STATISTIEK VAN FAILLISSEMENTEN
Frère André
UITGEVERIJ PAX 's-Gravenhage
Schim van Carnaval
Womnghygiëne
DE KLOMPENINDUSTRIE
IN ONS LAND
Voor elkander
WOENSDAG 26 FEBRUARI 1941
Gunstiger cijfers over 1940
„Hupmarjenneke"in mineur
Mr. A. van Schuylenburgh
herdacht
Wat ter bevordering van gezond
heid en rust kan worden gedaan
Het klimaat in de woningen
Bouw constructeurs
Zoojuist verscheen
APOSTEL VAN ST. JOSEPH
1845—1937
Dit is het portret van FRÈRE ANDRÉ, de wonder
doener van Montreal, die geen Paus, geen Bisschop
en geen Priester was. Hij beoefende slechts op
bijzondere wijze de deugden van naastenliefde
en nederigheid.
Welk een mysterie!
LOURDES - ASSISIë - LOYOLA EN SIENNA
God is wonderbaar in Zijne Heiligen, óókin onzen tijd!
VERKRIJGBAAR IN DEN BOEKHANDEL EN BIJ
Tel. 398930 - Marconistraat 3 - Giro 94266
HOE HELPT HET ROODE
KRUIS?
J. P. Leguit overleden
Poging tot inbraak berecht
Vertegenwoordigd op de voor-
jaarsbeurs te Leipzig
MYSTERIEUZE BRAND
TE BAARN
Meubelfabrikant tot drie jaar
gevangenisstraf veroordeeld
Geen paardenmarkt te Gorinchem
UIT DE STAATSCOURANT
Registratie en domeinc
R ijksverzekeringsbank
Eervol ontslag milit. dienst
Onderwijs
BERTA RUCK bCStClld
Een mededeeling van de afdeeling Gerechte
lijke en Armenzorgstatist'ek van het Centraal
Bureau voor de Statistiek bevat de voorloopige
cijfers betreffende den omvang der faillissemen
ten in 1940. Deze cijfers zijn ontleend aan de
maandelijks door de Arrondissements-rechtban-
ken verstrekte gegevens, waarbij nog niet uit
geschakeld werden die gevallen van faillietver
klaring, welke later tengevolge van verzet, hoo-
ger beroep of cassatie werden vernietigd.
Uit de in September 1940 gepubliceerde cijfers
bet-effende het eerste halfjaar 1940 bleek reeds,
dat de sedert 1936 geconstateerde sterke daling
van het aantal uitgesproken faillissementen zich
ook in het eerste halfjaar 1940 voortzette, waar
bij vooral voor de maanden Mei en Juni zeer
lage cijfers werden opgemerkt.
Nu de gegevens over het geheele jaar 1940 be
schikbaar zijn, blijkt, dat de aantallen in d?
maanden van het tweede halfjaar 1940 alle zeer
laag zijn gebleven (gemiddeld per maand 87)
Uit de cijfers betreffende de z.g. uitstelreques-
ten voor het geheele jaar 1940 blijkt, dat bij de
Arrondissements-rechtbanken in totaal slechts
in 106 gevallen een verzoek tot uitstel van be
taling geheel of gedeeltelijk werd toegewezen
Zelfs indien in al deze gevallen anders faillis
sement zou zijn gevolgd, zou dit het totaal aantal
fcill ssementen in 1940 slechts met 106 hebben
vermeerderd. Daar echter niet vaststaat, dat 'n
al deze gevallen bij weigering faillissements
aanvrage zou zijn gevolgd, blijkt, dat de uitstel-
requesten niet veel invloed gehad hebben op de
lage cijfers der uitgesproken faillissementen.
Meer invloed mag vermoedelijk worden toege
kend o.a. aan de grootere geldnrmte en aan het
feit dat in de laatste jaren reeds veel der finan-
c eel zwakkeren tengevolge van faillissement
zijn uitgeschakeld.
Vooral ook van de vestigingseischen, welke
reeds voor verschillende groepen van bedrijven
worden gesteld, mag in de toekomst een belang
rijke verandering ten goede worden verwacht.
Blijkens de cijfers betreffende de uitgesproken
faillissementen over 1940 waren de aantallen
van alle maanden van 1940 lager, van de meeste
zelfs aanmerkelijk lager dan die over 1939.
Het totaal aantal uitgesproken faillissementen
daalde van 2129 in 1939 tot 1254 in 1940, een
daling derhalve van ruim 41 pet. (per 100.000
inwoners resp. 24.3 en 14,1), terwijl de vermin
dering sinds 1936 bijna 72 pet. bedroeg.
Bij raadpleging der cijfers gesplitst naar be
drijven en beroepen blijkt, dat alleen groep 1
(fabricage van aardewerk, g'as, enz.) een hooger
cijfer geeft, n.l. 1939 1, 1940 3, terwijl de cijfers
der groepen n (bewerking van d; amant) en XIX
(visscherij, jacht, enz.) gelijk b'even, resp. 22
en 11. De cijfers van alle overige groepen wa
ren lager, somimge zelfs veel lager. Zeer groote
verschillen geven o.a. groep VII (k'eed'ng en
reinig;ng), resp. 78 en 29. groep IX (leder, was
doek, enz.), resp. 25 en 8, groep XIXII (me
talen, stoomwe-ktuigen, enz.) resp. 87 en 48,
XVII (bereiding van voedingsmiddelen, enz.)
resp. 127 en 68 en tenslotte groep XX (waren
handel) welke groep van 651 in 1939 daalde tot
297 in 1940. Ook de groep „overige faillissemen
ten", waaronder zijn beg-epen die faillissemen
ten t.a.v. welke nog geen opgave van beroep of
bedrijf we-d gedaan, verminderde sterk, n.l. van
319 (ot 423.
Uit de specificatie naar de provincies blijkt,
dat de cijfers voor alle provincies lager zijn dan
die over 1939.
De grootste daling geeft de provincie Noord-
Ho'land te zien, n.l. van 34,4 in 1939 tot 20,4 in
1940. een dal'ng derhalve van 14,0 per 100.000
inwoners. Voor de navolgende provincies was
deze daling als volgt: Friesland 10,3, Overijssel
10,3, Gelder'and 12,3, Utrecht 11,4 en Zuid-Hol
land 10,1. Het laagste cijfer geeft Overijssel (7,2),
terwiil ook voor Zeeland (8,6) en Limburg (8,3)
de cijfers laag bleven. Vier provincies, n.l. Gel
derland, Utrecht, Noord-Holland en Zuid-
Holland, bleven met resp. 14.2. 17,2, 20,4 en 15,6
boven het Rijksgemiddelde (14,1).
T.a.v. de zeven gemeenten met meer dan
100.000 inwoners wordt opgemerkt, dat alleen
Eindhoven in 1940 een hooger cijfer vermeldt
dan in 1939. De grootste daling geeft Haarlem te
zien, n.l. van 44,0 in 1939 tot 14,1 in 1940.
Rotterdam alleen bleef met 10,1 onder het
Rijksgemiddelde, dat trouwens daalde van 24.3
tot 14,1.
(Van onzen Limburgschen correspondent)
Men kan het goed vinden of niet, den Lim
burger zit het Vastenavondvieren in het bloed.
Het deed dan ook menigeen oprecht genoegen
iets omtrent een Carnavalsbal te lezen, gegeven
te.... Amsterdam in de Piusvereenrgirvg. Hier
hoorde men weinig ervan, iets van 'r. revue in
Sittard en e gens in Brabant. Verder niets.
En toch was men Carnaval, den hachelijken
tijdsomstandigheden ten spijt, niet vergeten
Dat bleek toen op een V.V.V.-avond in den
Maastrichtschen Schouwburg een Vastenavond
filmpje draaide. Het had daverend suc
ces en het publiek begon Carnavalsliedjes te
neuriën en te zingen. Later zag men in de ad
vertentie-kolommen onzer bladen, dat de tra
ditie toch niet geheel losgelaten was: er kwa
men veel annonces in voor van dansgelegen
heden en zelfs van „Kappersbals".
In de normale tijden werd te Maastricht de
Vastenavondviering geopend met elf donderende
schoten van Momus' kanon. Momus verween
met den vrede. Het geschut der dwaasheid
zweeg. Toch houden we, op het klassieke uur
van den aanvang der zotternij muziek op het
Vrijthof. Het was evenwel een Duitsche mili
taire kapel, welke een vroolijk stukje speelde,
bij gelegenheid van het openbare „Eintopfessen"
dat de Duitsche „Winterhilfe" aan tafeltjes
in de openlucht had aangeboden.
Om iets vertier te bieden waren in den Stads
schouwburg opvoeringen van de operette ,,'tWas
in de Lentetijd" door de „Hoofdstadoperette"
gegeven, die drukbezocht waren. In het „Staar-
gebouw", toch wat carnavalesk versierd, vroeger
het centrum van de viering, werd Zondagavond
gedanst evenals in de gelegenheden waar men
dit regelmatig pleegt te doen.
Zelfs over onze straten waarde een schijn
van Carnaval. Het was de jeugd die voor het
Limburgsche volksfeest bij uitnemendheid mani
festeerde. We zagen wat kinderen met vasten
avondhoedjes op en met eventjes gegrimeerde
snoetjes. Anderen speelden „Zaatlepke". Het
traditioneele „Hupmarjenneke" were nog wel
gehoord, doch het leek in mineur te klinken.
Bij het uitgaan der café's, in duisternis a's
van een Poolwinter, leek het drukker dan an
ders van lichtelijk aangeschotenen De vcor
Carnaval typische uitroepen met falsets stem
gilden hier en daar. Overigens was het maar
een schim van Carnaval meer. Doch de recht
geaarde Limburger hoopt alweer op blijder
jaren.
straat, die grooten ijver en plichtsbetrachting
aan den dag legde bij de behandeling der zaken.
Hij was een raadsheer wiens adviezen hoog wer
den gewaardeerd. Namens het Hof betuigde de
president zijn deelneming aan mevr. Van Schuy-
lenburgh. Met Mr. van Schuylenburgh is een
goed mensch heengegaan. Moge, aldus spr., hij
de belooning van den Rechtvaardige ontvangen
hebben.
De advocaat-generaal Mr. H. W. Masisnk s'oot
zich aan bij de woorden, uitgesproken door den
pres'dent. Mr. van Schuylenburgh, zoo zeide hij,
was een mensch met een nobel karakter en een
goed ambtenaar, wiens nagedachtenis bij het
parket van het Hof in groote eere zal blijven.
Voor de behandeling der strafzitting van het
Bossche Hof Maandagmorgen heeft de president
Jhr. Mr. E. van Meeuwen woorden van nage
dachtenis gewijd aan Mr. A. A. van Schuylen
burgh, in leven raadsheer in het Hof, die op
64-jarigen leeftijd is overleden. De president
uitte groote waardeering voor het werk van Mr.
van Schuylenburgh in zijn kwaliteiten als rech
ter en raadsheer. Hij gaf een kort overzicht van
de ambtelijke loopbaan van den thans over
ledene en merkte daarbij op, dat hij vanaf 1925
met dezen heeft mogen samenwerken en dat hij
hem heeft leeren kennen als een goed magi-
De afdeeling voor Gezondheidstechniek van
het Instituut van Ingenieurs heeft in Den
Haag, onder voorzitterschap van den heer W.
F. J. M. Krul, in een druk-bxochte bijeen
komst besprekingen gehouden over
hygiëne in Nederland en in Nederlandscb
Oost-Indië.
Een physiologisch-hygiënische inleiding hield
prof. dr. J. J. van Loghem uit Amsterdam. De
ze wees er op dat de medische hygiënist in de
zen een ruimer standpunt moet innemen dan
de uit ziektestatistieken geputte gegevens hem
kunnen voorschrijven. Een welverzorgd milieu
toch bepaalt grootendeels 's menschen hygiëni
sche levenshouding, waarbij ook de geestelijke
volksgezondheid meetelt.
Physiologische kennis, die leering verschaft
aan woningbouw, betreft voornamelijk de re
geling binnenshuis van de menschelijke li
chaamswarmte. Spr. was overtuigd, en lichtte
zulks toe, dat de meeste verkoudheden bin
nenshuis in onvoldoend verwarmde vertrekken
worden opgedaan. Anderzijds kan bij slechte
woontoestanden de „warmtestuwing" optreden:
in Europa vooral als ziekten bij zuigelingen en
oude menschen. In de tropen veroorzaakt ze
zenuwstoornissen.
Op een tweede plan stelde spreker de woning
als bevorderaarster van besmettelijke ziekten,
nml.;
A. besmettingen van mensch op mensch door
aanraking waarvan de tuberculose in Europa
en de framboesia tropica in de tropen voor
beelden zijn. Voorts zijn in dezen te vermelden:
lepra, huid- en haarziekten, trachoom en ge
slachtsziekten.
Het gaat hier om een ruimte-vraagstuk; wo
ningverbetering en de wijze van bewonen zijn
dan ook een onderdeel van de tuberculose -
strijding;
B. besmettingen, die zich in de vervuilde
omgeving van den mensch verspreiden. Typhus,
cholera en dysenterie verspreiden zich gemak
kelijk bij een onvoldoende zorg voor den af
voer van faecaliën. Voor de tropen is in dezen
de mijnwormziekte te vermelden;
C. besmettingen bij welke dieren overbren
gers zijn. De eenige grondslag voor effectieve
pestbestrijding is de wijziging van de bouw
constructie der woningen, zoodanig dat de
huisrat moeilijk zich zal kunnen nestelen. Dit
vraagstuk is nergens ter wereld zoo goed bestu
deerd als op Java.
Ook de malaria-bestrij ding wordt thans in
Nederland als een woningvraagstuk opgevat.
Vervolgens sprak prof. ir. A. J. ter Linden uit
Delft over onderzoekingen betreffende het kli
maat in woningen. Deze sprekei eischte een
woning, die zoo gebouwd was, dat ze geduren
de een zoo groot mogelijk deel van het jaar
zonder kunstmiddelen een behaaglijk klimaat
zal opleveren.
Verwarming door middel van potkachels of
van vulhaarden bleek bij de onderzoekingen
een minder gunstige temperatuur-verdeeling
in het vertrek te geven. Ongewenscht groote
verschillen in de temperatuur van de lucht bij
den zolder en van di bij den vloer kwamen
aan den dag. Op grond van de door de waar
nemingen gepreciseerde fouten, gaf spr. ver
beteringen in deze verwarmings-systemen aan.
b.v. door afzuiging van langs de ramen en deu
ren neerdalende koude lucht en transport er
van door een kanaal onder den vloer naar de
kachel. Deze doet dan ook als ventilator dienst
De gunstige invloed van deze reeds uitgevoer
de verbetering is door temperatuurmetingen
geconstateerd.
De warmteverdeeling in het vertrek bij de
gewone centrale verwarming bleek zeer gun
stig te zijn. De onder vensters geplaatste radia-
toven bleken den ongunstigen invloed van
groote ramen te neutraliseeren.
De cijfers, verkregen met plafond- en vloer-
rerwarming (voor groote ruimten) wezen wel
op de zwakke punten in deze verwarmings
wijzen, maar toonden tevens den weg tot de
'verbetering.
De geproduceerde grafische voorstellingen
bewezen ook nog den gunstigen nvloed van
dubbele ramen voor de wering van tocht en
verder de broeikas werking van groote, ongun
stig geplaatste ramen bij zonbeschijning. doch
tevens de terzijdestelling van dit laatste be
zwaar door het plaatsen van mark'ezen.
Het onderwerp: Bouwconstructies voor cm
moderne Nederlandsche en voor de moderne
Indische woning, gebaseerd op hygiënische
eischen, behandelde prof. ir. R. L. A. Schoe-
maker uit Delft. Hij bracht naar voren eenige
begrippen op toegepast-natuurwetenschappelijk
gebied (de warmtedoorgangswaarde, de warm-
tecapaciteit, het warmteophoopingsvermogen,
den afkoelingstijd en den opwarmtijd, de tem-
peratuurgeleidbaarheid en het vochtvasthou-
dend vermogen, van welke in den laatsten tijd
gebruik worden gemaakt om de warmte-tech-
nische eigenschappen van bouwmaterialen (en
van bouwconstructies) te bepalen. Voor deze
grootheden zijn waarden vastgesteld en haar
verband met andere meetbare grootheden (tem
peraturen en temperatuursverschillen, vochtig
heidsgehalten, soortelijke gewichten) zijn in
formules uitgedrukt. Aan deze waarden worden
de bouwconstructies getoetst en de daarbij ver
kregen kennis leidt tot het aanbevelen van
meer voordeelige combinaties: als dubbele ra
men, spouwmuren en dubbele dakhuiden en
van samengestelde scheidingsvlakken. waarbij
isoleerende lagen worden toegepast.
Blijkt uit een ingestelde berekening, dat een
ontworpen scheiding niet de vereischte afweer-
capaciteit zal heb'-' t. dan is de meest primi
tieve, doch meestal duurste manier om die wel
te bereiken, het vergrooten van de dikte.
Nu uit wetenschappelijge onderzoekingen
gebleken is dat de „straling" veel bijdraagt tot
het menschelijke ondervinden van warmte of
koude, moet de architect deze straling in som
mige gevallen bestrijden en in andere bevor
deren. Die bestrijding van de zonnestraling
geschiedt o.a. door een isoleerende laag en ver
der ook door vèr-overstekende daken en door
rondgaande luifels of galerijen. Bij dakbedek
kingen oefent ook de kleur invloed uit.
De architect J. W. Janzen deed vervolgens
mededeelingen omtrent de bestrijding van ge
luidshinder in gebouwen
Als meest effectieve bestrijding van dezen
hinder is gevonden de vergrooting van de iso
leerende werking van de wanden enz. Deze
kan worden verkregen door het vergrooten van
het wandgewicht, alsook door het maken van
dubbele wanden. Het overeenkomstige geldt
voor vloeren, plafonds, ramen en deuren. Een
ongunstige rol spelen kieren en kleine ondicht
heden. Slordige uitvoering van metselwerk en
het krimpen van de houten balken, veroor
zaken dikwijls zoodanige geluidslekken, dat de
isolatiewaarde van eer. scheidingswand tot be
neden de helft daalt.
Spr. achtte het van belang, dat, althans voor
scheiding tusschen twee woonlagen, een zwaar
dere massieve vloerconstructie dwingend zal
worden voorgeschreven, wat ook met het oog
op brandgevaar nuttig zou zijn. Verder is de
eisch te stellen dat in een woning ten minste
één slaapvertrek behoorlijk van woonkamer,
keuken enz. geïsoleerd is zoodat zoo noodig
een zieke, ook gedurende den dag daar rust
kan vinden.
Tot slot sprak ir. N. J. Rengers, hoofdinge
nieur bij het Gem. Bouw- en Woningtoezicht
te 's Gravenhage, over warmte- dan wel vocht
werend vermogen van bouwmaterialen en bouw
constructies.
Tegenwoordig worden wel zoogen. functio-
neele wandconstructies gemaakt, bestaande uit:
aan de buitenzijde een water-afsluitende laag,
dan een warmte-isoleerende laag en daarna
een warmte-accumuleerende laag, eventueel
nog gecombineerd met geluid-absorbeerende
lagen. De dragende functie is daarbij aan een
skelet overgelaten. Tegen het functionneeren
van zoo een samengestelden wand is het op
treden van scheuren enz. een dreiging.
Tegen het opzuigen van vocht in baksteen
muren worden in ons land meestal trasramen
toegepast en in het buitenland dunne water
dichte lagen van leien, verglaasde tegels enz.
Ook beton is in dezen bruikbaar, mits zeer des
kundig gemaakt.
Verder zijn wel met succes toegepast lagen
van fluaten, waterglas, paraffine en harsop
lossingen en van bitumen. Tegen horizontale
verplaatsing van het water door een wand
is een spouw een werkzaam middel. Ook be
kleeding (aan de binnenzijde) met drijfsteen
(die geen water opzuigt) is goed.
Een geanimeerd debat, waaraan meerdere
deskundigen deelnamen en waarin aan het licht
kwam dat het wetenschappelijke onderzoek
vooral voor de goedkoopere woningen resultaten
belooft, besloot de bijeenkomst.
Onbeschrijfelijk, wanneer wij hem beschouwen met
onze lichamelijke oogen.
Men heeft gezegd, dat hij een genezer was, die door
een buitengewone kracht zijn wil oplegde aan degenen
die tot hem kwamen, daarin zou het geheim schuilen
van wat men zijn wonderen noemde.
Doch alléén het geloof kan dit alles herkennen en
verklaren en hem zijn ware gestalte geven.
Zijn Goddelijke zending was n.l. om als Apostel van
St. Joseph, de vader van Jesus, te doen kennen en
beminnen als een veiligen gids in het bovennatuurlijk
leven.
Ondoorgrondelijk zijn de wegen der Voorzienigheid,
want Frère André was slechts een zwak, eenvoudig
man met een kinderlijke ziel, zonder eenige pretentie
en toch werd juist hij aangewezen, om in Canada met
verpletterende feiten aan te toonen, dat er een boven
zinnelijke wereld bestaat, waarin God Zich terdege
het lot der verdrukten op aarde aantrekt. Door de
ontelbare wonderbare genezingen die deze moderne
wonderdoener naar ziel en lichaam verrichtte, zal ook
MONTREAL in de toekomst in één adem genoemd
worden met
HET BOEK IS VOORZIEN VAN EEN INLEIDING
VAN Dr. TH. PIKET S.J.
Prijs: Ingenaaid f2.90 Gebonden f3.90
Het hoofdbestuur van het Nederlandsche
Roode Kruis heeft een brochure uitgegeven,
waarin op vele vragen betreffende de werk
wijze van het Nederlandsche Roode Kruis ant
woord wordt gegeven. Achtereenvolgens worden
in deze eerste brochure „Hoe helpt het Roode
Kruis" regelingen en bepalingen uiteengezet,
die op 15 Februari 1941 van kracht waren met
betrekking tot het inlichtingenbureau voor bur
gers; het correspondentiebureau, het informa
tiebureau voor militairen en het geldverkeer
met het buitenland.
Thans is te Amsterdam bericht ontvangen,
meldt, het Handelsblad, dat bij het vergaan van
het Nederlandsche s-s. „Soemba" de gezagvoer
der, kapitein J. P. Leguit, om het leven is ge
komen.
Kapitein Leguit is den 8sten Januari 1893
geboren en trad reeds op zeventienjarigen leef
tijd in dienst van de mij. „Nederland" als stuur
mansleerling op de „Vondel". Na alle rangen
dcorloopen te hebben werd hij In December
1935 aangesteld tot gezagvoerder, eersc op kleine
vrachtbooten en daarna op de Poelau-booten
Toen de oorlog uitbrak, bevond hij zich in het
buitenland. Op zijn 48sten verjaardag kwam hij
als gezagvoerder van de „Soemba" om het
leven.
Kapitein Leguit behoorde tot de bekwaamste
gezagvoerders der maatschappij „Nederland".
De officier van Justitie bij de Rotterdamsche
rechtbank, mr. Loke. heeft tegen den 42-jarigen
koopman M. van den B. te Rotterdam een ge
vangenisstraf van twee jaar geëischt wegens
inbraak. Verd. had in den nacht van 13 op 14
Januari getracht, in te breken in het gemeen
telijk distributielokaal aan de Van Lennep-
straat te Rotterdam. De man werd evenwel door
politieagenten, die onraad hadden bemerkt, in
gesloten. Verdachte, die zeer ongunstig bij de
politie bekend staat, heeft reeds verscheidene
veroordeelingen achter den rug.
Men schrijft ons:
Onder de producten, die in de Nederland
sche stand op de komende voorjaarsbeurs te
Leipzig zullen worden getoond, bevinot zich ook
een collectie klompen. Er is thans, nu lederen
schoenen moeilijk te verkrijgen zijn, nieuwe be
langstelling ontwaakt vcor den zeer ouden be
drijfstak der klompenmakerij.
De klomp is als schoeisel bij uitstek geschikt:
sterk, warm, waterdicht. Voor bepaalde beorij-
ven landbouw, tuinbouw, wasscherjjen, giete
rijen en andere is hij schier niet te vervan
gen. Daarbij is de prijs laag, zoodat de klomp
is geworden tot de voetbekieeding bij uitstek
voor personen met een gering inkomen, al ont
stond er hoe langer hoe meer concurrentie van
goedkoope leeren en rubber schoenen.
Centra van klompenindustrie zijn: Zeeuwsch-
Vlaanderen, Noord-Brabant, Gelderland, Over
ijssel en het Noorden. In het algemeen vindt
men klompenmakerijen daar, waar in de nabij
heid geschikt hout te vinden is. De lage prijs
van het product verdraagt namelijk meestal
niet dat voor houtaanvoer groote kosten wor
den gemaakt. Vooral uit populierenhout wor
den klompen gemaakt; voorts uit wilgenhout,
maar dat is moeilijker verkrijgbaar
De vervaardiging is thans niet meer geheel
handwerk, zooals tot een vijftien jaar geleden
het geval is geweest. Doordat allengs machines
met kleine capaciteit en verlaagden prijs ter
markt kwamen, is de machinale voortbrenging
sterk toegenomen. De nabewerking blijft echter
ook bij den machineklomp uit de hand ge
schieden.
De klompenindustrie is een mooi bedrijf, dat
veel handvaardigheid vraagt en het goedge
schoolde oog van den meester niet kan missen,
die uit een stuk ruw hout een goed passenden
klomp moet maken. De beoefenaars kan men
rekenen tot het zeer nijvere deel onzer bcvi
king.
Het gerechtshof te Amsterdam heeft uitspraak
gedaan in de zaak tegen een meubelfabrikant
uit Baarn, die, verdacht van brandstichting,
door de rechtbank werd veroordeeld tot drie
jaar gevangenisstraf met aftrek van twee maan
den preventieve hechtenis.
In September 1939 woedde er in het percee.
Spoorbaan 6 te Baarn, tengevolge van een ex
plosie, een hevige brand, waarvan men direct
vermoedde, dat deze aangestoken moest zijn
Het perceel was gehuurd door een meubelfabri
kant uit Rotterdam, die het als woonkamer en
winkel van meubelen had willen inrichten Hij
had er een hoeveelheid meubelen en den inboe
del van zijn vrouw heengebracht, welke ir
totaal voor f 20.000 waren verzekerd
De meubelfabrikant werd, verdacht van
brandstichting, gearresteerd.
In eerste instantie diende deze zaak voor de
rechtbank te Utrecht, welke verdachte schuldig
bevond en hem veroordeelde tot drie Jaar ge
vangenisstraf.
Daarna diende de zaak voor het Amsterdam-
sche gerechtshof. Dit heeft verdachte thans
veroordeeld overeenkomstig den eisch van den
procureur-generaal en de uitspraak van de
Utrechtsche rechtbank.
Het gemeentebestuur van Gorinchem derit
ons mede, dat de paardenmarkt, welke aldaar
Donderdag 27 Februari zou worden gehouden
niet zal kunnen doorgaan.
Met ingang van 16 Februari 1941 zijn benoemc
tot surnumerair der registratie en domeinen in
tijdelijken dienst: H. J. B. Broekema. te Zuid
broek, J. van de Bunt, te Nijkerk, W. J. van
Bijsterveld, te Amersfoort, H. Een ink te Zut-
phen, W. C, A. M. Gudde, te Hoogland. P
Hansen, te Delft. P. Klein Starink te 's-Gra
venhage, A. Koopmans, te Delft, B. H. Mom
bers, te Groningen, N A. Oostinga. te 's-Gra
venhage. L. M. Siliakus, te Utrecht. J G. Steljrv
te Bodegraven, W. F. Touw, te Bergen op Zoom
Met ingang van 1 April 1941 Is aan J. d:
Jong op zijn verzoek eervol ontslag verleena
als controleerend-geneeskundige bij de Rijk'-
verzekeringsba nk
Eervol ontslag uit den militairen dienst is
verleend aan den reserve-eerste-luiter.ant T. B
Keijzers, van het wapen der infanterie; aan
den reserve-kapitein J. M. Petiet. van het wa
pen der infanterie en aan den reserve-tweede
luitenant dr. J. M. Stevels, van het wapen der
infanterie.
Voor het tijdvak van 1 Maart 1941 tot 1
Maart 1942 is wederom benoemd tot tijdelijk
vast-assistent aan de Landbouwhoogeschoo] te
Wageningen, ir. E. W. B. van den Muizenberg,
aldaar.
16 Nadruk verboden
Ik wist het niet. 't Was niet in me opgeko
men vóór nu. Dit mode-meisje was dezelfde,
waar Slim me van verteld had! Juffrouw Phyl
lis Carteret! Het meisje, waarvan hij had moe
ten uitvisschen, hoe ze heette! (Misschien was
zij daarom niet erg over hem te spreken?) Het
meisje, dat hij „het beeldige brunetje" noemde.
Ik zou haar niet „beeldig" noemenMaar
't is, zooals Ted's moeder zei: „Voor sommigen
ben je 't en voor sommigen ben je 't niet."
Ik vond haar aardig en modieus'n heel
verstandig meisje, om als vriendin te hebben!
Geen onzin, geen sentimentaliteit!
Ik was blij, kennis met haar gemaakt te heb
ben en verheugde me erop, dat ik haar nog
dikwjjls ontmoeten zou.
HOOFDSTUK X
HET MEISJE VERTELT
t Is zooals grootma zegt: „Hoe beter je Davld
Lewis leert kennen
Ja, ik noem hem heel gewoon David!
„TTrv- beter je hpm leert kennen, hoe meer je
beseft, dat hij de vriendelijkheid zelve is."
Het ergste van het geval is, hoe meer men het
beseft, hoe minder waarde men er aan hecht!
Of is dat heel onaardig? Of denk ik, als ge
woonlijk, weer teveel over wat ik ben en wat ik
doe?
Drie weken geleden wel, toen zou ik niet
gedroomd hebben.dat er iemand zoo vriendelijk
zou zijn om eenige notitie van me te nemen. Ja.
ik had de vaste overtuiging, dat geen enkele
man dat ooit zou doen. En nu zit ik hier en
vind het bijna vanzelfsprekend, dat een man
een ontzettend hoogen dunk van me heeft
dat heeft hij en dat hij me verwent en met
cadeautjes overlaadt!
Het eerste geschenk was natuurlijk mijn ver
lovingsring. Hij had dien van zijn moeder gekre
gen voor zijn toekomstige vrouw, als hij die
ooit hebben zou. Hij vertelde mij dat op den
avond, dat wij verloofd raakten en ook, hoe hij
dagen'en dagen er naar verlangd had, dien ring
aan mijn kleine hand te zien.
„Och Heer! Nesta's verlovingsring." riep groot
ma opgewonden uit, zooals ze altijd is, als er
van haar oude schoolvriendin sprake is. „Och
Heer ja, ik herinner me nog zoo goed, dat zij
mij vertelde, dat die arme Edwin, uw lieve va
der, robijnen voor haar gekozen had, omdat zij
zooveel van robijnen hield. Zoo'n prachtige ring
ook, dat herinner ik me!Laat hem mij nog
eens zien, mag ik?'' zei grootma, haar hand naar
mijnheer Lewis David bedoel ik uitste
kend.
Ik veronderstel, dat zjj dacht, dat hij dien
ring dadelijk uit zijn vestzakje zou opdiepen;
ik geloof, dat ik dat ook verwachtte. Maar wij
hadden hem onrecht aangedaan. Hij lachte een
beetje en zei: „We zullen hem morgen dadelijk
aan u laten zien, mevrouw Parry. Ik heb hem
niet bij me vandaag.... Of dacht u, dat ik den
verlovingsring mee zou brengen, voordat ik het
kleine meisje hief gevraagd had of ze hem zou
dragen? U verwachtte toch niet, dat ik zoo ze
ker van haar was? Neen, werkelijk niet."
Nu dat vond ik werkelijk aardig van hem.
Dat hij dien ring dien avond niet meegebracht
had (terwijl hij hem toch altijd bij zich had)
deed me meer pleizier ik bedoel evenveel
nee, ik beriel bijna zooveel als de ding zelfdien
hij 's anderendaags aan mijn vinger stak.
Hij is prachtig, rondom met heel groote stee-
nen in een kleur van bessensap op een zilveren
lepel en op een mooie, ouderwetsche manier ge-
set het soort degelijke uitvoering, dat men
tegenwoordig niet meer ziet volgens grootma.
De goede oude ziel is er zoo over in de wolken.
Dat wil niet zeggen, dat ik dat niet ben. Mijn
ring! Natuurliik vind ik hem fijn. Ik vind hem
prachtig. Alleen heb ik nooit iets voor juweelen
gevoeld, behalve misschien voor parels, die echt
mooi zijn. Maar niet voor de schitterende stee-
nen. Me dunkt altijd, dat ze zoo koud en hard
zijn en dat. als de menschen niet wisten, dat
het juweelen waren, zij ze ook niet mooier zou
den vinden dan kralen of stukjes glas. Wat dia
manten betreft, waarom geen halssnoer gemaakt
van de kristallen van een van grootma's an-
tieke kandelaars op den schoorsteenmantel in
het salon? Ze hebben dezelfde regenboogkleu
ren en zijn zelfs veel grooter, wat dat betreft,
dan de diamanten, die ik gezien heb.
Maar natuurlijk kan ik dit niet zeggen tegen
mijnheer tegen David, toen hij mijn ring
vinger kuste en zei, dat hij één dezer dagen een
ring met een diamant boven zijn moeders ro
bijnen, zou willen zien. Hij is een goeierd!
Den dag, nadat hij mij dien ring gegeven
had bracht hij een klein lederen étuitje mee
en hield het in zijn hand, terwijl ik moest ra
den, wat er in was. Hij zag me vol verwachting
aan, juist alsof Ik een kind was. dat aan een
pistache peutert. Hij vermoedde wei, dat ik op
gewonden zou zijn, terwijl ik er naar gissen
moest.
Alsof het zooveel verschil geven zou, welk
soort sieraad je kreeg van je verloofde
Maar toen hij mij het cadeau liet zien (het
was een klein gouden kettinkje met een han
gertje met hobijnen weer rogijnen! scheen
hij niets van mijn onverschilligheid te vermoe
den, want toen ik hem bedankte, streek hij
over mijn haren en keek mij stralend aan en
zei dat het niet noodig was, dat ik hem be
dankte; hij deed zichzelf daarmee een pleizier:
het was hem een groot, groot genoegen, zijn
eigen lieveling zoo'n klein presentje te geven!
Zoo'n klein presentje!
Twee dagen later zond hij ter verrassing het
verrukkelijkste geschenk, dat grootma ooit ge
zien had. Het was een staand handwerkmandje
in rieten uitvoering: groot en gevoerd met rood
satijn en gevuld met alles, wat je maar bü het
naaien gebruiken kunt. Scharen van elke groet
te, pakjes met allerlei soort naalden, priemen,
rijgnaalden, vingerhoed, rijen klossen met ka
toen, zijde, knoopsgatenzij, kluwens wol in zwart
en wit naturel en een maasbol in den vorm van
een houten paddestoel.
„Ik dacht, dat zal het kind best kunnen ge
bruiken, als ik getrouwd ben en ik haar opsluiten
zal met 'n veertien paar te stoppen sokken," zei
mijn aanstaande, en alle moed ontzonk me, als
of ik al reeds getrouwd was. Maar waar denk
ik toch aan als men getrouwd is, zal'men
toch niet mismoedig worden bij de gedachte aan
sokken stoppen? Niet voor een echtgenoot als
David Lewis, wan he was werkelij aardig
van hem, om dadelijk daarop te lachen en zijn
arm om me heen slaand te zeggen: ,,'t Is schan
de, een klein meisje te plagen met kousen stop
pen en opsluiting! Je denkt toch niet, dat ik
niet weet, dat zoo iets tot het verleden behoort?
Ik heb de mand gekocht, om je eigen spullen te
naaien, lieveling. Ik ben niet zoo onwetend, dat
ik nooit van uitzetten heb hooren praten. O, ik
weet er alles van!"
Ik denk, da hij er sommige meisjes op kan
toor over heeft hooren praten. Het eerste, wat
ze me vroegen, toen ze hoorden, dat ik verloofd
was, en nadat ze weer bekomen waren van den
schrik, was: „Ben je al aan je uitzet begonnen?"
Alsof dat het belangrijkste ding is na den ver
lovingsring. Natuurlijk kon ik goed zien. dat zij
(evenals ik vroeger) vonden, dat mijnheer Lewis
veel te oud was, om nog aan trouwen te den
ken. Een man van veertig hoorde getrouwd te
zijn of moest zich „terugtrekken" uit het leven.
Zoo dachten zij er over en vooral Mabel, het
meisje, dat zelf verloofd was. Maar zij zeiden
allemaal: „Je bent een geluksvogel. Je zult een
gemakkelijk leventje krijgen en hij zal werkelijk
vriendelijk voor je zijn!"
Die vriendelijkheid blijft maar duren. Hij
maakt me soms vreeselijk mismoedig, omdat ik
hem absoluut niets in ruil kan geven, behalve
dan, dat ik van die zachte grijze wol, waarvan
ik een jumper voor me zelf wilde maken, een
vest voor hem ga breien. Hij zal het als verras
sing misschien heel aardig vinden, maar wat
is een vest, vergeleken bij alles, wat hij voor mij
bedenkt? Daags nadat ik van het kantoor af
scheid had genomen, vroeg hij me, met hem te
gaan lunchen, om daarna in West End wat te
gaan wandelen. Ditmaal wilde hij een klein ca
deautje verkelijk voor mijzelf uitkiezen: iets
moois en dat ik toch eiken dag zou kunnen ge
bruiken. Hij wilde, dat ik hem een damestasch
hielp uitzoeken.
Zou hij gezien hebben, dat mijn trouw, rond,
zwartzijden taschje aan den bovenrand rafelt
en bijna alle franjes kwijt is?
(Wordt vervolgd).