w
Uit andere bladen
Regeeringscommissarissen aan het
hoofd van gemeenten
Steden en vliegvelden
met bommen bestookt
De collectie Lanz
f
f
WOENSDAG 5 MAART 1941
Een Kunstenaarsechtpaar
Vischafslag Scheveningen
Eden confereert te Athene
De toeschrijvingen
Nieuwe verordening nader
toegelicht
ALBERT SERVAES
Voordracht voorde Vlaamsch-
Hollandsche Vereeniging
P. Böhncke-Marie Kelting
in 't Frans Hals
FAILLISSEMENTEN
Vele honden gevonden
HILLEGOM
SASSENHEIM
Duitsch weermachtsbericht
Successen in Noord-Afrika
SlÉfi
Nationaal Front groet met
„Nederland"
^Standen-Generaal"
STAD
Toen we ons naar ons werk begaven, hoorden
we opeens het frissche, klare en luide gefluit
van een onzichtbaar vogeltje, hoog in een win-
terschen boom van het park.
Het was een zeer welluidend gefluit, als zil
ver! Ongerept blij klonk het uit den grooten
boom en we moesten even denken aan de taal
van een groot dichter (Gezelle), die dat sap
pige geluid op zijn eigen, kunstzinnige wijze
heeft weergegeven, toen hij dich:te:
„Het zijp-zapt hem (den vogel) ter kele uit,
Lijk waterbellen, die van de daken rellen
Eenige uren later stonden we voor het uit
gebreide oeuvre van de vogel- en bloemen-
schilderes Maria Kelting, die zoovele vogeltjes
(en andere dieren) op haar schilderijen heeft
weergegeven in een entourage van bloemen en
natuur.
Deze verdienstelijke schilderes begon met het
teekenen van katten, totdat prof. Allebee haar
opmerkte en haar talenten van dieren- en bloe-
men-uitbeeldster stimuleerde.
Het is de bedoeling van de kunstenares om
van de onderwerpen „bloemen en dieren" een
compositie te geven, suggestief en aangenaam
voor het oog en dit is haar meerdere malen
gelukt.
Wij noemen b.v. de prachtige schildering van
een witten pauw tegen een achtergrond van
blauw gebloemte. De compositie is hier inder
daad uitstekend. Sierlijk wist zij het fraaie dier
te plaatsen, dat, soepel van lijn, met zijn rijken
Staart, uitkomt tegen het weelderige fond.
Lang niet alle schilderijen van dieren en bloe
men staan op de hoogte van dit, ook technisch
zoo goed geschilderde, doek.
Toch vinden wij er vele ter expositie, die met
lof kunnen worden genoemd, die zeer aantrek
kelijk mogen heeten en een sier en een vreugde
in eiken salon of kamer zouden uitmaken. We
zijn het niet steeds eens met de kleur dezer
schilderijen, die soms rijper en bezielder kon
zijn, ook is hier en daar de teekening der die
ren wat elementair en minder afgerond.
De vele verdiensten by deze yverige schilde
res gaan echter verre boven de zwakkere eigen-
schappn uit, reden waarom wij haar werk gaar
ne aanbevelen bij onze lezers, zy zullen ter
expositie kunnen genieten van slapende eendjes,
typische kroonduifjes, kruipende salamandertjes,
enz. enz. Van de bloemenschilderingen willen
we nog noemen het groote doek: Rhododendrons
dat een pryzenswaardige hoogte van toon en
bezield schilderen bezit en een edel effect sor
teert. Een stilleven met koperen vaas en een
ander, met een viool en wat oude boeken, mogen
met waardeering genoemd worden, om de echt
schilderkunstige eigenschappen.
De echtgenoot van deze schilderes, de beeld
houwer P. Böhncke, laat ons een keur zien van
geestig en knap werk, waaronder de dieren, als
onderwerp, weer domineeren. Ook hier is ver
schil in waarde; 't is niet alles even diep be
zield en super-artistiek weergegeven.
Naast de beelding der dieren boeiden ons en
kele groepjes, die heel innig en expressief zijn
weergegeven: „Oudergeluk" en „Oud paartje" en
de „biddende boer", uit wiens houding een
prachtig Godsvertrouwen en rust spreken, fac
toren, die niet alleen den boer, maar ons allen
door deze woelige tyden kunnen heen helpen.
K. de H.
De Haarlemsche Rechtbank sprak gisteren
de volgende faillissementen uit:
Cornells van der Velden, veekoopman, wo
nende te Haarlem, Lombokstraat 18. Curator
Mr. F. van Blerkom te Heerlem.
C. Baas, zonder beroep, wonende te Heem
stede, Achterweg no. 5. Curator Mr. P. J. Prin
sen Geerligs te Haarlem.
Maarten Kleyn, aannemer van bouwwerken,
handelende onder den naam „Firma M. Kleyn
Zoon" wonende te Assendelft, Dorpsweg no.
431. Curator Mr. L. S. Römelingh te Haarlem.
Rechter-Commissaris in al deze faillissemen
ten Mr. S. J. Pit te Haarlem.
Wegens gebrek aan actief werden opgeheven
de faillissementen van:
W. van Amstel, banketbakker, wonende te
Haarlem. Curator Mr. W. Veniet te Haarlem
N. Hoogerwerf, marklezenmaker, wonende te
TJmuiden, gem. Velsen. Curator Mr. J. E. Goud
smit te Hoofddorp, gem. Haarlemmermeer.
Door het verbindend worden der uitdeelings-
lyst zijn geëindigd de faillissementen van:
J. D. v. d. Wal, aannemer, wonende te Zand-
voort, Haltestraat. Curator Mr. J. c Y. Nieu-
wenhuys te Haarlem.
De N.V Mema, Maatschappij tot Exploitatie
van Merkartikelen, voorheen kantoorhoudende
te Heemstede, v. d. Spiegellaan 12. Curator Mr
H. E. Prinsen Geerligs te Haarlem.
Inlichtingen aan het Bureau van Politie,
Smedestraat, uitsluitend tusschen 11 en 13 uur.
Bankbiljet, Cruyff, Busken Huetstraat 50.
Schoolétui m. i., v. Ryswyk, Borneostraat 38.
Geld, Weilker, Leidschestraat 22. Geld, Verzijl-
berg, Santpoorterstraat 61. Hond, Broekman,
Sparrenstraat 34. Hond, De Mooij, Archipel
straat 79. Hond, Asyl, Ridderstraat 11. Hand
schoen, Loogman, Kampervest 17 B. Dames
hoed, v. Loenen, Brouwerstraat 66. Distributie
kaart, Bureau van F'olitie, Smedestraat. Porte-
monnaie met inhoud, v. d. Leest, Stuyvesant-
plein 4. Portemonnaie met inhoud, Bureau v.
Politie, Smedestraat. Portefeuille met inh.,
Hangjas, Kampervest 9 zw. Sleutels, De Clercq,
Burgwal 71 B. Damestasch met inhoud, Nijssen,
Graaf Willemstraat 30. Vulpotlood, v. Loenen,
Lorentzkade 79. 4 zakken, Bureau van Politie,
Smedestraat.
R_ K. Verkennerij Maandagavond had de
inwijding plaats van de nieuwe stamhut van
de R K. Voortrekkersstam „William Doyie" en
tevens de installatie van oubaas en voortrek-
kersgasten.
Na het vlaghyschen opende hopman Adamse
de byeenkomst met gebed en een woord van
welkom tot den Z. Eerw. heer pastoor B. van
leeuwen en den burgemeester mr. dr. jhr. A
van Nispen tot Pannerden.
Daarna verzocht hy pastoor van Leeuwen de
nieuwe stamhut in te zegenen.
Nadat de inzegening was geschied, sprak
pastoor van Leeuwen de aanwezigen toe. Spr.
wees er vooral op, dat deze hut thans gewijd
Is en een „nieuw huis" is voor de verkenners.
Daarna installeerde hopman Adamse den
nieuwen oubaas Franken door hem de onder
scheidingsteekenen op te spelden en hem hoed
en stok in handen te geven, nadat hij zijn be
loften had afgelegd.
Al dadeiyk trad de nieuwe oubaas in func
tie en installeerde zes voortrekkersgasten.
De hopman vertolkte daarna de gelukwen-
schen der aanwezigen. Daarna richtte de ou
baas het woord tot den pastoor.
Wat door u gezegend is, mijnheer pastoor,
aldus de oubaas, is ook door God gezegend. Hij
dankte pastoor en burgemeester voor hun te
genwoordigheid. De verkenners zullen trachten
goede burgers te zijn, den burgemeester, als
hun beschermheer, tot voorbeeld nemende.
Hü spoorde tenslotte de verkenners aan man
nen te worden, die dienaars van de gemeen
schap zijn. Als katholieke verkenners moet men
overtuigd zün van het feit „dat men zijn kano
zelf moet peddelen".
Nadat de aalmoezenier, kapelaan v. d. Vliet,
nog had gesproken, was het woord aan den
burgemeester.
Spr. dacht werkelyk, toen hij over de vele
kronkelpaadjes naar deze hut kwam, de rim
boe te vinden. Nadat hij deze plechtigheden
had bijgewoond, wist hij, dat hy te doen had
met christen-verkenners. Spr. wenschte hun
toe, dat de zegen van God rijkelijk mocht
neerkomen over hun werk en dat de verken
ners in deze tyden zullen kunnen doorgaan
met te werken aan hun voortrekkersideaal.
Met het traditioneel kampvuur, hetwelk door
den burgemeester en kapelaan v. d. Heijden
ten deele werd bijgewoond, werd deze plech
tigheid besloten.
(Berichten reeds geplaatst tn
een deei van onze vorige oplaag
Burgerlijke Stand. Geboren: Hendrikus Jo
hannes, z. van M. G. van Zoen en J. Goddijn;
Catharina Maria, d. van W. J. van der Voorn
en H. A. van der Zwaan.
Overleden: W. Q. v. der Krogt, 48 j., echtg.
van H. C. van der Ploeg.
SCHEVENINGEN, 4 Maart. Aan de markt
waren de kotter Sch. 37, C. de Jong, met f 49.
en 41 motorschokkers met teamen f 1132.be
somming.
Noteering voor schar: f 7.90 tot f 16.per
kist van 40 kg.
Van elders kwamen nog aan de markt enkele
partijtjes schar en wyting. De pryzen hiervoor
waren: schar f 10.80 tot f 11.80. wyting f 10.—
tot f 11.beide per kist van 20 kg.
In de afgeloopen week was de kustvisscherü
niet van grooten omvang. De aanvoeren waren
gering als gevolg van hot ongunstige weer,
zoOdat de besommingen der vaartuigen laag
bleven 1 motorlogger besomde in 36 reizen
f 3148.—, 6 kotters in 10 reizen f 666.— en 186
motorschokkers besomden f 5600.In totaal
werd de vorige week in 232 reizen voor f 9414.—
aan uit zee aangevoerde visch besomd.
BBRLUN, 4 Maart (DNB) Het opperbevel
der weermacht deelt mede:
Het binnenrukken van Duitsche troepen in
Bulgarüe voltrekt zich volgens het vastgestelde
plan.
Gistermiddag hebben door jagers bescherm
de lichte gevechtsvliegtuigen een vliegveld in
Zuid-Engeland gebombardeerd. Verscheidene
hangars en onderkomens werden daarby ver
nietigd. In den nacht van 3 op 4 Maart heb
ben afdeelingen gevechtsvliegers havenwerken
en fabrieken te Cardiff aangevallen. Men heeft
talryke voltreffers op doelen van militair be
lang waargenomen, gepaard gaande met krach
tige ontploffingen en branden. Aan de Schot-
sche oostkust hebben gevechtsvliegtuigen de
havenwerken en scheepswerven van Newcastle
bestookt met brand- en brisantbommen. Ook
LEZING Zeven Eeuwen Neder
landsche Levenskunst
door Dra. A. H. Mulder
heden, Woensdagmiddag 5 Maart
2.30 uur - Geni. Concertgebouw
Kaarten gratis verkrijgbaar
BOEKHANDEL H. DE VRIES
Jacobijnestraat 3.
hier kon een goede uitwerking worden waar
genomen.
Bij aanvallen op verschillende vliegvelden
ten Noorden van Londen zün hangars, onder
komens, brandstof- en munitieopslagplaatsen
en eenige op den grond staande vliegtuigen
vernield.
Aan de Engelsche Zuidkust heeft een ge
vechtsvliegtuig een koopvaarder van 3000 ton
tot zinken gebracht. Een ander koopvaardy-
schip bleef ten Oosten van Aberdeen, na twee-
naai te zijn aangevallen, met zware slagzi*
liggen. Buiten de Britsche scheepsverliezen,
vermeld in het Weermachtsbericht van giste
ren, heeft de luchtmacht op 2 Maart nog een
koopvaardyschip van ongeveer 8000 ton in den
grond geboord op 25 kilometer ten Westen van
de Hebriden.
Onze vliegerafdeelingen, die in de Middel-
landsche Zee opereeren, hebben by Agedabia
Britsche strijdkrachten met succes aangevallen
Er werden talryke treffers geplaatst op auto
concentraties en colonnes. Een Duitsche gemo
toriseerde verkenningsafdeeling. die aan de
Libysche kust opereerde, heeft opnieuw gevan
genen binnengebracht en een Britschen pant
serwagen buitgemaakt.
In den afgeloopen nacht heeft de vijand op
verscheidene plaatsen in West-Duitschland
eenige brisantbommen en een groot aantal
brandbommen laten vallen. Er is geen militaire
schade aangericht, doch een aantal huizen werd
getroffen. Eenige burgers zyn omgekomen of
gewond."
ATHENE, 4 Maart, (S. P. T.) De Brit
sche minister van Buitenlandsche Zaken,
Eden, heeft Maandag te Athene met den
Turkschen en den Amerikaanschen gezant
geconfereerd. Ook heeft hy verscheidene
bezoeken aan de leiders der Grieksche re
geering gebracht.
Maandagavond is in het Engelsche ge
zantschap een diner aangeboden, waaraan
de leden van het Grieksche kabinet en de
chefs van de diplomatieke vertegenwoordi
gingen der Geallieerden te Athene deelna
men.
Verder heeft de Grieksche Koning den
leden van de Britsche delegatie Dinsdag 'n
dejeuner aangeboden.
Volgens bericht uit Ankara is de Britsche
ambassadeur te Moskou, Sir Stafford Cripps,
weer naar Moskou vertrokken. Kort voor zyn
vertrek is hy ontvangen door den Turkschen
minister van Buitenlandsche Zaken, Sarad-
jogloe, en den Russischeh ambassadeur te An
kara.
inierhulp Nederland:
geeft niei alleen, offert ook
werkelijk.
W-' i
Een Kruiswegstatie van Albert Servaes
(Foto Archief V.K.P.)
De verzameling van Italiaansche kunst van
wylen Prof. Dr. Otto Lanz, d:e in het Rijks
museum is te zien, is bezocht door den bekenden
kunsthistoricus B. Degenhart, die er een artikel
aan heeft gewyd in „Pantheon".
Volgens Degenhart zijn er veel byzondere en
zelfs verscheidene eersterangs werken in de
collect e. De goede smaak van Prof. Lanz blijkt
er uit en de combinatie van schilderkunst,
plastiek en kunstnijverheid, met de vele meube
len, maakt haar veelzydig. Zy heeft een eenigs-
zins didact'sch en paedagogisch karakter. Som
mige toeschry vingen in den cataloog kan Degen
hart echter niet beamen. Hij schryft de twee
heiligenbeelden, die op naam staan van Bernardo
Daddi, aan Sp'nello Aretino toe. Zonder grond
acht hij ook de toeschrijving van de kleine Krui
siging aan Margaritone d'Arezzo. Een der fraai
ste werken van de collectie, en uitstekend ge
conserveerd, vindt hij den Madonnakop van Nic-
colo di Pietro Gerini. Hij heeft waardeering
voor de vroege Madonna van Lorenzo Monaco
en zijn „Heilige Hieronymus", voor een „Marte
laarschap van den heiligen Laurentius" uit de
omgeving van Sassetta (begin 15de eeuw), voor
een „Christus met de martelwerktuigen" van
Mainardi, voor een cassone-ontwerp, gewas-
schen teekening, wellicht van Fungari, voor een
„Boodschap" van Massone, fraai van coloriet,
voor het magnifieke damesportret van Vittore
Carpaccio en voor de vermaarde „Ariadne op
Naxos", toegeschreven aan J. Araldi.
Alle instemming betuigen wij aan zijn twyfel
omtrent het auteurschap van de „Allegorie der
Kuischheid", het kind met den eenhoorn, dat
hier op naam staat van Giorgone, van wien
met zekerheid eigenlijk zoo weinig bekend is.
Vooral L. Justi stond zelfs tegenover menig
bekend werk van dezen schilder zeer sceptisch,
ook al om den staat waarin die werken ver-
keeren. Bode en J. P. Richter meenden deze
Allegorie aan Giorgone te moeten toeschrijven.
Degenhart denkt echter liever aan de school
van Ferrara, die in de collectie Lanz ook door
andere goede werken vertegenwoordigd is. Be-
koorlyk noemt hij de „Uittocht van Coriolanus
uit Rome" door Michele da Verona en een land
schap met herder uit de omgeving van Dome-
nico Campagnola.
Van de late Venetianen uit de Renaissance
zijn volgens Degenhart vooral de vier schilde
rijen van Tintoretto belangrijk. Een virtuoos
werk noemt hy het mansportret van Bordone,
afgestemd op rood, wit en grijs. Interessant is
ook het „Visioen van den heiligen Antonius"
door Lodovico Carracci, kort na 1590 ontstaan,
evenals de „Boodschap" van Sassoferrato, een in
zyn soort volmaakt te noemen werk.
De „Allegorie der Kuischheid", uit de collectie van wijlen Prof. Lanz, die
werd toegeschreven aan Giorgone, hetgeen door B. Degenhart in „Pantheon"
betwijfeld wordt (Cliché: Archief' V.K.PJ
Op de pas verschenen verordening nr. 36 van
den Rykscommissaris voor het bezette Neder-
landsche gebied heeft dr. Rabl, juridisch des
kundige in het rykscommissarlaat, in een pers
conferentie een toelichting gegeven.
Hy ving zyn betoog aan aldus meldt het
A N. P. met de opmerking, dat deze ver
ordening, welke de aanstelling van regeerings
commissarissen aan het hoofd van gemeenten,
voor welke de rykscommissaris voor het be
zette Nederlandsche gebied zulks noodig acht,
mogelijk verklaart, minder diep in het Neder
landsche gemeenterecht ingrijpt dan zy op
het eerste gezicht schynt te doen. De grondsla
gen van het Nederlandsche gemeenterecht zyn
neergelegd in artikel 144 van de Grondwet. Zy
sluiten aan bij de liberale constitutioneele ge
dachte, aldus dr. Rabl. Immers, er is een ver
deeling van bevoegdheden tusschen den bur
gemeester als door de Kroon vrij benoemden
gezagsdrager en de wethouders en den raad
als vertegenwoordigers van den volksinvloed.
Daarnaast echter heeft reeds de Grondwetleg
ger van 1815 de mogelykheid voorzien, dat het
aldus geconstrueerde gemeentebestuur niet te
gen zyn taak zou zyn opgewassen. Immers,
he' vierde en het vijfde lid van artikel 144 der
Grondwet deze bepalingen zyn by de op
eenvolgende Grondwetswyzigingen onaange
tast gebleven bepalen:
„Wanneer de regeling en het bestuur van de
huishouding eener gemeente grovelijk worden
verwaarloosd, kan een wet de wyze'bepalen,
waarop in het bestuur dier gemeente, met
afwijking van het eerste en tweede lid van dit
artikel, wordt voorzien.
De wet bepaalt, welk gezag het gemeentebe
stuur vervangt, wanneer dit in gebreke blijft in
de uitvoering der wetten, der algemeene maat
regelen van bestuur of der provinciale verorde
ningen te voorzien".
Het hierboven eerst aangehaalde vierde lid
heeft betrekking op een falen van het systeem,
het daarop volgende vyfde lid op een falen
van personen.
De genoemde Grondwetsbepalingen zyn drie
maal toegepast, n.l. in 1895 op de gemeenten
Opsterland en Weststellingwerf en in 1933 op
Beerta. De toen in de wetten-ad-hoc geschapen
figuur van den regeeringscommissaris is opzet-
telyk in de verordening nr. 36 overgenomen.
Ook in ander opzicht sluit deze verordening
volgens dr. Rabl aan by de rechtsontwikkeling
hier te lande. Het geval Beerta was in 1933
reeds niet meer zoo uitzonderlijk als de geval
len Opsterland en Weststellingwerf in 1895
waren. In 1934 werd te Rotterdam een congres
gehouden van den Bond van R. K. Gemeente
raadsleden in Nederland. In de daar gehouden
voordrachten klonk in verschillenden toonaard
algemeen de kritiek op de structuur van het
gemeentelyk bestuur door. Met name is toen
door een der sprekers gezegd, dat de tyd rijp
was voor een noodzakelyke slooping van de
liberale grondslagen der gemeentewetgeving.
Hier waren nuchtere en verantwoordeiyke prac
tici aan het woord, die een steeds meer voel
bare algemeene tendentie vertolkten.
Deze bestaande tendentie nu is door de
jongste gebeurtenissen versterkt. Het is noo
dig gebleken de in het gemeenterecht in
de kern aanwezige gedachte van eenhoof
dige leiding meer nadruk te geven. Het
zwaartepunt was al te zeer naar de wethou
ders en den raad verschoven. Onder de reeds
ingezette ontwikkeling, weike tegen dit ver
schijnsel verzet deed ryzen, is door de ver
ordening nr. 36 een streep gezet. Het col
lege van B. en W. en de raad worden er in
opgeheven. Dit beteekent niet, dat de re
geeringscommissaris nu een gemeentelijke
imperator wordt. Hy zal moeten worden by-
gestaan door de deskundigen van de prak-
tyk, door de wethouders, doch hy vormt
met hen niet meer een college, waarin de
meerderheid van stemmen beslist. De wet
houders behouden de leiding van hun af
deelingen maar onder persoonlijke verant-
woordelykheid van den regeeringscommissa
ris. Deze benoemt bovendien raadslieden uit
de burgery. De band tusschen gemeentebe
stuur en bevolking wordt zoodoende niet
doorgesneden.
De regeeringscommissaris staat bovendien on
der toezicht van den commissaris der provin
cie en van den secretaris-generaal van het de
partement van Binnenlandsche Zaken.
Ten slotte betoogde dr. Rabl, dat ook deze
verordening wordt gedekt door artikel 43 van
de Haagsche conventie van 1907 en dan ook
binnen de grenzen blijft, welke het volkenrecht
den bezetter van een bezet gebied nopens de
rechtsinstellingen van dit gebied steil. Immers,
de verordening doet de Grondwet geen gewela
aan. Zy is eerder een algemeen uitvoenngs-
voorschrift van de leden vier en vyf van ar
tikel 144 der Grondwet.
Op een hem gestelde vraag of de genoemde
Grondwetsbepalingen niet moeten worden be
schouwd als grondslag voor uitzonderingsrecht,
zeide dr. Rabl nog, dat een constitutie met be
grepen kan worden alleen aan de hand van de
letter der Grondwetsartikelen. Het voornaam
ste is, dat de Grondwetgever van 1815 en ook
de latere Grondwetgevers welbewust de moge
lijkheid voor oogen hebben gehad van een falen
van het door hen op grond van hun liberaal -
constitutioneele uitgangspunt aanvaarde struc-
tuurbeginsel. Voor dat geval gaven zy moge-
ly'kheden aan, welke in den aanvang inderdaad
wel als uitzonderingsrecht zullen zy'n be
schouwd, doch welke door den groei van het
leven en door den groei van den inhoud van
het recht de grondslag zyn geworden voor eer,
rechtsontwikkeling in de richting van een een
hoofdige leiding der gemeenten.
De leider van Nationaal Front heeft bepaald,
dat de groet van zyn beweging voortaan „Ne
derland" zal luiden. Ter toelichting van zijn be
sluit schreef hy in het jongste nummer van de
„Weg" een artikel, waaraan wij het volgende
ontleenen
„By al het leed, dat deze oorlog ook voor
ons medebracht is dit het heerlijke dat
we Nederland weer ontdekt hebben.
Wanneer we nu over „Nederland" spre
ken, dan komt ook weer het vertrouwen in
de toekomst.
Dat „Nederland" leve opdat het zijn by-
drage aan het nieuwe Europa geven kan.
Waar onze geest nu vervuld is van het
lot en de toekomst van Nederland, waar
we op onze wyze aan een nieuwe Europeesche
orde willen medewerken, waar van den och
tend tot den avond onze hunkering uitgaat
naar een herboren Nederland, daar is ons
de groet als het ware vanzelf opgelegd:
NEDERLAND!
Laten wy daarom elkander voortaan groe
ten, niet gelijk tot heden, met een zwygend
handopheffen, maar laten wij by het hef
fen van den arm getuigen van wat ons bij
den dag en by nacht vervult: .NEDER
LAND".
In droefheid en in vreugde, in tegenslag
en in opgang, moeten onze gedachten en
onze daden gericht zijn op dat eene waar
door wij zyn wat wy zijn.
„NEDERLAND!"
In het jongste nummer van de „Unie" wordt
binnen het kader van de aangekondigde uit
werking van de staatkundige beginselen der
Nederlandsche Unie als volgt een pleidooi voor
volksinvloed gehouden:
„Indien de onderdaan recht heeft op lei
ding, zoo heeft de leider den plicht ver
trouwen te wekken. Beteekent zulks, dat
hy bij het eerste murmureeren des volks
heeft te gaan? Allerminst! Maar het Volk
moet de gelegenheid hebben met hem te
praten, d.w.z. gelegenhelcT tot „parlement",
om zyn verlangens en zyn bezwaren ken
baar te maken. Worden deze bezwaren
van dien aard, dat bij de onderdanen de
stem des gewetens gaat spreken en het
Volk zyn hoogste waarden niet meer vei
lig acht in handen der leiding, dan heeft
de stuurman het roer over te geven. Alle
gezag is uit God, maar het is ook in zyn
hoogsten vorm afhankelyk van Gods ge
nade. Blijkt deze te wijken, zoo dienen
Staatshoofd en Volk zich in grondwette-
lyk voorzien overleg te kunnen beraden op
nieuwe gezagsvinding.
Naast den „Corporatieve Raad" der toe
komst dient derhalve het Nieuwe Land over
een orgaan te beschikken, dat in breederen
zin het algemeen belang en in diepsten zin
het volksgeweten zal vertegenwoordigen
een orgaan, dat in laatsten aanleg het
Volk in staat zaï stellen een beroep op het
Staatshoofd te doen en ten andere het
Staatshoofd in de gelegenheid zal stellen,
desverlangd het Volk omtrent diens ver
trouwen in de leiding te polsen.
Deze „Standen-Generaal", die naast den
Corporatieven Raad komt te staan, zaï
uiteraard een veel beperkter arbeidsveld en
een andere taak hebben dan zyn verbaste
ring, de „Staten-Generaal". Zijn wijze van
samenstelling kunnen wy liier in het mid
den laten, doch dit dient gezegd, dat in
IEDER geval een onmiddellijke volksinvloed
verzekerd moet zyn."
De Vlaamsch-Hollandsche Vereeniging Utrecht,
die zich vooral ten doel stelt de cultureele toe-
nadring tusschen Vlaanderen en Noord-Neder
land te bevorderen, hield Zondagnamiddag een
bijeenkomst in het Museum van Hedendaagsch®
Religieuze Kunst aan de Lange Nieuwstraat te
Utrecht, om daar de opgestelde kunstwerken te
bezichtigen en in t bijzonder die van Albert
Servaes. Een voordracht over diens werk en een
rondleiding werden daarbij gShouden door Jan
Engelman.
De spreker zeide, dat velen in het Noorden
de neiging hebben, om de Vlaamsche kunst te
eenzydig te zien als een uiting van volheid van
leven, van harmonie tusschen geest en stof,
waarby het vette der aarde vooral niet te kort
mag komen. Behalve dat het foutief is; geen
onderscheid te maken tusschen land en volk van
West-Vlaanderen en van Belgisch Brabant, is
het ook zeker, dat er bij onze zuiderburen nog
wel wat anders valt te vinden dan een oallie-
tersch „carpe diém". Er is ook, als een dierbare
erfenis uit de Middeleeuwen, een sterke trek
naar mystiek. De geest van Hadewych en Ruus-
broec leeft voort. Op schoone en plotselinge wijze
is dat gebleken by een figuur als Guido Gezelle.
Ook in de beeldende kunst treffen wij haar
echter aan, b.v. by George Minne, die pas is
overleden, en by Albert Servaes. Bij Minne broos
en fyn, met een intellectueele spanning erdoor,
by Servaes, die door Minne en Jacob Smits be-
invloed werd, ietwat ruiger en vrijer.
Spr. schetste den ontwikkelingsgang van Ser
vaes en wees op zyn langdurig verblijf, in zyn
studiejaren, bij een ouden boer te Maria-
Laarne, aan de Leie. Daar moet de conceptie
zijn ontstaan voor zyn cyclus van het Boeren
leven. De verinnerlijking van het leven, die hy
daar ontdekte, heeft hem niet meer los gelaten.
De gang der seizoenen is in het Boerenleven
innig verweven met den gang van het kerkelyk
jaar en met de sacramenteels genade. Servaes
is een oprecht religieus bezielde.
De spreker behandelde dan het groote schil-
dery van den Dood van de Heilige Theresia, dat
in het museum hangt, waarin alle rhythme, be
weging en innerlyke concentratie uitgaan, naar
het middelpunt der voorstelling: de ziel van de
heilige, die naakt voor God komt te staan. Dan
kwam hij op den Kruisweg, waarover zooveel te
doen is geweest, toen deze uit 't kerkje te Luyt-
haegen moest worden verwyderd, en spr. citeer
de de felle critieken van Romeinsche kunst
rechters, die door de Osservatore werden overge
nomen. Een eerherstel was het voor Servaes,
toen vooraanstaande kerkvorsten op do Wereld
tentoonstelling te Venetië zyn werk bleken te
waardeeren en toen Kardinaal Pacelli, de tegen
woordige Paus, persoonlijk ingreep bij het H.
Officie. Ook den openingsdag van dit Museum
voor Nieuwe Religieuze kunst te Utrecht kan
men een genoegdoening noemen voor den schil
der van religieuze onderwerpen, die Servaes is.
In de geuite critiek, die eigenlijk niet van
aesthetischen aard was (want als men aesthetisch
Servaes' werk wil critiseeren, wat te doen is,
moet men zijn oordeel heel anders baseeren),
sprak vooral mee een vooropgezet renaissancis
tisch kunstideaal, een gebrek aan voorstellings
vermogen bij de latijnsche wereld voor kunst
van Germaanschen huize voor het onderscheid
tusschen apollinisch en dyonisisch; tusschen at-
tisch en gothisch, of hoe men het geschemati
seerd noemen wil. Spr. trok een vergelijking
tusschen Grünewald en Servaes: ook in het gru-
welyke, verlatene en verworpene kan geest
schuilen, licht naar boven klimmen, ook dit kan
verheven zyn. Wat er aan religieuze kunst in
de kerk kan worden toegelaten, dat is menig
maal meer een practische vraag, een vraag waar
bij voorzichtig aan het bevattingsvermogen der
velen in de menigte moet worden gedacht, dan
een kwestie waarbij aesthetisch onderscheidings
vermogen het eerst aan den dag treedt. Als men
maar niet vergeet, dat er ook een minderheid
is,, die geërgerd kan worden.
Spr. behandelde dan nog het Marialoven en
de werken voor de abdy van Orval. Ook Servaes'
werken, zoo zei hy, zyn soms „op den rand" van
het spiritueele, van dat wat in stof is uit te
drukken. Zijn religiositeit is mystisch van aard.
Maar toch iets minder broos en yl, minder im
materieel en vervluchtigend dan die van Minne.
Deze kunstenaar richt zich op de geestelijke
kern van zijn onderwerp en heeft aan de op
leving van de nieuwe religieuze kunst meê een
grooten stoot gegeven.
Prof. Dr. W. Pompe zegde den spreker namens
de Vereeniging dank en daarna werd de ver
zameling bezichtigd. Een middag als deze ka»
er toe bijdragen, het museum beter by het pu
bliek bekend te maken. Te weinigen immers
komen naar de Lange Nieuwstraat te Utrecht,
om de belangwekkende collectie, die zooveel ac-
tueele en ook reeds historische beteekerris heeft,
in oogenschouw te nemen.
Heden overleed, meermalen
gesterkt Üoor de genade
middelen der H. Kerk,
onze geliefde Zuster, Be
huwdzuster en Tante
MARGARETHA DEKKER
in den ouderdom van 83
jaar.
Uit aller naam:
MARTIN DEKKER
Haarlem, 4 Maart 1941
Kruisweg 62
De H.H. Uitvaartdiensten
worden gehouden op Don
derdag 6 Maart in de Pa
rochiekerk van den H. An
tonius van Padua om 6.45
en 7.30 uur de stille H.H.
Missen en om 8.15 uur de
H. Mis van Requiem, waar
na de begrafenis vanuit de
kerk op het Kerkhof St.
Barbara.
Eenige en algemeene
kennisgeving
Heden overleed, meermalen
gesterkt door de genade
middelen der H. Kerk, mijn
goede Vriendin
MARGARETHA DEKKER
in den ouderdom van 83
jaar.
C. C. MULDER
Haarlem, 4 Maart 1941
Kruisweg 62
Gaarne beveel ik haar ziel
in Uwe godvruchtige ge
beden aan.