Ambtsaanvaarding commissaris
mr. A. J. Backer
Heracles strijdt tegen
voor zijn laatste
Tubantia
kans
HOEST
ABDIJSIROOP
NA. C. moet bijNoad
op de thee
OORLOGSSCHADE
ZATERDAG 8 MAART 1941
Bijeenkomst in Gouverne
mentsgebouw te Haarlem
De Voetbalcompetitie
Restaurant DORRIUS
Kerkelijk leven
Het positieve
Welke omvorming?
kinkhoest
slijmhoest
AKKER'S
MOLESTVERZEKERING
Terrein ambtelijke bemoeiingen
Gunstige jactoren
Gesneuveld personeel van
de marine
WIJ LUISTEREN NAAR.
Zondag 9 Maart
Maandag 10 Maart
Academische examens
H.H. WIJDINGEN
Benoemingen Paters
Franciscanen
In het Gouvernementsgebouw aan de Dreei
te Haarlem is hedenmorgen 11 uur een plech
tige bijeenkomst gehouden, naar aanleiding van
de ambtsaanvaarding van den nieuwen com
missaris der provincie Noord-Holland, mr. A.
Backer.
Aanwezig waren om. de Gevolmachtigde van
den Rijkscommissaris voor de provincie Noord-
Solland, de leden van het College van Gede
puteerde Staten, de leden van de Provinciale
Staten, de burgemeesters der Noord-Holland-
*che gemeen ren, de Procureur-Generaal, fgd.
directeur van Politie te Amsterdam, de Presi
dent van het Gerechtshof te Amsterdam, de
Roofden van takken van dienst der provincie
ttoord-Hollana.
Aan de rede van den Commissaris ontleenen
het volgende:
By besluie van den Rükscommissaris van
Februari j.l. benoemd tot Commissaris der
Provincie Noord-Holland, sta ik thans aan het
begin van een zoowel voor deze provincie als
v°or my persoonlijk gewichtige werkzaamheid.
Degene, die staat aan het begin van de ver
ruiling van een nieuwe taak, die veelomvattend
15 en zwaar, zal, met hoeveel moed, vastbe-
r&denheid en wilskracht hij deze taak ook op-
°eemt, vele vragen by zich voelen opkomen,
^agen, die ook my bestormen.
De taak van den Commissaris der Provin
ce. reeds in normale tyden een zware en ver-
ahtwoordelyke taak, is thans wel dubbel zwaar
eh verantwoordeiyk. zy wordt, evenals trou
wens de taak van iederen anderen ambtenaar
in
overheidsdienst, wel zeer sterk beheerscht
door een tweetal factoren, n.l.:
Ie. de verhouding van den functionaris ten
°Pzichte van de Duitsche bezettingsmacht;
2e. zyn verhouding tot en zyn verantwoorde-
njkheid tegenover het Nederlandsche volk.
Volgens de regelen van het Volkenrecht be-
*Ust de Nederlandsche staatssouVereiniteit hier
te lande momenteel in handen van de Duit-
Sche Overheid. Men kan hiervan denken, wat
111611 wil, men heeft dit als realiteit te aan
vaarden. De Nederlandsche ambtenaren, die in
un functie zijn gehandhaafd, indien zy zich
een loyale samenwerking met de Duitsche
rotheid bereid betoonden, ontleenen dus
jhans hun autoriteit aan en staan practise^
"7 dienst van de Duitsche Overheid, niet als
®ezagsdraagster in het Groot-Duitsche Ryk,
jOoh als de tijdeiyke draagster van de Neder-
hcische staatssouvereiniteit in deze gewesten,
hiervan kan men denken, wat men wil,
h?°b dit is al evenzeer een realiteit, die men
C kan wegredeneeren.
Nederlandsche ambtenaar, die blijkens
]3 in functie blijven het verleenen van zijn
jg al6 medewerking stilzwijgend heeft toege
in kan' indien hy op een bepaald moment
volle overtuiging meent, ddt het verrichten
an eenige handeling of het nemen van eenige
beslissing, welke door de Duitsche Overheid
Vah hem verlangd wordt, indruischt tegen zijn
geweten, slechts één ding doen, nJ. zijn mede-
erking weigeren, en, zoo deze weigering niet
°rdt aanvaard, heengaan. Een andere weg
Uft hem niet over. Immers hij kan niet loyaal
ken 6n daarbÜ alle mogelijke voorbehouden ma
ltin ls met het begrip loyaliteit ten eenen-
Pct in strÜd- Men kan niet voor 50, 60 of 70
Piet loyaal z«n en voor de rest niet. Men kan
lijk §edurende de uren, dat men zijn ambte-
e functie daadwerkeiyk waarneemt, loyaal
]jj]b en voor de rest niet. Men kan niet open-
loyaal zijn en voor de rest niet.
tteh ^eb 5emeend dit 'punt scherp te moeten
ov omdat my uit ervaring bekend is, dat
tbii begrip loyale medewerking, soms zelfs
geh m.en goeder trouw, opvattingen worden
aa bldigd, welke den term „loyaal" tot een
f uiting maken.
hetgeen heb betoogd, nu zeggen, dat
ambtenaar voor elk voorstel, voor elke aan-
■JZlhg of voor elk bevel, dat van de Duitsche
erheid tot hem komt, voetstoots moetzwich-
ook wanneer hij daarin bezwaren ziet of
a^Tan gevaren ducht? Het is wel verre van
1J zooiets te willen beweren. Integendeel, ik
houw het als den plicht van den ambte-
haai-
v l. m zoodanig geval zyn opvatting naar
retl te brengen en op de gevaren, die hij
*est, te wijzen. Dat is zyn plicht tegenover
Nederlandsche volk, dat is zijn plicht even-
r tegenover de Duitsche Overheid.
t^et ontstaan van een band van vertrouwen
abh? n he Nederlandsche en de Duitsche
bM riteiten is niet in de eerste plaats in het
ÖiJ?8 van de Duitsche Overheid, het is veel
T53" 'n het belang van het Nederlandsche Volk.
heb7kah mij op eigen ervaringen beroepen, die
*ed uitgewezen, dat, dank zij den band van
h6r?-'jdsch vertrouwen, die in de afgeloopen
jw^den tusschen den Gevolmachtigde in de
(jg^bcie Noord-Holland en mij is ontstaan,
soojj. .ZÜ ook de achting, die wij elkander per-
w 'Jk toedragen, zeer veel ten goede kon
U Uitgericht.
I>af
ioute ho°r verschillende factoren, deels van
«Je r Persoonlijken aard, het contact tusschen
aUtov?t°"Stc Duit^obe on Nederlandsche civiele
6hen in dit gewest zóó ligt, dat inder-
Oieen van samenwerking sprake is, kan, naar ik
IW,,' aan de bevolking van de provincie
s tot zegen strekken.
ÏJlX
het tw°° h®11 ik éan onwillekeurig genaderd tot
•mjJ 66he punt, dat ik in myn rede wilde aan
ton u13, n-1. de verhouding van den ambtenaar
Zet „i Nederlandsche volk. Ik spreek met op-
Va.n j. Van hen Nederlandschen staat, ik spreek
de toet Nederlandsche volk. Immers, hoe het in
lahdset mSt precies zal Eaan rriet den Neder-
UiOeiiiiu11 staat, kunnen wy op dit moment
betref'! vaststellen, wy zullen, wat dit punt
°hze h' moeten afwachten, zooals wy ook in
^achte1St0rie meermalen hebben moeten af-
Bekend, over onzen staat zou worden
tvat, soms zelfs zonder dat wy daar-
uikt.
hena^ben wy op het oogenblik voor onzen Ne-
tee n.„i'bben staat weinig anders doen dan er
te werken, dat het Bestuur over land,
v^dt Bemeente zoo goed mogeiyk in gang
bet Nm i Uden eo verder af te wachten, voor
luist in 6r'andsche volk is ook in deze tyden, ja
van groote veranderingen en
*°Ik. cj3T g6n. oneindig meer te doen. Voor het
Ju eer anders is dan de staat en dat ook
^8ehsteiiiAnders is bet volk, doordat het, in
''élite .mct den staat, die een constructie
geroepen, een natuuriyk gegeven vormt, dat uit
eigen kracht is ontstaan en zich ook uit eigen
kracht verder ontwikkelt. Anders gezegd: Een
volk is er en zal er, als het tenminste voldoende
levenskracht blijkt te bezitten, altijd biyven; een
staat wordt gebouwd, kan worden gewyzigd en
zelfs verdwenen. En het zyn zeker niet de
kunstmatig getrokken staatsgrenzen, die een
menscheiyke samenleving tot een volk stem
pelen.
Een volk is niet alleen anders, het is ook meer
dan de staat, die niet anders is dan een orga
nisatie, gebonden aan een stuk grond door
zekere landsgrenzen bepaald, waarbinnen een
zekere politieke eenheid bestaat, welke door
eenheid van regeering en regeeringsvorm wordt
uitgedrukt en als symbool van die eenheid een
afzonderiyke vlag voert, meer niet.
Het volk is meer, ook in dit opzicht, dat het
zich verder uitstrekt dan tot de politieke gren
zen des lands. Ver over onze zuideiyke grenzen
wordt de Nederlandsche taal gesproken en het
Nederlandsche lied gezongen en klinken van de
hooge torens de liederen uit onze groote histo
rie.
Een volk is een organische eenheid, waar
van de leden hecht zyn aaneengesloten,
maar een natuurlijke, het heeft zyn eigen zelf
standige bestaan, zelfs als de staatkundige
grenzen worden uitgewischt.
Dat er een Nederlandsch volk bestaat, wie zal
het willen ontkennen? Dat dit Nederlandsche
volk in het verleden bij herhaling groote kracht
heeft ontwikkeld, wie zal het willen tegenspre
ken? Dat er ook thans nog in dit volk zeer
groote mogeiykheder. tot krachtsontplooiing
schuilen, wie zal het tegendeel willen beweren?
Een andere vraag is echter of ons volk in
staat zal biyken deze mogelijkheden, die vele
zyn, te benutten en zich aldus als volwaardige
natie in te schakelen in het geheel der volkeren,
die krachtens natuurlijke factoren op samen
werking met elkander zijn aangewezen. De be
antwoording van deze vraag hangt geheel af
van de houding van het volk zelf, van zyn wil,
van zijn kracht, van zijn karakter en van zyn
eendracht.
Zal ons Nederlandsche volk zich inderdaad
de taak toebedeeld zien, waartoe zyn vele,
waariyk byzondere karaktertrekken het ge
schikt maken, dan zal het zich in velerlei opzicht
stevig moeten aanpakken en zich daarby gron
dig moeten omvormen. Dan zal veel oude bal
last overboord moeten worden gegooid en zullen
veel nieuwe krachten moeten worden ingezet.
Wij kunnen niet eeuwig op ons verleden bly-
ven teren; wy kunnen de kracht en de groot
heid van ons volk niet by voortduring uit onze
kracht en grootheid in het verleden blijven
bewyzen. Hier geldt stellig het vermanende
woord van Tegner: „Nicht stolz auf Vaterehre,
die eigne nur ist dein".
wy, die thans leven en thans strijden,
zullen onze eigen kracht en onze eigen
waarde moeten bewyzen. En zullen dit wezen-
lyke kracht en wezenlijke waarde zyn, dan
zullen deze zich moeten richten naar het
positieve en niet naar het negatieve. Wy
zullen in plaats van veel „niet willen"
zeer veel wel moeten willen.
Dat ons volk in de afgeloopen decennia een
waarachtige volkskracht aan den dag heeft ge
legd, zich een volk van wezenlijke grootheid
heeft betoond, zal wel niemand durven volhou
den, aldus spr.
En nu ben ik mij er volkomen van bewust,
dat zich sinds enkele jaren een kentering ver
toont, dat er een neiging bestaat om nieuwe
wegen in te slaan, doch dit alles gaat nog
slechts zeer schuchter en aarzelend en deze be
weging is zeker niet in staat om gelyken gang
te houden met de snelle wentelingen, welke het
rad der historie in dit tijdsgewricht beschrijft.
Daarby komt thans nog, dat ons volk zich dreigt
te verteren in haat en voor een groot deel uit
geruchten leeft, geruchten, die het hoofd ver
blinden, het hart verdooven en 'smenschen wil
verlammen
Wij zullen allen tot het besef moeten ko
men, dat wy niet alleen als volk, doch ook
als individuen ons grondig moeten herzien.
Wy kunnen noch als volk, noch als individu
maar steeds door gelijk biyven. Leven beteekent
ontwikkeling en ontwikkeling beteekent ver
andering. Of, om met de woorden van kardinaal
Newman te spreken: „To live is to change, and
to be perfect is to have changed often".
M.a.w. drukte Vondel in Jephta hetzelfde uit
toen hy schreef:
„Ter weerelt staet niet stil.
„Op 's hemels ronde spil
„Draeit het radt staet en stadt ongestadigh
„Door pais en krygsgeschil.
„Het groot beweeght het kleen.
„Door duizent moeilijckheên
„Rolt de tijt, en verslyt ongenadigh
„Verbrijzelt stael, en steen".
In welk opzicht nu zal ons volk zich moe
ten herzien, zich moeten omvormen, zal
het zyn plaats in de rij der volkeren biyvend
kunnen innemen?
Het zal in de eerste plaats zyn eenheid
moeten hervinden en zich dus moeten af-
keeren van de gruwelyke versplintering,
van den hokjes- en schotjesgeest, waaraan
het langzaam dreigde ten onder te gaan.
Zal die eenheid een krachtige kunnen
zyn, dan zal de zin voor orde en discipline,
vooral ook in den zin van zelf-discipline,
zich in ons volk sterk moeten ontwikkelen.
Naast het gevoel van eenheid zal het ge
voel van verantwoordelykheid voor elkander
krachtig moeten groeien.
Wij moeten in één' woord wezeniyke gemeen-
schapsmenschen, dus ware socialisten worden.
Het is, naar ik meen, in de afgeloopen jaren
maar al te vaak gebleken, dat het gevaar van
afglyding van het individualisme naar het
egoïsme by individuen zoowel als by groepen en
klassen in ons volk lang niet denkbeeldig is, ja,
dat dit gevaar in vele gevallen helaas tot wer-
kelykheid is geworden.
Wy moeten dus waarachtige gemeen-
schapsmenschen worden, doch daarenboven
moeten wy Nederlanders blyven, of wellicht
doe ik beter te zeggen; „weder Nederlanders
worden"; het socialisme, dat wij willen belij
den en beleven, moet derhalve een Neder
landsch socialisme zyn, een socialisme, dat
de karaktertrekken vertoont, die eigen zyn
aan ons volk. Dat wil allerminst zeggen, dat
idealen van andere volken en met name
van met ons verwante volken niet door ons
zouden kunnen worden overgenomen. Ook
van de beginselen der Fransche Revolutie
hebben wij in Nederland zeer veel aanvaard
en daarby was nog niet eens sprake van
idealen van een stamverwant volk.
Wy mogen intusschen ons eigen karakter
niet verloochenen. Integendeel, wy moeten
dat versterken.
De omstandigheden zullen, naar ik vrees, niet
toelaten, dat de omvorming, die zich in ons volk
zal dienen te voltrekken, geleidelyk en in een
bezadigd tempo gaat. En degenen, die in dit
opzicht tot het aannemen van een afwachtende
houding raden, beoordeelen de situatie wel vol
slagen verkeerd.
Wy hebben thans geen tyd om ons lang te
bedenken, doch wy moeten aanpakken, wy
moeten onzen haat en onze verdeeldheid
opzij zetten en allen met ons doel voor oogen
gezamenlijk het groote werk ter hand nemen,
het werk, dat niet de taak uitmaakt van één
enkel orgaan of één enkele groep, doch dat
de taak is van het geheele Nederlandsche
volk.
De wereld van morgen zal nu eenmaal an-
Gebruik toch Abdijsiroop,
die de vastzittende slijm
direct zal doen loskomen,
borst en keel verzacht en
Uw hoest zal doen ophouden.
Vanouds beproefd by hoest,
griep, bronchitis, asthma.
's Werelds beste Hoestsiroop
teet een bepaald doel in het leven is
Terwijl in Zuid, Oost en Noord de competitie
regelmatig voortgaat, is men in het Westen een
beetje aan het .inhalen" geslagen. Zoo zou in
West I Sparta naar K.F. C. trekken, doch ge-
lyk werd gemeld, is deze ontmoeting inmiddels
afgelast.
In West II wordt het voor C.V.V. een beetje
penibel, wanneer het ook ditmaal verliest. En
dat er veel C.V.V.-ers zullen zyn die tegen
V.S.V. anders dan van een nederlaag droomen,
nemen we niet aan. Het zou nog erger worden
voor Charlois, wanneer R.F.C. er eens in slaagde
wat winst te boeken in zyn thuiswedstryd tegen
D.OS, En dat kon in meerdere of mindere mate
wel het geval zyn. En dan zou het nog hope-
loozer worden wanneer Xerxes by V.U.C. eens
een puntje zou kunnen buitmaken, hetgeen ook
al niet onmogelyk is. Maar dit zijn allemaal
nog maar theorieën. Verloren is de zaak van
C.V.V. voorloopig nog lang niet.
In het Oosten kan het voor N.E.C. allicht een
goede dag worden. De Nymegenaren spelen
vooreerst zelf thuis tegen Go-Ahead en wat
daarvan het resultaat zal zyn is een aangelegen
heid, waarover we natuuriyk niet lang behoe
ven te praten. Dat wordt een zege voor de lei
ders. Een andere factor van beteekenis is de
ontmoeting tusschen Heracles en Tubantia,
waarvan N.E.C., ongeacht het resultaat, altyd
voordeel heeft. By een nederlaag van Tubantia,
waarvoor wy de meeste kansen aanwezig ach-
ten, zyn de Hengeloërs als concurrent voor de
eerste plaats uitgeschakeld. Dit is ook zeker
het geval bij een gelyk spel, dat hun 4 punten
achterstand zou bezorgen. Waarby dan nog
komt, dat dan ook Heracles 2 punten op de
Nymegenaren achter komt te staan. Een neder
laag van Heracles zou N.E.C. zelfs een voor
sprong van 3 punten geven en dat maakt de
Nymegenaren met nog drie te spelen wedstry-
den en hun zeer goeden staat van dienst, prac-
tisch tot Oostelyk kampioen. Enschedesche Boys
heeft thuis ongetwyfeld een zeer redelyke kans
op succes tegen Wageningen en daarom zal
A.G.O.V.V. er wel goed aan doen, thuis wat
winst te vergaren tegen Quick. Het zou anders
wel eens een verloren zaak kunnen worden voor
de Apeldoorners, ondanks hun goede successen
van den laatsten tyd. Enschede moet by Hen
gelo minstens voor een gelyk spel kunnen zór
gen.
De spanning die in het Zuiden door de neder
laag van PJS.V. tegen Noad terugkeerde, heeft
den voor dezen Zondag op het programma
staanden wedstryd Noad-N.A.C. dubbel interes
sant gemaakt. N.A.O. behoort tot de voornaam
ste belagers van P.S.V. en wil dat ongetwyfeld
ook blyven. De Bredanaars zullen het echter in
Tilburg hard te verantwoorden hebben en o.i.
moeten zijn van goeden huize komen om te
winnen. Op een nieuwe nederlaag van P.S.V.
by B.V.V. moet men maar niet rekenen. Al
thans dat zou ons geducht tegenvallen van de
leiders. Juliana blyft in de running door een
zege in den thuiswedstryd tegen Roermond.
M.V.V. heeft de touwtjes in handen tegen Lim-
burgia, dat in Maastricht ongetwyfeld de kous
op den kop krijgt. Willem II moet zich wat
uit de gevaarlyke zone kunnen werken, door in
den thuiswedstryd tegen Helmond op beide
punten beslag te leggen.
In het Noorden weet Be Quick zich wel op
de eerste plaats te handhaven, want Sneek trekt
natuuriyk met leege handen naar huis terug.
Leeuwarden behoeft thuis niet te verliezen van
W.V.V. en ook H.S.C., dat Achilles ontvangt,
zal wel voor beide punten zorgen. Tenslotte
behoudt Velocitas zyn goede kans door een zege
op Heerenveen. Voor de laatste plaats stryden
Veendam en G.V.A.V. op het veld van Veendam.
Een wedstryd met geiyke kansen.
Dekt U op solide en voordeelige
wijze door U aan te sluiten bij de
ONDERLINGE NEDERL.
MAATSCHAPPIJ
Tel. 2224 - Sneek - Oude Koemarkt 35.
Halfjaarlijksche voorschot-
heffing i 0.60 per f 1000.-
Geen eigen risico, beperkte
aansprakelijkheid. Bij liqui
datie uitkeering van de
reserves aan deelnemers.
Vraagt inlichtingen. Voor assurantie
bezorgers gunstige voorwaarden.
ders zyn dan de van gisteren en wij zullen als
volk hebben te bewyzen, dat wy bereid zyn onze
bydrage te leveren tot de nieuwe orde.
„Alle hens aan dek!" zy thans ons parool.
De haven, waarin wy ons schip willen doen
binnenloopen, staat vast, het doel van onze
reis is bepaald. Laten wy ons dan ook niet
gaan verliezen in geredekavel over den koers,
dien wy in dit stormgety moeten volgen. De
woest beukende golven slaan hoog op tegen
den scheepswand en de gevaren zyn groot.
Wie gaat onder dergelyke omstandigheden
discussieeren over de vraag of het roer wel
licht iets meer naar rechts dan wel naar
links moet worden omgegooid? Slechts klip
pen moeten worden omzeild en zandbanken
vermeden, maar varen moeten wy, varen door
dit stormgeweld heen, opdat wy, eenmaal in
rustiger water geland, ons op den verderen
koers kunnen bezinnen.
Vooroordeel, wantrouwen en misverstanden
moeten terzyde worden geschoven.
De fouten, die in het verleden gemaakt zijn,
moeten ons tot leering strekken, opdat wy voor
de toekomst het maken van fouten zooveel mo
gelijk vermyden.
Voor den dienst ten behoeve van het Neder
landsche volk zyn thans alle beschikbare krach
ten noodig en wie zich afzydig houdt, omdat
niet alles precies met zyn individueele in
zichten overeenstemt, begaat een misdaad aan
zijn volk. Allen moeten aanpakken en aan de
genen, die niet mede aanpakken, moet het recht
tot critiseeren worden ontzegd. Wie niet mede
aanpakt en zich aldus buiten de volksgemeen
schap stelt, zwyge verder stil en belemmere de
anderen niet in hun arbeid; wie wel mede aan
pakt, heeft de gelegenheid om ook zyn stempel
op het werk te drukken.
Het zyn, dit moge ik met nadruk naar vo
ren brengen, niet onze individueele religieuze,
economische of politieke inzichten, die de be
reidheid tot mede-arbeid mogen bepalen; het
is de vaste wil om van ons volk te maken,
wat er onder de huidige omstandigheden
van te maken is, en dat is voorwaar niet
weinig.
Ik wil thans hetgeen ik zooeven in groote
trekken schetste, op het terrein van mijn amb
telijke bemoeiingen projecteeren. Deze be
moeiingen zijn van tweeërlei aard: Daar is in de
eerste plaats het toezicht, dat ik krachtens
myne Instructie uitoefen op de burgemeesters
in dit geweest en de bystand, dien ik hun krach
tens het karakter van myn ambt verschuldigd
ben.
Daar is in de tweede plaats myn aandeel in
het bestuur van de provincie.
Wat het eerste deel van myn taak betreft,
moet ik er op kunnen rekenen, dat de burge
meesters in staat en bereid zullen zyn hun zeer
verantwoordelijke, doch anderzijds ook uitermate
dankbaré ambt van eersten bestuurder der ge
meente te vervullen volgens de regelen, die ik
zooeven uitstippelde.
Meer dan iemand anders hebben zy in hun
ambtsgebied de taak, leiding te geven aan de ver
nieuwing en de eenwording van het Nederland
sche volk.
Vóór alles zal de burgermeester actief moeten
zijn en zich niet op den stroom der gebeurtenis
sen passief mogen laten medesleepen. Daarby
zal hy niet, als magistraat in hoogheid gezeten,
zich van het volk verwijderd mogen houden,
doch integendeel tot het volk moeten gaan. Hij
helpe een ieder, die zijn hulp noodig heeft. Hij
gevoele zich naast bestuurder ook dienaar
van zijne gemeente en bedenke steeds, dat het
feit, dat hy hoogere rechten heeft dan zyn inge
zetenen, voor hem ook hoogere plichten mede
brengt.
Dat de wijze, waarop Ge U kwijt van Uw taak,
op het gebied van de Winterhulp, aldus spr., een
toetssteen vormt voor de beoordeeling van Uw
geschiktheid om in deze tijden aan het hoofd
van de gemeente te staan, behoef ik U nauwe
lijks te zeggen. Van mijn kant geef ik U gaarne
de verzekering, dat ik U ook bij de vervuiling
van dit deel van Uw burgemeesterlijke taak ter
zyde zal staan.
Voor wat mijn aandeel in 't bestuur der pro-
vincie betreft, mag er op worden gerekend, dat
ik in gelijken zin werkzaam zal zijn als ik van
de burgemeesters verlang.
Ik moge daarby de verwachting uitsprek n,
dat degenen wier medewerking ik voor de ver
vulling van dit deel van mijn taak noodig zal
hebben, met mij dezelfde richting zullen willen
volgen.
De moeilijkheden, waarvoor Ik in mijn nieuwe
ambt zal worden geplaatst, zullen stellig niet
faring zyn, doch wie, zooals ik, eenmaal het
besluit heeft genomen zijn beste krachten voor
het belang van het volk in te zetten on daar
voor zyn persoonlyke belangen geheel op den
achtergrond te plaatsen, zal zich door die moei
lijkheden stellig niét uit het veld laten slaan.
Ik zal niets liever willen dan in vriendschap
en vertrouwen te zamen te werken met degenen,
op wier medewerking ik ben aangewezen. De
genen echter, die mij, zij t wellicht bedektelijk,
zouden willen tegenwerken, dienen te bedenken,
dat evenals de liefde, de vriendschap en het
vertrouwen niet van één kant kunnen komen
en dat zy mij in dit geval als openlijken tegen
stander tegenover zich zullen vinden.
Hoe moeilyk ook de omstandigheden zyn,
waaronder ik mijn nieuwe ambt aanvaard, er
zijn eenige gunstige factoren aan te wijzen,
waarover ik mij oprecht mag verheugen, aldus
spr. Daar is in de eerste plaats het feit, dat ik
mijn nieuwe ambt gedurende een reeks van
jaren zeer van nabij heb leereri kennen. Daarbij
komt, dat alle burgemeesters in het gewest mij
bekend zyn en dat ook ik voor hen geen onbe
kende ben. Ik ken voorts de provincie Noord-
Holland en haar bevolking in al haar schakee
ringen en ik houd van dit gewest.
Met het bestuur van de provincie ben ik ge
durende een tienjarige werkzaamheid in dienst
van dit gewest vertrouwd geraakt. Ik mag mij
verzekerd weten van de medewerking van de
leden van het College van Gedeputeerde Sta
ten, die my, ik wil dit hier openlyk uitspreken,
met groote welwillendheid zyn tegemoet ge
treden.
Hen hoopvolle factor is het, dat het
Provinciaal bestuur van Noord-Holland ook in
het verleden heeft getoond, een open oog te
hebben voor tai van sociale belangen. Ik acht
het myn plicht krachtig mede te werken aan
den verderen uitbouw van hetgeen op dit ge
bied in de provincie werd tot stand gebracht. De
belangen van de volksgezondheid, de volksnuis-
vesting en de natuurbescherming zullen daarby
mijn bijzondere aandacht hebben. Ook het le
nigen van de nooden, welke door crisis of oor
logsomstandigheden zijn ontstaan, is een taak.
welke de provincie reeds binnen de grenzen van
haar bemoeiingen heeft getrokken en welke ik
in myn nieuwe functie gaarne zal steunen en
bevorderen.
Speciaal zij in dit verband nog de bestrydlng
van de werkloosheid genoemd, een gebied,
waarop de provincie zich reeds sedert vele jaren
beweegt en waarop zy ook in de naaste toekomst
nuttig werk zal kunnen doen.
Ik gevoel mij gesterkt door de vele blyken van
sympathie, die ik bij myn benoeming uit alle
deelen van het gewest heb ontvangen. Indien
ik zal mogen hopen, dat deze sympathiebetui
gingen ook tot daden van medewerking zullen
leiden, zal ik my gelukkig prijzen.
Ook mag ik niet voorbygaan aan het feit, dat
ik het groote voorrecht heb gehad, gedurende
meer dan 6 jaren ten nauwste te mogen samen
werken met een zoo voortreffelyken magistraat
als myn ambtsvoorganger was. Een man met
zeer uitzonderlyke gaven, een man, die de pro
vincie en haar autoriteiten door en door kende
en van wien ik' onnoemeiyk veel heb geleerd.
Het kan niet anders of de lessen, die ik van hem
heb ontvangen, zullen mijn arbeid ten goede
komen.
En ten slotte staan my uit den laatsten tijd de
ervaringen ten dienste, die ik als provinciaal
directeur van Winterhulp Nederland heb opge
daan. Ik heb in dien arbeid kunnen ondervin
den, dat het mogelyk is menschen en groepen
van menschen van verschillende politieke of
godsdienstige richting te zamen te brengen in
eendrachtelyken arbeid voor het Nederlandsche
volk. Ik heb ervaren, dat het bouwen van brug
gen in ons volk allerminst een tot vruchteloos
heid gedoemd ondernemen is. Juist het slaan
van bruggen over de vele kloven, die thans nog
ons volk verdeeld houden, is een arbeid dien
ik ook in myn nieuwen werkkring gaarne op
my zal nemen. Voor het slaan van een brug zijn
echter ter weerszyden hecht gefundeerde brug-
hoofden noodig en mijn streven zal bemoeilijkt
worden, indien slechts aan de eens zijde een
hechte basis aanwezig is en aan de overzijde een
bruikbaar fundament ontbreekt.
Zoo aanvaard ik dan het ambt, dat in deze
ernstige tijden op mijn schouders is gelegd. Ik
aanvaard het met dank voor het groote ver
trouwen, dat zy, die my tot dit ambt hebben
geroepen, in mij stellen. Ik weet. dat dit voor
mij de verplichting medebrengt, mijn uiterste
krachten in te spannen bij de vervulling van
myn taak. Ik aanvaard deze taak met moed,
met vastberadenheid en met den wil tot zelf
verloochening, die degenen, die .n deze tyden,
op welke plaats ook, hun volk willen dienen,
moet bezielen.
Indien het gelukt, en het moet gelukken, de
genen, die willen bouwen aan de toekomst van
ons volk tot daadwerkelyken arbeid in waaraeh-
tigen nationalen gemeenschapszin aan te zetten
en hun getal snel te doen groeien zullen wij,
hoeveel leed wellicht in de komende maanden
individueel nog moet worden gedragen, ons over
de toekomst van onzen staat geen overdreven
zorgen behoeven te maken.
Zoo moge dan weer een herboren volk uit de
branding der tyden ontstaan, een volk. onzen
roemruchten voorvaderen waardig, een volk dat
oereid is de hand aan de ploeg te siaan en in
roesten arbeid de taak te vervullen, waartoe het
geroepen wordt. Om als Nederlandsch volk onze
roeping te kunnen volgen, zullen wij alles wat
ons verdeeld houdt terzijde moeten schuiven en
den weg tot elkander moeten weien te vinden.
Wy hebben daarbij geen tijd te verliezen.
De statenzaal was rijkelijk met bloemen en
palmen versierd. Nadat de commissaris voor de
provincie mr. A. J. Backer zijn rede had uitge
sproken, konden gelukwenschen aan den nieu
wen functionaris worden aangeboden.
Het jongste nummer van het Marineblad be
vat een lijst met de namen van in het buiten
land gesneuveld personeel van de marine en
van den marinevliegdienst. Het betreft voor-
mmelyk opvarenden van de onderznebooten
O 13 en O 22, het bewakingsvaartuig B W 39
en de kanonneerboot Johan Maurits van
Nassau.
Over de volgende personen is via het Roode
Kruis bericht van hun sneuvelen ontvangen.
Een aanduiding van de plaats en den datum
waar zy gesneuveld zyn, is echter niet gegeven.
Luit. ter zee le kl. E. H. Vorster; luit. ter
zee 2'e kl. K.M.R. W. J. Snijders; luit. ter zee
Be kl. J. A. Sillevis; off. MS.D. 2e kl. J. A.
Buys; bootsman J. J. Mooldijk; kwartiermees
ter P. L. Lutter; matroos le kl. H. J. S. M. Al-
bregts; matroos le kl. C. L. van Gend; ma
troos le kl. F. J. van Hilst; matroos 2e kl. L.
Laan; matroos 2e kl. C. van der Veer; matroos
3e kl. F. H. Riemstra; korp.konstabel T. Dam;
korp. telegr. A. Middelink; serg.-monteur C.
Selderbeek; korp.-monteur A. P. van Elswyk;
korp.-monteur J. A. van der Vliet; serg.-torpm.
H. Reytenbach; korp.-torpmkr. J. J. A. Cadot;
korp.-torpmkr. W. A. Wahlers; majoor-mach.
W. van der Hoff; serg.-mach. W. Ausum; serg.-
mach. H. Vukkink; korp.-mach. G. J. Heikamp;
W. A. de Moei; korp.-mach. D. Schaatsbergen:
koksmaat c- A Havenaar; stok. olieman z.m.
J. Drijver; matr. z.m. J. Nagelhout, allen van
de O. 13; luit. ter zee 3de kl. J. O. Nieuwenhuis;
matr. le kl. W. A. Jong, beiden van de J. M.
van Nassau; adj.o.o.-mach. H. Bakker van de
Jan van Brakel; luit ter zee 2e kl. K.M.R. spec,
diensten H. Wechgelaar van het bewakings-
vaartuïg 39; marinier le kl. J. Mutters van het
wachtschip Vlissingen; seinersmaat A. S. van
Battum, marinierskazerne Amsterdam officier
vlieger 2e klasse E. Martaré; officier-vlieger
3e klasse J. C. den Hollander; officier
vlieger 3e kl. J. A. L. Schevehhovenserg.-maj.-
vlieger A. de Knegt; serg.-vlieger H. G. A. Ak
kers; cerg.-vltmr. (M) L. H. Teewis; korp.-
telegr. K.M.R. J. G. Ras, allen van den marine
luchtvaartdienst; korp.-mach. H. Groen, Ned.-
Indië; stuurman V.MR. J. Berkhout; stuurman
V.M.R. G. S. Weltevrede matroos VM.R. A.
Jol; lichtmatr. V.M.R. K. Oosterlee; machinist
V.M.R. P. van 't Hof machinist V.M.R. T. J.
Mellema; stoker V.M.R. J. Breederveld; kok V.
M.R. A. Wygerse seiner z.m. G. van der Star,
allen van het bewakingsvaartuig 39; luit. ter zee
le kl. J. W. Ort; luit. ter zee 2e kl. G. D.
Kwast; luit. ter zee 2e klas K.M.R. R Polman;
luit. ter zee 2e kl. W. S. J. A. Prins; luit. ter zee
3e kl. K.M.R. J. H. van Ginkel; off. M.S.D. 2de
kl F. A. Tours; bootsman H. de Groot; kwar
tiermeester p. B. Duim.
kwartiermeester G. J. C. Stolk; matroos le klas
P. M. Oudendyk; matroos 1ste klas B. H. Wie
deler; matroos 1ste klas J. J. van Iterson; ma
troos 2de klas C. P. A, de Ruyscher;- ma
troos 2e klas C. A. Hoebeke; matroos 3e klas P.
van der Werf; lichtmatroos T. H. van Huët;
lichtmatroos C. Aartsen; lichtmatroos C. van
Dongen; matroos z.m. J. A. van 't Hof; korp.
konstabel F. N. Mil; sergt.-telegrafist G. de
Bruyn; korpl.-telegrafist J. Blaauw; telegrafis-
tenmaat J. W. van Hoorn: koksmaat B. Wolven;
sergeant-torpedomaker W. J. R. Gommers;
sergt.-torpedomaker J. C. Mosterdyk; korpl.-
N. Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam.
PLATS DU JOUR EN LA CARTE
HILVERSUM I. 414.4 M.
Nederlandsch Programma
8.00 Gramofoonmuziek. 8.10 Orgelspel.
8.45 Gramofoonmuziek. 10.00 Uitzending
voorbereid door de Christ. Radio-Stichting.
12.00 Gramofoonmuziek. 12.15 Musette-en
semble „Les Gars de Paris" en soliste. 12.42
Almanak. 12.45 Nieuw- en economische be
richten A.N.P. 1.00 Bach-programma (gr.
opn..), 1.45 Nederlandsch Verbond voor Slb-
bekunde: „Wie en wat waren onze voor
ouders?" 2.00 Gramofoonmuziek. 2.30 Resi
dentie-orkest en solist. 3.20 Gramofoonmu
ziek. 3.30 Uit Berlijn: 64e Verzoekconcert
voor de Duitsche Weermacht. 6.00 Voor de
kinderen. 6.30 Gramofoonmuziek. 6.42 Al
manak. 6.45 Actueele reportage of gramo
foonmuziek. 7.00 Gramofoonmuziek. 7.15
Sport van den dag. 7.3)0 Berichten (En-
gelsch). 7.45 Gramof.-muziek. 8.00 Nieuws
berichten A.N.P. 8.15 Amusementsorkest en
soliste. 8.30 Berichten (Engelsch). 8.45
Vervolg van 8.15. 9.15 Radiotooneel. 9.45
Engelsche berichten A.N.P. 10.00 Nieuwsbe
richten A.N.P.
HILVERSUM II. 301.5 M.
Nederlandsch Programma.
8.00 Gramofoonmuziek. 10.00 Omroepor
kest, solist en gramofoonmuziek. 11.30
Meisjeskoor „De Krekels" met orgelbege
leiding. 12.00 Uitzending voorbereid door
de Christ. Radio-Stichting. 12.15 Gramo
foonmuziek. 12.45 Nieuws- en economische
berichten A.N.P. 1.00 Orgelspel. 1.30 Gra
mofoonmuziek. 2.00 Cyclus „Nederlandsche
dichters en prozaschrijvers uit vroeger
eeuwen en wij." 2.20 Omroeporkest en so
listen. 3.30 Gramofoonmuziek. 4.00 Uitzen
ding voorbereid door de Christ. Radio-
Stichting. 5.15 Wekelijksche gedachtenwis-
seling A.N.P. 5.30 De Ramblers. 6.00 Salon
orkest. 6.45 Actueele reportage of gra
mofoonmuziek. 7.00 Esmeralda en solisten.
7.30 Pianovoordracht. 8.008.15 Nieuwsbe
richten ANP.
HILVERSUM I, 414.4 M.
Nederlandsch programma
6.45 Gramofoonmuziek, 6.507.00 Och
tendgymnastiek, 7.30 Gramofoonmuziek,
7.45 'Ochtendgymnastiek, 7.55 Gramofoon
muziek, 8.10 Gramofoonmuziek, 8.30
Nieuwsberichten A. N. P., 8.45 Gramo
foonmuziek, 9.30 Orgelconcert, 10.00 Fluit
en piano, 10.20 Gramofoonmuziek, 10.40
Omroeporkest. 11.30 Voordracht, 11.50 Gra
mofoonmuziek, 12.00 Philharmonisch kwar
tet, 12.42 Almanak, 12.45 Nieuws- en eco
nomische berichten ANP. 1.00 Rococo-octet,
1.30 Gramofoonmuziek, 2 00 Onze keuken,
2.30 Cello met pianobegeleiding en gramo
foonmuziek, 3.00 Dialoog, 3.20 Esmeralda
en solisten, 4.00 Gramofoonmuziek, 4.20
Zang en orgel, 4.50 Voor de kindteren, 5.15
Nieuws-, economische en beursberichten
ANP, 5.3o Omroeporkest. 6.15 Gramofoon
muziek met toelichting, 6.42 Almanak, 6.45
Actueele reportage of gramofoonmuziek,
7.00 Economische vragen van den dag
(ANP), 7.15 Pianosoli. 7.30 Berichten (En
gelsch), 7.45 Pianosoli. 8.00 Nieuwsberich
ten ANP. 8.I5 Gramofoonmuziek, 8.30 Be
richten (Engelsch), 8.45 Concertgebouwor
kest en soliste, 9.45 Engelsche berichten
ANP, 10.00 Nieuwsberichten ANP.
HILVERSUM II, 301.5 M.
Nederlandsch programma
6.45 Gramofoonmuziek, 6.507.00 Och
tendgymnastiek, 7.30 Gramofoonmuziek,
7.45 Ochtendgymnastiek, 7.55 Gramo
foonmuziek, 8.30 Nieuwsberichten ANP,
8.45 Gramofoonmuziek. 10.00 Uitzending
voorbereid door de Christ. Radio-Stichting,
10.20 Pianovoordracht, 10.50 Gramofoon
muziek, 11.00 Voordracht, 11.20 Melodist-en,
12.00 Berichten, 12.15 Omroeporkest, 12.45
Nieuws- en economische berichten ANP.
1.00 De Ramblers. 1.30 Orgelspel, 2.0o Zang
met pianobegeleiding en gramofoonmu
ziek, 2.30 Lezing voor de vrouw. 2.5o Om
roeporkest. 3.30 Reportage, 3.45 Gramo
foonmuziek, 5.00 Uitzending, voorbereid
door d'e Christ. Radio-Stichting. 5.15
Nieuw6-, economische- en beursberichten
ANP. 5.30 Amusementsorkest en „Klaver
Drie", 6.45 Actu°ele reportage of gramo
foonmuziek. 7.00 Friesch praatje (ANP),
7.15 Romancers en soliste, 8.008.15
Nieuwsberichten ANP.
torpedomaker J. van der Plas; torpedomakers-
maat A. de Best; majoor-monteur G. S. Kus-
ter; sergt.-monteur H. Meerbeek; korpl.-mon-
teur J. J. H. Walbeek; Korpl.-monteur M. H.
Meijer; majoor-machinist D. W. Spraakman;
sergt.-machinist A. Duine; sergt.-mach. C.
Broodman; korpl.-machinist H. D. Blommert:
korpl.-machinist J. J. Venema. korpl.-machinist
J. Rademaker; korpl.-machinist J. C. Baljé;
korpl.-machinist M. Bronke; stoker-olieman P.
Brinkman; stoker-olieman J. W. Udink; stoker
olieman z.m. J. Nuijen; stoker-olieman z.m. C.
J. Jens, allen van de O 22.
AMSTERDAM. (Vrye universiteit). Geslaagd
voor het doctoraal examen wiskunde L. Kuipers,
Dordrecht.
Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen, bisschop van
Maart, in de kapel van de Bisschoppeiyke
Kweekschool te 's-Hertogenbosch de navolgen
de H.H. Wijdingen toegediend:
de TONSUUR aan de eerw. fraters:
Carolus Hilfering van de Paters van het
Goddelijk Woord te Helvoirt;
Alfred Berkers van de Paters Assumptionis-
ten te Bergeyk;
het H. DIAKONAAT aan de eerw. heeren J.
J. N. Brekelmans, subdiaken van het Aarts
bisdom Mechelen
en Jos. Baken, subdiaken van het Bisdom
Luik, die beiden de Theologie bestudeeren in t
Groot-Seminarie te Haaren;
aan de eerw. fraters:
Reinerus Kloeg van de Kruisheeren;
Stephanus Hillen, Robertus Schabbink, Ra
phael Geurts, Sibrandus van Zutphen, Christo-
phorus Coenen, Radboud de Bruin. Ignatius
Bos, van de Orde der Witheeren te Heeswyk;
Hubertus Duyf van de Cisterciënsers te
Nieuwkuyk;
Martinus van Beek van de Assumptionisten
te Boxtel;
aan de eerw, fraters van de Paters van den
H. Geest te Gemert, die op 4 Maart het H.
Subdiakonaat hebben ontvangen.
Op voordracht van den Hoogeerw. Pater Pro
vinciaal dei1 Minderbroeders heeft Z. H. Exe.
de Bisschop van 's-Hertogenbosch eervol ont
slag verleend aan den weleerw. pater F. Cher-
min als kapelaan te Wychen en heeft in diens
plaats benoemd den weleerw. pater C. Deken;
verleende Z. H. Exc. de Bisschop van Haar
lem eervol ontslag aan pater J. Pex als kape
laan te Haarlem (H. Antonius) en benoemde
tot kapelaan te Haarlem (H. Antonius) pater
O. Vermeulen en pater L. van Lieshout; tot
kapelaan te 's-Gravenhage (H. Paschalis) pater
M. Duindam. Tot assistent aan het Reótoraat
te Sittard-Ophoven werd benoemd pater a*-
mandus Pex-