BOER EN BEERS VEREENIGDE KATHOLIEKE PERS UTRECHTSCHE VOORJAARSBEURS 1941 TECHNIEK ZOEKT EN VINDT NIEUWE BOUWSTOFFEN Alle geestkracht wordt ingezet ter bestrijding der moeilijkheden Kil® De Nederlandsche landbouwer kan van de Duitsche techniek profiteeren De Jaarbeurs zal belangstelling wekken voor de agrarische industrie HET BOUWBEDRIJF ut tijd van Het Bouwbedrijf is uitermate conjunc tuurgevoelig en het kan dan ook geen verwondering wekken, dat er feeds geruimen tijd 'n sombere wolk hangt over dezen bedrijfstak, die aan zoovelen in ons land arbeid en brood verschaft. Ruim 20 pet. van het totaal der in de industrie werkzame personen behoort tot 't bouwbe drijf. Rekent men tot de bouwnijverheid ook de voor het eigenlijke bedrijf werkzame industrie, dan omvat de bouwnijverheid zelfs ongeveer 30 pet. van alle in de in dustrie werkzame personen. Circa 10 pet. van het nationale inkomen wordt aan bouw doeleinden besteed. Een neergang in het bouwbedrijf heeft dan ook zijn weerslag op onze geheele volkshuishouding. Het uitbreken van den Europeeschen oor log versomberde de perspectieven nog meer. De bouwer is echter van nature optimist en het ligt niet in zijn aard de handen in den schoot te leggen, zoolang zijn arbeid nog ergens nuttig of productief kan zijn. Wie dan ook in de eerste oorlogsmaanden ons land doortrok, kon toch nog allerwegen een Vrij levendige bouwnijverheid waarnemen. Temidden van 't Europeesch krakeel bleef Nederland het land van het rustige en nij vere volk, dat aan zijn toekomst bouwde, zoolang het dag was. Zijn handel en indus trie ondervonden uiteraard in sterke mate den weerslag van het confict tusschen zijn groote naburen en dit beteekende vanzelf sprekend een sterke vermindering van op drachten van die zijde voor het bouwbe drijf. Maar Nederland ging voort alles te doen, wat de hand te doen vond. Konden er geen fabrieken en kantoorgebouwen wor den uitgevoerd, er werden wegen aangelegd en verbeterd. Nederland ging voort met zijn waterwerken en het bouwde met groote energie bruggen over zijn kanalen en rivieren. Wel wierp de oorlog op deze bedrijvigheid zijn sombere schaduw. De breede en strak ke autobanen konden zich er slechts over Verbazen, dat dezelfde mensch, die moeite boch kosten spaarde, om zich zoo snel moge lijk te kunnen verplaatsen, haar voorzag van Vreemdsoortige staketsels, die in pijnlijk kontrast stonden met haar economische .functie. Onder de bruggen, die alle deelen van Nederland steeds dichter bij elkaar brachten, lag dreigend dynamiet. Het door de tijdsomstandigheden tot werkloosheid gedoemde deel van het bouwbedrijf vond noode compenseerend emplooi in de di recte defensiewerken. Toen de oorlog tenslotte nog onverwacht binnen onze landspalen kwam, vond alle bouwbedrijvigheid in een slag een ontijdig einde. De Nederlandsche bouwer heeft dezen slag met niet minder vastberadenheid onder de oogen gezien dan al zijn landgenooten. Zijn ondernemingslust wordt, alle tegen over gestelde beweringen ten spijt, wel bij- ronder getypeerd door het feit, dat den ^rsten dag na de capitulatie in een onzer groote steden reeds weer een schutting Verrees, waarop de uitnoodiging geschil derd stond, zich te vestigen in de daar te stichten woningen. Voor de toekomstige bewoners hopen wij, dat deze bouwer zich ook in slechte tijden gehouden heeft aan de oude wijsheid, dat men bij het onderne men van den bouw eerst moet gaan neerzit ten, om te berekenen, of men het werk wel kan voltooien. Optimistische buitenstaanders voorspel den overigens kort na de capitulatie het bouwbedrijf een gouden tijd. Waarschijnlijk lagen hieraan vage herinneringen ten grondslag aan de periode na den vorigen oorlog, die voor vele bouwers gunstig was. baar kwam nog bij, dat in den vorigen oor log in Nederland niets verwoest werd, ter- Vijl nu heele streken hersteld dienden te Vorden. Werk zou er dus ruim voldoende Zijn, zoozeer zelfs, dat een doelmatige ver deeling daarvan op een beperkte schaal c°njunctuurbeheerschend zou kunnen wer ken Maar na de capitulatie is nog iets an ders dan na den oorlog. De capitu latie is economisch veeleer pas het rechte begin van den oorlog en deze is den Werkzaamheden des vredes, waar het bouw- b^drijf bij uitstek toe behoort, nu eenmaal biet welgezind. Het bouwbedrijf is gebaat bij een opgaande conjunctuur, ja men mag bet zelfs als een index van zulk een op- Kaande conjunctuur beschouwen. Nieuwe welvaart is thans weliswaar een Ideaal, dat in veler hoofden en harten leeft, doch zij moest eerst met de handen tastbaar geworden zijn, voor zij het aanzijn schenkt aan nieuwe plannen en uitbreidingen en daarmede leven brengt in het bouwbedrijf. herstelwerkzaamheden vormen inder daad een ontzaglijk object voor de bouw- nijverheid. Maar daar staat tegenover, dat nu eenmaal zoowel financieele als ma- srieele middelen noodig zijn om tot we- er°pbouw te kunnen geraken. Schadevergoeding op basis van de waar- e °P 9 Mei j.l. moge wellicht terecht een ^badevergoeding van 100 pet. genoemd _°rden, deze vergoeding is vrijwel nooit een doende fonds om den herbouw van het Joelde object te kunnen financieren *940 aangevuld met de hypotheekregeling 6eer en een bouwpremie van 10 pet. is dit vaak nog niet het geval. Het Hat gebrek aan financieele middelen doet Ufbjk de opdrachten uitblijven en het bouwbedrijf leeft nu eenmaal bij de gratie van de opdrachten. Het werkt op bestelling en als deze uitblijven is het tot stilstand gedoemd. Bij de woningproductie ligt de zaak in derdaad wel even anders. Daar kan men in zekeren zin voorraad vormen en voor de markt produceeren, doch uiteindelijk zal deze productie toch rendabel moeten zijn. Het verbod van huurverhooging, hoe juist overigens wellicht ook en de daartegenover staande belangrijke stijging der bouwkos ten zullen vanzelfsprekend voor dezen pro- ductietak niet bepaald stimuleerend wer ken. Overigens is het merkwaardig, dat de stijging der bouwkosten het minst als een bezwaar gevoeld wordt voor de bouwnijver heid. In en na den vorigen oorlog bestond dit bezwaar evenzeer. Doch het typisch Ne derlandsche doorzettingsvermogen laat zich daardoor niet zoo spoedig afschrikken en beschouwt deze bezwaren eenvoudig als moeilijkheden, die er zijn om opgelost te worden. Hetzelfde geldt voor de vervoersmoeilijk- heden, zij werken buitengewoon verlam mend, doch met moeite en kosten is er vaak nog wel een oplossing te vinden. Men kan dan ook slechts hopen, dat de jaarbeurs nog tal van nieuwe soorten gasgeneratoren zal brengen en dan liefst zoodanige, die een grondstof gebruiken, die niet schaarsch en niet te duur is. Iets anders ligt het met de materialen. In en na den vorigen oorlog waren er na tuurlijk ook in dit opzicht moeilijkheden, maar men kon tenslotte materialen krij gen, al waren ze soms duur. Nu wij zelf in den oorlog zijn betrokken, ligt deze zaak heel anders. Steenen produceeren we zelf genoeg. Ruim 90 pet. van ons verbruik wordt door onze eigen industrie geleverd. Maar men bouwt nu eenmaal niet alleen met steenen, daar komt ook nog iets an ders voor kijken, hout en ijzer zijn niet minder belangrijke bouwmaterialen en daar hebben we nu niet bepaald veel van. Daar enboven heeft de industrie van Mars voor deze materialen niet minder belangstelling dan het bouwbedrijf. Zoolang de kanonnen nog dreunen heeft eerstgenoemde uiteraard de eerste keus. Er zijn dan ook reeds prijsvragen uitge schreven voor plannen van huizen zonder hout en ijzer, maar voor zoover ons bekend is 't resultaat daarvan nog slechts mager. Hout kan in vele gevallen gemakkelijk worden vervangen door ijzer en omgekeerd, doch dit brengt het probleem vanzelfspre kend niet veel verder. Op het gebied van houtbesparende con structies zijn velerlei plannen ontworpen, doch er zijn er daaronder nog niet veel, die den toets der practische uitvoerbaarheid hebben kunnen doorstaan. Zij naderen meestentijds bedenkelijk dicht de grens der minimumeischen, welke aan de soliditeit moeten worden gesteld. Daarenboven com pliceeren zij als regel de arbeidswijze der mate, dat zij een niet onbeteekenende ver hooging van den loonpost zullen veroor zaken. Wil men de zoozeer gewenschte her leving in de bouwnijverheid zien ontstaan, dan zal toch op een of andere wijze in de schaarschte aan mate rialen moeten worden voorzien. In afwach ting van betere tijden zal men daarin wel moeten trachten te voorzien door surro gaten. Nu is het met surrogaat-bouwmaterialen eenigszins anders gesteld dan met koffie- surrogaat en dergelijke. Niemand zal be weren, dat de surrogaten, die ons als koffie worden opgediend, er in slagen ons het ty pische product te doen vergeten, dat ons in betere dagen over de eerste moeilijkhe den van den dag heen hielp. Maar dat is ook niet zoo erg, als surrogaat voldoet het uitstekend, het behoeft zijn dienst slechts te bewijzen gedurende een noodtoestand en zoodra er weer koffie is, verdwijnt het sur rogaat spoorloos van het tooneel. Doch in een surrogaatwoning moet men ook na den noodtoestand nog verblijven en als de sur rogaatbouwmaterialen op onze surrogaat koffie lijken, is dit vooruitzicht niet erg aantrekkelijk. Met een partijtje surrogaat koffie kan men straks nog wel blijven zit ten, doch een paar blokken surrogaatwo ningen heeft men straks niet zoo een twee drie aan kant. Wie zal het den bouwer euvel duiden, dat hij zich dus nog wel tweemaal bezint, eer hij begint, want als die noodtoestand kor ter duurt dan de normale levensduur van zijn product, zal hij straks met zijn nood- product blijven zitten, tenzij de surrogaten zoodanig zijn, dat ze de vergelijking met de oude beproefde materialen kunnen door staan. En ook dat is tenslotte mogelijk. De ervaring heeft immers geleerd, dat velerlei materialen, die we thans volkomen normaal vinden, hun entrée hebben gemaakt, als vervangingsmaterialen. De nood maakt nu eenmaal vindingrijk en de resultaten dezer vindingrijkheid blijken vaak ook buiten nood nog wel eens zeer bruikbaar, worden soms zelfs langzamerhand onmisbaar. De komende jaarbeurs zal ons op dit ter rein hopelijk veel brengen. De Nederlandsche bouwer zal er onge twijfeld ook met belangstelling kennis ne men van de producten der Duitsche vaar digheid, die op het gebied van vervangings middelen een onbetwiste vermaardheid be zit. Optimist als hij is, koestert hij in stilte ook nog wel verwachtingen, dat de komen de jaarbeurs hem misschien ongedachte perspectieven zal openen omtrent den aan voer van materialen uit het groote achter land, nu hij bij zijn oude leveranciers niet meer terecht kan. Hij vertrouwt, dat de Nederlandsche handel, wiens taai doorzet tingsvermogen voor zijn optimisme niet onderdoet, nu de oude wegen onbegaanbaar zijn geworden, nieuwe paden tracht te banen. De bouwbedrijvigheid moge thans inder daad gering zijn de overheid is de voor naamste opdrachtgeefster wanneer de jaarbeurs op het punt der materialenvoor- ziening bij de bouwnijverheid het noodige vertrouwen zou weten te wekken, dan zou er reeds veel gewonnen zijn. En als er dan ook nog eens een statistiekje te zien mocht zijn, waaruit blijkt, dat de door de oorlogs handelingen gedupeerden inderdaad de noodige middelen hebben verkregen om hun verloren bezittingen te herbouwen, dan zou voor het bouwbedrijf de naaste toekomst reeds veel minder somber zijn. Nederland heeft een goeden naam op het gebied der bouwnijverheid. Zijn architec ten hebben het gemaakt tot het mekka der woningvoorziening, zijn bruggen wekken alom bewondering, zijn eeuwenoude strijd tegen het water heeft zijn bewoners tot de inpolderaars bij uitstek gemaakt, zijn in genieurs zijn alom beroemd. De Nederlandsche bouwnijverheid is het dan ook zeker waard, dat alle geestkracht wordt ingezet, om haar door dezen tijd heen te helpen naar een betere toekomst, waar in herlevende welvaart haar weer ruim schoots opdrachten zal schenken, opdrach ten, die zij met haar van ouds beproefde soliditeit ten uitvoer zal leggen. Moge de komende jaarbeurs het ver trouwen schenken, dat alle geledingen van de bouwnijverheid die noodzakelijke geest kracht metterdaad hebben ingezet. Meer dan ooit geldt dan ook thans voor het bouwbedrijf het parool: Op te jaar beurs. D In dezen tijd is Nederland, zooals trou wens geheel Europa, aangewezen op de productie van eigen bodem voor de voed selvoorziening. Dat vraagt een zeer inten sieve bewerking van den grond en op de laatste agrarische jaarbeurs was aan de inzendingen zeer goed te merken, dat men deze noodzakelijkheid inzag. Hier immers had de techniek een zeer voorname plaats gekregen. En dan niet alleen de landbouw techniek, in de beteekenis, welke men over het algemeen aan dezen term hecht, maar ook de industrieele techniek, die gericht is op de mechanische bewerking van den bodem. Dat deze landbouwwerktuigen zulk een groote plaats innamen, vond voor een deel zijn oorzaak in de omstandigheid, dat de jaarbeurs afgesloten was van een deel harer internationale relaties, welke andere jaren een aanzienlijk deel van de gebouwen konden vullen. Maar voor een ander en niet minder groot deel vond dit zijn oor zaak hierin, dat Duitschland, de voor naamste internationale relatie, op het ge bied der landbouwwerktuigenfabricage zeei vooruitstrevend is. Dit is weer te danken aan de omstandigheden, die de boeren in Duitschland er reeds jaren toe dwongen zich toe te leggen op een zoc rationeel mogelijke bewerking van den bodem. Zij profiteeren daarom dankbaar van alle nieuwe vindingen der techniek. Intensi- veering van cultuur en mechanisatie zijn vaak elkanders vijanden; noodzakelijk is dit echter niet, en bij goed gebruik van de juiste werktuigen kunnen deze twee zeei goed samengaan. Het was voor de Duitsche industrie niet moeilijk zich toe te leggen op de vervaardiging van landbouwmachi nes, waar zij wist, dat aan deze producten een behoefte bestond en dat zij er een af zetgebied voor kon vinden. Door de thans bestaande relaties kon de Nederlandsche boer profiteeren van de Duitsche vindingen en de Duitsche productie. Hij Kon dit voor een groot deel, dank zij de jaarbeurs, want er is in Nederland geen enkel ander insti tuut, zoodanig geoutilleerd, dat het de mogelijkheid bood een dergelijke collectie bijeen te brengen of dat in rtaar was een zoo groot aantal bezoekers te trekken. De Nederlandsche boer, die op de hoogte was van de eischen, die hij aan zijn bedriji zou moeten stellen, wist, dat op de jaar beurs een collectie landbouwwerktuigen aanwezig was, waarbij hij alles zou kunnen vinden, wat hij noodig had. De fabrikant van deze werktuigen was op de hoogte van de wenschen van den boer en hij was er van overtuigd, dat hij op de jaarbeurs niet alleen kijkers, maar ook koopers zou aan treffen. In het andere geval immers zou hij zich niet de moeiten en kosten getroost hebben, welke verbonden zijn aan het deel nemen aan deze beurs. Voor den Neder- landschen boer kwam daar nog bij, dat hij met meer gerustheid tot het aanschaffen van nieuwe werktuigen kon overgaan, om dat hij meer zekerheid had ten aanzien van den afzet en den prijs van zijn pro ducten, waardoor hij wat meer risico kon nemen dan vroeger en gemakkelijker ertoe te bewegen was een uitgave te doen van eenige beteekenis. Indien men de jaarbeurs als een graadmeter voor het economische leven wil beschouwen, is bij de agrarische jaarbeurs van 1940 wel gebleken, dat de toekomst voor den Nederlandschen land bouw in verschillende opzichten zeer hoop vol is, en dit is een van de voornaamste redenen, waarom men ook van de toekom stige agrairische jaarbeurzen het beste kan verwachten. Dit geldt natuurlijk niet alleen voor dat gedeelte van de beurs, waar zich de land bouwwerktuigen bevinden, maar ook voor dat deel, dat gewijd is aan de machines en installaties voor het verwerken der produc ten van landbouw en veeteelt, zooals ma chines voor de zuivelbereiding voor de vlasbewerking e. d. Doch niet alleen als kooper kan de boer op de jaarbeurs komen; hij kan daar ook verschijnen als verkooper. Hij persoonlijk of zijn organisaties. De landbouw immers levert ook grondstoffen voor de industrie. Hoewel de jaarbeurs in dat opzicht nog niet zulk een hooge vlucht heeft genomen als voor die takken, waar de boer als kooper optreedt, kan zij toch ook hier zeer veel beteekenis krijgen. Op de laatste agrarische jaarbeurs waren reeds verschillende instellingen met haar produc ten aanwezig, welke zij aan de industrieele ondernemingen konden toonen. Een van hen om hier maar een enkel en vrij willekeurig voorbeeld te noemen was het Nacobrouw, het nationaal comité voor brouwersgerst. Dat comité houdt zich bezig met de studie van den verbouw van inland- sche gerst voor de brouwerijen en met de propaganda voor het gebruik hiervan. Het was op de jaarbeurs aanwezig en kon de producten aanbieden aan de industrie. Zoo waren er nog enkele, die van de jaarbeurs gebruik maakten om relaties aan te knoo- pen, doch het waren er niet zooweel als men verwachten zou. Dat vindt zijn oor zaak weliswaar voor een gedeelte in de speciale verhoudingen van den landbouw, maar voor een ander deel toch ook wel in de omstandigheid, dat de beurs in som mige kringen nog te weinig bekendheid geniet. Ook de boeren onderling kunnen hier relaties aanknoopen, want ook zij hebben elkaar noodig. Er zijn enkele gebieden in ons land, waar men zich meer speciaal toelegt op het telen van zaaizaad en poot- goed. Deze gebieden zijn weliswaar bij allen bekend en ook de bedrijven, die zich hierop toeleggen, kent men in de kringen van den landbouw zeer goed. Er worden echter op deze bedrijven voortdurend proeven geno men er komen steeds nieuwe variëteiten aan'de markt en de persoonlijke kennis making hiermede is voor beide partijen zeer nuttig. Op tal van wijzen dus is de jaar beurs van groot nut voor den landbouw in Nederland. Behalve voor den handelus de jaarbeurs echter ook van groot belang voor de propaganda. Deze zal voor den han del, en in normale tijden vooral voor den handel met het buitenland, buitengewoon nuttig zijn en veelal in vrij korten tijd de kosten goedmaken, die men eraan besteedt. Het is een van de beste eigenschappen van den boer, dat hij onder alle omstandig heden hard en ernstig doorwerkt zonder voortdurend van de daken zijn eigen voor treffelijkheid te verkondigen oi de resul taten van zijn arbeid bekend te maken In dezen tijd echter, waarin n^- het meeste succes schijnt te hebben, die het luidruch tigste reclame maakt, zijn de gevolgen van deze eigenschap voor de boeren niet altijd even voordeelig. Willens nillens moet de landbouwer ertoe overgaan reclame te ma ken voor zichzelf. Hij kan dit doen met een gerust geweten, want de resultaten van zijn arbeid geven hem het recht op er kenning. Het resultaat van zijn werk op het bedrijf, maar ook dat van zijn weten schappelijk onderzoek. En het zou in het verleden voor de uitkomsten van den han del beter zijn geweest, als hij meer begre pen had van de waarde der reclame en propaganda. Het is bij ingewijden voldoende bekend, dat de plantenziektenkundige dienst voor treffelijk werkt en reeds herhaalde malen uitmuntende resultaten heeft kunnen boe ken. Terwijl het bijvoorbeeld in Frankrijk en België onmogelijk is gebleken den Co lorado-kever afdoende te bestrijden, is dit in ons land nagenoeg wel gelukt, dank zij de krachtige actie en organisatie van den genoemden dienst. In het buitenland was dit echter te weinig bekend en zoo kon het herhaalde malen gebeuren, dat Nederland sche producten niet werden toegelaten uit vrees voor den colorado-kever Een voort durende en krachtige propaganda zou hier veel goeds hebben kunnen doen en een agrarische jaarbeurs, waar veel buitenlan ders en verschillende buitenlandsche auto riteiten komen, is een uitmuntend geschikt instituut om in deze propaganda ingescha keld te worden. Dit is één voorbeeld, maar men zou er nog verschillende andere aan kunnen halen. Gelukkig begon den laatsten tijd een beter inzicht door te creken en op de vijfde agrarische jaarbeurs in 1940 was de Directie van den Landbouw dan ook een der voornaamste inzenders met een stand, welke alle bewondering verdiende Deze gaf daarin een beeld van de zorg, welke de staat zich getroost voor den land bouw. Tevens werd er een overzicht gege ven van hetgeen in den loop der jaren werd bereikt en van de mogelijkheden, die nog aanwezig zijn. Deze zorg is in den loop der tijden wel eens wat te veel miskend en te weinig gewaardeerd) ook door sommigen onder de boeren. Deze propaganda had daarom in alle opzichten nut. Voor den handel, voor de boeren, die hier in kor*, bestek een overzicht konden krijgen van het werk van den staat; voor de burgers, die over het algemeen weinig begrijpen var deze staatszorg en haar noodzakelijkheid niet inzien, doch die hier een inzicht krij gen, zij het dan globaal en oppervlakkig van het nut der staatszorg en der geno men maatregelen. De staat zorgt niet alleen voor den landbouw door het nemen van beschermende maatregelen, maar ook door het bevorderen van wetenschappelijk on derzoek en door de voorlichting, en deze zorg is over het algemeen veel minder be kend dan de ook voor de burgers voelbare beschermende maatregelen. Deze propaganda kan zich nog verder uitstrekken dan het mededeelen en verklaren van wat de staat doet. Zij kan er ook op gericht zijn de bevolking het inzicht bij te brengen van het belang van den landbouw voor het economische leven van Nederland. Ook dit kwam bij de in zendingen op de laatste jaarbeurs duidelijk tot uiting en hiermede heeft men voor het goede begrip nopens de plaats van den landbouw zeer voortreffelijk werk verricht. Hierbij kan te pas komen een overzicht van het grondgebruik en van de mogelijk heden, welke de Nederlandsche bodem nog kan bieden. Men kan er wijzen op de ver houding van stad en platteland, op den trek van het land naar de stad en het aan deel, dat het platteland heeft in den be volkingsaanwas van Nederland hetgeen een zeer belangrijke factor voor net economi sche leven is. Deze propaganda kan zich ook uitstrek ken tot het maken van reclame voor be paalde producten, welke ons land voort brengt en die te weinig bekend zijn. Een enkel voorbeeld moge ook nier volstaan Nederland levert de laatste jaren een zeer goede kwaliteit vlas. terwijl net verbruik van linnen hier niet zoo hoog is. als het zou kunnen zijn. Voor het propageeren van een dergelijk product is wellicht geen en kele plaats zoo geschikt ais de jaarbeurs, waar de geheele handel van Nederland samenkomt. Ook op ander gebied, bijvoor beeld voor het gebruik van mlanösch fruit, kan door zulk een propaganda veel worden bereikt en dit komt dan niet alieen indi rect maar zeer onmiddellijk den handel ten goede. Tenslotte richtte deze propaganda zich ook tot de boeren zelf. Op de laatste jaarbeurs was een inzending van den Reichsnahrstand, de Duitsche boerenorga- nisatie, die met een aantal platen en over zichtelijke statistieken aantoonde. wat de aldaar genomen maatregelen voor de boe ren beteekenen, hoe daardoor de productie van den bodem is verhoogd en hoe de boe ren door het inrichten van nun bedrijven volgens bepaalde methoden deze verhoog de bodemproductie kunnen verkrijgen of overtreffen. Dit alles is op een jaarbeurs zeer goed op zijn plaats, want door deze verhoogde productie in den landbouw wordt het economische leven versterkt en bevor dering van dit economische leven in al zijn geledingen is immers het doel van de jaar beurzen. Aan weerszijden ziet men elkanders be lang en elkanders beteekenis in en men zou elkander niet gaarne meer missen. De jaarbeurs te Utrecht zou haar agrarische afdeeling niet gaarne kwijt zijn. want door deze afdeeling komt zij in contact met een tak van bedrijf, die een vijfde gedeelte van het Nederlandsche volk direct in zijn levensonderhoud voorziet. De landbouw in Nederland zou niet gaarne de jaarbeurs missen, want er is geen enkel instituut, hetwelk den landbouw zoo ruke mogelijk heid biedt om zich op alle gebied te oriën- teeren. De beurzen, welke tot nu toe zijn gehouden, hebben haar nut bewezen. In de toekomst zal dit zeker niet mindei worden, want het is te verwachten, dat de betee kenis van den landbouw zal olijven toene men. De relaties tusschen jaarbeurs en landbouw zullen, naar men met reden ver wachten kan, nog nauwer en hechter wor den, en dit zal beide ten voordeel zijn. De foto's op deze pagina zfjn uit ons archief.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 9