De cirkelgang Richtprijzen voor akkerbouwproducten DOOR VELDGERECHT VEROORDEELD Naar wettelijke regeling der dierenbescherming ZONDAG 9 MAART 1941 MODEWEEK IN HET „HAUS DER MODE IN WIEN" Toelichting van regeerings- commissaris Louwes VAN WEEK TOT WEEK ERDAL BLIJFT EENIG/ gj Ziekenhuis Calvariënberg Maastricht WIJZIGINGEN IN DE BLOEMENCULTUUR Export-uitbreiding en maximumprijzen STAMBOEKHENGST VOOR f 13.000 „Het Bovenlandsch Paard' DE VERHOOGING DER SPOORWHGTARIEVEN Nederlander krijgt een jaar gevangenisstraf wegens beleediging De plechtige Geloofs belijdenis De hoogte der prijzen Departement van Sociale Zaken heeft regeling ter hand genomen Buiten zijn kamerspeeches, zijn dagblad- en tijdschriftartikelen, die nooit gebundeld werden, en zijn brieven, waarvan nog slechts een ge deelte in handschrift bestaat, heeft Her man des Amorie van der Hoeven betrekkelijk weinig geschreven. Voor een zoo veelzijdig be gaafd auteur was hij een zeer bescheiden pu blicist. Zijn Amsterdamsche dissertatie „De privelegiis, jure Neerlandico creditoribus non nullis in Universas res debitoris competentibus" is van 1850. Zondert men enkele vlugschriften van koloniaal-politieke strekking, zöoals „De cultuurwet" (Batavia, 1865) en „Het streven der Indische radicalen" (Amsterdam, 1869) als wei nig psychologisch-belangwekkend uit, dan blij ven er, behalve „Mijn Terugkeer tot de Kerk van Christus" (1871) slechts een viertal werk jes over: drie redevoeringen en een korte pole miek. Ze zijn getiteld „Het eeuwige Pausdom" (Amsterdam, 1872), „Onze Lieve Vrouw van Lourdes (Amsterdam, 1873), ..De cirkelgang der menschheid" ('s-Gravenhage, 1875) en „Over Schopenhauer" ('s-Gravenhage, 1894). Tezamen hebben deze vier geschriften van den katho lieken Van der Hoeven maar nauwelijks den omvang van „Mijn Terugkeer". Wie echter de beteekenis van den schrijver voor het katholieke levensbewustzijn objectief wil onderzoeken en wie zich verdiepen wil in de geestesgesteltenis- «en zijner merkwaardige persoonlijkheid, mag deze kleine werkjes niet verwaarloozen. Het meest belangwekkend zijn dan ongetwij feld de beide laatstgenoemde opuscula. Zij rich ten zich tot een andersdenkend publiek en vat ten de algemeene levensbeschouwing var. hun schrijver samen. „De cirkelgang der mensch heid" is de letterlijke tekst van een toespraak, gehouden voor het Genootschap Oefening kweekt Kennis het zoogenaamde Servetje te 's-Gravenhage. De brochure over Schopen hauer is een kritiek op de bijdrage van prof. C. B. Spruyt over de begripsverwarring van den Duitschcn wijsgeer op psychologisch gebied. Deze bijdrage werd door Spruyt geleverd aan de Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen, en Staatsraad Van der Hoeven beantwoordde haar in een af- sonderlijk boekje, dat hij by Nijhoff liet druk ken. Het debat ging dus wel over het groote Publiek heen, maar dit is voor ons van des te meer beteekenis, omdat Van der Hoeven hier klaarblijkelijk geen rekening houdt met wat men van een redenaar verlangt en zijn intiem ste denkwijze onverhuld, zonder eenig effect bejag weergeeft. Wie deze boekjes leest met de aandacht, die *e verdienen, zal tot de gevolgtrekking komen, dat de uiterlijk opgewekte en welbespraakte Van der Hoeven, dien Schaepman in zijn lijk- *ede prijst als een liefdevol echtgenoot en vader, een man van geniaal talent en stoere werk kracht, een onvergetelijken vriend en een zelf- °Poffercnden idealist, wien dat „verheven kin derlijke" eigen was, waardoor harten worden gewonnen en zielen veroverd, bij al zijn groote maatschappelijke qualiteiten toch een diep- eenzelvig man en een somber denker geweest la, men zou bijna willen zeggen: een „Grübier". Gezelligheid in den omgang sluit verdrietig heid van inborst geenszins buiten; de prettigste kameraden zijn vaak geheime melancholici en bü hen ligt de weemoed soms dieper in het karakter dan bij menschen, die haar zonder "ioeite uitdragen in het openbaar. Er is voor de Publieke levenshouding, die Des Amorie van der Hoeven aannam, zeker eenige zelfoverwinning hoodig geweest en de fervente geloovige, als hooggeplaatste in den staat een voorbeeld voor *Ün katholieke landgenooten, heeft wellicht hienigmaal gevoelens onderdrukt, die de rust zün wezen ernstig verstoorden. ..De kern van het leven is iüden" deze ge achte van Schopenhauer was hem van nature v®rtrouwd, en hij komt er in zijn antwoord aan Professor Spruyt rondweg voor uit, dat zijn ken nismaking met Schopenhauers werken voor hem groote openbaring is geweest. Hij hield de- 20h «omberen wijsgeer voor „een genie gelijk Wéinigen" en belijdt: ..Mij hebben zijne geschriften, sinds ik ze in 1874 verslond mijn eerste exemplaar werd c 11 e r 1 ij k- door mijne potlood-aanteekeningen Vcrslonden; op het tweede ben ik zuiniger get *eest een steeds hernieuwd intellectueel ge bot verschaft, slechts te vergelijken bij wat ik bü den dichter van „Rolla" en „Espoir en Dicu" *b bij koning Shakespeare vond." Schopenhauer, De Musset en Shakespeare! dit zwaarmoedig-romantisch gezelschap 'chijncn wij wel ver verwijderd van het ge moedelijke Roomsche optimisme, dat den toon ber groeiende emancipatie aangaf. Tusschen fcÜn nieuwe geloofsgenooten bleef Van der Hoe- Ven dan ook een hooggewaardeerde uitzonde- 'uigsniensch. Hun geloof mocht het zijne ge worden zijn, hun geest bleef hem eenigszins ^oemd. is dit wellicht de reden, waarom hij al'een in de jaren 1872 en 1873, dus de eerste jaren na de opzienbarende publicatie van „Mijn ^rugkeer", optrad als feestredenaar voor een 6root Roomsch publick? Na zijn kennismaking •het Schopenhauer, in 1874, werd hij daar waar- Schijniijk minder geschikt voor. Hij miste het Prikkelende optimisme, dat een vooruitstreven- öc schare kon bezielen. Mocht hij de vriend, eu in zeker opzicht zelfs de meester van Schaep- man zijn, diens natuurgenoot was hij niet; zijn b®rd trok hem veeleer naar den romantischen ^Üm, met wien hij reeds vóór zün bekeering ^brrespomieercle. °ofc in de Roomsche jubelredevoeringcn hoort b^b weemoed doorklinken. „Het eeuwige Faus- dom" werd te Rotterdam uitgesproken voor de °Uaven-Broederschap „Fidei et Virtuti" op aar herinneringsfeest der vestiging van Sint ctrus' stoel te Rome, doch temidden dezer Vr°Ugde vraagt de redenaar zich af: „Was er °oit een z(^ somber, zóó geheel van licht etl troost beroofd als de tijd, dien wü beleven"? WÜ lezen dit in 1941 met een lichte scepsis, '^waar? ook het griezelige denkbeeld, dat in 2 het particuliere leven des Pausen door °ordenaars bedreigd werd, komt ons vandaag die °Ver^reven voor. De spreker is niet iemand, Vat06 zaken van den lichten kant beziet. Maar °hs vooral bij den bekeerling treft, dat is de keuze van het kerkvaderlijke motief: „Indien wij bedrogen zijn, dan zijn wij door God be drogen." Het is waar: de redenaar stond tegenover zouaven, vertegenwoordigers van een verslagen leger, dus teleurgestelden in hun heiligste ver wachting. Voor dit publiek was die tekst pas send, zonder dat wij er conclusies aan verbin den voor wat den spreker zelf betreft. Dringt echter de gedachte zich niet naar voren, dat Des Amorie van der Hoeven hier anderen troost te met een traditioneele uitspraak, die hemzelf in oogenblikken van weifelmoedighcid tot ver troosting had gestrekt? De geloofszekerheid van dezen rouwmoedigen teruggekeerde heeft schok ken verduurd, waarover hij zweeg, doch die hij ons laat raden. Inhet klimaat van het katho lieke leven heeft hij dagen doorleefd, die voor zijn geestelijk gestel vermoedelijk guurder wa ren dan voor het onze. dat zeker niet zoo gauw in de bekoring komt, zich te gaan zonnen in den gloed van Schopenhauers wijsbegeerte. Pessimistisch tot op den diepsten draad is de Haagsche toespraak over ,De Cirkelgang der Menschheid" zoo pessimistisch, dat de hoor ders het geheel voor een boutade hielden en de spreker hun bij de boekuitgave verzekeren moest, dat zijn wijsgeerige beschouwing de „zeer ernstig gemeende uitdrukking eener door veel zijdige studie verkregen overtuiging" was. Van de Nederlandsche geschriften, die de ne gentiende eeuw ons naliet, is de „Cirkelgang der Menschheid" een der meest merkwaardige en actueele. Ook naar den stijl heeft dit boekje nog meer te beteekenen dan „Mijn Terugkeer". Het bevat de volledige lcvensbelijdenis van een in aanleg groot man, die zich niet thuisvoelde in het tijdperk, waarin hij leven moest. Des Amorie van der Hoeven bestrijdt in dit werkje het geloof aan den gestadigen vooruit gang der menschheid, dus het kenmerkende optimisme zijner tijdgenooten. Tegenover het vooruitgangsgeloof verdedigt hij de compensa tie-theorie, die inhoudt, dat de menschheid op geen enkel gebied winst kan maken, zonder op ander gebied verlies te lijden. Wij hebben zelf deze opvatting bij herhaling verkondigd en ver dedigd, zoodat het ons op zichzelf allerminst moeite kóst, met de hoofdgedachte van den schrijver in te stemmen. Maar naar ons inzicht bestaat er zoowel voor' de samenleving als voor het individu een ideale schikking der vermo gens, zoodat volgens ons de maatschappij, ook zonder vooruitgangs-illusie, toch naar een ge meenzaam ideaal kan streven. Wij hebben nooit de gedachte verworpen, dat er verbeteringen aan te brengen zouden zijn in het maatschap pelijk bestel of in den geest, die de massa be zielt. v Volgens Van der Hoeven zijn zulke verbete ringen practisch waardeloos. De individueele mensch, zoo verkondigt hij, heeft een roeping, maar de menschheid als geheel bezien doet op aarde niet meer dan de mierèh, d.i. „zich hand haven in de stelling, welke haar in het rijk der natuur eenmaal is aangewezen, en met al haar denken, werken en zwoegen r.iet verder komt dan de instandhouding van het menschenras". Zeker, de schrijver aanvaardt het denkbeeld eener leiding Gods in de geschiedenis, doch hij ziet de algemeene beweging der menschheid, verstandelijk beoordeeld, als een tamelijk zin- loozen cirkelloop, welks slotsom dezelfde is als die van de stofwisseling. Hieromtrent drukt hij zich volstrekt illusie loos uit. Een beter worden, een gelukkiger wor den, een wijzer worden van de menschheid acht hij uitgesloten. Haar beschaving schenkt haar comfort voor kracht in ruil, en al wat schijn baar haar geestelijk leven bevordert, vermin dert slechts haar weerstand tegen de bedrei ging der natuur. Even voorbij het hoogtepunt harer cultuur wordt iedere menschelijke con stellatie vernietigd door jonge, cultureel lager staande krachten, en verdwijnt roemloos uit de geschiedenis. De kerngedachte van Spcngler's cultuurphilosophie is in de brochure van Des Amorie van der Hoeven volledig en grimmig tot uitdrukking gebracht. Men moet hiertegenover dunkt ons in het midden brengen, dat compensatie geen vol strekt willekeurig verschijnsel is en dat wij weten kunnen, wat wij compenseeren en waardoor wij het compenseeren. De mensch heid heeft in dit opzicht de mogelijkheid eener keuze, die door den redenaar wordt veron achtzaamd. Hij ziet haar lot te zwart, wanneer hij oordeelt, dat zij van nature bereid zou zijn, al haar pas verworven vrijheden af te staan aan iedere willekeurige tyrannie. De bladzüde, waarin hij deze bereidheid schildert, is van een indrukwekkende dichterlijkheid en overtuigt bijna door het consequente fatalisme, ten grond slag gelegd aan den noodkreet van zelfstandig geworden maatschappijen om een leider, wiens macht dan weer gecompenseerd zal worden in de eerstvolgende vrijheidsbeweging. Voor zoo ver ze de staatsorde raakt, kent men deze theo rie uit Aristoteles, maar deze ontvouwt haar niet zonder althans eenig ideaal te stellen en ook Sint Thomas, die de opeenvolging der ver schijningsvormen voor normaal en tamelijk on- Erdal's reuk moge veranderd zijn; (wij moesten d0or den oorlog wel" uitzien naar andere oplos middelen) de beroemde Erdal-kwaliteit bleef echter onveranderd dezelfdede oude vóór- oorlogsche wassoorten (en daar komt het op aan!) worden nog steeds verwerkt. Dat garandeert Erdal ten volle! Schoenen zijn tegenwoordig schaarsch en kost baar. Zorg er dus goed voor: poets ze ge regeld met Erdal, beroemd door zijn glans en zoo goed voor het leer. Mo. 255 verschillig houdt, omdat hij het menschelijke ideaal hoog boven den tijd plaatst, acht toch den eenen vorm boven den anderen gewenscht, niet alleen onder bepaalde omstandigheden, maar zelfs in het afgetrokkene. De staatsidee van Des Amorie van der Hoe ven is antidemocratisch en. diep-pessimistisch hij ziet de menschheid uitsluitend als massa. Maar dat hij haar zoo zag in 1872 is niet het geringste bewijs van de scherpte van zijn waar nemingsvermogen en men betreurt, dat hij zich bepaalde tot een zoo schematische verant woording zijner zienswijze, waarbij talrijke dé tails verwaarloosd werden of al te vluchtig aan gestipt. Tegenstrever van het socialisme in elke gedaante, waaronder het zich kan vertoonen, is hij de rechtstreeksche voorlooper van Speng- ler, voor iedere formatie van menschelijkheid een ongeluksprofeet, maar meteen voor de menschheid een trooster, in zooverre zijn com pensatie-theorie aan andere werelddeelen in het vooruitzicht' stelt, wat verloren gaat in het onze. Tot den bond der „bons Européens" behoort hij in geen opzicht. Hing zijn belijdenis-leer nauw samen met zijn schuldgevoel, ook zijn wijsgeerige levensbe schouwing wordt door een besef van groote onwaardigheid beheerscht. De soevereiniteit van God beteekende voor zijn godsdienstige ge steldheid méér dan de Menschwording van Je sus; in zooverre was hfj als katholiek denjcer zeker een uitzonderlijke gedaante. Doch „Het eeuwige Pausdom" is een bewijs, dat hij in „De Cirkelgang van de Mensch heid", voorzoover die zich historisch openbaart, toch een middelpunt waarneemt, namelijk het Hoofd der Kerk, Jesus Christus, wiens plaats vervanger de Paus is. Dit onderscheidt hem van Spongier. Men betreurt alleen, dat hij zelf het onderscheid niet scherper heeft getrokken. Hier door blijft er een schijnbare tegenstrijdigheid in zijn natuur. Tegenover den geloovige, die „Mijn Terugkeer tot de Kerk van Christus", „Het eeuwige Pausdom" en „Onze Lieve Vrouw van Lourdes" schreef, staat de wijsgeer van» „De Cirkelgang" en van de polemiek „Over Scho penhauer". Hebben die twee zich met elkander verzoend? Het antwoord op deze vraag zal tot slot het beslissende zijn. A. v. D. Dr. H. P. J. Koenen, kinderarts te Maas tricht, is benoemd tot tijdelijk geneesheer-direc teur van het Ziekenhuis Calvariënberg aldaar. Links: Voorjaarshoedje, vervaardigd van marine-blauw grossgrain lint met typisch geplooiden rand. Rechts: Elegante mantel van nerz bont, waarvan in de mouwen -. 4ft huidjes spiraalvor mig zijn verwerkt (.foto Stapf) Voor 't eerst vorige week hebben in den bloe menhandel maximum prijzen gegolden ten be hoeve van den export naar Duitschland. Hierbü is een vaste regeling getroffen voor de winst marge ten behoeve van de kooplieden. In kringen van den handel acht men de thans geldende marge te klein, zoodat getracht wordt hierin wijziging te verkrijgen. Een ruimer ex port van enkele bloemsoorten is toegestaan, ook de komende week. Over het algemeen gaat de handel aan de bloemenveilingen niet bijzonder vlot. De tulpen, die in het Westland van veel be teekenis zijn, brachten tot nu goede prijzen op. De nieuwe prijsregeling, welke thans is toe gepast in den bloemenhandel beoogt hetzelfde als, die voor de groenten en fruit. Om overeen stemming te brengen in de marktprijzen in Duitschland voor de bloemen en in Nederland. Hierbij zijn nu kweekersprijzen gesteld voor de bloemen, die over het algemeen volkomen be vredigend genoemd kunnen worden. Voor den export van de bloemen is nu de Ned. Sierteelt Centrale volledig ingeschakeld, die de noodige certificaten moet verschaffen. De vereeniging „Het Bovenlandsch Paard" kwam te Leeuwarden in jaarvergadering bijeen, onder voorzitterschap van den heer A. P. Ane- ma, van St. Anna Parochie. Uit de jaarverslagen bleek, dat de twee aan gekochte hengsten „Godin" en „Grunold" op de voorjaarskeuring met een invoerpremie waren beloond, terwijl „Grunold" werd toegewezen het certificaat Warmbloed-premie. Een viertal hengsten, in Friesland geboren, werd voor hooge prijzen van de hand gedaan; één bacht zelfs den abnormaal hoogen prijs op van 13.000! In de plaats van den heer D. K. Schuiling, die niet herkiesbaar was, werd in het bestuur gekozen de heer Gerbens, uit Stiens. Op een verzoek van het R.K. Werkliedenver bond om de verhooging der spoorwegtarieven voor de weekkaarten niet of slechts voor een gering gedeelte toe te passen, heeft de directie der Ned. Spoorwegen thans medegedeeld, dat deze weekkaarten niet uitgesloten kunnen wor den van de algemeene tariefsverhooging. Het S.S. cn politieveldgerecht Den Haag ver oordeelde een Nederlander wegens beleediging tot een jaar gevangenisstraf. De veroordeelde had een anderen Nederlander, die zich vrijwillig bij de S.S.-Standarte Westland had aangemeld en daardoor tot de Waffen S.S. kwam te behooren, in tegenwoordigheid van andere personen voor „landverrader" uitgeschol- Deze is Mijn geliefde Zoon, in wien Ik Mijn welbehagen heb: naar Hem moei ge luisieren! Evangelie Met medewersing van het Katholieke Comité van Actie voor God bezorgde de uitgeverij Toreholte te Voorhout een vlugschrift, bevat tende „Voorbereidingslessen op de Plechtige Geloofsbelijdenis", opgesteld door Th. van Vugt pr. en hoofdzakelijk bedoeld als handlei ding bij de catechese voor volwassenen, die het verlangen naar het lidmaatschap der Katho lieke Kerk kenbaar maken. Zulk een boekje was noodig. Er bestaan talrijke goede werken, waaruit volwassenen de katholieke leer kunnen kennen, maar in menig geval blijkt, dat zware studie ook de best gestemden afschrikt en het is meer dan eens voorgekomen, dat de geeste lijke raadsman van een eenvoudigen, goeden jongen, die ronduit bekende, zich voor de Roomsche leer te interesseeren, omdat hij zich voor een Roomsch meisje interesseerde, de be hoefte aan een zeer eenvoudige, zeer practische handleiding, die toch uitermate overtuigend en degelijk zou zijn, bitter ervoer. Natuurlijk kan men den catechismus bezigen, maar er moet ook worden ingeleid tot de Roomsche levens- practijk, en de fantasie moet geboeid worden, terwijl men het verstand tracht te overtuigen. Aan deze voorwaarden voldoet het kleine boek je van Th. van Vuiit op eminente wijze. Paro chie-geestelijken zullen er het groote nut al spoedig van erkennen; ook leeken, die op eeni- gerlei wijze het apostolaat beoefenen, zullen goed doen er kennis van te nemen, al ware het slechts om te leeren van de gevolgde methode. In een persconferentie heeft de heer S. L. Louwes, regeeringscommissaris voor de Voedsel voorziening, een toelichting gegeven op de nieu we richtprijzen. Wanneer men de nieuw-vastgestelde richtprij zen vergelijkt met die van verleden jaar, dan geven zij voor verschillende artikelen een ver hooging te zien, zooals voor aardappelen, tarwe, rogge, erwten enz. Vermoedelijk heeft men zich in kringen van den landbouw te hooge voorstel lingen van de nieuwe richtprijzen gemaakt en zijn de richtprijzen, zooals zij nu zijn vastge steld, misschen een tegenvaller. Waarom zijn de prijzen zóó en niet anders vastgesteld? Hierop wilde de heer Louwes een antwoord geven. De vastgestelde prijzen bereiken thans lang niet de fantastische hoogten van de prijzen tüdens den wereldoorlog. Toen volgde de toenmalige regeering een geheel andere prijs politiek, welke op den duur tot Inflatie moest leiden. Zij miste nog de ervaring, waarover wij nu beschikken. In Duitschland is dan ook reeds lang het standpunt ingenomen, dat het prijs niveau moest worden beheerscht. Ook hier te lande is dit streven belichaamd in de prfjzen- contröle van den prijzencommissaris. In de practijk beteekent prijscontrole natuur lijk dikwijls een neen-zeggen op tal van aan vragen. Zij beteekent meestentijds, dat de pro ducent zijn verlangens op dit punt niet ziet in gewilligd. Daar is nu eenmaal niets aan te doen. Dit zijn nu de prijzen van 1941, zoo riep de heer Louwes uit en zij zullen niet meer worden ver anderd. Een tweede factor, welke een rol heeft ge speeld bij de vaststelling van de richtprijzen, is het streven naar toenadering tusschen de Duit- scheen de Nederlandsche prijzen. Een derde richtlijn, welke gevolgd is, was daarin gelegen, dat de regeering in de eerste plaats die artikelen wil steunen, welke zij het liefst wil hebben verbouwd. Daarom zijn de richtprijzen van aardappelen, tarwe, rog ge, suikerbieten en erwten in het bijzonder verhoogd. Koolzaad wordt in deze serie niet genoemd, omdat hiervoor in den vorigen zomer reeds prij zen zijn vastgesteld, welke hun uitwerking reeds hebben gehad. Aanpassing bij het Duitsche prijsniveau wil niet zeggen, dat de Nederlandsche prijzen nu precies dezelfde zullen worden als de Duitsche, Er moet immers rekening worden gehouden met het verschil in productiewaarden. Wanneer wij in Nederland steeds hoog hebben opgegeven van onze lage productiekosten, dan kunnen wij toch met onze landbouwprijzen de Duitsche zeker niet voorbij gaan. Wie de lüst van de vastgestelde richtprijzen in bijzondexheden nagaat, zal opmerken, dat voor sommige aardappelsoorten de prijzen lager zijn dan verleden jaar. Dit is niet in strijd met het voorgaande, immers het betreft hier soorten, welke weliswaar veel gevraagd worden, maar wei nig opbrengen, zooals de bonten en blauwen en de Roode Star. Andere aardappelsoorten zijn hoo- ger gesteld, n.l. veel opbrengende soorten. Voor deze soorten evenals voor het aardappelmeel is thans het Duitsche prijsniveau bereikt. De prijzen van tarwe en rogge zijn elkander genaderd. Hierin is dus een sterker stimulans gelegen om rogge te verbouwen, waardoor de positie van den boer op de lichtere v gronden wordt verbeterd. Bij de erwten is de prijs van de groene erw ten gebracht op dien van de schokkererwten. Het gevolg zal zyn, dat er weinig schokkererw ten zullen worden verbouwd. Dit ligt in de lijn van het streven, om den nadruk te leggen op de veel opbrengende soorten. De smakelijkheid speelt in dezen oorlogstijd slechts een ondergeschikte rol. Ik verwacht nu reeds, aldus de heer Louwes, dat men in de steden in dezen herfst wel zal zeggen: moetejj we weer van die leelijke aard appelen eten? Maar dan zeg ik: Beter leelijke en genoeg, dan mooie en niet genoeg. De voe dingswaarde van de thans gestimuleerde aard appelsoorten is niet minder dan die van de mooie aardappelen. De richtpryzen voor de witte en bruine boo- pen behoefde niet veel te worden verhoogd, om dat de uitzaai verleden jaar reeds bevredigend is gebleken. De voedergranen zijn bij de vaststelling der richtprijzen welbewust achtergesteld bij de gra nen voor menschelijke consumptie. Uiteindelijk zal het gevolg zijn, dat een hoo- ger prijs voor de producten zal moeten worden betaald. Dit moet de consument begrijpen. Deze richtprysverhooging kan niet uit het luchtle dige betaald worden. Er valt niet aan te den ken, dat op dit punt de politiek van den we reldoorlog kan worden gevolgd. De grootste prijsstijgingen zullen optre den bij het brood. Dit zal wel critiek uitlokken. Maar hier zei de heer Louwes: Het ts beter dat er produc ten zijn, dan dat ze er niet zijn. Wil men pro ducten hebben, dan zal men hem, die pro duceert, ook moeten beloonen. Met de hand op de portemonnaie is het al te goedkoop, den boer aansporingen tot de grootste krachtsinspanning toe te roepen. De consumenten, die critiek hebben, moe ten bedenken, dat, indien er geen prysbe- heersching was, er nog veel meer prijsstij ging zou zijn. Hij stelle zich dan maar eens voor, welke fantastische hoogte de prijzen dan zouden hebben. De landbouwer, die zijn verwachtingen hoo- ger had gesteld, moet bedenken, dat de land bouwer in gunstige omstandigheden verkeert vergeleken bij producenten in andere bedrijfs takken. In den landbouw immers zijn de prijzen verhoogd zeker in de mate 'an de verhooging van de productiekosten. En de landbouwer heeft zijn bedrijf in gang kunnen houden, al heeft hü dan wat minder kunstmest. Vele andere on dernemers, kunnen dit niet van zichzelf ge tuigen. De heer Louwes meent, dat bij de vaststel ling van deze richtprijzen de middenweg tus schen de belangen van den producent en den consument is gevonden en op de belangrijkste punten de zoo lang gewenschte aanpassing aan het Duitsche prijsniveau is bereikt. De boer kan natuurlijk den oogst niet bepa len. Dit ligt niet in zijn hand. Maar wel is er nu voor hem alle aanleiding om zijn uiterste best te doen. Hij bedenke daarbij, dat hij pro duceert voor zijn eigen volk. Er is geen woord van waar, dat granen en voor onze voedselvoor ziening vitale producten naar het buitenland gaan, aldus spr. De boer produceert voor zijn eigen volk en het is daarom noodig, dat het uiterste uit den grond wordt gehaald. De Nederlandsche boer behoeft zich niet tc schamen voor de opbrengsten per oppervlakte eenheid hier te lande. Van alle landen in de gematigde zone staan wij wat dit betreft aan de spits en kunnen aan een ieder tot voorbeeld strekken. Maar het kan nog beter en dai. moet het ook, want de voeding van het eigen volk hangt er van af. De Nederlandsche vereeniging tot be scherming van dieren heeft Zaterdagmiddag in Pulchri Studio te Den Haag een bijeen komst belegd, in verband met de voorberei ding eener wettelijke regeling der dierenbe scherming. Het departement van Sociale Zaken heelt deze regeling ter hand genomen, terwijl de uitvoering is opgedragen aan den directeur van den veeartsenijkundlgen dienst, prof. dr. C. L. E. Berger. De bijeenkomst werd o.m. bijgewoond door een tweetal hoogleeraren uit Utrecht en verschil lende ambtenaren van het rijkscommissariaat. De voorzitter der vereeniging, jhr. mr. J. L. W. C. von Weiier, opende de bijeenkomst met een woord van welkom en leidde de sprekers van de zen middag met een kort woord in. De ondervoorzitter, de heer H. van Poelgeest, gaf een uitvoerig overzicht van hetgeen de ver eeniging in de afgeloopen jaren heeft gedaan ten opzichte van de voorbereiding van een wette lijke regeling der dierenbescherming. Vervolgens sprak de gevolmachtigde voor veterinaire aangelegenheden van den Rijkscom missaris voor het bezette Nederlandsche gebied. Oberregierungsrat dr. Pschorr. Spr. begon met er op te wijzen, dat in dezen tijd dikwijls de vraag wordt gesteld of onder de huidige om standigheden aan de dierenbescherming moet worden voortgewerkt. Hij meent, dat dit zeer ze ker het geval is. Vervolgens lichtte spr. toe, waarom de dieren recht hebben op bescherming en zeide, dat reeds in de oudheid de dierenbe scherming bestond, o.a. bij de Egyptenaren, Babyloniërs enz. Ook de Germaansche volken voonucn reeas van vroege tijden af belangstelling voor dieren. Zij zün onze trouwe arbeidskameraden en reeds practische overwegingen voeren naar dierenbe scherming. Het nieuwe Duitschland toonde ook voor dit onderwerp groote belangstelling en reeds in November 1933 kwam een groote alge meene wet voor de dierenbescherming tot stand. Ook hier te lande maakt dit onderwerp een punt van belangstelling uit van de Duitsche autoriteiten, dcoh gezien de groote hoeveelheid voorbereidend werk, dat hier is verricht, wer- kln zü samen met de betrokken Nederlandsche instanties. I Bij de tot stand koming van de Nederlandsche wet zal gebruik gemaakt kunnen worden van de voorbeelden in de Duitsche wetgeving. De wet zal den rechter een bruikbaar wapen in de hand geven tegenover dierenmishandeling. Ten aanzien van de trekhonden meent spr., dat niet kan worden volstaan met een verbod. E"hter zullen nauwkeurige voorschriften worden gegeven ten aanzien van grootte, tuig en de lasten. Een treurig hoofdstuk vormen de ketting honden, waarbij veelal geen opzet doch onwe tendheid in het spel is. Aan de hand van de wet zal den bezitters duidelijk worden gemaakt, hoe deze trouwe wachters dienen te worden behan deld. Een ander vraagstuk is ue vivisectie. In Duitschland is hiervoor toestemming noodig. Een voortdurende controle draagt zorg, dat de eieren goed worden verzorgd, en dat ongeoor loofde proeven niet voorkomen. Vivisectie in den waren zin komt momenteel niet meer voor, meestal betreft het proeven op dieren ten aan zien van voedsel, vitaminen, hormonen enz. Dit valt niet onder dierenmishandeling, zooals da praktük leert en duizenden menschen en huis dieren kan hierdoor het leven wellicht worden gci-ed. De bloedige proeven op dieren liggen ver achter ons, de huidige stand van de wetenschap heeft deze over het geheel overbodig gemaakt. In de wet worden strenge straffen gesteld. Zoo kan b.v. een veehandelaar, die zich herhaai- c'elyk aan dierenmishandeling schuldig maakt, worden verboden verder met dieren om te gaan of daarin handel te drijven. Een groote vraag is verder, of aan organen van dierenbeschermingsvereenigingen een poli- tioneele bevoegdheid moet worden gegeven. In Duitschland is dit niet het geval, in Italië daarentegen wel. Ten slotte hield spreker een pleidooi voor sa mengaan der verschillende vereenigingen, waar door meer kracht kan worden ontwikkeld. Na de pauze werden eenige gedeelten ver toond uit de. film „S.O.S. voor het dier", waarna jhr. Von Weiier den sprekers aank bracht en de bijeenkomst sloot.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 3