STATISTIEK VAN FAILLISSEMENTEN Frère André UITGEVERIJ PAX 's-Gravenhage Schim van Carnaval Womnghygiëne DE KLOMPENINDUSTRIE IN ONS LAND Voor elkander WOENSDAG 26 FEBRUARI 1941 Gunstiger cijfers over 1940 „Hupmarjenneke"in mineur Mr. A. van Schuylenburgh herdacht Wat ter bevordering van gezond heid en rust kan worden gedaan Het klimaat in de woningen Bouw constructeurs Zoojuist verscheen APOSTEL VAN ST. JOSEPH 1845—1937 Dit is het portret van FRÈRE ANDRÉ, de wonder doener van Montreal, die geen Paus, geen Bisschop en geen Priester was. Hij beoefende slechts op bijzondere wijze de deugden van naastenliefde en nederigheid. Welk een mysterie! LOURDES - ASSISIë - LOYOLA EN SIENNA God is wonderbaar in Zijne Heiligen, óókin onzen tijd! VERKRIJGBAAR IN DEN BOEKHANDEL EN BIJ Tel. 398930 - Marconistraat 3 - Giro 94266 HOE HELPT HET ROODE KRUIS? J. P. Leguit overleden Poging tot inbraak berecht Vertegenwoordigd op de voor- jaarsbeurs te Leipzig MYSTERIEUZE BRAND TE BAARN Meubelfabrikant tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld Geen paardenmarkt te Gorinchem UIT DE STAATSCOURANT Registratie en domeinc R ijksverzekeringsbank Eervol ontslag milit. dienst Onderwijs BERTA RUCK bCStClld Een mededeeling van de afdeeling Gerechte lijke en Armenzorgstatist'ek van het Centraal Bureau voor de Statistiek bevat de voorloopige cijfers betreffende den omvang der faillissemen ten in 1940. Deze cijfers zijn ontleend aan de maandelijks door de Arrondissements-rechtban- ken verstrekte gegevens, waarbij nog niet uit geschakeld werden die gevallen van faillietver klaring, welke later tengevolge van verzet, hoo- ger beroep of cassatie werden vernietigd. Uit de in September 1940 gepubliceerde cijfers bet-effende het eerste halfjaar 1940 bleek reeds, dat de sedert 1936 geconstateerde sterke daling van het aantal uitgesproken faillissementen zich ook in het eerste halfjaar 1940 voortzette, waar bij vooral voor de maanden Mei en Juni zeer lage cijfers werden opgemerkt. Nu de gegevens over het geheele jaar 1940 be schikbaar zijn, blijkt, dat de aantallen in d? maanden van het tweede halfjaar 1940 alle zeer laag zijn gebleven (gemiddeld per maand 87) Uit de cijfers betreffende de z.g. uitstelreques- ten voor het geheele jaar 1940 blijkt, dat bij de Arrondissements-rechtbanken in totaal slechts in 106 gevallen een verzoek tot uitstel van be taling geheel of gedeeltelijk werd toegewezen Zelfs indien in al deze gevallen anders faillis sement zou zijn gevolgd, zou dit het totaal aantal fcill ssementen in 1940 slechts met 106 hebben vermeerderd. Daar echter niet vaststaat, dat 'n al deze gevallen bij weigering faillissements aanvrage zou zijn gevolgd, blijkt, dat de uitstel- requesten niet veel invloed gehad hebben op de lage cijfers der uitgesproken faillissementen. Meer invloed mag vermoedelijk worden toege kend o.a. aan de grootere geldnrmte en aan het feit dat in de laatste jaren reeds veel der finan- c eel zwakkeren tengevolge van faillissement zijn uitgeschakeld. Vooral ook van de vestigingseischen, welke reeds voor verschillende groepen van bedrijven worden gesteld, mag in de toekomst een belang rijke verandering ten goede worden verwacht. Blijkens de cijfers betreffende de uitgesproken faillissementen over 1940 waren de aantallen van alle maanden van 1940 lager, van de meeste zelfs aanmerkelijk lager dan die over 1939. Het totaal aantal uitgesproken faillissementen daalde van 2129 in 1939 tot 1254 in 1940, een daling derhalve van ruim 41 pet. (per 100.000 inwoners resp. 24.3 en 14,1), terwijl de vermin dering sinds 1936 bijna 72 pet. bedroeg. Bij raadpleging der cijfers gesplitst naar be drijven en beroepen blijkt, dat alleen groep 1 (fabricage van aardewerk, g'as, enz.) een hooger cijfer geeft, n.l. 1939 1, 1940 3, terwijl de cijfers der groepen n (bewerking van d; amant) en XIX (visscherij, jacht, enz.) gelijk b'even, resp. 22 en 11. De cijfers van alle overige groepen wa ren lager, somimge zelfs veel lager. Zeer groote verschillen geven o.a. groep VII (k'eed'ng en reinig;ng), resp. 78 en 29. groep IX (leder, was doek, enz.), resp. 25 en 8, groep XIXII (me talen, stoomwe-ktuigen, enz.) resp. 87 en 48, XVII (bereiding van voedingsmiddelen, enz.) resp. 127 en 68 en tenslotte groep XX (waren handel) welke groep van 651 in 1939 daalde tot 297 in 1940. Ook de groep „overige faillissemen ten", waaronder zijn beg-epen die faillissemen ten t.a.v. welke nog geen opgave van beroep of bedrijf we-d gedaan, verminderde sterk, n.l. van 319 (ot 423. Uit de specificatie naar de provincies blijkt, dat de cijfers voor alle provincies lager zijn dan die over 1939. De grootste daling geeft de provincie Noord- Ho'land te zien, n.l. van 34,4 in 1939 tot 20,4 in 1940. een dal'ng derhalve van 14,0 per 100.000 inwoners. Voor de navolgende provincies was deze daling als volgt: Friesland 10,3, Overijssel 10,3, Gelder'and 12,3, Utrecht 11,4 en Zuid-Hol land 10,1. Het laagste cijfer geeft Overijssel (7,2), terwiil ook voor Zeeland (8,6) en Limburg (8,3) de cijfers laag bleven. Vier provincies, n.l. Gel derland, Utrecht, Noord-Holland en Zuid- Holland, bleven met resp. 14.2. 17,2, 20,4 en 15,6 boven het Rijksgemiddelde (14,1). T.a.v. de zeven gemeenten met meer dan 100.000 inwoners wordt opgemerkt, dat alleen Eindhoven in 1940 een hooger cijfer vermeldt dan in 1939. De grootste daling geeft Haarlem te zien, n.l. van 44,0 in 1939 tot 14,1 in 1940. Rotterdam alleen bleef met 10,1 onder het Rijksgemiddelde, dat trouwens daalde van 24.3 tot 14,1. (Van onzen Limburgschen correspondent) Men kan het goed vinden of niet, den Lim burger zit het Vastenavondvieren in het bloed. Het deed dan ook menigeen oprecht genoegen iets omtrent een Carnavalsbal te lezen, gegeven te.... Amsterdam in de Piusvereenrgirvg. Hier hoorde men weinig ervan, iets van 'r. revue in Sittard en e gens in Brabant. Verder niets. En toch was men Carnaval, den hachelijken tijdsomstandigheden ten spijt, niet vergeten Dat bleek toen op een V.V.V.-avond in den Maastrichtschen Schouwburg een Vastenavond filmpje draaide. Het had daverend suc ces en het publiek begon Carnavalsliedjes te neuriën en te zingen. Later zag men in de ad vertentie-kolommen onzer bladen, dat de tra ditie toch niet geheel losgelaten was: er kwa men veel annonces in voor van dansgelegen heden en zelfs van „Kappersbals". In de normale tijden werd te Maastricht de Vastenavondviering geopend met elf donderende schoten van Momus' kanon. Momus verween met den vrede. Het geschut der dwaasheid zweeg. Toch houden we, op het klassieke uur van den aanvang der zotternij muziek op het Vrijthof. Het was evenwel een Duitsche mili taire kapel, welke een vroolijk stukje speelde, bij gelegenheid van het openbare „Eintopfessen" dat de Duitsche „Winterhilfe" aan tafeltjes in de openlucht had aangeboden. Om iets vertier te bieden waren in den Stads schouwburg opvoeringen van de operette ,,'tWas in de Lentetijd" door de „Hoofdstadoperette" gegeven, die drukbezocht waren. In het „Staar- gebouw", toch wat carnavalesk versierd, vroeger het centrum van de viering, werd Zondagavond gedanst evenals in de gelegenheden waar men dit regelmatig pleegt te doen. Zelfs over onze straten waarde een schijn van Carnaval. Het was de jeugd die voor het Limburgsche volksfeest bij uitnemendheid mani festeerde. We zagen wat kinderen met vasten avondhoedjes op en met eventjes gegrimeerde snoetjes. Anderen speelden „Zaatlepke". Het traditioneele „Hupmarjenneke" were nog wel gehoord, doch het leek in mineur te klinken. Bij het uitgaan der café's, in duisternis a's van een Poolwinter, leek het drukker dan an ders van lichtelijk aangeschotenen De vcor Carnaval typische uitroepen met falsets stem gilden hier en daar. Overigens was het maar een schim van Carnaval meer. Doch de recht geaarde Limburger hoopt alweer op blijder jaren. straat, die grooten ijver en plichtsbetrachting aan den dag legde bij de behandeling der zaken. Hij was een raadsheer wiens adviezen hoog wer den gewaardeerd. Namens het Hof betuigde de president zijn deelneming aan mevr. Van Schuy- lenburgh. Met Mr. van Schuylenburgh is een goed mensch heengegaan. Moge, aldus spr., hij de belooning van den Rechtvaardige ontvangen hebben. De advocaat-generaal Mr. H. W. Masisnk s'oot zich aan bij de woorden, uitgesproken door den pres'dent. Mr. van Schuylenburgh, zoo zeide hij, was een mensch met een nobel karakter en een goed ambtenaar, wiens nagedachtenis bij het parket van het Hof in groote eere zal blijven. Voor de behandeling der strafzitting van het Bossche Hof Maandagmorgen heeft de president Jhr. Mr. E. van Meeuwen woorden van nage dachtenis gewijd aan Mr. A. A. van Schuylen burgh, in leven raadsheer in het Hof, die op 64-jarigen leeftijd is overleden. De president uitte groote waardeering voor het werk van Mr. van Schuylenburgh in zijn kwaliteiten als rech ter en raadsheer. Hij gaf een kort overzicht van de ambtelijke loopbaan van den thans over ledene en merkte daarbij op, dat hij vanaf 1925 met dezen heeft mogen samenwerken en dat hij hem heeft leeren kennen als een goed magi- De afdeeling voor Gezondheidstechniek van het Instituut van Ingenieurs heeft in Den Haag, onder voorzitterschap van den heer W. F. J. M. Krul, in een druk-bxochte bijeen komst besprekingen gehouden over hygiëne in Nederland en in Nederlandscb Oost-Indië. Een physiologisch-hygiënische inleiding hield prof. dr. J. J. van Loghem uit Amsterdam. De ze wees er op dat de medische hygiënist in de zen een ruimer standpunt moet innemen dan de uit ziektestatistieken geputte gegevens hem kunnen voorschrijven. Een welverzorgd milieu toch bepaalt grootendeels 's menschen hygiëni sche levenshouding, waarbij ook de geestelijke volksgezondheid meetelt. Physiologische kennis, die leering verschaft aan woningbouw, betreft voornamelijk de re geling binnenshuis van de menschelijke li chaamswarmte. Spr. was overtuigd, en lichtte zulks toe, dat de meeste verkoudheden bin nenshuis in onvoldoend verwarmde vertrekken worden opgedaan. Anderzijds kan bij slechte woontoestanden de „warmtestuwing" optreden: in Europa vooral als ziekten bij zuigelingen en oude menschen. In de tropen veroorzaakt ze zenuwstoornissen. Op een tweede plan stelde spreker de woning als bevorderaarster van besmettelijke ziekten, nml.; A. besmettingen van mensch op mensch door aanraking waarvan de tuberculose in Europa en de framboesia tropica in de tropen voor beelden zijn. Voorts zijn in dezen te vermelden: lepra, huid- en haarziekten, trachoom en ge slachtsziekten. Het gaat hier om een ruimte-vraagstuk; wo ningverbetering en de wijze van bewonen zijn dan ook een onderdeel van de tuberculose - strijding; B. besmettingen, die zich in de vervuilde omgeving van den mensch verspreiden. Typhus, cholera en dysenterie verspreiden zich gemak kelijk bij een onvoldoende zorg voor den af voer van faecaliën. Voor de tropen is in dezen de mijnwormziekte te vermelden; C. besmettingen bij welke dieren overbren gers zijn. De eenige grondslag voor effectieve pestbestrijding is de wijziging van de bouw constructie der woningen, zoodanig dat de huisrat moeilijk zich zal kunnen nestelen. Dit vraagstuk is nergens ter wereld zoo goed bestu deerd als op Java. Ook de malaria-bestrij ding wordt thans in Nederland als een woningvraagstuk opgevat. Vervolgens sprak prof. ir. A. J. ter Linden uit Delft over onderzoekingen betreffende het kli maat in woningen. Deze sprekei eischte een woning, die zoo gebouwd was, dat ze geduren de een zoo groot mogelijk deel van het jaar zonder kunstmiddelen een behaaglijk klimaat zal opleveren. Verwarming door middel van potkachels of van vulhaarden bleek bij de onderzoekingen een minder gunstige temperatuur-verdeeling in het vertrek te geven. Ongewenscht groote verschillen in de temperatuur van de lucht bij den zolder en van di bij den vloer kwamen aan den dag. Op grond van de door de waar nemingen gepreciseerde fouten, gaf spr. ver beteringen in deze verwarmings-systemen aan. b.v. door afzuiging van langs de ramen en deu ren neerdalende koude lucht en transport er van door een kanaal onder den vloer naar de kachel. Deze doet dan ook als ventilator dienst De gunstige invloed van deze reeds uitgevoer de verbetering is door temperatuurmetingen geconstateerd. De warmteverdeeling in het vertrek bij de gewone centrale verwarming bleek zeer gun stig te zijn. De onder vensters geplaatste radia- toven bleken den ongunstigen invloed van groote ramen te neutraliseeren. De cijfers, verkregen met plafond- en vloer- rerwarming (voor groote ruimten) wezen wel op de zwakke punten in deze verwarmings wijzen, maar toonden tevens den weg tot de 'verbetering. De geproduceerde grafische voorstellingen bewezen ook nog den gunstigen nvloed van dubbele ramen voor de wering van tocht en verder de broeikas werking van groote, ongun stig geplaatste ramen bij zonbeschijning. doch tevens de terzijdestelling van dit laatste be zwaar door het plaatsen van mark'ezen. Het onderwerp: Bouwconstructies voor cm moderne Nederlandsche en voor de moderne Indische woning, gebaseerd op hygiënische eischen, behandelde prof. ir. R. L. A. Schoe- maker uit Delft. Hij bracht naar voren eenige begrippen op toegepast-natuurwetenschappelijk gebied (de warmtedoorgangswaarde, de warm- tecapaciteit, het warmteophoopingsvermogen, den afkoelingstijd en den opwarmtijd, de tem- peratuurgeleidbaarheid en het vochtvasthou- dend vermogen, van welke in den laatsten tijd gebruik worden gemaakt om de warmte-tech- nische eigenschappen van bouwmaterialen (en van bouwconstructies) te bepalen. Voor deze grootheden zijn waarden vastgesteld en haar verband met andere meetbare grootheden (tem peraturen en temperatuursverschillen, vochtig heidsgehalten, soortelijke gewichten) zijn in formules uitgedrukt. Aan deze waarden worden de bouwconstructies getoetst en de daarbij ver kregen kennis leidt tot het aanbevelen van meer voordeelige combinaties: als dubbele ra men, spouwmuren en dubbele dakhuiden en van samengestelde scheidingsvlakken. waarbij isoleerende lagen worden toegepast. Blijkt uit een ingestelde berekening, dat een ontworpen scheiding niet de vereischte afweer- capaciteit zal heb'-' t. dan is de meest primi tieve, doch meestal duurste manier om die wel te bereiken, het vergrooten van de dikte. Nu uit wetenschappelijge onderzoekingen gebleken is dat de „straling" veel bijdraagt tot het menschelijke ondervinden van warmte of koude, moet de architect deze straling in som mige gevallen bestrijden en in andere bevor deren. Die bestrijding van de zonnestraling geschiedt o.a. door een isoleerende laag en ver der ook door vèr-overstekende daken en door rondgaande luifels of galerijen. Bij dakbedek kingen oefent ook de kleur invloed uit. De architect J. W. Janzen deed vervolgens mededeelingen omtrent de bestrijding van ge luidshinder in gebouwen Als meest effectieve bestrijding van dezen hinder is gevonden de vergrooting van de iso leerende werking van de wanden enz. Deze kan worden verkregen door het vergrooten van het wandgewicht, alsook door het maken van dubbele wanden. Het overeenkomstige geldt voor vloeren, plafonds, ramen en deuren. Een ongunstige rol spelen kieren en kleine ondicht heden. Slordige uitvoering van metselwerk en het krimpen van de houten balken, veroor zaken dikwijls zoodanige geluidslekken, dat de isolatiewaarde van eer. scheidingswand tot be neden de helft daalt. Spr. achtte het van belang, dat, althans voor scheiding tusschen twee woonlagen, een zwaar dere massieve vloerconstructie dwingend zal worden voorgeschreven, wat ook met het oog op brandgevaar nuttig zou zijn. Verder is de eisch te stellen dat in een woning ten minste één slaapvertrek behoorlijk van woonkamer, keuken enz. geïsoleerd is zoodat zoo noodig een zieke, ook gedurende den dag daar rust kan vinden. Tot slot sprak ir. N. J. Rengers, hoofdinge nieur bij het Gem. Bouw- en Woningtoezicht te 's Gravenhage, over warmte- dan wel vocht werend vermogen van bouwmaterialen en bouw constructies. Tegenwoordig worden wel zoogen. functio- neele wandconstructies gemaakt, bestaande uit: aan de buitenzijde een water-afsluitende laag, dan een warmte-isoleerende laag en daarna een warmte-accumuleerende laag, eventueel nog gecombineerd met geluid-absorbeerende lagen. De dragende functie is daarbij aan een skelet overgelaten. Tegen het functionneeren van zoo een samengestelden wand is het op treden van scheuren enz. een dreiging. Tegen het opzuigen van vocht in baksteen muren worden in ons land meestal trasramen toegepast en in het buitenland dunne water dichte lagen van leien, verglaasde tegels enz. Ook beton is in dezen bruikbaar, mits zeer des kundig gemaakt. Verder zijn wel met succes toegepast lagen van fluaten, waterglas, paraffine en harsop lossingen en van bitumen. Tegen horizontale verplaatsing van het water door een wand is een spouw een werkzaam middel. Ook be kleeding (aan de binnenzijde) met drijfsteen (die geen water opzuigt) is goed. Een geanimeerd debat, waaraan meerdere deskundigen deelnamen en waarin aan het licht kwam dat het wetenschappelijke onderzoek vooral voor de goedkoopere woningen resultaten belooft, besloot de bijeenkomst. Onbeschrijfelijk, wanneer wij hem beschouwen met onze lichamelijke oogen. Men heeft gezegd, dat hij een genezer was, die door een buitengewone kracht zijn wil oplegde aan degenen die tot hem kwamen, daarin zou het geheim schuilen van wat men zijn wonderen noemde. Doch alléén het geloof kan dit alles herkennen en verklaren en hem zijn ware gestalte geven. Zijn Goddelijke zending was n.l. om als Apostel van St. Joseph, de vader van Jesus, te doen kennen en beminnen als een veiligen gids in het bovennatuurlijk leven. Ondoorgrondelijk zijn de wegen der Voorzienigheid, want Frère André was slechts een zwak, eenvoudig man met een kinderlijke ziel, zonder eenige pretentie en toch werd juist hij aangewezen, om in Canada met verpletterende feiten aan te toonen, dat er een boven zinnelijke wereld bestaat, waarin God Zich terdege het lot der verdrukten op aarde aantrekt. Door de ontelbare wonderbare genezingen die deze moderne wonderdoener naar ziel en lichaam verrichtte, zal ook MONTREAL in de toekomst in één adem genoemd worden met HET BOEK IS VOORZIEN VAN EEN INLEIDING VAN Dr. TH. PIKET S.J. Prijs: Ingenaaid f2.90 Gebonden f3.90 Het hoofdbestuur van het Nederlandsche Roode Kruis heeft een brochure uitgegeven, waarin op vele vragen betreffende de werk wijze van het Nederlandsche Roode Kruis ant woord wordt gegeven. Achtereenvolgens worden in deze eerste brochure „Hoe helpt het Roode Kruis" regelingen en bepalingen uiteengezet, die op 15 Februari 1941 van kracht waren met betrekking tot het inlichtingenbureau voor bur gers; het correspondentiebureau, het informa tiebureau voor militairen en het geldverkeer met het buitenland. Thans is te Amsterdam bericht ontvangen, meldt, het Handelsblad, dat bij het vergaan van het Nederlandsche s-s. „Soemba" de gezagvoer der, kapitein J. P. Leguit, om het leven is ge komen. Kapitein Leguit is den 8sten Januari 1893 geboren en trad reeds op zeventienjarigen leef tijd in dienst van de mij. „Nederland" als stuur mansleerling op de „Vondel". Na alle rangen dcorloopen te hebben werd hij In December 1935 aangesteld tot gezagvoerder, eersc op kleine vrachtbooten en daarna op de Poelau-booten Toen de oorlog uitbrak, bevond hij zich in het buitenland. Op zijn 48sten verjaardag kwam hij als gezagvoerder van de „Soemba" om het leven. Kapitein Leguit behoorde tot de bekwaamste gezagvoerders der maatschappij „Nederland". De officier van Justitie bij de Rotterdamsche rechtbank, mr. Loke. heeft tegen den 42-jarigen koopman M. van den B. te Rotterdam een ge vangenisstraf van twee jaar geëischt wegens inbraak. Verd. had in den nacht van 13 op 14 Januari getracht, in te breken in het gemeen telijk distributielokaal aan de Van Lennep- straat te Rotterdam. De man werd evenwel door politieagenten, die onraad hadden bemerkt, in gesloten. Verdachte, die zeer ongunstig bij de politie bekend staat, heeft reeds verscheidene veroordeelingen achter den rug. Men schrijft ons: Onder de producten, die in de Nederland sche stand op de komende voorjaarsbeurs te Leipzig zullen worden getoond, bevinot zich ook een collectie klompen. Er is thans, nu lederen schoenen moeilijk te verkrijgen zijn, nieuwe be langstelling ontwaakt vcor den zeer ouden be drijfstak der klompenmakerij. De klomp is als schoeisel bij uitstek geschikt: sterk, warm, waterdicht. Voor bepaalde beorij- ven landbouw, tuinbouw, wasscherjjen, giete rijen en andere is hij schier niet te vervan gen. Daarbij is de prijs laag, zoodat de klomp is geworden tot de voetbekieeding bij uitstek voor personen met een gering inkomen, al ont stond er hoe langer hoe meer concurrentie van goedkoope leeren en rubber schoenen. Centra van klompenindustrie zijn: Zeeuwsch- Vlaanderen, Noord-Brabant, Gelderland, Over ijssel en het Noorden. In het algemeen vindt men klompenmakerijen daar, waar in de nabij heid geschikt hout te vinden is. De lage prijs van het product verdraagt namelijk meestal niet dat voor houtaanvoer groote kosten wor den gemaakt. Vooral uit populierenhout wor den klompen gemaakt; voorts uit wilgenhout, maar dat is moeilijker verkrijgbaar De vervaardiging is thans niet meer geheel handwerk, zooals tot een vijftien jaar geleden het geval is geweest. Doordat allengs machines met kleine capaciteit en verlaagden prijs ter markt kwamen, is de machinale voortbrenging sterk toegenomen. De nabewerking blijft echter ook bij den machineklomp uit de hand ge schieden. De klompenindustrie is een mooi bedrijf, dat veel handvaardigheid vraagt en het goedge schoolde oog van den meester niet kan missen, die uit een stuk ruw hout een goed passenden klomp moet maken. De beoefenaars kan men rekenen tot het zeer nijvere deel onzer bcvi king. Het gerechtshof te Amsterdam heeft uitspraak gedaan in de zaak tegen een meubelfabrikant uit Baarn, die, verdacht van brandstichting, door de rechtbank werd veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf met aftrek van twee maan den preventieve hechtenis. In September 1939 woedde er in het percee. Spoorbaan 6 te Baarn, tengevolge van een ex plosie, een hevige brand, waarvan men direct vermoedde, dat deze aangestoken moest zijn Het perceel was gehuurd door een meubelfabri kant uit Rotterdam, die het als woonkamer en winkel van meubelen had willen inrichten Hij had er een hoeveelheid meubelen en den inboe del van zijn vrouw heengebracht, welke ir totaal voor f 20.000 waren verzekerd De meubelfabrikant werd, verdacht van brandstichting, gearresteerd. In eerste instantie diende deze zaak voor de rechtbank te Utrecht, welke verdachte schuldig bevond en hem veroordeelde tot drie Jaar ge vangenisstraf. Daarna diende de zaak voor het Amsterdam- sche gerechtshof. Dit heeft verdachte thans veroordeeld overeenkomstig den eisch van den procureur-generaal en de uitspraak van de Utrechtsche rechtbank. Het gemeentebestuur van Gorinchem derit ons mede, dat de paardenmarkt, welke aldaar Donderdag 27 Februari zou worden gehouden niet zal kunnen doorgaan. Met ingang van 16 Februari 1941 zijn benoemc tot surnumerair der registratie en domeinen in tijdelijken dienst: H. J. B. Broekema. te Zuid broek, J. van de Bunt, te Nijkerk, W. J. van Bijsterveld, te Amersfoort, H. Een ink te Zut- phen, W. C, A. M. Gudde, te Hoogland. P Hansen, te Delft. P. Klein Starink te 's-Gra venhage, A. Koopmans, te Delft, B. H. Mom bers, te Groningen, N A. Oostinga. te 's-Gra venhage. L. M. Siliakus, te Utrecht. J G. Steljrv te Bodegraven, W. F. Touw, te Bergen op Zoom Met ingang van 1 April 1941 Is aan J. d: Jong op zijn verzoek eervol ontslag verleena als controleerend-geneeskundige bij de Rijk'- verzekeringsba nk Eervol ontslag uit den militairen dienst is verleend aan den reserve-eerste-luiter.ant T. B Keijzers, van het wapen der infanterie; aan den reserve-kapitein J. M. Petiet. van het wa pen der infanterie en aan den reserve-tweede luitenant dr. J. M. Stevels, van het wapen der infanterie. Voor het tijdvak van 1 Maart 1941 tot 1 Maart 1942 is wederom benoemd tot tijdelijk vast-assistent aan de Landbouwhoogeschoo] te Wageningen, ir. E. W. B. van den Muizenberg, aldaar. 16 Nadruk verboden Ik wist het niet. 't Was niet in me opgeko men vóór nu. Dit mode-meisje was dezelfde, waar Slim me van verteld had! Juffrouw Phyl lis Carteret! Het meisje, waarvan hij had moe ten uitvisschen, hoe ze heette! (Misschien was zij daarom niet erg over hem te spreken?) Het meisje, dat hij „het beeldige brunetje" noemde. Ik zou haar niet „beeldig" noemenMaar 't is, zooals Ted's moeder zei: „Voor sommigen ben je 't en voor sommigen ben je 't niet." Ik vond haar aardig en modieus'n heel verstandig meisje, om als vriendin te hebben! Geen onzin, geen sentimentaliteit! Ik was blij, kennis met haar gemaakt te heb ben en verheugde me erop, dat ik haar nog dikwjjls ontmoeten zou. HOOFDSTUK X HET MEISJE VERTELT t Is zooals grootma zegt: „Hoe beter je Davld Lewis leert kennen Ja, ik noem hem heel gewoon David! „TTrv- beter je hpm leert kennen, hoe meer je beseft, dat hij de vriendelijkheid zelve is." Het ergste van het geval is, hoe meer men het beseft, hoe minder waarde men er aan hecht! Of is dat heel onaardig? Of denk ik, als ge woonlijk, weer teveel over wat ik ben en wat ik doe? Drie weken geleden wel, toen zou ik niet gedroomd hebben.dat er iemand zoo vriendelijk zou zijn om eenige notitie van me te nemen. Ja. ik had de vaste overtuiging, dat geen enkele man dat ooit zou doen. En nu zit ik hier en vind het bijna vanzelfsprekend, dat een man een ontzettend hoogen dunk van me heeft dat heeft hij en dat hij me verwent en met cadeautjes overlaadt! Het eerste geschenk was natuurlijk mijn ver lovingsring. Hij had dien van zijn moeder gekre gen voor zijn toekomstige vrouw, als hij die ooit hebben zou. Hij vertelde mij dat op den avond, dat wij verloofd raakten en ook, hoe hij dagen'en dagen er naar verlangd had, dien ring aan mijn kleine hand te zien. „Och Heer! Nesta's verlovingsring." riep groot ma opgewonden uit, zooals ze altijd is, als er van haar oude schoolvriendin sprake is. „Och Heer ja, ik herinner me nog zoo goed, dat zij mij vertelde, dat die arme Edwin, uw lieve va der, robijnen voor haar gekozen had, omdat zij zooveel van robijnen hield. Zoo'n prachtige ring ook, dat herinner ik me!Laat hem mij nog eens zien, mag ik?'' zei grootma, haar hand naar mijnheer Lewis David bedoel ik uitste kend. Ik veronderstel, dat zjj dacht, dat hij dien ring dadelijk uit zijn vestzakje zou opdiepen; ik geloof, dat ik dat ook verwachtte. Maar wij hadden hem onrecht aangedaan. Hij lachte een beetje en zei: „We zullen hem morgen dadelijk aan u laten zien, mevrouw Parry. Ik heb hem niet bij me vandaag.... Of dacht u, dat ik den verlovingsring mee zou brengen, voordat ik het kleine meisje hief gevraagd had of ze hem zou dragen? U verwachtte toch niet, dat ik zoo ze ker van haar was? Neen, werkelijk niet." Nu dat vond ik werkelijk aardig van hem. Dat hij dien ring dien avond niet meegebracht had (terwijl hij hem toch altijd bij zich had) deed me meer pleizier ik bedoel evenveel nee, ik beriel bijna zooveel als de ding zelfdien hij 's anderendaags aan mijn vinger stak. Hij is prachtig, rondom met heel groote stee- nen in een kleur van bessensap op een zilveren lepel en op een mooie, ouderwetsche manier ge- set het soort degelijke uitvoering, dat men tegenwoordig niet meer ziet volgens grootma. De goede oude ziel is er zoo over in de wolken. Dat wil niet zeggen, dat ik dat niet ben. Mijn ring! Natuurliik vind ik hem fijn. Ik vind hem prachtig. Alleen heb ik nooit iets voor juweelen gevoeld, behalve misschien voor parels, die echt mooi zijn. Maar niet voor de schitterende stee- nen. Me dunkt altijd, dat ze zoo koud en hard zijn en dat. als de menschen niet wisten, dat het juweelen waren, zij ze ook niet mooier zou den vinden dan kralen of stukjes glas. Wat dia manten betreft, waarom geen halssnoer gemaakt van de kristallen van een van grootma's an- tieke kandelaars op den schoorsteenmantel in het salon? Ze hebben dezelfde regenboogkleu ren en zijn zelfs veel grooter, wat dat betreft, dan de diamanten, die ik gezien heb. Maar natuurlijk kan ik dit niet zeggen tegen mijnheer tegen David, toen hij mijn ring vinger kuste en zei, dat hij één dezer dagen een ring met een diamant boven zijn moeders ro bijnen, zou willen zien. Hij is een goeierd! Den dag, nadat hij mij dien ring gegeven had bracht hij een klein lederen étuitje mee en hield het in zijn hand, terwijl ik moest ra den, wat er in was. Hij zag me vol verwachting aan, juist alsof Ik een kind was. dat aan een pistache peutert. Hij vermoedde wei, dat ik op gewonden zou zijn, terwijl ik er naar gissen moest. Alsof het zooveel verschil geven zou, welk soort sieraad je kreeg van je verloofde Maar toen hij mij het cadeau liet zien (het was een klein gouden kettinkje met een han gertje met hobijnen weer rogijnen! scheen hij niets van mijn onverschilligheid te vermoe den, want toen ik hem bedankte, streek hij over mijn haren en keek mij stralend aan en zei dat het niet noodig was, dat ik hem be dankte; hij deed zichzelf daarmee een pleizier: het was hem een groot, groot genoegen, zijn eigen lieveling zoo'n klein presentje te geven! Zoo'n klein presentje! Twee dagen later zond hij ter verrassing het verrukkelijkste geschenk, dat grootma ooit ge zien had. Het was een staand handwerkmandje in rieten uitvoering: groot en gevoerd met rood satijn en gevuld met alles, wat je maar bü het naaien gebruiken kunt. Scharen van elke groet te, pakjes met allerlei soort naalden, priemen, rijgnaalden, vingerhoed, rijen klossen met ka toen, zijde, knoopsgatenzij, kluwens wol in zwart en wit naturel en een maasbol in den vorm van een houten paddestoel. „Ik dacht, dat zal het kind best kunnen ge bruiken, als ik getrouwd ben en ik haar opsluiten zal met 'n veertien paar te stoppen sokken," zei mijn aanstaande, en alle moed ontzonk me, als of ik al reeds getrouwd was. Maar waar denk ik toch aan als men getrouwd is, zal'men toch niet mismoedig worden bij de gedachte aan sokken stoppen? Niet voor een echtgenoot als David Lewis, wan he was werkelij aardig van hem, om dadelijk daarop te lachen en zijn arm om me heen slaand te zeggen: ,,'t Is schan de, een klein meisje te plagen met kousen stop pen en opsluiting! Je denkt toch niet, dat ik niet weet, dat zoo iets tot het verleden behoort? Ik heb de mand gekocht, om je eigen spullen te naaien, lieveling. Ik ben niet zoo onwetend, dat ik nooit van uitzetten heb hooren praten. O, ik weet er alles van!" Ik denk, da hij er sommige meisjes op kan toor over heeft hooren praten. Het eerste, wat ze me vroegen, toen ze hoorden, dat ik verloofd was, en nadat ze weer bekomen waren van den schrik, was: „Ben je al aan je uitzet begonnen?" Alsof dat het belangrijkste ding is na den ver lovingsring. Natuurlijk kon ik goed zien. dat zij (evenals ik vroeger) vonden, dat mijnheer Lewis veel te oud was, om nog aan trouwen te den ken. Een man van veertig hoorde getrouwd te zijn of moest zich „terugtrekken" uit het leven. Zoo dachten zij er over en vooral Mabel, het meisje, dat zelf verloofd was. Maar zij zeiden allemaal: „Je bent een geluksvogel. Je zult een gemakkelijk leventje krijgen en hij zal werkelijk vriendelijk voor je zijn!" Die vriendelijkheid blijft maar duren. Hij maakt me soms vreeselijk mismoedig, omdat ik hem absoluut niets in ruil kan geven, behalve dan, dat ik van die zachte grijze wol, waarvan ik een jumper voor me zelf wilde maken, een vest voor hem ga breien. Hij zal het als verras sing misschien heel aardig vinden, maar wat is een vest, vergeleken bij alles, wat hij voor mij bedenkt? Daags nadat ik van het kantoor af scheid had genomen, vroeg hij me, met hem te gaan lunchen, om daarna in West End wat te gaan wandelen. Ditmaal wilde hij een klein ca deautje verkelijk voor mijzelf uitkiezen: iets moois en dat ik toch eiken dag zou kunnen ge bruiken. Hij wilde, dat ik hem een damestasch hielp uitzoeken. Zou hij gezien hebben, dat mijn trouw, rond, zwartzijden taschje aan den bovenrand rafelt en bijna alle franjes kwijt is? (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 3