ZESTIG JAAR STILLE OMGANG Samenstellen, drukken en uitgeven van radio-programmabladen Zij gaven 10 cent C.A.O. in bakkersbedrijf voor Amsterdam Hoe „De Sacramentsdag in de Vasten eere werd hersteld De trouw der tienduizenden SINT JOSEPH Dr. G0EDEWAAGEN OP DE JAARBEURS Lederindustrie georganiseerd WINTERHULPEN ederland WOENSDAG 19 MAART 1941 in Heldendaad der vrouwen Een gezelschap Bijna alle bepalingen verbindend verklaard Tegen prijsopdrijving Inspecteurs legden vele boeten op HET EERSTE KIEVITSEI Limburg heeft de primeur een boeiend, hoopgevend rustig boek HET EINDE DER TIJDEN een boek dat moed geeft T raditie - De vier oprichters van het Gezelschap van den Stillen Omgang te Amsterdam. Van rechts naar linksH. J. P. de Veer. A. G. Pol, J. J. Lansbergh en C, A. J, Elsenburg Plan tot uitbreiding van het Gebouwencomplex uiteengezet Onderverdeeld in vier vakgroepen QEEN GESLOTEN TIJD VOOR ZEELT In het belang van de uitoefening der visscherij Proefvelden en -boerderij Secretar'iS'generaal van het depar tement van Volksvoorlichting en Kunsten heeft bepa lingen daarvoor vast gesteld Doch de menschen hadden zelf behoefte aan lakens en sloopen Over nog slechts een luttel aantal jaren aal Amsterdam het zesde eeuwfeest van het H. Mirakel kunnen vieren, waaraan het ajjn eer en opkomst te danken heeft. Thans is het nestig jaar geleden, dat het gezelschap van den Stillen Omgang werd opgericht, of eigenlijk dat de Stille Om gang meer vasten vorm kreeg. Het is niet juist om te zeggen, dat de Stille Omgang nu zestig jaar bestaat. In een ano nieme beschrijving van Amsterdam uit het jaar 1664 wordt reeds gezegd: „Noch dagelijks wor den rondom deze kapel (n.l. de Heilige stede) inzonderheydt bij nacht en t'ontijden veele de vote pelgromasien en bedevaarden, wollen en barrevoets, gedaan, en dat voornamentlijk eens In 't jaar, des nachts en vroeg in de morgen- stondt voor Heylige Sacramentsdagh, elf dagen na Pinxteren''. Het was in die jaren een overblijfsel, een Ietwat droevige herinnering geworden aan de grootsche plechtigheden waarmede de viering Van het Mirakelfeest gepaard ging. De-kin deren heeft dit zoo prachtig verbeeld in de schildering in de Amsterdamsche Bagijniiofs- kapel. Veertien volle dagen légde het „Sacraments feest in de Vasten" beslag op denken en doen der Amsterdammers; een week voor het feest begon de jaarmarkt en pas op den octaafdag werd zy gesloten en al dien tijd was Amster dam met pelgrims, kooplui en kramers over stroomd, die uit Kennemerland. Leiden en 's-Gravenhage langs den Heiligen Weg en uit Waterland over het IJ herwaarts trokken. In dichte rijen lagen de schepen zij aan zij in den Amstel en het IJ. Zeer uitgebreid en feestelijk was de jaarlijk- Sche processie met het H. Sacrament door de stad. De gilden, groot en machtig? werden ge volgd door de schuttersvendels, met praal van Wapenen en zwierige kleederdracht, dan kwam de jeugd, sierlijk uitgedoste jongelingen en scholieren in witte gewaden. Het gouden bal dakijn werd omstuwd door de seculiere en re guliere geestelijkheid in vol ornaat en plecht gewaden, die stijf stonden van 't goud. En on der dat baldakijn, dat geheven werd door de vier burgemeesteren der stad, schreed de pries ter met den kostbaren monstrans. Fluiten en schalmeien kondigden de nade ring der processie aan, die door de geheele bevolking werd gadegeslagen en achter de pro cessie volgde een groote menigte: poorters en vreemdelingen, velen met een brandende kaars. Vanuit de Kalverstraat stak de processie den Dam over, volgde den Nieuwendijk, ging door de Raamskooi en trok dan langs het IJ naar de Nieuwebrug. Hier stelden de gilden en schut terijen zich op. De kolveniers hielden de trom- Pn hunner geweren naar het IJ gericht en de hand aan den trekker. Op het oogenblik, dat Pen hunner geweren naar het IJ gericht en de schepelingen den zegen met het Sacrament gaf, brandden op een kort commando al de bussen los met groot geknal. Binnen de palen was elk scheepsdek met volk gevuld, dat knielend den «egen ontving, en een kruis sloeg. Op de groote vaartuigen, die buiten de palen lagen, ont blootten de matrozen in het want het hoofd, terwijl hun makkers op het dek het geweer- Vuur der kolveniers met kanonschoten beant woordden. Zoo heeft Amsterdams bevolking jaar op jaar het H. Sacrament vereerd en de gedachtenis aan het wonder levendig gehouden. De Hervorming maakte ook aan de heilige traditie der Mirakelprocessie een einde. Men Weet wellicht, hoe de katholieke vrouwen van Amsterdam het Mirakel hebben verdedigd. In 1531 werd op last van de burgemeesters jn den tuin rondom de H. Stede, die na den brand van 1452 schooner en rijker dan ooit te Voren was opgebouwd door dertig groote glasramen viel het licht in de kerkruimte, waar van het dak werd geschraagd door twintig zui len en boven welks ingang in de Kalverstraat Beschreven stond: „Signa et mirabilia fecit in te Deus excelsis" een wolhuis gebouwd. Hiertegen verzetten zich de vrouwen van het Sacramentsgilde. Dit gilde bestond al van het begin der H. Stede af en had de zorg voor het heiligdom. Toen de fundamenten gelegd waren, vergaderden driehonderd vrouwen van dit gilde wierpen alles weer dicht. De vier bestuurs leden werden tot vijftig gulden boete of ver banning uit de stad veroordeeld. Drie van haar ®hdernamen nu een tocht naar Brussel, om bij Heizer Karei recht te verkrijgen. Deze verwees he zaak naar den Bisschop, die den burgemees ter in 't gelijk stelde. Meer succes hadden deze vrouwen in 1566. Hbeds hadden de beeldenstormers de beelden en ®teraden van de St. Nicolaaskerk vernield, de kloosters van de Karthuizers en Minderbroe ders geplunderd, toen zij een aanval wilden doen °P de H. Stede. Maar hie,r vonden zij de vrou wen van 't gilde op haar post. Zij verklaarden kever te sterven, dan de onteering van 't hei ligdom toe te laten en slaagden er in de bende verdrijven en de H. Stede te behouden. In 1578 echter ging Amsterdam bij capitula rs over aan de Staten van Holland, onder de Uitdrukkelijke voorwaarde, dat de katholieke Godsdienst gehandhaafd zou worden. Dp io Maart 1579 echter werden de bezittin- ®eh der H. Stede alsmede de kapel zelf door het nieuwe bestuur van Amsterdam in eigen- °m gegeven aan het Weeshuis. De kapel werd aan de Waalsche gemeente hi gebruik afgestaan en kreeg don naam van "heuwe Zijds Kapel. Voor den dienst hadden h'e hervormers de kapel niet geheel noodig, f°o dat zij 'n gedeelte verhuurden aan een eerlooi0r, die er huiden en zout in opborg. Geheel vervallen werd de kapel in 1908 af- Gebroken en vervangen door een vergaderlo- *aal en enkele winkelhuizen. Natuurlijk niet ?nder herhaald protest van Katholiek Am- phifdam. Want de godsvrucht tot het H. Sa- ^hient was in de stad bewaard gebleven. De geleerde humaniat Alardus van Amster- ?am, schreef reeds in 1531 aan schepen Nico- j®® Hein, kerkmeester der H. Stede, hoe uit- "iUhtend hij het vond, „dat de kerkmeesters e?°r hun eigen voorbeeld zulk een groote ver- v ring opwekten bij de andere inwoners en eerndclingen, dat er behalve enkele Luthe- cj.hen, niemand onder zoovele stedelingen is. Vac tegenwoordig niet, eiken Woensdag vooral, bc£ het eerste daglicht af, met ongedekte tcjvi?e' barrevoets en eenvoudig, zonder op- 'h rt gekleed- dikwijls met brandende kaars jjj ae hand, de oogen neergeslagen en daarbij groetende, herhaaldelijk rondwandelt, goj/ bijzondere ingetogenheid van gemoed en ee- eerbiedio- mogelijk, al bewonderend, ver- en aanbiddend". aloude gebruik om rond de kapelle in „stil len omgang" te trekken, volhouden. Tevens trokken ze in stilte verder langs den weg, eens door de luistervolle mirakelprocessie genomen. Immer bleef die gecombineerde dubbele devotie van den Stillen Omgang, zooals we dien thans kennen, in stand. We vinden in latere eeuwen er zelfs pelgrimsblaadjes van. Overdag en 's avonds, op 't Mirakelfeest en in 't octaaf werd de Stille Omgang door mannen en vrouwen beoefend. Een oude Amsterdammer heeft daarover eens in „De Tijd" aardige bijzonderheden verteld: „In de kerk van het Begijnhof werd ruim zeventig jaar geleden ook als thans het Mirakel feest gevierd. Eiken dag werd een plechtige Hoogmis op gedragen, telkens door andere Amsterdamsche geestelijken, met preek, en 's avonds had een plechtig lof plaats met preek en processie. De kerk was steeds overvol. Mijn ouders hadden vaste plaatsen in de Begijnhofskerk, aheen om ze in de Mirakelweek te bezetten. Het was een aardig traditioneel gebruik, dat wie op den dag van het feest, den eersten Woensdag van de feestweek, in de kerk van het Begijnhof de H. Communie had ontvangen, voor dien dag was vrijgesteld van de verplichting tot vasten. En dat wilde in dien tijd van strenge vasten heel wat zeggen! Alle leden van de katholieke gezinnen, ouders, kinderen, dienstboden, dedeti ook den Stilien Omgang, maar dan éénmaal in de feestweek. Wij kenden den weg en liepen dien af. alleen of met twee of drie tezamen, zwijgend, biddende aan den rozenkrans, dien wij in de hand hielden in den zijzak van de overjas. Wij deden den tocht 's ochtends vóór schooltijd, op den vrijen Zaterdag en den Zondag in den namiddag. Aan dezen Stillen Omgang namen ook vrou wen en meisjes deel. Pezen droegen haar ro zenkrans in de handmof, die ook al niet meer voorkomt. Wij gingen met moeder en ook wel met een of twee zusjes." Sedert 1881 echter werd de tocht meer mas saal gemaakt en volgens de juiste route. De eeuwen door was deze route tot een legende geworden. Velen wisten ze niet precies meer en anderen die zeiden het wel te weten, bewaarden ze als een plechtig geheim. Het werd een ware chaos. „In het jaar 1880", aldus verhaalt het „no tulen boekje" van het Gezelschap van den Stil len Omgang, „kwam de heer X. in het bezit van een afschrift van den „Mirakelweg". Dit stukje vermeldde de St. Olafskapel en de Oude Kerk en bepaalde dat men om beide, evenals om de H. Stede in de Kalverstraat zelf, driemaal heen moest gaan. De heer X. (de heer Lousberg) toonde het aan een vriend, den heer Carel Elsenburg, en beiden kwamen overeen, den aangegeven weg te zullen volgen. Daags voor het feest van Mirakel van het jaar 1881 begaven zij zich 's avonds om half twaalf op pad. De ervaringen, die zij daarbij opdeden, waren nieit zoo heel prettig, want het bleek hun aldra, dat de buurt zich allesbehalve leende voor een bedetocht. Er zat niets anders op, dan het uur van den omgang te verplaatsen naar den vroegen ochtend en zoo kwam men toevallig op het uur, waarop ook vroeger de omgang werd gehouden. Inmiddels hadden zich ook de heeren v. d. Veer en Apol bij de oprich ters aangesloten. Twaalf mannen, onder wie drie weesjongens, volbrachten in 1885 den tocht. Het volgend jaar, 1886, zou een keerpunt vor men. De deelneming van het vorige jaar deed het plan rijpen, om thans meerdere uitnoodigin- gen te doen en wel per circulaire, doch eerst moest de kwestie van den weg opgelost. Kape laan F. de Hoog van het Begijnhof deelde aan een der heeren mede, dat ze den weg niet goed namen. Door de goede zorgen van den rector van het Begijnhof, Mgr. B. H. Klönne, be kwam men toen een juister opgave van den processieweg, bewerkt volgens een oud hand schrift van het Begijnhof. Het voorbeeld der enkele leiders deed in Haarlem en op andere plaatsen zich groepen vormen, die de aloude pelgrimages langs den heiligen heerweg herstelden. Leeken haddën de beweging gestuwd. Maar al lengs dreigden verschillende moeilijkheden van buiten, sommigen wilden van de massale samen vloeiing van pelgrims een „manifestatie" maken, anderen, die het wezen van den Stillen Om gang nog slechter begrepen, deden moeite er een pro est tegen het processieverbod mee te formuleeren. Intusschen hadden zich elders enkele kerke lijk goedgekeurde vereenigingen gevormd, waren op sommige plaatsen organisaties gesticht met talrijke leden, met geschreven wetten en wel omlijnd doel. De moeder-vereeniging, het Ge zelschap van den Stillen Omgang te Amsterdam, bleef echter een los gezelschap echt „gezel schap" in den gewonen zin des woords van eenige leeken, zonder statuten, zonder omlijnde wetten, zonder eenigen waarborg voor de toe komst. Toen groeide een grootsch verlangen: Het ka rakter van deze zoo eigenaardige en wel zeld zame leekenorganisatie voor de toekomst te be houden in de nauwste aaneensluiting onder het Kerkelijk Gezag. Daartoe werd het „Gezelschap" officieel op gericht. Het was eerst in 1887, dat de stichters van het Gezelschap dit den naam van thans gaven. Doch ze bleven den vertrouwelijken op roepingsbrief aan bekenden onderteekenen met dc simpele, doch veelzeggende signatuur: „enkele vereerders van het H.H. Mirakel". Intusschen groeide de deelname tot honder den en duizenden. Te Amsterdam werd ze meer parochiaal en van heinde en verre kwamen de „Stille Ommegangers" per trein, tram en boot, later ook per fiets en auto. De Paus verleende verschillende gunsten," o.a. een vollen aflaat. Op Kerstmis 1917 werd de Bisschoppelijke goed keuring der statuten verkregen, begin 1918 werd de eerste algemeene vergadering gehouden. Er kwamen steeds betere regelingen, al blijft het te betreuren, dat de oorspronkelijke route niet gevolgd kan worden doordat de „Ramskooi" de steeg van den Nieuwendijk naar de Prins Hendrikkade bij de stichting van het gebouw van den Holl. Lloyd gesloten werd. Thans jubileert de Stille Omgang en weer zullen tienduizenden zich deze week in hul de voor het H. Sacrament vereenigen,den zoeten balsem der troost en de kracht in deze moeilijke tijden, die er oorzaak van zijn, dat een openlijke viering van het jubileum achterwege moet blijven. Het college van rjjksbemiddclaars heeft vei bindend verklaard bijna alle bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het bakkersbedrijf te Amsterdam. Deze verbindendverklaarde bepalingen, welke zijn opgenomen in de Staatscourant van Dins dag, zijn van toepassing in het gebied der ge meenten Amsterdam, Diemen. Landsmeer. N.eu- wer-Amstel, Oostzaan en Ouder-Amstel ten aanzien van de bakkerij-ondernemingen waarin brood wordt bereid, dat in de gemeente Amster dam direct of indirect aan consumenten ver kocht of afgeleverd wordt. Zij gelden .derhalve niet voor die ondernemin gen in de randgemeenten welke slechts voor de plaatselijke markt arbeiden en dus geen brood produceeren, dat bestemd is voor Amsterdam. De strijd tegen de prijsopdrijving wordt on onderbroken voortgezet. De inspecteurs voor de prijsbeheersching hebben wederom tal van von nissen gewezen, die raiet mals zijn. Een bakker in Graauiw en Langendam, aie brood te duur verkocht, werd gestraft met een boete van f 500 terwijl zijn zaak een maand zal worden-gesloten en het vonnis wordt gepubliceerd. Eenzelfde straf werd opgelegd aan een bak ker in Lamswaarde voor een overeenkomstig feit. In Dordrecht werd een buitenband te duur verkocht, wat den fietsenhandelaar op f 200 kwam te staan, terwijl het te veel betaalde aan den kooper moest worden terugbetaald. In Ter- neuzen hield men zich niet aan de prijzen voor schoenen, zooals die op 9 Mei j.l. golden. Den overtreder werd een boete van f 500 opgelegd In de Kwakel trachtte een slager spek van de hand te doen voor een te hoogen prijs. Z;ln voorraad werd verbeurd verklaard en de boete werd vastgesteld op f 100. Een heel varken, dat te Venray voor te hoogen prijs werd aangebo den, kostte den eigenaar f 300 boete. Het von nis zal worden gepubliceerd. De rijksambtenaar Bakker heeft te Dreven- bicht het eerste kievitsei in dit jaar gevonden. Voorzoover heugt is dit de eerste maal, dat ih Limburg het eerste kievitsei in Nederland werd gevonden. naar de voorspellingen van de Heilige Schrift door den bekenden historicus GRAAF |EAN DU PLESSIS met een voorwoord van H. de Greeve pr. ing. f 3.40 groot formaat geb. f 4.45 een boek dat U het verband toont tusschen alle groote voorzeggingen en dat U de woorden van Christus doet begrijpen VERKRIJGBAAR BIJ DEN BOEKHANDEL EN BIJ UITGEVERIJ DE TOORTS HEEMSTEDE t^°° werd dus de Stille Omgang een traditie eeuwen her. konden de Katholieken niet meer de °Cessie meemaken, 'ze konden wel hek -i Zooals daar op den Libanon de palmboom blakert in de zon, zoo bloeit, die men rechtschapen heet, zichzélven om het recht vergeet. Lang vóórdat aan de horizon het nieuwe licht den dag begon, nam Joseph houten planken beet en tusschen krullen droop zijn zweet. Hij is den weg van God gegaan; zijn harde hand getuigt ervan, want goed heeft hij het werk gedaan. Zorg mensch, dat men u zeggen kan, dat aarde en hemel het verstaan: uw vader is de timmerman. F. S. Illllllllllllllll Dinsdagochtend heeft de secretaris-generaal van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten, dr. T. Goedewaagen, zooals reeds kort gemeld de Jaarbeurs te Utrecht bezocht, Dr. Goedewaagen was in gezelschap van ir. L. W. Z. van der Vegte. raadsadviseur van 't de partement, en drs. W. J. J. Noordijk, waarne mend hoofd van de afdeeling cultureele ont spanning. Nade ontvangst door het bestuur van de Jaarbeurs gaf de heer dr. F. H. Fentener van Vlissingen een uitvoerige uiteenzetting van het uitbreidingsplan, dat door het bestuur van de Jaarbeurs was ontworpen. Hij sprak er zijn vreugde over uit. dat ook dit jaar op de Jaar beurs het bezoek een groot succes is. Het is noodzakelijk gebleken ging spr. voort dat zeer spoedig tot uitbreiding van het bestaande gebouwencomplex wordt overgegaan. Uit de praktijk is gebleken, dat parterreruimte het meest gevraagd wordt, doch uit commercieel oogpunt bezien, is een gebouw met verdiepin gen beter. Vanzelfsprekend moet het bestuur ook rekening houden met de materialen positie en de prijzen der materialen Dr. Fentener var Vlissingen hoopte echter, dat de moeilijkheden, welke zich bij den nieuwbouw voordoen, in overleg met officieele instanties zullen worden opgelost. Ook het bestuur dient naar een andere huis vesting uit te zien. want het houten gebouwtje waarin het thans zetelt is veel te klein. Het maakt een onderwerp van bespreking uit of het secretariaat in het nieuw op te trekken gedeelte zal worden gehuisvest of gescheiden zal komen te staan. Ten slotte vertelde de voorzitter van den raad van bestuur van de vooruitzichten, er op wijzende, dat een evolutie In de indeeling heeft plaats gehad Meer en meer exposeeren de be drijfsgroepen bij elkaar eri spreker geloofde, dat deze concentratie zich in de toekomst verder door zal zetten. Vervolgens ging het gezelschap tot de bezich tiging van onderscheiden inzendingen over. Na het bezoek aan de Jaarbeurs werd met het bestuur de lunch gebruikt. Bij beschikking van de organisatie-com missie van het departement vaii Handel, Nijverheid en Scheepvaart is als uitsluiten de vertegenwoordigsters uit vakoogpunt van haren tak van bedrijf de tot de centrale organisatie industrie behoorende hoofdgroep leder- en lederverwerkende industrie inge steld. Zij is onderverdeeld in de volgende vak groepen: 1. vakgroep lederindustrie; 2. vak groep schoenindustrie; 3. vakgroep drijfrie- menindustrie en 4. vakgroep lederwarenin- dustrie. Alle in Nederland gevestigde ondernemingen, welke uit dierenvellen met looistoffen ieder ver vaardigen, zijn verplicht, zich bij de vakgroep lederindustrie aan' te melden. Het secretariaat der vakgroep lederindustrie is gevestigd te 's-Gravenhage (Federatie van Nederlandsche Lederfabrikanten). Alle in Nederland gevestigde ondernemingen, welke fabriekmatig schoenen of pantoffels pro duceeren, zijn verplicht, zich bij de vakgroep schoenindustrie aan te melden. Het secretariaat van de vakgroep schoen industrie is gevestigd te Tilburg. Alle in Nederland gevestigde ondernemingen, welke fabriekmatig drijfriemen, technische le derwaren, zooals lederen manchetten, gestanste lederwaren, lederen snaren en lederwaren voor de textielindustrie vervaardigen, zijn verplicht, zich bij de vakgroep drijfriemenindustrie aan te melden. Het secretariaat van de vakgroep drijfriemen industrie is gevestigd te Voorburg (Vereeniging van drijfriemenfabrikanten) Alle in Nederland gevestigde ondernemingen, welke fabriekmatig lederen of kunstleaeren arti kelen, zooals damestasschen, mappen, porte- monnaies, koffers, galanterieën vervaardigen, zijn verplicht, zich bij de vakgroep lederwaren- industrie aan te melden. Het secretariaat van de vakgroep lederwaren- industrie is gevestigd te Delft (Nederlandsche Vereeniging van Lederwarenfabrikanten). De secretaris-generaal van het departement van Landbouw en Visscherij heeft bepaald, dat, met afwijking in zoover van de betreffende visscherij-reglementen, in het belang van de uitoefening der visscherij in 1941 voor de zeelt geen gesloten tijd wordt vastgesteld. In druk verschenen zijn het verslag over het jaar 1939 van de Vereeniging tot exploitatie eener proefzuivelboerderjj te Hoorn en dat over het jaar 1940 van de Rijkslandbouwproefvelden in Zuid-Holland (Zuid-Oostelijk deel), laatstbe doeld uitgebracht door den Rijkslandbouwconsu- lent ir. J. A. van Riel te Dordrecht» De Nederlandsche Staatscourant van 18 Maart bevat een besluit van den secretaris-generaal van het departement van Volksvoorlichting en Kun sten betreffende dc radio-programbladen. Uit overweging, dat het noodzakelijk is, regelen vast te stellen voor het samenstellen, drukken en uitgeven van radio-programmabladen, is be paald, dat deze zijn onderworpen aan de volgen de bepalingen: Artikel 1: 1. Zonder een machtiging van den secretaris-generaal van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten is het verboden, uit te geven een blad, tijdschrift, periodiek of eenig ander geschrift, waarin de programma's van den Nederlandschen Omroep, in welken vorm ook, worden gepubliceerd. 2. Van dit verbod zijn uitgesloten die dag- en nieuwsbladen, welke op aanwijzing van den se cretaris-generaal de programma's van den Ne derlandschen Omroep en voor zoover aan wezig van de buitenlandsche omroepstations in verkorten vorm van het Staatsbedrijf „De Nederlandsche Omroep" ter beschikking krij gen, zulks ter publiceering in hun bestaande bla den dag voor dag of zoo het een nieuwsblad betreft voor ten hoogste drie dagen. Aan de ter beschikking stelling kunnen door den directeur-generaal van den Nederlandschen Omroep voorwaarden worden verbonden. 3. de in lid 2 genoemde aanwijzing door den secretaris-generaal kan door hem te allen tijde worden ingetrokken. Artikel 2: 1. De programma's van den Ne derlandschen Omroep en voor zoover aanwe zig van de buitenlandsche omroepstations worden gepubliceerd in weekbladen. Deze week bladen mogen niet het karakter dragen van een orgaan, uitgegeven door een organisatie, ten behoeve van bij haar aangesloten leden. 2. Voor het uitgeven van dergelijke omroep bladen komen alleen in aanmerking rechtsperso nen, die zich ten doel stellen, de programma's van den Nederlandschen Omroep en voor zoover aanwezig van de buitenlandsche om roepstations en een toelichting daarop te publi- ceeren. Deze toelichting zal, op welk onderdeel van de programma's ook betrekking hebbende, slechts van cultureel opbouwenden aard mogen zijn. 3. Als zoodanig komen in de eerste plaats in aanmerking de uitgevers van de thans bestaan de omroepbladen (Radiobode, Omroepglds, Ra- dlogids en Vrije Geluiden), met dien verstande, dat deze uitgevers hun huidig karakter van een organisatie, die ten behoeve van bij haar aan gesloten leden een vereenigingsorgaan uitgeeft, moeten prijsgeven. 4. Daarnaast kan door den secretaris-generaal van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten aan die rechtspersonen een machtiging worden verleend tot het uitgeven van een om roepblad, die kunnen aantoonen, dat de exploi tatie van het omroepblad verantwoord is'. Artikel 3: 1. Het Staatsbedrijf „De Neder landsche Omroep" verstrekt regelmatig zijn pro gramma's en voorzoover aanwezig de pro gramma's van de buitenlandsche omroepstations aan de uitgevers der omroepbladen. 2. De uitgevers zijn verplicht als vergoe ding voor de hun door het staatsbedrijf „De Nederlandsche Omroep" verstrekte program ma's een door den secretaris-generaal van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten voor ieder van hen jaarlijks vast te stellen bijdrage aan dit departement uit te keeren. 3. De programma's van den Nederlandschen Omroep moeten onverkort in de omroepbladen worden opgenomen, zulks met inachtneming van het in artikel 7 bepaalde. 4. De uitgevers mogen de programma's van toelichtingen, teekeningen en photo's voorzien. Zij zijn in het opnemen van advertenties vrij, zonder dat evenwel in dezen vorm een toelich ting op of de aandacht voor bepaalde uitzen dingen mag worden gegeven of gevraagd. 5. De uitgevers zijn verplicht artikelen, pho to's en teekeningen, hun verstrekt door of van wege het departement van Volksvoorlichting en Kunsten, zonder eenige vergoeding onverkort in hun omroepbladen te plaatsen op een wijze, als door of vanwege dit departement wordt ge- wenscht. Deze bijdragen zullen op een door of vanwege het departement aan te geven wijze kenbaar worden gemaakt, als zijnde afkomstig van of vanwege het departement van Volksvoorlichting en Kunsten. 1 Artikel 4: 1. De uitgevers dienen telken jare vóór 15 October bij den secretaris-generaal van het departement van Volksvoorlichting en Kun sten een gemotiveerd voorstel In inzake den prijs van het door hen uitgegeven omroepblad voor het komende kalenderjaar. De prijs der omroepbladen wordt telken jare op een voor alle omroepbladen gelijk minimumbedrag door den secretaris-generaal vastgesteld. 2. Voor het jaar 1941 wordt de prijs der om roepbladen vastgesteld op ten minste 5.20 per jaar. Artikel 5: Het is den uitgever van een om roepblad verboden, door het in uitzicht stel len van premies in welken vorm ook, het nemen van een abonnement op een omroepblad aan lokkelijk te maken, behoudens goedkeuring van den secretaris-generaal van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten. Artikel 6: Het Is den uitgever van een om roepblad verboden, mededeelingen, van welken aard ook, aan de abonné's te doen anders dan door middel van het door hem uitgegeven om roepblad. Artikel 7: De vorm, waarin de omroepbladen worden uitgegeven en de wijze van opmaak en uitvoering, alsmede de naam van het blad be hoeven de goedkeuring van den secretaris-gene raal van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten. Artikel 8: De door den uitgever van een om roepblad schriftelijk aan te wijzen redacteur U, ongeacht de verantwoordelijkheid ingevolge de wet, tegenover den secretaris-generaal van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten voor den inhoud van het omroepblad verant woordelijk. Artikel 9: De machtiging tot het uitgeven van een omroepblad kan bij niet-nakoming van het hiervoor bepaalde door den secretaris-ge neraal van het departement van Volksvoorlich ting en Kunsten worden .ingetrokken. (Van onzen Haagschen redacteur) De organisatie van de Winterhulp, we be doelen de interne organisatie, begint strak ker vormen aan te nemen. Reeds het feit, dat ongeveer 2 millioen bij elkaar werd gecollecteerd en dat bovendien nog 2 mil lioen aan giften via giro en op andere ma nleren werd geïncasseerd bewijst, dat er structuur in het werk begint te komen. Nog levendiger ziet men dat geïllustreerd door den arbeid van de z.g. huisbezoekers, die aan de hand van binnengekomen aanvra gen, hun rapporten opstellen voor de hoofd- bureaux, na met de gegadigden persoonlijk in contact te zijn getreden. Een van deze huisbezoekers neeft ons op on gekunstelde manier van zijn bevindingen ver teld; daarbij hebben wij zeer duidelijk kunnen ervaren, dat de nood in vele gezinnen inderdaad noopt, de handen eensgezind in elkaar te slaan en elkaar gemeenschappelijk de grootst moge lijke hulp te bieden. De heer De Bruin is een eenvoudig man, die blijkbaar reeds eerder het werk der Winterhulp heeft bestudeerd, zooals bleek uit zijn kennis van zaken van de Duitsche Winterhilfe. Hij heeft geen pretenties en is ge moedelijk. Dezer dagen belde hij aan bij een gezin, ergens in Den Haag, waarvan de vader een brief om hulp had gezonden aan het kan toor van de Winterhulp. Een klein meisje deed open. „Ik ben van de Winterhulp", zoo stelde hij zich voor, waarop het kind naar binnen ging, zeggend, dat zij moeder even zou roepen. Maar na eenige oogenblikken keerde het meisje te rug en stopte den heer een dubbeltje in zijn hand. De huisbezoeker was hoogst verrast en maakte het kind duidelijk, dat hij niet kwam om te vragen, maar om te brengen. „O....", zei het kind verwonderd en ze liep hard naar moeder. „Och mijnheer," zei de moeder, die na eenige oogenblikken verscheen, haar handen aan haar schort afdrogend „neemt u mij met kwalijk, ik had juist de kleine in het bad." De mijnheer werd binnen gelaten in de voorkamer, waar de eenige kachel brandde en waar moeder de kleine waschte; hier en daar lag een hoopje schoon of vuil goed. Er ontspon zich een gemoedelijk gesprek: de mijnheer kwam te weten, dat vader lang werkloos was geweest en nu 32 per week verdiende, waarvan veel af moest en dat moeder nu de 6e baby tegen eind Maart verwachtte „Nu wilde u zeker graag eenig goed voor de kleine hebben," vroeg de huisbezoeker. „Neen, mijnheer," was het antwoord, „ik wou graag wat lakens en sloopen, want als de juffrouw komt, dan wou Ik graag alles een t>eetje netjes heb ben." Deze ontmoeting is een uit de vele, waarbij telkens weer aan den dag treedt de behoefte aan linnengoed, ondergoed, levensmiddelen en brand stof. Het hier gemelde inkomen behoort tot de randgevallen, het hooge inkomen, want meestal liggen de verhoudingen veel ongunstiger. Vader heeft jaren geen werk gehad, nu echter, sinds eenige weken is hij weer aan den slag. verdient een kleine 25, heeft een paar peuters; de fa milie bezit verder niet veel. Het linnengoed is meestal versleten, de schoenen van de kinderen zijn aan het eind van hun uithoudingsvermogen, de werkkleeding verkeert in staat van verre gaande slijtageGeld om al deze tekorten aan te vullen, kan niet van het bescheiden in komen worden afgenomen. De taak van Winter hulp is niet alleen duidelijk, zij dient zich als het ware aan. Het heeft In Den Haag in tegenstelling met Amsterdam wel veel voeten in de aarde gehad, eer de organisatie ter plaatse op toeren draaide, maar het is nu zoover dat binnen een maand aJe tot nu toe binnengekomen aanvragen zul len zijn afgewerkt. De omvang van het werk is in het algemeen niet eenvoudig, maar in Am sterdam heeft men 'n zeer doeltreffenden maat staf gevonden voor het verleenen van bijstand. Daar worden allen, die op Maatschappelijken Steun zijn aangewezen, ook in de hulpverleening van Winterhulp betrokken op basis vin de of ficieele opgave. In totaal doen zich m de hoofd stad 50.000 gevallen voor, waarin voor Winter hulp een taak is vastgelegd, fn Rotterdam be draagt dit aantal 45.000 en in Den Haag 30.000. Voor Den Haag heeft men deze werkwijze ge volgd: een zanvrage om steun wordt ingediend by Winterhulp, die op haar beurt de adviezen ontvangt van Maatschappeiyk Hulpbetoon of van den Armenraad. Geheel zelfstantig beslist W. H. N. dan in hoeverre zij aan de aanvrage zal en kan voldoen. Dat het voldoen ook in de gewenschte mat» geschiedt, zal men nauweiyks kunnen aanne men, indien men bedenkt, dat over het geheele land slechts voor een zesde gedeelte in de nood gevallen kan worden geholpen. Immers bijna 2 millioen behoeftige Nederlanders maken aan spraak op een extra gave, terwyi maar een kleine 250.000 menschen daadwerkelijk geholpen zijn Indien men nu overweegt, dat deze hulp voor 90 pCt. voor één keer is. terwyi de behoef ten aan brandstoffen en levensmiddelen zich telkens opnieuw doen gevoelen, dan ziet men ge- makkeiyk in, hoe gebrekkig in wezen deze hulp nog moet worden genoemd- De uitgaven In steden en provincies overtref fen meestal het bedrag, dat door collecten bijeen kwam. Nemen wü als voorbeeld de provincie Zuid-Holland. Daar heeft Winterhulp in de af- geloopen maanden een bedrag uitgekeerd, dat de 900.000 dicht benadert, terwyi de opbrengsten van de collecten juist de helft hebben gehaald. Winterhulp echter zet door, gedragen als zy zich weet door de medewerking van de autori teiten, maar veeleer nog door het ideaal, dat de leiders en medewerkers bezielt en dac is neerge legd in het devies; Door het volk, voor het volk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 9