Nieuwe regeling deviezenverkeer
RENNIE
Uit andere bladen
W
Hl van
Winstbelasting wordt
verhoogd
De Rijkspostspaarbank
MAANDAG 31
MAART 1941
Verordening 940 en wet
Intern. Betalingsverkeer
934 vervallen
CLEARINGVERKEER
OPNIEUW GEREGELD
Mededeeling van dr.
H. Fischböck
Nieuwe Commissaris bij de
Ned. Bank
Surplus van 100 millioen
I. Algemeene voorschriften
II. Deviezenrechtelijke vergun'
ningen en verbodsbepalingen
jjg DIGESTIF PASTILLES
dezelfde
oude
vermaarde
Ij! altijd.
zuurbrandenindemaag. k
III. Verplichtingen tot aan
bieding en aangifte
IV. Clearingverkeer met
het buitenland
V. Strafbepalingen
VI. Aanvullende en uitvoe-
ringsvoorschriften
VII. Overgangs- en slot
bepalingen
dr. A. Bühler volgt staatsraad
Wohltat op
DOODELIJK ONGELUK
Terugbetalingen overtreffen inleg-
sommen met ruim 160 millioen
Het verloop in 1940
Wacht U
voor de kat
Humane hongerdood
Aan een besluit van de secretarissen-
Generaal van de departementen van Fi
nanciën, van Justitie, van Handel, Nijver
heid en Scheepvaart, van Landbouw en
Visscherij en van Koloniën, betreffende de
regeling van het Nederlandsche deviezen-
verkeer, op grond van paragraaf 1 der ver
ordening no. 23/1940 en in overeenstem
ming met de paragrafen 2 en 3 der veror
dening no. 3/1940 van den Rijkscommissaris
voor het Nederlandsche gebied, ontleenen
wij het volgende:
1. Deviezeninstanties en deviezenbanken.
Met de uitvoering van de regeling van het
deviezenverkeer zijn belast het deviezeninsti-
tuut en de Nederlandsche Bank, alsmede, voor
zoover betreft het clearingverkeer met het bui
tenland, eveneens het Nederlandsche Clearing-
instituut. Door de genoemde secretarissen-ge
neraal kunnen ook andere instanties met de
uitvoering van bepaalde onderdeelen der rege
ling van het deviezenverkeer worden belast.
De Nederlandsche Bank kan, onder door
haar te stellen voorwaarden, andere banken en
bankiers machtigen overeenkomstig de be
palingen van dit besluit en van de, krachtens
dit besluit, gegeven voorschriften als devie-
zenbank werkzaam te zijn.
De deviezenbanken zijn als zoodanig onder
worpen aan het toezicht van de Nederlandsche
Bank.
De Nederlandsche Bank en het Deviezeninr
stituut zijn bevoegd, voor de uitvoering van de
aan de deviezenbanken opgedragen werkzaam
heden de noodige aanwijzingen te geven.
2. Begripsomschrijvingen. Voor de toepas
sing van dit besluit en krachtens dit besluit
gegeven voorschriften wordt verstaan onder
binnenland: het bezette Nederlandsche
gebied, onder buitenland: de gebieden,
niet vallende onder de omschrijving „binnen
land".
Het besluit bevat vervolgens bepalingen, wat
onder ingezetenen, niet-ingezetenen, betaal
middelen, effecten en goederen wordt verstaan.
3. Vergunningen. Voor zoover op grond van
dit besluit ot van krachtens dit besluit ge
geven voorschriften voor het aangaan van
overeenkomsten en het verrichten van hande
lingen een, vergunning is vereischt, is, voor zoo
ver niet anders bepaald, het Deviezeninstituut
tot het verleenen van de vergunning bev^jgd.
Ben vergunning kan onder voorwaarden wor
den verleend, terwijl hieraan verplichtingen
kunnen worden verbonden.
Het deviezeninstituut is bevoegd vergunningen
te verleenen tot het aangaan van overeenkom
sten of het verrichten van handelingen, zoowel
onder ingezetenen als ook tusschen ingezetenen
en niet-ingezetenen.
Het is aan ingezetenen slechts geoorloofd,
mede te werken aan een overeenkomst of han
deling, waarvan hij kan weten of redelijkerwijs
behoort te weten, dat voor het aangaan of ver
richten ervan op grond van dit besluit een
vergunning is vereischt, indien hij zich van te
voren heeft overtuigd, dat de vereischte ver
gunning is verkregen.
4. Voorschriften van burgerlijk procesrecht.
Wordt de aanspraak op een prestatie, waar
voor op grond van dit besluit of krachtens dit
besluit gegeven voorschriften, een vergunning
is vereischt. in rechten geldig gemaakt, dan
mag een veroordeeling tot het verrichten van
de prestatie alleen uitgesproken worden, wan
neer te voren de vergunning is verleend. Dit is
van overeenkomstige toepassing op scheidsrech
terlijke beslissingen.
5. Verplichting tot het verstrekken van inlich
tingen. Een ieder is verplicht het Deviezen
instituut op diens verzoek de inlichtingen te
Verstrekken, welke onmiddellijk of middellijk
betrekking hebben op omstandigheden, welke
in verband met de regeling van het deviezen
verkeer van belang zijn. Boeken, alsmede an
dere bescheiden, moeten daarbij op verzoek
ven het Deviezeninstituut worden overgelegd.
Degene, die tot het geven van inlichtingen is
gehouden, is verplicht op verzoek van het De
viezeninstituut persoonlijk te verschijnen.
De houder van een vergunning, verleend op
grond van dit besluit, is verplicht, het Devie
zeninstituut op diens verzoek binnen een door
hem te bepalen termijn te zijnen genoegen
aan te toonen, dat van de vergunning gebruik
is gemaakt, overeenkomstig het daarin gestelde
en dat de daaraan verbonden verplichtingen
zijn nagekomen.
6. Uitsluiting van schadevergoeding. Voor
zoover niet anders bepaald, wordt wegens maat
regelen, genomen op grond van dit besluit of
van krachtens dit besluit gegeven voorschriften,
geen schadevergoeding toegekend.
7. Vrijstelling van de Nederlandsche Bank.
De beperkende bepalingen en verbodsbepalingen,
vervat in dit besluit en de krachtens dit be
sluit gegeven voorschriften, zijn niet van toe
passing pp de Nederlandsche Bank.
1. Betaalmiddelen, geldswaardige papieren er.
vorderingen. Het is verboden buitenlandsche
betaalmiddelen en dergelijke tegen betaling In
binnenlandsche geldsoort van anderen dan de
Nederlandsche Bank of van een detnezenbank te
verkrijgen, tenzij het Deviezeninstituut anders
«epaalt. Verkrijging kan slechts geschieden op
grond van een vergunning.
Het besluit regelt verder uitvoerig de materie-
buitenlandsche betaalmiddelen en buitenland
sche geldswaardige papieren. Tevens wordt veror
dend. dat de noteeringen der buitenlandsche be
taalmiddelen geschieden door de Nederlandsche
Bank, in overeenstemming met den secretaris
generaal van het departement van Financiën.
Deze zullen worden gepubliceerd op de Deurzer
van koophandel te Amsterdam en te Rotter
dam.
De Secretaris-Generaal van het departement
van Financiën kan bepalen, dat de invoer vai
hem aan te wijzen betaalmiddelen slechts met
vergunning geoorloofd is. Hij kan voorts be
palen, dat ingezetenen verplicht zijn, van dc
ontvangst van betaalmiddelen welke zonde,
vergunning zijn ingevoerd, binnen drie dagen
bij het Deviezeninstituut aangifte te doen.
2. Goud en edele metanen. Het is slechts
met vergunning geoorloofd goud en edele me
talen van een ingezetene te verkrijgen.
Termijnzaken in goud en edele metalen zijn
verboden, tenzij deze met vergunning worden
afgesloten.
De uitvoer van goud en edele metaler. is
slechts met vergunning geoorloofd. Hetzelfde
geldt ten opzichte van geheel of gedeeltelijk
uit goud vervaardigde voorwerpen.
3. Effecten. Het is slechts met vergunning
geoorloofd over buitenlandsche effecten te be
schikken, tenzij zij aan de Nederlandsche Bank
worden vervreemd, of bij de Nederlandsche Bank
of een deviezenbank worden bezwaard.
De Secretaris-Generaal van het departement
van Financiën kan bepalen, dat onder door
hem te stellen voorwaarden de handel in door
hem nader aan te wijzen buitenlandsche effec
ten tusschen ingezetenen in regelmatig beurs-
verkeer zonder vergunning geoorloofd is. Over
eenkomsten ten gunste van niet-ingezetenen zijn
niet begrepen onder handel tusschen ingezete
nen. De uitvoer van effecten is slechts met
vergunning geoorloofd.
Het is aan een ingezetene, die in de uitoefe
ning van zijn beroep of bedrijf in effecten pleegt
te handelen, of deze in bewaring neemt, slechts
met vergunning geoorloofd effecten aan het
depot van een niet-ingezetene toe te voegen, of
uit het depot van een niet-ingezetene af te
geven.
De Secretaris-Generaal van het departement
van Financiën kan bepalen, dat ingezetenen,
die in de uitoefening van hun beroep of bedrijf
in effecten plegen te handelen, of in bewaring
nemen, verplicht zijn bepaalde effecten, welke
hun ten verkoop of uit anderen hoofde worden
aangeboden, onder zich te nemen, en hiervan
binnen drie dagen bij het Deviezeninstituut aan
gifte te doen, dan wel op zoodanige andere wijze
er mede te handelen als door den Secretaris-
Generaal zal worden bepaald. Het Deviezenin
stituut bepaalt, op welke wijze zal worden ge
handeld, ten aanzien van de bij hem aan te
geven effecten.
4. Niet in effecten belichaamde aandeelen.
Het is slechts met vergunning geoorloofd te
beschikken over aandeelen in buitenlandsche
rechtspersonen, vennootschappen en gemeen
schappen.
Het is slechts met vergunning geoorloofd over
aandeelen in binnenlandsche rechtspersonen,
vennootschappen en gemeenschappen te beschik
ken, indien de deelgerechtigde een niet-ingeze
tene is, of indien de beschikking ten gunste
van een niet-ingezetene geschiedt.
5. Goederen en onroerende goederen. Het is
aan de ingezetenen slechts met vergunning ge
oorloofd te beschikken over: in het buitenland
berustende goederen, alsmede in het binnen
land berustende, doch niet in het vrije verkeer
ingevoerde goederen, voor zoover de beschikking
geschiedt ten gunste van een niet-ingezetene.
Het deviezeninstituut kan met machtiging
van den Secretaris-Generaal van het departe
ment van Handel, Nijverheid en Scheepvaart
bepalen, dat de invoer van goederen in bepaal
de gevallen slechs met vergunning geoorloofd is.
Ten aanzien van de onroerende goederen kan
worden gezegd, dat eveneens een vergunning
noodig is, wanneer men wenscht te beschikken
over een in het buitenland gelegen onroerend
goed van een ingezetene, of een in het binnen
land gelegen onroerend goed van een niet-in
gezetene.
6. Andere onlichamelijke zaken.
Een vergunnig is verder vereischt om te be
schikken over andere niet onder de vorige be
palingen van dit hoofdstuk vallende buitenland
sche onlichamelijke zaken.
7. Credietverleening en zekerheidstelling, als
mede verbintenisscheppende overeenkomsten.
Het is aan ingezetenen slechts met vergunning
geoorloofd ten gunste van een niet-ingezetene
crediet te verleenen, aval te geven en borgtocht
of andere zekerheid te stellen.
Eveneens is het slechts met vergunning ge
oorloofd aan niet-ingezetenen, of aan ingezete
nen ten gunste van niet-ingezetenen goederen
te leveren of diensten te verrichten op voorwaar
den, welke tot gevolg kunnen hebben, dat de
volle tegenwaarde niet, slechts ten deele, of la
ter dan in den betreffenden bedrijfstak gebrui
kelijk is, zal worden voldaan. Vergunning is
eveneens noodig om van niet-ingezetenen goe
deren te krijgen en diensten te aanvaarden op
voorwaarden of onder omstandigheden, welke
Illl Onder voortd. contr. v. scheik.-apoth. G.J.Logger
1.27 en 0.41, by alle Apoth. en Drog.
Geeft onmiddellijk ver-
zachting bij het hevigste
tot gevolg kunnen hebben, dat meer dan de
gangbare waarde moet worden voldaan.
Ingezetenen zijn verplicht de navolgende waar
den, welke zij anders dan op grond van een ver
gunning verkrijgen welker waarde een bedrag
van 5 te boven gaat binnen drie dagen
rechtstreeks of door tusschenkomsï van een
deviezenbank, aan de Nederlandsche Bank aan
te bieden, en op verlangen -te verkoopen of over
te dragen: a. goud; b. edele metalen; c. buiten
landsche betaalmiddelen; d. buitenlandsche
geldswaardige papieren.
Tenzij anders bepaald, moeten de op grond
van een vergunning verkregen waarden als be
doeld in het eerste lid, binnen drie dagen na
afloop van den geldigheidsduur der vergunning
worden aangeboden, voor zoover de verkrijger de
waarden op dat tijdstip nog bezit.
Het besluit regelt deze materie verder ten
opzichte van de betaling der koopsom door de
Nederlandsche Bank, alsmede de bevoegdheid
bepaalde gestelde termijnen al dan niet onder
daarbij te stellen voorwaarden te verlengen.
De Secretaris-Generaal van het departe
ment van Financiën kan verder bepalen, dat
ingezetenen bij door hem aan te wijzen in
stellingen aangifte moeten doen van de hun
in eigendom toebehoorende, en nadien door
hen verkregen buitenlandsche vorderingen,
buitenlandsche effecten, en andere buiten
landsche onlichamelijke zaken of bepaalde
groepen daarvan.
De aangifte geschiedt overeenkomstig de dooi
den Secretaris-Generaal van het departement
van Financiën te geven aanwijzingen.
De vast te stellen termijn kan verschillend
worden bepaald voor de onderscheidene waar
den of afzonderlijke groepen daarvan.
Verder kan de Secretaris-Generaal van het
departement van Financiën bepalen, dat inge
zetenen verplicht zijn de hun in eigendom be-
hoorende en nadien door hen verkregen buiten
landsche vorderingen, rechtstreeksch of door
tusschenkomst van een deviezenbank aan de
Nederlandsche Bank aan te bieden, op verlan
gen te verkoopen en over te dragen.
1. Bepalingen betreffende het clearingverkeer
met afzonderlijke landen. De bepalingen be
treffende het clearingverkeer met afzonderlijke
landen worden gegeven door de Secretarissen-
Generaal van de departementen van Handel,
Nijverheid, Scheepvaart en Financiën. Deze zul
len in de Nederlandsche Staatscourant bekend
worden gemaakt.
2. Clearingplichtige schulden. Het is slechts
met vergunning geoorloofd een schuld, welke
vóór storting bij het Nederlandsch Clearing-
instituut moet worden voldaan, op andere wijze
te delgen of te doen te niet gaan.
Is een dergelijke schuld zonder vergunning op
andere wijze gedelgd, dan kan het Nederlandsch
Clearinginstituut den gewezen schuldenaar of
dengene, die aan de delging van de schuld heeft
medegewerkt, tot storting van een gelijk bedrag
verplichten.
Het accepteeren van wissels en het afgeven
van promessen en chèques terzake van schulden
welke door storting bij het Nederlandsch Clea
ringinstituut moeten worden voldaan, is verbo
den, tenzij de verplichting tot storting bij het
Nederlandsch Clearinginstituut in het stuk zelf
tot uitdrukking is gebracht.
3. Verbintenisscheppende overeenkomsten.
Slechts met vergunning is aan ingezetenen ver
oorloofd roerende, onroerende goederen, rechten
en diensten, waarvan de betaling door storting
bij het Nederlandsch Clearinginstituut behoort
te geschieden, te verkrijgen of te aanvaarden.
4. Voorschot of zekerheidsstelling bij invoer.
Het Nederlandsch Clearinginstituut is bevoegd
te bepalen, dat in door hem aan te wijzen ge
vallen de invoer van goederen, waarvan de be
taling door storting bij het Nederlandsch Clea
ringinstituut behoort te geschieden, slechts ge
oorloofd is tegen het storten van voorschot of
het stellen van zekerheid.
5. Stortingen. Stor.ting bij het Nederlandsch
Clearinginstituut overeenkomstig de geldende
voorschriften bevrijdt den schuldenaar tot het
beloop van het gestorte bedrag, tenzij anders
wordt bepaald.
Indien de schuld in een buitenlandsche geld
soort is uitgediukt, moet het verschuldigde be
drag in binnenlandsche geldsoort worden om
gerekend, tegen den door het Nederlandsch
Clearinginstituut laatst gepubliceerden clearing-
koers.
De stortingen dienen te geschieden door mid
del van door het Clearinginstituut vastgestelde
formulieren.
Geen storting wordt als zoodanig aanvaard,
zoolang de vereischte vergunning, alsmede het
formulier en eventueele bewijsstukken niet in
het bezit zijn gekomen van het Nederlandsch
Clearinginstituut.
6. Dwangbevel en uitbetaling. Het besluit re
gelt verder de bevoegdheid van het Neder
landsch Clearinginstituut het verschuldigde in
te vorderen bij dwangbevel, alsmede de nadere
ten uit7oer legging hieromtrent.
Geen uitbetaling geschiedt zoolang de vorde
ring niet door het Nederlandsch Clearinginsti
tuut tot de clearing is toegelaten.
Het besluit regelt verder uitvoerig de straf
bepalingen, die zullen genomen worden ten op
zichte van degenen, die opzettelijk niet, niet
tijdig, of niet ten volle voldoen aan een ver
plichting, als bedoeld in de artikelen van het
besluit. Ook het in strijd handelen met het
bepaalde in de artikelen van het besluit, is
strafbaar.
Hij, die opzettelijk in verband met een aan
vrage om een vergunning, cp grond van dit
besluit of krachtens dit besluit gegeven voor
schriften, een onjuiste opgave doet of een ter
zake dienend feit niet mededeelt, wordt ge
straft met een gevangenisstraf van ten hoogste
vier jaren of geldboete. De geldboete bedraagt
ten hoogste 100.000. In geval van veroordee
ling tot gevangenisstraf kan de rechter tevens
geldboete opleggen.
De feiten, die als zoodanig zijn strafbaar ge
steld, worden beschouwd als misdrijven. Het
bepaalde is ook van toepassing op feiten, door
Nederlanders of Nederlandsche onderdanen in
het buitenland begaan.
Voor niet, niet-tijdige of niet ten volle voldoe
ning aan verplichtingen, als bedoeld in de artike
len van 't besluit, of handelingen, in strqd met
het bepaalde in de artikelen van het besluit,
worden, voor zoover de feiten niet vallen onder
het vorige artikel, gestraft met een hechtenis
van ten hoogste een jaar of geldboete van ten
hoogste 50.000. In geval van veroordeeling tot
hechtenis kan de rechter tevens geldboete op
leggen.
De feiten, die strafbaar zijn gesteld, worden
beschouwd als overtredingen.
Indien uit bepaalde feiten of omstandighe
den het vermoeden voortvloeit, dat een bepaald
persoon het voornemen heeft te handelen in
strijd met dit besluit, kan naar gelang van den
aard van het feit, het Deviezeninstituut of het
Nederlandsch Clearinginstituut bepalen, dat de
betrokkene slechts met vergunning mag be
schikken over zijn vermogen of over bepaalde
bestanddeelen daarvan. Gelijke bevoegdheid
komt toe aan hen, die door den secretaris-ge
neraal van het departement van Financiën wor
den aangewezen.
Bekrachtiging evenwel van de door deze per
sonen getroffen maatregelen zal moeten plaars
hebben.
Met het opsporen van de feiten, strafbaar ge
steld in het besluit zijn behalve de bij, oi
krachtens art. 141 van het Wetboek van Straf
vordering aangewezen personen belast: de
ambtenaren van den Douane-recherchediensi.
der Invoerrredhten en Accijnzen en van de
Rijks- en gemeentepolitie, alsmede zij, die
daartoe door den Secretaris-Generaal van het
departement van Financiën worden aangewe
zen.
Het besluit regelt verder de bevoegdheden ten
aanzien van de opsporingsambtenaren, alsmede
de verplichting inlichtingen te verstrekken over
feiten en omstandigheden, welke betrekkin;;
hebben op de naleving van dit besluit en de
krachtens dit besluit gegeven voorschriften.
De secretarissen-generaal van de departe
menten van Financiën en van Handel, Nijve.-
heid en Scheepvaart, geven de noodige aan
vullende voorschriften en uitvoeringsvoorschnl -
ten.
Zij kunnen het Deviezeninstituut en het Ne
derlandsch Clearinginstituut machtigen radere
voorschriften te geven.
Voorschriften der secretarissen-generaal wor
den in de Nederlandsche Staatscourant, in net
Verordeningenblad voor het bezette Nedei-
landsche gebied en in het Staatsblad openbaa.'
gemaakt.
De deviezenverordening van 1940 wordt
ingetrokken, behalve voor zoover betreft
strafbare feiten, welke voor het in werking
treden van dit besluit zijn begaan.
De wet: Internationaal Betalingsverkeer
1934, wordt voor het bezette Nederlandsche
gebied ingetrokken.
Zulks evenwel met uitzondering voor zoover
het strafbare feiten betreft, welke vóór het in
werking treden van dit besluit zijn begaan.
Aanvullende en uitvoerirgsvoorschriften, weike
voor het bezette Nederlandscne gebied op grond
van de deviezenverordening 1940 en van de wst
Internationaal Betalingsverkeer 1934 zijn ge
geven, blijven van kracht en worden geacht Jp
grond van de overeenkomstige bepalingen va:,
dit besluit te zijn gegeven, totdat zij worden
vervangen of ingetrokken. In het laatste ge
val blijven zij van kracht voor zoover betreft
strafbare feiten, welke voor deze vervanging of
intrekking zijn begaan.
Vergunningen ontheffingen en vrijstellingen,
welke voor het bezette Nederlandsche gebied
°P grond van de deviezenverordening 1940, de
wet Internationaal Betalingsverkeer 1934 dan
wel krachtens genoemde verordening of wet
gegeven bepalingen zijn verleend, blijven van
bracht en worden geacht op grond van dit be-
sluit te zijn verleend, totdat zij door de in
stantie, welke daartoe overeenkomstig dit be
sluit bevoegd is worden vervangen of inge
trokken.
°it besluit wordt aangehaald ais „deviezen-
besluit 1941".
Dit besluit treedt in werking od den dag zij
ner afkondiging.
's-Gravenhage. den 29sten Maart 1941.
(w.g.) De Secretaris-Generaal van
het Departement van Financiën:
L. j. a. trip
De waarnemend Secretaris-Gene
raal van het Departement van
Justitie: J. P HOOYKAAS.
De Secretaris-Generaal van het
Departement van Handel Nijver
heid en Scheepvaart:
H. M. HIRSCHFELD.
De Secretaris—Generaal van het
Departement van Landbouw en
Visscherij: H M. HIRSCHFELD.
De Secretaris-Generaal van het
Departement van Koloniën:
O. E. W. SIX.
De commissaris-generaal voor Financiën en
Economische Zaken. dr. H. Fischböck, deelde in
de Zaterdag te Den Haag gehouden persconfe
rentie mede, dat het niet doelmatig is gebleken
in de deviezenverordening, die 29 Maart is ver
schenen, reeds een verdere regeling op te nemen
van het betalingsverkeer tusschen Duitschland
en Nederland.
Deze regeling zal echter per 1 April vol
gen.
Na 31 Maart zal een nieuwe verordening
worden ingevoerd ten opzichte van het
Sperrmarkenverkeer, die naast eenige tech
nische veranderingen een belastingplicht bij
de overdracht van Sperrmarken tusschen
Nederlandsche onderdanen onderling zal
inhouden.
In het verkeer tusschen Nederlanders en
Sperrmarkstaten behoeft niets te worden
betaald.
Ten slotte deelde minister Fischböck nog me
de, dat. wanneer zooals tot nu hier in Neder
land slechts 25 procent winstbelasting wordt ge
heven, dit slechts de helft beteekent van het
geen in het Duitsche rijk wordt betaald. Het zal
daarom onvermijdelijk zijn, dat ook hier op den
duur een verdere verhooging plaats vindt. Deze
verhooging zal thans uiterlijk aan het einde van
het loopende boekjaar worden ingevoerd.
Officieel wordt medegedeeld:
De commissaris bij de Nederlandsche Bank
ministerialdirektor z. b. v. staatsraad H. C. H.
Wohltat werd door de hoogste rqksautori'.eiten
voor een gewichtige functie elders in het bui
tenland bestemd.
Dientengevolge heeft de rijkscommissaris
voor het bezette Nederlandsche gebied, rijks
minister Seyss Inquart, staatsraad Wohltat van
zijn functie als commissaris bij de Nederland
sche- Bank ontheven, terwijl Jiq hem voor de
in deze functie bewezen diensten zijn dank be
tuigde.
Tegelijkertijd heeft de rijkscommissaris den
rijksbankdirecteur dr. Albert Bühler tot com
missaris bij de Nederlandsche Bank benoemd.
De commissaris bij de Nederlandsche Bank
staat bij de uitoefening van zijn functie on
middellijk onder den commissaris-generaal
voor financiën en economie, minister dr. H.
Fischboeck.
Vrijdagmiddag is op den Rijksstraatweg de
12-jarige Bussumsche jongen A. van M., die
van de ouderlijke woning zonder uit te kijken
wilde oversteken naai den Huizerweg, door een
uit de richting Laren komenden auto aangere
den en op slag gedood. Ofschoon de auto
uiterst krachtig remde, was het ongeluk niet
te vermijden. Het lijkje werd door de politie
n beslag genomen en overgebracht naar de St.
Gerardus Majellastichting.
In aansluiting op de gegevens reeds vermeld
in onze vorige editie, ontleenen wij nog aan het
jaarverslag van de Rijkspostspaarbank het vol
gende:
De in September van 1939 uitgebroken oorlog
is van grooten invloed geweest op het spaarbe-
drijf in Nederland. Het aantal inlegposten bij
de Rijkspostspaarbank verminderde in dat jaar
met 362.941, het ingelegde bedrag met 49,3 mil
lioen, terwijl het aantal en bedrag der terug
betalingen steeg van 2.008.433 posten met 202,5
millioen, tot 2.075.677 posten met 238,8 millioen,
zoodat het voordeelig saldo van ruim 60 mil
lioen in 1938 verkeerde in een nadeelig saldo
van 25,5 millioen in 1939. In hoofdzaak hebben
de maandenApril, Augustus en September tot
het nadeel'g saldo medegewerkt. De maanden
Januari en Februari gaven nog voordeelige saldi
te zien, maar in Maart kwam een terugslag en
liepen de inleggingen terug tot 272.382 en in
April zelfs tot 185.827. Daarna namen de inleg
gingen wel weer toe, en volgden eenige maan
den met voordeelige saldi, maar in Augustus be
gon de onrust zich sterk te doen gevoelen en
het uitbreken van den oorlog in September bracht
een zeer sterken achteruitgang van de inleggin
gen, terwijl daartegen de opvragingen sterk toe
namen. Tegen het einde van het jaar ging de
onrust echter weer iets luwen en kon een kleine
verbetering worden waargenomen.
Vanzelfsprekend gaat echter de aandacht uit
naar het verloop van zaken in 1940, en hoewel
het verslag daarvan nog niet in optima forma
is verschenen, heeft de Rijkspostspaarbank dien
aangaande toch eenige mededeelingen gedaan,
welke een goed beeld vormen van de ontwikke
ling van de situatie in het achter ons liggende
jaar.
De navolgende cijfers betrekking hebbende op
de terugbetalingen en de inleggingen in 1940 zijn
vooral in dit opzicht veelzeggend.
aantal
aantal
bedrag-
terugbe
inleggingen
terug
bedrag
voor- of na
talingen
betaald
ingelegd
deelig saldo
Jan.
127.927
211.752
14.752.240
16.111.377
1.359.137
Febr.
118.124
266.927
12.899.256
18.242.861
5.343.604
Maart
136.950
224.880
17.025.210
15.789.836
1.235.374
April
157.542
187.402
19.191.573
13.455.823
5.735.750
Mei
465.389
79.079
26.254.723
6.620.650
19.634.072
Juni
388.403
47.796
32.005.793
5.071.748
26.934.045
Juli
349.896
71.721
36.782.496
9.058.706
27.723.790
Aug.
230.773
84.282
30.432.916
10.259.624
20.173.292
Sept.
161.226
71.905
19.511.153
8.960.093
10.551.060
Oct.
197.336
75.096
27.586.224
10.022.638
17.563.586
Nov.
206.295
70.908
34.675.803
9.684.255
24.991.548
Dec.
173.069
58.830
29.126.468
7.517.257
21.609.211
Totaal 1940
2.712.930
1.450.578
300.243.855
130.794.866
—169.448.987
Terwijl in de maanden Januari en Februari
de terugbetalingen vernrnderden, n.l. in Januari
tot 127.927 en Februari tot 118.124, terwijl daar
tegenover de inleggingen toenamen, n.l. in Ja
nuari tot 211.752 en Februari tot 266.927, ging
de situatie zich in Maart reeds wijzigen. Het
aantal terugbetalingen nam toe; daartegenover
verminderde het aantal inleggingen. Door de
groeiende spanning, het uitbreken van den oor
log en door het bezetten van ons land werd
echter een groote ongerustheid teweeg gebracht.
Het vertrouwen verdween zienderoogen, niet het
minst in verband met valsche geruchten, dat de
spaarbank niet in staat zou zijn te betalen, dat
hët kapitaal van de bank zou worden geblok
keerd of in beslag zou worden genomen. Boven
dien openbaarde zich een groote vrees voor in
flatie met het gevolg dat zeer veel geld noode-
loos van de bank werd teruggehaald. Hierbij dient
tevens in aanmerking te worden genomen, dat
aan de Rijkspostspaarbank de laatste jaren, in
verband met den lagen rentestandaard, groote
bedragen aan depositogeld waren toevertrouwd,
welke gelden de Rijkspostspaarbank, daar zij aan
veel wettelijke bepalingen vastzit, niet kon weige
ren. Zij kreeg dus aanzienlijke middelen toever
trouwd, welke feitelijk geen zuiver spaarbeld kon
den worden genoemd. Het gevolg hiervan was dat
toen in verband met de oorlogsomstandigheden
voor allerlei doeleinden veel geld benoodigd was,
niet alleen door de spaarders te zamen groote
bedragen werden teruggetrokken, maar ook de
gelden, welke in feite deposito's waren, werden
weggehaald. De Rijkspostspaarbank moest zich
dientengevolge een groote aderlating getroosten,
maar heeft dit zonder schokken of verliezen ge
makkelijk kunnen doorstaan.
Reeds jaren achtereen toch waren in verband
met de steeds toenemende spanning in Europa
voorbereidende maatregelen getroffen om, in ge
val zich een calamiteit mocht voordoen, aan alle
eventualiteiten het hoofd te kunnen bieden. De
Rijkspostspaarbank beschikte dan over aanzien
lijke bedragen aan vlottende middelen. En zelfs
na de groote sommen, welke de bank in het af-
geloopen jaar heeft terugbetaald, heeft zü ook
thans nog over zoodanige bedragen aan liquide
middelen debeschikking, dat zij onmiddellijk
aan alle aanvragen kan voldoen. In 1940 werd
bij de uitbetalingen wel een zekere beperking
toegepast, maar deze beperking' werd onmiddel
lijk te niet gedaan toen ook hier te lande net
bankmoratorium werd opgeheven.
Het tegoed der inleggers bedroeg uit. Decem
ber 1940 515.844.037, terwijl het aantal spaar
bankboekjes op dien datum in omloop 2.332.482
bedroeg. Tegenover dit obligo van rond 516 mil
lioen gulden bedroeg het nominale bezit van de
Rijkspostspaarbank aan het einde van 1940
710.273.842, terwijl het reëele bezit 616.446.883
beliep. Dit reëele bezit wijst ten aanzien van de
totale verplichtingen dus nog een surplus van
ruim honderd millioen gulden aan. Hierbij dient
te worden overwogen dat de winsten, welke wer
den gemaakt, steeds in het bedrijf zijn belegd.
Per 31 December 1940 bedroeg het reservefonds
78.378.672.
Wat nu de resultaten in het afgeloopen jaar
betreft, zoo werd een rentewinst gemaakt van
ƒ8.488.284, waaraan kon worden toegevoegd een
winst bij aflossing van ƒ544.404, te zamen ma
kende 9.032.688. Hieraan kan nog worden toe
gevoegd een omzetprovisie groot ƒ20.226, zoodat
de brutowinst ƒ9.052.915 groot was. De onkos
ten vorderden 2.030.349, zoodat het zuivere be-
drijfsoverschot 7.022.566 bedroeg. De koersver
schillen leverden èen voordeelig saldo op van
niet minder dan 22.734.992, te zamen makende
een bedrag van 29.757.558, welk bedrag aan het
reservefonds kan worden toegevoegd.
Ten slotte kan nog dienen dat in 1940 bijna
86.000 nieuwe beleggers bij de Rijkspostspaarbank
werden ingeschreven.
in den zak. Lang niet alle witte ta
bletjes zijn Aspirirvtjes. Aspirin alleen
is te herkennen aan het Bayer-kruis
Het Bayer-kruis garandeert veilige
en zekere werking bij verkoudheid,
griep en rheumatiek.
inlerhulp Nederland,
breng licht in het leven Uwer
landgenoolen.
Doet Uw plicht als Nederlander
en geeft naar kunnen.
Volgens „Associated Press" heeft Noël Hall,
die door het Britsche ministerie voor de blok
kade aan de Engelsche ambassade te Was
hington met den rang van gezant is toegevoegd,
vóór zijn verirek naar Amerika op een pers
conferentie o.m. verklaard, „dat de blokkade
van Europa een werk is van menschenliefde,
omdat het t dooden op het slagveld van jonge
menschen verhindert". „Het Volk" brengt deze
uitlating in verband met de onderhandelingen,
die de Fransche ambassadeur te Washington,
Henry Haye, op het oogenblik voert over drin
gend noodzakelijke hulp: zendingen naar
Frankrijk. Met verontwaardiging schrijft ge
noemd blad dan o.m.:
„De landen van West-Europa weten het
nu; terwille van vele en verheven Britse
idealen hebben zij al® Engelse voorpost
gestreden thans zullen zij, als het in
Londen's vermogen ligt, op strikt mens
lievende wijze verhongeren. Want de Britse
staatslieden worden draaierig als zij bloed
zien.
Er zijn sedert 1919 nog weinig zó spre
kende staaltjes van onwaarachtigheid ge
toond. Als straks echter werkelijk de
Franse vrouwen en kinderen bloedloos
sterven, weten zij nu uit Noël Hali's mond
althans, dat zij „humaan" gestorven zijn.
En Amerika? Het ontvangt dezen ge
zant-der-mensenliefde klaarblijkelijk zonder
gewetensbezwaren, en het herziet maar al
te gaarne de eigen humaniteitsbegrippen,
zover die nog niet „bij" mochten zijn. Op
dit ogenblik lopen door New York's stra
ten al demonstrerende jonge vrouwen, die
in diep-menselijke bedoeling professor Noël
Hall naar de kroon steken. Leerzame foto's
lichten er ons over in. Deze vrouwen dra
gen borden voor zich uit, waarop zij'
„eisen", dat Frankrijk verder zal worden
uitgehongerd
De argumenten voor zoveel toegepaste
mensenliefde grijpen behalve naar Halls
gloednieuwe argumentatie nog steeds te
rug naar argumenten, die inmiddels reeds
kaal werden van het intensieve gebruik:
alles wat aan levensmiddelen naar het
bezette gebied of zelfs naar het onbezette
Frankrijk gaat, komt tóch maar in Duitse
handen. De mensheid vergeet snel. En
Amerika zelf weet in 1941 al niet meer,
dat het van 1914 tot 1918, zelfs nog in de
jaren dat zijn eigen legers met de Duitse
streden, wèl deed wat het nü onmogelijk
acht; het zond, de toen voor Duitsland
heel wat schadelijker blokkade ten spijt,
uitgebreide levensmiddelen-zendingen naar
het bezette België.
Heel moeilijk is het niet, zich dat te her
inneren. Ook toen was het Herbert Hoover,
die de organisatie on zich nam. Hij was
voorzitter van de „Commission for relief
in Belgium" en het bleek al in November
1914 (na enkele maanden oorlogvoering)
mogelijk, tot een bevredigende regeling
te komen. Duitsland wilde afzien van het
requireren der voedselzendingen, gelijk het
dit thans opnieuw wil. Amerikaanse amb
tenaren van de Hoover-commissie contro
leerden de verdeling, gelijk zij dit ook nü
zouden kunnen doen. Engeland liet de
zendingen door, gelijk het ditmaal op
menslievende grondslagweigert te doen.
Waarom? Uit machteloze woede over het
onloochenbare feit, dat de blokkade dit
maal Duitsland niet deert en slechts En-
geland's bondgenoten van gisteren treft?
In Februari 1915 kwam de eerste voedsel-
zending uit Amerika voor België aan:
275.000 zakken meel. Kleren en dekking,
graan en suiker, koffie, cacao en melk,
vlees en vet volgden. In Juni 1918 waren
totaal 9600 scheepsladingen naar België
verzonden. Dat kón, want'Noëj Hali's
mensenliefde was nog niet tot volmaakt
heid gekomen. Het kon óók, toen Amerika
al rechtstreeks in de strijd verwikkeld
was. En de ouders van de jonge vrouwen,
die thans op borden het uithongeren van
Frankrijk vorderen, gaven toen millioenen
aan het Hoover-comité.
Sindsdien heeft de mensenliefde vorde
ringen gemaakt. De eerste stappen in de
richting van Noël Hall's ideaal zette En
geland in November 1918, toen het, on
danks de wapenstilstand, voortging met
het uithongeren van Duitse vrouwen en
kinderen: de oorlog was voorbij, de blok
kade bleef gehandhaafd.
De by die menslievende maatregel be
horende cijfers zqn nog altyd leerzaam
voor de gemoderniseerde Britse humaniteit
van 1941. Men vergelijke: alleen aan de
gevolgen van de na het sluiten van de
wapenstilstand van 1918 voortgezette En
gelse blokkade stierven volgen trieste
statistieken nog 800.000 vrouwen en kin
deren. De huidige oorlog kostte Duitsland,
met inbegrip van het voorjaarsoffensief
van 1940. het bloed van 39.000 soldaten.
Professor Noël Hall zou voor het toetsen
van zqn humaniteits-stelling die beide cij
fers óók wel eens tegen elkaar kunnen af
wegen. Zelfs wanneer hij in de rekening
verwerken moet, dat er ditmaal geen
Duitse vrouwen en kinderen zullen ver
hongeren. Helaas voor zqn menslievende
inzichten zullen de cqfers, ook ondanks
dat feit, waarschqnlqk niet verhelderend
werken. Achthonderdduizend bloedloos ge
storven Franse vrouwen en kinderen we
gen op Londen's humane weegschaal ein
deloos lichter dan negen en dertig duizend
voor de eigen zaak ingezette Britse sol
daten? Het zyn immers maar de vrouwen
en kinderen der bondgenoten."