Vr
oom pessimisme
rnnimmm
M M MI M MM#
lllli
mm
m
uêammmmm
mm
"m
m
- m
m
- m»
De Spoorwegen op de Jaarbeurs
Op gezette tijden rust en recreatie
imi*
mi
Directie Zuid-West-polder
A
~A
Mil1
M
AAA1
-"IA
IA
,U1 Al
°MA
Al
jyyi1
•"M,1
"MA?
W
T
-AA
-AA?
""Al
""AA
l
A1
A1
Statistieken spreken een
Veelzeggende taal
In de schoonheid van
Neerlands landschap
ZONDAG 16 MAART 1941
VAN WEEK TOT WEEK
°racht.
Amorie
OPLICHTER GEPAKT
ie* 1,1
Ja, zalig, die hei woord Gods
aanhooren en er naar leven
Evangelie
VRAAGGESPREK MET
GEWONDE SOLDATEN
Aantal treinen en reizigers per werkdag
It tSsaagsSaaS l bb6bh838§ l«SwSsna h ha&aiQm&mêS
™"""i "«"i" "?"T
9999f 99991 MM! HIM flMIH
will 5M
Z 1
HUI Ml*
iiiü
M?
mP
UIT DE STAATSCOURANT
Defensie
A.T.O. en vast tarief
De A.T.O. is natuurlijk eveneens present op
ROTTERDAMMER TJES
NAAR GRONINGEN
Hernieuwde actie
OORLOGSMONUMENT
IN ZEELAND
Belangstelling uit de geheele
provincie bij onthulling
Hulde aan wijlen baron Röell
Waakzaamheid
Geen aanhangsel of
bijkomstigheid
Scheepvaart Lemster Rien
Twee menschen wonen naast elkander in het
eetnoed van Mr. des Amorie van der Hoeven;
schijnen elkaar te verdragen door elkanders
omgang te ontwijken; zij treden dus niet met
elkaar in debat, maar hebben van elkander ook
Eeen verderen steun, naar het schijnt, dan dat
üe een den ander tegemoet komt in het betalen
der huishuur. De een is een rouwmoedig zon
daar en vurig geloovige, die zich door eer. zacht
hertrouwen op Gods oneindige barmhartigheid
herheft boven de kwalen dezer tijdelijke we
reld, waarin hij zich tot loutering der eigen
ziel geroepen weet. De ander is een pessimis
tisch philosoof, met Schopenhauer overtuigd
van „de onmogelijkheid der wegneming van
zonde, gebrek en ziekte, van boosheid en dom
heid, var. de ellende van allerlei aard waaron
der talloos velen gebukt gaan".
Is het mogelijk, dat iemand, die aldus werd
samengesteld, een harmonisch christelijk leven
leidt? Of zal zijn heele bestaan een onophou
delijke crisis moeten zijn, waarin beurtelings
een der beide elementen den boventoon voert,
Zoodat de eene helft d^f inborst niets anders
Is dan een permanent berouw over de onver
mijdelijke-aanwezigheid der andere?
Beziet men oppervlakkig de jaartallen van
lies Amorie van der Hoeven's leven, dan is men
Seneigd, een schematische voorstelling van de
onderlinge verhouding zijner innerlijke tegen-
strydigheden op te maken. In de prilste jeugd
een knaap, die voor velerlei invloeden ontvan
kelijk is, ontwikkelt hij zich snel tot iemand,
die openstaat voor het geheele leven en die
Zoowel van de hoogere neigingen als van de
l&gere begeerten een stellige verlokking ervaart,
°mdat beider bevrediging zijn ervaring verrijkt,
ïleze ambivalente persoonlijkheid is gevormd
tusschen 1829, zijn geboortejaar, en 1850, wan
neer hij promoveert.
De volgende periode van zijn leven wordt be-
heerscht door lichtzinnige zelfvergetenheid en
sombere zelf-onvoldaanheid; de beide gedaan
ten van zijn wezen staan tot elkander in een
gedurige cjebatverhouding. Dit zijn de Indische
Jaren, die hun besluit vinden in zijn overgang
tot de Katholieke Kerk. Het is de periode 1850
1867.
Dan komen de zeven jaren van fervent be-
keerlingsgeloof. De rouwmoedige zondaar heeft
gezegevierd en geniet in vrome Godservaring
van dezen triomf, terwijl de ontgoochelde wijs-
Keer door het aanvaarden eener staatkundige
loopbaan zich troost met de gedachte, dat hij
z'ch nuttig maakt voor de gemeenschap, in het
^zonder voor zijn geloofsgenooten. Dit zijn de
krachtige jaren van actie 18671874, waarin
t^an der Hoeven zijn bekeeringsverhaal te boek
stelt en optreedt als katholiek redenaar, soms
voor een groot gehoor, soms voor kleineren
kring, zooals de studentenclubs te Delft, te
Amsterdam en te Utrecht. Voor den objectieven
Waarnemer zijn dit de gelukkigste jaren van
Zijn leven.
Dan volgen de laatste drie-en-twintig jaren,
daarin Mr. van der Hoeven lid van den Raad
Van State is, een algemeen geacht Nederlander,
Öoch innerlijk onbevredigd. De bekeering heeft
Slechts genoegdoening geschonken aan één deel
van zijn persoonlijkheid, het andere deel werd
er niet door opgeheven uit zijn staat van on-
v°ldaanheid en1 laat zich door den toenemen-
°en ouderdom steeds krachtiger gelden. Het
richt zich naar Schopenhauer, en vat in deze
^'°orden de levenservaring samen:
•.Nu kan men zich hullen in een kunstmatig
•Verworven" karakter als pantser tegen een
klein deel van het lijden des levens; men kan in
b^spannenden arbeid van lichaam of geest eene
a1eiding zoeken, -die het knagende der smart
v°or een wijl vergeten doet en bij welslagen een
lijdelijke genieting schenkt; men kan bij kunst-
®ehot, by het lezen van meesterwerken, bij het
Sanschouwen der natuur, by den vertrouweiyken
0(hgang met geestverwanten, zich nu en dan
Inderdaad gelukkig voelen, maar dit alles raakt
kern des levens niet. Wie ernstig in zyn bin
nenste keert vindt er het eeuwige gevoel van
Chvoidaanheid over zichzelven in de eerste
b'aats, over zijn altijd vruchteloos streven, zijne
n°oit verbeterde gebreken, over het kortston
dige van elke vreugde en het biyvende des
Mens weder...."
2op deze verdeeling van Des Amorie van der
°even's leven in vier tydperken juist zyn, dan
rÜgt de vraag van Lavater Jr., of de Room
den met hunnen Indischen kamerspecialist
diet een paard van Troje juichend hadden bin-
etl8ehaald, een uiterst eigenaardige beteekenis,
aht dan zou men moeten twyfelen, of de grij-
Me staatsraad, al hield hij zich dan aan de
dkelyite practijk, naar het inneriyk wel een j
^°lo°vig katholiek gebleven is. Heeft hy zich
°r zyn bekeering bedrogen gevoeld, in zyn
eUw milieu een vreemdeling, in den katho-
ken gedachtenkring een doolaard, temidden
r heilsverwachtingen zijner omgeving een
b'elaar en ongeluks-voorspeller?
f °PPervlakkig gezien: ja. Elke poging om het
1 te verdoezelen, dat er een verschil van
dhrning bleef bestaan tusschen Herman des
°rie van der Hoeven en zyn nieuwe geloofs-
°oten, is ijdel. Hy was en bleef een man van
didi
hfa;
Zich
dsch
ere structuur dan zy.
wie zyn gedachten dieper naspeurt en
Piet onmiddellijk stoot aan het onharmo-
hi zyn aard, gaat de figuur van Des
b 0rie van der Hoeven anders beoordeelen, en
6e nt zijn somber pessimisme te begrepen als
g Vonh van vroomheid, eigen aan de verte-
Vt °ordigers der romantiek. De gemoedsbe-
tr>m '!'Iag' die biecht en bekeering meer dan
Ver 111111116 en lidmaatschap der Kerk by hem
Vchh°rZaalcten' was inderdaad van seen blij-
Zicl^ karakter. Al spoedig liet de oude twüfel
6chfxt/VeCierom gelden. Wat zielkundig beslist
P werd wijsgeerig aan het wankelen ge-
*ht is de tweede crisis in het leven van
eindige" buitensluit, en hy stelt tegenover haar
beperking tot het zinneiyk waarneembare zyn
zekerheid: „Er is eene ervaring ook van het
oneindige."
Persoonlijk heeft hy die ervaring ondergaan;
hy verdedigt haar hardnekkig. Hy verdraagt
niet, dat haar werkelijkheidswaarde worde ont
kend of verkleind. En zoo zou men kunnen
zeggen hy wreekt zich op zulk een ontken
ning door de werkeiykheidswaarde te vermin
deren van het zintuigiyk-waarneembare. Het
wordt een: „hoe walgt my de aarde, wanneer
ik den hemel beschouw", uitgesproken met steeds
meer nadruk op de walging, die hy noodig
heeft om de contemplatie te behoeden.
Dit soort walging nu werd door de lectuur
van Schopenhauer aanzienlek in hem versterkt.
Als hij den Duitschen philosoof ontdekt, is hy
daar letterlijk „weg" van; hy sluit zich op met
„Die Welt als Wille und Vorstellung"; hy sluit
meteen de werkeiyke wereld buiten. Zy is een
tranendal, een oord van ellende, een verleidster
en bedriegster, een vyandin van den Evange-
lischen Jesus, die immers tegen „deze wereld"
waarschuwt en vermaant. Hoe minder zy voor
ons beteekent, deze uiteriyke wereld, hoe rijker
wij zijn. Ziedaar de grondslag van het vrome,
romantische pessimisme, dat Van der Hoeven
kwelde, doch hem nog sterker aanmoedigde
dan kwelde.
Dit blijkt uit zyn laatste levensbekentenis,
de geestdriftige brochure over Schopenhauer.
Maakt professor Spruyt voorbehoud, zoodat hy
de werken van dezen philosoof slechts in han
den wil zien van geboren denkers, Des Amorie
van der Hoeven wil de lectuur aanbevelen aan
iederen student, die goed Latijn, Grieksch en
Duitsch kent, die Kant heeft gelezen en eenige
kennis bezit omtrent de oud-Indische wijsheid.
,Zoo deze eischen niet weinigen mochten
afschrikken, des te beter, want de meesten zyn
voor alles eerder dan voor de philosophie ge
boren. Volgde de student in kwestie, zooals
waarschynlijk is, myn raad niet op, dan zou
de studie van Schopenhauer hem toch niet veel
schaden, omdat de „zeer sombere geest" niet
besmetteiyk is."
Merkwaardig optimisme voor een pessimist!
Maar het bevestigt ons, hoe nauw voor Des
Amorie van der Hoeven de somberheid samen
hing met de eigen zielservaring, die immers
eene ervaring van het oneindige was geweest.
Zijn pessimisme aangaande al het aardsche
moet verklaard worden uit zijn angst ervoor,
die toenam, naarmate hy zich meer op het bo-
venaardsche richtte.
„Ook de trotsche Schopenhauer boog met een
betraand gelaat voor den heiligen Franciscus
van Assisi het hoofd, en erkende met een: „das
ist Sache der Gnade!" zyn diepgevoelde min
derheid, en tevens de kracht, die alleen ster
ker is dan het ïyden."
Ziedaar het punt van harmonie in het ka
rakter van Des Amorie van der Hoeven. „H n'y
a qu'une tristesse, c'est de n'être pas des saints"
zoo besluit Léon Bloy zijn roman „La Femme
pauvre". Het vrome pessimisme van Des Amorie
van der Hoeven komt hierop neer: „toch zal
hy, die het lot zyner medemenschen aandach
tig gadeslaat, zelden geneigd zyn, met een
hunner geheel te ruilen, tenzy met een
heilige."
Dit is als het ware de kernspreuk zyner som
berheid, en daarom drong die somberheid zoo
weinig door tot zyn dagelyksche levensgewoon
ten. In den gewonen omgang was hy geen
kniesoor, geen teleurgestelde. Hy wist, hoe
waarachtig het gezegde is, dat in de ontgooche
ling zich de verwaandheid verschuilt („Le dé-
couragement, c'est l'orgueil déguisé"). Maar hy
verlangde vurig een heilige te wezen. „De Kerk
had behoefte aan heiligen, zoo las ik in Lacor-
daire welnu, ik zou een der heiligen wor
den." Hy deelt dit mede, zonder zelfironie, in
het vierde hoofdstuk van „Myn Terugkeer", hy,
die in het tweede had bekend: „in een toestand
van onnatuurlijke opwinding en uitgelatenheid,
welke aan myn niet vertrouwde vrienden het
kenmerk eener buitengewone mate van levens
lust scheen, werd ik bezocht door de manie van
den zelfmoord."
De waardeloosheid van het wereldsche werd
voor hem, in plaats van een bekoring, de grond
stelling eener wysbegeerte, die hem gelegen
heid bood, de ervaring van het oneindige boven
alles te stellen: pessimisme en vroomheid hebben
aldus in hem elkaar ontmoet, en zijn beteekenis
voor het katholieke levensbewustzijn ligt hier
in, dat hij ons waarschuwt tegen de optimis
tische overschatting van hetgeen wij bezitten
binnen den tyd.
Geen paard van Troje haalde men binnen,
doch iemand, die, van elders gekomen, fermen
ten medebracht, waaraan het Nederlandsche
katholieke leven arm was. Dit is alom in de
vorige eeuw de beteekenis geweest der vele be-
keeringen, die deelnamen aan het emancipatie
proces.
En wat is leven dan gereed staan om te sterven,
Te wacht staan op een post waar duizend
[kogels zwerven
Te strompelen met ongewissen voet
Op 't pad, dat achter ons wegbrokkelt tred
[voor trede,
En in den afgrond stort met elke riieuwe schrede,
Die straks ook ons verzwelgen moet?
Deze strofe van zijn broer Abraham (1821
1848), den vroeg-verscheidene, geeft de stem
ming duideiyk weer, waarin Herman des Ajjio-
rie van der Hoeven geldefd en gewerkt heeft:
naar de natuur een drukkende stemming, die
weinig plaats laat aan de vroolykheid, doch
niet eene, die de vroomheid uitsluit, eerder:
integendeel.
Het pessimisme was zyn beproeving en werd
zijn heil. Zoo bevestigt hy de leer van Sint
Franciscus van Sales, dat wy, behoudens de
zonde, niets in ons karakter hebben, of het kan
strekken tot onze zaligheid. Ja, het ligt daar
enkel om tot onze zaligheid te strekken.
A. v. D.
van der Hoeven.
to^ h'j in 1872 te Delft voor de studenten zyn
*rü„ aalc h°udt over „Twee beletselen van
d&t:
studie" (afgedrukt in „De Wachter" van
de ftie Jaar> stelt hij reeds het probleem van
®8ho il0sophie, dat hem in het vervolg zal be-
hege6 öen- Hy verwyt aan de empirische wys-
*t>iege die zy'n voorkeur heeft boven de be
ende, dat zy „de ervaring van het on-
Het staat thans naar het Handelsblad
meldt vast, dat de directie van ae werken
ten behoeve van den Zuid-Westeiyken polder
in het IJsselmeer zich te Edam zal vestigen.
Het Rijk heeft te dien einde de voormalige
pastorie der Ned. Hervormde gemeente, een
ruim pand, aangekocht.
De politie te Maassluis heeft een zekeren U.
uit Rijswijk aangehouden, die op geraffineerde
wyze enkele winkeliers te Maassluis voor een be
langrijk bedrag aan geld had opgelicht. Bij het
verhoor kwam tevens aan het licht, dat hy ook
te 's Gravenhage en te E'ndhoven een zevental
winkeliers op eenzelfde wijze had opgelicht. De
man is naar Den Haag overgebracht.
Tevens hield de politie, in samenwerking met
ambtenaren van den Centralen Crisis-contröle-
dienst iemand aan, die een hoeveelheid varkens-
vleesch vervoerde, dat niet voorzien was van de
vereischte stempels. Het vleesch bleek uit Roc-
kanje afkomstig te zijn. Het gevolg was, dat te
Rockanje nog een vrij belangrijke partij vleesch,
afkomstig van frauduleuze slachtingen, in be
slag kon worden genomen.
SfIHa Omgang
International*
Untoonitclling
in Luik Auguitui 1939
Massa-vervoer in korten tijd
<r^>
Moor de
BalgIS-Hollond
te Antwerpen
Noor de wedifrf|<
Holland-Belg'6
te Amsterdam
Met extra klndertreinen
(van Limburg
Groningen en
Twente) naar
de groote ««eden
Met de
«rOcontietchool
Hoek voo Hollend
ETk figuurtje (tali 2500 reizigers voor
In afwyking van de programma's van Hil
versum I, golflengte 414.4 M., vermeld in de
Radiogidsen, zal vandaag, Zondag 16 Maart,
van 19.45 tot 20 uur (eerste gedeelte) en Maan
dag 17 Maart van 19.45 tot 20 uur (tweede ge
deelte) worden uitgezonden onder den titel
„Bij onze gewonde soldaten" o.a.een vraag
gesprek tusschen een reporter, den chef van
het Militair Hospitaal te Utrecht, kolonel Broe
ders, een lid van het Comité Militair Hospitaal,
mevrouw Van Wakeren, en een oorlogsgewonde.
Amsterdam Hoort» UUan Gravenhage
AAAftiA A&AAA &AAAA AAÉAA AAAAA AAAAA AAAAA
Aantal reiziger» op «nrkdegw
ma
WWWlT IV
WWW I
nwv
K?.V
w
w
Bk figuoffe «aft 1000 i
«talge»
By beschikking van het hoofd van het Af
wikkelingsbureau van het departement van
Defensie is met ingang van 15 Maart 1941 aan
den commies bij dat departement W. J. Lam-
merts de persoonlyke titel van hoofdcommies
toegekend.
Er zyn veel punten van overeenkomst
tusschen de Nederl. Spoorwegen en de Ne-
derl. Jaarbeurs. Beide staan ten dienste van
het publiek; beide zyn in Utrecht gevestigd.
Beide weten, wat welwillende dan wel criti-
sche belangstelling beteekent en beide trach
ten ook in deze tijden hun werk te doen,
rustig, goed en degelyk, als in Nederland-
schen trant past.
Van dat werk, zooals het by de Nederl.
Spoorwegen gedaan wordt, vertellen de tal-
ryke beeldstatistieken, die in de stands van
de Ned. Spoorwegen en de A.T.O. ter Jaar
beurs te bewonderen zyn.
Wie den stand van de Spoorwegen betreedt en
de kleurige beeldstatistieken ziet, zal, als hy ook
maar eenige belangstelling voor het Ned. Spoor
wegbedrijf heeft en welke Nederlander heeft
dit eigenlyk niet? geboeid blijven staan en den
stand niet verlaten, voor hij een schat van
smakelijk geserveerde gegevens op zich heeft
laten inwerken.
Een schat van gegevens. Wist ge, dat van
19341940 de N.S. voor ƒ40.000.000 aan rollend
materiaal en voor ƒ20.000.000 aan bovenleidin-
ken en onderstations bestelden? En dat daarvan
83 pet. aan de Nederlandsche industrie ten
goede kwam?
Wist ge, dat voor 1941, 1942 en 1943 een bouw
programma door de N.S. is opgemaakt, dat
47.000.000 aan orders bevat en waarvan 90 pet.
by de Nationale industrie geplaatst zal worden?
Een ander beeld: de N.S. geven arbeid aan
bijna 29.000 werknemers, betalend per jaar
53.000.000 aan salarissen en loonen en
ƒ9.000.000 aan sociale voorzieningen.
Deze cyfers geven een kijk op het geweldige
bedryf, waartoe de N.S. uitgroeiden en van de
geweldige beteekenis van dit verkeerslichaam.
De statistieken toonen, dat de N.S. zich sinds
het uitbreken van den oorlog kranig houden.
Wij geven toe: het ging met altijd, zooals de
Spoorwegen dat wilden en zooals de reiz'gers dat
wilden, maar uit de beeldstat'stick blijkt, dat in
1940 de Spoorwegen 55.200.000 treinkilometers
aflegden, dat is 1380 maal de omtrek van de
aarde! En op die reis van 1380 maal de omtrek
van de aarde vervoerden zy 95 Vs millioen reizi
gers.
Wanneer reizen nu die reizigers?
Het blijkt, dat het grootstevervoer geschiedt
des namiddags van 57 uur en des morgens
van 7—9 uur. Amsterdam spant daarbij verre
weg de kroon door het enorme forensenverkeer
met het Gooi en Kennemerland.
De eenige stad, die op deze uren een uitzon
dering maakt, is Haarlem. Daar is het reizigers
verkeer het drukst van 911.
Waarmede worden die reizigers vervoerd? De
stoomtractie beschikt over 1731 personenwagons
(tusschen haakjes: er zyn 27000 goederenwagons,
dat is dus ruim 15 maal zooveel), welke getrok
ken worden door 882 locomotieven. Daarby ko
men dan nog de electrische en de Dieselelectri-
sche treinen. Zij ryden dag en nacht kris en
kras door ons goede Vaderland.
Utrecht heeft het meeste „bezoek"; hier arri-
veeren en vertrekken de meeste treinen, zoodat
het geen wonder is, dat de Spoorwegen hun
domicilie juist in Utrecht kozen en dat ook de
Jaarbeurs juist in Utrecht haar tenten opsloeg.
Het op één na drukste station is Amsterdam C.S.
Dan volgen 's Gravenhage H.S., Rotterdam en
Arnhem (en niet Amersfoort of Zwolle, zooals
menige reiziger wellicht zal denken). Al deze
en nog veel meer gegevens zijn op vlotte wyze
verwerkt in de beeldstatistieken op stand 3127.
de stands der Nederlandsche Spoorwegen; een
bedrijf, dat 83 kantoren en 688 agentschappen
in Nederland telt, behoort uiteraard vertegen
woordigd te zyn.
Ook van dit bedrijf spreken de beeldstatistie
ken een duidelyke, pakkende taal. Ook de A.T.O
immers houdt zich goed in oorlogstijd. In 1940
vervoerde de A.T.O. 2.000.000 passagiers tegen
2,7 millioen passagiers in 1939, een kleiner
terugslag dus, dan menigeen verwacht zal heb
ben. Uit de in gebruik zijnde vervoermiddelen
blijkt de invloed van den oorlog: het aantal in
dienst zijnde paarden steeg met 100, zoodat
thans o.a. 600 rossinanten A.T.O.-wagens voort
trekken.
De beelden spreken van het enorme succes,
dat de A.T.O. heeft met haar „vast tarief", met
haar „autolaadkist", met al die Inventies, waar
mede zy het publiek van dienst wil zijn en wil
blyven!
Een wandeling op de derde etage door stand
3127 is een bron van genoegen. Iedere Neder
lander kan trotsch zijn op zijn spoorwegbedrijf
ook nu nog, sterker: juist nu en de beeld
statistieken zyn hem daarvoor het fleurige be-
wys.
Rest te vermelden, dat de beeldstatistieken
vervaardigd zyn door de Nederlandsche Stich
ting voor Statistiek, een „dochtermaatschappij"
van het Centraal Bureau voor de Statistiek,
welke stichting onder leiding staat van Ir. van
Ettinger; de beschreven beeldstatistieken wer
den ontworpen door den heer Arntz.
De propagahda-aetie van de Groninger Ge
meenschap om de bewoners van de provincie
Groningen wederom te bewegen, Rotterdamsche
geëvacueerden op te nemen, werpt al aardige
resultaten af; reeds zijn vyftig kinderen in de
provincie ondergebracht en as. Vrijdag zal we
derom een transport van ongeveer honderd kin
deren te Groningen aankomen, terwijl nog
eenige groepen binnenkort volgen.
Talrijk zijn de aanmeldingen, die binnenko
men. Eenige honderden kinderen (allen geëva
cueerden) kunnen thans reeds van een rustig
verblyf op het Groninger platteland verzekerd
zijn.
Omdat echter velen moeten geholpen wor
den zal de Groninger Gemeenschap gaarne de
adressen van allen, die een Rotterdamsch kind
willen huisvesten, noteeren. Het adres is Oude
Boteringerstraat 52. Groningen.
Het eerste oorlogsmonument in Zeeland is
Zaterdagmiddag om drie uur te Ierseke onthuld.
Eenige honderden personen uit de geheele pro
vincie woonden de plechtigheid bij en legden
daarmee getuigenis af van de dankbaarheid
voor hen die voor het vaderland hebben ge
streden en die hun gehoorzaamheid aan land
en volk bezegelden met het offer van hun leven.
Dit waren uit Ierseke de marinier Kees van
Espen, sergeants Wim Pieterse en Finus Daane
en de matrozen Plet Boonen en Frans Stobbe
laar.
Het gedenkteeken bestaat uit een ongeveer
vijf meter hoogen baksteenen obelisk, waarin
de woorden „Den Vaderland getrouwe" en de
namen der gesneuvelden op hardsteenen platen
zijn aangebracht. De voorzijde van den obelisk
is voorts versierd met een soldatenhelm en aan
de drie andere zyden door de wapens van
Nederland, Zeeland en Ierseke.
Eenvoudig van vorm geeft het monument toch
een stoeren indruk.
Zaterdag is te Amsterdam de jaarlyksche
algemeene vergadering gehouden van de Ver-
eenigfng tot behoud van natuurschoon in Ne
derland. Het toestuurslid der vereeniging, de
oud-burgemeester van Bussum, de heer H. de
Bordes, voorzitter van „Het Noord-Hollandsch
Landschap", heeft daar gesproken over; de
„provinciale landschappen" en hun aandeel in
de verzorging van het Nederlandsche land
schap.
Hy legde er den nadruk op, welk belangryk
aandeel de particuliere vereenigingen en de
Staat fn de schoonheidsverzorging en in het
behoud van het landschap in den loop der
laatste jaren hebben gehad. De door spreker
aangehaalde historische feiten over opkomst en
groei van „natuurmonumenten" van de provin
ciale stichtingen, de zgn. „landschappen", van
de vereeniging „It Fryske Gea" en voorts de
cyfers over de verworven bezittingen spraken
duidelyke taal. Onder het Staatsboschbeheer
ressorteerden ruim 59.000 h.a., waarvan ruim
10.000 H.A. als natuurreservaat zyn aangewe
zen, „Natuurmonumenten" met ruim 11.000
p.A., de „Landschappen" met ongeveer 2.000
H.A. eigen bezit en bijna 7.000 H.A. in beheer,
voorts nog „De Hooge Veluwe", „Natuurmonu
ment De Beer", „Het Gooische Reservaat" met
1700 H.A., alle tot stand gekomen in deze eeuw,
terwyl voorts genoemd moet worden hetgeen
door de Boschwet van 1922 en door de Natuur-
schoonwet van 1928 werd bereikt.
Het bedrag, dat jaarlyks ingevolge V
wet wordt uitgekeerd, bedraagt tb a-
nuari 1940) f 82.125, terwyl onder de tur-
schoonwet reeds 421 landgoederen met onge
veer 57.000 H.A. vallen.
Spr. herdacht het vele hetgeen een man
als wijlen baron Röell in de provincie
Noord-Holland heeft bereikt door bedreigde
gebieden als de duinstreken voor ontluis
tering te bewaren.
Duizenden zijn thans dankbaar voor het
behoud van de Gooische heiden en bos-
Schen, die een heerlyke oase vormen te
midden van een landstreek, welke door
een te dichte bebouwing in afzienbaren tyd
van alle „natuurschoon" dreigde te worden
beroofd.
De „landschappen" kwamen alle sinds 1927
tot stand, de eerste in Utrecht. Zij stellen zich
waarlyk niet uitsluitend ten doel het in stand
houden van reservaten, doch plaatsen haar
werkzaamheid op breede basis, zoodat ook
merkwaardige cultuurmonumenten als oude
boerderyen, molens en prehistorische graf
heuvels behouden kunnen blijven, wanneer deze
stichtingen daartoe over de noodige middelen
beschikken. Op zeer aangename wijze wordt er
steeds met de moedervereeniging, de „Vereeni
ging tot behoud van natuurmonumenten" sa
mengewerkt. Enkele er van, zooals de Gelder-
sche, Utrechtsche en Friesche provinciale or
ganisatie, slaagden er in uitgebreide bezittingen
te verwerven, de Noord-Hollandsche bezit thans
het aardige bcsch „Wildrijk" naby de duinen
en het Zwanenwater, met zyn rijke bodem
flora van wilde hyacinten en varens.
Uitvoerig releveerde spr. welke waarborgen
er voor het definitieve behoud der verworven
natuurreservaten verkregen zyn. In de statuten
van „Natuurmonumenten" en de „Landschap
pen" komt immers de bepaling voor, dat geen
wijziging van de belangrijkste artikelen dezer
statuten mogelyk is zonder medewerking van
den beheerder van het departement van Op
voeding, Wetenschap en Cultuurbescherming.
Spr. bracht hulde aan den voorzitter der ver
eeniging tot behoud van natuurmonumenten,
mr. P. G. Van Tienhoven, die ook als promotor
van de provinciale landschappen zich voor de
totstandkoming van dit alles zooveel moeite
gegeven heeft.
Na dezen terugblik op het verleden te hebben
geworpen, wees de heer De Bordes op de taak
voor de toekomst, waarin waakzaamheid moet
worden gebracht tegen alle Voorgenomen
schending van Neerlands natuurschoon, welke
indien 's lands belang zich daartegen niet
uitdrukkelyk verzet met alle otrbare midde
len moet worden bestreden.
Zoo min een mensch van brood alleen kan
leven, kan een menschenleven alleen uit
onafgebroken arbeiden bestaan.
Stoere, ingespannen arbeid van hoofd en
hand dient op gezette tyden onderbroken
te worden door rust en recreatie. Hier geldt
het vreugde na arbeid. En waar zyn voor
lichaam en geest beter rust en recreatie te
vinden dan In Gods vrye natuur, in bosch
en heide, op meren en plassen, op die ter
reinen, welke ons land thans nog als re
creatieoorden en natuurmonumenten bezit?
Spr. besloot met de opmerking, dat de na
tuurbeschermers steeds hebben te bedenken:
„wy zaaiers zyn oogsters".
De veilig binnengehaalde oogst beteekent
mitsdien voor de geslachten, welke na ons ko
men, verhooging van levensvreugde en verdie
ping' van liefde voor onzen geboortegrond.
Hier zien wij de natuurbescherming als den
sterken band, welke verleden, heden en toe-
De heer H. de Bordes
(Foto Archief V.K.P.)
komst van een land, van een volk, aaneenrygt.
Moge dan, tot in lengte van dagen, ook voor
Nederland gelden; „En eeuwig zingen de
bosschen".
By den aanvang van de vergadering had mr.
P. G. van Tienhoven een woord van welkom
gesproken, in het bijzonder tot mr. J. K. van
der Haagen, aan wien vanwege het departement
van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescher
ming de regeeringszorg der natuurbescherming
is opgedragen. Hieruit, zoo zeide spr., blykt,
dat natuurbescherming wordt beschouwd niet
al een aanhangsel, als een bykomstigheid in de
zorg der samenleving, maar moet worden erkend
als een gelykwaardige factor by de beoordeeling
der bestemming van den bodem van Nederland,
evenals ontginning, ontwatering en andere pro
blemen. De voorzitter sprak er zijn vreugde over
uit, dat aan de natuurbescherming thans de
volle aandacht zal worden geschonken.
Vervolgens herdacht mr. van Tienhoven drie
oprechte vrienden van de vereeniging, aan wie
men veel te danken heeft en die in het afge-
loopen jaar overleden zyn: den heer A. Burdet,
wiens films en photo's groote bekendheid ver
wierven, mr. dr. A. baron Röell, die het Gooi
sche Reservaat hielp tot stand brengen en zoo
veel zorg had voor het Duinreservaat, en prof.
dr. Eug. Dubois, den geleerde van internatio
nale beteekenis, die de internationale natuur
bescherming propageerde.
De voorzitter vroeg den leden hun erkente-
lykheid te toonen voor hetgeen deze menschen
deden, door het werk met enthousiasme voort
te zetten en te arbeiden ten behoeve van het
behoud der geestelyke en cultureele waarden
van het leven, waartoe als de voornaamste be-
hooren: de schoonheid van het landschap en
de voor de menschheid onmisbare ongeschon
den natuur.
Na dit openingswoord bracht de heer J. Dry
ver, namens den secretaris dr. Jac. P. Thysse,
het jaarverslag uit. Daaruit bleek, dat in totaal
in den loop van 1940 1316 leden werden afge
schreven, waartegenover een kleine aanwinst
van 521 leden stond. 1 Januari 1941 bedroeg het
aantal leden 12853. Een verrassing was het dat
ongeveer 130 landgoederen, toebehoorende aan
particulieren, door leden der vereeniging be
zocht mochten worden. Hoewel enkele giften en
legaten werden ontvangen beliepen de schulden
op 1 Januari 1941 nog f 723.155.
Als nieuw natuurmonument werd aan de be
zittingen van de vereeniging toegevoegd de ko
lonie in het Uftingerve en onder Uffelte ter
grootte van 12 H.A. De natuurmonumenten
Dwingeloosche heide, het Balinger en Matin-
ger Zand, het moerasgebied aan de Belter wyde
bij Wanneperveen, aan het landgoed Hilverbeek
te 's-Graveland, Korenburgerveen en op Texel
werden uitgebreid.
Op verschillende bezittingen der vereeniging
werd weer aan werkloozen arbeid gegeven.
Het verslag gaf ook een overzicht van den
toestand der natuurmonumenten.
De vergadering werd besloten met de ver.
tooning van een der vogelfilms, opgenomen door
den heer A. Burdet.
In verband met de vernieuwing van den bo
venbouw der Truitjezijlsbrug te Lemmer zal de
scheepvaart door genoemde brug over de Lem
ster Rien van 17 t.m. 21 Maart zyn gestremd.
Gedurende de stremming zal de scheepvaart
gedeeltelijk worden omgelegd langs Dok, Zyl-
roede, Brekken en Follegasloot. Voor schepen,
welke dit traject niet zonder vergunning mogen
bevaren, kan deze vergunning worden verleend
door den burgemeester van Lemsterland, die daar
toe door Ged. Staten van Friesland is gemach
tigd. Aanvragen tot het bekomen van vergun
ning moeten worden gericht tot den havenmees
ter te Lemmer. Geen vergunn'ng zal worden
verleend voor schepen met een greotere breedte
dan 6 meter en een grooteren diepgang dan
1.75 meter.