w Uit andere bladen Regeeringscommissarissen aan het hoofd van gemeenten Steden en vliegvelden met bommen bestookt De collectie Lanz f f WOENSDAG 5 MAART 1941 Een Kunstenaarsechtpaar Vischafslag Scheveningen Eden confereert te Athene De toeschrijvingen Nieuwe verordening nader toegelicht ALBERT SERVAES Voordracht voorde Vlaamsch- Hollandsche Vereeniging P. Böhncke-Marie Kelting in 't Frans Hals FAILLISSEMENTEN Vele honden gevonden HILLEGOM SASSENHEIM Duitsch weermachtsbericht Successen in Noord-Afrika SlÉfi Nationaal Front groet met „Nederland" ^Standen-Generaal" STAD Toen we ons naar ons werk begaven, hoorden we opeens het frissche, klare en luide gefluit van een onzichtbaar vogeltje, hoog in een win- terschen boom van het park. Het was een zeer welluidend gefluit, als zil ver! Ongerept blij klonk het uit den grooten boom en we moesten even denken aan de taal van een groot dichter (Gezelle), die dat sap pige geluid op zijn eigen, kunstzinnige wijze heeft weergegeven, toen hij dich:te: „Het zijp-zapt hem (den vogel) ter kele uit, Lijk waterbellen, die van de daken rellen Eenige uren later stonden we voor het uit gebreide oeuvre van de vogel- en bloemen- schilderes Maria Kelting, die zoovele vogeltjes (en andere dieren) op haar schilderijen heeft weergegeven in een entourage van bloemen en natuur. Deze verdienstelijke schilderes begon met het teekenen van katten, totdat prof. Allebee haar opmerkte en haar talenten van dieren- en bloe- men-uitbeeldster stimuleerde. Het is de bedoeling van de kunstenares om van de onderwerpen „bloemen en dieren" een compositie te geven, suggestief en aangenaam voor het oog en dit is haar meerdere malen gelukt. Wij noemen b.v. de prachtige schildering van een witten pauw tegen een achtergrond van blauw gebloemte. De compositie is hier inder daad uitstekend. Sierlijk wist zij het fraaie dier te plaatsen, dat, soepel van lijn, met zijn rijken Staart, uitkomt tegen het weelderige fond. Lang niet alle schilderijen van dieren en bloe men staan op de hoogte van dit, ook technisch zoo goed geschilderde, doek. Toch vinden wij er vele ter expositie, die met lof kunnen worden genoemd, die zeer aantrek kelijk mogen heeten en een sier en een vreugde in eiken salon of kamer zouden uitmaken. We zijn het niet steeds eens met de kleur dezer schilderijen, die soms rijper en bezielder kon zijn, ook is hier en daar de teekening der die ren wat elementair en minder afgerond. De vele verdiensten by deze yverige schilde res gaan echter verre boven de zwakkere eigen- schappn uit, reden waarom wij haar werk gaar ne aanbevelen bij onze lezers, zy zullen ter expositie kunnen genieten van slapende eendjes, typische kroonduifjes, kruipende salamandertjes, enz. enz. Van de bloemenschilderingen willen we nog noemen het groote doek: Rhododendrons dat een pryzenswaardige hoogte van toon en bezield schilderen bezit en een edel effect sor teert. Een stilleven met koperen vaas en een ander, met een viool en wat oude boeken, mogen met waardeering genoemd worden, om de echt schilderkunstige eigenschappen. De echtgenoot van deze schilderes, de beeld houwer P. Böhncke, laat ons een keur zien van geestig en knap werk, waaronder de dieren, als onderwerp, weer domineeren. Ook hier is ver schil in waarde; 't is niet alles even diep be zield en super-artistiek weergegeven. Naast de beelding der dieren boeiden ons en kele groepjes, die heel innig en expressief zijn weergegeven: „Oudergeluk" en „Oud paartje" en de „biddende boer", uit wiens houding een prachtig Godsvertrouwen en rust spreken, fac toren, die niet alleen den boer, maar ons allen door deze woelige tyden kunnen heen helpen. K. de H. De Haarlemsche Rechtbank sprak gisteren de volgende faillissementen uit: Cornells van der Velden, veekoopman, wo nende te Haarlem, Lombokstraat 18. Curator Mr. F. van Blerkom te Heerlem. C. Baas, zonder beroep, wonende te Heem stede, Achterweg no. 5. Curator Mr. P. J. Prin sen Geerligs te Haarlem. Maarten Kleyn, aannemer van bouwwerken, handelende onder den naam „Firma M. Kleyn Zoon" wonende te Assendelft, Dorpsweg no. 431. Curator Mr. L. S. Römelingh te Haarlem. Rechter-Commissaris in al deze faillissemen ten Mr. S. J. Pit te Haarlem. Wegens gebrek aan actief werden opgeheven de faillissementen van: W. van Amstel, banketbakker, wonende te Haarlem. Curator Mr. W. Veniet te Haarlem N. Hoogerwerf, marklezenmaker, wonende te TJmuiden, gem. Velsen. Curator Mr. J. E. Goud smit te Hoofddorp, gem. Haarlemmermeer. Door het verbindend worden der uitdeelings- lyst zijn geëindigd de faillissementen van: J. D. v. d. Wal, aannemer, wonende te Zand- voort, Haltestraat. Curator Mr. J. c Y. Nieu- wenhuys te Haarlem. De N.V Mema, Maatschappij tot Exploitatie van Merkartikelen, voorheen kantoorhoudende te Heemstede, v. d. Spiegellaan 12. Curator Mr H. E. Prinsen Geerligs te Haarlem. Inlichtingen aan het Bureau van Politie, Smedestraat, uitsluitend tusschen 11 en 13 uur. Bankbiljet, Cruyff, Busken Huetstraat 50. Schoolétui m. i., v. Ryswyk, Borneostraat 38. Geld, Weilker, Leidschestraat 22. Geld, Verzijl- berg, Santpoorterstraat 61. Hond, Broekman, Sparrenstraat 34. Hond, De Mooij, Archipel straat 79. Hond, Asyl, Ridderstraat 11. Hand schoen, Loogman, Kampervest 17 B. Dames hoed, v. Loenen, Brouwerstraat 66. Distributie kaart, Bureau van F'olitie, Smedestraat. Porte- monnaie met inhoud, v. d. Leest, Stuyvesant- plein 4. Portemonnaie met inhoud, Bureau v. Politie, Smedestraat. Portefeuille met inh., Hangjas, Kampervest 9 zw. Sleutels, De Clercq, Burgwal 71 B. Damestasch met inhoud, Nijssen, Graaf Willemstraat 30. Vulpotlood, v. Loenen, Lorentzkade 79. 4 zakken, Bureau van Politie, Smedestraat. R_ K. Verkennerij Maandagavond had de inwijding plaats van de nieuwe stamhut van de R K. Voortrekkersstam „William Doyie" en tevens de installatie van oubaas en voortrek- kersgasten. Na het vlaghyschen opende hopman Adamse de byeenkomst met gebed en een woord van welkom tot den Z. Eerw. heer pastoor B. van leeuwen en den burgemeester mr. dr. jhr. A van Nispen tot Pannerden. Daarna verzocht hy pastoor van Leeuwen de nieuwe stamhut in te zegenen. Nadat de inzegening was geschied, sprak pastoor van Leeuwen de aanwezigen toe. Spr. wees er vooral op, dat deze hut thans gewijd Is en een „nieuw huis" is voor de verkenners. Daarna installeerde hopman Adamse den nieuwen oubaas Franken door hem de onder scheidingsteekenen op te spelden en hem hoed en stok in handen te geven, nadat hij zijn be loften had afgelegd. Al dadeiyk trad de nieuwe oubaas in func tie en installeerde zes voortrekkersgasten. De hopman vertolkte daarna de gelukwen- schen der aanwezigen. Daarna richtte de ou baas het woord tot den pastoor. Wat door u gezegend is, mijnheer pastoor, aldus de oubaas, is ook door God gezegend. Hij dankte pastoor en burgemeester voor hun te genwoordigheid. De verkenners zullen trachten goede burgers te zijn, den burgemeester, als hun beschermheer, tot voorbeeld nemende. Hü spoorde tenslotte de verkenners aan man nen te worden, die dienaars van de gemeen schap zijn. Als katholieke verkenners moet men overtuigd zün van het feit „dat men zijn kano zelf moet peddelen". Nadat de aalmoezenier, kapelaan v. d. Vliet, nog had gesproken, was het woord aan den burgemeester. Spr. dacht werkelyk, toen hij over de vele kronkelpaadjes naar deze hut kwam, de rim boe te vinden. Nadat hij deze plechtigheden had bijgewoond, wist hij, dat hy te doen had met christen-verkenners. Spr. wenschte hun toe, dat de zegen van God rijkelijk mocht neerkomen over hun werk en dat de verken ners in deze tyden zullen kunnen doorgaan met te werken aan hun voortrekkersideaal. Met het traditioneel kampvuur, hetwelk door den burgemeester en kapelaan v. d. Heijden ten deele werd bijgewoond, werd deze plech tigheid besloten. (Berichten reeds geplaatst tn een deei van onze vorige oplaag Burgerlijke Stand. Geboren: Hendrikus Jo hannes, z. van M. G. van Zoen en J. Goddijn; Catharina Maria, d. van W. J. van der Voorn en H. A. van der Zwaan. Overleden: W. Q. v. der Krogt, 48 j., echtg. van H. C. van der Ploeg. SCHEVENINGEN, 4 Maart. Aan de markt waren de kotter Sch. 37, C. de Jong, met f 49. en 41 motorschokkers met teamen f 1132.be somming. Noteering voor schar: f 7.90 tot f 16.per kist van 40 kg. Van elders kwamen nog aan de markt enkele partijtjes schar en wyting. De pryzen hiervoor waren: schar f 10.80 tot f 11.80. wyting f 10.— tot f 11.beide per kist van 20 kg. In de afgeloopen week was de kustvisscherü niet van grooten omvang. De aanvoeren waren gering als gevolg van hot ongunstige weer, zoOdat de besommingen der vaartuigen laag bleven 1 motorlogger besomde in 36 reizen f 3148.—, 6 kotters in 10 reizen f 666.— en 186 motorschokkers besomden f 5600.In totaal werd de vorige week in 232 reizen voor f 9414.— aan uit zee aangevoerde visch besomd. BBRLUN, 4 Maart (DNB) Het opperbevel der weermacht deelt mede: Het binnenrukken van Duitsche troepen in Bulgarüe voltrekt zich volgens het vastgestelde plan. Gistermiddag hebben door jagers bescherm de lichte gevechtsvliegtuigen een vliegveld in Zuid-Engeland gebombardeerd. Verscheidene hangars en onderkomens werden daarby ver nietigd. In den nacht van 3 op 4 Maart heb ben afdeelingen gevechtsvliegers havenwerken en fabrieken te Cardiff aangevallen. Men heeft talryke voltreffers op doelen van militair be lang waargenomen, gepaard gaande met krach tige ontploffingen en branden. Aan de Schot- sche oostkust hebben gevechtsvliegtuigen de havenwerken en scheepswerven van Newcastle bestookt met brand- en brisantbommen. Ook LEZING Zeven Eeuwen Neder landsche Levenskunst door Dra. A. H. Mulder heden, Woensdagmiddag 5 Maart 2.30 uur - Geni. Concertgebouw Kaarten gratis verkrijgbaar BOEKHANDEL H. DE VRIES Jacobijnestraat 3. hier kon een goede uitwerking worden waar genomen. Bij aanvallen op verschillende vliegvelden ten Noorden van Londen zün hangars, onder komens, brandstof- en munitieopslagplaatsen en eenige op den grond staande vliegtuigen vernield. Aan de Engelsche Zuidkust heeft een ge vechtsvliegtuig een koopvaarder van 3000 ton tot zinken gebracht. Een ander koopvaardy- schip bleef ten Oosten van Aberdeen, na twee- naai te zijn aangevallen, met zware slagzi* liggen. Buiten de Britsche scheepsverliezen, vermeld in het Weermachtsbericht van giste ren, heeft de luchtmacht op 2 Maart nog een koopvaardyschip van ongeveer 8000 ton in den grond geboord op 25 kilometer ten Westen van de Hebriden. Onze vliegerafdeelingen, die in de Middel- landsche Zee opereeren, hebben by Agedabia Britsche strijdkrachten met succes aangevallen Er werden talryke treffers geplaatst op auto concentraties en colonnes. Een Duitsche gemo toriseerde verkenningsafdeeling. die aan de Libysche kust opereerde, heeft opnieuw gevan genen binnengebracht en een Britschen pant serwagen buitgemaakt. In den afgeloopen nacht heeft de vijand op verscheidene plaatsen in West-Duitschland eenige brisantbommen en een groot aantal brandbommen laten vallen. Er is geen militaire schade aangericht, doch een aantal huizen werd getroffen. Eenige burgers zyn omgekomen of gewond." ATHENE, 4 Maart, (S. P. T.) De Brit sche minister van Buitenlandsche Zaken, Eden, heeft Maandag te Athene met den Turkschen en den Amerikaanschen gezant geconfereerd. Ook heeft hy verscheidene bezoeken aan de leiders der Grieksche re geering gebracht. Maandagavond is in het Engelsche ge zantschap een diner aangeboden, waaraan de leden van het Grieksche kabinet en de chefs van de diplomatieke vertegenwoordi gingen der Geallieerden te Athene deelna men. Verder heeft de Grieksche Koning den leden van de Britsche delegatie Dinsdag 'n dejeuner aangeboden. Volgens bericht uit Ankara is de Britsche ambassadeur te Moskou, Sir Stafford Cripps, weer naar Moskou vertrokken. Kort voor zyn vertrek is hy ontvangen door den Turkschen minister van Buitenlandsche Zaken, Sarad- jogloe, en den Russischeh ambassadeur te An kara. inierhulp Nederland: geeft niei alleen, offert ook werkelijk. W-' i Een Kruiswegstatie van Albert Servaes (Foto Archief V.K.P.) De verzameling van Italiaansche kunst van wylen Prof. Dr. Otto Lanz, d:e in het Rijks museum is te zien, is bezocht door den bekenden kunsthistoricus B. Degenhart, die er een artikel aan heeft gewyd in „Pantheon". Volgens Degenhart zijn er veel byzondere en zelfs verscheidene eersterangs werken in de collect e. De goede smaak van Prof. Lanz blijkt er uit en de combinatie van schilderkunst, plastiek en kunstnijverheid, met de vele meube len, maakt haar veelzydig. Zy heeft een eenigs- zins didact'sch en paedagogisch karakter. Som mige toeschry vingen in den cataloog kan Degen hart echter niet beamen. Hij schryft de twee heiligenbeelden, die op naam staan van Bernardo Daddi, aan Sp'nello Aretino toe. Zonder grond acht hij ook de toeschrijving van de kleine Krui siging aan Margaritone d'Arezzo. Een der fraai ste werken van de collectie, en uitstekend ge conserveerd, vindt hij den Madonnakop van Nic- colo di Pietro Gerini. Hij heeft waardeering voor de vroege Madonna van Lorenzo Monaco en zijn „Heilige Hieronymus", voor een „Marte laarschap van den heiligen Laurentius" uit de omgeving van Sassetta (begin 15de eeuw), voor een „Christus met de martelwerktuigen" van Mainardi, voor een cassone-ontwerp, gewas- schen teekening, wellicht van Fungari, voor een „Boodschap" van Massone, fraai van coloriet, voor het magnifieke damesportret van Vittore Carpaccio en voor de vermaarde „Ariadne op Naxos", toegeschreven aan J. Araldi. Alle instemming betuigen wij aan zijn twyfel omtrent het auteurschap van de „Allegorie der Kuischheid", het kind met den eenhoorn, dat hier op naam staat van Giorgone, van wien met zekerheid eigenlijk zoo weinig bekend is. Vooral L. Justi stond zelfs tegenover menig bekend werk van dezen schilder zeer sceptisch, ook al om den staat waarin die werken ver- keeren. Bode en J. P. Richter meenden deze Allegorie aan Giorgone te moeten toeschrijven. Degenhart denkt echter liever aan de school van Ferrara, die in de collectie Lanz ook door andere goede werken vertegenwoordigd is. Be- koorlyk noemt hij de „Uittocht van Coriolanus uit Rome" door Michele da Verona en een land schap met herder uit de omgeving van Dome- nico Campagnola. Van de late Venetianen uit de Renaissance zijn volgens Degenhart vooral de vier schilde rijen van Tintoretto belangrijk. Een virtuoos werk noemt hy het mansportret van Bordone, afgestemd op rood, wit en grijs. Interessant is ook het „Visioen van den heiligen Antonius" door Lodovico Carracci, kort na 1590 ontstaan, evenals de „Boodschap" van Sassoferrato, een in zyn soort volmaakt te noemen werk. De „Allegorie der Kuischheid", uit de collectie van wijlen Prof. Lanz, die werd toegeschreven aan Giorgone, hetgeen door B. Degenhart in „Pantheon" betwijfeld wordt (Cliché: Archief' V.K.PJ Op de pas verschenen verordening nr. 36 van den Rykscommissaris voor het bezette Neder- landsche gebied heeft dr. Rabl, juridisch des kundige in het rykscommissarlaat, in een pers conferentie een toelichting gegeven. Hy ving zyn betoog aan aldus meldt het A N. P. met de opmerking, dat deze ver ordening, welke de aanstelling van regeerings commissarissen aan het hoofd van gemeenten, voor welke de rykscommissaris voor het be zette Nederlandsche gebied zulks noodig acht, mogelijk verklaart, minder diep in het Neder landsche gemeenterecht ingrijpt dan zy op het eerste gezicht schynt te doen. De grondsla gen van het Nederlandsche gemeenterecht zyn neergelegd in artikel 144 van de Grondwet. Zy sluiten aan bij de liberale constitutioneele ge dachte, aldus dr. Rabl. Immers, er is een ver deeling van bevoegdheden tusschen den bur gemeester als door de Kroon vrij benoemden gezagsdrager en de wethouders en den raad als vertegenwoordigers van den volksinvloed. Daarnaast echter heeft reeds de Grondwetleg ger van 1815 de mogelykheid voorzien, dat het aldus geconstrueerde gemeentebestuur niet te gen zyn taak zou zyn opgewassen. Immers, he' vierde en het vijfde lid van artikel 144 der Grondwet deze bepalingen zyn by de op eenvolgende Grondwetswyzigingen onaange tast gebleven bepalen: „Wanneer de regeling en het bestuur van de huishouding eener gemeente grovelijk worden verwaarloosd, kan een wet de wyze'bepalen, waarop in het bestuur dier gemeente, met afwijking van het eerste en tweede lid van dit artikel, wordt voorzien. De wet bepaalt, welk gezag het gemeentebe stuur vervangt, wanneer dit in gebreke blijft in de uitvoering der wetten, der algemeene maat regelen van bestuur of der provinciale verorde ningen te voorzien". Het hierboven eerst aangehaalde vierde lid heeft betrekking op een falen van het systeem, het daarop volgende vyfde lid op een falen van personen. De genoemde Grondwetsbepalingen zyn drie maal toegepast, n.l. in 1895 op de gemeenten Opsterland en Weststellingwerf en in 1933 op Beerta. De toen in de wetten-ad-hoc geschapen figuur van den regeeringscommissaris is opzet- telyk in de verordening nr. 36 overgenomen. Ook in ander opzicht sluit deze verordening volgens dr. Rabl aan by de rechtsontwikkeling hier te lande. Het geval Beerta was in 1933 reeds niet meer zoo uitzonderlijk als de geval len Opsterland en Weststellingwerf in 1895 waren. In 1934 werd te Rotterdam een congres gehouden van den Bond van R. K. Gemeente raadsleden in Nederland. In de daar gehouden voordrachten klonk in verschillenden toonaard algemeen de kritiek op de structuur van het gemeentelyk bestuur door. Met name is toen door een der sprekers gezegd, dat de tyd rijp was voor een noodzakelyke slooping van de liberale grondslagen der gemeentewetgeving. Hier waren nuchtere en verantwoordeiyke prac tici aan het woord, die een steeds meer voel bare algemeene tendentie vertolkten. Deze bestaande tendentie nu is door de jongste gebeurtenissen versterkt. Het is noo dig gebleken de in het gemeenterecht in de kern aanwezige gedachte van eenhoof dige leiding meer nadruk te geven. Het zwaartepunt was al te zeer naar de wethou ders en den raad verschoven. Onder de reeds ingezette ontwikkeling, weike tegen dit ver schijnsel verzet deed ryzen, is door de ver ordening nr. 36 een streep gezet. Het col lege van B. en W. en de raad worden er in opgeheven. Dit beteekent niet, dat de re geeringscommissaris nu een gemeentelijke imperator wordt. Hy zal moeten worden by- gestaan door de deskundigen van de prak- tyk, door de wethouders, doch hy vormt met hen niet meer een college, waarin de meerderheid van stemmen beslist. De wet houders behouden de leiding van hun af deelingen maar onder persoonlijke verant- woordelykheid van den regeeringscommissa ris. Deze benoemt bovendien raadslieden uit de burgery. De band tusschen gemeentebe stuur en bevolking wordt zoodoende niet doorgesneden. De regeeringscommissaris staat bovendien on der toezicht van den commissaris der provin cie en van den secretaris-generaal van het de partement van Binnenlandsche Zaken. Ten slotte betoogde dr. Rabl, dat ook deze verordening wordt gedekt door artikel 43 van de Haagsche conventie van 1907 en dan ook binnen de grenzen blijft, welke het volkenrecht den bezetter van een bezet gebied nopens de rechtsinstellingen van dit gebied steil. Immers, de verordening doet de Grondwet geen gewela aan. Zy is eerder een algemeen uitvoenngs- voorschrift van de leden vier en vyf van ar tikel 144 der Grondwet. Op een hem gestelde vraag of de genoemde Grondwetsbepalingen niet moeten worden be schouwd als grondslag voor uitzonderingsrecht, zeide dr. Rabl nog, dat een constitutie met be grepen kan worden alleen aan de hand van de letter der Grondwetsartikelen. Het voornaam ste is, dat de Grondwetgever van 1815 en ook de latere Grondwetgevers welbewust de moge lijkheid voor oogen hebben gehad van een falen van het door hen op grond van hun liberaal - constitutioneele uitgangspunt aanvaarde struc- tuurbeginsel. Voor dat geval gaven zy moge- ly'kheden aan, welke in den aanvang inderdaad wel als uitzonderingsrecht zullen zy'n be schouwd, doch welke door den groei van het leven en door den groei van den inhoud van het recht de grondslag zyn geworden voor eer, rechtsontwikkeling in de richting van een een hoofdige leiding der gemeenten. De leider van Nationaal Front heeft bepaald, dat de groet van zyn beweging voortaan „Ne derland" zal luiden. Ter toelichting van zijn be sluit schreef hy in het jongste nummer van de „Weg" een artikel, waaraan wij het volgende ontleenen „By al het leed, dat deze oorlog ook voor ons medebracht is dit het heerlijke dat we Nederland weer ontdekt hebben. Wanneer we nu over „Nederland" spre ken, dan komt ook weer het vertrouwen in de toekomst. Dat „Nederland" leve opdat het zijn by- drage aan het nieuwe Europa geven kan. Waar onze geest nu vervuld is van het lot en de toekomst van Nederland, waar we op onze wyze aan een nieuwe Europeesche orde willen medewerken, waar van den och tend tot den avond onze hunkering uitgaat naar een herboren Nederland, daar is ons de groet als het ware vanzelf opgelegd: NEDERLAND! Laten wy daarom elkander voortaan groe ten, niet gelijk tot heden, met een zwygend handopheffen, maar laten wij by het hef fen van den arm getuigen van wat ons bij den dag en by nacht vervult: .NEDER LAND". In droefheid en in vreugde, in tegenslag en in opgang, moeten onze gedachten en onze daden gericht zijn op dat eene waar door wij zyn wat wy zijn. „NEDERLAND!" In het jongste nummer van de „Unie" wordt binnen het kader van de aangekondigde uit werking van de staatkundige beginselen der Nederlandsche Unie als volgt een pleidooi voor volksinvloed gehouden: „Indien de onderdaan recht heeft op lei ding, zoo heeft de leider den plicht ver trouwen te wekken. Beteekent zulks, dat hy bij het eerste murmureeren des volks heeft te gaan? Allerminst! Maar het Volk moet de gelegenheid hebben met hem te praten, d.w.z. gelegenhelcT tot „parlement", om zyn verlangens en zyn bezwaren ken baar te maken. Worden deze bezwaren van dien aard, dat bij de onderdanen de stem des gewetens gaat spreken en het Volk zyn hoogste waarden niet meer vei lig acht in handen der leiding, dan heeft de stuurman het roer over te geven. Alle gezag is uit God, maar het is ook in zyn hoogsten vorm afhankelyk van Gods ge nade. Blijkt deze te wijken, zoo dienen Staatshoofd en Volk zich in grondwette- lyk voorzien overleg te kunnen beraden op nieuwe gezagsvinding. Naast den „Corporatieve Raad" der toe komst dient derhalve het Nieuwe Land over een orgaan te beschikken, dat in breederen zin het algemeen belang en in diepsten zin het volksgeweten zal vertegenwoordigen een orgaan, dat in laatsten aanleg het Volk in staat zaï stellen een beroep op het Staatshoofd te doen en ten andere het Staatshoofd in de gelegenheid zal stellen, desverlangd het Volk omtrent diens ver trouwen in de leiding te polsen. Deze „Standen-Generaal", die naast den Corporatieven Raad komt te staan, zaï uiteraard een veel beperkter arbeidsveld en een andere taak hebben dan zyn verbaste ring, de „Staten-Generaal". Zijn wijze van samenstelling kunnen wy liier in het mid den laten, doch dit dient gezegd, dat in IEDER geval een onmiddellijke volksinvloed verzekerd moet zyn." De Vlaamsch-Hollandsche Vereeniging Utrecht, die zich vooral ten doel stelt de cultureele toe- nadring tusschen Vlaanderen en Noord-Neder land te bevorderen, hield Zondagnamiddag een bijeenkomst in het Museum van Hedendaagsch® Religieuze Kunst aan de Lange Nieuwstraat te Utrecht, om daar de opgestelde kunstwerken te bezichtigen en in t bijzonder die van Albert Servaes. Een voordracht over diens werk en een rondleiding werden daarbij gShouden door Jan Engelman. De spreker zeide, dat velen in het Noorden de neiging hebben, om de Vlaamsche kunst te eenzydig te zien als een uiting van volheid van leven, van harmonie tusschen geest en stof, waarby het vette der aarde vooral niet te kort mag komen. Behalve dat het foutief is; geen onderscheid te maken tusschen land en volk van West-Vlaanderen en van Belgisch Brabant, is het ook zeker, dat er bij onze zuiderburen nog wel wat anders valt te vinden dan een oallie- tersch „carpe diém". Er is ook, als een dierbare erfenis uit de Middeleeuwen, een sterke trek naar mystiek. De geest van Hadewych en Ruus- broec leeft voort. Op schoone en plotselinge wijze is dat gebleken by een figuur als Guido Gezelle. Ook in de beeldende kunst treffen wij haar echter aan, b.v. by George Minne, die pas is overleden, en by Albert Servaes. Bij Minne broos en fyn, met een intellectueele spanning erdoor, by Servaes, die door Minne en Jacob Smits be- invloed werd, ietwat ruiger en vrijer. Spr. schetste den ontwikkelingsgang van Ser vaes en wees op zyn langdurig verblijf, in zyn studiejaren, bij een ouden boer te Maria- Laarne, aan de Leie. Daar moet de conceptie zijn ontstaan voor zyn cyclus van het Boeren leven. De verinnerlijking van het leven, die hy daar ontdekte, heeft hem niet meer los gelaten. De gang der seizoenen is in het Boerenleven innig verweven met den gang van het kerkelyk jaar en met de sacramenteels genade. Servaes is een oprecht religieus bezielde. De spreker behandelde dan het groote schil- dery van den Dood van de Heilige Theresia, dat in het museum hangt, waarin alle rhythme, be weging en innerlyke concentratie uitgaan, naar het middelpunt der voorstelling: de ziel van de heilige, die naakt voor God komt te staan. Dan kwam hij op den Kruisweg, waarover zooveel te doen is geweest, toen deze uit 't kerkje te Luyt- haegen moest worden verwyderd, en spr. citeer de de felle critieken van Romeinsche kunst rechters, die door de Osservatore werden overge nomen. Een eerherstel was het voor Servaes, toen vooraanstaande kerkvorsten op do Wereld tentoonstelling te Venetië zyn werk bleken te waardeeren en toen Kardinaal Pacelli, de tegen woordige Paus, persoonlijk ingreep bij het H. Officie. Ook den openingsdag van dit Museum voor Nieuwe Religieuze kunst te Utrecht kan men een genoegdoening noemen voor den schil der van religieuze onderwerpen, die Servaes is. In de geuite critiek, die eigenlijk niet van aesthetischen aard was (want als men aesthetisch Servaes' werk wil critiseeren, wat te doen is, moet men zijn oordeel heel anders baseeren), sprak vooral mee een vooropgezet renaissancis tisch kunstideaal, een gebrek aan voorstellings vermogen bij de latijnsche wereld voor kunst van Germaanschen huize voor het onderscheid tusschen apollinisch en dyonisisch; tusschen at- tisch en gothisch, of hoe men het geschemati seerd noemen wil. Spr. trok een vergelijking tusschen Grünewald en Servaes: ook in het gru- welyke, verlatene en verworpene kan geest schuilen, licht naar boven klimmen, ook dit kan verheven zyn. Wat er aan religieuze kunst in de kerk kan worden toegelaten, dat is menig maal meer een practische vraag, een vraag waar bij voorzichtig aan het bevattingsvermogen der velen in de menigte moet worden gedacht, dan een kwestie waarbij aesthetisch onderscheidings vermogen het eerst aan den dag treedt. Als men maar niet vergeet, dat er ook een minderheid is,, die geërgerd kan worden. Spr. behandelde dan nog het Marialoven en de werken voor de abdy van Orval. Ook Servaes' werken, zoo zei hy, zyn soms „op den rand" van het spiritueele, van dat wat in stof is uit te drukken. Zijn religiositeit is mystisch van aard. Maar toch iets minder broos en yl, minder im materieel en vervluchtigend dan die van Minne. Deze kunstenaar richt zich op de geestelijke kern van zijn onderwerp en heeft aan de op leving van de nieuwe religieuze kunst meê een grooten stoot gegeven. Prof. Dr. W. Pompe zegde den spreker namens de Vereeniging dank en daarna werd de ver zameling bezichtigd. Een middag als deze ka» er toe bijdragen, het museum beter by het pu bliek bekend te maken. Te weinigen immers komen naar de Lange Nieuwstraat te Utrecht, om de belangwekkende collectie, die zooveel ac- tueele en ook reeds historische beteekerris heeft, in oogenschouw te nemen. Heden overleed, meermalen gesterkt Üoor de genade middelen der H. Kerk, onze geliefde Zuster, Be huwdzuster en Tante MARGARETHA DEKKER in den ouderdom van 83 jaar. Uit aller naam: MARTIN DEKKER Haarlem, 4 Maart 1941 Kruisweg 62 De H.H. Uitvaartdiensten worden gehouden op Don derdag 6 Maart in de Pa rochiekerk van den H. An tonius van Padua om 6.45 en 7.30 uur de stille H.H. Missen en om 8.15 uur de H. Mis van Requiem, waar na de begrafenis vanuit de kerk op het Kerkhof St. Barbara. Eenige en algemeene kennisgeving Heden overleed, meermalen gesterkt door de genade middelen der H. Kerk, mijn goede Vriendin MARGARETHA DEKKER in den ouderdom van 83 jaar. C. C. MULDER Haarlem, 4 Maart 1941 Kruisweg 62 Gaarne beveel ik haar ziel in Uwe godvruchtige ge beden aan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 4