Wat de Jaarbeurs zal brengen
Nederland en de strijd van Duitschland
Opgravingen in het oude
Middelburg
Voor elkander
ruck be»tcmd
Nieuwe wegen gezocht
Toespraak Van Ministerial-
dirigent Hans Fritzsche
Kerkelijk leven
DINSDAG 11 MAART 1941
Ongekende moeilijkheden eener
zijds en veelbelovende ver
schijnselen anderzijds
Bouwen en materialen
Een representatieve greep
Een speciaal cachet
Toerisme, voorlichting etc.
Zuster Mechtilde f
Nog niets ontdekt van geheime
gangen
teotien...."
«etiegen üijj, nog yerlegenj zal hii mij
genoegen aan zat te denken, dat ik al dien tijd
.haar nooit meer zien en hem evenmin. Toch
Overboord gevallen en
verdronken
hoofdstuk xvin
de JONGEN VERTELT
goed doen en alle muizenissen verdrijven. Ter-
LICHAMELIJKE OPVOE-
DING VAN DE VROUW
Demonstratie ter kennismaking
met Duitsche methoden
Gen.-maj. G. H. G. Cramer
overleden
KINDJE DRONK LOOG
In gierput gestikt
UIT DE STAATSCOURANT
Rijkswaterstaat
Onderwijs
Rijksadvocaat
Schoen- en lederindustrie
Rijksverkeersinspectie
Niet minder dan ongeveer 10o verzamel-na-
hien zijn noodig geweest om in groote trekken aan
te geven, wat deze Jaarbeurs te Utrecht zal
brengen op het terrein Vredenburg, op den be-
ganen grond van het Utrechtsche Jaarbeurs
gebouw, in de Beatrixhal en op de vijf verdie-
Pingen.
Alvorens op bijzonderheden en onderdeeien
in te gaan waartoe dezer dagen nog
ruimschoots gelegenheid zal geboden wor
den willen wij bij den aanvang van deze
zeer omvangrijke Jaarbeurs énkele alge-
meen-oriënteerende gedachten naar voren
brengen, waarbij ons de Jaarbeurs-courant
goe<je diensten heeft bewezen:
Er is wel geen terrein, waar de distributie-
hiaatregelen zulke ingrijpende gevolgen mede
brengen, als dat der voedings- en genotmid
delen, Groot- en detailhandel immers zien zich
telkens opnieuw geplaatst voor nieuwe en ge
woonlijk vèr-strekkende maatregelen. Bij het
Uitputten van de voorraden en het uitsluiten van
de invoermogelijkheden worden steeds meer ar
tikelen in de distributie betrokken. Meer dan
dolt zien de leverancier en winkelier zich dus
genoodzaakt, het contact te verinnigen, waarbij
het aanknoopen van nieuwe relaties voordeelen
ban opleveren.
Op vele desbetreffende vragen en verlan
gens geeft thans de op de 3e en gedeel
telijk op de 4e verdieping ondergebrachte
afdeeling voedings- en genotmiddelen eenig
antwoord.
Tegenover de moeilijkheden, waarmede juist
genoemde groep te kampen heeft, is het voor
de kunstnijverheid en de mode-industrie als een
Veelbelovend verschijnsel te beschouwen dat het
Publiek meer en hoogere eischen gaat stellen
aan de artistieke hoedanigheden van interieur,
gebruiksvoorwerpen en kleeding.
In dit verband zal het dan ook wenschelijk
zijn, zich, uit welbegrepen eigenbelang, ter
Beurze te laten oriënteeren omtrent de vele
nieuwtjes, welke met den gewijzigden smaak
rekening houden.
Nieuwe wegen moeten ook gezocht worden
door de textiel- en kleedingindustrie, teneinde
aan de moeilijkheden het hoofd te kunnen bie
den.
Het deelnemen van deze belangrijke groep mag
gelden als een bewijs, dat er nog mogert#:heden
bestaan, welke van groote beteekenis zijn.
Ongeveer honderd der voornaamste industrieën
Zullen een collectie vertoonen in een zeer smaak
vol geheel; speciaal de resultaten, welke bereikt
Werden met de verwerking van „melkwol", zullen
®en bijzondere attractie blijken te zijn.
Als een topprestatie van de Nederlandsche
Kunstzijde-industrie beschouwt men de verwer
king van de nieuwe naai- en industriegarens uit
Tenax-rayon.
Veel valt natuurlijk te vermelden over de groep
huishoudelijke artikelen. Het behoeft dan ook
biet te verwonderen, dat, behalve op de tweede
Verdieping, vele deelnemers aan deze groep zich
hog hebben gevestigd op verschillende in de ge
bouwen verspreide plaatsen. Kwaliteit en onbe
grensde keuze eenerzijds en massa-verbruik an
derzijds verplichten den inkooper ongetwijfeld,
fcich van een en ander grondig op de hoogte te
'tellen.
Als een aaneengesloten geheel nemen de voor
naamste Nederlandsche Schoenfabrikanten we
derom aan deze Beurs deel met speciale collec
tes en de allerlaatste nouveauté's.
Een kenmerkend verschijnsel van de voor-
'aarsbeurzen is zooals men weet de aan
wezigheid van technische groepen en afdee-
'ihgen
Wat de groep bouwmaterialen en wegenbouw
betreft, vestigt men als volgt de aandacht op
deze verheugende deelneming:
Konden aanvankelijk in de bouwwereld de
Ui eest uiteenloopende meeningen worden beluis
terd aangaande de ontwikkeling van de bouw-
hijvêrheid de deelneming van de groep
bouwmaterialen en Wegenbouw aan de voor
mars beurs bewijst, dat wederopbouw, nieuw- en
"bouw de bedrijvigheid belangrijk stimuleeren.
Ekjch juist nu aan het gebruik van sommige
bouwmaterialen belangrijke beperkingen zijn op-
Ke'egd, is het van belang zich op de hoogte te
'tellen van de thans bestaande mogelijkheden
°P dit gebied.
De groep Bouwmaterialen en Wegenbouw biedt
baartoe een uitgezochte gelegenheid! Hier kun
nen fabrikant en architect, aannemer en uit
eerder, handelaar en afnemer zich met elkan
der -over de problemen verstaan en zich op
b'euwe toepassingen oriënteeren, en wel in de
barterre-ruimten van de gebouwen, de afzon
derlijke Bouwmaterialenpaviljoens en op het
terrein Vredenburg.
In de Beatrixhal Zijn wederom de machine-
Jhdustrie, metaalnijverheid en electrotechniek
tot egn bijzonder representatieve groep samen
getrokken, die thans van bijzonder belang is,
^hdat heden ten dage in menig bedrijf het
Ulterste van de productie-capaciteit wordt ge
vergd, zoodat voorlichting ook hier zeer nood
zakelijk moet geacht worden.
De industrieel en de bedrijfsleider hebben er
thans het grootste belang bij, te weten, op
welke wijze zij hun onderneming het best kun
nen dienstbaar maken aan de eischen van het
oogenblik en niet minder aan de eischen, welke
in de toekomst op den voorgrond zullen treden
Paraatheid, indien de tijdsomstandigheden
het sein geven tot omschakeling van het bedrijf,
tot herziening van tot dusver gevolgde methodes
en systemen, is thans dwingend geboden. De
machine-industrie, de metaalnijverheid en de
electrotechnische industrie presenteeren op
deze beurs datgene, wat voor de uitrusting van
fabrieken, voor de uitvoering van technische
werken en voor de verbetering van het produc
tie-apparaat actueel is!
Waar ook verlichting (ondanks verduistering)
en verwarming (niettegenstaande het komend
zomerseizoen) een groote rol spelen in het
hedendaagsche leven, daar kan redelijkerwijze
verwacht worden, dat ook de betreffende afdee
ling weer druk bezocht zal worden.
Iedere winkelier, installateur, enz. weet, dat
in dezen tijd van licht- en brandstofrantsoe-
neering het publiek er belang bij heeft, dat
het over doelmatige verlichting en verwarming
beschikt. Hiermede kan men zijn voordeel doen.
De deelnemers in de groep Verlichtings- en
Verwarmingsartikelen hebben dit begrepen en
er rekening mede gehouden bij het samenstel
len van de collecties. Daaronj is het thans zaak,
dat belanghebbenden zich dezer dagen met deze
groep in verbinding stellen en zich laten in
lichten over verkoopsmogelijkheden in de naaste
toekomst. r
De Bond Kunst en Industrie is op deze
Beurs vertegenwoordigd op de vijfde ver
dieping en draagt een heel bijzonder cachet.
Allereerst door haar uiterlijke verschijning:
alle stands immers maken onderdeel uit van
een, onder eenzelfde architectuur opgebouwde
expositie-ruimte, waarin zooveel mogelijk pro
fijt getrokken is van de voordeelen, welke door
bijzondere belichting en aankleeding der stands
kunnen worden verkregen.
Een speciaal cachet draagt deze afdeeling
voorts, doordat alle tot dezen Bond behoorende
deelnemers kunstenaars tot hun beschikking
hebben om naast de degelijkheid ook de schoon
heid van het artikel te waarborgen.
Wij hopen hier nog nader op terug te komen.
Ondanks de uitzonderlijke omstandigheden,
waaronder momenteel het internationale leven
verkeert, telt de Beurs toch nog een aantal bui-
tenlandsche secties.
Duitschland neemt deel met een officieele in
zending van den Werberat der deutschen Wirt-
schaft, waarbij speciale aandacht zal worden
gevraagd voor papier en papierwaren, alsook
voor kunstvoorwerpen. Annex vindt men de ge
bruikelijke groep individueele Duitsche deel
nemers.
De collectieve Zwitsersche sectie zal men
wederom in de Beatrix-hal aantreffen, terwijl
België ditmaal weder in vollen omvang de ge
bruikelijke ruimte op de 2de verdieping zal be
zetten
Wij moeten er tenslotte nog de aandacht op
vestigen, dat wie grondig geïnformeerd wil zijn
over de toeristische mogelijkheden in ons land,
een bezoek dient te brengen op de 5e verdieping
bij de Vereenigingen voor Vreemdelingenver
keer, A.N.W.B., K,N.A,C. en het Verbond van
Vereenigingen voor Veilig Verkeer.
Bij het zakendoen heeft men er voorts reke
ning mede te houden dat de overheid meer
en meer onder den invloed der oorlogsomstan
digheden heeft moeten ingrijpen in de ver
houdingen van het bedrijfsleven en andere be
sognes van den handel.
Een groot aantal stands geven daaromtrent
velerlei inlichtingen, terwijl ook een bezoek aan
den voorlichtingsdienst van de Rijksverzeke
ringsbank en de Raden van Arbeid niet ver
zuimd mag worden door den zakenman.
Het A.NJP. meldt:
Ministerialdirigent Hans Fritzsche, die leider
is van de dagelijksche persconferenties te Berlijn
en een bekende figuur als radiospreker, heeft
dezer dagen een bezoek gebracht aan ons land,
waarbij hij Zaterdag j.l. een persconferentie,
zooals deze dagelijks aan den Kneuterdijk door
den Pressedezement, den heer W. Janke, wor
den geleid, heeft bijgewoond. Op verzoek van een
der aanwezige journalisten hield de heer Fritz
sche hier een toespraak, welke hij aanvankelijk
niet ter publicatie had bedoeld, doch welke voor
het Nederlandsche publiek belangwekkend ge
noeg is, om haar toch weer te geven.
De heer Fritzsche begon met te zeggen, dat hij
in de dagen, die hij in Nederland reeds had
doorgebracht, ook enkele Hollandsche kranten
had gelezen. Het is hem daarbij opgevallen hoe
officieele mededeelingen van Duitsche instanties
dikwijls op de derde of vierde pagina waren af
gedrukt of hoe sommige kranten berichten, die
hun lezer wellicht niet zouden „liggen", om zich
zelf te verontschuldigen, van de toevoeging;
„A.N.P." of „naar het A.N.P. ons meldt" voor
zagen. Iedere lezer zou dan wel begrijpen, zoo
redeneert men dan, dat het desbetreffende be
richt niet uit de pen van de eigen redactie komt,
maar van een instantie, waarmede men het niet
al te nauw moet nemen. Hij had ook artikelen
gezien, waarin met journalistieke handigheid tot
uitdrukking werd gebracht, dat een Duitsche
overwinning eigenlijk nog niet zoo heel zeker
was.
Om deze handigheidjes heeft de heer Fritzsche
geglimlacht. Het is een kunst een volk te be
ïnvloeden. Wij Duitsche nationaal-socialisten,
zoo zeide hij, zijn meestesr op dit gebied en wij
hebben wat dit betreft een 14 jaren lange
practijk achter ons liggen. Wij hebben haar tot
zulk een hoogte opgevoerd, dat niemand ons nog
een rad voor de oogen kan draaien. „Hoewel ik
toen echter geglimlacht heb," zoo ging de heer
Fritzsche voort, „is er toch ook een gevoel van
diep respect en begrip over mij gekomen voor .dit
volk, dat zoo patriottisch is, en ik heb de moei
lijkheden aangevoeld, waarin dit volk, nu het
een mogendheid in zijn land heeft, waarmede
het een oorlog heeft gevoerd, verkeert.
De heer Fritzsche begrijpt daarom, dat men
de woorden; „Wir wollen euch nichts nehmen,
sondem mit Ihnen gemenisam an ein neues
Europa arbeiten" met eenig wantrouwen heeft
ontvangen.
De grondslag bij de beoordeeling van het
tegenwoordige conflict in Europa blijft de vraag
of deze oorlog veroorzaakt js door Duitschland.
De Engelschen zeggen: „het is zoo." Wij zeggen:
„het is niet zoo" en wel om de volgende redenen:
Dat een volk de in een besloten ruimte wonende
volksgenooten allen in één staat wil opnemen is
een van de primitiefste natuurrechten, die be
staan, en het heeft geen zin hierover te discus
sieeren. Dat is het, hetgeen in Oostenrijk en in
Sudetenland heeft plaats gehad. Met betrekking
tot het bezetten van Bohemen, Moravië en van
Slowakije kan gezegd worden, dat, wanneer een
volk zich in zijn natuurlijke ontwikkeling be
dreigd gevoelt door een staat, die zich als de
avant-garde van vijandelijke machtsconstellaties
beschouwt, dat het dan voor klaarheid moet zor
gen. Dat deze dingen zich op een dergelijke wijze
hebben toegespitst, te niet de schuld van
Duitschland, maar van Tsjecho-Slowakije.
Verder is er de kwestie Polen. Ik herinner aan
het aanbod van den Führer in het voorjaar van
1939, Danzig aan het Rijk terug te geven en een
verkeers- en spoorweg aan te leggen door den
Corridor. Dit aanbod was absoluut eerlijk ge
meend en de Polen hadden het kunnen aanne
men. Toen de Führer dit voorstel deed, sche
merden hem de wenschen van den Poolschen
staatsman Pilsoedski voor den geest, die er steeds
op had gewezen, dat de toekomstige politiek van
Polen gericht moest zijn op een samenwerking
met Duitschland. Temeer waar de grenzen van
Duitschland en Polen, vooral ook wat het
.Volkstum" betreft geheel in elkander overlie
pen, had de Führer bij de overweging van zijn
aanbod een soort Duitsch-Poolsche symbiose m
gedachte, waarbij de twee staten tot een
vruchtbare samenwerking zouden kunnen ko
men. Aan den waanzin van de Poolsche politici
is het te wijten, dat dit plan tot mislukking was
gedoemd en dat alle hoop om tot een vergelijk
te komen in rook opging. Hierna brak de oor
log met Polen uit en op. dat oogenblik veranderde
de grondslag van het aanbod van den Führer.
Dan ziet hij de lijp, waarlangs zich de historische
ontwikkeling van Europa zal moeten voltrekken
er. besluit hij de levensruimte van Duitschland
niet slechts voor z ij n leven, maar ook voor die
van de komende generaties veilig te stellen en
tegelijkertijd de schanddaad van het pact van
Versailles uit te wisschen.
De Führer heeft in de jaren 1938—1939 den
Engelschen meermalen het sluiten van een zeer
vergaand verdrag voorgesteld en de Führer heeft
Te Dongen is in het tehuis Maria-Oord van
de Eerw. Zusters Franciscanessen in den ouder
dom van 66 jaar overleden de eerw. zuster
Mechtilde (in de wereld mej. Maria Cornelia
Vugts, geboren te Tilburg).
in zijn latere redevoeringen verschillende malen
den sluier opgelicht, welke over de bijzonder
heden van dit pact was uitgespreid. Het was
zijn bedoeling met Engeland tot een soort ar
beidsgemeenschap te komen, waarbij hij van
Engeland een garantie voor de Duitsche levens
ruimte vroeg. Eerst toen ook dit voorstel niet te
verwerkelijken was en bleek, dat de Engelschen
„So Oder so, früh oder spat" dit nieuwe Duitsch
land toch te lijf wilden, eerst toen greep de
Führer de Polen aan met het gevolg, dat En
geland Duitschland den oorlog verklaarde.
Het is niet de bedoeling van den Führer ge
weest het Duitsche leger over de grenzen te
sturen en geheel Europa tot Duitsch gebied te
maken. Het was slechts zijn doel het verjongde
Duitschland te beveiligen. Thans moeten wij
echter uit den loop der gebeurtenissen de conse
quenties trekken en wij willen een nieuw Europa
scheppen. Daarom zijn wij ook hier. Wij staan
hier in een strijd om de verwerkelijking van een
groot ideaal. Ik kan echter uw gedachtengang
volgen. Er zijn op het oogenblik geen groote
militaire gebeurtenissen te zien en er speelt
zich, althans voor u, niets belangrijks meer af.
De invasie van Engeland blijft lang uit en is in
uw oogen nog zeer problematisch. U ziet nog
niets, dat er op duidt dat de oorlog spoedig ten
einde zal zijn en het gevolg is, dat het begrip,
dat reeds begon door te schemeren, plotseling
vervluchtigde en dat overbleef het patriottisme.
Dan kwamen de herinneringen aan betere tij
den weer boven, tijden waarin men onder be
scherming van de Engelschen stond en waarin
men beter zaken kon doen. En dan komt de
wensch weer op, het den Duitschers moeilijk te
maken.
Ik wil u het volgende zeggen, zoo vervolgt de
heer Fritzsche zijn betoog: Wanneer de Führer
gewild zou hebben, dan zou hij den oorlog met
ongehoorde Duitsche offers reeds lang tot een
goed einde hebben kunnen doorzetten, tenmin
ste in Europa. Wanneer dan een of andere
democratische mogendheid van overzee lust zou
hebben gevoeld, den strijd voort te zetten, dan
zou dit een kamp zijn geweest, die, al mocht
hii ook jaren duren, ons met geen enkele onge
rustheid zou hebben vervuld betreffende den
afloop. De Führer heeft deze offers niet gewild
en wanneer hij ze niet gewild heeft, dan is
het omdat hij bloed wil sparen, zoolang hij dit
kan. Hij is echter niet aan tijd gebonden en
wordt door niemand gedwongen in den kortst
mogelijken tijd een definitief eind aan den oor
log te maken. Hij kan als opperbevelhebber het
Europeesche continent ook daar beheerschen
waar de Duitsche legers op het oogenblik nog
niet staan en hij kan de dingen zich rustig
laten ontwikkelen. Zoo zal hij tot den eindstrijd
komen, dien hij, wanneer hij het sneller zou
willen doen, slechts ten koste van groote offers
aan menschenlevens zou kunnen bereiken Er
is op het Europeesche continent thans niets
meer, dat de Duitsche legermacht niet zeu
kunnen verhinderen. Wanneer het haar echter
mogelijk is het omstreden gebied voor haar
verderschrijdende buitenlandsche politiek te
winnen zonder een schot te lossen, dan zal zij
dit zeker doen. Daarvan kan men overtuigd zijn
Het Duitsche leger behoeft slechts een enkele
schrede te doen om de keuze tusschen capitu
latie en strijd te vergemakkelijken. Het te dus
een voldongen feit, dat het continent reeds
thans vast in Duitsche hand is en nu komt de
groote vraag wat Duitschland eigenlijk met dit
continent wil doen. Het antwoord hierop is:
Duitschland doet niets met dit continent.
Duitschland is niet als imperialistische ver
overaar deze landen binnengerukt, doch slechts
Er wordt op het oogenblik in Middelburg op
enkele plaatsen reeds gebouwd. De bouwlust is
zoo groot, dat de binnenstad te klein is om alle
bouwlustigen tevreden te stellen, hetgeen ook al
voortvloeit uit de omstandigheid, dat vele stra
ten breeder geprojecteerd zijn.
Terwijl de bouwplannen worden uitgewerkt,
zijn oudheidkundigen en restaurateurs druk be
zig, aan den Middelburgschen bodem nieuwe
feiten omtrent de oudste geschiedenis der stad
te ontlokken en de restauratie der oude monu
menten voor te bereiden.
Het oudheidkundig onderzoek is in handen
van dr. W. O. Braat, conservator van het rijks
museum van oudheden te Leiden, onder wiens
leiding men begonnen is met graafwerk op de
plaats, waar men vermoedt, dat zich het oudste
centrum van Middelburg, de Oude Burg, be
vindt. Met name tracht men den loop van de
oude burggracht na te gaan, die door P. K.
Dommisse in zijn bekende studie „Onderzoek
naar de eerste omwalling en omgeving der stad
Middelburg" gedacht wordt ongeveer langs
Markt, Lange Delft, St. Pietersstraat en Lom
bardstraat te hebben geloopen.
Gelijk in vele oude steden, zijn hier sinds
jaar en dag verhalen in omloop over oude on-
deraardsche gangen, die de Oude Burg en de
latere abdij zouden verbinden met plaatsen
buiten de stad. Zelfs gaat het verhaal, dat een
dier gangen in Veere uitkomt. Er zijn verschil
lende opgravingen gedaan om deze verhalen
aan de waarheid te toetsen, doch tot dusverre
zonder eenig positief resultaat. Wel ziet men
overal zware gewelven van gemetselde kelders,
die getuigen van de hechtheid der oude bouw
kunst.
Een belangrijker vondst is die van een mas
sieven steenklomp, overblijfselen van zware
steunbeeren en gewelven van wat eens een
krypte geweest zou kunnen zijn. De oudheid
kundigen achten het niet onwaarschijnlijk, dai
dit overblijfselen zijn van de Oude Kerk, om
trent welker geschiedenis en ligging men zich
tot dusverrre vrijwel geheel op vermoedens en
gissingen moest verlaten. Indien aangetoond
zou kunnen worden, dat de bewuste vondsten
inderdaad van de Oude Kerk zijn, zou hiermede
een belangrijke bijdrage tot de oudste geschie
denis van Middelburg zijn geleverd.
Zijn de oudheidkundigen bezig datgene op te
sporen, wat men nog niet kent, de restaurateurs
leggen er zich met groote zorg op toe, datgene
dat behouden bleef zoo goed mogelijk intact te
houden, om het later des te beter te kunnen
restaureeren. Het vorig jaar heeft men het
stadhuis en den voorgevel van de provinciale
bibliotheek reeds geducht in de steigers gezet
zoodat zij onverlet de winterstormen zijn door
gekomen. Kort geleden is men nu ook gereed ge
komen met het overdekken van de Koorkerk ter
bescherming van de gewelven, welke grooten-
deels voor vernieling gespaard bleven.
Bij de opgravingen is men hier en daar op
oudheden gestooten van betrekkelijk geringe be-
ringe beteekenis, zooals kannen en schalen van
aardewerk uit de zestiende eeuw en een pot met
zilveren munten.
27
Nadruk verboden
kan ik niet oordeelen over wat 'n ander
e!sie voelt?
»B bedoelt toch niet, dat u één van die meis-
es is, die verloofd zijn, om iemand anders te
„Ik ben nog niet verloofd. Maar morgen zal
het zijn," zei het meisje zoo koel, .alsof ze
j vertelde: „Morgen zal ik mijn haar eens
en Wasschen". Zij glimlachte tegen me met
^Bericht hoofd.
v''Deandere partij heeft u gevraagd, met
01 te trouwen?"
..Nog niet, maar morgen doet hl) het, dat
yT1 Ik immers. Alle teekenen wijzen er op.
jjj nav°nd liep hij met mij door het Park naar
0fi r' vóórdat hij naar zijn nachtdienst ging
zelf 6t sP°orwegstation; en ik dacht bij me
aa kijk, je maakt jezelf klaar voor een
vriend. Maar vanavond kan dat niet
Uren, omdat ik me niet sterk genoeg voel!
tfgj Voorkwam ik het. Maar morgen ga ik per
Zóó ®r£ens met hem naar toe en hij zal het
'bikken, dat we een leegen coupé hebben
dan vragen. En ik zal ja zeggenEn dan is
er weer zoo'n stel verloofden meer."
„Ach. Stil tochl" zei ik. „Praat niet zoo.
Want ik geloof dat je goéd bent. Veel te goed,
om iemand te trouwen, die niet even goed is,
als jezelf bent."
„O, maar schat, hij is goed, die jonge man,
die zich gereed maakt, me morgen te vragen.
Hij is een beste jongen, vriendelijk, ridderlijk,
dapper als een leeuw, goedaardig, eerlijk. Be
schaafd ook, en niet onbekwaam voor zijn be
trekking. Hij begrijpt niets van romantiek na
tuurlijk! Omtrent vrouwen is hU zoo onwetend
als een baby, maar wat geeft dat? Mannen,
die wel iets van ons begrijpen, weten op de
eerste plaats ook, hoe ons te kwetsen."
Toen ze dit zei, werd haar vlugge, heldere
stem opeens hard en weer voelde ik, dat ze
ongelukkig was en ik werd zelf verdrietig om
haar.
Ik vergat mijn eigen aangelegenheden. Ik ver
gat werkelijk alles, wat betreft mijn verloving
met David Lewis, vergat, dat ik zelf ging trou
wen, heel onromantisch en zonder zelfs een
glimp van-dat sprookjèslicht, waarover zij ge
sproken had.
Onhandig, aarzelend zei ik: „O, ik zou zoo
graag willen, dat je morgen gelukkig werd. O,
ik wilde werkelijk, dat je geloofde, dat de liefde
tot iedereen komt!"
In de straat begon van heel dicht bij een
orgel, luid en schetterend, een deuntje af te
draaien, dat ik tamelijk afgezaagd vond. Het
andere meisje scheen het nog verschrikkelijker
te vinden dan ik. Zij perste haar lippen op el
kaar en fronste het voorhoofd van ongeduld;
toen stapte zij vlug naar het achterraam en
sloot het met een ruk.
Door het gesloten venster klonk vager de
slag en het rhythme van het refrein:
„Geef mij het maanlicht, geef mij het meisje,
En laat de rest overaan.... mij!"
„Liefde?" zei het meisje. „Liefde doet te veel
pijn. Geen doornen wonden zoo diep, als die
van een roos, dat is volkomen waar, Rekenen
op liefde, is alles op één kaart zetten, en wat
voor 'n kaart? Mannen wenschen geen liefde;
ze vraagt te veel van hen; wat zij willen, is,
zich amuseeren. Meisjes, die uitgaan, om pret
te hebben, denken niet aan liefde; de vrouw,
die het meeste succes heeft, is even oppervlak
kig en koud als ijs!.... Ah, brak ze plotseling
af op het geluid van zware voetstappen op de
trap, daar zijn de mannen eindelijk voor de
piano.... Goeden avond! Dank je voor je ge
zelschap en dat ik zoo'n onzin tegen je heb
mogen vertellen. Want het was onzin; ik zal
morgen heel gelukkig zijn met dien knaap. En
voor hem ben ik het eenige meisje, dat er ooit
geweest is, absoluut het eerste. Dus moet alles
in orde zijn, niet? Dag schat hier, vergeet
je tasch niet
Want ik vergat, met zoovele andere dingen,
ook die tasch!
Op den terugweg naar grootma (die er met
onder David's vleugels goed beschermd was)
dacht ik voortdurend aan dit zonderling, ver
trouwelijk gesprek met een meisje, wier naam
ik zelfs niet kende.
Zfj had midden in ons onderhoud gezegd
„Eigenaardig, wat voor geheimen men al niet
kan vertellen aan vreemden, waarvan men ver
lig weet, dat men ze niet meer ontmoeten zal.
Ik laat 'jou werkelijk meer van mijn eigen Ik
zien op het oogenblik, dan ik ooit aan mijn
eigen familie zou toonen, of aan de vrienden,
die mij vanaf de wieg gekend hebben! en
kel omdat ik weet, omdat jij nooit iemand
van mijn kennissen ontmoet hebt of ontmoeten
zult, en omdat jij totaal geen idee hebt van
wat zij in het dagelijksch leven van mij ver
onderstellen O, wat een geluk is het, zijn
hart eens te kunnen uitstorten aan iemand,
die nooit met één van iemands zoogenaamde
intiemen dit weer ka,n bepraten!"
Arm, lief, eenzaam, onbevredigd meisje, dat
zich morgen moest verloven!
Deze ontmoeting en dat gesprek met haar
hebben mij meer gegeven om over te denken,
dan les, wat David of grootma mij ooit ge
zegd hebben!
Den ganschen dag heb ik gedacht over dat
meisje in het zwart en haar verloving.
Ik hoop, dat de jongeman werkelijk aardig is,
maar daarvan zal ik nooit iets weten't Is
juist of ik een interessant boek naar de bi
bliotheek terug moet sturen, vóór ik er meer
dan één hoofdstuk van gelezen heb.... Ik zal
ter veiligstelling van zijn eigen levensrechten.
Het laat daarom de vorming van de toekomst
van deze landen geheel aan hen zelf over. Dat
Duitschland, wanneer de oorlog eenmaal voor
bij is, de zich voordoende problemen niet met
gevouwen handen zal probeeren op te lossen,
maar ook het woord zal voeren en misschien
een regeling zal voorstellen, die het als de beste
beschouwt, is een kwestie van de toekomet. Als
voorbeeld wilde spr. hier het Jodenprobleem
aanhalen. Er bestaat in het Nederlandsche volk
misschien een algemeen menschelijke sympathie
voor eenige Joden, wier ware schuld helaas door
de hier aanwezige publiciteitsorganen niet juist
is aangetoond. Uit deze golf van sympathie is
een zekere oppositie gegroeid. In Duitschland
bestond reeds 80 jaar een anti-semietische be
weging, die echter doortastende maatregelen
steeds van de hand had gewezen. Deze anti-
semietische beweging heeft 50 jaar lang enthou
siaste vertegenwoordigers gehad zonder dat
evenwel het Jodenprobleem tot oplossing ge
raakte. Toen echter het nationaal-socialisme
de overtuiging bijgebracht had, dat het toch
veel menschelijker was, dit Jodenvraagstuk ra
dicaal op te lossen, ging het ineens en er is
een regeling gevonden, waarbij de thans leven
de Joodsche generatie weliswaar een moeilijken
tijd doormaakt, doch die in haar geheel toch
het Joodsche volk ten nutte komt.
Het nationaal-socialisme is dien weg gevolgd,
dien de üverigsten onder de Joden, namelijk de
Zionisten, zelf hadden aangewezen en het gaf
den Joden de mogelijkheid zich in een gebied
te vestigen dat meer met hun levenswijze in
overeenstemming kwam. Hier in Nederland be
staat hetzelfde probleem en wanneer het groo
te in centraal Europa gelegen Duitschland dit
probleem heeft opgelost, dan zal het overige
Europa op de een of andere manier hieruit
leering moeten trekken.
Tot slot van zijn beschouwing over het Joden
probleem wilde spr. nog het volgende zeggen:
Duitschland zal dezen oorlog winnen omdat het
bijna geen Joden meer heeft en omdat de Joden,
die er nog zijn, niets meer te vertellen hebben.
Wanneer wij de Joden nog zouden hebben, dan
zou deze oorlog precies zoo verloopen als de
Wereldoorlog. Thans is er echter geen mensch
meer in Duitschland, die zich iets anders voor
stelt dan een Duitsche overwinning
Wij hebben thans geen Joden meer, die afwis
selend op de hoogste hoogten en in de diepste
diepten verkeeren en die zich den moed voelen
ontzinken, wanneer het beslissende oogenblik
is aangebroken. Wij zijn thans Duitschers onder
elkaar en daarom is het geloof dat wij in de
overwinning hebben thans onaantastbaar.
Men maakt ons wel eens het verwijt: Jullie
gebruikt vele mooie woorden, maar wat jullie
zeggen, is toch eigenlijk maar propaganda en
propaganda is iets, dat nauw verband houdt
met demagogie, hetgeen op haar beurt onge
veer synoniem is aan leugens. Jullie propaganda
is eigenlijk wel een beetje verdacht. Ik kan
hierop antwoorden: Voor ons is propaganda
geen verdacht middel. Wij verstaan onder pro
paganda niet het propageeren van leugens of
valsche parolen, maar wij zien in de propaganda
een middel, dat in onze binnenlandsche politiek
reeds ongehoorde successen heeft weten te oog
sten. In de jaren 19181919 was het Duitsche
volk. na een oorlog, die vier jaren geduurd had
en die twee millioen dooden had gekost, geheel
verscheurd en werd het in een revolutie gestort.
Het was toen zoo, dat het Duitsche volk nog
slechts uit 70 millioen atomen werd gevormd,
tusschen welke geen verbinding bestond. Op dit
oogenblik waren er -scheidene menschen, die
goede ideeën hadden voor het herstel van hun
land en die met een rein geweten het beste
wilden doen voor hun volk. Zij konden dit ech
ter niet verwerkelijken, omdat zij er niet in
slaagden het volk te overtuigen. Dan treedt
echter Adolf Hitler naar voren. Hij is niet alleen
vervuld van de gedachte zijn volk naar een
betere toekomst te brengen, doch hij heeft ook
de gave zijn toehoorders hiervoor enthousiast
te maken. Hij gaf slagwoorden en parolen uit,
die door iedereen werden begrepen en doorge
geven en die het volk tot een eenheid te zamen
smeedden, welke in staat was haar eigen lots-
vorming in handen te nemen. U zult begrijpen
waarom deze propaganda ons ook heden nog
heüig is en dat zij niet misbruikt wordt om
leugens te vertellen. Wij verstaan onder pro
paganda de kunst uit een massa menschen de
gemeenschappelijke grondgedachten van hun
leven te distilleeren en hun deze voor óogen te
houden. Wat ik geloof, dat hier in Holland
ontbreekt, vervolgde de heer Fritzsche zijn be
schouwing, dat is de bedoeling het Nederland
sche volk begrip bij te brengen voor datgene,
wat werkelijk voor zijn toekomst noodzakelijk
is en dat de gemeenschappelijke basis voor het
leven van alle Germaansche volkeren moet uit
maken. Het nationaal-socialisme, dat den Duit-
schen staat van heden heeft geschapen en dat
den Duitschen staat van morgen in zich draagt,
is zelf veel te veel nationaal dan dat het het
nationalisme van andere volkeren zou wülen
miskennen of verachten.
Het nationaal-socialisme weet hoe het Duit
sche volk onder het imperialisme van andere
volkeren geleden heeft en het weet het zoo goed,
dat het niet het imperialisme van de toekomst
wil zijn. Het verlangt echter een Europa, waar
in het Duitsche volk veilig gesteld is zonder
voortdurend drie of vier millioen soldaten onder
de wapenen te moeten houden. Dit nieuwe
Europa zal alleen dan gevormd worden, wanneer
het zich niet zelf vormen wil. Ieder kan een
goed patriot zijn, op voorwaarde echter, dat hij
tevens een goed Europeaan is.
De 41-jarige beurtschipper Hoekstra uit Hol-
werd is te Eewal onder Birdaard door te strui
kelen overboord gevallen en verdronken.,
wensch ik hun het allerbeste, deze twee on
bekenden!
Een spoorwegcoupé is een vreemde plaats, om
een meisje te vragen, met je te trouwen.
En toch was het daar, dat ik een aanzoek
deed bij Phyllis Carteret en ik wed, dat het
haar een beetje verraste. Het was een verras
sing voor mezelf, maar feitelijk is alles dat
voor me geweest, de laatste weken
Hoe het kwam? Wel, ik moest een van onze
mannen hebben op een station, ongeveer een
uur sporens van hier. 's Avonds te voren, ter
wijl ik met Phyllis door het park wandelde,
had ik haar gevraagd, of ze met mij mee wilde
gaan. (Ik heb tegenwoordig vrij reizen, eerste
klas, en ik kon wel een tweede „eerste-retour
betalen voor een meisje. Ik voelde me nog
steeds millionnair). Wat Phyllis betreft ze zag
er den laatsten tijd wat bleekjes uit.
„Je sjouwt te veel rond," zei ik. „Je fuift te
veel."
„Denk je dat?" zei Phyllis met 'n eigenaardig
en een beetje ironisch glimlachje, dat zij som--
tijds hebben kan. Ik zie het niet graag. Ik krijg
dan een gevoel, of zij meent, dat ik pas acht
tien ben. Als zij met iemand verloofd was, zou
ze zoo niet over hem denken, wel? Dan zou
zij moeten beseffen, dat hij een man is.
Ik zei haar: „Een dagje op het land zal Je
Ter kennismaking met de Duitsche methoden
van lichamelijke opvoeding voor vrouwen heeft
de Bannfuehrer van de Hitlerjugend Hinrich
Medau in Den Haag aan de hand van eenige
demonstraties door een groep meisjes van de
B.D.M. een uiteenzetting gegeven van de grond
gedachten van de naar hem genoemde Medau-
Gymnastikschulen.
Het ideaal van de vrouw is voor de nationaal-
socialisten de moederlijke vrouw en dit komt
ook in de lichamelijke opvoeding tot uiting.
Geen overdreven sportmeisjes worden gevormd
Gratie en gevoel staan voorop. In plaats van
de Indische en de Zweedsche gymnastiek en ook
met voorbijgaan van de in Duitschland inheem-
sche ordeoefeningen heeft men de keuze laten
vallen op een vorm van gymnastiek, welke vooral
in Duitschland en spoedig daarna ook in Neder
land tot ontwikkeling is gebracht: De rhyth-
mische gymnastiek. Zij bestaat uit soepele
zwaaiende en voerende bewegingen, welke
vloeiend in elkander overgaan. Voorwerpen als
knotsen, ballen en hoepels worden daarbij als
middel gebruikt. Het voetenwerk is van bij
zonder belang. De muziek vervult daarbij niet
alleen een ordende maar ook een bezielende
functie. Het doel is lichaamsoefening, welke ge
schikt is voor het kweeken van gratieuze en
gevoelige vrouwen
Te 's-Gravenhage is op 75-jarigen leeftijd
overleden generaal-majoor tit. G. H. C. Cramer.
De teraardebestelling van het stoffelijk over
schot zal Woensdag a.s. om 2.30 uur op Oud Eik
en Duinen aldaar geschieden.
Genearal-majoor Cramer was 15 April 1865 te
Rotterdam geboren. In 1881 trad hij als vrijwil
liger in militairen dienst bij het instructiebatal
jon en in 1887 werd hij 2e luitenant bij het
tweede regiment infanterie Op zijn verzoek
werd hij later overgeplaatst naar het achtste re
giment en in 1892 volgde zijn benoeming tot len
luitenant. In 1893 werd hij leeraar bij den hoofd
cursus, in verband waarmede hij werd overge
plaatst bij den staf der infanterie. In 1903 volg
de zijn benoeming tot kapitein bij het zevende re
giment infanterie, doch hij bleef tot I October
van dat jaar gedetacheerd bij den hoofdcursus.
Adjudant van het infanterie-korps werd hij in
1909 en vier jaar later volgde zijn aanstelling als
majoor bij het zevende regiment infanterie. In
1916 werd de heer Cramer toegevoegd aan den
inspecteur der infanterie en in verband daar
mede overgeplaatst bij den staf van dit wapen
Den rang van luitenant-kolonel kreeg hij een
jaar later. Kolonel werd hij in 1922 en tevens
werd hem toen op zijn verzoek eervol ontslag uit
den actieven dienst verleend. In 1923 werd hij
benoemd tot reserve-kolonel bij het wapen der
infanterie en tevens ingedeeld bij de vesting
Holland. In 1928 werd den heer Cramer op zijn
verzoek eervol ontslag verleend. Een jaar later
volgde ten slotte zijn benoeming tot generaal-
majoor titulair.
Het 2-jarig zoontje van de familie S. te Weert,
dat in een onbewaakt oogenblik gedronken had
uit een fleschje loog, is aan de gevelgen over
leden.
Te Veenwouden is het 2-jarig zoontje van dea
veehouder H. J. v. d. Veen in een gierkolk ge
raakt en gestikt.
Met ingang van 1 Februari 1941 is benoemd
tot waterbouwkundige van den rijkswaterstaat
in Vasten dienst de technische hoofdambtenaar
van den rijkswaterstaat M. Cappon te Arnhem
en de technische ambtenaar van den rijkswater
staat A. J. Leenhouts te Leiden en zijn be
noemd tot technisch hoofdambtenaar van den
rijkswaterstaat de technische ambtenaren W.
van Aken te 's-Gravenhage, B. G Kreiter t#
Maassluis en G. A. R. van Veen te Bussum.
S. Siersema is met ingang van I November
1941 op zijn verzoek eervol ontslag verleend
uit zijn functie van leeraar aan de R. H.B.S. te
Harlingen.
Met ingang van 16 Maart 1941 is tot plaats
vervanger van den rijksadvocaat in tijdelijken
dienst te Groningen benoemd mr. J. Siertse-
nm, thans advocaat en procureur aldaar.
Benoemd is tot Lid van de commissie van
advies der rijksvakschool voor de leder- en
schoenindustrie, met daaraan verbonden rijks-
proefstation en voorlichtingsdienst ten bate der
leder- en schoenindustrie te Waalwijk, de heer
A. A, de Kort te Waalwijk.
Mr. J. A, M. van Oorschot zal voarloopig tot
uiterlijk 1 Maart 1942 de functie van rijks
inspecteur van het verkeer te Zwolle blijven
vervullen.
wijl ik dien man spreken moet, kun je een
flinke wandeling doen en bloemen plukken of
zooiets. We kunnen elkaar in de lunchroom
weer ontmoeten en met den sneltrein naar da
stad teruggaan. We zijn dam juist op tijd voor
het diner."
„Hoor die ouwe soldaat! Hoe goed hij ales
al voor mekaar heeft," zei Phyllis plagerig.
Maar, daar was ik aan gewoon. Zij was zoo met
iedereen. Zoo kon ze niet zijn met een man,
waarmee ze verloofd was. Hij zou een ander
soort Phyllis zien, dacht me, en hoe wonderbaar
zou dat zijn. Zegt men niet altijd, dat de liefde
een meisje zooveel verandert, haar rijpt tot
vrouw en al die soort dingen? Den een of an
deren dag wilde lk het zien gebeuren, voor mi);
ik wilde het.
Den volgenden dag was Phyllis zoo vroolijk
als een vogeltje. Zij praate, neuriedde de 'aatste
deuntjes, knabbelde chocolaadjes, die ik ge
kocht had en leerde me dat onmogelijke, ouder-
wetsche kinderspel, „Road Cribbage". Elk van
oms nam een kant van de spoorlijn en telde
punten voor de verschillende dingen, die we
passeerden. Een zwart schaap telde voor tien,
een windmolen voor dertig enzoovoort. We had
den er groote pret mee
(Wordt vervolgd.)