VONDEL'
Bouw van den Maas
tunnel vordert snel
De voorraad vermindert snel van
SLECHTS f 3.50 GEBONDEN DEED
Leipzig en Nederland
Voor elkander
bestemd
WOENSDAG 19 FEBRUARI 1941
Voor de eerste maal van oever
tot oever
WEDEROPBOUW VAN
ROTTERDAM
RECHTSZAKEN
Beleediging der Duitsche
weermacht
Behandeling der xaak voor het
Landgerecht
Rotterdammer beleedigde
den Führer
VOLLEDIGE
S WERKEN
IN ZEVEN PRACHTBANDEN
VOORHEEN f 92.75, NU f 26.25 (incl. O.B.)
Eeuwenoude handelsrelaties
TEELT VAN SUIKER-MAIS
Op bescheiden schaal zijn er
mogelijkheden
MAATREGELEN IN HET
VEENBEDRIJF
Kolendampvergiftiging
te Arnhem
Echtpaar om het leven gekomen
Vaarwater Lemmer-
opengebroken
-Sneek
DROEVIG GEVAL VAN
VERWAARLOOZING
Paarden voor de voedsel
voorziening
Auto reed op melkwagen
Zware brand te Helmond
AANBESTEDINGEN
Herbouw katholieke kerk
Ir. A. H. Boerma
UIT DE STAATSCOURANT
Conservator
Belastingen
Burgemeester
door
BERTA RUCK
Dinsdag zijn de journalisten, die eens
per maand zich komen overtuigen van den
stand der werkzaamheden aan den grooten
Maastunnel, voor de eerste maal onder de
rivier van den linkeroever naar den rech
teroever gewandeld. Slechts op één plaats
waren de werkzaamheden nog niet zoover,
dat er van een wegdek kon worden gespro
ken, doch die luttele meters beteekenen
weinig meer. Voor het overige is de tunnel
weg voor het verkeer Van rechteroever naar
linkeroever bestraat en zijn de wanden voor
een goot deel reeds afgewerkt.
Werd de maand Januari gekenmerkt door
het belangrijke ieit, dat men voor de eerste
maal door den Maastunnel droog onder de ri
vier kon doonoopen, nauwelijks ten rnaanu ia-
ter werd wederom een belangrijke etappe ge
noteerd, n.l. het doorbreken van het schot, dat
tot nu toe nog tusschen het ventilatiegebouw op
den linker-Maasoever en het zuiaenj«^i.e nviei -
tunnelstuk bestond. Dit beteekent derhalve, dat
de voeg tusschen deze constructiedeelen onder
toepassing van luchtdruk in die maand werd
gesloten en dat daarmede het luchtdrukwerk
is beëindigd. Wat thans nog te doen valt, het
maken van de fundeeringspalen voor de kade
muren nabij het ventiiatie^oouw van aen lin
ker-Maasoever, valt, wat den toegepasten lucht
druk betreft, zoo bij de vorige werkzaamheden
in het niet, dat het nauwelijks meer de aan
dacht van de technici trekt. Men prijst zich
gelukkig, dat dit werk in luchtoverdruk, dank
zij rigoureuze toepassing van de daarvoor gel
dende voorschriften, zoo goed is verloopen.
Thans rest nog het verder vergrooten van de
gemaakte doorbraak in de naast elkaar gele
gen tunnelbuizen en dan zal het oogenolik oe-
reikt zijn, dat de volledige doorgang van oever
tot oever en van tunnelportaal tot tunnei por
taal begaanbaar is. Men komt dan geheel in
het stadium der voltooiingswerkzaamheden,
waarmede men overigens ook thans reeds in
ruime mate bezig is.
Zooals gezegd is van een der beide autobui
zen de bestrating reeds grootendeels voltooid,
terwijl in de andere nog slechts een gedeelte
mankeert en ook nog een deel van den eigen
lijken rijvloer moet worden aangebracht. Aller-
wege is men bezig met het tegelzetten en met
het installeeren van kabels, schakelapparaten,
verbindingsmoffen, lichtornamenten en wat
nog meer voor het tunnelbedrijf aan outillage
noodzakelijk is Sommige gedeelten zijn daar
door reeds zoover, dat zij zich in niets onder
scheiden van in bedrijf genomen tunnels.
Slechts de vakman ziet daar de detailverschil-
len, waarin de Maastunnel naar het uiterlijk
thans afwijkt van andere onderwatertunnels
voor autoverkeer.
Ook in den tunnel voor voetgangers en wiel
rijders wordt aanzienlijke voortgang gemaakt.
Een groot deel van den scheidingsvloer tus
schen de beide boven elkaar gelegen doorgan
gen is aangebracht, terwijl in den ondersten
doorgang, voor voetgangers bestemd, de luiken
zijn gemonteerd, welke de onder het voetpad
gelegen kabelkanalen waterdicht afdekken.
Nu de vorst uit den grond is zijn ook de
bovengrondsche werkzaamheden hervat. De af
rit van het Velgersdijkplein naar den tunnel in
de Doklaan werd voltooid, zoodat men daar al
een zeer duidelijken indruk krijgt van de wijze
waarop het tunnelverkeer op den linker-Maas
oever zich in de toekomst zal verdeelen over
de richting Pleinweg dat is onder het plein
door en in de richting Etriekschelaan en
Wolphaertsbocht. Evenals aan den rechteroever
staat nabij de kunstwerken aan het Noorde
lijke eind van de Boergoenschestraat een ga
rage, die in het ruwe is gereed gekomen.
Op den rechter oever zijn eveneens de werk
zaamheden aan het verkeersknooppunt bij het
tunneleind, het circulatieplein aan den West
zeedijk, grootendeels voleind. Binnenkort zul
len hier de bestratingswerkzaamheden worden
hervat. De zuidelijke helft van het circulatie
plein zal binnen eenige maanden voor het
Oost-West-verkeer in gebruik kunnen worden
gesteld.
Dinsdag is het centraal rapport van het af-
deelingsonderzoek der gemeentebegrooting door
den raad van Rotterdam verschenen.
Bijna alle leden spraken groote waardeering
Uit voor den arbeid, zoowel van den burgemees
ter als van het geheele college van B. en W. dat
onder uitzonderlijk moeilijke omstandigheden be
last met het dagelij ksch bestuur, er in geslaagd
is op gelukkige wijze leiding te geven aan de
vele krachten, gericht op leniging van den nood
en op herstel en wederopbouw van Rotterdam.
Met B. en W. werd ook dank gebracht aan al
degenen, die het door de oorlogsomstandigheden
geteisterde Rotterdam in zoo ruime mate met
raad en daad, ja dikwijls met inzet van den ge-
heelen persoon, terzijde hebben gestaan. Dit
Woord van dank is gericht tot tallooze personen
Uit alle lagen der Rotterdamsche burgerij en tot
de zeer velen in den lande, die de Rotterdam
sche gemeenschap in moeilijke uren van hulp
hebben gediend.
Het gaf voldoening, dat B. en W. allerwege
den wil om de gevolgen van den ernstigen schok,
dien Rotterdam heeft ondergaan, op te vangen
en de stad opnieuw tot bloei te brengen, hebben
aangetroffen. Men was met het college van oor
deel, dat het juist nu de tijd is om op herstel
bedacht te zijn, het gemeentelijk apparaat zoo
goed mogelijk in te richten en de voorwaarden
te scheppen, waaronder Rotterdam, dat door zijn
ligging groote natuurlijke voordeelen biedt, eer
lang zijn taak in het wereldverkeer in ruime
mate opnieuw zal kunnen vervullen. Daaraan zal
men gaarne algemeene medewerking geven.
Bijzondere lof werd geuit voor het gemeente-
personeel in den ruimsten zin, dat in het alge
meen op het moment, waarop de geheele persoon
moest worden geëischt, zich met de uiterste
plichtsbetrachting aan zijn zware taak heeft ge
geven.
Een ambtenaar van het departement van So
ciale Zaken, de 40-jarige M., die belast was met
de behadeling van aangelegenheden van de ge
subsidieerde instellingen, had bij een ambtelijk
bezoek aan een kleuterhuis nabij Breda in Oc
tober j.l. een in de Duitsche taal gesteld ge
dicht bij zich, dat een voor de Duitsche Weer
macht in hooge mate beleedigende strekking
had. Hij liet de directrice van het Kleuterhuis
het gedicht zien en deze vroeg, nadat zij het
gelezen had, er afschrift van te mogen nemen,
hetgeen M. goed vond. De directrice droeg toen
haar assistente op, vier doorslagen er van op
de schrijfmachine te maken ten oehoeve van
eenige aan de inrichting verbonden^ personen.
Een dezer, een boekhouder, die van tijd tot
tijd de administratie van het Kleuterhuis kwam
nazien en die tegelijkertijd met den heer M.
daar aanwezig was, nam het afschrift mee naar
huis en toonde het daar o.a. aan zijn 17-jarigen
zoon.
Met genoemden ambtenaar hadden Dinsdag
de directrice, de assistente en de boekhouder
zich voor het Landgerecht te 's-Gravenhage te
verantwoorden wegens verspreiding van het lied
in kwestie.
M. erkende een groote fout te hebben ge
maakt door het Duitsch-vijandige lied aan de
directrice van de instelling, bij welke hij uit
hoofde van zijn ambt op bezoek was, te laten
lezen, doch hij voegde er aan toe, niet de be
doeling te hebben gehad het te verspreiden en
het dan ook niet aan anderen te hebben gege
ven.
De directrice gaf toe, dat zij de afschriften
had laten maken ten behoeve van eenige aan
de inrichting verbonden heeren en van de vrouw
van den dokter. Zij hield overigens alle politiek
buiten het huis.
De assistente bevestigde, dat zij het lied had
overgetikt in vier exemplaren en dat zij welbe
wust van den inhoud kennis had genomen.
De boekhouder had, zoo zeide hij, het gedicht
aan enkele personen, o.w. zijn zoon, laten lezen,
omdat hij het zoo goed gesteld vond. doch wat
den inhoud betreft deze was in strijd met de
realiteit en daarom hechtte hij geen geloof aan
den inhoud van het vers.
In zijn eisch deed de Staatsanwalt uitkomen,
dat het zeer verkeerd is geschriften met een
voor Duitschland beleedigenden inhoud te ver
spreiden en dat dit vooral een ambtenaar als
M. ernstig moet worden aangerekend, wijl hij
als vertegenwoordiger van het departement het
bezoek aan de inrichting kwam brengen. De
eisch luidde 15 maanden preventieve hechtenis.
Tegen de directrice eischte spreker 500 boete
(in verband met haar gezondheidstoestand werd
in dit geval geen vrijheidsstraf gevorderd), te
gen de assistente een maand met aftrek van
preventief (eveneens een maand) en tegen den
boekhouder zeven maanden gevangenisstraf,
onder aftrek van de drie in voorloopjge hechte
nis doorgebrachte maanden.
De rechter veroordeelde M. tot een jaar ge
vangenisstraf, de directrice tot 500 (waarvan
ter verrekening van voorarrest 180 wordt af
getrokken), de assistente overeenkomstig den
eisch tot een maand met aftrek en den boek
houder tot zes maanden met aftrek.
Een veertigjarige Rotterdammer, gehuwd met
een vrouw van Duitsche afkomst, wier beider
huwelijk reeds met vier kinderen is gezegend,
moest zich Dinsdag voor den rechter verant
woorden wegens beleediging van den Führer.
De financieele omstandigheden van het echt
paar waren slecht en zij werden voor de vrouw
ondraaglijk, doordat de man veel afwezig was
en dan weinig of geen geld achterliet voor vrouw
en kinderen. Bovendien slingerde hij zijn ega
telkens verwijten naar het hoofd, die onver
diend bleken te zijn en ten slotte had de man
in November j.l. tot haar sterk beleedigende
woorden voor den Führer gezegd.
Buren waren er aan te pas gekomen en had
den een agent van politie gewaarschuwd, die
woorden als de bedoelde uit den mond van den
Rotterdammer had vernomen en daarvan pro
ces-verbaal had opgemaakt.
Getuigenverklaringen bevestigden een en an
der voor het Landgerecht te 's-Gravenhage. De
Staatsanwalt noemde den aangeklaagde een
slecht huisvader en zeide ter wille van het ge
zin en rekening houdend met den toestand van
opwinding, waarin de echtgenoot verkeerde, een
milde straf te zullen vragen, doch indien zich
ten aanzien van dezen man nieuwe feiten van
dien aard zouden voordoen, dan zou hem een
stenge straf te wachten staan.
Eisch en vonnis luidden thans vier maanden
gevangenisstraf met aftrek van de drie maan
den, welke de man in voorloopige hechtenis had
vertoefd.
De rechter voegde hieraan een overeenkom
stige vermaning toe als de door den Staatsan
walt geuite.
Aan deze uitgave, verzorgd en toegelicht door Dr. H. DIFFE-
REE, Conservator van het "Vondel-Museum, zijn kosten noch
moeiten gespaard. De schitterende uitvoering, de prachtige
historische kleurenplaten en de vele zwarte prenten op kunst
drukpapier maakten dan ook, dat dit werk werd bekroond
onder de best verzorgde boekwerken, in Nederland verschenen.
Het is ons een genoegen U deze 7-deelige uitgave thans aan te
bieden voor slechts 26.25 in plaats van 92.75. Desgewenscht
betaalbaar met 2.of meer per maand. Zendt omgaand Uw
bestelling aan N.V. Boek- en Kunsthandel H. NELISSEN,
Prinsengracht 627, A'dam Postrek. 60092, Gem. Giro N 2266.
Telefoon 31791. Verzendkosten worden niet berekend.
Ondergeteekende wenscht com
pleet tegen den gereduceerden
prijs te ontvangen: VONDEL'S
WERKEN in 7 deelen.
Het versch. bedrag ad 26.25 de le maand. bet. ad
is door mij verz. wordt met 10 ct. extra voor rembours bij
ontvangst der zending door mij betaald.*) (*Doorslaan, wat
niet wordt verlangd).
Naam en Beroep:
Adres
Naar aanleiding van de komende voorjaars-
messe te Leipzig heeft de „Deutsche Zeitung in
den Niederlanden" een extra-nummer uitge
geven, waaraan verscheidene vooraanstaande
persoonlijkheden hebben bijgedragen. Zoo heeft
de Oberbürgermeister van Leipzig, minister
president a. D. Freyberg een zeer lezenswaar
dig artikel geschreven, waarin hij de beteekenis
van de Nederlanders voor Leipzig en van de
Leipziger Messe voor Nederland bijzonder be
licht. Oberbürgermeister Freiberg schrijft hier
over o.m. het volgende:
Reeds in de vijftiende eeuw werden stoffen
uit de Nederlanden naar de Leipziger Messe
gebracht. Tegen het einde van de vijftiende
eeuw groeide Leipzig uit tot de belangrijkste
Duitsche handelsplaats en daar de verbindings
wegen met Silezië en Lausitz, waar de linnen
weverij sterk verbreid was, buitengewoon gun
stig waren, kochten Nederlandsche kooplieden
in de vijftiende en zestiende en deels ook in de
zeventiende eeuw hier linnen om dit verder te
bewerken in hun eigen land. In Leipzig zelf en
in de andere Saksische steden kwamen in dien
tijd ook de lakenindustrie, het leerlooiersbedrijf
en de bontwerkerij tot bloei, zoodat de stad
niet alleen beteekenis had als overlaadstation,
maar ook het middelpunt werd van een be
langrijk uitvoergebied. Tengevolge hiervan ves
tigden vele vreemde kooplieden, die de markten
of Messen bezocht hadden, zich metterwoon in
Leipzig. Een groot aantal van hen heeft het
burgerrecht gekregen en zij zijn de steunpila
ren geworden van den Leipzigschen koopmans
stand. Zoo is het bekend, dat reeds tijdens de
eerste helft der zestiende eeuw eenige Neder
landers zich te Leipzig vestigden, o.a. de rijke
Martin Mertens, die spoedig zitting had in den
raad der stad en Adrian von Hilss. Langen tijd
behoorden zij tot de vermaardste kooplieden
van Leipzig.
De Nederlanders voerden in de zestiende
eeuw een zwaren strijd, waarin Willem van
Oranje een der helden was, wiens naam door
een bijzondere gebeurtenis met de geschiedenis
der stad Leipzig verbonden is. In Juli 1561 trof
men daar voorbereidingen voor een groot feest.
De Markt werd in een toernooiveld veranderd
en de stadsdienaren kregen een nieuwe uitrus
ting. De reden voor de feestelijke voorberei
dingen was de aanstaande bruiloft van de nicht
van den keurvorst met Willem van Oranje, die
te Leipzig zou gehouden worden. De bruid, de
zeventienjarige Anna, was de dochter van den
grooten Wettiner Moritz, die op betrekkelijk
jeugdigen leeftijd gesneuveld was. Overal heen
waren uitnoodigingen verzonden, talrijke vor
sten waren toegestroomd en toen den 24sten
Augustus Willem van Oranje naderde met een
gianzenden stoet, waarin meer dan 1100 paarden
meeliepen, gingen de landsheer en de Bran-
denburgsche keurvorst hem tot Rückmarsdorf
tegemoet. Onmiddellijk werden op het raadhuis
de eerste formaliteiten vervuld en na de plech
tigheid in de Nicolaikirche op 25 Augustus be
gon een feest, dat zeven dagen duurde.
Dit huwelijksfeest, dat de Leipzigsche geschie
denis der zestiende eeuw kleurrijken glans ver
leent, is natuurlijk een eenige gebeurtenis.
Maar men kan toch zeggen, dat het de inleiding
vormt tot engere betrekkingen tusschen Leipzig
en de Nederlanden.
Talrijke Nederlandsche kooplieden, indus-
tTieelen en kunstenaars hebben toentertijd een
toevlucht gevonden in Leipzig en deze stad
dankt aan deze immigratie een leidende figuur
op handelsgebied in Cramer von Claussbruch,
die in 1556 burger van Leipzig werd. Van hem
zeiden afgunstigen, dat er toen geen handel
zoo groot of zoo klein kon zijn, of Heinrich
Cramer had er achter en er in gezeten.
Hij hield zich over het algemeen bezig met
den handel in Nederlandsche stoffen, zijde en
kleinooden. Met hem kan ook Heinrich von
Ryssel uit Maastricht als een belangrijk koop
man uit dien tijd genoemd worden, die in 1507
het burgerrecht verwierf en een goud- en zii-
versmederij stichtte. Ryssel hield zich tevens
bezig met den handel in juweelen.
De uitwisseling tusschen Leipzig en de Neder
landen vond ook plaats op wetenschappelijk en
artistiek gebied. De Republiek was na 'den Moe
digen strijd om haar onafhankelijkheid tot
grooten bloei gekomen. Haar universiteiten, met
Leiden aan de spits, trokken vele Duitschers
aan, waarvan weliswaar het meerendeel niet
uit Saksen kwam.
De Nederlanders brachten vele vrijzinnig the
ologische boeken op de markt, waarnaar groote
vraag was en namen als Rubens, Van Dijck,
Frans Hals en Rembrandt beteekenen hoogte
punten in die schilderkunst. In den kunst
handel, die aan de Leipziger Messe verbonden
was, waren Nederlandsche werken zeer in trek
en reeds de groote Leipzigsche privé-verzame-
lingen der achttiende eeuw gingen prat op zulk
een bezit zooals ook het stedelijk museum van
Leipzig toen op het bezit van een aantal Ne
derlandsche zalen kon bogen
Tot de bekendste persoonlijkheden, die kunst
tentoonstellingen op de Leipziger Messen in den
baroktijd hielden, behoorde de Amsterdamsche
kunsthandelaar Peter/ Schenk. Hij had zijn
zaak aan den tegenwoordigen Hohmanns Hof.
Door hun kunstliefde kozen vele Leipzigsche
kooplieden voor de smaakvolle en rijke inrich
ting van hun huizen hun voorbeelden in Ne
derland.
Ook op zuiver zakelijk gebied speelden de
Nederlanders in deze eeuw een rol, ofschoon z"
met den handel uit het Oosten niet konden
wedijveren. Zoo bemiddelden zij bijvoorbeeld tn
den handel met Spanje.
Een overzicht van de betrekkingen tusschen
Leipzig met zijn Messen en Nederland, die zich
over vijf eeuwen uitstrekken, zijn een duidelijk
bewijs, aldus concludeert Oberbürgermeister
Freyberg ten slotte, dat voor deze betrekkin
gen een gezonde grondslag bestaat en dat de
Leipziger Messe voor den Nederlandschen han
del als brug tot afzet- en inkoopgebieden even
belangrijk is als de deelname der Nederland
sche zakenlieden aan de Leipziger Messe voor
hun succes.
Er zijn in dezen tijd verschillende teelten, die
de bijzondere aandacht verdienen, omdat zij
mee kunnen werken, in bijzondere behoeften,
die zich nu doen gelden, te voorzien.
Hiertoe behoort de teelt van suiker-mais,
waarmee op den proeftuin Z. H. Glasdistrict
te Naaldwijk den laatsten tijd proeven zijn ge
nomen, die, naar de directeur, ir. Riemens ons
mededeelde, goede resultaten hebben opgele
verd.
Alleen vestigde Ir. Riemens er onze aandacht
op, dat deze teelt nog niet geschikt moet wor
den geacht, op grooten voet door den land- en
tuinbouw te worden aangepakt, doch wel zijn
er mogelijkheden, die beter op een bescheiden
schaal benut kunnen worden. Wanneer men
hier en daar wat open grond over heeft, is
het telen van suiker-mais zeker aanbevelens
waardig. Het product is bijzonder geschikt voor
jonge kinderen, daar de zaden in gekockten
toestand zeer zoet smaken en licht verteerbaar
zijn. Vooral in Amerika is de suiker-mais een
veel gevraagd gerecht. Omstreeks half Mei
wordt het product gezaaid waarna half Augus
tus de bloei plaats vindt.
Ingevolge het crisisfabrieksturfbesluit 1940
mogen verveners slechts personeel in dienst
hebben tegen betaling van een door de overheid
goed te keuren loon.
De secretaris-generaal van het departement
van Landbouw en Visscherij heeft nu goedge
keurd het loon, dat in de campagne 1939 voor
het produceeren van handgestoken fabrieksturf
is uitgekeerd, vermeerderd met 15 pet.
Voorts is bepaald, dat de toeslag, welke aan
de verveners gegeven wordt, gelijk is aan het
verschil tusschen den kostprijs en de netto
opbrengst.
Te Arnhem zijn twee personen het slachtof
fer geworden van kolendampvergiftiging. Dezer
dagen bemerkten buren van het echtpaar Krie-
ger aan de Spijkerstraat, dat de woning geslo
ten bleef. Zij waarschuwden de politie, die de
echtgenooten in bewusteloozen toestand als ge
volg van kolendamp aantrof. Beiden werden
naar htt gemeenteziekenhuis vervoerd, waar de
man spoedig na aankomst en de vrouw thans
is overleden. De man was 58 jaar, de vrouw 48
jaar oud.
Dinsdagmorgen omstreeks 8 uur vertrokken
de stoombooten „Harm Nieveen" en „Sneek 6",
beide booten van de GroningerLemmer-
Stoomboot Mij., van Lemmer om het vaarwater
LemmerSneek open te breken. Hoewel het ijs
op sommige plaatsen nog van'10 tot 15 c.M.
dikte was, vooral op het Slotermeer, gelukte het
toch, 's-middags tegen 2 uur Sneek te bereiken.
Heden zullen dezelfde booten trachten het
vaarwater SneekLeeuwarden open te breken,
o mdan vandaar op te kunnen stoomen naar
Groningen.
Een zeer droevig geval van kinderverwaarloo-
zing is dezer dagen in het doip Ochten 'n de
Betuwe bekend geworden. Het betrof hier vijf
zeer jeugdige kleuters uit het gezin van den
steenfabrieksarbeider J. A. v. d. H., wonende in
het Eldikscheveld onder de gemeente Ochten.
Menschen, die geruimen tijd van nabij het
ellendig bestaan der kleintjes hadden gadege
slagen, konden dit tenslotte niet langer aan
zien en stelden den burgemeester van Echteld,
den heer H. Houtkoper, met den allertreurig-
sten toestand op de hoogte.
De burgemeester gaf terstond aan de politie
opdracht de klachten te onderzoeken. Wat bij
dit onderzoek aan het licht kwam, is nauwe
lijks te gelooven.
Het gezin van der H. bestaande uit man,
vrouw en vijf kinderen, waarvan het oudste
vijf jaar en het jongste 1 jaar oud is, woont in
een zeer bekrompen houten noodwoning in het
verlaten Edikscheveld.
De man werkt overdag op een steenfabriek.
Zijn vrouw, die 27 jaar oud is, verlaat dikwijls
haar woning om uren lang weg te blijven en
haar vijf kleuters laat zij onverzorgd en zon
der toezicht achter.
Naar de politie mededeelde, moesten alle
kindertjes in een als ledikant dienstdoend hou
ten getimmerte slapen.
Zij lagen op stroo, vier naast elkaar en een
overdwars aan het voeteneinde van het vier
tal. Dekking hadden de stumperds haast niet,,
met wat oude zakken en een beetje hooi waren
zij toegedekt. Lakens en dekens ontbraken ten
eenenmale. Onder het geïmproviseerde ledikant
trof men een mesthoop aan. Bovendien waren
de kinderen zeer onvoldoende gekleed en licha
melijk erg vervuild.
Daar vooral de moeder den indruk vestigde
zich van het lot van haar kinderen weinig of
niets aan te trekken en verbetering in den ho-
peloozen toestand niet kon worden verwacht,
heeft de burgemeester direct den voogdijraad
te Arnhem met een en ander in kennis gesteld
en er op aangedrongen, maatregelen te treffen,
opdat de ouders wegens grove verwaarloozing
van hun kinderen uit de ouderlijke macht wor
den ontheven of ontzet en om de kinderen uit
deze omgeving te verwijderen.
De voogdijraad heeft deze aangelegenheid
terstond aangepakt en naar wij vernemen heeft
de officier van Justitie te Arnhem den Voogdij
raad machtiging gegeven de kinderen aan de
ouders te onttrekken.
Zij werden inmiddels van deze plaats wegge
haald en naar een Weesinrichting overgebracht,
waar den armen kleinen 'n liefdevolle verpleging
wacht.
Een besluit van den secretar's-generaal van
het departement van Landbouw en Visscherij
is verschenen, op grond waarvan provinciale
voedselcommissarissen kunnen overgaan tot het
vorderen van paarden, bestemd voor naar hun
oordeel daarvoor in aanmerking komende gega
digden.
Dinsdagmorgen om half acht heeft zich in de
Torensche Allee tusschen Brummen en D.eren
bij een der oprijlanen naar den Gelderschen
toren een aanrijding voorgedaan.
Een luxe-auto, bestuurd door den heer M..
komende uit de richting Brummen, reed in volle
vaart op een met een paard bespannen voertuig,
geladen met melkbussen. De zestienjarige voer
man B., die naast zijn wagen liep, werd enkele
meters weggeslingerd en moest met zware in
wendige kneuz'ngen en een hersenschudding
naar het ziekenhuis worden vervoerd. Het paard
werd op slag gedood.
De luxe-auto liep zeer groote schade op. De
bestuurder kwam met den schrik vrij.
Dinsdagmiddag 3 uur is brand uitgebroken
in de markiezenfabriek van den heer C. van
Beek, gevestigd in een voormalig pakhuis a eli
te r de huizen in de Veestraat te Helmond. Het
materiaal, dat in de fabriek was opgeslagen,
is buitengewoon brandbaar, zoodat niettegen
staande verwoede pogingen tot blusschen van
drie motorspuiten met vijf stralen het vuur
doorsloeg naar de smederij van den heer Van
Beek. Deze is gelegen op de parterre van het
PRkhuis. Ook het atelier van den kunstschilder
Jan van Bracht brandde geheel uit. De brand
weer kon zich slechts bepalen tot het nat hou
den van de huizen in de omgeving, ten einde
uitbreiding van het vuur te voorkomen.
Het pand, dat toebehoorde aan het Kofa-
magazijn, was verzekerd, de heeren Van Beek
en Bracht evenwel niet.
De oorzaak van den brand is onbekend.
Dinsdag is te Arnhem aanbesteed 't aanbren
gen van verhardingen op een gedeelte van den
weg no. 12 van het Rijkswegenplan 1938 ('s-Gra
venhage—Utrechtde KlompArnhem)onder
ae gemeenten Oudenrijn en Juthpaas, met bij
komende werken.
Hoogste inschrijfster was de Aannemings
maatschappij L. van Drunen en Zw. 's-Herto-
genbosch voor f 407.571, laagste de N.V. tot aan
neming van werken v. h. H. J. Nederhorst te
Gouda voor f 271.525.
Te Arnhem is aanbesteed de aanleg van een
aardebaan voor een gedeelte van den weg 12
van het rijkswegenplan 1938 ('s-Gravenhage
Utrechtde KlompArnhem) tuschen het
westelijk einde van afzanderü van de N.V. Ne
derlandsche Spoorwegen te Maarn en den spoor
weg AmersfoortKesteren, onder de gemeenten
Doorn, Maarn„ Woudenberg en Leersum met bij
komende werken.
Hoogste inschrijver was de firma van Hattum
en Blankevoort, Beverwijk met f 928.000.
Laagste N.V. Aannemers- en wegenbouwbe
drijf P. C. Zanen. Heemstede, f 634.700.
Te Eede (Z) is aanbesteed de herbouw van
de R. K. kerk met toren, pastorie, enz.
Hoogste inschrijver was de firma P. Voet en
P. de Kaal uit Kloosterzande met 174.200.
Laagste de firma P. F. Barra en R. Verstrate
te Oostburg met 94.000.
Onder verwijzing naar het vorig bericht in
zake de benoeming van ir. A. H. Boerma, wordt
nader medegedeeld, dat de heer Boerma zoowel
tot secretaris der Nederlandsche Akkerbouw-
centrale als tot secretaris der Nederlandsche
Inkoopcentrale van akkerbouwproducten is be
noemd
Bij beschikking van den secretaris-generaal
van het departement van Opvoeding, Wetenschap
en Cultuurbescherming is tijdelijk benoemd tot
conservator bij de pharmacie aan de Rijksuni
versiteit te Gron ngen: O. F. Uffelie, thans mi
litair apotheker 2e klasse te Amersfoort.
De ontvanger der directe belastingen, invoer
rechten en accijnzen D. P. Lems is verplaatst
van het kantoor dier middelen te Maassluis naar
de inspectie der directe belastingen te Rotter
dam; de ontvanger der directe belastingen, in
voerrechten en accijnzen mr. P. Iwema van de
inspectie der directe belastingen te Amsterdam
naar de inspectie dier middelen te Dordrecht en
de ontvanger der registratie en domeinen H.
Wühelmij van de inspectie der directe belastin
gen te Rotterdam naar de inspectie dier midde-
'en te Hengelo.
Bij besluit van den secretaris-generaal van het
departement van Binnenlandsche Zaken is H.
Nolet, te rekenen van 1 November 1940 af, op
nieuw tot burgemeester van de gemeenten Ha
renkarspel en Warmenhuizen benoemd.
10
(Nadruk verboden)
„Wat zegt hij, grootma?"
„Hij zegt Julia, schat, draai het ücht aan.
Goeie genade, lieve, doe de gordijnen dicht! De
ftiaan schijnt recht op je bed. Waar heb je aan
zitten denken?.... Zoo! Dat is beter. Ga nu in
bed, je bibbert. En dat is geen wonder. Waar
om draag je niet dat lekkere dikke nachtjakje,
öat ik je voor koude nachten gegeven heb?
't Zal je dood zijn!.... Je bentt toch zoo teer....
jonge volkje.... 't is wat!" zuchtte groot
ma, die zelfs met mantel en sjaal aan nog zoo'n
hietig persoontje is, dat lk me niet kan
voorstellen, wat er van haar zou overblijven
Zonder al die wollen lijfjes. „Nu, hier is de
brief.... t Is misschien beter, dat ik er gedeel
ten uit voorlees."
Zij nam haar brilledoos uit den zak van haar
kamerjapon, zette haar bril op en begon te
mzen:
Waarde mevrouw Parry,
U zult misschien verbaasd staan, over wat
ik u in dezen brief ga vragen. Om kort te
fcyn, ik wilde uw goedkeuring verzoeken om
uw kleindochter, juffrouw Julia, het hof te
mogen maken.
Ik weet, dat dit erg plotseling zal schijnen,
maar de omstandigheden veranderen tegen
woordig zóó vlug, dat men onwillekeurig zijn
eigen plannen er naar regelt.
„Wat hij hiermee bedoelt, kan ik niet pre
cies uitmaken," zei grootma, „maar ik vino
dat heeren zich altijd zoo onbegrijpelijk uit
drukken. De brief handelt verder over de lange
vriendschap tusschen de families! Mijn hemel
ja! Het schijnt me toe, alsof het pas eergisteren
geweest is, dat ik op school krijgertje speelde
met Nesta Lewis, Nesta Morgan, zooals ze vroe
ger heette, zijn arme moeder! En dan staat er
nog iets in omtrent de „achting", die hij voor
je heeft, Julia, en hoe hij over je denkt."
„Wat denkt hij?" kon ik niet nalaten te vra
gen.
Maar grootma antwoordde stijfjes: „Iemand
prijzen in zijn tegenwoordigheid, is hem oneer
aandoen. Dat hoef ik je niet voor te lezen,
maar ik zie, dat 't hem emst is. Hü zal het je
zelf vertellen, denk ik Hij eindigt:
Wanneer u het mij toestaat, zal lk u mor
gen (Zondagmiddag) om vier uur een bezoek
brengen en trachten, met de jonge dame tot
overeenstemming te komen. En in elk geval
hoop ik te verblijven, waarde mevrouw Parry:
uw zeer dienstwillige dienaar,
DAVID E. LEWIS.
En wat is hij nu voor iemand, deze mijnheer
David E. Lewis, die mil een brief geschreven
heeft, die als een donderslag ons rustig huis
binnenvalt?
Hij was wel de laatste persoon, waar je don
derslagen of opwindingen of dergelijke plotse
linge dingen van verwachten zou.
Maar wat is hij voor iemand?
Ik lag al een uur wakker, niet in staat te
slapen en steeds moest ik maar over deze vraag
nadenken.
Je weet, hoe moeilijk het is, om van iemand,
dien je je heele leven gekend hebt, te zeggen,
hoe hij eigenlijk is. Juist zooals sommige men
schen niet in staat zijn te beschrijven, hoe hun
eigen broers of zusters er wel uitzien! Mijnheer
Lewis kon een andere broer van me geweest
zijn; of neen, hij leek meer een oom. want hij is
veel te oud om een broer van me te zijn.
Acht en veertig
Ik veronderstel, dat het niet werkelijk oud ls,
ook al zal niemand, behalve grootma, dat jong
noemen, t Is misschien heel gewoon, dat een
man op dien leeftijd wenscht te trouwen. Het
lijkt mij toch wel erg laat.
Of kan ik niet oordeelen over de leeftijden,
waarop men verliefd zou kunnen raken?
Het schijnt, dat een man van middelbaren
leeftijd lang zoo oud niet is als een vrouw van
denzelfden leeftijd. Waarom toch?
Maar ik zou probeeren te denken over mijn
heer Lewis (die blijkbaar nooit voor iets te oud
is). Ik zou me trachten in te denken, dat hij 'n
volkomen vreemde voor me was, dien ik nu voor
het eerst ontmoet had. Misschien, dat ik op
die manier een nieuwen, frisschen indruk zou
krijgen.
Een man van acht en veertig, die deelgenoot
geweest was van een bank; die, toen de oorlog
uitbrak naar Londen kwam, om te werken op
een van de Controle-kantoren, waarvan hij nu
chef is. Een zakenman noemt men dat, geloof
ik. Zeer er op gesteld dat alles accuraat gedaan
wordt. Maar de „vriendelükheid zelve," zooals
grootma eens van hem gezegd heeft.
Zijn uiterlijk is, wel beschouwd, niet slecht.
Figuur: niet heel groot, maar men kan hem
ook niet klein noemen. Middelmaat. Gezet is hij
ook niet, ofschoon hij tamelijk langzaam loopt
Ik heb altijd graag soldaten gadegeslagen: ze
loopen zoo vlug en licht, alsof hun lichamen
niets wegen, ook al zijn het groote mannen; ik
zie die knappe figuren graag.
Of is dit maar een gril van me? Is de ge
stalte van een man maar bijzaak?
Gezicht: „wat een vriendelijk gezicht'" zou t
eerste zijn, wat je van mijnheer Lewis denken
zou, daar ben ik zeker van. Maar dat is de uit
drukking. Hoe zijn de gelaatstrekken?
Oogen: ja, die zijn mooi, dat herinner ik me.
Welke kleur? Ik geloof, grijs. Heel openhartig en
eerlijk. Dus vriendelijk.
Neus: doodgewoon. Niet gebogen, niet opwip
pend of iets bijzonders, dat ik me herinner.
Mond: ook gewoon. Een snor, lichtbruin, zoo
als zijn haar. Hij is werkelijk niet leeli.jk, maar
zijn haren groeien nog al hoog op zijn voor
hoofd en hij heeft er niet veel meer. Hij heeft
altijd de scheiding op zij gehad.
Kleeren: Daar heb ik nooit veel acht op ge
slagen. Zijn de kleeren van de lui in „burger"
niet afschuwelijk? Saaie kleuren, bespottelijke
snit. Ze konden uit traplooperstof gemaakt zijn,
om toch maar te laten zien, hoe plomp een
mensch kan lijken, als hij het probeert!
(Of heb ik totaal geen verstand van schoon
heid?)
Maar dan is er nog een donkerblauwe, dikke
overjas, die mijnheer Lewis draagt en een bol
hoed. Het is zijn schuld niet, dat hij geen khaki
kan dragen. Zijn laarzen en schoenen zien er
altijd keurig uit. Daar ben ik heel zeker van, om
dat één van de meisjes op kantoor (degene,
die een „zaligen tijd" wilde hebben, vóór ze zich
verloofde) het me verteld heeft.
Stem: ja, men zegt, dat de meeste menschen
uit Wales een prettige stem hebben. Mijnheel
Lewis heeft een vriendelijke stem, meen ik. Al
weer „vriendelijkheid!"
Is er nog iets anders, om aan te denken?
Alleen nog, wat ik morgenmiddag zeggen zal
tegen den man, die rondloopt met deze stem,
overjas en dat gezicht en al de dingen, die ik
juist beschreven heb. Natuurlijk kan ik hem on
mogelijk trouwen. Hoe zal ik het hem zeggen,
zóó, dat hy er niets om geeft?
Er zal me toch wel wat invallen, als het zoo
ver is. Ik kan me niet voorstellen, dat ik met
hem zou trouwen, ook al is het (oehoe, wat
een geeuw! Ten langen laatste krijg ik toch
slaap) ook al is het toch een beetje bemoedi
gend, dat iemand met me wenscht te trou
wen.
Toen ik in slaap viel, lang nadat de maan
was ondergegaan, was mijn laatste gedachte:
„Och, was het Zilver-Ster maar geweest! Was
het onmogelijke maar gebeurd. Had mijnheer
Lewis er maar nooit aan gedacht om over mij
een brief te schrijven. Wat voor soort brief zou
Zilver-Ster geschreven hebben? Een heel lieven,
dat weet ik zeker.... een heel anderen...."
HOOFDSTUK VU
HET MEISJE VERTELT
Zouden wei méér meisjes zich verloven met
een man, waarvan ze daags tevoren nog plech
tig verklaard hebben, dat ze nooit van hem ge
droomd hebben?
Ben ik een uitzondering op alle soorten van
meisjes, die ooit bestaan hebben?
Gisterennacht lag ik er over te denken, hoe
ik mijnheer Lewis, zonder zijn gevoelens te
kwetsen, zou kunnen zeggen, dat ik er onmoge
lijk aan kon denken, om met hem te trouwen.
En vanavonddaar zit ik nu, verloofd en
wel. Met hem.
Hoe heeft hy het klaargespeeld, mii van
besluit te doen veranderen over zoo'n gewichtige
kwestie? Hoe is dat alles toch gebeurd? Zelfs
nu kan ik het nog niet heelemaal verklaren:
ik kan niet precies zeggen waaromIk weet
niet, hoe het kwam, maar ik was niet in staat,
iets anders te doen....
(Wordt vervolgd)