Oorlogsverwoestingen in Frankrijk r~ door ALBERT M. TREYNOR woestijnhavik Bij den dood van pastoor van Noord Groote boerderij door brand vernield DINSDAG 4 FEBRUARI 1941 Geen enkel groot monument totaal Verloren Kerkdijk leven Wasschen van kunstzijden artikelen EEN DOODE BIJ EEN VECHTPARTIJ 1 De HULDIGING PAUL HUF Burgemeester Casteleyn treedt af Bijna 27 jaar stond hij aan het hoofd der gemeente Aalsmeer DIRECTEUR RIJKSKOLEN- BUREAU misschien de» klstae» xmïMb 4isa se bü zich Speciale etiketten op de stoffen Jongemandie mes getrokken had, vrijgesproken Elf koeien en twee paarden in de vlammen omgekomen Veilingen van tuinbouw producten Provisie ten laste van aanvoerder en kooper UITGESLOTEN SLAGERS UIT DE STAATSCOURANT Militaire dienst Eervol ontslag Belastingen Inspectie prijsbeschrming De gerestaureerde kathedraal van Reims (Foto Archief v.k.p.) Onder de verscheidenheid van gevoelens, die ons allen in de vreeselijke Mei- en Junidagen hebben benauwd, zal bij menigeen ook de schrik zijn geweest om het onverbiddelijk alsmaar voortrollen van het oorlogsgeweld over het „Ile de France" en de aangrenzende gewesten ten Oosten en ten Noorden, ten Westen en ten Zui den. Schrik om het lot van de vele en weerga- looze monumenten van oude schoonheid en be schaving, welke, zooals men wist, dit oude hart van West-Europa rijk was. Persoonlijk hadden wij het voorrecht gehad, in den loop van drie achtereenvolgende zonnige seizoenen Veel van het belangrijkste binnen een straal van om en om 150 kilometer rond Parijs te zien een eerste maal, een tweede maal en een derde maal, ons belovend, dat bij Gods behagen het nog lang niet de laatste maal zou zijn ge weest. Versailles, Saint Germain-en-Laye, Fontaine- bleau zijn boeiend en bekoorlijk, een wereld bij elkaar, maar er is veel meer rond Parijs, geen dagreis ver en meer dan een dagreis waard. Mantes la Jolie met haar Notre Dame, een lieve kleine zuster van de Parijsche beroemdheid, een vijfentwintig kilometer meer stroomafwaarts zich spiegelend in dezelfde vertrouwde, rustige Seine. Haar uiterlijk is bescheidener, bescheide ner en wat rustieker, passend bij de groene zee van weideland, akkerland en bosschen, die ge vanaf het plat van haar stompe torens tot aan den verren einder zich ziet uitstrekken. Binnen is zij klaar en licht en rijzig, als een zuivere. Wijze ziel. Mantes la JolieCorot schilderde er op een plekje zijn beroemde „Vue sur Man tes". Het plekje is er nog, mèt het „gezicht"; ongerept „Ile de France". Een dertig kilometer van Parijs in tegenge stelde richting, naar het Oosten, Meaux, met zijn kathedraal nabij het water van de Marne; uitwendig wat lomp in de absis, de portalen van zijn West-fagade geschonden en sterk verweerd, zijn toren leelijk onthoofd, maar binnen, wat een hoogstrevende ruimte en hoe elegant door de peilers getorst. „De adelaar van Meaux" pre- 'dikte er en ligt er begraven, de groote Bossuet, misschien meer „Gothisch" dan man van zijn tijd. Tegenover de Noordflank ligt het voor malig bisschoppelijk paleis en daaraan grenzend een tuin, wèl aangelegd, naar men wil, door Le Nötre, den tuinarchitect van Lodewijk XIV en van Versailles, vol rozen en vlinders, duiven en zelfs kinderen op een zonnigen zomerdag. Tot op de oude stadswallen strekt die tuin; over de rozen, de vlinders, de duiven en de kinderen, over een oude zuilengang en het voormalige pa leis rijst dan het hooge puntdak van de kathe draal. Senlis, dat klinkt als honderd" lelies, lief als Zijn naam. Een stille hof met veel rozen, ook rond de absis van haér Notre Dame, broos en teeder. Het oude stadje zelf vol charme en hier en daar als Moorsch, met van de straat afge keerde blinde huizen en hoog omsloten kleine tuinen: ge gaat er tusschen rose en witte wan den en bloemen hangen omlaag boven Uw hoofd. Beauvais. Haar kathedraal is de onvoltooide tragische. Zij wilde de grootste onder al haar zusters zijn, de grootste en de hoogste. De hoogste werd zij wel, maar niet de grootste; zij bleef maar een halve kerk, koor en dwarsbeuk, een kerk zonder schip en zonder hoofdfagade. Tot tweemaal toe stortte haar koor in, vanwege het teveel aan geest, dat door te weinig materie gedragen moest worden, naar door Engelman te dezer plaatse treffend werd gezegd; maar hoo- ger Gothische gewelven dan de hare bestaan er niet: meer dan 46 meter boven den vloer. In Soissons rijst een prachtfagade ten hemel, een groote kathedraal waardig, maar die fagade is zonder kerk. Deze werd weggeslagen door de revolutie, genaamd de Groote; indrukwekkende abdij-ruïnes van Saint Jean-des-Vignes, waar de bewaker, zoo hij U het waard acht, U trotsch wijst op détails, bloeiender dan de bloeiendste Gothiek van den Mont Saint Michel. Op de torens na geheel hersteld van de vernielingen van den oorlog van '14 zagen wij te Soissons dan de kathedraal, met die van Laon behoo- rend tot de belangrijkste secundaire kathedra len der Fransche Gothiek. Wat zal men nog zeggen van de reuzen van dit tijdperk, te Reims, te Amiens, te Rouaan, te le Mans, te Bourges en.... te Chartres? Wat vooral van Chartres, volmaaktste werk in steen en volmaaktste werk in glas, en meest bezielde? Vooral omdat men er toe komt er van te houden met geheel zijn hart? „Oh Chartres, oh ehré- tienté". Maar gelukkig: het visioen van touristen, die dwalen om de ruïnes van de grandioze middel- eeuwsche kathedralen, zooals zij dwalen rond de resten van het bloeitijdperk van den Griek- schen tempelbouw, alleen „ebenbürtig", is nog toekomstvisie. Geen der groote monumenten van het Fransche oorlogsterrein werd totaal verwoest, maakte onlangs de directeur-generaal der Schoone Kunsten bekend. Wel werden er ettelijke min of meer zwaar beschadigd: de kerk van Gisors, een levende les in alle in Frankrijk beoefende groote bouwstijlen; van de Romaan- sche, over de vlammende Gothiek naar de Re naissance; Saint-Etienne te Beauvais (de kathe draal is er aan St. Pierre gewijd); de kerk van les Andelys. De beroemde kasteelen langs de Loire bleven geheel gespaard, behalve dat van Amboise, waar de sierlijke ranke St. Hubertus- kapel, begraafplaats van stoffelijke resten, die Wel voor die van Leonardo da Vinei werden ge houden, aan een totale vernietiging ten offer viel. De grootste kathedralen kwamen er alle zon der zeer belangrijke schade af, die van Reims, nog maar pas hersteld van de verwoesting van 55 (Nadruk verboden) Jad wees den weg. Hij liet zich niet leiden door maan of sterren, maar door zijn buiten gewone gave, om scherp in de verte te kunnen zien. De eenzame rots, die hij den vorigen avond reeds gezien had, was in de morgen schemering ook voor de anderen duidelijk zicht baar. Hoog stak de massa grijze zandsteen bo ven de duinen uit en scheen dicht bij. Maar ervaren reizigers wisten, dat het nog wel een halven dag zou duren, eer zij hun doel zouden bereiken. Zij liepen den geheelen morgen door het warme, mulle zand, waarin hun voetzolen diep wegzonken. Allen waren buitengewoon ver moeid, toen eindelijk de zon haar hoogste punt had bereikt. Guennell wankelde als 'n dronk aard. Zij zagen er uit als gedroogde mummies, niet als levende menschen. Eindeiyk hielden zy stil om een oogenblik Uit te rusten. De rots was nu dichtby en ge leek op 'n geweldigen, afgebrokkelden olifants tand, die rechtop in het zand was neergezet. Zij zaten in de schaduw van een der hooge zandduinen en namen ieder een paar slokken Water. Zii hadden nog een voorraad, die het den vorigen oorlog, wijl het krijgsgeweld merk waardigerwijs aan de stad ditmaal voorbijging; die van Amiens, Beauvais en Rouaan, niettegen staande tot vlak onder hun muren geheele woon- en zakenwijken door de explosies en het vuur verwoest werden. De kathedraal van Amiens kreeg slechts een granaat door het dak In die van Rouaan kon een brand, welke het gebouw met den ondergang bedreigde, tijdig worden gebluscht, door manschappen van de Duitsche weermacht. Na het zwijgen van het oorlogsgeweld ter plaatse verhieven zich de ka thedralen van Beauvais en van Rouaan temid den van puinhoopen, waarin helaas ook veel oud stedenschoon tenonder was gegaan: want Beauvais, „joyau de l'art gothique", als Rouaan, „la ville-musée", behoorden tot de Fransche steden, waar het meest bewaard was gebleven aan deels geheel nog uit hout opgetrokken oude burgerwoonhuizen, „hostelleri.es", en merk waardige geveltjes. Te Rouaan is de geheele oude wijk, gelegen tusschen Seine en kathedraal, met de fameuze Rue du Bac, Rue de l'Epicerie en Place de la Haute Vieille Tour afgebrand, een onherstelbaar verlies. En als het nu maar zeker de kerk van Saint Maclou met het Aitre Saint Maclou, het voormalige kerkhof met zijn zestiende-eeuwsche geheel in houten kapiteelen gesneden „danse macabre", „la Grosse Horloge", de voormalige abdijkerk Saint Ouen, even im posant als de kathedraal, het paleis van Bourg- theroulde, en vooral ook het paleis van justi tie, de volmaaktste wereldlijke schepping van de late Gothiek in Frankrijk, tot de behouden groote monumenten moeten worden gerekend, dan is Rouaan in ieder geval een der meest bezienswaardige steden van Europa gebleven. Uit kwaads kan goeds geboren worden, en een belangrijke aesthetische winst zou het ongetwü- feld wezen, indien by den herbouw in Amiens en Rouaan, rond de kathedralen ruimte, veel ruimte wordt gelaten en ook vooral vermeden wordt, het voorplein te ontsieren met de wan- staltelijkheden van moderne warenhuizen, als met de Place Notre Dame te Rouaan al op heel ergerlijke wyze het geval was. In tegenstelling met byv. de groote gothische kathedralen van Spanje kan in die van Frank rijk het oog vrij gaan door de geheele ruimte, niet gehinderd door een hooge en blinde in het middenschip geplaatste koorafsluiting. Maar ook om het uitwendige heen behoort het oog vrij te kunnen gaan. Dit is het meest voorbeeldig op gelost door de onvergelijkelijke ligging van Notre Dame te Parijs, die twee of drie der schoonste Parijsche stadsbeelden het aanschijn geeft. Ook de ligging van de kathedraal te Chartres en die te Bourges is in dit opzicht gunstig; die van Chartres met veel ruimte erom heen en vooral ervoor, aan den rand van een klein plateau; die van Bourges met de majestueuze absis en Zuiderflank in een sierlijk aangelegd park van Le Nötre. Te Soissons had men van de ver woesting van heele stadswijken tijdens den oor log van 19141918 profijt getrokken om de zoo doende vrijgekomen fraaie absis te betrekken in de afsluiting van een weidsche esplanade. Hope lijk inspireeren zich de Fransche stedebouw- kundige „wèderopbouwers" aan deze voorbeel den. Zondagmiddag is de bekende voordrachtskun stenaar Paul Huf, ter gelegenheid van zijn 50en verjaardag, in de kunstzaal van Hotel Ham- dorff te Laren op hartelijke wijze gehuldigd. De groote kunstzaal was tot aan de laatste plaats bezet en onder de aanwezigen was een groot aantal vooraanstaande personen uft kunst- en litteraire kringen in Nederland. De jubilaris werd bij zijn intrede in de zaal met een warme ovatie begroet, waarna hij eerst een viertal werken voordroeg, die alle een uit bundig succes hadden. Daarna heeft de heer Kommer Klefn, op verzoek van den heer Jan Musch, die wegens beroepsbezigheden niet aanwezig kon zün, den jubilaris toegesproken en zyn verdienste als kunstenaar geschetst. Namens het comité en de vele vrienden bood spr. den jubilaris een geschenk onder couvert aan, benevens een fraai album, waarin de na men der schenkers. Op deze toespraak volgde een langdurig en harteiyk applaus, waarna Albert van Dalsum drie dagen uit zou houden langer niet. Im- barak's oogen waren grimmig op Guennell ge richt. Jad was van plan, om naast zün kameraden in het zand te gaan liggen, maar veranderde plotseling van gedachten. In plaats daarvan ging hij rechtop staan en staarde ingespannen naar het zuid-oosten. De anderen zagen, hoe zyn trekken zich verhardden, terwijl hy daar stond te turen. „Ja?" vroeg Darwin zacht. „Zij komen!" kondigde Jad aan. Het was niet noodig te vragen, wie „zy" waren. Jad staarde in de richting van het bergpad, dat naar Taj leidde. „Mannen op kameelen", zei Jad. „Atejan en zijn krijgslieden." „Hoeveel zijn het er?" vroeg Imbarak. „Twintig, dertig, dat kan ik niet precies zien. Ze zijn nog te ver weg." „Welken kant rijden ze uit?" Een oogenblik zweeg Jad en staarde inge spannen in de verte. „Ze komen hierheen," zei hij eindelijk. „Ze ryden recht op ons af." „Maar ze kunnen ons niet zien," protesteer de Imbarak. „Hoe weten ze dan, dat we hier zijn?" „Zij gissen slechts," zei Jad „en ze vergissen zich niet." Darwin slaakte een zucht en stond op. „Laten we naar de rots gaan, misschien kun nen we daar rusten." „Daar kunnen we misschien wel voor altyd rusten," zei Imbarak sombers. het podium betrad en zeide dat hij met groot genoegen naar Laren gekomen was om Paul Huf te huldigen. Spr. wees op diens brillante loop baan en noemde hem een van onze grootste tooneelspelers. Tot slot sprak Van Dalsum den wensch uit dat Paul Huf nog lang de kunst zal dienen. In ons werk zullen wij de verantwoording vinden die past in onzen tijd. Ik hoop dat je nog heel lang gelukkig mag zijn! De jubilaris heeft daarna met een enkel woord allen dank gebracht die aanwezig waren en hun belangstelling hebben willen toonen. Een gezellig samenzijn en een maaltijd be sloten het feest, dat den tooneelkunstenaar zal hebben duidelijk gemaakt hoevelen zyn gaven op prijs stellen. Naar wy vernemen, zal de heer J. Castelein, burgemeester van Aalsmeer op 1 Maart wegens het bereiken van den pensioengerechtigden leèf- tijd aftreden. De heer Castelein werd 4 November 1875 te Sommelsdijk in Zeeland geboren. Op 15-jarigen leeftyd kwam hij aldaar ter secretarie als klerk Vijf jaren later werd hij benogmd tot ambtenaar aan de secretarie te Mijdrecht. In 1896 werd hij hoofdambtenaar te Nijkerk, in 1901 gemeente ontvanger en ambtenaar van den burgerlijken stand te Ilpendam, tevens gemeente-ontvanger te Landsmeer, van 1904 secretaris te Bruinisse, in 1907 burgemeester van Ransdorp en gemeente secretaris, in 1914 burgemeester van Aalsmeer, waar hij dus bijna 27 jaren de belangen van de burgery heeft behartigd. Naar wy vernemen, is benoemd tot directeur van het Rykskolenbureau de heer H. H. Wem- mers Jr., tie Scheveningen. (Foto Archief V.K.P.) De rest van de reis leek op een nachtmerrie, zy waadden weer door het mulle zand, zy joe gen weer de stofwolken op. In den heeten na middag schroeide het gloeiende zand hun voet zolen. Zij konden bijna niet meer. Eiken keer als ze op den top van een heuvel kwamen, ke ken ze angstig naar het zuiden. Eindeiyk zag ook Darwin de ruiters, die Jad al eenigen tyd geleden zag. Het waren er een paar dozyn en ze reden op de witte rots aan. Plotseling zag Darwin hoe in de verte de stofwolken hooger opwoeien. De ruiters gingen vlugger ryden. Waarschyniyk hadden zy de vluchtelingen ge zien. zy hadden niet veel meer te loopen, maar zy waren te voet en zy struikelden, toen zy tracht ten vlugger vooruit te komen. Hun achtervol gers hadden kameelen, die zy gemakkeiyk tot meerderen spoed konden aandrijven. Zij waren allen buiten adem. zy waren ver moeid, dorstig en hongerig. Dichter en dichter bij kwamen de wilde ruiters. Zij konden nu dui delijk de wapens zien glinsteren. Jad liep vooraan en Imbarak liep vlak achter hém. Daarachter volgden Darwin en Guennell. Hun eigen kameel merkte, dat hij achtervolgd werd en zette het op een loopen. Littlejohn, die op zyn rug zat, trok het touw aan, om het dier tot stilstaan te brengen. „Rijd door!" riep Darwin buiten adem. „Wacht niet op ons!" Littlejohn lachte en schudde het hoofd. Toen zy nog slechts egn paar honderd yards hadden af te leggen, viel Guennell. Darwin pakte den man bij zjjn sphoudeis en trok hem Wij predikeiAChristus 1 Kor. I 23, 24 Men schrijft ons: Met pastoor van Noord is een predikant van groot formaat en een schrijver van ongewoon talent heengegaan. Een machtige van woord en taal. Een gevierd kanselredenaar, die, niet slechts in zyfï kapelaanstijd, maar ook als pastoor, zeer vele malen werd aangezocht tot het houden van predikaties, by allerlei gelegen heden. Speciaal zijn lijdensmeditaties hadden de aan dacht. Zoowel van gèesteiyken als van leeken; zoowel van katholieken als van andersdenken den. Als van Noord voor de radio sprak, luisterde christeiyk Nederland; katholiek en protestant, dominee en priester. Met Henri de Greeve wa ren de collega's het er over eens, dat pastoor van Noord als geen ander sprak over den ge kruisigden Christus en het niet alleen heerlijk was één uur, maar al ware het twee en drie en meer uren te luisteren naar hetgeen deze pre dikant zoo boeiend over Christus en zyn ïyden te zeggen had. Pastoor van Noord was niet de man van hen, die van een predikant een acteur wenschen te maken. Het theatrale vermocht hem niet aan te trekken. Hij speculeerde niet op het gevoel en zocht het niet in rhetoriek en bloemryke taal. Maar het was hem in hooge mate eigen, voor de diepe gedachte het juiste woord te vinden. Zoo als men wel van een begenadigd organist zegt, dat hy bü een melodie de latente harmonie weet te vinden. Van Noord groef diep. Zoo diep. dat hy de leidende gedachten voor zijn preeken en opstellen tot klaren eenvoud wist te brengen. En voor die kristal-heldere motieven vond hy met niet falende zekerheid de „latente" uit drukking. Van Noords preeken waren nooit volgestopt en opgesmukt, maar overzichterlijk en meesterlijk- beheerscht. Beheerscht ook in zijn voordracht. Van Noord was geen donderaar, geen fanaticus, maar een overtuigd en overtuigend redenaar. Geen zedenmeester, maar een biy verkondiger van Gods blijde boodschap. Alles wat hij zeide was ten volle beseft en ten volle bezield. De preeken van van Noord vermoeiden niet, maar brachten een sfeer van rust en van zon. Daar door bleef zijn preek den toehoorder by. Die bezieling, die biydschap, die zon vond van Noord in Gods Woord. Hij was doorkneed in den By bel. Wie met hem van meening mocht verschillen en zich op den Bijbel wilde beroe pen, kon er van verzekerd zijn, dat, wanneer hy niet terdege beslagen ten ijs kwam, hy door den pastoor „gekraakt" werd, zooals een con frater het uitdrukte. Professor Geurts heeft eens gezegd, dat, al moge de wetenschappelijke inhoud van wat een doorsnee-priester in zyn mars voert waar schijnlijk zwaarder zyn dan het wetenschappe lijk bezit van den doorsnee-dominee, de priester, zy het dan om verklaarbare redenen, in styl en vormkracht by den dominee ten achter staat. Deze laatste besteedt meer zorg en tyd aan studie of lezing van de Nederlandsche en inzonderheid van de moderne literatuur. Van Noord nu heeft ook na zyn studietyd steeds gestudeerd en enorm veel gelezen. Wellicht was ook daardoor zyn styl zoo voornaam-aantrekke- lyk .en van zoo wonderschoonen eenvoud. Een voud! Ook by preek en geschrift kenmerk van het ware. Er is wel eens beweerd, dat van Noord iets dominees-achtigs had. Maar wie dominees hoorde en las, weet, dat van Noord iets had, dat hem èn van den doorsnee-dominee én van overeind, dwong hem verder te gaan. Zy hoorden, hoe hun achtervolgers vreugde kreten slaakten en op grooten afstand al hun geweren afschoten. Jad had de witte rots al bereikt. Hij draaide zich om en dekte met zijn karabijn zijn kameraden, die op hem af kwamen rennen. De kameel met de beide meisjes op zyn rug bereikte vervolgens de rots, toen kwam Imbarak en eindelyk nog Darwin en Guennell. Het scheelde niet veel, of deze beide laat^ten werden neergeschoten, maar toch bereikten ze nog veilig hun schuilplaats. Zy stonden aan den westkant van de rots. Daar liep een voetpad, dat naar den top leidde. De beide meisjes stegen af en de vluchtelingen klommen het rotsige pad op, terwijl ze den kameel achter zich aan sleep ten. Ze bereikten eindelijk den top, die omgeven was door rotsblokken. Hier vielen ze buiten adem achter de beschermende barricade neer. Beneden hen omsingelden de ruiters öe witte rots. Hoog woeien de stofwolken op. HOOFDSTUK XXIX De krijgslieden uit Taj bestormden de rots niet, want zy begrepen dat de gevluchte slaven goed voorzien zouden zyn van ammunitie. Mannen, die het nauwe pad bestegen, zouden ongetwyfeld gedood worden, voor ze den top zouden hebben kunnen bereiken. Waarom zou den ze nutteloos levens verspillen? De rots ge leek wel iets op een braadspit, zóó kokend was het daar boven in de gloeiende zon. De vluchte lingen hadden boven geen water, behalve dan den doorsnee-priester-predikant onderscheidde. Hy bezat een geheel eigen stijl; men zou kunnen zeggen, dat hij het beste van den dominee en het beste van den priester in zyn styl vereenig- de; natuurlijk niet als imitatie, maar als we zenlijke eigenschap. Op pastoor van Noord mag het woord van Paulus worden toegepast: „Hier en daar schreef ik u met des te meer vrijmoedigheid, als iemand die u sommige dingen in herinnering brengt, krachtens de genade, my door God geschonken: een dienaar te zijn van Christus Jesus, in den gewijden dienst van het Evangelie van God". Deze stoere werker in de bediening van het woord ijverde met hart en ziel voor een gezond devotieleven. Bij voorkeur sprak en schreef hy over Christus-Middelaar, uitdeelend de genade, die Hij ons op aarde heeft verenend en nu bij den Vader door Zijn voorspraak voor ons geldend maakt, of zooals de Apostel Hem met zulk een heerlyken climax schetst: Christus Jesus. Die gestorven is, of liever Die is opgewekt. Die zetelt aan Gods rechterhand, Die ook voor ons bidt. Ook vond van Noord in het huidige devotieleven de gedachte aan God, als aan onzen lieven Va der, tot Wien wy, als zyn kinderen, vrij mogen naderen, te weinig geaccenteerd. Schoon en vertroostend is hetgeen hy hierover schreef, na zyn herstel, eenige jaren geleden. Ook in dat „Intermezzo" wijdde hy weer gloedvolle en ont roerende woorden aan Christus, als onze weg naar God; en aan Maria, als onze weg naar Christus. Voor de consequente en expliciete erkenning van Christus' voortgezet Middelaarschap, in het gebeds- en devotieleven, in den zin van kerk, liturgie en bijbel, heeft pastoor van Noord ge leefd en gestreden. Hy wist zich hierby onder de bescherming van de groote Dienstmaagd des Heeren, die hy met kinderlyke liefde eerde, by- zonder onder haar titel van onze lieve Vrouw van rust. Het is jammer dat zyn opstellen niet gebundeld zyn. zy, die ze hebben bewaard, be zitten daarin een mooie herinnering aan den schrijver; van blyvend nut en tot blyvenden zegen. Nu is van Noord uitgepreekt en uitgeschreven. En, naar wij hopen, reeds ingegaan tot de groote vreugde. Wie Mij belyden zal voor de menschen, zegt Christus, dien zal ook Ik belijden voor myn Vader in den hemel. In die verwachting bidden wij, op voorspraak van onze lieve Vrouw van rust, dat Christus hem bij den Vader de eeuwige rust moge verwerven. VICT. A. B. In verband met het feit, dat momenteel veel meer gebruiksartikelen geheel of gedeel- telyk vervaardigd worden uit kunstzijde dan voorheen en aan deze artikelen niet direct te zien is, dat zy geheel of gedeeltelijk van „vis- cose"-kunstzyde zyn vervaardigd, fs het nood- zakeiyk, dat de wasscherijen aan een herken- ningsteeken kunnen zien, dat in het artikel „kunstzyde" verwerkt is, zoodat dit in de wasch een speciale behandeling kan ondergaan. Het ontbreken van een herkenningsteeken kan een verkeerde behandeling tengevolge hebben, waardoor niet alleen de bevolking ge dupeerd, doch bovendien het verbruik vtn tex- tielgoederen abnormaal hoog zou worden, het geen ten eenenmale moet worden voorkomen. Op grond van deze overweging heeft de di recteur van het Rijkstextielbureau te Arnhem, sectie kunstzijde, aan de verwerkers van „vis- cose"-kunstzyden garens, dus voor de geheele industrie, een voorschrift gegeven voor het aanbrengen van een wasch-etlket; R! R. TH. Onderstaande artikelen moeten echter met zeepgewasschen en voorzien worden van het wasch-ettfket- Z! R. T.B. I 1. artikelen, vervaardigd uit „acetaat"-kunst- zyde; 2. uit acetaatzijde, gemengd met andere on der, het begrip „kunstzyde" vallende garens: 3. uit melkwol, gemengd met onder het be grip „kunstzijde" vallende garens; 4. uit wol, gemengd met onder het begrip „kunstzijde" vallende garens; 5. uit natuurzijde, vermengd met onder het begrip „kunstzijde" vallende garens. De vergunninghouders van genoemd rijksbu reau zyn verplicht, bij doorlevering van deze kwaliteiten het voorgeschreven waschmerk aan te brengen, indien zulks nog niet is geschied Het Haagsche Gerechtshof deed uitspraax in de zaak tegen den 25-jarigen J. M. Z. uit Baarland, die terecht heeft gestaan voor de rechtbank te Middelburg, verdacht van dood slag op 1 September j.l. De rechtbank heeft Z. ontslagen van rechtsvervolging, waarop de Of ficier van Justitie hooger beroep aanteekende. De advocaat-generaal eischte bij de behande ling in hooger beroep wegens zware mishande ling, den dood ten gevolge hebbende, twee en een half jaar gevangenisstraf. Het Gerechtshof bevestigde het vonnis van de rechtbank te Middelburg en sprak verdachte vry. hadden. De belegeraars hadden niets anders te doén, dan te gaan zitten en te wachten Een dag of twee, of misschien een week, de tyd kwam er niet op aan. Niemand zou tusschen beiden komen. De woestijn rond hen lag een zaam en verlaten. Zy konden geduldig wachten tot het noodlot zich voltrekken zou. De vluchtelingen kropen dicht bü elkaar en keken elkander in de oogen. Zij waren van ver gekomen en nu had het noodlot ingegrepen. Er was voor hen geen toekomst meer. Zy waren op een rotseiland te midden van de verlaten zand vlakte. zy hadden weinig te eten en nog minder te drinken. De zon scheen onbarmhartig op hun onbeschermde hoofden. Wat kon ae toe komst brengen? Slechts de dood. Beneden,, tusschen de zandduinen, richtten de krügslieden hun kamp op. De kleine tenten van kameelhaar werden in een cirkel neergezet. De kameelen werden afgetuigd, de vuren weiden aangestoken. De mannen gingen geduldig zitten wachten en bereidden hun thee. De soldaten konden zich voorstellen, hoe warm het daar boven moest zijn. De meesten van hen waren waarschyniyk wel eens op de witte rot sen geweest. De steenen waren zwart-geblakerd door het vuur, dat hier dikwijls gestookt was. De rots werd al jaren lang gebruikt om signa len te geven. Darwin bespiedde het kamp. Hy zag een blauwe bent, die grooter was dan een van de andere en die een beetje apart stond. In de schaduw van de deuropening zat een krijgs- „mao, la grogn en zilver gekleed een man dis In het gehucht de Bonte Poort naby Bun schoten ontstond Maandagmiddag ongeveer 2 uur brand in de veeboerderü van den heer J. Bast, een der grootste boerderyen uit de om geving. Het vuur, dat in het rieten dak een gretig voedsel vond, greep zoo snel om zich heen, dat men er slechts in slaagde zes koeien van den vuurdood te redden. Elf koeien en twee paarden kwamen in de vlammen om. De brand weer van Bunschoten, die een half uur na het uitbreken van den brand ter plaatse verscheen de boerderij is moeilijk te bereiken en ook de sneeuw op den weg gaf vertraging kon niets meer redden. Ook het woonhuis is met den inboedel in vlammen opgegaan. De schade wordt door verzekering gedekt. Men vermoedt, dat de brand is ontstaan door vonken uit een fornuis, waardoor het rieten dak der boerdery vlam heeft gevat. Het Centraal. Bureau van tuinbouwveilingen in Nederland heeft er by de aangesloten vei lingen op gewezen, dat ofschoon het tot nu toe aan de veilingen vrywel algemeene regel was, dat alleen aan de aanvoerders veiling provisie in rekening werd gebracht, de loop van zaken in den laatsten tijd er aanleiding toe geeft, ook den koopers een zeker percentage in rekening te brengen ter dekking van de steeds stijgende kasten. Het veilen geschiedt n.l. evenzeer te hunnen dienste als ten dienste van de aan-^ voerders. De door de veilineen te maken kosten zijn o. a. verhoogd door de omzetbelasting, die ingevolge de nieuwe regeling niet meer op de koopers-nota's mag worden bijgeschreven. De belasting kan te voren in den verkoopprijs ver disconteerd worden, doch dit is niet mogelyk by veilen, waarbij tevoren de prijs niet vastge steld kan worden. Het Centr. Bureau adviseert daarom allen veilingen, met Ingang van 1 Februari aan alle koopers 1 pet. administratiekosten in rekening te brengen. Vergelyking met het percentage dat in het algemeen aan de aanvoerders in reke ning wordt eebracht, doet zien, dat 1 pet. voor administratiekosten voor de koopers niet te hoog is. Deze regeling is in overleg met vertegen woordigers uit verschillende centra getroffen. Naar aanleiding \an de op 1 dezer gepubli ceerde ïyst van uitgesloten slagers verzoekt het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in oor- logstyd ons mede te deelen, dat de naam van F. J. Brinke, Bovenbeekstraat 14, Arnhem, door een misverstand op die ïyst is opgenomen. De heer F. J. Brinke is dus niet voor geruimen tyd van het verkrijgen eener toewyzing van vee en vleesch door de Nederlandsche Veehouderijcen trale uitgesloten. By besluit van 31 Januari 1941 van den ge- neraal-majoor N. T. Carstens, daartoe gemach tigd door den bevelhebber van de Duitsche weermacht in Nederland, is op het daartoe door hen gedaan verzoek een eervol ontslag als zoodanig verleend uit den militairen dienst aan den reserve-tweede-luitenant A. L. C. Knook, van het wapen der infanterie, en den reserve-kapitein J. E. van Nie, van het wapen der artillerie. Er fs op het daartoe door hen gedaan ver zoek, een eervol ontslag verleend uit den mili tairen dienst aan den reserve-eerste-luitenant voor speciale diensten C. C. Schoewert, van het wapen der infanterie, en den reserve-ka pitein J. Roelfsing, van het wapen der genie. By beschikking van den secretaris-generaal van het departement van Opvoeding, Weten schap en Cultuurbescherming is aan Dr. T. Fotjewyd op zün verzoek eervol ontslag ver leend als apotheker van het Academisch Zie kenhuis te Leiden en fs tydeiyk als zoodanig benoemd: dr. J. van der Meer. te Groningen. De ontvanger der directe belastingen, in voerrechten en accünzen S. Hoekstra is ver plaatst van het kantoor der directe belastin gen en accijnzen te Laren naar het kantoor der invoerrechten en accünzen te Nümegen By beschikking van den gemachtigde voor de pryzen is benoemd tot inspecteur voor de prüsbeheersching ter inspectie Arnhem mr. S. J. van der Hoeven, wonende te Arnhem, laat- stelük hoofdambtenaar voor byzoncere dien sten, toegevoegd aan den procureur-generaal, fgd. directeur van politie te Arnhem. een waterpijp rookte. Darwin herkende Sheikh Atejan en in gedachten greep hy een van de karabijnen, toen hü naar de elegante figuur keek die daar gemakkelijk in de schaduw van zijn zijden tent zat. Het was een groote afstand voor een kogel, maar hij kreeg lust, om juist dit eene schot te wagen Hij werd uit zyn gedachten opgeschrikt door een hand, die hem bij den arm greep. Nydig draaide hy zich om. „Wat is er?" Jad was naar den uitersten rand van de rots gekropen en lag op zijn buik. Hij staarde r.aar het noorden. Er was iets in de houding van zün vriend, dat Darwin's hart sneller deed kloppen. De Tebu gaf fluisterend antwoord. Nauwelyks bewoog hy de lippen. ,,Ik dacht, dat ik daar achter het verste duin iets zag bewegenZün vingers balden zich tot een vuist! „Het is zoo! Hij komt nader!' „Wie? Wat?" Darwin zou de helft van den tyd, die hem nog restte om te leven, gegeven hebben, indien hü op dat oogenblik de oogen van zyn vriend gehad had. „Een man!" riep Jad uit en staarde inge spannen in de verte. „Een ruiter op een ka meel!" Darwin staarde in dezelfde richting als de Tebu en spande zijn oogen in. Maar hy zag slechts het verblindend witte zand en den blauwen horizon. (Wordt vervolgd) De Mont Saint Michel

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 3