alle oproepen om de orde te bewaren vergeefsch bleven, was hij An tonescoe genoodzaakt geweest het leger te hulp te roepen. Het leger heeft echter nergens het eerst geschoten. De leiders van de opstandelingen verdienen de zwaarste straf. Vervolgens prijst generaal Antonescoe nadruk kelijk het leger, dat de orde in het land hersteld heeft. Roemenië zal zijn toekomst zoo vormen, a:s het voorbeeld van de as zulks leert. Vervol gens deelt de oproep mede, dat de scherpste maatregelen genomen zyn om de orde te hand haven. Ten slotte doet Antonescoe een beroep op de jeugd, de wapens neer te leggen en die genen te vervolgen, die den opstand georgani seerd hebben, ten einde daarna aan het op bouwende werk te beginnen. Hij eindigt met een oproep tot samenwerking van alle leeftijden en standen. Volgens een bericht van Stefani is in de Roe- meensche hoofdstad en in het geheele land de toestand volmaakt rustig. Buitengewone open bare maatregelen zijn genomen. Op bevel van generaal Antonescoe zullen plechtige eerbewijzen gebracht worden bij de begrafenis van de offi cieren en soldaten, die by de conflicten van de afgeloopen dagen gesneuveld zijn en aan hun gezinnen wordt pensioen toegekend. De rebellen Kunnen slechts begraven worden ter- plaatse, waar zy gevallen zijn. De pers van de legiormaire beweging heeft, naar het D.N.B. meldt, haar publicatie stopgezet. Het ochtendblad Cuventul is reeds Zaterdag morgen niet meer verschenen. Ook het avondblad Buna Vstire, het avondblad Axa en het boule vardblad Biruintza zullen niet meer uitkomen. Een nadrukkelyk verbod is tot dusver evenwel niet uitgevaardigd. Naar het Joego-Slavische blad „Vreme" uit Roemenië meldt kan het thans als vaststaand beschouwd worden, dat generaal Antonescoe de situatie meester is en orde en veiligheid hersteld zyn. De Joodsche wyk in Boekarest heeft onder De secretaris-generaal van het departe ment van Landbouw en Visscherij maakt bekend Gedurende het tijdvak van Maandag 27 Januari tot en met 2Jondag 16 Februari geeft de met „102" genummerde bon van het algemeen distributiebonboekje recht op het koopen van }4 kg. peulvruchten. In verband hiermede wordt er de aandacht op gevestigd, dat de Nederlandsche Inkoopcen trale voor Akkerbouwproducten behalve erwten, ditmaal ook bruine boonen, witte boonen en capucijners ter beschikking van den handel heeft kunnen stellen. De detaillisten hebben derhalve met de reeds aan hen uitgereikte toe wijzingen behalve erwten, ook boonen en capu cijners van de grossiers kunnen betrekken, of zullen dit, voor zoover zij de toewijzingen nog in hun bezit hebben, alsnog kunnen doen. Het publiek zal dus met den thans aangewezen bon 102 behalve erwten, ook boonen en capucijners, voor zoover voorradig, kunnen koopen. BERLIJN, 25 Jan. (D.N.B.). Naar de Brit- sclie nieuwsdienst meldt, komt binnenkort te Singapore de chef van den generalen staf van de Australische luchtmacht aan om be sprekingen te voeren met den Britschen op perbevelhebber in het Verre Oosten. Zonsondergang 26 Jan. 18.15 Zonsopgang 27 Jan. 9.30 26 Jan.: Maanopkomst 8.24; ondergang 17.38 de gebeurtenissen der laatste dagen geleden. Tal van synagogen zijn vernield. Ook in de provin cie is de orde door de militairen hersteld. De Roemeensche ministerraad heeft, volgens een bericht van United Press, het volgende communiqué verstrekt: „Te begin nen met Horia Sima tot Hen laatsten mis dadiger zal ieder die opstandelingen verbergt of beschermt, zwaar gestraft worden." Voor dit communiqqué uitgegeven werd, deden geruchten de ronde dat Sima gedood of ge arresteerd zou zijn. Terwyl de zuiveringsacties aan den gang zijn, komen uit vele deelen van het land aan- hankelykheidstelegrammen bij Antonescoe bin nen. Zoo telegrafeert generaal Domitricu, de commandant van het eerste legercorps in Transsylvanië„Van den laagsten soldaat tor den hoogsten officier blyven wij u allen trouw". De patriarch van Roemenië telegra feerde: „De kerk en de massa van het Roemeen sche volk staan aan uw zijde". Minister-president Antonescoe heeft in een oproep aan het Roemeensche volk nog gezegd: „Met gebroken hart, doch met uiterste gestreng heid zal ik mijn ambt tot myn laatsten adem tocht vervullen Het A.NP. meldt: In politieke kringen te Berlijn qualificeert men de gebeurtenissen in Roemenië als een zuiver ïntern-Roe- meensche aangelegenheid en men wyst in dit verband ook op het feit, dat bij de ge beurtenissen aldaar de in het land aanwe zige Duitsche instructietroepen volstrekt op den achtergrond gebleven zyn. Men uit te Berlijn voorts het vermoeden, dat generaal Antonescoe thans een beweging zal stichten, waarop hy zich kan verlaten en acht het waarschynlijk, dat hy zich tevens zal distan- cieeren van de kringen, die hem hebben teleur gesteld en hem de gehoorzaamheid hebben opge zegd bij zyn streven naar opbouw van het land. Men acht het in politieke kringen te Berlijn prematuur thans reeds aan te geven met welke krachten uit de iegionnairsbeweging generaal Antonescoe thans van zins is voort te arbeiden en hoe de ontwikkeling in Roemenië zal loopen. Men verheelt evenwel niet, dat de vestiging van geordende toestanden in Roemenië en bevorde ring van den opoouw aldaar tevens ook het streven van Duitschiand zijn. Uit Weenen meldt D.N.B.: Met alle militaire eerbewijzen is Zaterdagmiddag op het centrale kerkhof van Weenen de in Boekarest vermoorae majoor van den generalen staf, Helmuth Dö ring, ter aarde besteld. De rouwstoet werd ge opend door een muziekcorps en een eere-afvaar- diging van het leger. Officieren met getrokken sabel vergezelden de lijkkist. Daarop volgden de familieleden van den doode, talrijke generaals, gouwleider Von Schi- rach en een Roemeensche militaire delegatie. De plaatsvervangende bevelvoerende generaal en bevelhebber in het militaire district 17 legde aan het graf den krans neer van den Führer en op persten bevelhebber. Een vertegenwoordiger van de Roemeensche weermacht legde een krans neer namens Koning Michaël en generaal Antonescoe. TOKIO, 25 Jan. (Domei). Volgens een uit Batavia ontvangen bericht heeft de heer van Mook, chef van het bureau voor Economische Zaken bij het bestuur van Nederlandsch-Indië, een verklaring afgelegd, waarin hij o.m. zeide: „Het is niet alleen van vitaal belang, dat er een volledige souvereiniteit wordt gehandhaafd, maar ook, dat vriendschappelijke economische betrekkingen worden bevorderd, zonder discrimi natie, met de naties der wereld, waarmede de betrekkingen niet door den oorlog zijn verstoord." Voorts zeide de heer Van Mook: „Er be staat geen aanleiding tot het brengen van wijziging in de politiek van Nederlandsch- Indië, ofschoon de ontwikkeling van de be trekkingen met de oostelyke naburen een integreerend deel uitmaakt van de Neder- landsch-indische economische politiek. Alleen in bovengenoemden zin kan de regeering de bevordering van de gemeenschappelijke wel vaart met andere naties interpreteeren. Neder landsch-Indië verwerpt vastbesloten iederen vorm van samenwerking, die een voorkeursposi tie voor welk land ook zou insluiten." Ten slotte wees de heer Van Mook er op, dat 90 procent van de uitvoerinkomsten van Neder- landsch-Indië werden verkregen in den handel met landen buiten Oost-Azië en legde hij den nadruk op de noodzakelijkheid van ontwikkeling van den handel met Amerika. De heer Van Mook heeft zyn verklaring klaarblijkelyk afgelegd bij wijze van beant woording van de door den Japanschen mi nister van Buitenlandsche Zaken, Matsoeoka in het Japansche parlement uitgesproken redevoering Wie een groote beweging onder het volk begint, heeft leuzen noodig die het pakken en die meesleepend wer ken. Men bezielt er menschen mee tot een idealisme, dat misschien in aanleg wel vaag in hen sluimerde, maar waarvan zij zichzelf eerst door die pakkende leuzen goed bewust worden. Zij wekken geestdrift en offervaardig heid. Men moet-echter met leuzen heel erg oppassen. Een leuze heeft alleen beteekenis als zij gedragen wordt en geïnspireerd door een werkelijke, een echte beweging in het menschelijk gemoed. Anders is de leuze al spoedig een banale dooddoener, een „slogan zij wordt versleten pasmunt. En men komt ertoe èen leuze, die ontstond en misschien zin heeft op een bepaald gebied, lukraak toe te passen op 'n an der gebied, waar zij voor een behoorlijk verstand iedere werking verliest. Dit gebied kan hooger of anders georga niseerd zijn dan dat waarop de leuze ontstond. Wie daar ingewijd zijn, we ten met de leuze niets te beginnen. Zij halen de schouders op als men hen beschuldigt met beweringen die uiteraard, geen hout snijden. Goede leuzen, mooie leuzen, welge meende leuzen voortreffelijk! Maar laat iedere schoenmaker zich bij zijn leest houden en voorzichtig met de leuzen omspringen. Teneinde het leven niet tot een janboel te maken. VICHY, 25 Jan. (D.NJ3.). De Amerikaansche ambassadeur admiraal Leahy was beden de gast van maarschalk Pétain aan een noenmaal. O

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 1