Waar zwervers hun dagen slijten <3id uetfiaal van den da$ Opzienbarende arrestatie van beruchte inbrekers te Den Haag Het Camera-mysterie De zelfkant van het Haagsche leven VRIJDAG 21 MAART 1941- Menschen, die gelucht worden Een Van hen was Verhin derdte helpen BEURS VAN NEW YORK De philosoof De vrijgezellen Zelfs een zwerver kan af en toe behoefte gevoelen aan een gladde kin. In een hoekje van het lokaal scheert de barbier zijn klanten. (Foto Polygoon) OFFICIEELE PUBLICATIE VAN HET DEPARTEMENT VAN HANDEL, NIJVERHEID EN SCHEEPVAART Distributie van generalor-anthraciet De buit had een waarde van ongevee%r f 7000. Zijn plicht De stakingen werken groote lusteloosheid in de hand Omzet 490.000 shares DOOR PERCY KING Jij zult hem moeten vervangen." raakt steeds dieper in den put. 'k Vertelde iiem, gepiekerd, of ik niets zou kunnen doen, nu Hagenaars zullen u hotel des Indes kunnen wijzen en 't Gouden Hooft en met een beetje goeden wil café't Hoekje in het Zuiderpark. Maar naar hotel de Pool zult u vergeefs vragen. En toch is de Pool een gelegenheid, die over het geheele land haar stamgasten telt. Zij is het trefpunt van de zwervers en van alle menschen, op wier aanwezigheid in burgerlijke milieux geen prijs wordt gesteld. Die vinden hier een rustig zitje, aan een van de lange houten tafels, waar sloebers zooals zij domineeren of slapen of staren op den grond, die bezaaid is met de resten van afgewerkte pruimen. En om hen heen hangt de dikke walm van pijptabak en sigaretten en boven hen, door den lichtkoepel, schijnt de lentezon. Haar stralen dringen door de stofdeeltjes die in de warme ruimte zweven en onthullen pijnlijk nauwkeurig hoe stop pelig de baarden, hoe rafelig de jasjes en hoe zwart de nagels zijn van de veertig, die in het midden van de zaal zijn gezeten. De andere helft van de bezoekers drinkt koffie in de hoeken van het lokaal, waar schemer de enkele tekortkomingen aan toilet en kapsel liefderijk verdoezelt. Hotel de Pool Is alleen bekend aan ingewij den. En zelfs al zoudt u weten, dat u het in de Bezemstraat moet zoeken, vinden zult u het niet zonder gids. Want het ligt achter de hui zen en een lange smalle gang, afgesloten door een deur zonder opschrift, vormt den eenigen toegang. Zwervers en de bejaarde vrijgezellen weten den weg. Zij kennen het aantal treden dat zy moeten afdalen in stemmig duister voor aleer zij de toegangsdeur tot het lokaal be reiken en zij loopen niet den man met eier koeken omver, die schier onzichtbaar bij den ingang staat. Voor hen is dat geen prestatie. Zoolang de zwervers in Den Haag verblij ven, komen zy hier en voor de bejaarde vry- gezellen is deze gang een dagelijksche. Op hun scheefgeloopen schoenen, in hun paarsige la- kensche jassen en met een kalen bolhoed op hun rimpelige hoofden, wandelen zy iederen morgen naar hun stamcafé; zy blyven er han gen tot de avond valt. Alleen tusschen twaalf en twee nemen zy gedwongen eenlge be weging, dan worden zy gelucht. Dan vegen de knechten van de philanthropische instelling Me tropool, zooals de gelegenheid, blijkens de in glas en lood gevatte letter boven het buffet, oorspronkelyk heet, de pruimen weg, die de heeren des morgens hebben genoten, en zy zet ten de ramen open van den lichtkoepel. Maar het effect blijft minimaal, want een kwartier na heropening is de atmosfeer weer dezelfde als een kwartier voor sluiting; en dan is ze goedl De Pool heeft een eigen sfeer en een eigen geur. Een sfeer van ellende en gezelligheid en een geur van koffie en tabak en stugge baar den, met hier en daar een vleugje van groene zeep. Weest niet verwonderd, dat zwervers in deze omgeving heele dagen doorbrengen. Zij trekken het land niet door, omdat zij de natuur, de fris- scne lucht of de vrijheid zoo liefhebben. Zy zwerven alleen, omdat zij niets anders kennen, omdat zy geen tehuis bezitten, of soms omdat zU de kansen, die het leven hun gaf, voorby lieten gaan. Misschien waren zy eens te lui en te onbezorgd, om een nuttig leven te beginnen. Misschien wilden zij eens de sleur ontvluchten, waarin de burgermenschen leven. Maar hoe be- drlegiyk is het bestaan van zwervers, zy zitten op de houten banken, met den rug tegen de lange houten tafels geleund. En als zy niet slapen, met het hoofd op de borst, dan staren zy op den vloer van de Pool. zy doen dat uren lang, 'n week lang, den blau wen of groezellg-witten spullenzak naast zich op de bank en hun handen in de uitgescheurde zakken van hun slobberige broek. Wie onzer gaat door de lente zonder zwerver te zijn in zyn hart? De zwervers in de Pool, die weten wat het zeggen wil, in hooibergen te slapen of in loge menten van twee dubbeltjes, kennen geen len teverlangens meer. Voor hen is de eene dag gelyk aan den anderen en de grond van deze philanthropische ii stelling gelyk aan de Gooi- sche hei en de Friesche weiden. Als u een dag tusschen hen in had gezeten, was u ontgoocheld geweest, zooals wy. Of een zwerver, een dak- en beroeplooze, nog bestaan kan in dezen tyd? „Och, bestaan," de man naast ons spuwt feilloos een klodder tus schen de sporten van een stoel, een kunststukje, dat onze bewondering afdwingt. Daarna vergeet hy dat hem wat wordt gevraagd en volhardt in zyn stilzwygen. Recht tegenover ons hangt een bordje, waarop de directie beleefd doch drin gend verzoekt, uit hygiënisch oogpunt, niet op den grond te spuwen, maar in de daarvoor be stemde aschbakken. Weggegooid geld, het drukken van die bordjes. Niet iedereen kan zoo zuiver mikken als onze buurman en slechts een enkele mikt op de bakken. Het zyn bakken van dezelfde uitvoering en van hetzelfde model ais die in den schouwburgfoyer voor het uit- dooven van sigarettenpeukjes. Ook die worden zelden gebruikt, ondanks de beleefde verzoeken van den tooneelknecht, die ernaast staat. In dit opzicht verschilt het havelooze publiek van de Pool niet veel van dat van het Korte Voorhout. „Als ik je een raad mag geven, begin er niet mee," zegt plotseling, zonder overgang van stilte naar Dreedspraklgheid, de man naast ons- „Zwerven is een moeilyk leven. Je moet er slag van hebben en Je moet den weg kennen. En al ken je den weg, het is overal even beroerd." Dat is genoeg voor een kwartier, maar na die vyftien minuten van wysgeerig staren wrijft onze buurman over zyn stoppelige kin. Hy heeft zyn wysheid geformuleerd in dezen zin: „De groote kunst ls, dat je op het Juiste moment weet te vragen; je moet je mond kunnen ge bruiken." „Maar nu komt de zomer in het land," zeg gen wy, „je kunt de boeren toch helpen?" „Als jij daar zin in hebt, ga je gang," ant woordt de man en hij spuwt verachtelyk tus schen de sporten. Dan draait hy zich om en begint een middagdutje met zijn hoofd, in de holte van zyn arm, op de tafel. By de verbouwing van de philanthropische instelling heeft men spreuken laten schil deren in den lichtkoepel. „Het is het wiege len van korenaren. Het ls het klanken van gitarensnaren," lezen wy; een fragment uit Gorter's Mei. En het is maar goed, dat nie mand op die spreuken en op die fragmen ten let, want zij vloeken eenvoudig met de baardige, ongewasschen ellende, die aan de tafels hangt. Men domineert, slaapt of de batteert, maai men kykt niet naar boven, om te lezen, dat „armoede en leed fundamenten zijn, waarop eens vrede en rust zullen wor den gebouwd." Een schrale, wrang-klinken de troost. „Egoïsme en genotzucht voeren de ziel tot machteloosheid en ellende," vertelt de andere wand. En zeer realistische schil deringen zetten dien woorden kracht by. Maar zelfs dat realisme vermag geen belang stelling te wekken. Misschien zyn de bezoe kers uitgekeken op die platen; meer waar- schynlyk lijkt het echter, dat zy ze nooit hebben gezien. De koffie kost zes cent per beker van een kwart liter. Men kan voor dien prys niet ver wachten, dat zy in een porceleinen kop wordt geserveerd. Wit emallle kroezen, met een groote blauwe M om het spoorloos verdwynen te be perken, biyken echter uitstekend te voldoen. En de koffie is smakeiyk. „Pardon" zegt een heer met bolhoed, die by het passeeren tegen onzen kroes stoot. Hy mom pelt duizend excuses en veegt met zyn mouw de koffie van zyn potsierlyke wijde koetsiers- jas. Hy behoort tot de tweede categorie van Pool-bezoekers: de bejaarde vrijgezellen. „Dag, meneer Dykman," begroeten zy hun vrienden en nemen daarby den hoed af, „komt u uw koppie koffie halen? Zoo, zoo" en dan gaan ze weer zitten en praten over hun kosthuizen. „Heel proper, meneer Strik, werkeiyk heel pro per en niet meer dan drie op een kamer. En eten met vet er over heen en vleesch als er is; en eens in de week ligt de wasch fyngemangeld op onze bedden." Zij zyn groteske figuren deze bejaarde vrijgezellen en men kan zich inden ken hoe eenzaam en zonder warmte hun leven is. Een eenzaamheid, die het gevoel moet geven van nutteloosheid. Zy zitten aan de lange ta fels en als ze Iets uitvoeren, dan domineeren ze of lezen met vergrootglazen de vrouwenpagina's van weken-oude kranten, zy hebben hun trots, hun omgangsvormen en hun burger mansfatsoen. „Dag, meneer Dykman en dag, meneer Strik" en dan nemen zy hun hoed af. Maar zy leven niet. Zy zyn klaar, zij zijn over bodig geworden. Om twaalf uur worden zij ge lucht en om zes uur krijgen zy hun eten met vet er over gegoten en vleesch als er is. En mor gen loopen zy weer naar de Bezemstraat en spellen in hun café met behulp van een ver grootglas het heele artikel: Toon een opgeruimd karakter, wees harteiyk voor uw huisgenooten. En er is geen mensch, die hartelijk is voor hen. Zy zitten aan de lange tafels en de zon schynt op hun kale bolhoeden. Zóó gegoten aan hun lichaam zitten de afgedragen kleedingstukken en zoo ingeworteld zyn de gewoontebewegingen, dat men zich afvraagt of ze zich ooit van een van beide ontdoen, of ze niet zóó, met bolhoed en al, in bed kruip n en in hun slaap nog biyven mummelen en met hun neus trekken. Dat zyn de bejaarde vrygezellen. „Ziet u, me neer, hoe is uw naam, u komt hier niet ge regeld, mag ik wel zeggen, maar u bent ook nog jong, ziet u meneer, niet dat ik wat ben, of dat ik me wat verbeeld, maar als je zeven jaar in hetzelfde kosthuis woont en zeven Jaar geen last hebt gehad met de vrouw, dan ben je een makkeiyk mensch. En veranderen doe ik nou toch niet meer, hoewel, de kamer ligt niet op de zon. En als het dan weer lente is, zooals vandaag, dan denk je wel eens, Ik zou best een kamer willen op de zon. wy zijn maar alleen, ziet u. En als Je de zon dan niet hebt, dan blyft er al niet veel over." De bejaarde vrygezellen zyn tragische men schen. Maar zy weten het niet. Vroeger zyn zy jong geweest en misschien vol levensvreugd. Mogeiyk zelfs hebben zy eens een meisje ge kust op dezelfde bank waar zy nu plegen te zitten in den zomer, om te bewyzen, dat zy nog niet geheel overbodig zyn. Want op de banken in de parken behooren op zomerdagen bejaarde heeren met bolhoeden te zitten. De tyd heeft echter de herinnering vervaagd. De vrygezellen hebben hun grapjes op vrouwen, die Kenau's zyn en hun echtgenooten een rookertje misgun nen. En dat hebben zy nu wel en daarom zyn ze tevreden. En ze hebben hun levenswysheden. „Als ik je een raad mag geven, jongeman, zorg voor een boterham voor later als je te oud bent, om te werken. Geschoren zyn en schoone nagels heb ben, brengt geen geld op, dat is luxe, maar als je boomen kan enten, kun je je brood verdie nen. Ik heb t myn heele leven gedaan en ik rook er nog myn sigaartje van." En met den kapper praten ze over politiek. Die kapper oefent zyn bedryf uit in een hoekje van de zaal. Scheren 7% cent en knippen 12* cent. En hy is de eenige, die welbewust in de daartoe bestemde aschbakken spuwt en niet er naast. Maar zyn beroep staat dan ook in nauw verband met de hygiëne. Druk heeft de kapper het niet. De vrygezellen zyn niet zoo erg pre cies op hun kapsel en de zwervers gaan uit van het standpunt, dat je je geld net zoo goed over den balk kunt gooien. Toch is de groente-em mer, waarin de gebruikte scheerklanten wor den gedeponeerd, welgevuld. En daaruit blykt wel hoe groot het dagelyksch aantal bezoekers van de Pool is. Vanuit zyn hoekje overziet de kapper het geheele lokaal. Het buffet met den wekker, de domineerende en op den grond starende mannen en de slapers, die op de tafel leunen of op de banken liggen, baardig, haveloos en ongewasschen. Het is een beeld, dat niet tot vrooiykheid stemt. En toch is er gezelligheid in de Pool. Men voelt er zich op zyn ge mak. Men kan er verschynen in een broek, die geen broek meer is en in een jasje zon der mouwen en met haren tot op den schou der, zonder dat men mispryzende blikken op zich gericht weet, tenzy hoogstens die van den kapper. Er heerschen vrede en rust, mis schien, omdat er zooveel armoe wordt ten toongespreid, die, zooals de spreuk in den lichtkoepel belooft, een fundament vormt voor die beide begrippen; misschien ook, omdat het staren op den grond tot wysgeeri- ge gelatenheid leidt. En misschien was het alleen zoo op dezen dag, door de streeling van de stralen der eerste lentezon. De Secretaris-Generaal van hét departement van Handel, Nijverheid én Scheepvaart maakt bekend, dat handelaren de door hen in ontvangst genomen bonnen voor generator-anthraciet uiterlijk een maand na cfen afloop van den geldigheidsduur bij dc mijn ter aanvulling van hun voor raad dienen in te leveren. Op bonnen, welke na dezen termijn worden ingeleverd, zal geen herbevoorrading meer plaats vinden. De met gene rator-anthraciet eerste periode" gemerkte bonnen dienen derhalve voor 1 April a.s. by de mijnen ingeleverd te zijn. N» vüf dagen van ingespannen arbeid, van onvermoeid posten en schaduwen, zyn twee Haagsche rechercheurs er in geslaagd de daders te arresteeren van een brutale in braak in de magazyncn van de N.V. Am bassade aan de Hoogstraat te Den Haag. De buit, bontmantels en imitatiesieraden, ter waarde van ongeveer zeven duizend gulden, kon eveneens in veiligheid worden gebracht. Het gold hier een kraak, gepleegd door mannen, die hun duister vak verstaan en juist daarom was het zaak eerst op het juiste moment in te grypen. In den nacht van Vrydag op Zaterdag j.l. verschaften zich inbrekers toegang tot de zaak door middel van een tuimelraam in een der étalagekasten. Ondanks het feit, dat de étalages niet waren afgeschermd, waagden zy het, qc kostbaarste artikelen daaruit weg te nemen. o.a. een bontmantel van f 1490.en twee vossen, waaraan prysjes hingen, die varieerden van vierhonderd tot vyfhonderd vyftig gulden. Toen de politie van een en ander in kennis werd gesteld, vermoedde zy al spoedig wie de daders zouden kunnen zyn. Het was echter de vraag of men hier direct moest ingrypen, want hoewel de rechercheurs J. de Graaf en C. J. van Hees, die met het volgen van de verdach ten waren belast, zelfs reeds bevroedden waar de buit was verstopt, bestond de mogelykheid, dat de bewysvoering niet overtuigend zou zyn Indien men direct tot arrestatie overging. Men had met beruchte inbrekers te doen en het was daarom zaak geduldig te wachten tot de heeren het moment gunstig zouden oordeelen om den buit te verkoopen. Het geduld van de rechercheurs werd wel op de proef gesteld Dagen en nachten lang moesten zy hun man netjes volgen, voordat zy handelend konden optreden. Op welke sensationeele wyze dat Woensdag middag geschiedde, vertelde ons rechercheur de Graaf. Hy stond, toen de heeren in een café in de binnenstad hun middag zoek brachten, buiten geduldig te wachten. Plotseling zag hij dat eer. van hen het café uitholde en op een drafje in de richting van het Hollandsche spoor liep. De man bestelde een taxi by den stationsuitgang. „Ik nam direct de daarachter- komende taxi en volgde de eerste, die naar het café terugreed om nog drie passagiers op te halen. Inmiddels waarschuwde ik mijn collega en toen begon de achtervolging. Op den hoek van de Bierkade en de Bierstraat hield de taxi stil wy zagen, dat een der mannen, een be kend inbreker, uit den wagen stapte, in een logement verdween en even later weer te voorschyn kwam met een grooten koffer, wy droegen onzen chauffeur op de taxi van de misdadigers te blokkeeren, hetgeen prompt gebeurde. Het was vervolgens nog slechts een kwestie van optreden en wy hadden onze mannen gearresteerd. Dat de revolvers in de handen van uit auto's sprin gende rechercheurs de belangstelling wekten van buurtgenooten, laat zich denken. Een gemakkeiyke taak was het voor de twee politiemannen niet om drie mannen, een vrouw en een zwaren koffer naar het bureau Prin senstraat over te brengen. Toen dan ook een der gearresteerden chicanes maakte en onwil lig was verder te loopen ik doe het niet meer, schiet my maar neer, zei hy kwam het den rechercheurs beter voor een bar binnen te loopen en om assistentie te vragen. De vier gearresteerden kregen gelegenheid om hun laatste potje bier voor langen tyd te drinken. Een van hen, de 34-jarige J. C. K. is een be kend type in de onderwereld. Hy heeft reeds vele veroordeellngen achter den rug. De beide andere mannen, twee 23-jarige kooplieden, heb ben nog een blanco strafregister. Hoewel het oorspronkelyk in de bedoeling lag, dat deze twee gezamenlijk elkaar zouden asslsteeren bij de kraak, was het voor een van hen onmogelijk zyn belofte na te komen. Hij werd namelyk Vrijdagmiddag door de po litie aangehouden in verband met een delict van geheel anderen aard. De rol, die de juffrouw, het 27-jarig liefje van K., in deze affaire heeft gespeeld, is nog niet geheel duidelyk, maar in ieder geval behoorde zy tot de medeplichtigen. De koffer met het bont stond in haar kamer. Een blousje, dat op het bureau van politie ligt, cn dat ook afkomstig was uit de Ambassade, had zy zich reeds toegeëigend. In Rotterdam woont de adspirant kooper van het bont. Een voorschot van f 15.— had hy reeds aan de inbrekers uitbetaald, die het geld direct in een café ln verteringen had omgezet. Een bedrag, dat eenigszins in verhouding stond tot de waarde van het gestolerre, hadden de dieven echter niet ontvangen. Men deelde ons mede, aat het om een som van enkele honderden guldens ging. De aangehoudenen zyn Woensdagavond voor- loopig gehoord. ütMMMMItll Jan van der Veer. brievenbesteller, was bezig e brieven te sorteeren. Zyn gezicht betrok oen hy een brief zag voor de familie Kaarsma, .ie onlangs de villa Veldzicht, een half uur var iet dorp gelegen, betrokken had. En met dit ïonaenweerj dacht Jan. Het stormt verschrik •elyk en met dien regen en op die modderige wegen, waar myn fiets telkens in blyft steker Sen half uur heen, een half uur terug voor zoo'n onnoozelen brief en morgenochtend moe* ik er toch heen met de krant. Ik zal hem weg moffelen en morgen tegelyk afgeven. Maar voor dit gebeurde, voerde Jan nog eer hevigen tweestryd. Twintig jaren dienst had hij achter den rug. Twintig Jaren trouw en eerlijk zijn plicht vervuld. Geen smet kleefde er op zyn naam, En nu voor de f"j eerste maal zou hy hieraan ver zaken? De regen klet terde met groo te druppels te gen de ruiten; de wind huilde en schudde de boomen voor het postkantoor, of hy ze wilde kraken. „Geweldige storm, Van der Veer", zei de directeur binnenkomend. .Maar daar ben jy wel aan gewoon, hè?" „Ja, directeur", antwoordde Jan yverig voort werkend. „Maar toch is het geen grapje er doorheen te moeten en soms benyd ik de men schen wel eens, die dan heerlyk thuis kunnen zitten". „Is er iets voor villa Veldzicht?" „N.een", zei Jan, zyn hoofd nog dieper buigend over de stapeltjes, die hy al klaar had liggen. „Gelukkig maar met dit weer", vond de directeur. En hiermee was het gesprek afgeloopen. Jan had dus het besluit genomen, den brief aan de familie Kaarsma niet te bezorgen. Terwijl hy in het dorp bestelde, zat de be wuste brief in zijn binnenzak. Even nog, toen hy in de buurt kwam van den weg naar de villa, sprak zajn plichtsgevoel weer. Maar hy zag den regen over het veld jagen, de boomen zwiepen en hoorde het loeien van den wind. Wat zou hy moeten trappen, om er tegen op te komen. Op zijn terugweg had hy den wind in den rug., maar nu.... „En morgenochtend «moet je toch met de krant", scheen een stem hem aan zyn gemaakt voornemen te herinneren. Ongelukkig luisterde Jan er naar. Voor de eerste maal verzaakte hy aan zyn plicht. Op Veldzicht stond, tegen het uur, dat de post gewoonlijk kwam, mevrouw Kaarsma op den uitkijk. Het werd donker. Ze tuurde in de verte. Zou ze het lantaarnlicht van den brie venbesteller niet zien? Dat lichtje als 'n ster in de duisternis en waarnaar ze, vooral nu, met groot verlangen, maar tevens in hevige onrust uitkeek. Als er geen brief kwam, was er geen hoop. Dan hadden zich ten gevolge van de operatie, die haar zoon had moeten ondergaan in de ziekeninrichting van de stad, wellicht complicaties voorgedaan. De operatie was goed gelukt, had men haar getelegrafeerd. Brief volgt. Nu was het verder afwachten. Ze wist, dat het gevaar nog lang niet geweken was. De beloofde brief zou haar van alles op de hoogte stellen. Maar dien brief had ze vanmorgen al verwacht. Nu moest hy dus zeker komen. Of.... talmde men hiermee nog, om wie weet een ander bericht te sturen: dat het ergste gevreesd werd? Of kwam er misschien een telegram, dat haar het vreeseiyke zou melden? „Had ik maar zelf naar de stad kunnen gaan", verzuchtte de weduwe voor den zoo- veelsten keer. „Had de dokter me het reizen maar niet verboden en my niet aangeraden hier te gaan wonen." De minuten verstreken. Er kwam geen enkel lichtje hoop geven. Lang stond de weduwe voor het raam. Mis schien werd er een telegram bezorgd? Uren gingen voorbij. De dienstbode was reeds goeden nacht komen wenschen. Mevrouw Kaarsma kon echter nog niet besluiten naar bed te eaan. Steeds r.og trachtte ze met haar oogen de duisternis te doorboren. Er werd' geen telegram besteld. Jan van der Veer zat den heelen avond met 'n grimmig gezicht voor zich uit te staren en gaf slechts korte antwoorden, als zyn vrouw hem iets vroeg. „Wat heb je toch?" zei Marie. „Ben je ziek? Is er iets op kantoor voorgeval len?" „Er is niets", bromde Jan. Maar er was wel degelijk iets, dat Jan ge weldig hinderde en dwars zat. Zyn geweten sprak. Het verweet hem, zyn plicht niet te hebben gedaan. De brief in zijn binnenzak liet hem geen oogewblik los. Telkens gluurde hij naar zyn jas, die hy aan een spijker had op gehangen. Niemand kan er ooit achter komen, dat ik hem niet bezorgd heb, trachtte hy zich zelf gerust te stellen. Maar dieper drong net tot hem door, dat hy zyn heele leven spyt zou voelen over dit verzuim. Hoe zou hy zich voort aan tegenover zyn meerderen voelen? Kon hy hun wel recht in de oogen kyken? En tegen over zyn kinderen? In zyn binnenste woelde het verwyt. Nu was er niet de stem, die hem aanried, niet te gaan, maar een stem die hem verweet tekort geschoten te zyn. Een stem, die krachtig sprak en hem voor oogen hield, dat het nog niet te laat was, zyn fout te herstellen. Ook aan deze stem gaf Jan gehoor. Hy trok zyn jas aan en zei tot zyn vrouw, dat hy uitging en over een uur terug zou zijn. „Waar ga je heen?" vroeg ze. „Je bent gek in dit weer uit te gaan. Je moet al genoeg door weer en wind loopen." Hij keek haar lachend aan, want Jan kon nu weer lachen, en zei: „Ik heb nog een uur dienst, vrouw." Marie geloofde hem. Dit gebeurde wel meer als er veel reclame was aangekomen, die hy 's avonds nog ging sorteeren, omdat dit 's mor gens, wanneer ze besteld moest worden, te veel tyd vergde. Jan nam zijn fiets, boog zich als een renner over het stuur en trotseerde regen en wind. Hij zag, dat het licht in de villa gedoofd werd. Maar vooraleer de weduwe zich te bed begaf, keek ze nog even de richting uit van het dorp en zag het lantaarntje lichten. „Toch een tele gram dus", meende ze. „Wie zou anders ln dit weer dezen kant uit komen?" Haar knieën knikten. Ze legde haar hand op haar van angst kloppend hart. Het lichtje naderde. Ja, er werd gebeld. Vlug draaide ze het licht aan en ging naar beneden. Jan verontschuldigde zich over zyn laat ko men. „Het weer heeft me wat weerhouden, mevrouw. Maar het bleef stormen en régenen". Dit is geen leugen, verzekerde Jan zichzelf. „Den hemel zy dank", zuchtte de weduwe. „Ik vreesde, dat het een telegram zou zyn. Mijn zoon is ernstig ziek en ik was bang, dat Kien my het ergste kwam berichten. Kom bin nen, post," noodde ze, „en drink een glas. dat zal u met dit weer goed doen. Maar veroorloof mij, eerst den brief te lezen, want ik moet we ten, hoe het verloop is. Ik heb uren naar u op den uitkyk gestaan. Ik dacht er zelfs niet eens aan, dat het telegraafkantoor gesloten zou zyn". De brievenbesteller voelde zich weer schuldig, haar zoo lang ln onrust gelaten hebben, maar tevens was hy biy, den brief besteld te hebben. De moeder was gelukkig. Haar zoon maakte het uitstekend. „Ik zou van angst den heelen nacht geen oog hebben kunnen sluiten," zei ze. En ik evenmin als ik niet gegaan was, dacht Jan. Nog nooit had hem een glas zoo goed ge smaakt Fluitend, het hart tevreden, den wind in den rug, fietste hy den eenzamen, donkeren, mod- derigen weg terug naar het dorp. (Nadruk verboden) De New Yorksshe effectenbeurs toonde van daag een volkomen lustelooze houding. Van het begin af aan bleven de meeste leidende fondsen zonder omzet en ook tydens het verder ver loop viel van een opleving van den handel weinig te bemerken. Dit vond zyn oorzaak ln de onzekerheid aangaande de verdere ontwikke ling van den algemeenen toestand en de sta kingsbeweging in de Amerikaansche industrie, daar men met het oog daarop groote bezorgd heid aan den dag ging leggen en zoodoende de mogelijkheid tot het tot stand komen van trans acties tot een minimum beperkt werd. De eenige afdeeüng, waarin later nog eenige bedryvlg- heid heerschte, was die der public utilities. Vooral voor de prefente aandeelen daarvan werd belangstelling getoond. Naar fondsen van holding-companies bestond tijdeiyk levendige vraag, hetgeen verband hield met berichten, dat sommige groote ondernemin gen voornemens zijn de contróle over eenige der aangesloten maatschappijen gedeelteiyk door rechtstreekschen verkoop van het aandeelen- bezit te beëindigen. Hierdoor ontstonden koers winsten van 1 tot 4 punten. Preferente aandee len Standaard Gas stonden daarby aan de spits met een koerswinst van 3 tot 4 punten, aange zien het voornemen tot de transactie reeds aan den aandeelhouders werd voorgelegd. Op de overige afdeelingen had een en ander geen enkelen invloed. De kooplust bleef daar gering en ook de verkooptransacties ble ven weinig in aantal. De leidende fondsen toonden daarby kleine koersschommelingen naar beide richtingen. Tijdens het laatste beursuur ontstond hierin geen verandering meer en de beurs sloot on regelmatig. Vandaag werden 659 fondsen verhandel*!. Daarvan zyn er 226 in koers gestegen en 240 gedaald. De noteeringen der 193 overige ble ven onveranderd. Slotk. Slotk. Slotk. Slotk. 20/3 19/3 18/3 17/3 152 152* 152* 150* American Can 85 54 85 86 85* Am. Smelting 40 40 40* 40 Amer Tel Tel 161 >4 161% 161% 161* Am. Tobacco B 68% 68% 68% 68% 2414 24% 24% 24% Atchls Topeka 24* 24 24% 23% Baltim. Sc. Ohio 3* 3% 3* 3* Bethlehem St. 78'/2 78* 80 79% 3* 3% 3% 3* 65 >/4 66% 67* 21 21* 21* 21* 944 19% 19% 20 Eastman Koci 1333-4 133% 134 132% Gener. Electric 32* 33 33* 33% 43* 43 43* 43* Hudson Motor 3* 3% 3* 3% Intern. Nickel 26* 26* 26% 26% Int. Tel. a Tel. 2* 2* 2* 2* 34* 37%t N. v. Central. 12* 12% 12% 12% Pennsylvania 23* 23* 23% 23% 4*5 4* 4* St. Oil N.-Jera 35* - 35y4 64.35* 35* Union Pacific 77* 77 *4 77% 77* Un. St. Rubber 23 23% 23% 22% 57 57* 58* 57% Westing house 95 95* 95% 95* Woolworth 30% 30* 30* 30* laten, t ex-div., ex-recht„ ex-coup., bled 2 (Nadruk verboden) „U kunt 't gedaan krijgen," antwoordde Law rence, nederig voor zyn doen. Opnieuw verbaasde hy zich over welwillendheid van een zyde, die zich daar anders niet aan te buiten ging. Maar hij bleef opportunist, en dus liet hy 't by zyn toezegging. ,,'k Zal je aan je woord herinneren als 't zoover is. Nu iets anders. Archie wil morgen met vacantie. Hij beweert, dat de zenuwen hem de baas zyn geworden." Lawrence trok de wenkbrauwen op. „Mis schien draait 't op 't zelfde uit als een week geleden. Toen zou hy een trip met 't jacht gaan maken, om zijn overspannen zenuwen tot rust te brengen, maar op 't laatste moment zag hy er van af." „Ditmaal is 't meenens. Te Heb 't hem trou wens zélf aangeraden. Archie wordt met den dag prikkelbaarder. Hy moet er maar eens een poosje tusschen uit Zyn voornemen is, morgen na lunchtijd uit te varen. Anders zou hy in Newcastle een conferentie hebben gehad met Mackintosh van de National Provincial Bank. „Kunt u niet?" vroeg Lawrence snel. ,,'k Wil de juist een paar dagen verlof hebben om naar Londen te gaan." Anthony schudde 't hoofd. „Dat zul je dienen uit te stellen. Particuliere aangelegenheden moeten wijken voor zakenbelangen." „Goed, 'k zal 't doen," zei Lawrence zonder veel geestdrift, na even te hebben nagedacht. „Kom na beurstyd by me. Dan krijg je instructies." II Isadora Moncrieff maakte bezwaren, toen haar man 't programma van den avond radicaal wyzigde, doch na zyn uiteenzetting legde zy ei zich by neer. Zij «as verzot op uitgaan. Uit gaan stond voor haar gelyk met zich te laten bewonderen en benyden. Zy was echter ook een practische vrouw. Voor zaken van eminent be- .ang weken de genoegens. ,,'t Zal niet veel menschen gebeuren," zei Lawrence met een grimas, „dat een goede tyding eigeniyk ongelegen komt. Had Anthony zyn voornemen eerder te kennen gegeven, dan was alles anders geloopen. Nu moet 'k schoon schip hebben gemaakt vóór hy dingen ontdekt, die hem voorgoed van opinie doen veranderen." „Je hebt tot eind December tyd, Lawrence Vroeger worden de boeken niet gecontroleerd." „Wat helpt het? Ja. als 'k vóór de contróle 't tekort wist aan te zuiveren! Maar daar is geen kyk op. Onze relaties met Thompson zijn verbroken, 'k Kryg nu met Traveller's accoun tantskantoor te doen, en Traveller is een kwade. Vooral de eerste maal zal hy zyn beste beentje willen voorzetten; nieuwe bezems vegen schoon. Nog iets. Archie heeft doorgezet, dat Mark Peckham binnenkort aan de boekhouding komt. 't Heet, dat hy dan tegelyk my wat kan ont lasten Onzin; Archie vermoedt 't een en ander. Peckham is een stiekeme dwarskyker. Een byde- hand. Hy draait den laatsten tijd geregeld om Eleanor Mason heen. 'k Heb 't idee. dat een verbintenis tusschen die twee Anthony niet on welgevallig is; de oude Peckham was zyn intieme vriend. Daarom wordt Mark zoo sterk geprotegeerd. Met hem aan de boeken komt alles in minder dan geen tyd uit. Anthony zal er geen werk van maken, maar hy zet me aan den dijk, zoo zeker als tweemaal twee vier is. Neen, Isa, 'k overdryf niet wanneer 'k beweer, dat de situatie ernstig is." „Albert Soper komt direct. Hy weet er wel een mouw aan te passen." ,,'k Wou om een lief ding, dat 'k nooit met Soper was begonnen. „Je schiet er niet mee op, al zeg je honderd duizend keer; "k wou. Je moet de dingen nemen zoools ze zyn," antwoordde Isadora ongeduldig. Na een oogenblik: „Heeft Melchior al met Anthony gesproken?" ,,'k Ben terstond van 't kantoor naar hem toegegaan Natuuriyk was zyn eerste vraag, of ik hem uit de nesten wil helpen; hy hoeft er niet op te rekenen, dat vntnony één van zyn vele beien betaalt. Melchior zit tot over de ooren tn de schuld, stopt 't eene gat met 't andere en dat Tc waarschynlyk een plaats ln de directie kryg en hy 't tot zoolang moet uitzingen, 'k Zal voor hem doen, wat ik kan; 'k wil voorkomen, dat Anthony er de lucht van krygt. In 't bijzon der Archie; Melchior en ik staan heelemaai niet in den pas by hem. Ik ben onvoorzichtig ge weest, Isa, maar 't haalt niet oy Melchior. Hy nam als zeker aan, dat de oude baas zijn ziekte van dezen winter niet te boven kwam, en nu zit hij met de gebakken peren. ,,'k Ben altijd wel bang geweest, dat Melchior den boel zou verknoeien." „Melchior gelooft wat hij hoopt, 't Is moge- lyk, dat Anthony zijn belofte houdt en ons in zijn testament niet vergeet, maar alleen een roekelooze dwaas handelt, of hy daarme 't geld al in den zak heeft. De oude is taai. Dat had Melchior moeten bedenken." Lawrence zweeg even. Toen: „Archie gaat er morgen met 't jacht op uit. 'k Heb nog gevischt, of Jerome mee kon. Anthony wilde er niet van weten. Jerome's eerste werk zou zyn, beweerde hy, een voorraad whisky inladen." „Natuuriyk. 'k Begryp niet, hoe jy iets van Jerome verwacht. Die is beschosken, of slaapt zijn roes uit. Aan zulke hulp heb Je niets. Hy kan, precies als Melchior, een grooten mond op zetten, maar als 't op handelen aan komt, geven ze niet thuis. Let eens op ze zullen 't op'jou laten neerkomen en dan zijn ze nog brutaal genoeg om te eischen, dat gelyk op wordt ge- 'leeld." Lawrence streek zich over de kin. ,,'k Heb Archie met de „Arabella" een tocht gaat maken. Maar Je zou haast denken, Isa, dat Anthony lont ruikt, 'k Vroeg hem een paar dagen verlof. Hy weigerde, 'k Moet morgen naar Newcastle voor hem." 't Gesprek werd onderbroken door de komst vair Albert Soper. Hy was eveneens uit Painsly, waar zyn vader een boerdery had gehad. Als kinderen waren hy en Isadora veel samen ge weest. Toen Isadora Bainton nog niet van 'I bestaan van een Lawrence Moncrieff wist, had zy, met haar berekenenden aard, in Soper een niet te versmaden party gezien, maar deze hapte niet. Al bewonderde hij Isadora om haar schoonheid schoonheid zonder geld was niets voor Albert Soper. Hy kon zelf genoeg aan; daarvan gaf hy biyk na den dood van zijn vader. Soper verkocht al 't hebben en houden, maakte van de opbrengst goede sier ln Londen en was er gauw doorheen. Twee wegen stonden hem toen open; omdat de eeriyke te lang duurt, koos hy den korten, 't Bracht hem onbe- hageiyk snel met den strafrechter in aan raking. Na zyn vonnis te hebben uitgezeten, keerde hy, een ervaring ryker, in de maat- schappy terug. Een vergryp, waarvan de baat in geenelel verhouding tot 't risico had gestaan, had hem vier maanaen doen opknappen. Soper nam zich derhalve voor, in 't vervolg op grooter 'tóhaal te zwendelen en 't daarbij zóó aan te leggen, dat hy de revenuen opstreek en de kwade kansen voor anderen bleven. Lawrence Moncrieff, de echtgenoot van Isadora Bainton, behoorde tot de eersten, op wie Soper voor zyn experiment 't oog liet vallen, maar hy kwaJ» bedrogen uit; Moncrieff zélf zocht naar een Kip welke hij de noodige veeren kon uittrek ken. De twee begrepen echter, dat 't toeval hen niet voor niets had saamgebracht. Zy besloten in combinate een kip te plukken, die de moeite van 't plukken alleszins loonde. Pas onder een whisky-soda deelde Moncrieff zyn bezoeker mee, waar 't op stond. „Je zult dus moeten toegeven, Soper," besloot hy stroefi „dat de situatie critiek is. Met in te gaan °P je voorstel, de vervallen zuivelonderneming „Aurora" in Lewisham te koopen, heb 'k een massa geld verspeeld. Jouw salaris als directeur, 't weekloon van de melkslijters dat alles hakt er geweldig in. Tegenover de uitgaven staan zoo goed als geen inkomsten. Er zit niet anders °P' dan de „Aurora" met spoed te liquideeren „Ze is nooit als winstobject beschouwd, mÜB waarde," antwoordde Soper rustig. „Zeker, et moet geld by, al overdryf je. 't Ligt heelemaa! aan Jou, hoe lang de comedie nog duurt. Mee{ dan eens heb 'k geadviseerd, den grooten sIa" te slaan, 't Moet er eens van komen. Daar0® zie ik geen heil in altyd weer uitstellen. J traineert, omdat Je bang bent." M Moncrieff schudde 't hoofd, ,,'t Risico word' me te groot d&t is 't. Vanmorgen is me Pr°' motie ln 't vooruitzicht gesteld. Maar als blij* dat 'k eenige keeren geld aan de zaak heb on trokken, ga 'k onverblddeiyk de straat °P' 't Accountantsonderzoek door Travelier brcn»J den boel aan 't licht wanneer 't niet éér» gebeurt." (Wordt vervol

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 2