Twee benden graandieven te Rotterdam geknipt Rotterdam in 1940 Groot aantal personen in arrest gesteld Dr. Paul Julien heeft toegegeven Voor elkander bestemd WOENSDAG 12 FEBRUARI 1941 BON Cijfers behoeven niet dor te zijn Duizenden kilo's graan blijken uit de haven gestolen te zijn „KAMPVUREN LANGS DEN EVENAAR" ONTWERP.ACCOORD VAN MR. KALMA Ter griffie van gerechtshof te Leeuwarden gedeponeerd Prof. Drerup zeventig jaar VRAAG NAAR NOODBK- DRIJVEN TE ROTTERDAM Industrieele en handelsonderne mingen BRUGGENBOUW AAN BESTEED INVALIDITEITSRENTEN Ned. Mij. tot bevordering der Tandheelkunde Drieling geboren te Maastricht Telefoonverkeer te Loenen aan de Vecht Wanneer ontbreekt een Bewindvoerder? Nederlandsche Vereeniging voor Laschtechniek J. H. A. Frieswijk overleden door BERTA RÜCK Op niet aledaagsche manier is dezer da gen de recherche van de RoUerdamsche po litie er in geslaagd een bende graandieven te knippen, die wijdvertakt was en kans heeft gezien duizenden kilo's graan uit de haven te stelen. /Toen deze zaak „rond" was, hleek echter, dat men de verkeerde bende gepakt had, want de bende, welke men eigenlijk zocht, opereerde nog rustig voort. Ook deze bende stal graan op groote schaal en het eigenaardige is, dat beide benden naast elkaar hebben gewerkt met het zelfde artikel, zonder iets van elkaar te merken en zonder ook maar iets met elkaar uit staande te hebben. Het begon op een Zondag in het begin van Januari van dit jaar, toen een agent van politie in de Crooswijkbuurt surveilleerde. Toen hij langs de bakkerij van den bakker J. H. B. liep. hoorde hij tot zijn verwondering, dat er gear beid werd. Een collega, die er bij werd gehaald, fond de zaak al even verwonderlijk en beide Politiemannen stelden een onderzoek in, dat het merkwaardige feit opleverde, dat in een electri- ®chen koffiemolen tarwe werd vermalen. Ove rigens trof men een partij van 1700 kg. tarwe aan, die in beslag werd genomen. Toen B. moest Vertellen, hoe hij aan deze tarwe kwam, wist hij al heel weinig mede te deelen Hij wist slechts, dat het graan geleverd was door zekeren graanhandelaar S., die aan den Linker Maas oever woonde. Tegen den bakker werd alleen pro ces-verbaal opgemaakt terzake overtreding van het voedselvoorzieningsbesluit.. Een' informatie bij het comité van graanhandelaren wees uit, dat S. geen graanhandelaar kon zijn. Toen ver telde de bakker, dat het graan hem was ge bracht met 'n vrachtauto en dit eombineerende met het feit, dat S. aan den Linker Maasoever moest wonen, ging de politie op bezoek bij transportdienstondernemingen. Men trof het: bij den ondernemer bleek den ovorigen avond zekere v. d. S. te zijn geweest, die een vrachtauto had gehuurd. Deze v. d. S. had toen medegedeeld, dat hij den volgenden morgen een partij graan moest vervoeren van de Brielschelaan naar el ders. Met den ondernemer werd overeengekomen, dat op een bepaald uur op een bepaalde plaats aan'de Brielschelaan een vrachtauto met chauf feur zou worden gezonden en dit moest vroeg in den morgen om zes uur, gebeuren. De chauffeur versliep zich en verscheen met ïijn wagen eerst tegen zeven uur en de man hen, die hij daar zou treffen, bleken er niet te Zijn. V. d. S. werd opgespoord, die aanvankelijk ont kende, iets met dit graanvervoer uitstaande te hebben, maar later verklaarde, samen met zijn buurman C. H. en.een zwager van dezen een Partij gerst en mais van de Maashaven te heb ben vervoerd naar een pakhuis in een zijstraat Van de Putschelaan. Voorts verklaarde hij van een onbekende een belooning van f 5 te hebben ontvangen voor het huren van den vrachtauto. Wie deze man was, wist hij niet. Daarna werd Qe buurman H. gehoord, die mededeelde, een Vracht graan te hebben vervoerd voor een on bekende, die den vorigen avond bij hem was geweest. Hii had opdracht gekregen een vracht auto te bestellen en H. had toen aan zijn buur man v. d. S. gedacht, die den auto had besteld. De recherche zetten het onderzoek met kracht Voort en was zoo gelukkig terecht te komen bij oen pakhuis in de Transvaalstraat. Bij het eer ste bezoek van de politiemannen bleek, dat er menschen in het pakhuis aanwezig waren, maar Op herhaald kloppen en roepen werd niet open Êedaan. De rechercheurs kozen den verstandigsten weg On trokken zich bescheiden terug op een punt Vanwaar zij het pakhuisi ongezien in het oog konden 'houden. Na eenigen tijd arriveerde een vrachtauto, die tot hun vreugde voor het pakhuis stopte. Eenige mannen sprongen er af, klopten op. de deur van het bewuste huis en er werd onmid dellijk open gedgan. Terwijl de mannen naar binnen stapten, slopen de rechercheurs naderbij On sloten zich zonder iets te zeggen bij de mannen van den vrachtauto aan. Zonder slag °f stoot kwamen zij zoo binnen en wie ont moetten zij daar? v. d. S. en buurman C H„ die beiden onschuldig -zeiden te zijn; bovendien lag in het pakhuis een partij van 1250 kg. graan Opgeslagen. Het bleek, dat het graan afkomstig moest zijn van een aardappelhandelaar, ge- haamd C. G. Nog twijfelde men aan deze ver klaring, die in het pakhuis werd afgelegd, toen er ten tweeden male werd geklopt en G. in eigen persoon verscheen. Deze echter ontkende Weer ten stelligste, dat hij eigenaar was van de partij. Hij zei; „Dit graan is van een onbe kende, die een gedeelte van mijn pakhuis heeft gehuurd" De politie had echter voldoende aanwijzingen om tot arrestatie over te gaan van C. H., die 25 jaar oud en poelier van zijn beroep bleek te zijn, v. d. S„ 38 jaar oud, fabrieksarbeider, die het graan had vervoerd en C. G., 24 jaar oud, en aardappelhandelaar. Het graan werd in beslag genomen. Aanvankelijk ontkenden alle mannen steeds iets van diefstal af te weten. De politie had echter iets opgevangen van „vervoerd per car rier" zocals de schipper tegen den chauffeur had gezegd. Een onderzoek bij carrierverhuur- inrichtingen bracht meer licht in de zaak. Men kwam terecht bij den carrierverhuurder J. H O., waar het verhuuiregister in beslag werd genomen. Hieruit bleek, dat op den morgen, dat de vrachtauto met den chauffeur van de transportonderneming vergeefs was gekomen. O. H. bij dezen O. drie carriers had gehuurd op naam van diens vroegeren patroon. Een con frontatie van O. en H. volgde, de heeren bleken elkander te kennen en toen viel de laatste door de mand. Hij bekende samen met A. M. v. d. W. sedert het begin van November 1940 's morgens tijdens de duisternis met een carrier telkenmale mals en gerst te hebben vervoerd. Deze voorr?den waren gestolen door een schippersknecht van een in een Rotterdamsche haven liggend graan schip. De gerst en de mais werden vervoerd naar de carrierverhuurinrichting van O., waar het opgeslagen werd. In dit pakhuis dreef C H. samen met A. M. v. d. W. een graanhandel en van daar uit werd het verder onder de klanten gedistribueerd. Soms was een zwager M. B. van de partij, die voor het vervoer zorg droeg; hij haalde het 's avonds ook wel. Een en ander werd in zakken vervoerd. Was de voorraad van een morgen in het pakhuis opgeslagen, dan werden de leege zakken terug gebracht op een steiger en den volgenden mor gen vroeg vonden de heeren deze daar weer geheel gevuld. De laatste maal, dat men weer mais en gerst zou afhalen, was de partij zoo omvangrijk, dat men een vrachtauto zou huren Aan C. G. bleek bijv, een partij van 1.000 a 1500. kg. te zijn verkocht. Toen kon de politie overgaan tot arrestatie van den 25-jarigen A. M. v. d. W„ smid van beroep, den compagnon van C. H., den 23- jarigen schippersknecht Th. D., die het graan stal en bekende, dit 15 maal te hebben geda-n en na een voortgezet onderzoek volgden nog de 20-jarige schippersknecht J. S. en diens 38- jarige collega S. de G., die D. bij het stelen eenige malen had geholpen, de 20-jarige fiets- jongen M. B., de zwager van C. H., de 20-jarige poelier M. H.. de broer van C. H., die het ver voer behartigde en de 28-jarige carrierverhuur der J- H. O., die het gestolen? in zijn pakhm's deed opslaan. Voorts werd proces-verbaal opgrmaakt tegen den 20-jarigen aardappelhandelaar J. P., wo nende te Barendrecht, die een partij van 1.000 kg. had gekPcht en tegen den 35-jarigen mo lenaarsknecht L. V. te Overschie, die circa twee ton graan kocht De hoeveelheid, waarom he* in totaal gaat, bedraagt bij deze diefstallen min stens 10 ton. Het was echter gebleken, dat v. d. S., dien men gearresteerd had, met den bakker, van wien in het allereerste begin sprake was. niets had uit te staan. Dus werd het onderzoek met on verminderde kracht voortgezet en men kwam terecht bij den zaadhandelaar W. S., die een zaak heeft in de Paul Krugerstraat. Een con frontatie van dezen S. met den bakker W. had eindelijk resultaat: Deze bleken elkaar te ken nen, de bakker had van S. het graan gekocht Deze S. bleek te zijn de 33-jarige graancon- troleur W. S. Vast kwam te staan, dat Pok deze S. in samenwerking met enkele anderen, ge- aan de duizenden verzoeken van zijn enthousiaste radioluisteraars om zijn spannende en interessante belevenissen in Donker Afrika vast te leggen in een boek. En zoo ontstond een werk, getuigend van groote wilskracht en enorm doorzettings vermogen vol geheimzinnig avontuur, spannend als de meest boeiende roman. Aan de illustreering is de grootst, mogelijke zorg besteed. Een groot aantal door den schrijver zelf genomen foto's verlucht dit kloeke en belangwekkende boek. Geb. in fraaien f c i c incl. prachtband een sieraad voor Uw boekenkast O.B. desgewenscht betaalbaar met 1.of meer per maand. Franco toe zending Onderstaanden bon rechtstreeks in te zenden aan N.V. BOEK. EN KUNSTHANDEL H. NELISSEN, PRINSENGRACHT 627, AMSTERDAM, POSTREK. 60092, GEM. GIRO N 2266, TELEF. 31791 Ondergeteekende wenscht te ontvangenDr Paul Julien „Kampvuren langs den Evenaar" gebonden. Het verschuldigde ad 5.15 de le maandelijksehe termijn ad is door mij verzonden- i wordt met 10 ets. extra voor rembours bij ontvangst door mij betaald Doorslaan wat niet wordt verlangd). NAAM: ADRES: durende eenige maanden tarwe en mais stal van een schip, liggende in een der Rotterdam sche havens, geheel onafhankelijk van de eer ste bende. De volgende arrestaties volgden spoedig. Het waren de 40-jarige tremmer C. van O., de 56- jarige havenarbeider P. G., de 48-jarige ma troos P. S. en de 36-jarige graancontrOleur H. de G., die werden ingesloten terzake van dief stal van graan, meermalen gepleegd. In den winkel van S. werd een voorraad van circa twee ton tarwe, mais en gerst in b?s!ag genomen, die van deze diefstallen afkomstig was. Het kwam vast te staan, dat S. deze „zaak" geheel financierde, 's morgens in de vroegte ging ook dit g-zelschap op roof uit met ge huurde carriers, toevalligerwijze ook gehuurd tij O. S. betaalde de hoeveelheden gestolen ar tikelen. Terzake van heling konden ten slotte in deze zaak worden gearresteerd de 18-jarige fietsjongen J. E., knecht van W. S., die mede het graan vervoerde, en de bakker. Deze laat ste bende had in totaal circa 10 tot 15 ton graan gestolen. Ter griffie van het gerechtshof te Leeuwarden is gedeponeerd het ontwerp-accoord, aangebo den aan zijn crediteuren door mr. M. S. Kalma, advocaat en procureur te Assen, aan wien met vernietiging van het vonnis der rechtbank te Assen, waarbij mr. Kalma failliet werd ver klaard, het gerechtshof alsnog surseance van. betaling heeft verleend. Mr. Kalma stelt vol gens het ontwerp-accoord ter beschikking van zijn crediteuren alle roerende en onroerende goederen, de opbrengst van zijn boekerij en twee geldbedragen, elk f 5000 groot. Prof. dr. E. Drerup, hoogleeraar in de Griek- sche taal en staatsinstellingen aan de R.K. Universiteit te Nijmegen, heeft Dinsdag in stilte zijn zeventigsten verjaardag gevierd. sfc*),.. r' -'A? •v>r De laatste wintervisscherij in den Noord-Oostpolder. Waar het volgend, jaar de grond droog zal liggen, oefenen de visschers uit Vollenhove nog hun bedrijf op het ijs uit. Door de in het ijs gehakte bijt wordt het net opgehaald (Foto Pax-Holland) (Van onzen correspondent) Het verslag over den toestand van de gemeente Rotterdam is zoojuist verschenen. Niemand zal hebben verwacht, dat het ten aanzien van de cijfers opwekkend zou zijn. Met een intense ver mindering van het havenverkeer en een ont wricht centrum, na een oorlogsjaar, waarvan Rotterdam van alle Nederlandsche steden wel de zwaarste lasten heeft moeten dragen en nóg draagt, kon moeilijk worden verwacht, dat de financieele uitkomsten rooskleurig zouden zijn. Intusschen zijn cijfers slechts cijfers, dorre dingen. Er valt veel en er valt weinig uit op te maken. Wat de cijfers over Rotterdam in 1940 betreft, ze laten na, te getuigen van den geest van voortvarendheid, die om zoo te zeggen als belofte voor de toekomst reeds een flink deel heeft goedgemaakt. Het viel te verwachten, dat de havengelden danig zouden verminderen. Deze vermindering was reeds als gevolg van den 'oorlog begonnen, toen deze nog slechts buiten onze landsgrenzen woedde. Maar laten we met het begin beginnen. De opbrengst der verschillende bronnen van inkomsten, welke in 1939 8.300.020 beliep, daalde in 1940 tot 4.606.235, hetgeen een totale vermindering met 3.700.000 beteekent. Het grootste percentage van dezen teruggang kan worden teruggebracht op het zeehavengeld. Dit liep met 2.150.000 gulden terug, een bewijs, van welk groot belang de haven voor Rotterdam Is, al wordt er wel eens beweerd, dat Rotterdam ook als industriestad niet onderschat moet wor den. Het is een geweldige post op de begrooting dit havengeld. Een andere post, die belangrijk teruggeloopen is, is de straatbelasting. Ook dit is iets heel bij zonders. Doordat de binnenstad werd wegge vaagd, bracht deze belasting 800.000 minder op. Over het algemeen zijn echter alle inkomsten teruggeloopen, zooals het brug- en sluisgeld 139.372.47161.473.78), het havengeld voor binnenvaartschepen 537.907.39939.474.13), het marktgeld 64.601.78—80.082.29), de be lasting op de honden 99.966.76—104.200.34), de publieke vermakelijkheden 436.208.79 730.136.01) en het begrafenisrecht 76.620.23— ƒ75.610.08). De vermindering van de opbrengst der ver- makenlijkheidsbelasting ligt voor de hand. Rot terdam verloor zijn schouwburgen en enkele van zijn voornaamste bioscopen, mitsgaders tal van andere gelegenheden, waar de fiscus schatting hief op het gezellig samenzijn der burgerij. Er zitten in de opbrengsten der verschillende gemeentebedrijven talrijke interessante variaties, die later wellicht het voorwerp van studie zullen zijn van tal van deskundigen. Over het algemeen waren de ontvangsten echter nergens meer. We zullen hier verder geen cijfers meer aanhalen. En slechts aanstippen, dat zoowel waterleiding als gas en electriciteit minder incasseerden, hetgeen d'rect begrijpelijk wordt, wanneer men bedenkt, dat Rotterdam na de Meidagen 25.000 woningen minder telde. Maar, ook de vischafslag was be duidend minder. En de tram heeft veel minder passagiers vervoerd en dus minder ontvangen. Ook nadat het tramnet weder gerationaliseerd was en er regelrechte verbindingen tusschen de verschillende wijken tot stand waren gebracht, is het vervoer niet gestegen. Zoo vervoerde de tram in December 1939 7.150.603 pasagiers en in De cember van het afgeloopen jaar 6.591.866. Dit laatste schuilt vermoedelijk niet alleen in het feit, dat een flinke twintigduizend Rotter dammers geëvacueerd werden en een misschien even groot aantal zich elders, meerendeels In de omgeving vestigde. Ook hier zullen statistici en andere onderzoe kers gelegenheid krijgen tot het doen van aller lei interessante ontdekkingen. En al sinds maan den is men vanwege de Economische Hoogeschool bezig met enquêtes. Zoo heeft men b.v. nagegaan, hoezeer het verkeer gewijzigd werd door het practisch geheel afsluiten van de binnenstad, toen daar het puin werd weggeruimd en de hoofdverkeerswegen niet begaanbaar waren Op bepaalde punten werden tellingen gehou den van voetgangers en verkeersmiddelen. Dat op dit gebied nog wel een en ander aan 't licht kan worden gebracht, waarmee men bij den uit leg van het nieuwe Rotterdam met bate reke ning zal kunnen worden gehouden, bleek o.a. ten aanzien van het verkeer door den tunnel op Beukelsdijk. die het Westen met het Noorden en Oosten moest verbinden. Dank zij de verkeerstelling kon men er spoedig toe overgaan, den tunnel voor het snelverkeer te sluiten en dit langs de Schie om te leggen, waar na de eindelooze stroom van voetgangers en fietsers ongestoord voort kon blijven gaan. Het jaarverslag geeft intusschen nog enkele aardige cijfers. Zoo vertelt het, dat de grootsche tunnelwerken in 1940 door 14.000 personen wer den bezocht. Het sterftecijfer was in 1940 7.61 per duizend, hetgeen lang niet het hoogste in ons land is. Een merkwaardig beeld gaf het z.g. gewetens- geld te aanschouwen. Dit bedroeg in 1939 ruim f36.000 en in 1940 slechts f9000.— Het aantal inwoners, dat tegen het einde van 1939 tegen de 620.000 liep, zakte in 1940 slechts met enkele duizenden. Wanneer we hier ten slotte nog een cijfer aan het verslag toevoegen, dat er niet in opgenomen is, dan komt dit, omdat het onder 1941 ressor teert en niet in het toekomstige verslag zal worden opgenomen. Het gaat echter om een on gewone bezigheid. Niet minder dan twaalf dui zend houten palen zijn gedurende de afgeloopen weken in de oude binnenstad in den grond ge slagen en daarna met ijzerdraad verbonden, ten einde een afzetting te vormen voor de ge vaarlijke kelders en instortingen, die vooral tij dens de donkere dagen een ernstige bedreiging voor de voetgangers waren. Zoodra het puin verwijderd was en de oude binnenstad voor het verkeer vrijgegeven werd, koos men natuurlijk den kortsten weg. Zij, die dezen weg geregeld volgden, oriënteerden zich aan de enkele bekende dingen, die overgebleven waren. Er ontstonden zelfs ware slingerpaden. Maar wie minder bekend was en toch de paden volgde, in het voetspoor van anderen, kon zich alras vergissen. En vooral in het begin vonden er ongelukken plaats. Toen de Blaak nog niet met puin gedempt was, is daar o.a. een kranten bezorger te water geraakt en verdronken. Lang zamerhand is men er toe overgegaan, groote stukken af te sluiten. En de afsluiting werd ur gent, toen de kelders onder water liepen en met ijs en sneeuw bedekt werden. In totaal werd over een lengte van twintig duizend meter een versperring aangebracht. Deze is bovendien nog wat de palen betreft, van witte ringen voorzien, opdat men ze in het duister onderscheiden kan. Massa's verf en massa's draad zijn in de af- sperring verwerkt. Ze vormt een nieuw straten- net, waarin men zich thans veilig kan bewegen. De cijfers ten aanzien van de duizenden paal tjes, de duizenden meters dubbelgespannen draad, de honderden kilo's verf zijn nieuw in het raam der gemeentebedrijven. Maar ia dui den den aard der tijden aan.... Hoewel de beschikbare ruimten practisch zijn u.tgegeven konden nog niet alle getroffen indus trieele en handelsondernemingen, die een nood- bedrijf noodig hebben, te Rotterdam worden geholpen De Kamer van Koophandel en Fabrie ken te Rotterdam wil alles doen wat mogelijk is om te bevorderen, dat ten behoeve van leze on dernemingen voorzieningen worden getroffen, msar moet, wil zij ten deze met eenige kans op succes werkzaam zijn, een inzicht hebben in de behoeften, die op dit gebied bestaan. In verband daarmede wordt den getroffen on dernemingen, die een definitieve of tijdelijke vestiging zoeken, aangeraden daarvan aan be deelde Kamer mededeeling te doen. De aandacht zij er op gevestigd, dat he; hier niet gaat om winkelzaken maar om industrieele en handelsondernemingen. Te 's-Hertogenbosch is aanbesteed de bouw van een landbrug in gewapend beton over de omleiding om Helmond nabij piket 37. Hoogste inschrijver was A. H. Zwets, Boven- hardinxveld met 4750,laagste P. H. Rox te Helmond met 3485. Voorts is aanbesteed de wederopbouw van de brug over de Tongelreep in den provincialen weg Leende—Valkenswa'ard met bijkomende werken en de wederopbouw van de brug over de Wete- ringsloot in een uitweg van den provincialen weg Valkenswaard—Westerhoven. Hoogste inschrijver was Th. A. Zwets, Hardinxveld met 44.400. laagste P. C. Zanen, Heemstede met 39.970.—. De Rijkswaterstaat heeft aanbesteed het ma ken van een brug over het Wilhelminakanaal in den weg no. 43 van het Rijkswegenplan 1938 m de gemeente Tilburg. Laagste inschrijver was W. F. J. Bollen te Hilversum voor f 98750. 1 Januari 1941 werden 47614 weduwen-renten en 15438 weezenrenten krachtens de Invalidi teitswet genoten, terwijl op genoemden datum krachtens art. 373 dier wet 109840 personen in het genot waren van een als vrucht hunner verzekering verkregen ouderdomsrente van drie gulden per week. Voorts genoten 84339 personen een invalidi- teitsrente, als bedoeld in artikel 71 dier wet. Krachtens artikel 24 der Ouderdomswet 1919 waren op vorengenoemden datum 96742 per sonen in het genot van een als vrucht hunner verzekering verkregen ouderdomsrente van drie gulden per week. Het aantal renten, voortvloeiende uit krach tens artikel lo van genoemde wet gesloten verzekeringen (self-supporting verzekeringen)' met rentcbedragen van drie tot twintig gulden per week. bedroeg 7013 Dezer dagen werd te Utrecht de 27e jaarverga dering der Ned. Mij. tot Bevordering der Tand heelkunde gehouden onder voorzitterschap van tandarts B. J. Brugman. Na de herdenking van slachtoffers der oor logsdagen, het uitbrengen der jaarverslagen van secretaris, penningmeester en permanente com missies, werd besloten over te gaan tot een in terne reorganisatie, door het instellen van een centraal bureau. Vervolgens hield tandarts J. N. Tekenbroek een inleiding over een systeem van ordening in de sociale tandheelkunde. De inleider deed midde len aan de hand om tot een oplossing der moei lijkheden op dit terrein te komen en bepleitte krachtiger steun voor de uitvoering der school- tandverzorging. Hij opende perspectieven voor een betere oplossing van het ziekenfondsvraag- stuk. Richtlijnen voor de sociaal-tandheelkundige verzorging van kleuters werden aangenomen, waarbij besloten werd, den centralen raad voor sociale tandheelkunde te verzoeken, zich met de organisatie dier verzorging te willen belasten. Na regeling van eenige interne aangelegenhe den, o.a. het continueeren van een tweetal bin dende besluiten, werd de goed bezochte vergade ring gesloten. Te Maastricht is het echtpaar Kesselaar Josten verblijd met de geboorte van een drie ling, n.l. twee jongens en een meisje. De Rijksgebouwendienst heeft aanbesteed het bouwen van een telefoongrbouw te Loenen a/d Vecht. Te 's-Gravenhage was overleden mevrouw M., weduwe van den heer L., als haar erfgenamen nalatende haar zoon Daniël, die thans in Ban doeng woont, en haar dochter Johanna, die in Den Haag woont. Tot aan zijn meerderjarigheid moest de zoon van Johanna echter het vrucht gebruik hebben van dat gedeelte van mevrouu M.'s nalatenschap, waarover de wet haar bij haar overlijden de vrije beschikking zou heb ben gelaten. Tot bewindvoerder werd haar "zoon Daniël te Bandoeng benoemd. Deze bewind voerder is echter niet in staat, doordat alle ver binding met Indië is verbroken, het bewind te voeren en aan den vruchtgebruiker rekening en verantwoording te doen. De dochter wenschte» nu een stuk van waarde te verkoopen. daar zij anders zonder middelen van bestaan kwam te verkeeren. Op dezen grond had zij de rechtbank te 's-Gravenhage verzocht, een anderen be windvoerder te benoemen. De rechtbank wees dit verzoek af. na te hebben overwogen, dat niet gezegd kan worden, dat een bewindvoerder is komen te „ontbreken." De requestrante kwam in hooger beroep bij het Haagsche gerechtshof en voerde aan. dat, waar de bewindvoerder tn de onmogelijkheid verkeert, zijn functie uit te oefenen, dit als het ontbreken van een bewind voerder dient te worden aangemerkt. Het Hof nam echter hetzelfde standpunt in als de recht bank en bevestigde de beschikking van dit col lege. Hierop werd deze zaak in de raadkamer van den Hoogen Raad behandeld. In zijn con clusie merkte de advocaat-generaal, mr dr. Wijnveldt op, dat een enge opvatting van „ont breken" tot gevolgen moet leiden, welke geheel in strijd komen met de instelling van bewind voering. Het moet voldoende geacht worden in de bewindvoering if voorzien, wanneer de be windvoerder feitelijk ontbreekt, dus in de on mogelijkheid verkeert zijn last uit te voeren, al is dit ook volkomen buiten zijn schuld. Mr. Wijnveldt concludeerde dan ook tot vernietiging van 's Hofs beschikking. De Hooge Raad heeft zich bij deze conclusie aangesloten. Hij vernietigde de beschikking van het Hof en verwees de zaak naar dat Hof terug. Dezer dagen heeft de Nederlandsche Vereeni ging voor Laschtechniek, in hotel Kasteel van Antwerpen, te Utrecht, haar jaarvergadering ge houden, welke zeer druk bezocht was. In zijn openingswoord constateerde de voor zitter, ir. H. Grevers, uit Delft, dat de tijdsom standigheden weliswaar het werk in de vereeni ging hebben belemmerd, maar dat over het alge meen toch kan worden opgemerkt, dat het haar goed gaat. Hierna werd het huishoudelijk deel van de vergadering gehouden, waarop, na een gezamen lijk middagmaal, des middags een voordracht volgde van dr. P. Schoenmaker, uit Nijmegen, over „Nieuwe onderzoekingen, ontwikkelingen en toepassingen op het gebied van electrisch las- schen." In een slotwoord dankte de voorzitter den spreker voor zijn voordracht en de leden voor hun aanwezigheid. Te Nunspeet is op 78-jarigen leeftijd over leden de heer J. H. A. Frieswijk, oud-burge meester van Ophemert en Doornspijk. Nadruk verboden Maar kon ik het hem maar uitleggen: ■.Mijnheer Zilver-Ster, ik heb het niet gedaan. Omdat ik aan uw goede bedoelingen twijfelde! In het binnenste van mijn hart voel ik, dat alles in orde was. Maar een meisje als ik xan eenvoudig niet zeggen en doen, wat zij zelf zou billen. Zij heeft zich te houden aan wat men doemt conventie. Ik veronderstel, dat het een heel goed ding is. Wat er van zij, er moet wel een heel goede reden voor haar bestaan zijn. anders zou men er zich niet zoo streng aan houden Dan zou ik hem zeggen: „Ik geloof, dat u Met dat kleine zilveren sterretje van u, even dapper en kranig is, als de ridders In zilveren Wapenrustingen, die uittrokken, om in nood verkeerende meisjes te bevrijden. Die meisjes behoefden niet te wachten, tot iemand dien ttdder introduceerde, alvorens zij hem konden bedanken. Ik wou. dat ik toen geleefd had, in Maats van tegenwoordig." Of zou hij dat onvrouwelijk van me vinden? O, wist ik maar, wat hij van me dacht. Vanavond, nadat ik den warboel, dien groot- •hft altijd van haar breiwerk maakt, weer in orde had gebracht, zette ik me neer, om den roman te lezen, dien ik in de leeszaal hiernaast gehaald had en hoopte, dat ik daarmee alles kon vergeten. „Bederf je oogen niet, lieve," zei grootma. „Neen, grootma het is heel groote druk." „Waar gaat 't over, liefje?" „O, enkel over een meisjeen over een jongeman, dien ze ontmoet." „Een liefdesverhaal? Ik hoop, dat het niet te gewaagd is voor mijn kleine Julia. Je moogt er mij wel wat uit voorlezen, lieve kind." „Ja, grootma." De rest van den avond las ik voor, maar ik sloeg veel over. Ik kon eenvoudig maar niet zoo hardop lezen over kussen en minnebrieven. De gedachte, dat ik waarschijnlijk nooit iets anders over liefde zal weten, dan wat ik in zulke verhaaltjes lees, benauwde me. O, is 't niet wanhopig! Ik, die zoo dolgraag eens een liefdesbrief zou krijgen! Of is dat nonsens? Wat geeft het, dacht ik, ik zal toch nooit zelf een minnebrief In de bus vinden! En dat bracht me weer terug naar Zilver- Ster. Als we elkaar, al was het maar voor één enkel oogenblik, konden ontmoeten om dit al les op te helderen! Ik ben bang, dat hij door mijn onvriendelijkheid gekrenkt was. Ik weet zeker, dat hij dat was. Afschuwelijk! DE JONGEN VERTELT Gek, dat die blik van haar meer pijn doet, dan eenige wond, kogel, schrapnel of ba jonet me ooit gedaan heeft! Vreeselijk, wat kunnen blauwe oogen toch koud worden! Haar lief, trotsch gezichtje, toen ze me voorbij ging. Zij leek een heel jonge, beleedigde prinses Ik had haar gevoelens gekwetst, ik, d.e eigen lijk mijn leven voor haar gewaagd heb. Streden we niet voor alle meisjes thuis? Daaraan denkt ze nooit! Maar toen ik 't uithield in de loopgra ven, terwijl ik tot aan het middel in het vuile water stond en de dagelijksche ochtend-beschie ting over ons losbulderde, heb ik dikwijls bij mezelf gezegd: mijn aandeel in 't mooie en goe de zal zijn het meisje uit mijn droomen, mijn „Jill". Nu heb ik dat meisje gezien. Ik weet, dat zij altijd mijn ideaal geweest is, maar ik kende haar toen nog niet En zij denkt, dat ik haar vanmorgen trachtte te beleedigen. Die gedachte is onverdraaglijk! Waarom zou ik het hierbij laten? Zou ik niet eens kunnen probeeren, voor me zelf een goed woord te doen? Natuurlijk kan ik haar niet opnieuw aanspre ken; nu goed, dan zal ik schrijven. Ik zal haar door iemand den brief laten overhandigen, wan neer zij voorbijkomt. Ik zal het er maar op wagen, of zij hem lezen zal of niet. Zij moet hem lezen. Ja, ik zal schrijven! HOOFDSTUK m Een minnebrief DE JONGEN VERTELT Vanavond liet ik, zoo gauw lk mijn eenvou dig, smakeloos eten op had, de tafel afruimen en ik zou gaan schrijven. Gek, dit was mijn eerste proef van eenliefdesbrief. Vreemd, dat hij bestemd was voor een meisje, waarvan ik niet wist, hoe ze werkelijk heette. Maar dat maakte immers geen verschil; ik hield oprecht van haar. Ik was daar heel zeker van sinds van morgen, toen die blik van haar me door de ziel sneed. En nu zou ik haar dat gaan vertellen. Maar hoe zou ik haar aanspreken? „Mejuffrouw?" Neen, 't lijkt wel op een zaken brief, die de ontvangst van een aanzienlijke chèque bevestigt. „Juffrouw?" Neen zoo roept men een juffrouw in de lunchroom. „Jill" was mijn eigen naam voor haar, maar dat kan ik natuurlijk zoo maar niet doen. Jammer, dat er geen vertaling was voor het Fransche „Mademoiselle!" Dat klonk aardig en eerbiedig en kon tevens in een teedere beteeke- nis worden opgenomen: „mademoiselle" „mijn dame." Dat was ze toch voor mij op slot van re kening. Goed! Waarom zou ik dat niet zetten? Toen ik eenmaal zoover was, ging het van een leien dakje. Ik gebruikte mijn vulpen, die Ik nog had vanaf het begin van den oorlog (gezien ik maar weinig brieven te schrijven had, is het misschien niets bijzonders). Ik schreef, en, lieve hemel, ik merkte, dat ik de schade wilde inha len van alle brieven, die ik niet naar huis had kunnen schrijven, omdat ik geen thuis had. Ik deed, wat ik gemeend had. nooit in mijn leven te kunnen doen: Ik schreef op, wat ik aan geen sterveling ooit had kunnen toevertrouwen. Gek hè? Dat kleine meisje, waarvan ik niet wist. dan dat ze eiken morgen een zekere straat door kwam met een paars hoedje op en een bruin- leeren tasch onder haar arm, en dat ze me ver nietigend had aangekeken, omdat ik het ge waagd had, haar „goedenmorgen" te wenschen dit meisje schreef ik, zooals ik met Tim Har rison nooit gesproken heb, zoolang we boezem vrienden waren. Hem zou ik niet hebben kun nen zeggen, wat ik haar in dien brief vertelde. Ik schreef: Mijn kleine dame, Wees zoo vriendelijk dezen brief te lezen. Er staat niets in, wat ik er ook niet in geget zou hebben, als u een prinses en ik een schoenpoetser was; u hoeft niet bang te zijn, dat ik u geen voldoende achting toedraag, ook al vergrijp ik me nog zoo aan alle bestaande conventie, door u dezen brief te schrijven. Mag ik u een geschiedenis vertellen? Dan zult u me gemakkelijker kunnen begrijpen, denk ik. U zult me misschien uitlachen, maar dat is nog beter dan dat u boos op me bent. (of dat ik moet denken, dat u meent, dat Ik tot alle soort dingen in staat ben Excuseer mijn stijl alstublieft. Hier volgt het verhaal: Er was eens een jongen, Jack Smith ge naamd, een rare snaak die veel droomde. Hij droomde van een eiland, ergens vlak bij het morgenrood Er was een verrukkelijk meertje in het midden, werkelijk een droom van 'n eilandje. Hier hield ik even op met schrijven en raakte in langvervlogen droomen verdiept. Zij kwamen op als een rooskleurige nevel en verdoezelden mijn omgeving: het gehuurde zitkamertje met het koude licht en het mosterdkleurig behang, mijn schandelijk versleten overjas, die tegen de deur hing, mijn granaathuls op den schoorsteen mantel. Vreemd, dat er zoo'n verschil is tusschen de omgeving, waarin wij werkelijk en die, waarin wij met onze fantasie leven en waarover we nooit spreken. Maar ik moest het meisje over mijn eiland schrijven. Ik schreef verder: Ik geloof, dat hij het grootste deel van zijn droomen uit de boeken had, maar toch leek het eigen fantasie. Door het morgenrood kreeg het water de kleur van opaal, het witte zand glinsterde en er lagen uizenden roode schelpjes. Het gras en de boomen waren er ook, maar niet echt. Je kon ze alleen zien, niet voelen. Er stonden varens als feean, die him bedauwde oogen uitwreven in het eerste morgenlicht. Het was er altijd dageraad, zons opgang. Lach er niet om alstublieft. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 3