Herstel Rij n- en binnenvaartvloot
1 .Afeg
Nederlandsche sociale verzekeringen
BOUWPLAN WORDT
OPGESTELD
Voor 1 7000 liter petroleumbonnen verduisterd
J. VOERMAN OVERLEDEN
WOENSDAG 26 MAART 1941
WIJZIGING GESLOTEN
VISCHTIJD
Vervreemden van bedrijven
aan buitenlanders
Uitkeering voor gekochte vaar-
tuigen en voor gevorderde, welke
zijn verloren gegaan
Aanspraken van hypotheek
houders e. a.
Commissie van uitvoering
ingesteld
yiPlil&ÉÉItel:
IlÉIÉÉi
1
Bekend landschapschilder
uit Hattem
Bouw van viaduct aanbesteed
Opheldering van misverstand
HUISSLACHTING VAN
SCHAPEN
Regeling in verband met
distributie
JONGEN DOOR TREIN
GEGREPEN
Wijziging in verordeningen
Rechten van Nederlandsche werk
nemers e. a. verzekerden bij
Duitsche verzekerings
perioden
nvaliditeitsver zekering
Goedkeuring vereischt, indien de
koopprijs meer dan f 100.000
bedraagt
DIERGENEESKUNDE EN
GEZONDHEIDSZORG
Bezoek van dr. Fr. Weber aan
ons land
De bepalingen
Het bepaalde in artikel 1 ia van toepassing
Tegen twee verdachten resp.
anderhalf en een jaar geëischt
„Zij hebben mij er in
laten loopen"
Onder vallenden boom
geraakt
Vier personen werden gewond
PROF. DR. N. VAN WIJK
OVERLEDEN
Apothekers-assistent
Academische examens
FAILLISSEMENTEN
Bruggenbouw aanbesteed
Prijsopdrijving
„Koopers, weest op uw hoede!"
UIT DE STAATSCOURANT
IIerbenoeming burgemeester
Belastingen
Schee psmetingsdienst
Verordeningenblad no. 12 bevat een besluit
Van de secretarissen-generaal van de departe
menten van Waterstaat, van Fnianciën, van
Justitie en van Handel, Nijverheid en Scheep
vaart betreffende het herstel van de Rijn- en
binnenvaartvloot.
Het volgende is er aan ontleend:
De koopsommen voor de door de Duitsche
militaire autoriteiten aangekochte, in Neder
land thuisbchoorende Rijn- en binnenvaar
tuigen, alsmede de vergoedingen voor de
door die autoriteiten in gebruik gevorderde,
tot bedoelde categorie behoorende vaartui
gen, welke zijn verloren gegaan, worden niet
aan de rechthebbenden uitbetaald, doch in
's rijks schatkist gestort, teneinde te waar
borgen, dat zij worden besteed voor het her
stel van de Rym- en binnenscheepvaartvloot.
De Staat der Nederlanden is jegens de
rechthebbenden aansprakelijk voor de uit
keering der koopsommen en vergoedingen
overeenkomstig de bepalingen van dit be
sluit en vrijwaart deswege de Duitsche mili
taire autoriteiten.
Vanwege den secretaris-generaal van het
departement van Waterstaat wordt, In overleg
met den secretaris-generaal van het departe
ment van Financiën, een bouwplan opgesteld
tot herstel van de Rijn- en- binnenvaartvloot.
De uitkeering als boven bedoeld wordt ge
regeld bij een nader besluit. In dit besluit zal
een regeling omtrent de vergoeding van rente
niet ontbreken.
De uitkeering zal, behoudens in bijzondere
gevallen, geschieden door toewijzing van
een ander vaartuig aan den eigenaar van
het door de Duitsche autoriteiten gekochte
of gevorderde schip.
De toewijzing geschiedt door of vanwege den
secretaris-generaal van het departement van
Waterstaat. Hij is bevoegd, ook tegen den wil
van den vroegeren eigenaar een vaartuig van
hoogere waarde toe te wijzen dan het bedrag
van de aan den eigenaar toekomende koopsom
of vergoeding, in welk geval hij tevens bepaalt,
op welke wijze de hoogere waarde Yan het toe
gewezen vaartuig zal worden betaald of ver
rekend.
De secretaris-generaal van het departement
van Waterstaat regelt de aanspraken van hypo
theekhouders en andere zakelijk rechthebben
den. alsmede van de op het vaartuig bevoor
rechte schuldeischers op de boven bedoelde
koopsommen en vergoedingen.
Hij kan ter zake daarvan nieuwe zakelijke
rechten op het togewezen vaartuig vestigen en
daarbij de rangorde bepalen der bestaande hy
potheken' ten opzichte van nieuwe, welke ter
waarborging van de ter financiering van den
herbouw of in verband met de overname van
het vaartuig door den rechthebbende verstrekte
geldleeningen worden gevestigd. In zooverre voor
die financiering door het rijk credieten worden
beschikbaar gesteld, kan de secretaris-generaal
van het departement van Financiën te dien
aanzien de bepalingen, vervat in het besluit no.
22/1941 betreffende credieten voor opbouw of
herstel van onroerende goederen en schepen
overeenkomstig toepassen.
De aanspraken op uitkeering kunnen noch
vervreemd, noch verpand worden behoudens
met toestemming van den secretaris-generaal
van het departement van Waterstaat. Deze toe
stemming wordt in geen geval verleend, indien
de rechten van hypotheekhouders en van andere
zakelijk rechthebbenden alsmede van de op het
vaartuig bevoorrechte schuldeischers niet vol
doende gewaarborerd ziin.
Ter zake van de uitvoering van dit besluit
wordt door den secretaris-generaal van het
departement van Waterstaat een commissie
Herstel Rijn- en binnenvaartvloot 1941 in
gesteld, waarin zitting hebben nevens door
de desbetreffende secretarissen-generaal aan
te wijzen vertegenwoordigers van de depar
tementen van Waterstaat, van Financiën,
van Handel, Nijverheid en -Scheepvaart en
van Justitie een vertegenwoordiger van het
Centraal bureau voor de Rijn- en binnen
vaart, van de Stichting Nederlandsche par
ticuliere Rijnvaart centrale, van de Stichting
Nederlandsche particuliere binnenvaart cen
trale en van de scheepshypotheekbanken.
De secretaris-generaal van het departement
van Waterstaat benoemt den voorzitter en de
leden dezer commissie
■fi-
M
5:»
Vroege morgen aan den IJssel, van J. Voerman
(Foto Archief V.K.P.j
Te Hattem fs Dinsdagmiddag na een korte
ongesteldheid de bekende landschapschilder
J. Voerman overleden in den ouderdom van
84 jaar.
Voerman woonde meer dan 50 jaar in Hat
tem. waar een schoone natuur hem inspireerde
tot het schilderen van fraaie landschappen.
H(i was Kampenaar van geboorte en stu
deerde van 1876 tot ongeveer 1880 aan de Rijks
academie te Amsterdam onder Allebe; daarna
werkte hij een jaar te Antwerpen onder Verlat.
In 1889 vestigde Voerman zich te Hattem,
waar hij zich aan zijn geliefd onderwerp, het
landschap en de grootsche wolkenluchten,
wijdde.
Van Voerman zijn werken aanwezig in de
stedelijke musea van Amsterdam, Den Haag en
Rotterdam.
Voermans verdiensten werden erkend door
zijn benoeming tot ridder in de Orde van
Oranje-Nassau.
De hoofdingenieur-directeur titulair van den
Rijkswaterstaat in de directie nieuwe wegen III
te Arnhem heeft aanbesteed het maken van een
viaduct van gewapend beton in weg no. 12 van
het Rijkswegenplan 1938, in het ontmoetings
punt met weg no. 22 van dit plan, onder de ge
meente Jutphaas met bijkomende werken.
Laagste inschrijfster was de N.V. Amsterdam-
sche Ballast Maatschappij met 110.900.
Naar aanleiding van het misverstand, dat
in sommige kringen ten aanzien van de bij
beschikking van 12 Maart 1941, afdeeling Vis-
Scherijen, gebrachte wijziging in den gesloten
tijd voor vischsoorten en vischtuigen is ont
staan, brengt de secretaris-generaal van net
departement van Landbouw en VisscheriJ het
navolgende ter kennis van belanghebbenden:
Voor 1941 zal de gesloten tijd voor barbeel,
blankvoorn, brasem, karper, kolblei, meun,
rtiischvoorn, serpeling, sneep en winde ingaan
21 April zoowel voor de rivieren als voor de
binnenwateren. Voor baars en snoek is de
gesloten tijd dus niet gewijzigd en derhalve
16 Maart 'j.l. ingegaan, terwijl de gesloten tijd
Voor snoekbaars 1 April ingaat en voor zeelt
dit jaar geen gesloten tijd is vastgesteld.
Het gebruik van vischtuigen op de rivieren
is toegestaan tot en met 21 April met uit
zondering om. van den zetangel of fleur, den
«leephengel, den hengel, geaasd met visch, en
de sleeplijn. Hieruit blijkt dus, dat het visschen
biet den gewonen hengel aldaar ook tot en met
21 April is toegestaan.
Voor de binnenwateren is de visseherij
eveneens verlengd, doch niet langer dan tot
en met 31 Maart, en ook daar zijn de reeds
hiervoor genoemde snoekvischtuigen uitgezon
derd. Wel mag dus met den gewonen hengel
Korden gevischt tot en met 31 Maart. Deze
fegeling geldt echter uitsluitend voor zoover
ih de ruimere en diepere wateren, welke niet
binnen een polder zijn gelegen, wordt gevischt.
Het visschen in polderwateren, waaronder
*h het algemeen alle binnen de boezems ol
ringvaarten van den polder gelegen wateren
haoeten worden verstaan, is alleen toegestaan
dp vergunning van den inspecteur der vis-
Scherijen in het 4e, 6e en 7e district te 's-Gra-
venhage
Voor de drie noordelijke provinciën, Gro-
hingen, Friesland en Drente, is de gesloten
fschtijd dit jaar 16 Maart ingegaan
De secretaris-generaal van het departement
Van Landbouw en Visseherij heeft, nu ook het
Schapenvleesch in de distributie is betrokken,
regeling vastgesteld voor de huisslachting
Van schapen. Deze regeling is analoo'g aan die
van het Huisslachtingsbesluit 1940 varkens, met
Qien verstande, dat het verleenen van mach-
"gingen tot het in huisslachting slachten van
Schapen gekoppeld is aan het vereischte, dat in
der tijdvakken van 1 Augustus 1937 tot
Augustus 1938, van 1 Augustus 1938 tot 1
^hgustus 1939 of van 1 Augustus 1939 tot 1
hgustus 1940 een of meer schapen in huis-
®1&chting zijn geslacht, hetgeen ten genoegen
/^n den provincialen voedselcommissaris moet
™°rden aangetoond.
Bij het Varkensbesluit wordt deze eisch slechts
l^steld voor tweede en volgende machtigingen.
Q 15-jarige scholier W. Vogelzang, uit Gel-
/Ornialsen, werd Maandagavond op het statior.
J® Tic] dcor een binnenloopenden trein gegre-
A1' en meegesleurd. In den nacht is
jjj hr het ziekenhuis Bethesda te Tiel aan de
°okomen verwondingen overleden.
Het
Verordeningenblad van 25 Maant bevat
tjn' ®en verordening, welke zegt, welke verande-
w® in bestaande verordeningen aangebracht
*djClt in ver':)anc* met een veranderde organi-
e bij de veiligheidspolitie.
Het Verordeningenblad van 25 Maart 1941
bevat o.a. een verordening welke voorloopig
regelt de rechten van Nederlandsche werkne
mers en andere verzekerden ten aanzien van
de Nederlandsche sociale verzekeringen, ingeval
Duitsche verzekeringsperioden in aanmerking
moeten worden genomen.
De leider van de „Gesetzgruppe Soziale Ver-
waltung" in het rijkscommissariaat, de heer
Jakob, verstrekte ons naar aanleiding der uit
vaardiging dezer verordening een uitvoerige toe
lichting, die aldus luidt:
Over de verzorging van de in Duitschlar.d
werkzame Nederlandsche arbeidskrachten in
verband met de sociale verzekeringen is reeds
vaker geschreven.
Uit de tot dusver geschiede publicaties was te
zien, dat de voor den Duitschen arbeider ge
schapen verstrekkende verzekeringsbescherming
principieel ook den Nederlandschen arbeider ten
goede komt.
In de eerste plaats geldt dit de ziektever
zekering. Hierover is reeds eerder uitvoerig
geschreven, waarbij er op gewezen werd, dat
zoowel de in Duitschland tewerkgestelde arbei
ders alsook hun in Nederland achtergebleven
gezinsleden de voilé bescherming van de Duit
sche wettelijke ziekteverzekering genieten. Tot
deze gezinsleden in den zin der Duitsche sociale
verzekeringen behooren in het algemeen ge
sproken de echtgenoote en de kinderen.
De rijksarbeidsminister heeft echter nu
een belangrijke uitbreiding van den kring
dergenen, die aanspraken kunnen laten gel
den, ten bate van den Nederlandschen
arbeider verordend.
Dientengevolge is de gezinshulp ook op
de ouders en grootouders van de verzeker
den toepasselijk, die met hem in gezinsver
band leven en door hem geheel of grooten-
deels worden onderhouden. Hetzelfde geldt
voor zusters van den verzekerde, die met
hem in gezinsverband leven en door hem
geheel of grootendeels worden onderhouden.
in zoover zij in de plaats van een over
leden of niet slechts tijdelijk afwezige
echtgenoote de huishouding van den verze
kerde leiden. Door de werkzaamheid van
den verzekerde in Duitschland wordt een te
voren bestaand gezinsverband principieel
niet opgeheven.
Met deze regeling heeft het Duitsche rijk op
ruime wijze de zorg voor de in Nederland ach
tergebleven gezinsleden beveiligd. Ook de on
gehuwde arbeider, die van zijn inkomsten
ouders of broers of zusters mede moet onder
houden, kan nu er op" vertrouwen, dat ingeval
van ziekte ook voor deze familieleden wordt
gezorgd.
Bijzonder gewichtige maatregelen worden
voorts getroffen inzake de invaliditeits
verzekering voor in Duitschland werk
zame arbeiders. Ook hierin was het standpunt
beslissend, dat voor den Nederlandschen arbei
der uit zijn mogelijk slechts voorbijgaande werk
zaamheid in Duitschland geenerlei nadeel ten
aanzien van zijn invaliditeits- en ouderdoms-
verzekering moest ontstaan. Daarom moest ei
voor worden gezorgd, dat de tijd, dien hij in
Duitschland werkt en gedurende welken hij pre
mies voor de Duitsche sociale verzekeringen
betaalt, voor zijn invaliditeitsverzekering wordt
medegerekend.
Deze noodzakelijkheid leidde tot een over
eenkomst tusschen de Duitsche en Nederland
sche regeeringsinstanties. Volgens deze regeling,
die aan de in het Verordeningenblad nr. 12 ge
publiceerde verordening van den secretaris
generaal van het departement van Sociale Za
ken van 20 Februari 1941 beantwoordt, is bij
het samentreffen van Duitsche en Nederland
sche verzekeringsperioden voor de bepaling der
uitkeeringen de Nederlandsche Rijksverzeke
ringsbank bevoegd.
Bij het berekenen der betaalde premies
zal de bank de Duitsche verzekerings
perioden mede-optellen bij de voor de Ne
derlandsche sociale verzekeringen berekende
perioden en op dezelfde wijze in aanmer
king nemen. Daarmee wordt bereikt, dat
de Nederlandsche arbeider door zijn werk in
Duitschland geen nadeel lijdt ten aanzien
van zijn invaliditeits- en ouderdomsverzeke-
ring. De rechten der Nederlandsche arbei
ders moeten alzoo, ook in zoover Duitsche
verzekeringsperioden ter sprake komen, uit
sluitend bij de Rijksverzekeringsbank wor
den geldend gemaakt.
Tusschen deze en de betreffende Duitsche
verzekeringsinstanties vindt overigens een ver
rekening plaats. Daar het gansche verzekerings-
poces zich zoodoende alleen bij het Nederland
sche verzekeringsinstituut afwikkelt, is de ar
beider des te beter in staat, voor zijn rechten
op te komen.
Deze overeenkomst is slechts een voorloopige
regeling. Bij het streven, een bespoedigde be
veiliging van den Nederlandschen arbeider in
geval van invaliditeit tot stand te brengen,
heeft men voorloopig van een scheiding van
Duitsche en Nederlandsche bevoegdheden in
zake de verzekeringsuitkeeringen afgezien. He*
kwam er allereerst op aan. den arbeider nu
reeds in staat te stellen, zijn verzekeringsrech
ten te kunnen doen gelden.
Bij de uitdrukkelijk voorbehouden eindrege-
ling zullen de rechten van den Nederlandschen
arbeider tegenover de Duiteche*"sociale-verzeke-
keringsinstituten nauwkeurig worden bepaald,
waardoor dan ook de Nederlandsche arbeider
voor de aan de Duitsche invaliditeitsverzekering
betaalde premies uitkeeringen tot dezelfde
hoogte zal ontvangen als de Duitsche arbeider.
ten aanzien van alle Nederlandsche werk
nemers, die na 31 December 1936 in het
Duitsche rijk verzekerd warenen zulks
voor alle na dien tijd ontstane verzekerings
aanspraken. Bij de berekening van de voor
loopige uitkeeringen moeben ook de vóór
1 Januari 1937 verstreken tijdvakken, ge
durende welke de Duitsche verzekering ge
duurd heeft, im aanmerking worden ge
nomen.
In zoover voor deze werknemers zoowel door
de Duitsche, als ook door de Nederlandsche
verzekeringsorganen reeds uitkeeringen zijn
vastgesteld, blijven die gelden, zoolang niet een
definitieve regeling van kracht is geworden.
Het bepaalde in artikel 2 is vara, toepassing
ten aanzien van alle verzekeringsaanspraken,
die na 31 December 1934 zijn ontstaan of zul
len ontstaan.
Uitkeeringen, overeenkomstig het bepaalde in
de artikelen 1 en 2, warden op haar vroegst voor
den tijd vain 1 Januari 1941 af toegekend.
In Verordeningenblad 1941 no. 12 is opgeno
men een verordening van den Rijkscommis
saris betreffende het vervreemden van onder
nemingen en bedrijven aan buitenlanders.
Wij ontleenen aan deze verordening het vol
gende:
Natuurlijke of rechtspersonen, die hun
woonplaats in het bezette Nederlandsche
gebied hebben of aldaar gevestigd zijn.
mogen ondernemingen of bedrijven, welke
zich bezighouden met de vervaardiging, be
werking of verwerking van goederen (in-
dustrieele ondernemingen), alsmede han
delsondernemingen niet dan met goed
keuring aan natuurlijke of rechtspersonen,
die hun woonplaats buiten het bezette Ne
derlandsche gebied hebben of daarbuiten
gevestigd zijn, vervreemden.
Het vervreemden van dcelgerechtigdheid
behoeft eveneens goedkeuring.
Het bepaalde is slechts van toepassing
voor het geval de koopprijs meer dan
f 100.000 bedraagt.
De Rijkscommissaris voor het bezette Ne
derlandsche gebied (commissaris-generaal voor
Financiën en Economische Zaken) kan deze
grens in het algemeen of voor bepaalde groe
pen van ondernemingen of bedrijven wijzigen
Hij, die opzettelijk in strijd handelt met de
voorschriften dezer verordening of met een
ingevolge deze verordening gegeven bepaling,
opgelegde voorwaarde of verplichting of de
zelve ontduikt, wordt met gevangenisstraf van
ten hoogste vijf jaren en met geldboete van
ten hoogste f 100.000, of met een dezer straf
fen gestraft, voor zoover op het feit bij andere
voorschriften geen zwaardere straf is gesteld.
Naast de straffen kan verbeurdverklaring
van de waarden, waarop de strafbare hande
ling betrekking heeft, worden uitgesproken.
•4»
De Reichstlerarzteführer, dr. Friedrich We
ber, ministerialdirektor in het rijksministerie
van Binnenlandsche Zaken, heeft een inspectip-
reis in Nederland gehouden. Hij bezocht niet
alleen belangrijke inrichtingen voor diergenees
kundig onderzoek en andere diensten, in het
bijzonder op het gebied van de gezondheidsleer
(vleeschkeuring, slachthuiswezen), maar nam
ook de gelegenheid te baat, zich in verbinding
te stellen met verscheidene persoonlijkheden uit
de diergeneeskundige wetenschap en de practijk,
van wie hij een deel reeds jaren kent.
Dr. Weber sprak bij herhaling zijn tevreden-
beid over genoemde inrichtingen uit.
Aam de bepalingen van artikel 1 van het be
sluit van den secretaris-generaal van het de
partement van Sociale Zaken betreffende bo
vengenoemde voorloopige regeling ontleenen
wij:
De Rijksveraekeringsbairk telt voor de bere
kening van den wachttijd en van de voorloo
pige uitkeering de tijdvakken, gedurende welke
de Duitsche verzekering geduurd heeft, bij die,
gedurende welke de Nederlandsche verzekering
geduurd heeft en gaat daarbij uit van de ver
onderstelling, dat over de kalenderweken, ge
durende welke de Duitsche verzekering heeft
geduurd, rentezegels zijn geplakt van dezelfde
waarde als zouden moeten zijn geplakt over
eenkomstig de Nederlandsche Invaliditeitswet
Artikel 2 bepaalt, dat voor verzekerden, die
onder de Nederlandsche Invaliditeitswet vallen,
die bun woonplaats naar het Duitsche rijk over
gebracht hebben, of hun weduwen en weezen
wanneer aanspraak op rente ontstaat onder
voorbehoud van de latere regeling van de be
rekening der rente bij samenloop van Duitsche
en Nederlandsche verzekeringen in afwijking
van het bepaalde in de Invaliditeitswet, de
grondslag der hun ingevolge de Nederlandsche
verzekering toekomende rente voorloopig aldus
wordt berekend, alsof de aanspraak op rente
ontstaan is op het tijdstip, waarop de woon
plaats overgebracht werd.
In een langdurige zitting heeft de Haag-
sche rechtbank Dinsdag wederom een ge
val van verduistering van distributie-bon
nen behandeld. Den 30-jarigen monteur
W. C. J. v. W. en den 30-jarigen timmer
man O. F. B., beiden wanende te Den Haag,
werden resp. diefstal en heling ten laste
gelegd van een beduidende hoeveelheid bon
nen, rechtgevende tot het koopen van niet
minder dan 17.000 liter petroleum. Tegen
v. M. werd een jaar en zes maanden ge
vangenisstraf geëischt, tegen B. een jaar.
Er waren in deze zaak negen getuigen.
Vrijdag 2<S Juli van het vorig jaar ontdekte
de chef van het distributie-kantoor aan den
Stationsweg in Den Haag, dat petroleumbon
nen verdwenen waren, ni. een boniboekje van
100 bonnen 100 liter, een boekje van 100 bon
nen a 50 liter en een boekje vam 100 bonnen
a 20 liter. Deze bescheiden had men wegge
sloten in een kast, van welke slechts twee al
leszins betrouwbare ambtenaren een sleutel be
zaten. Op welke wijze de boniboekjes gestolen
waren, kon men niet achterhalen, de kast ver
toonde geen sporen van braak.
Aldus getuigde de heer A. v. d. L., de chef
van het distrifoutietoureau; deze verklaringen
werden bevestigd door de kantoorbedienden M.
v. d. B. en J. K.; de eerste deelde nog mede.
dat hij de gestolen oooren op 22 Juli nog on
der zijn beheer had gehad, waarna hij ze aar
zijn collega K. overdroeg, die ze op zijn beurt
weer in de kast wegsloot.
De verdediger van bedde verdachten, 'mr
Huybers, wees getuige K. er op, dat deze bon-
nendlefsbal reeds de tweede was, die op zijn
afdeeling aan het licht gekomen was; de eerste
maal betrof het broodbomen.
Getuige antwoordde hierop, dat h'ij wei ver
moedens koesterde tegen eenige personen, met
wie hij eenige malen oneenighedd had gehad.
Het zou z.i. niet onmogelijk zijn, dat men hem
,,een hak" wilde zetten.
De petnotoumhandelaax J. J. de B. getuigde,
dat verdachte B. hem Zaterdag 27 Juli een pak
ket petroleumbonnen te koop aanbood, waarbij
hem zelfs een bon getoond werd. Op de B.'s
vraag, hoeveel ze moesten opbrengen, ant
woordde verdachte: „Minstens twee cent."
Ter zitting ontkende verdachte dit verhaal
en vertelde, dat hij in het geheel geen bonnen
had aangeboden. „Nee, edelachtbare, m'neeT de
B. heeft mij juist gevraagd, of ik hem niet aan
wat bonnen kon helpen, maar ik was zoo ver
standig, daar niet op in te gaan."
De politieagent-rechercheur J. K. kwam ver
volgens voor het hekje en deelde mee, dat hij op
10 September van het vorig jaar op het Buiten
hof beide verdachten had aangehouden; doch
Van W. gooide hem een acten-tasch voor de
voeten en nam de vlucht. Verdachte B. werd
naar het politiebureau overgebracht. Kort daarop
vervoegde zich bij de politie de motorhandelaar
P. G. O., die een pakje bonnen overhandigde,
dat Van W. tijdens zijn vlucht bij hem in den
auto had geworpen.
Verdachte gaf deze laatste daad toe, doch
betreffende zijn vlucht merkte hij op, dat hij zich
bij zijn arrestatie van geen kwaad bewust was;
hij meende, dat de rechercheurs den verkeerde
voor hadden. Hij verklaarde, absoluut onschul
dig te zijn aan het hem ten laste gelegde.
„Zij hebben mij er in laten loopen, edelacht
bare," zoo ving Van W. zijn verweer aan. „Op
een avond was ik met mijn vriend B. in een c^fé
toen daar een kennis van mij verscheen in ge
zelschap van den procuratiehouder F. S. Deze
trachtte mij over te halen, hem behulpzaam te
zijn bij den verkoop van petroleumbonnen, maar
jl: voelde er niet veel voor. Even later kwam er
een telefoontje voor S. Toen deze terugkwam,
vroeg hij mij weer, of ik hem wilde helpen en
liet mij ook een bon zien. Hij beweerde, zoojuist
een kooper te hebben gesproken, den reclame
agent J. A." Deze reclame-agent achtte het
beneden zijn waardigheid, zaken te doen in het
kleine cafétje. Hij noodigde daarom S. en v. W.
uit, eenige straten verder een behoorlijker ge
legenheid te bezoeken. Van W. gaf aan dit ver
zoek geen gevolg en fietste naar huis. Den vol
genden morgen ontmoette hij S. wederom. Nu
ontving hij het verzoek, in een der groote Haag-
sche restaurants te komen voor een bespreking
met A. Verdachte ging er op af, ontmoette on
derweg zijn vriend B. en verzocht dezen, even
bij het restaurant op hem te wachten.
Bij de deur trof hij den procuratiehouder S.,
die hem zei, dat er een misverstand in het spel
was. A. wachtte in een ander restaurant. Van W.
dacht niet meer aan de bonnen en meende, dat
men hem een extraatje wilde geven voor den
vorigen avond, toen S. geruimen tijd beslag op
zijn tijd had gelegd. S. duwde hem nu ook een
pakje in de handen; en niets kwaads vermoedend
begaf verdachte zich naar het andere restaurant.
Doch plotseling werd hij overvallen door
de rechercheurs.... hij zette het op een
Joopen, omdat hij meende, dat men met hem
den verkeerde voorhad. Het pakje, dat S. hem
Maandagavond heeft rich op den Tweeberg
onder Hintham bij 's-Hertogenbosch een onge
luk voorgedaan, waarbij een echtpaar en twee
kinderen ernstige verwondingen opliepen.
Op de boerderij van Dielissen was men een
boom aan het rooien. Een jongetje en een
meisje, kinderen van den landbouwer, stonden
hierbij te kijken. Onverwachts kwam de boom
te vallen. De vader en moeder snelden toe om
hun kinderen te redden. Alle vier echter ge
raakten onder den vallenden boom. De moeder
bleek er het ergste aan toe. De geneesheer, die
spoedig ter plaatse was, achtte overbrenging
naar het ziekenhuis te 's-Hertogenbosch nood
zakelijk. Zij had een enkel en een arm gebro
ken en verwondingen aan het hoofd. Landbou
wer Dielissen klaagde over pijnen in den rug
en moest zich onder medische behandeling stel
len. Het zoontje had verwondingen aan het
.hoofd, terwijl het dochtertje gewond was aan
haar handjes.
in de handen gedrukt had, gooide hl) onder
weg in een auto.
„En toen had ik in de gaten, dat ze me
erin hadden laten loopen," vertelde ver
dachte verder, ,,'t Is absoluut een voorop
gezet plan geweest, waarin de koopman A.
met de politie samenwerkte
De officier van Justitie geloofde niet veel van
verdachtes verhaal. Van W. is reeds viermaal
veroordeeld, B. tweemaal. Den diefstal van de
bonnen achtte de officier met bewezen, wel het
vervoer van de bonnen uit winstbejag, waardoor
beide verdachten zich aan heling schuldig
maakten. Tegen van W. eischte hij een jaar en
zes maanden gevangenisstraf, tegen B. een jaar.
De verdediger meende dat hier geen sprake
was van vervoeren uit winstbejag, dit is volgens
hem geenszins bewezen. Scherp hekelde mr.
Huybers de gedragingen van den koopman A.,
die als 'n volslagen „agent provocateur" gehan
deld had. Spr. vroeg de uiterste clementie en
onmiddellijke invrijheidstelling van de ver
dachten, die al geruimen tijd in voorarrest had
den gezeten.
De rechtbank trok zich in raadkamer terug,
waarna de president mededeelde, dat dit laatste
verzoek niet werd ingewilligd.
Uitspraak 8 April.
Na een ongesteldheid van slechts enkele da
gen is Dinsdagmorgen in 't diaconessenhuis te
Leiden op 60-jarigen leeftijd overleden Prof. dr.
N. van Wijk, die sedert 1913 hoogleeraar aan de
Leidsche Universiteit was, waar hij onderwijs
gaf in de Baito-Slavische talen.
Prof. Van Wijk werd in 1880 te Stad Delden
geboren. Na het gymnasium te Zwolle doorloo-
pen te hebben, studeerde hij tot 1902 aan de
universiteit van Amsterdam in de Nederland
sche letteren, waarin hij in 1902 tot doctor pro
moveerde. Na een studieverblijf van een jaar
te Leipzig en Moscou, werd' hij in 1904 tijdelijk
leeraar aan de H. B. S. te Arnhem en vervol
gens aan die te Goes tot 1907. Daarna vervulde
Prof. Van Wijk van 1907 tot 1913 de functie
van onderbib1 iothecaris aan de Nationale Biblio
theek te 's-Gravenhage.
Prof. Van Wijk was voorzitter van de Neder
landsche commissie voor intellectueele samen
werking en in 1920 werd hij lid van de Akarle-
mie van Wetenschappen.
AMSTERDAM. Geslaagd de dames E. M. van
Eggelen te 's Hertogenbosch en H. Wielders te
Arnhem, en de heer C. C. W. Bensik te Arnhem.
TILBURG. Geslaagd voor het propaedeutisch
examen in de economische wetenschappen; mej.
J. A. F. Roovers, Tilburg; en de heeren E. W.
L M. van Hapert, Eindhoven; F. G. van Elk,
Nijmegen en J. T. E. M. Terwisscha van Schel-
tinga, Etten.
AMSTERDAM. Bevorderd tot doctor in de
letteren en wijsbegeerte op proefschrift ge
titeld: „Lukrez. Versuch einer Deutung", de
heer M. Rozelaar, geboren te Amsterdam.
GRONINGEN. Geslaagd voor het candl-
daatsexamen wis- en natuurkunde L: mej. H.
J van Weering te Groningen.
De Rijkswaterstaat heeft aanbesteed het ma
ken van een bovenbouw van de Cottwicher brug
in den Rijksweg GoorDelden en de Midden-
wegbrug in den provincialen weg Enter—Bor-
nerbroek.
Laagste inschrijver was: N.V. de Kondor te
Amsterdam, voor f 107.370.
Het A. N. P. meldt:
Leerrijk is het eens stil te staan bij de geval
len van prijsopdrijving, welke in den afgeloopen
tijd werden achterhaald. Zooals reeds elders
werd opgemerkt, gaat het bij deze overtredingen
bijna altijd om heel gewone dagelijksche ge
bruiksgoederen, die blijkbaar zoo'n sterke aan
trekkingskracht op het koopgrage publiek uit
oefenen, dat het zich dan zonder bezwaar het vel
over de ooren laat halen.
De koopers en in het bijzonder de huis
vrouwen zullen goed doen meer weerstand te
bieden aan de pogingen van sommige leveran
ciers om onbehoorlijke prijzen te vragen.
In vele gevallen is het voor een kooper inder
daad moeilijk te weten, welke prijzen wel en
welke niet geoorloofd zijn. Uit de thans verkre
gen ervaring is echter wel gebleken, dat er ver-
koopers zijn, die niet aarzelen, zulke verhoogin
gen toe te passen, dat het iedereen zonder meer
duidelijk kan zijn, dat de gevraagde prijzen de
toelaatbare ver overschrijden. Waar zou het
heen gaan, wanneer men twaalf-en-een-halven
gulden voor een kg. koffie zou moeten betalen,
zooals inderdaad in Middelburg is voorgekomen?
Welke huishoudkas is ingesteld op een prys van
75 cent voor een stuk zeep, 1.38 gld. voor een kg.
havermout, 1.44 gld. voor een kg. rijst en 60 cent
voor een tarwebrood en een wittebroodje, waar
van de prys in de plaats van de overtreding
onderscheideniyk 16 en 19 cent bedroeg?
Ook is het niet noodig, dat in een slagers
winkel 75 cent voor een pond runderpoulet wordt
betaald, terwijl de in den winkel aanwezige prijs
lijst aangeeft, dat slechts 60 cent mag worden
berekend.
Dergelijke overtredingen zyn alleen mogelijk
bij gebrek aan belangstelling van den kooper,
maar juist in deze onverschilligheid schuilt het
gevaar, dat men den niet bona fide leverancier
de gelegenhe'd biedt zün kwade practyken bot
te vieren. Het wachtwoord zij daarom: „Koo
pers, weest op uw hoede 1"
Opgegeven! door v. d. Graaf Co., N.V.
(Afd. Handelsinformaties)
Surséance van betaling:
Naméns de N.V. Mij. tot Exploitatie van het
Hotel en Café Hollandais, gevestigd en kantoor-
houdende te Amsterdam is door den procureur
mr. D. Giltay Veth te Amsterdam, Rokin 103, bij
de Arrondissenrents-Rechtbank te Amsterdam
ingediend- een verzoekschrift om verlenging van
surséance van betaling, bij welk verzoekschrift
geen ontwerp van accoord is gevoegd. Verhodr:
Donderdag 24 April 1941, des voormiddags te
11.30 uur, in haar Raadkamer in het Paleis van
Justitie aan de Prinsengracht.
Suséance van betaling
Namens de N.V. Fuhrmann en Co.. N.V., geves
tigd en kantoorhoudende te Amsterdam, is door
den procureur mr. Ph. J. Jürgens, kantoorhou-
dende te Amsterdam aan het Rckiti nos. 9296,
bi de Arrond.-Rechtbank te Amsterdam ingediend
een verzoekschrift om' Verlenging van surséance
van betaling.
D.d. 22 Maart 1941 is het verhoor bepaald op
Woensdag 17 September 1941, des voorm. te 11
uur in haar Raadkamer in het Paleis van Justitie
aan de Prinsengracht.
Failliet verklaard
24 Maart: J. Post te Scheveningen. sigarenwin
kelier, Marcelisstraat 94. R.c. mr. H. van Wage-
ningen. Cur. jhr. nvr. P. J. W. de Bïauw te Den
Haag.
J. Anderweg, timmerman te Naaldwijk, Rem-
brandtstraat 17. R.c. mr. A. J. Paulus. Cur. jhr.
mr. C. L. van Beyma thoe Kingma.
De nalatenschap van A. Kuypers Heepke,
laatstelijk gewoond hebbende te Den Haag, Klim
opstraat 63. R.c. jhr. mr. P. G. M. van Meeuwen.
Cur. mr. J. A. M. Borghols te Den Haag.
Vernietigd, 24 Maart: H. D. J. Hollaar, Den
Haag, handel drijvende onder den naam Kino
en Fotohandel „City"
Opgeheven wegens gebrek aan actief de fail
lissementen van: S. Goezinne te Nieuwer-Arr.stel;
J. Van Geffen te Amsterdam'; C. Leever, stoffeer
der te Amsterdam: W. Korper, hulsschilder te
AmsterdamCh. Steyns, vroeger te Maastricht,
thans te Tiel.
Gedeponeerde uideelingslijsten:
10 Mrt.J. den Daas, lsoleerder te Utrecht. Ge
ëindigd door het verbiedend worden der eenige
uitd.ltjst. Uitk. nihil.
22 Mrt.: H. J. Meyerink, landbouwer, gewoond
hebbende te Arnhem, gem'. Ommen. Idem. Uitk.
13 pCt.
J. Voetelink is met ingang van 27 April 1941
opnieuw tot burgemeester van de gemeente
Giethoorn benoemd.
De ontvanger der directe belastingen, invoer
rechten en accynzen J. Dekker is verplaatst
van het. kantoor der directe belastingen en ac
cijnzen te Tholen naar het kantoor dier midde
len te Steenbergen De ontvanger dier midde
len H. Eshuis van het kantoor te Asten naar
het kantoor te Oosterhout en de ontvanger dier
middelen F. Cremer van het kantoor te Ave-
reest naar het kantoor te Stadskanaal.
De ontvanger der directe belastingen, invoer
rechten en accijnzen H. A. Kramer is verplaatst
van het kantoor der directe belastingen en ac
cynzen te Hardenberg naar het kantoor dier
middelen te Bergum en de ontvanger der directe
belastingen, invoerrechten en accynzen J. Men-
nink van het kantoor der directe belastingen,
invoerrechten en accynzen te 's-Heerenberg
naar het kantoor der directe belastingen en
accynzen te Groenlo.
Aan den scheepsmeter bij den Scheepsme-
tingsdienst te Rotterdam, F. Meyer, is op zijn
verzoek met ingang van 1 September 1941 eer
vol ontslag uit zijn betrekking verleend.