Herstel Rij n- en binnenvaartvloot 1 .Afeg Nederlandsche sociale verzekeringen BOUWPLAN WORDT OPGESTELD Voor 1 7000 liter petroleumbonnen verduisterd J. VOERMAN OVERLEDEN WOENSDAG 26 MAART 1941 WIJZIGING GESLOTEN VISCHTIJD Vervreemden van bedrijven aan buitenlanders Uitkeering voor gekochte vaar- tuigen en voor gevorderde, welke zijn verloren gegaan Aanspraken van hypotheek houders e. a. Commissie van uitvoering ingesteld yiPlil&ÉÉItel: IlÉIÉÉi 1 Bekend landschapschilder uit Hattem Bouw van viaduct aanbesteed Opheldering van misverstand HUISSLACHTING VAN SCHAPEN Regeling in verband met distributie JONGEN DOOR TREIN GEGREPEN Wijziging in verordeningen Rechten van Nederlandsche werk nemers e. a. verzekerden bij Duitsche verzekerings perioden nvaliditeitsver zekering Goedkeuring vereischt, indien de koopprijs meer dan f 100.000 bedraagt DIERGENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSZORG Bezoek van dr. Fr. Weber aan ons land De bepalingen Het bepaalde in artikel 1 ia van toepassing Tegen twee verdachten resp. anderhalf en een jaar geëischt „Zij hebben mij er in laten loopen" Onder vallenden boom geraakt Vier personen werden gewond PROF. DR. N. VAN WIJK OVERLEDEN Apothekers-assistent Academische examens FAILLISSEMENTEN Bruggenbouw aanbesteed Prijsopdrijving „Koopers, weest op uw hoede!" UIT DE STAATSCOURANT IIerbenoeming burgemeester Belastingen Schee psmetingsdienst Verordeningenblad no. 12 bevat een besluit Van de secretarissen-generaal van de departe menten van Waterstaat, van Fnianciën, van Justitie en van Handel, Nijverheid en Scheep vaart betreffende het herstel van de Rijn- en binnenvaartvloot. Het volgende is er aan ontleend: De koopsommen voor de door de Duitsche militaire autoriteiten aangekochte, in Neder land thuisbchoorende Rijn- en binnenvaar tuigen, alsmede de vergoedingen voor de door die autoriteiten in gebruik gevorderde, tot bedoelde categorie behoorende vaartui gen, welke zijn verloren gegaan, worden niet aan de rechthebbenden uitbetaald, doch in 's rijks schatkist gestort, teneinde te waar borgen, dat zij worden besteed voor het her stel van de Rym- en binnenscheepvaartvloot. De Staat der Nederlanden is jegens de rechthebbenden aansprakelijk voor de uit keering der koopsommen en vergoedingen overeenkomstig de bepalingen van dit be sluit en vrijwaart deswege de Duitsche mili taire autoriteiten. Vanwege den secretaris-generaal van het departement van Waterstaat wordt, In overleg met den secretaris-generaal van het departe ment van Financiën, een bouwplan opgesteld tot herstel van de Rijn- en- binnenvaartvloot. De uitkeering als boven bedoeld wordt ge regeld bij een nader besluit. In dit besluit zal een regeling omtrent de vergoeding van rente niet ontbreken. De uitkeering zal, behoudens in bijzondere gevallen, geschieden door toewijzing van een ander vaartuig aan den eigenaar van het door de Duitsche autoriteiten gekochte of gevorderde schip. De toewijzing geschiedt door of vanwege den secretaris-generaal van het departement van Waterstaat. Hij is bevoegd, ook tegen den wil van den vroegeren eigenaar een vaartuig van hoogere waarde toe te wijzen dan het bedrag van de aan den eigenaar toekomende koopsom of vergoeding, in welk geval hij tevens bepaalt, op welke wijze de hoogere waarde Yan het toe gewezen vaartuig zal worden betaald of ver rekend. De secretaris-generaal van het departement van Waterstaat regelt de aanspraken van hypo theekhouders en andere zakelijk rechthebben den. alsmede van de op het vaartuig bevoor rechte schuldeischers op de boven bedoelde koopsommen en vergoedingen. Hij kan ter zake daarvan nieuwe zakelijke rechten op het togewezen vaartuig vestigen en daarbij de rangorde bepalen der bestaande hy potheken' ten opzichte van nieuwe, welke ter waarborging van de ter financiering van den herbouw of in verband met de overname van het vaartuig door den rechthebbende verstrekte geldleeningen worden gevestigd. In zooverre voor die financiering door het rijk credieten worden beschikbaar gesteld, kan de secretaris-generaal van het departement van Financiën te dien aanzien de bepalingen, vervat in het besluit no. 22/1941 betreffende credieten voor opbouw of herstel van onroerende goederen en schepen overeenkomstig toepassen. De aanspraken op uitkeering kunnen noch vervreemd, noch verpand worden behoudens met toestemming van den secretaris-generaal van het departement van Waterstaat. Deze toe stemming wordt in geen geval verleend, indien de rechten van hypotheekhouders en van andere zakelijk rechthebbenden alsmede van de op het vaartuig bevoorrechte schuldeischers niet vol doende gewaarborerd ziin. Ter zake van de uitvoering van dit besluit wordt door den secretaris-generaal van het departement van Waterstaat een commissie Herstel Rijn- en binnenvaartvloot 1941 in gesteld, waarin zitting hebben nevens door de desbetreffende secretarissen-generaal aan te wijzen vertegenwoordigers van de depar tementen van Waterstaat, van Financiën, van Handel, Nijverheid en -Scheepvaart en van Justitie een vertegenwoordiger van het Centraal bureau voor de Rijn- en binnen vaart, van de Stichting Nederlandsche par ticuliere Rijnvaart centrale, van de Stichting Nederlandsche particuliere binnenvaart cen trale en van de scheepshypotheekbanken. De secretaris-generaal van het departement van Waterstaat benoemt den voorzitter en de leden dezer commissie ■fi- M 5:» Vroege morgen aan den IJssel, van J. Voerman (Foto Archief V.K.P.j Te Hattem fs Dinsdagmiddag na een korte ongesteldheid de bekende landschapschilder J. Voerman overleden in den ouderdom van 84 jaar. Voerman woonde meer dan 50 jaar in Hat tem. waar een schoone natuur hem inspireerde tot het schilderen van fraaie landschappen. H(i was Kampenaar van geboorte en stu deerde van 1876 tot ongeveer 1880 aan de Rijks academie te Amsterdam onder Allebe; daarna werkte hij een jaar te Antwerpen onder Verlat. In 1889 vestigde Voerman zich te Hattem, waar hij zich aan zijn geliefd onderwerp, het landschap en de grootsche wolkenluchten, wijdde. Van Voerman zijn werken aanwezig in de stedelijke musea van Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Voermans verdiensten werden erkend door zijn benoeming tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. De hoofdingenieur-directeur titulair van den Rijkswaterstaat in de directie nieuwe wegen III te Arnhem heeft aanbesteed het maken van een viaduct van gewapend beton in weg no. 12 van het Rijkswegenplan 1938, in het ontmoetings punt met weg no. 22 van dit plan, onder de ge meente Jutphaas met bijkomende werken. Laagste inschrijfster was de N.V. Amsterdam- sche Ballast Maatschappij met 110.900. Naar aanleiding van het misverstand, dat in sommige kringen ten aanzien van de bij beschikking van 12 Maart 1941, afdeeling Vis- Scherijen, gebrachte wijziging in den gesloten tijd voor vischsoorten en vischtuigen is ont staan, brengt de secretaris-generaal van net departement van Landbouw en VisscheriJ het navolgende ter kennis van belanghebbenden: Voor 1941 zal de gesloten tijd voor barbeel, blankvoorn, brasem, karper, kolblei, meun, rtiischvoorn, serpeling, sneep en winde ingaan 21 April zoowel voor de rivieren als voor de binnenwateren. Voor baars en snoek is de gesloten tijd dus niet gewijzigd en derhalve 16 Maart 'j.l. ingegaan, terwijl de gesloten tijd Voor snoekbaars 1 April ingaat en voor zeelt dit jaar geen gesloten tijd is vastgesteld. Het gebruik van vischtuigen op de rivieren is toegestaan tot en met 21 April met uit zondering om. van den zetangel of fleur, den «leephengel, den hengel, geaasd met visch, en de sleeplijn. Hieruit blijkt dus, dat het visschen biet den gewonen hengel aldaar ook tot en met 21 April is toegestaan. Voor de binnenwateren is de visseherij eveneens verlengd, doch niet langer dan tot en met 31 Maart, en ook daar zijn de reeds hiervoor genoemde snoekvischtuigen uitgezon derd. Wel mag dus met den gewonen hengel Korden gevischt tot en met 31 Maart. Deze fegeling geldt echter uitsluitend voor zoover ih de ruimere en diepere wateren, welke niet binnen een polder zijn gelegen, wordt gevischt. Het visschen in polderwateren, waaronder *h het algemeen alle binnen de boezems ol ringvaarten van den polder gelegen wateren haoeten worden verstaan, is alleen toegestaan dp vergunning van den inspecteur der vis- Scherijen in het 4e, 6e en 7e district te 's-Gra- venhage Voor de drie noordelijke provinciën, Gro- hingen, Friesland en Drente, is de gesloten fschtijd dit jaar 16 Maart ingegaan De secretaris-generaal van het departement Van Landbouw en Visseherij heeft, nu ook het Schapenvleesch in de distributie is betrokken, regeling vastgesteld voor de huisslachting Van schapen. Deze regeling is analoo'g aan die van het Huisslachtingsbesluit 1940 varkens, met Qien verstande, dat het verleenen van mach- "gingen tot het in huisslachting slachten van Schapen gekoppeld is aan het vereischte, dat in der tijdvakken van 1 Augustus 1937 tot Augustus 1938, van 1 Augustus 1938 tot 1 ^hgustus 1939 of van 1 Augustus 1939 tot 1 hgustus 1940 een of meer schapen in huis- ®1&chting zijn geslacht, hetgeen ten genoegen /^n den provincialen voedselcommissaris moet ™°rden aangetoond. Bij het Varkensbesluit wordt deze eisch slechts l^steld voor tweede en volgende machtigingen. Q 15-jarige scholier W. Vogelzang, uit Gel- /Ornialsen, werd Maandagavond op het statior. J® Tic] dcor een binnenloopenden trein gegre- A1' en meegesleurd. In den nacht is jjj hr het ziekenhuis Bethesda te Tiel aan de °okomen verwondingen overleden. Het Verordeningenblad van 25 Maant bevat tjn' ®en verordening, welke zegt, welke verande- w® in bestaande verordeningen aangebracht *djClt in ver':)anc* met een veranderde organi- e bij de veiligheidspolitie. Het Verordeningenblad van 25 Maart 1941 bevat o.a. een verordening welke voorloopig regelt de rechten van Nederlandsche werkne mers en andere verzekerden ten aanzien van de Nederlandsche sociale verzekeringen, ingeval Duitsche verzekeringsperioden in aanmerking moeten worden genomen. De leider van de „Gesetzgruppe Soziale Ver- waltung" in het rijkscommissariaat, de heer Jakob, verstrekte ons naar aanleiding der uit vaardiging dezer verordening een uitvoerige toe lichting, die aldus luidt: Over de verzorging van de in Duitschlar.d werkzame Nederlandsche arbeidskrachten in verband met de sociale verzekeringen is reeds vaker geschreven. Uit de tot dusver geschiede publicaties was te zien, dat de voor den Duitschen arbeider ge schapen verstrekkende verzekeringsbescherming principieel ook den Nederlandschen arbeider ten goede komt. In de eerste plaats geldt dit de ziektever zekering. Hierover is reeds eerder uitvoerig geschreven, waarbij er op gewezen werd, dat zoowel de in Duitschland tewerkgestelde arbei ders alsook hun in Nederland achtergebleven gezinsleden de voilé bescherming van de Duit sche wettelijke ziekteverzekering genieten. Tot deze gezinsleden in den zin der Duitsche sociale verzekeringen behooren in het algemeen ge sproken de echtgenoote en de kinderen. De rijksarbeidsminister heeft echter nu een belangrijke uitbreiding van den kring dergenen, die aanspraken kunnen laten gel den, ten bate van den Nederlandschen arbeider verordend. Dientengevolge is de gezinshulp ook op de ouders en grootouders van de verzeker den toepasselijk, die met hem in gezinsver band leven en door hem geheel of grooten- deels worden onderhouden. Hetzelfde geldt voor zusters van den verzekerde, die met hem in gezinsverband leven en door hem geheel of grootendeels worden onderhouden. in zoover zij in de plaats van een over leden of niet slechts tijdelijk afwezige echtgenoote de huishouding van den verze kerde leiden. Door de werkzaamheid van den verzekerde in Duitschland wordt een te voren bestaand gezinsverband principieel niet opgeheven. Met deze regeling heeft het Duitsche rijk op ruime wijze de zorg voor de in Nederland ach tergebleven gezinsleden beveiligd. Ook de on gehuwde arbeider, die van zijn inkomsten ouders of broers of zusters mede moet onder houden, kan nu er op" vertrouwen, dat ingeval van ziekte ook voor deze familieleden wordt gezorgd. Bijzonder gewichtige maatregelen worden voorts getroffen inzake de invaliditeits verzekering voor in Duitschland werk zame arbeiders. Ook hierin was het standpunt beslissend, dat voor den Nederlandschen arbei der uit zijn mogelijk slechts voorbijgaande werk zaamheid in Duitschland geenerlei nadeel ten aanzien van zijn invaliditeits- en ouderdoms- verzekering moest ontstaan. Daarom moest ei voor worden gezorgd, dat de tijd, dien hij in Duitschland werkt en gedurende welken hij pre mies voor de Duitsche sociale verzekeringen betaalt, voor zijn invaliditeitsverzekering wordt medegerekend. Deze noodzakelijkheid leidde tot een over eenkomst tusschen de Duitsche en Nederland sche regeeringsinstanties. Volgens deze regeling, die aan de in het Verordeningenblad nr. 12 ge publiceerde verordening van den secretaris generaal van het departement van Sociale Za ken van 20 Februari 1941 beantwoordt, is bij het samentreffen van Duitsche en Nederland sche verzekeringsperioden voor de bepaling der uitkeeringen de Nederlandsche Rijksverzeke ringsbank bevoegd. Bij het berekenen der betaalde premies zal de bank de Duitsche verzekerings perioden mede-optellen bij de voor de Ne derlandsche sociale verzekeringen berekende perioden en op dezelfde wijze in aanmer king nemen. Daarmee wordt bereikt, dat de Nederlandsche arbeider door zijn werk in Duitschland geen nadeel lijdt ten aanzien van zijn invaliditeits- en ouderdomsverzeke- ring. De rechten der Nederlandsche arbei ders moeten alzoo, ook in zoover Duitsche verzekeringsperioden ter sprake komen, uit sluitend bij de Rijksverzekeringsbank wor den geldend gemaakt. Tusschen deze en de betreffende Duitsche verzekeringsinstanties vindt overigens een ver rekening plaats. Daar het gansche verzekerings- poces zich zoodoende alleen bij het Nederland sche verzekeringsinstituut afwikkelt, is de ar beider des te beter in staat, voor zijn rechten op te komen. Deze overeenkomst is slechts een voorloopige regeling. Bij het streven, een bespoedigde be veiliging van den Nederlandschen arbeider in geval van invaliditeit tot stand te brengen, heeft men voorloopig van een scheiding van Duitsche en Nederlandsche bevoegdheden in zake de verzekeringsuitkeeringen afgezien. He* kwam er allereerst op aan. den arbeider nu reeds in staat te stellen, zijn verzekeringsrech ten te kunnen doen gelden. Bij de uitdrukkelijk voorbehouden eindrege- ling zullen de rechten van den Nederlandschen arbeider tegenover de Duiteche*"sociale-verzeke- keringsinstituten nauwkeurig worden bepaald, waardoor dan ook de Nederlandsche arbeider voor de aan de Duitsche invaliditeitsverzekering betaalde premies uitkeeringen tot dezelfde hoogte zal ontvangen als de Duitsche arbeider. ten aanzien van alle Nederlandsche werk nemers, die na 31 December 1936 in het Duitsche rijk verzekerd warenen zulks voor alle na dien tijd ontstane verzekerings aanspraken. Bij de berekening van de voor loopige uitkeeringen moeben ook de vóór 1 Januari 1937 verstreken tijdvakken, ge durende welke de Duitsche verzekering ge duurd heeft, im aanmerking worden ge nomen. In zoover voor deze werknemers zoowel door de Duitsche, als ook door de Nederlandsche verzekeringsorganen reeds uitkeeringen zijn vastgesteld, blijven die gelden, zoolang niet een definitieve regeling van kracht is geworden. Het bepaalde in artikel 2 is vara, toepassing ten aanzien van alle verzekeringsaanspraken, die na 31 December 1934 zijn ontstaan of zul len ontstaan. Uitkeeringen, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 1 en 2, warden op haar vroegst voor den tijd vain 1 Januari 1941 af toegekend. In Verordeningenblad 1941 no. 12 is opgeno men een verordening van den Rijkscommis saris betreffende het vervreemden van onder nemingen en bedrijven aan buitenlanders. Wij ontleenen aan deze verordening het vol gende: Natuurlijke of rechtspersonen, die hun woonplaats in het bezette Nederlandsche gebied hebben of aldaar gevestigd zijn. mogen ondernemingen of bedrijven, welke zich bezighouden met de vervaardiging, be werking of verwerking van goederen (in- dustrieele ondernemingen), alsmede han delsondernemingen niet dan met goed keuring aan natuurlijke of rechtspersonen, die hun woonplaats buiten het bezette Ne derlandsche gebied hebben of daarbuiten gevestigd zijn, vervreemden. Het vervreemden van dcelgerechtigdheid behoeft eveneens goedkeuring. Het bepaalde is slechts van toepassing voor het geval de koopprijs meer dan f 100.000 bedraagt. De Rijkscommissaris voor het bezette Ne derlandsche gebied (commissaris-generaal voor Financiën en Economische Zaken) kan deze grens in het algemeen of voor bepaalde groe pen van ondernemingen of bedrijven wijzigen Hij, die opzettelijk in strijd handelt met de voorschriften dezer verordening of met een ingevolge deze verordening gegeven bepaling, opgelegde voorwaarde of verplichting of de zelve ontduikt, wordt met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren en met geldboete van ten hoogste f 100.000, of met een dezer straf fen gestraft, voor zoover op het feit bij andere voorschriften geen zwaardere straf is gesteld. Naast de straffen kan verbeurdverklaring van de waarden, waarop de strafbare hande ling betrekking heeft, worden uitgesproken. •4» De Reichstlerarzteführer, dr. Friedrich We ber, ministerialdirektor in het rijksministerie van Binnenlandsche Zaken, heeft een inspectip- reis in Nederland gehouden. Hij bezocht niet alleen belangrijke inrichtingen voor diergenees kundig onderzoek en andere diensten, in het bijzonder op het gebied van de gezondheidsleer (vleeschkeuring, slachthuiswezen), maar nam ook de gelegenheid te baat, zich in verbinding te stellen met verscheidene persoonlijkheden uit de diergeneeskundige wetenschap en de practijk, van wie hij een deel reeds jaren kent. Dr. Weber sprak bij herhaling zijn tevreden- beid over genoemde inrichtingen uit. Aam de bepalingen van artikel 1 van het be sluit van den secretaris-generaal van het de partement van Sociale Zaken betreffende bo vengenoemde voorloopige regeling ontleenen wij: De Rijksveraekeringsbairk telt voor de bere kening van den wachttijd en van de voorloo pige uitkeering de tijdvakken, gedurende welke de Duitsche verzekering geduurd heeft, bij die, gedurende welke de Nederlandsche verzekering geduurd heeft en gaat daarbij uit van de ver onderstelling, dat over de kalenderweken, ge durende welke de Duitsche verzekering heeft geduurd, rentezegels zijn geplakt van dezelfde waarde als zouden moeten zijn geplakt over eenkomstig de Nederlandsche Invaliditeitswet Artikel 2 bepaalt, dat voor verzekerden, die onder de Nederlandsche Invaliditeitswet vallen, die bun woonplaats naar het Duitsche rijk over gebracht hebben, of hun weduwen en weezen wanneer aanspraak op rente ontstaat onder voorbehoud van de latere regeling van de be rekening der rente bij samenloop van Duitsche en Nederlandsche verzekeringen in afwijking van het bepaalde in de Invaliditeitswet, de grondslag der hun ingevolge de Nederlandsche verzekering toekomende rente voorloopig aldus wordt berekend, alsof de aanspraak op rente ontstaan is op het tijdstip, waarop de woon plaats overgebracht werd. In een langdurige zitting heeft de Haag- sche rechtbank Dinsdag wederom een ge val van verduistering van distributie-bon nen behandeld. Den 30-jarigen monteur W. C. J. v. W. en den 30-jarigen timmer man O. F. B., beiden wanende te Den Haag, werden resp. diefstal en heling ten laste gelegd van een beduidende hoeveelheid bon nen, rechtgevende tot het koopen van niet minder dan 17.000 liter petroleum. Tegen v. M. werd een jaar en zes maanden ge vangenisstraf geëischt, tegen B. een jaar. Er waren in deze zaak negen getuigen. Vrijdag 2<S Juli van het vorig jaar ontdekte de chef van het distributie-kantoor aan den Stationsweg in Den Haag, dat petroleumbon nen verdwenen waren, ni. een boniboekje van 100 bonnen 100 liter, een boekje van 100 bon nen a 50 liter en een boekje vam 100 bonnen a 20 liter. Deze bescheiden had men wegge sloten in een kast, van welke slechts twee al leszins betrouwbare ambtenaren een sleutel be zaten. Op welke wijze de boniboekjes gestolen waren, kon men niet achterhalen, de kast ver toonde geen sporen van braak. Aldus getuigde de heer A. v. d. L., de chef van het distrifoutietoureau; deze verklaringen werden bevestigd door de kantoorbedienden M. v. d. B. en J. K.; de eerste deelde nog mede. dat hij de gestolen oooren op 22 Juli nog on der zijn beheer had gehad, waarna hij ze aar zijn collega K. overdroeg, die ze op zijn beurt weer in de kast wegsloot. De verdediger van bedde verdachten, 'mr Huybers, wees getuige K. er op, dat deze bon- nendlefsbal reeds de tweede was, die op zijn afdeeling aan het licht gekomen was; de eerste maal betrof het broodbomen. Getuige antwoordde hierop, dat h'ij wei ver moedens koesterde tegen eenige personen, met wie hij eenige malen oneenighedd had gehad. Het zou z.i. niet onmogelijk zijn, dat men hem ,,een hak" wilde zetten. De petnotoumhandelaax J. J. de B. getuigde, dat verdachte B. hem Zaterdag 27 Juli een pak ket petroleumbonnen te koop aanbood, waarbij hem zelfs een bon getoond werd. Op de B.'s vraag, hoeveel ze moesten opbrengen, ant woordde verdachte: „Minstens twee cent." Ter zitting ontkende verdachte dit verhaal en vertelde, dat hij in het geheel geen bonnen had aangeboden. „Nee, edelachtbare, m'neeT de B. heeft mij juist gevraagd, of ik hem niet aan wat bonnen kon helpen, maar ik was zoo ver standig, daar niet op in te gaan." De politieagent-rechercheur J. K. kwam ver volgens voor het hekje en deelde mee, dat hij op 10 September van het vorig jaar op het Buiten hof beide verdachten had aangehouden; doch Van W. gooide hem een acten-tasch voor de voeten en nam de vlucht. Verdachte B. werd naar het politiebureau overgebracht. Kort daarop vervoegde zich bij de politie de motorhandelaar P. G. O., die een pakje bonnen overhandigde, dat Van W. tijdens zijn vlucht bij hem in den auto had geworpen. Verdachte gaf deze laatste daad toe, doch betreffende zijn vlucht merkte hij op, dat hij zich bij zijn arrestatie van geen kwaad bewust was; hij meende, dat de rechercheurs den verkeerde voor hadden. Hij verklaarde, absoluut onschul dig te zijn aan het hem ten laste gelegde. „Zij hebben mij er in laten loopen, edelacht bare," zoo ving Van W. zijn verweer aan. „Op een avond was ik met mijn vriend B. in een c^fé toen daar een kennis van mij verscheen in ge zelschap van den procuratiehouder F. S. Deze trachtte mij over te halen, hem behulpzaam te zijn bij den verkoop van petroleumbonnen, maar jl: voelde er niet veel voor. Even later kwam er een telefoontje voor S. Toen deze terugkwam, vroeg hij mij weer, of ik hem wilde helpen en liet mij ook een bon zien. Hij beweerde, zoojuist een kooper te hebben gesproken, den reclame agent J. A." Deze reclame-agent achtte het beneden zijn waardigheid, zaken te doen in het kleine cafétje. Hij noodigde daarom S. en v. W. uit, eenige straten verder een behoorlijker ge legenheid te bezoeken. Van W. gaf aan dit ver zoek geen gevolg en fietste naar huis. Den vol genden morgen ontmoette hij S. wederom. Nu ontving hij het verzoek, in een der groote Haag- sche restaurants te komen voor een bespreking met A. Verdachte ging er op af, ontmoette on derweg zijn vriend B. en verzocht dezen, even bij het restaurant op hem te wachten. Bij de deur trof hij den procuratiehouder S., die hem zei, dat er een misverstand in het spel was. A. wachtte in een ander restaurant. Van W. dacht niet meer aan de bonnen en meende, dat men hem een extraatje wilde geven voor den vorigen avond, toen S. geruimen tijd beslag op zijn tijd had gelegd. S. duwde hem nu ook een pakje in de handen; en niets kwaads vermoedend begaf verdachte zich naar het andere restaurant. Doch plotseling werd hij overvallen door de rechercheurs.... hij zette het op een Joopen, omdat hij meende, dat men met hem den verkeerde voorhad. Het pakje, dat S. hem Maandagavond heeft rich op den Tweeberg onder Hintham bij 's-Hertogenbosch een onge luk voorgedaan, waarbij een echtpaar en twee kinderen ernstige verwondingen opliepen. Op de boerderij van Dielissen was men een boom aan het rooien. Een jongetje en een meisje, kinderen van den landbouwer, stonden hierbij te kijken. Onverwachts kwam de boom te vallen. De vader en moeder snelden toe om hun kinderen te redden. Alle vier echter ge raakten onder den vallenden boom. De moeder bleek er het ergste aan toe. De geneesheer, die spoedig ter plaatse was, achtte overbrenging naar het ziekenhuis te 's-Hertogenbosch nood zakelijk. Zij had een enkel en een arm gebro ken en verwondingen aan het hoofd. Landbou wer Dielissen klaagde over pijnen in den rug en moest zich onder medische behandeling stel len. Het zoontje had verwondingen aan het .hoofd, terwijl het dochtertje gewond was aan haar handjes. in de handen gedrukt had, gooide hl) onder weg in een auto. „En toen had ik in de gaten, dat ze me erin hadden laten loopen," vertelde ver dachte verder, ,,'t Is absoluut een voorop gezet plan geweest, waarin de koopman A. met de politie samenwerkte De officier van Justitie geloofde niet veel van verdachtes verhaal. Van W. is reeds viermaal veroordeeld, B. tweemaal. Den diefstal van de bonnen achtte de officier met bewezen, wel het vervoer van de bonnen uit winstbejag, waardoor beide verdachten zich aan heling schuldig maakten. Tegen van W. eischte hij een jaar en zes maanden gevangenisstraf, tegen B. een jaar. De verdediger meende dat hier geen sprake was van vervoeren uit winstbejag, dit is volgens hem geenszins bewezen. Scherp hekelde mr. Huybers de gedragingen van den koopman A., die als 'n volslagen „agent provocateur" gehan deld had. Spr. vroeg de uiterste clementie en onmiddellijke invrijheidstelling van de ver dachten, die al geruimen tijd in voorarrest had den gezeten. De rechtbank trok zich in raadkamer terug, waarna de president mededeelde, dat dit laatste verzoek niet werd ingewilligd. Uitspraak 8 April. Na een ongesteldheid van slechts enkele da gen is Dinsdagmorgen in 't diaconessenhuis te Leiden op 60-jarigen leeftijd overleden Prof. dr. N. van Wijk, die sedert 1913 hoogleeraar aan de Leidsche Universiteit was, waar hij onderwijs gaf in de Baito-Slavische talen. Prof. Van Wijk werd in 1880 te Stad Delden geboren. Na het gymnasium te Zwolle doorloo- pen te hebben, studeerde hij tot 1902 aan de universiteit van Amsterdam in de Nederland sche letteren, waarin hij in 1902 tot doctor pro moveerde. Na een studieverblijf van een jaar te Leipzig en Moscou, werd' hij in 1904 tijdelijk leeraar aan de H. B. S. te Arnhem en vervol gens aan die te Goes tot 1907. Daarna vervulde Prof. Van Wijk van 1907 tot 1913 de functie van onderbib1 iothecaris aan de Nationale Biblio theek te 's-Gravenhage. Prof. Van Wijk was voorzitter van de Neder landsche commissie voor intellectueele samen werking en in 1920 werd hij lid van de Akarle- mie van Wetenschappen. AMSTERDAM. Geslaagd de dames E. M. van Eggelen te 's Hertogenbosch en H. Wielders te Arnhem, en de heer C. C. W. Bensik te Arnhem. TILBURG. Geslaagd voor het propaedeutisch examen in de economische wetenschappen; mej. J. A. F. Roovers, Tilburg; en de heeren E. W. L M. van Hapert, Eindhoven; F. G. van Elk, Nijmegen en J. T. E. M. Terwisscha van Schel- tinga, Etten. AMSTERDAM. Bevorderd tot doctor in de letteren en wijsbegeerte op proefschrift ge titeld: „Lukrez. Versuch einer Deutung", de heer M. Rozelaar, geboren te Amsterdam. GRONINGEN. Geslaagd voor het candl- daatsexamen wis- en natuurkunde L: mej. H. J van Weering te Groningen. De Rijkswaterstaat heeft aanbesteed het ma ken van een bovenbouw van de Cottwicher brug in den Rijksweg GoorDelden en de Midden- wegbrug in den provincialen weg Enter—Bor- nerbroek. Laagste inschrijver was: N.V. de Kondor te Amsterdam, voor f 107.370. Het A. N. P. meldt: Leerrijk is het eens stil te staan bij de geval len van prijsopdrijving, welke in den afgeloopen tijd werden achterhaald. Zooals reeds elders werd opgemerkt, gaat het bij deze overtredingen bijna altijd om heel gewone dagelijksche ge bruiksgoederen, die blijkbaar zoo'n sterke aan trekkingskracht op het koopgrage publiek uit oefenen, dat het zich dan zonder bezwaar het vel over de ooren laat halen. De koopers en in het bijzonder de huis vrouwen zullen goed doen meer weerstand te bieden aan de pogingen van sommige leveran ciers om onbehoorlijke prijzen te vragen. In vele gevallen is het voor een kooper inder daad moeilijk te weten, welke prijzen wel en welke niet geoorloofd zijn. Uit de thans verkre gen ervaring is echter wel gebleken, dat er ver- koopers zijn, die niet aarzelen, zulke verhoogin gen toe te passen, dat het iedereen zonder meer duidelijk kan zijn, dat de gevraagde prijzen de toelaatbare ver overschrijden. Waar zou het heen gaan, wanneer men twaalf-en-een-halven gulden voor een kg. koffie zou moeten betalen, zooals inderdaad in Middelburg is voorgekomen? Welke huishoudkas is ingesteld op een prys van 75 cent voor een stuk zeep, 1.38 gld. voor een kg. havermout, 1.44 gld. voor een kg. rijst en 60 cent voor een tarwebrood en een wittebroodje, waar van de prys in de plaats van de overtreding onderscheideniyk 16 en 19 cent bedroeg? Ook is het niet noodig, dat in een slagers winkel 75 cent voor een pond runderpoulet wordt betaald, terwijl de in den winkel aanwezige prijs lijst aangeeft, dat slechts 60 cent mag worden berekend. Dergelijke overtredingen zyn alleen mogelijk bij gebrek aan belangstelling van den kooper, maar juist in deze onverschilligheid schuilt het gevaar, dat men den niet bona fide leverancier de gelegenhe'd biedt zün kwade practyken bot te vieren. Het wachtwoord zij daarom: „Koo pers, weest op uw hoede 1" Opgegeven! door v. d. Graaf Co., N.V. (Afd. Handelsinformaties) Surséance van betaling: Naméns de N.V. Mij. tot Exploitatie van het Hotel en Café Hollandais, gevestigd en kantoor- houdende te Amsterdam is door den procureur mr. D. Giltay Veth te Amsterdam, Rokin 103, bij de Arrondissenrents-Rechtbank te Amsterdam ingediend- een verzoekschrift om verlenging van surséance van betaling, bij welk verzoekschrift geen ontwerp van accoord is gevoegd. Verhodr: Donderdag 24 April 1941, des voormiddags te 11.30 uur, in haar Raadkamer in het Paleis van Justitie aan de Prinsengracht. Suséance van betaling Namens de N.V. Fuhrmann en Co.. N.V., geves tigd en kantoorhoudende te Amsterdam, is door den procureur mr. Ph. J. Jürgens, kantoorhou- dende te Amsterdam aan het Rckiti nos. 9296, bi de Arrond.-Rechtbank te Amsterdam ingediend een verzoekschrift om' Verlenging van surséance van betaling. D.d. 22 Maart 1941 is het verhoor bepaald op Woensdag 17 September 1941, des voorm. te 11 uur in haar Raadkamer in het Paleis van Justitie aan de Prinsengracht. Failliet verklaard 24 Maart: J. Post te Scheveningen. sigarenwin kelier, Marcelisstraat 94. R.c. mr. H. van Wage- ningen. Cur. jhr. nvr. P. J. W. de Bïauw te Den Haag. J. Anderweg, timmerman te Naaldwijk, Rem- brandtstraat 17. R.c. mr. A. J. Paulus. Cur. jhr. mr. C. L. van Beyma thoe Kingma. De nalatenschap van A. Kuypers Heepke, laatstelijk gewoond hebbende te Den Haag, Klim opstraat 63. R.c. jhr. mr. P. G. M. van Meeuwen. Cur. mr. J. A. M. Borghols te Den Haag. Vernietigd, 24 Maart: H. D. J. Hollaar, Den Haag, handel drijvende onder den naam Kino en Fotohandel „City" Opgeheven wegens gebrek aan actief de fail lissementen van: S. Goezinne te Nieuwer-Arr.stel; J. Van Geffen te Amsterdam'; C. Leever, stoffeer der te Amsterdam: W. Korper, hulsschilder te AmsterdamCh. Steyns, vroeger te Maastricht, thans te Tiel. Gedeponeerde uideelingslijsten: 10 Mrt.J. den Daas, lsoleerder te Utrecht. Ge ëindigd door het verbiedend worden der eenige uitd.ltjst. Uitk. nihil. 22 Mrt.: H. J. Meyerink, landbouwer, gewoond hebbende te Arnhem, gem'. Ommen. Idem. Uitk. 13 pCt. J. Voetelink is met ingang van 27 April 1941 opnieuw tot burgemeester van de gemeente Giethoorn benoemd. De ontvanger der directe belastingen, invoer rechten en accynzen J. Dekker is verplaatst van het. kantoor der directe belastingen en ac cijnzen te Tholen naar het kantoor dier midde len te Steenbergen De ontvanger dier midde len H. Eshuis van het kantoor te Asten naar het kantoor te Oosterhout en de ontvanger dier middelen F. Cremer van het kantoor te Ave- reest naar het kantoor te Stadskanaal. De ontvanger der directe belastingen, invoer rechten en accijnzen H. A. Kramer is verplaatst van het kantoor der directe belastingen en ac cynzen te Hardenberg naar het kantoor dier middelen te Bergum en de ontvanger der directe belastingen, invoerrechten en accynzen J. Men- nink van het kantoor der directe belastingen, invoerrechten en accynzen te 's-Heerenberg naar het kantoor der directe belastingen en accynzen te Groenlo. Aan den scheepsmeter bij den Scheepsme- tingsdienst te Rotterdam, F. Meyer, is op zijn verzoek met ingang van 1 September 1941 eer vol ontslag uit zijn betrekking verleend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 3