Oorlogsverwoestingen in Frankrijk
r~ door ALBERT M. TREYNOR
woestijnhavik
Bij den dood van pastoor
van Noord
Groote boerderij door
brand vernield
DINSDAG 4 FEBRUARI 1941
Geen enkel groot monument
totaal Verloren
Kerkdijk leven
Wasschen van kunstzijden
artikelen
EEN DOODE BIJ EEN
VECHTPARTIJ
1
De
HULDIGING PAUL HUF
Burgemeester Casteleyn
treedt af
Bijna 27 jaar stond hij aan het
hoofd der gemeente Aalsmeer
DIRECTEUR RIJKSKOLEN-
BUREAU
misschien de» klstae» xmïMb 4isa se bü zich
Speciale etiketten op de stoffen
Jongemandie mes getrokken
had, vrijgesproken
Elf koeien en twee paarden in de
vlammen omgekomen
Veilingen van tuinbouw
producten
Provisie ten laste van aanvoerder
en kooper
UITGESLOTEN SLAGERS
UIT DE STAATSCOURANT
Militaire dienst
Eervol ontslag
Belastingen
Inspectie prijsbeschrming
De gerestaureerde kathedraal van Reims (Foto Archief v.k.p.)
Onder de verscheidenheid van gevoelens, die
ons allen in de vreeselijke Mei- en Junidagen
hebben benauwd, zal bij menigeen ook de schrik
zijn geweest om het onverbiddelijk alsmaar
voortrollen van het oorlogsgeweld over het „Ile
de France" en de aangrenzende gewesten ten
Oosten en ten Noorden, ten Westen en ten Zui
den. Schrik om het lot van de vele en weerga-
looze monumenten van oude schoonheid en be
schaving, welke, zooals men wist, dit oude
hart van West-Europa rijk was. Persoonlijk
hadden wij het voorrecht gehad, in den loop
van drie achtereenvolgende zonnige seizoenen
Veel van het belangrijkste binnen een straal
van om en om 150 kilometer rond Parijs te zien
een eerste maal, een tweede maal en een derde
maal, ons belovend, dat bij Gods behagen het
nog lang niet de laatste maal zou zijn ge
weest.
Versailles, Saint Germain-en-Laye, Fontaine-
bleau zijn boeiend en bekoorlijk, een wereld bij
elkaar, maar er is veel meer rond Parijs, geen
dagreis ver en meer dan een dagreis waard.
Mantes la Jolie met haar Notre Dame, een
lieve kleine zuster van de Parijsche beroemdheid,
een vijfentwintig kilometer meer stroomafwaarts
zich spiegelend in dezelfde vertrouwde, rustige
Seine. Haar uiterlijk is bescheidener, bescheide
ner en wat rustieker, passend bij de groene zee
van weideland, akkerland en bosschen, die ge
vanaf het plat van haar stompe torens tot aan
den verren einder zich ziet uitstrekken. Binnen
is zij klaar en licht en rijzig, als een zuivere.
Wijze ziel. Mantes la JolieCorot schilderde
er op een plekje zijn beroemde „Vue sur Man
tes". Het plekje is er nog, mèt het „gezicht";
ongerept „Ile de France".
Een dertig kilometer van Parijs in tegenge
stelde richting, naar het Oosten, Meaux, met
zijn kathedraal nabij het water van de Marne;
uitwendig wat lomp in de absis, de portalen van
zijn West-fagade geschonden en sterk verweerd,
zijn toren leelijk onthoofd, maar binnen, wat een
hoogstrevende ruimte en hoe elegant door de
peilers getorst. „De adelaar van Meaux" pre-
'dikte er en ligt er begraven, de groote Bossuet,
misschien meer „Gothisch" dan man van zijn
tijd. Tegenover de Noordflank ligt het voor
malig bisschoppelijk paleis en daaraan grenzend
een tuin, wèl aangelegd, naar men wil, door Le
Nötre, den tuinarchitect van Lodewijk XIV en
van Versailles, vol rozen en vlinders, duiven en
zelfs kinderen op een zonnigen zomerdag. Tot
op de oude stadswallen strekt die tuin; over de
rozen, de vlinders, de duiven en de kinderen,
over een oude zuilengang en het voormalige pa
leis rijst dan het hooge puntdak van de kathe
draal.
Senlis, dat klinkt als honderd" lelies, lief als
Zijn naam. Een stille hof met veel rozen, ook
rond de absis van haér Notre Dame, broos en
teeder. Het oude stadje zelf vol charme en hier
en daar als Moorsch, met van de straat afge
keerde blinde huizen en hoog omsloten kleine
tuinen: ge gaat er tusschen rose en witte wan
den en bloemen hangen omlaag boven Uw hoofd.
Beauvais. Haar kathedraal is de onvoltooide
tragische. Zij wilde de grootste onder al haar
zusters zijn, de grootste en de hoogste. De
hoogste werd zij wel, maar niet de grootste; zij
bleef maar een halve kerk, koor en dwarsbeuk,
een kerk zonder schip en zonder hoofdfagade.
Tot tweemaal toe stortte haar koor in, vanwege
het teveel aan geest, dat door te weinig materie
gedragen moest worden, naar door Engelman te
dezer plaatse treffend werd gezegd; maar hoo-
ger Gothische gewelven dan de hare bestaan er
niet: meer dan 46 meter boven den vloer.
In Soissons rijst een prachtfagade ten hemel,
een groote kathedraal waardig, maar die fagade
is zonder kerk. Deze werd weggeslagen door de
revolutie, genaamd de Groote; indrukwekkende
abdij-ruïnes van Saint Jean-des-Vignes, waar
de bewaker, zoo hij U het waard acht, U trotsch
wijst op détails, bloeiender dan de bloeiendste
Gothiek van den Mont Saint Michel. Op de
torens na geheel hersteld van de vernielingen
van den oorlog van '14 zagen wij te Soissons
dan de kathedraal, met die van Laon behoo-
rend tot de belangrijkste secundaire kathedra
len der Fransche Gothiek.
Wat zal men nog zeggen van de reuzen van
dit tijdperk, te Reims, te Amiens, te Rouaan, te
le Mans, te Bourges en.... te Chartres? Wat
vooral van Chartres, volmaaktste werk in steen
en volmaaktste werk in glas, en meest bezielde?
Vooral omdat men er toe komt er van te houden
met geheel zijn hart? „Oh Chartres, oh ehré-
tienté".
Maar gelukkig: het visioen van touristen, die
dwalen om de ruïnes van de grandioze middel-
eeuwsche kathedralen, zooals zij dwalen rond
de resten van het bloeitijdperk van den Griek-
schen tempelbouw, alleen „ebenbürtig", is nog
toekomstvisie. Geen der groote monumenten
van het Fransche oorlogsterrein werd totaal
verwoest, maakte onlangs de directeur-generaal
der Schoone Kunsten bekend. Wel werden er
ettelijke min of meer zwaar beschadigd: de kerk
van Gisors, een levende les in alle in Frankrijk
beoefende groote bouwstijlen; van de Romaan-
sche, over de vlammende Gothiek naar de Re
naissance; Saint-Etienne te Beauvais (de kathe
draal is er aan St. Pierre gewijd); de kerk van
les Andelys. De beroemde kasteelen langs de
Loire bleven geheel gespaard, behalve dat van
Amboise, waar de sierlijke ranke St. Hubertus-
kapel, begraafplaats van stoffelijke resten, die
Wel voor die van Leonardo da Vinei werden ge
houden, aan een totale vernietiging ten offer
viel.
De grootste kathedralen kwamen er alle zon
der zeer belangrijke schade af, die van Reims,
nog maar pas hersteld van de verwoesting van
55 (Nadruk verboden)
Jad wees den weg. Hij liet zich niet leiden
door maan of sterren, maar door zijn buiten
gewone gave, om scherp in de verte te kunnen
zien. De eenzame rots, die hij den vorigen
avond reeds gezien had, was in de morgen
schemering ook voor de anderen duidelijk zicht
baar. Hoog stak de massa grijze zandsteen bo
ven de duinen uit en scheen dicht bij. Maar
ervaren reizigers wisten, dat het nog wel een
halven dag zou duren, eer zij hun doel zouden
bereiken.
Zij liepen den geheelen morgen door het
warme, mulle zand, waarin hun voetzolen
diep wegzonken. Allen waren buitengewoon ver
moeid, toen eindelijk de zon haar hoogste punt
had bereikt. Guennell wankelde als 'n dronk
aard. Zij zagen er uit als gedroogde mummies,
niet als levende menschen.
Eindeiyk hielden zy stil om een oogenblik
Uit te rusten. De rots was nu dichtby en ge
leek op 'n geweldigen, afgebrokkelden olifants
tand, die rechtop in het zand was neergezet.
Zij zaten in de schaduw van een der hooge
zandduinen en namen ieder een paar slokken
Water. Zii hadden nog een voorraad, die het
den vorigen oorlog, wijl het krijgsgeweld merk
waardigerwijs aan de stad ditmaal voorbijging;
die van Amiens, Beauvais en Rouaan, niettegen
staande tot vlak onder hun muren geheele
woon- en zakenwijken door de explosies en het
vuur verwoest werden. De kathedraal van
Amiens kreeg slechts een granaat door het dak
In die van Rouaan kon een brand, welke het
gebouw met den ondergang bedreigde, tijdig
worden gebluscht, door manschappen van de
Duitsche weermacht. Na het zwijgen van het
oorlogsgeweld ter plaatse verhieven zich de ka
thedralen van Beauvais en van Rouaan temid
den van puinhoopen, waarin helaas ook veel
oud stedenschoon tenonder was gegaan: want
Beauvais, „joyau de l'art gothique", als Rouaan,
„la ville-musée", behoorden tot de Fransche
steden, waar het meest bewaard was gebleven
aan deels geheel nog uit hout opgetrokken oude
burgerwoonhuizen, „hostelleri.es", en merk
waardige geveltjes. Te Rouaan is de geheele
oude wijk, gelegen tusschen Seine en kathedraal,
met de fameuze Rue du Bac, Rue de l'Epicerie
en Place de la Haute Vieille Tour afgebrand,
een onherstelbaar verlies. En als het nu maar
zeker de kerk van Saint Maclou met het Aitre
Saint Maclou, het voormalige kerkhof met zijn
zestiende-eeuwsche geheel in houten kapiteelen
gesneden „danse macabre", „la Grosse Horloge",
de voormalige abdijkerk Saint Ouen, even im
posant als de kathedraal, het paleis van Bourg-
theroulde, en vooral ook het paleis van justi
tie, de volmaaktste wereldlijke schepping van
de late Gothiek in Frankrijk, tot de behouden
groote monumenten moeten worden gerekend,
dan is Rouaan in ieder geval een der meest
bezienswaardige steden van Europa gebleven.
Uit kwaads kan goeds geboren worden, en een
belangrijke aesthetische winst zou het ongetwü-
feld wezen, indien by den herbouw in Amiens
en Rouaan, rond de kathedralen ruimte, veel
ruimte wordt gelaten en ook vooral vermeden
wordt, het voorplein te ontsieren met de wan-
staltelijkheden van moderne warenhuizen, als
met de Place Notre Dame te Rouaan al op heel
ergerlijke wyze het geval was.
In tegenstelling met byv. de groote gothische
kathedralen van Spanje kan in die van Frank
rijk het oog vrij gaan door de geheele ruimte,
niet gehinderd door een hooge en blinde in het
middenschip geplaatste koorafsluiting. Maar ook
om het uitwendige heen behoort het oog vrij te
kunnen gaan. Dit is het meest voorbeeldig op
gelost door de onvergelijkelijke ligging van Notre
Dame te Parijs, die twee of drie der schoonste
Parijsche stadsbeelden het aanschijn geeft. Ook
de ligging van de kathedraal te Chartres en die
te Bourges is in dit opzicht gunstig; die van
Chartres met veel ruimte erom heen en vooral
ervoor, aan den rand van een klein plateau;
die van Bourges met de majestueuze absis en
Zuiderflank in een sierlijk aangelegd park van
Le Nötre. Te Soissons had men van de ver
woesting van heele stadswijken tijdens den oor
log van 19141918 profijt getrokken om de zoo
doende vrijgekomen fraaie absis te betrekken in
de afsluiting van een weidsche esplanade. Hope
lijk inspireeren zich de Fransche stedebouw-
kundige „wèderopbouwers" aan deze voorbeel
den.
Zondagmiddag is de bekende voordrachtskun
stenaar Paul Huf, ter gelegenheid van zijn 50en
verjaardag, in de kunstzaal van Hotel Ham-
dorff te Laren op hartelijke wijze gehuldigd.
De groote kunstzaal was tot aan de laatste
plaats bezet en onder de aanwezigen was een
groot aantal vooraanstaande personen uft
kunst- en litteraire kringen in Nederland.
De jubilaris werd bij zijn intrede in de zaal
met een warme ovatie begroet, waarna hij eerst
een viertal werken voordroeg, die alle een uit
bundig succes hadden.
Daarna heeft de heer Kommer Klefn, op
verzoek van den heer Jan Musch, die wegens
beroepsbezigheden niet aanwezig kon zün, den
jubilaris toegesproken en zyn verdienste als
kunstenaar geschetst.
Namens het comité en de vele vrienden bood
spr. den jubilaris een geschenk onder couvert
aan, benevens een fraai album, waarin de na
men der schenkers.
Op deze toespraak volgde een langdurig en
harteiyk applaus, waarna Albert van Dalsum
drie dagen uit zou houden langer niet. Im-
barak's oogen waren grimmig op Guennell ge
richt.
Jad was van plan, om naast zün kameraden
in het zand te gaan liggen, maar veranderde
plotseling van gedachten. In plaats daarvan
ging hij rechtop staan en staarde ingespannen
naar het zuid-oosten. De anderen zagen, hoe
zyn trekken zich verhardden, terwijl hy daar
stond te turen.
„Ja?" vroeg Darwin zacht.
„Zij komen!" kondigde Jad aan.
Het was niet noodig te vragen, wie „zy"
waren. Jad staarde in de richting van het
bergpad, dat naar Taj leidde.
„Mannen op kameelen", zei Jad. „Atejan en
zijn krijgslieden."
„Hoeveel zijn het er?" vroeg Imbarak.
„Twintig, dertig, dat kan ik niet precies zien.
Ze zijn nog te ver weg."
„Welken kant rijden ze uit?"
Een oogenblik zweeg Jad en staarde inge
spannen in de verte.
„Ze komen hierheen," zei hij eindelijk. „Ze
ryden recht op ons af."
„Maar ze kunnen ons niet zien," protesteer
de Imbarak. „Hoe weten ze dan, dat we hier
zijn?"
„Zij gissen slechts," zei Jad „en ze vergissen
zich niet."
Darwin slaakte een zucht en stond op.
„Laten we naar de rots gaan, misschien kun
nen we daar rusten."
„Daar kunnen we misschien wel voor altyd
rusten," zei Imbarak sombers.
het podium betrad en zeide dat hij met groot
genoegen naar Laren gekomen was om Paul Huf
te huldigen. Spr. wees op diens brillante loop
baan en noemde hem een van onze grootste
tooneelspelers.
Tot slot sprak Van Dalsum den wensch uit
dat Paul Huf nog lang de kunst zal dienen. In
ons werk zullen wij de verantwoording vinden
die past in onzen tijd. Ik hoop dat je nog heel
lang gelukkig mag zijn!
De jubilaris heeft daarna met een enkel
woord allen dank gebracht die aanwezig waren
en hun belangstelling hebben willen toonen.
Een gezellig samenzijn en een maaltijd be
sloten het feest, dat den tooneelkunstenaar zal
hebben duidelijk gemaakt hoevelen zyn gaven
op prijs stellen.
Naar wy vernemen, zal de heer J. Castelein,
burgemeester van Aalsmeer op 1 Maart wegens
het bereiken van den pensioengerechtigden leèf-
tijd aftreden.
De heer Castelein werd 4 November 1875 te
Sommelsdijk in Zeeland geboren. Op 15-jarigen
leeftyd kwam hij aldaar ter secretarie als klerk
Vijf jaren later werd hij benogmd tot ambtenaar
aan de secretarie te Mijdrecht. In 1896 werd hij
hoofdambtenaar te Nijkerk, in 1901 gemeente
ontvanger en ambtenaar van den burgerlijken
stand te Ilpendam, tevens gemeente-ontvanger
te Landsmeer, van 1904 secretaris te Bruinisse,
in 1907 burgemeester van Ransdorp en gemeente
secretaris, in 1914 burgemeester van Aalsmeer,
waar hij dus bijna 27 jaren de belangen van de
burgery heeft behartigd.
Naar wy vernemen, is benoemd tot directeur
van het Rykskolenbureau de heer H. H. Wem-
mers Jr., tie Scheveningen.
(Foto Archief V.K.P.)
De rest van de reis leek op een nachtmerrie,
zy waadden weer door het mulle zand, zy joe
gen weer de stofwolken op. In den heeten na
middag schroeide het gloeiende zand hun voet
zolen. Zij konden bijna niet meer. Eiken keer
als ze op den top van een heuvel kwamen, ke
ken ze angstig naar het zuiden. Eindeiyk zag
ook Darwin de ruiters, die Jad al eenigen tyd
geleden zag. Het waren er een paar dozyn en
ze reden op de witte rots aan. Plotseling zag
Darwin hoe in de verte de stofwolken hooger
opwoeien. De ruiters gingen vlugger ryden.
Waarschyniyk hadden zy de vluchtelingen ge
zien.
zy hadden niet veel meer te loopen, maar zy
waren te voet en zy struikelden, toen zy tracht
ten vlugger vooruit te komen. Hun achtervol
gers hadden kameelen, die zy gemakkeiyk tot
meerderen spoed konden aandrijven.
Zij waren allen buiten adem. zy waren ver
moeid, dorstig en hongerig. Dichter en dichter
bij kwamen de wilde ruiters. Zij konden nu dui
delijk de wapens zien glinsteren.
Jad liep vooraan en Imbarak liep vlak achter
hém. Daarachter volgden Darwin en Guennell.
Hun eigen kameel merkte, dat hij achtervolgd
werd en zette het op een loopen. Littlejohn, die
op zyn rug zat, trok het touw aan, om het dier
tot stilstaan te brengen.
„Rijd door!" riep Darwin buiten adem. „Wacht
niet op ons!"
Littlejohn lachte en schudde het hoofd.
Toen zy nog slechts egn paar honderd yards
hadden af te leggen, viel Guennell. Darwin
pakte den man bij zjjn sphoudeis en trok hem
Wij predikeiAChristus
1 Kor. I 23, 24
Men schrijft ons:
Met pastoor van Noord is een predikant van
groot formaat en een schrijver van ongewoon
talent heengegaan. Een machtige van woord en
taal. Een gevierd kanselredenaar, die, niet
slechts in zyfï kapelaanstijd, maar ook als
pastoor, zeer vele malen werd aangezocht tot
het houden van predikaties, by allerlei gelegen
heden.
Speciaal zijn lijdensmeditaties hadden de aan
dacht. Zoowel van gèesteiyken als van leeken;
zoowel van katholieken als van andersdenken
den. Als van Noord voor de radio sprak, luisterde
christeiyk Nederland; katholiek en protestant,
dominee en priester. Met Henri de Greeve wa
ren de collega's het er over eens, dat pastoor
van Noord als geen ander sprak over den ge
kruisigden Christus en het niet alleen heerlijk
was één uur, maar al ware het twee en drie en
meer uren te luisteren naar hetgeen deze pre
dikant zoo boeiend over Christus en zyn ïyden
te zeggen had.
Pastoor van Noord was niet de man van hen,
die van een predikant een acteur wenschen te
maken. Het theatrale vermocht hem niet aan te
trekken. Hij speculeerde niet op het gevoel en
zocht het niet in rhetoriek en bloemryke taal.
Maar het was hem in hooge mate eigen, voor de
diepe gedachte het juiste woord te vinden. Zoo
als men wel van een begenadigd organist zegt,
dat hy bü een melodie de latente harmonie weet
te vinden. Van Noord groef diep. Zoo diep. dat
hy de leidende gedachten voor zijn preeken en
opstellen tot klaren eenvoud wist te brengen.
En voor die kristal-heldere motieven vond hy
met niet falende zekerheid de „latente" uit
drukking.
Van Noords preeken waren nooit volgestopt en
opgesmukt, maar overzichterlijk en meesterlijk-
beheerscht. Beheerscht ook in zijn voordracht.
Van Noord was geen donderaar, geen fanaticus,
maar een overtuigd en overtuigend redenaar.
Geen zedenmeester, maar een biy verkondiger
van Gods blijde boodschap. Alles wat hij zeide
was ten volle beseft en ten volle bezield. De
preeken van van Noord vermoeiden niet, maar
brachten een sfeer van rust en van zon. Daar
door bleef zijn preek den toehoorder by.
Die bezieling, die biydschap, die zon vond
van Noord in Gods Woord. Hij was doorkneed
in den By bel. Wie met hem van meening mocht
verschillen en zich op den Bijbel wilde beroe
pen, kon er van verzekerd zijn, dat, wanneer hy
niet terdege beslagen ten ijs kwam, hy door
den pastoor „gekraakt" werd, zooals een con
frater het uitdrukte.
Professor Geurts heeft eens gezegd, dat, al
moge de wetenschappelijke inhoud van wat
een doorsnee-priester in zyn mars voert waar
schijnlijk zwaarder zyn dan het wetenschappe
lijk bezit van den doorsnee-dominee, de priester,
zy het dan om verklaarbare redenen, in styl
en vormkracht by den dominee ten achter
staat. Deze laatste besteedt meer zorg en tyd
aan studie of lezing van de Nederlandsche en
inzonderheid van de moderne literatuur. Van
Noord nu heeft ook na zyn studietyd steeds
gestudeerd en enorm veel gelezen. Wellicht was
ook daardoor zyn styl zoo voornaam-aantrekke-
lyk .en van zoo wonderschoonen eenvoud. Een
voud! Ook by preek en geschrift kenmerk van
het ware. Er is wel eens beweerd, dat van Noord
iets dominees-achtigs had. Maar wie dominees
hoorde en las, weet, dat van Noord iets had,
dat hem èn van den doorsnee-dominee én van
overeind, dwong hem verder te gaan.
Zy hoorden, hoe hun achtervolgers vreugde
kreten slaakten en op grooten afstand al hun
geweren afschoten. Jad had de witte rots al
bereikt. Hij draaide zich om en dekte met zijn
karabijn zijn kameraden, die op hem af kwamen
rennen. De kameel met de beide meisjes op
zyn rug bereikte vervolgens de rots, toen kwam
Imbarak en eindelyk nog Darwin en Guennell.
Het scheelde niet veel, of deze beide laat^ten
werden neergeschoten, maar toch bereikten ze
nog veilig hun schuilplaats. Zy stonden aan den
westkant van de rots. Daar liep een voetpad,
dat naar den top leidde. De beide meisjes stegen
af en de vluchtelingen klommen het rotsige pad
op, terwijl ze den kameel achter zich aan sleep
ten. Ze bereikten eindelijk den top, die omgeven
was door rotsblokken. Hier vielen ze buiten adem
achter de beschermende barricade neer.
Beneden hen omsingelden de ruiters öe witte
rots. Hoog woeien de stofwolken op.
HOOFDSTUK XXIX
De krijgslieden uit Taj bestormden de rots
niet, want zy begrepen dat de gevluchte slaven
goed voorzien zouden zyn van ammunitie.
Mannen, die het nauwe pad bestegen, zouden
ongetwyfeld gedood worden, voor ze den top
zouden hebben kunnen bereiken. Waarom zou
den ze nutteloos levens verspillen? De rots ge
leek wel iets op een braadspit, zóó kokend was
het daar boven in de gloeiende zon. De vluchte
lingen hadden boven geen water, behalve dan
den doorsnee-priester-predikant onderscheidde.
Hy bezat een geheel eigen stijl; men zou kunnen
zeggen, dat hij het beste van den dominee en
het beste van den priester in zyn styl vereenig-
de; natuurlijk niet als imitatie, maar als we
zenlijke eigenschap.
Op pastoor van Noord mag het woord van
Paulus worden toegepast: „Hier en daar schreef
ik u met des te meer vrijmoedigheid, als iemand
die u sommige dingen in herinnering brengt,
krachtens de genade, my door God geschonken:
een dienaar te zijn van Christus Jesus, in den
gewijden dienst van het Evangelie van God".
Deze stoere werker in de bediening van het
woord ijverde met hart en ziel voor een gezond
devotieleven.
Bij voorkeur sprak en schreef hy over
Christus-Middelaar, uitdeelend de genade, die
Hij ons op aarde heeft verenend en nu bij den
Vader door Zijn voorspraak voor ons geldend
maakt, of zooals de Apostel Hem met zulk een
heerlyken climax schetst: Christus Jesus. Die
gestorven is, of liever Die is opgewekt. Die zetelt
aan Gods rechterhand, Die ook voor ons bidt.
Ook vond van Noord in het huidige devotieleven
de gedachte aan God, als aan onzen lieven Va
der, tot Wien wy, als zyn kinderen, vrij mogen
naderen, te weinig geaccenteerd. Schoon en
vertroostend is hetgeen hy hierover schreef, na
zyn herstel, eenige jaren geleden. Ook in dat
„Intermezzo" wijdde hy weer gloedvolle en ont
roerende woorden aan Christus, als onze weg
naar God; en aan Maria, als onze weg naar
Christus.
Voor de consequente en expliciete erkenning
van Christus' voortgezet Middelaarschap, in het
gebeds- en devotieleven, in den zin van kerk,
liturgie en bijbel, heeft pastoor van Noord ge
leefd en gestreden. Hy wist zich hierby onder
de bescherming van de groote Dienstmaagd des
Heeren, die hy met kinderlyke liefde eerde, by-
zonder onder haar titel van onze lieve Vrouw
van rust. Het is jammer dat zyn opstellen niet
gebundeld zyn. zy, die ze hebben bewaard, be
zitten daarin een mooie herinnering aan den
schrijver; van blyvend nut en tot blyvenden
zegen.
Nu is van Noord uitgepreekt en uitgeschreven.
En, naar wij hopen, reeds ingegaan tot de groote
vreugde. Wie Mij belyden zal voor de menschen,
zegt Christus, dien zal ook Ik belijden voor myn
Vader in den hemel. In die verwachting bidden
wij, op voorspraak van onze lieve Vrouw van
rust, dat Christus hem bij den Vader de eeuwige
rust moge verwerven.
VICT. A. B.
In verband met het feit, dat momenteel
veel meer gebruiksartikelen geheel of gedeel-
telyk vervaardigd worden uit kunstzijde dan
voorheen en aan deze artikelen niet direct te
zien is, dat zy geheel of gedeeltelijk van „vis-
cose"-kunstzyde zyn vervaardigd, fs het nood-
zakeiyk, dat de wasscherijen aan een herken-
ningsteeken kunnen zien, dat in het artikel
„kunstzyde" verwerkt is, zoodat dit in de
wasch een speciale behandeling kan ondergaan.
Het ontbreken van een herkenningsteeken
kan een verkeerde behandeling tengevolge
hebben, waardoor niet alleen de bevolking ge
dupeerd, doch bovendien het verbruik vtn tex-
tielgoederen abnormaal hoog zou worden, het
geen ten eenenmale moet worden voorkomen.
Op grond van deze overweging heeft de di
recteur van het Rijkstextielbureau te Arnhem,
sectie kunstzijde, aan de verwerkers van „vis-
cose"-kunstzyden garens, dus voor de geheele
industrie, een voorschrift gegeven voor het
aanbrengen van een wasch-etlket;
R!
R. TH.
Onderstaande artikelen moeten echter met
zeepgewasschen en voorzien worden van het
wasch-ettfket-
Z!
R. T.B. I
1. artikelen, vervaardigd uit „acetaat"-kunst-
zyde;
2. uit acetaatzijde, gemengd met andere on
der, het begrip „kunstzyde" vallende garens:
3. uit melkwol, gemengd met onder het be
grip „kunstzijde" vallende garens;
4. uit wol, gemengd met onder het begrip
„kunstzijde" vallende garens;
5. uit natuurzijde, vermengd met onder het
begrip „kunstzijde" vallende garens.
De vergunninghouders van genoemd rijksbu
reau zyn verplicht, bij doorlevering van deze
kwaliteiten het voorgeschreven waschmerk aan
te brengen, indien zulks nog niet is geschied
Het Haagsche Gerechtshof deed uitspraax
in de zaak tegen den 25-jarigen J. M. Z. uit
Baarland, die terecht heeft gestaan voor de
rechtbank te Middelburg, verdacht van dood
slag op 1 September j.l. De rechtbank heeft Z.
ontslagen van rechtsvervolging, waarop de Of
ficier van Justitie hooger beroep aanteekende.
De advocaat-generaal eischte bij de behande
ling in hooger beroep wegens zware mishande
ling, den dood ten gevolge hebbende, twee en
een half jaar gevangenisstraf.
Het Gerechtshof bevestigde het vonnis van
de rechtbank te Middelburg en sprak verdachte
vry.
hadden. De belegeraars hadden niets anders
te doén, dan te gaan zitten en te wachten
Een dag of twee, of misschien een week, de
tyd kwam er niet op aan. Niemand zou tusschen
beiden komen. De woestijn rond hen lag een
zaam en verlaten. Zy konden geduldig wachten
tot het noodlot zich voltrekken zou.
De vluchtelingen kropen dicht bü elkaar en
keken elkander in de oogen. Zij waren van ver
gekomen en nu had het noodlot ingegrepen. Er
was voor hen geen toekomst meer. Zy waren op
een rotseiland te midden van de verlaten zand
vlakte. zy hadden weinig te eten en nog minder
te drinken. De zon scheen onbarmhartig op
hun onbeschermde hoofden. Wat kon ae toe
komst brengen? Slechts de dood.
Beneden,, tusschen de zandduinen, richtten de
krügslieden hun kamp op. De kleine tenten van
kameelhaar werden in een cirkel neergezet. De
kameelen werden afgetuigd, de vuren weiden
aangestoken. De mannen gingen geduldig zitten
wachten en bereidden hun thee.
De soldaten konden zich voorstellen, hoe warm
het daar boven moest zijn. De meesten van hen
waren waarschyniyk wel eens op de witte rot
sen geweest. De steenen waren zwart-geblakerd
door het vuur, dat hier dikwijls gestookt was.
De rots werd al jaren lang gebruikt om signa
len te geven.
Darwin bespiedde het kamp. Hy zag een
blauwe bent, die grooter was dan een van
de andere en die een beetje apart stond. In de
schaduw van de deuropening zat een krijgs-
„mao, la grogn en zilver gekleed een man dis
In het gehucht de Bonte Poort naby Bun
schoten ontstond Maandagmiddag ongeveer 2
uur brand in de veeboerderü van den heer J.
Bast, een der grootste boerderyen uit de om
geving. Het vuur, dat in het rieten dak een
gretig voedsel vond, greep zoo snel om zich
heen, dat men er slechts in slaagde zes koeien
van den vuurdood te redden. Elf koeien en twee
paarden kwamen in de vlammen om. De brand
weer van Bunschoten, die een half uur na het
uitbreken van den brand ter plaatse verscheen
de boerderij is moeilijk te bereiken en ook
de sneeuw op den weg gaf vertraging kon
niets meer redden. Ook het woonhuis is met
den inboedel in vlammen opgegaan. De schade
wordt door verzekering gedekt. Men vermoedt,
dat de brand is ontstaan door vonken uit een
fornuis, waardoor het rieten dak der boerdery
vlam heeft gevat.
Het Centraal. Bureau van tuinbouwveilingen
in Nederland heeft er by de aangesloten vei
lingen op gewezen, dat ofschoon het tot nu toe
aan de veilingen vrywel algemeene regel was,
dat alleen aan de aanvoerders veiling provisie in
rekening werd gebracht, de loop van zaken in
den laatsten tijd er aanleiding toe geeft, ook
den koopers een zeker percentage in rekening
te brengen ter dekking van de steeds stijgende
kasten. Het veilen geschiedt n.l. evenzeer te
hunnen dienste als ten dienste van de aan-^
voerders. De door de veilineen te maken kosten
zijn o. a. verhoogd door de omzetbelasting, die
ingevolge de nieuwe regeling niet meer op de
koopers-nota's mag worden bijgeschreven. De
belasting kan te voren in den verkoopprijs ver
disconteerd worden, doch dit is niet mogelyk
by veilen, waarbij tevoren de prijs niet vastge
steld kan worden.
Het Centr. Bureau adviseert daarom allen
veilingen, met Ingang van 1 Februari aan alle
koopers 1 pet. administratiekosten in rekening
te brengen. Vergelyking met het percentage dat
in het algemeen aan de aanvoerders in reke
ning wordt eebracht, doet zien, dat 1 pet. voor
administratiekosten voor de koopers niet te
hoog is.
Deze regeling is in overleg met vertegen
woordigers uit verschillende centra getroffen.
Naar aanleiding \an de op 1 dezer gepubli
ceerde ïyst van uitgesloten slagers verzoekt het
Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in oor-
logstyd ons mede te deelen, dat de naam van
F. J. Brinke, Bovenbeekstraat 14, Arnhem, door
een misverstand op die ïyst is opgenomen. De
heer F. J. Brinke is dus niet voor geruimen tyd
van het verkrijgen eener toewyzing van vee en
vleesch door de Nederlandsche Veehouderijcen
trale uitgesloten.
By besluit van 31 Januari 1941 van den ge-
neraal-majoor N. T. Carstens, daartoe gemach
tigd door den bevelhebber van de Duitsche
weermacht in Nederland, is op het daartoe
door hen gedaan verzoek een eervol ontslag
als zoodanig verleend uit den militairen dienst
aan den reserve-tweede-luitenant A. L. C.
Knook, van het wapen der infanterie, en den
reserve-kapitein J. E. van Nie, van het wapen
der artillerie.
Er fs op het daartoe door hen gedaan ver
zoek, een eervol ontslag verleend uit den mili
tairen dienst aan den reserve-eerste-luitenant
voor speciale diensten C. C. Schoewert, van
het wapen der infanterie, en den reserve-ka
pitein J. Roelfsing, van het wapen der genie.
By beschikking van den secretaris-generaal
van het departement van Opvoeding, Weten
schap en Cultuurbescherming is aan Dr. T.
Fotjewyd op zün verzoek eervol ontslag ver
leend als apotheker van het Academisch Zie
kenhuis te Leiden en fs tydeiyk als zoodanig
benoemd: dr. J. van der Meer. te Groningen.
De ontvanger der directe belastingen, in
voerrechten en accünzen S. Hoekstra is ver
plaatst van het kantoor der directe belastin
gen en accijnzen te Laren naar het kantoor
der invoerrechten en accünzen te Nümegen
By beschikking van den gemachtigde voor
de pryzen is benoemd tot inspecteur voor de
prüsbeheersching ter inspectie Arnhem mr. S.
J. van der Hoeven, wonende te Arnhem, laat-
stelük hoofdambtenaar voor byzoncere dien
sten, toegevoegd aan den procureur-generaal,
fgd. directeur van politie te Arnhem.
een waterpijp rookte. Darwin herkende Sheikh
Atejan en in gedachten greep hy een van de
karabijnen, toen hü naar de elegante figuur
keek die daar gemakkelijk in de schaduw van
zijn zijden tent zat. Het was een groote afstand
voor een kogel, maar hij kreeg lust, om juist dit
eene schot te wagen
Hij werd uit zyn gedachten opgeschrikt door
een hand, die hem bij den arm greep.
Nydig draaide hy zich om.
„Wat is er?"
Jad was naar den uitersten rand van de rots
gekropen en lag op zijn buik. Hij staarde r.aar
het noorden. Er was iets in de houding van zün
vriend, dat Darwin's hart sneller deed kloppen.
De Tebu gaf fluisterend antwoord. Nauwelyks
bewoog hy de lippen.
,,Ik dacht, dat ik daar achter het verste duin
iets zag bewegenZün vingers balden zich
tot een vuist! „Het is zoo! Hij komt nader!'
„Wie? Wat?" Darwin zou de helft van den
tyd, die hem nog restte om te leven, gegeven
hebben, indien hü op dat oogenblik de oogen
van zyn vriend gehad had.
„Een man!" riep Jad uit en staarde inge
spannen in de verte. „Een ruiter op een ka
meel!"
Darwin staarde in dezelfde richting als de
Tebu en spande zijn oogen in. Maar hy zag
slechts het verblindend witte zand en den
blauwen horizon.
(Wordt vervolgd)
De Mont Saint Michel