SAMBO DE OLIFANT l Haarlem, 31 Maart De liefde tot zijn land Voor elkander bestemd KATH. VOLKSBOND H MAKELAARDIJ ItlACKAAY Gé Hurkmans jubileert MAANDAG 31 MAART 1941 HULDIGING VAN DEN HEER IJZER Strijder voor betere lichamelijke opvoeding HAARLEMSCHE BACH- VEREENIGING Eerste uitvoering van Rudolf Mengelberg's Stabat Mater ZEGENING VAN DEN ARBEID De belangstelling groeiende Algemeene Ledenvergadering HET GEMEENSCHAPSOFFER STADSSCHOUWBURG Thee voor twee BURGERLIJKE STAND Is ieder aangeboren Een gezien Haarlemmer van een bekend advocatenkantoor UIT DEN OMTREK HILLEGOM AGENDA Bioscopen I April Bioscopen Apotheekdiensten IJMUIDEN NED. ROODE KRUIS Secretaris Dijksen gehuldigd 191 ZAANDAM BERTA RUCK STAD Zeer onlangs is de heer R. IJzer, leeraar aan de Rijkskweekschool voor onderwijzers, benoemd tot hoofdinspecteur voor de Lichamelijke Op voeding in Noord-Holland. De heer IJzer heeft jaren vooraan gestaan ln de beweging, welke een betere verzorging van de bij uitstek belangrijke maar helaas steeds verwaarloosde lichamelijke opvoeding be oogde; zoo interesseerde hij zich ook zeer sterk voor het tot stand komen van den cursus voor Hollandsche leeraren te Neu-Strelitz, welke groot succes heeft gehad. De heer IJzer is thans genoodzaakt zijn taak als leeraar neer te leggen. Wat dit voor de kweekschool beteekent, zullen allen, die deze in stelling kennen en met zijn werk bekend zijn, beseffen. Oud-leerlingen, leerlingen en collega's zien noode den sympathieken leermeester, den hartelijk meevoelenden collega, den zeer be scheiden mensch gaan, al gunnen allen hem van i harte deze promotie. Spontaan heeft zich een comité gevormd, dat hem bij zijn afscheid een kleine huldiging heeft voorbereid. Circulaires zijn verzonden, maar 't is niet mogelijk geweest in den korten tijd van voorbereiding allen te bereiken, van wie verondersteld wordt, dat zij belang stellen in deze huldiging. Daarom roept het comité allen, die geen uitnoodiging ontvingen en toch een blijk van belangstelling willen geven, op tot de bijeenkomst, welke as. Dinsdag 1 April, 's na middags om 3 uur, zal worden gehouden in het „Lido" alhier. houden ons daarom maar aan hetgeen Schu mann schreef (ook in het programma opgeno men) „diese griechisch schwebende Grazie", aJ ontkennen we niet, dat deze mineur-symphonie wel eens iets dieper en ernstiger is dan in vele andere Mozart-werken. Het spel was blijkbaar ten deele op het beschrijvend programma ingesteld (of omge keerd, of wisselwerking?), techniek en klank van zelfsprekend lofwaardig. Dit laatste mede ten opzichte van Max Reger's Mozart-Variaties. Hier bovendien, ondanks de veelal gecompliceerde Reger-schrij f wij ze, trans parant spel de echte Mozart-sfeer der melodie en het juiste sentiment van de Variaties met weer specifiek Reger-karakter, zooals in n 8: Molto sostenuto. De uitvoering geschiedde ter herdenking van den 25sten sterfdag van den componist (11 Mei 1916). Voor alle medewerkenden veel applaus, voor de altsoliste tevens bloemen, voor den componist Rudolf Mengelberg, die op het podium moest verschijnen, een krans. En hiermede is het korte „Bach-seizcen". dat ditmaal uit slechts vier concerten bestond, ten einde. O. K. Het uitgestelde, in dit seizoen laatste, „Bach"- concert, had nu op Passiezondag plaats en het hoofdwerk van het programma: „Stabat Mater dolorosa" van Rudolf Mengelberg kwam er des te beter door tot zijn recht. Rudolf Mengelberg is ais compon.s. geen on bekende voor Haarlem. Zijn groote orkestwer ken, solonummers met orkestbegeleiding en de Mis voor koor en soli zijn a'hier uitgevoerd. Hier van voldeed vooral Sa.ve Regina voor sopraan solo met orkestbegeleiding. Dit niet alleen door de fraai gekleurde begeleiding, de practische aanwending van de zangstemmen, waardoor het vocale element volkomen tot zijn recht komt, doch ook door het diep sentiment, hetwelk voortdurend uit de muziek sterk spreekt. De thans in Haarlem voor het eerst uitge voerde Seque; ..<1 Stabat Mftter, brengt nog 'n Climax. Harmonisch is dit werk rijker gevari eerd en moderner getint, het gebruik van de instrumentale klankkleurcombinaties is weder om niet alleen zaakkundig, doch te- ens hoogst artistiek. Het sentiment is diep-innerlijk, men wordt steeds geboeid, menigmaal zelfs sterk aangegrepen door emoties, diep-schokkenc-, tragisch. Prachtige, diep-ontroerende hoogtepunten bereikt de componist bij den koorinzet ,.0 quam tristis", verder in de altsolo „Virgo virginum",, het koor „Pro pecatis" en bijzonder hij het heftig bewogen „P'ammis me urar' en in de daaropvolgende tenorsolo „Christe, cum sit hinc exire". Maar ook de meer ingetogen verklankin gen, momenten vol teederheid en weemoed, zijn diep-doorwrocht neergeschreven. De overgang in de eerste tenorsolo naar het „Quis est homo", het door koor gezongen „do- nee ego vixero", het fraaie slot, licht en trans parant van klank, leverden daarvan 't duidelijk bewijs. De sequens Stabat Mater is in mediteerenden verha.Vt.rant geschreven en als zoodanig ge'oon- zet. Alt en tenor ver' uilen afwisselend de hoofd rollen van vragende en verhalende personen (het duo: „Eja mater" is door zijn ietwat romanti sche lyriek zwakker dan het overige), terwijl het koor die van de menschheid op meer me- diteerende, reciteerende wijze uitbeeldt. Die verhaaltrant is streng volgehouden; geen onnoodige herhalingen ontsieren het werk. Daar boven domineert steeds de zang, het orkest is in den zuiversten zin: dienend. De uitvoering van de Sequens kon men zich nauwelijks beter voorstellen. Solisten (Annie Woud en Louis van Tulder), die hun partijen klankschoon en bezield weergaden, een koor Bel Canto van Alphons Vranken dat zijn taak technisch hoogst knap en geheel doorleefd vervulde, een orkest het orkest van Neder land dat de juiste stemming en de vereischte kleurschakeering aanbracht en dirigent v. Bel- num, die het geheel stijlvol en uiterst gewijd an karakter hield. Het werk miste zijn uitwerking niet en oogsite veel succes. O. i. was het applaus wel 'n weinig te hartelijk en te luidruchtig na een verhaal van zooveel leed, al eindigt het „Amen" dan ook in seraphijnsche ki'anken. Ter inleiding speelde het orkest Mozaris Sym- phonie in g mineur, waarvan we in het pro gramma o.a. lazen: „pessimlst:s?h en troosteloos, wrang, schrijnend, barsch, duist°r-hartstochtelijk duister en wild, zonder eenig ]ichtpunt"ten op zichte der verschillende onderdeelen. We kun nen dit alles er gelukkig niet uit hooren. We Sinds eenige jaren heeft de commissie voor de geestelijke belangen op haar programma staan: Zegening van den arbeid. De belang stelling was de eerste jaren niet bijster groot; de massa stond er schouderophalend tegenover, totdat vorig jaar en nu gisteren de belangstel ling zelfs zeer goed te noemen was. De St. Jo zefkerk was geheel gevuld, toen de geestelijke adviseur, de weleerw. heer C. M. Broers, met assistentie van de weleerw. heeren G. F. de Beer en E. A. van Teylingen, de plechtigheden leidden. De zangvereeniging „St. Caecilia" zette met forsche stem het bondslied van den Ned. Kath. Volksbond in, waarna het lied „God van Arbeid". De weleerwaarde adviseur hield vervolgens 'n toespraak over de beteekenis van de zegening van den arbeid en wel naar aanleiding van de Schriftwoorden„Uw wil geschiede op aarde, zooals in den hemel" daarmede verklarende, dat het Gods wil is, dat wij arbeiden, om in ons onderhoud te voorzien en ter eere van God. Het is een mooie gewoonte om eens per jaar Gods zegen te vragen en Hem te danken voor de wel daad van den arbeid. De buitengewoon mooie toespraak maakte op de aanwezigen een diepen indruk. Hierna werd gezamenlijk het Credo gezongen. Daarna begon de eigenlijke zegening. De mede genomen gereedschappen werden in de hand ge houden en met duidelijke en langzame stem "praken priester en aanwezigen de zegeningsge beden uit. Mogen zij door St. Jozefs voorspraak Donderdag 3 April a.s. des avonds 8 uur: met als spreker de Weleerw. Advi seur C. M. Broers, met 't onderwerp Alle leden en bestuurders mogen op deze mooie bijeenkomst niet ont breken HET BESTUUR VERHUUR VAN WONINGEN 36 POTGIETERSTRAAT AMSTERDAM - TELEFOON 86798 verhoord worden. Bij deze gebeden trokken de priesters zegenend door de kerk. Na de zegening werd nog een kort Lof gece lebreerd. Tot slot werd gezongen het lied: .Roomsche blijdschap". Vermelden wij nog dat de zangvereeniging St. Caecilia zich uitstekend van haar taak kweet. Dit blijspel van Karl Sloboda, door Het Resi dentie'-tooneel in de vertaling en ander regie van Bets RanucciBeekman opgevoerd, kan be zwaarlijk een bij uitstek geschikt stuk voor de zen tijd genoemd worden. Daardoor heeft het te weini gmoreele ruggegraat, al verstaat de schrij ver de kunst 'n „driehoeksgeval" op waarlijk ver nuftige wijze tot zoo'n goede oplossing te bren gen, dat men de sprankelingen van zijn geest voor het licht van gedegen wijsheid zou kunnen houden. Het geeft ook weinig „handeling"; het tooneelbeeld levert bijna geen afwisseling op. want alles speelt zich af tusschen den man, de vrouw en den vriend, die elkander in huiselijk" omstandigheden ontmoeten, waarbij van sterke actie moeilijk sprake kan zijn. Het conflict wordt met praten gevormd en met praten weer op gelost. En toch pakt dit spel van moderne liefdesver houdingen. Het is met sobere middelen verba zend knap gebouwd, het steekt yol geestigheid en het brengt tusschen de aaneengereide dia logen af en toe opeens een kleine scène, die strak staat van spanning. En of men het met de inzichten van den auteur eens is of niet, mer. volgt met belangstelling zijn werk tot het einde en waardeert daarbij zijn humor, die wel een? licht van stof. maar vaak ook van goed gehalte blijkt te zijn. Jan C. de Vos is de zakelijke echtgenoot die ten onrechte den huisvriend wantrouwt, en juisc daardoor stukken dreigt te maken, Vera Bon dam is de vrouw, die trouw blijft, rraar dit niet aan eigen kracht heeft te danken; enTheoFren- kel is voor de zooveelse maal! de brillante huisvriend, een wonderlik mensch, die tegelijk lichtzinnig en diep-ernstig weet te zijn en de „thee voor twee" zóó doet zetten, dat op gepast^ tijden ook een derde in vriendschap mee aan zitten kan. Het drietal moest wel eens tasten naar den tekst, maar het acteerde zóó vlot, gaf de typen zoo boeiend weer en vulde het tooneei zoo goed, dat het praatstuk toch nog tot een speelstuk werd gemaakt, waar de talrijke be langstellenden Zaterdag van konden genieten Zij hebben daarbij zeker ook waardeering gehac: voor de manier, waarop Hans van ner Werff det. bediende uitbeeldde, die beter in net stuk paste dan het dienstmeisje met haar onwaarschijnlijke vertrouwelijkheid, 't Is geen kost voor iedereen maar Wie er de jaren en den geest voor heeft, zal er plezier in vinden. H. B v. d. S. Geboren. 29 Maart: J. A. Meijer geb. Dijkstra, z. 31 Maart: W. J. Assendelft geb. Hofsté, d. 30 Maart: E. M. Smit geb. Sminia. d. 28 Maart: J. Sonnemans geb. Terwal, d. 29 Maaat: J. A. A. M. ten Berge geb. Hillen. d. 30 Maart: C. J. G. Bonke geb. Stolwijk, d. 30 Maart: M. C. Bomebroeb geb. Schulpen z. 30 Maart: M. C. F. Bamhoc n geb. de Groot. d. 31 Maart: A. M. Koopen geb. van Diemen. z. 30 Maart: J. I. M. Visser geb. Rikkers twee z. Ondertrouwd. 31 Maart: C. H. Emmer en G. Vallen tgoed. Overleden. 28 Maart: J. Klabou 10 j„ Scho- tersi.ngel 29 Maart: W. H. van Staveren 81 j. Koudenhorn 29 Maart: H. Kejjzer 62 j„ Leeuwendalerstraat 29 Maart: H. M. G. Han- sen-Keerwolff. 61 j., Drapenierstraat 29 Maart: M. C. Dcon-Vos. 74 j.. Gen. de la Reij- fltraat 29 Maart: W. Steeman, 51 j.. Timor- straat 29 Maart: J. A. Fontein. 82 j.. Park laan 29 Maart: J. H. Gcttmer 76 j. Maer- ten van Heemskerkstraat 29 Maart: J. Prins, 68 j.. Kamperlaan 29 Maart: A. Keetman- Boom, 57 j. Steenbokstraat 30 Maart: A. Bolleurs 74 j.. Ripper da park 29 Maart: H. H. Cohen Bessie, 85 j., Jansweg. De onvoipezen woorden van onzen groc ten vaderlandschen dichter Vondel „De liefde tot zijn land Is ieder aangeboren' schenen onder 't grijze stof der drie laatste eeuwen vervaagd. Maar toen de oorlogs vlam over de Hollandsche grenzen sloeg, klaroenden zij als 'n heldere bazuin in onze ooren en begrepen wij weer de groote waar heid van dezen grootschen slotzin, waar mee de „Gijsbrecht van Aemstel" eindigt. In dezen geest leidde de Literair Historicus W. J. M. E. van Leeuwen Zaterdagmiddag zijn lezing over „De Ontwikkeling van het gevoel voor de schoonheid van de natuur in ons land in schilderkunst en literatuur" in, welke onder auspiciën van den boekhandel de Vries in het Concertgebouw te Haarlem gegeven werd. „Wij zijn ons de waarde van deze woorden." aldus spreker, „te weinig bewust geweest. Wij, Hollanders, zijn bescheiden mensehen, niet bij zonder chauvinistisch. Zonder veel ophef too- nen wij buitenlanders de grootheid van ons land, maar in ons binnenste sluimert de liefde en groeit met de jaren verder uit. Maar de bui tenstaander ziet het nauwelijks. Na den rampza'igen tienden Mei welde dat gevoel echter sterker op. Toen waren deze woor den van onzen grooten dichter niet langer meer een spotternij, maar diepe waarheid. In die dagen kwam ik naar aanleiding van een eigen publicatie over het onderwerp „De liefde tot het landin een literaire feuille ton op de gedachte om al datgene te vergaren uit onze kunst en letterkunde, dat zingt van de schoonheid van het Ho'landsche land en van de Hollandsche stad. Het boek werd geboren uit den nood van deze dagen en het wil, Ju'st nu ons alles uit de handen geslagen schijnt, stof geven tot bezinning op de eeuwige waarden van ons volk en onze cultuur. Het getuigt van den Nederlandschen geest en de Nederlandsche z ei en wil bijdragen tot den geestelijken wederop bouw van het land, dat ons allen zoo oneindig dierbaar is." In zün lezing, welke rijk geïllustreerd werd met fraaie lichtbeelden en verzenfragmenten, belichtte spreker voornamelijk hoe de liefde voor de natuur vanaf de M'ddeleeuwen tot he den toe in te literatuur en schilderkunst ge groeid is. In de Middeleeuwen ontwikkelde zich stilaan de landschapskunst en toen de boekdrukkunst was uitgevonden werden de min:aturen door houtsneden vervangen, welke in deze periode meer van religieuzen en didactischen aard wa ren of een beeld gaven van de ridderromantiek. S'echts sporadisch trof men landschappen in de houtsneden aan. Ook in de literatuur duurde het zeer lang voordat onze voorouders in hun werken van de natuur spraken. Pas op het einde der Middel eeuwen, toen de steden ommuurd werden, werd de natuur om de natuur in de schilderkunst en literatuur gewaardeerd. Er zijn naast de tech nische ook psychologische en sociologische oor zaken aan te wiizen om welke reden sommige streken in Nederland zoo laat in de pictura en literatuur werden opgenomen. Bij het doorbreken van de rennaissance streek een nieuwe geest over Europa, die ook zijn in- v'oed in ons land deed voelen. Zooals de men- schen van het gemeenschapsleven naar de indi vidualistische levensbeschouwing overgingen, zoo was het ook in de kunst. Het burgerlijk Calvi nistische Holland werd geboren en daarmere tevens ook de liefde tot de eigen Hollandsche natuur. Volgen de schiMers en schrijvers eerst de al gemeene verafgoding van de klassieken, in het begin van de zeventiende eeuw wierpen zij zich meer op het détail, waarvan zuiverheid en na tuurlijkheid wel de meest kenmerkende eigen schappen zijn. In de Gouden Eeuw begon Hol land zich te hersteren. De schoonheid van de Nederlandsche natuur werd in dien tijd meer in de schilderkunst dan in de letterkunde weer spiegeld. De laatste sprak meer over den handel en nijverheid. Na duidelijk gewezen te heben op de pasio- rale en gekunstelde sch.lderijen en gedichten uit de achttiende eeuw, besprak de heer van Leeu wen het herstel, dat hierop volgde, en over de Haagsche school, waarvan de leerlingen over het geheele land zwierven. Pas 250 jaar na den dood van van Hooft zien we weer een natuurzanger, ditmaal een bijzon der ze'dzame, n.l. Herman Gorter met zijn on- sterfeljjken M.izang. D:t was de tijd van de rijke natuurpoëiën, die echter in 1915 verdrongen werd door het modernisme. In dezen tijd met zijn sociale en politieke prob'emen wordt ook niet bijzonder veel aan dacht meer besteed aan de natuur, hoewel er toch symptomen zijn die naar een verbetering wijzen.'' Na deze uiteenzetting las de schrijver enkele passages voor uit zijn onlangs verschenen boek „De liefde tot zijn land Is ieder aangeboren", dat een rijk beeld geeft van alles wat Neder land bezit aan schoonheid en dat ook de men- schen met hun deugden, eigenaardigheden en ondeugden aan ons voorstelt. De heer de Vries dankte spreker tot slot voor zijn boeiende en interessante lezing, die het auditorium nader tot schoonheid van eigen land en volk heeft gebracht. Dc heer G. Huikmans, chef de bureau van het advocatenkantoor der mrs. T. van Löben Seis, J. Simons en A. Bruch, viert morgen 1 April zijn zilveren ambtsjubileum. Deze mededeeling zal ongetwijfeld in zeer breeden kring met genoegen vernomen worden, omdat de heer Hurkmans ais de altijd dienst vaardige en goed gehumeurde en uiterst ter zake kundige clief van het groote kantoor aan den Kruisweg en als vooraanstaand figuur van de R.K. Tooneelvereeniging „Ludamus" honderden en honderden relaties en vrienden in onze stad gekweekt heeft. Op veertienjarigen leeftijd kwam hij als be diende op. het kantoor van mr. J. Simons in dienst. Toen dit bureau van de Kruisstraat naar den Kruisweg in 1918 werd overgeplaatst en het thans bekende advocatenkantoor van het drie manschap gevestigd werd, kreeg hij een mooie kans om vooruit te komen. Toen de heer Erbrink in 1928 deurwaarder bij het Kantongerecht werd, nam hij diens plaats als chef de bureau over. Tot nu toe nam hij de geheele administratie voor zijn verantwoording en vertegenwoordigde de advocaten in tal van zaken óp het Kantongerecht. Zijn superieuren kwalificeeren zijn capacitei ten als buitengewoon goed. Niet alleen op het gebied van de rechtswetenschappraktijk is hij zeer scherp van begrip, maar boyendien vrij al gemeen ontwikkeld. Door volhardende zelfstudie en practische oefeningen heeft hij zich alle ken nis eigen gemaakt. Goede wijn behoeft geen krans. Maar bij deze gelegenheid mag er toch wel eens op gewezen worden, dat hij bü de balie en de rechterlijke macht een graag gezien persoon is en dat al zijn werk in deze kringen 18 karaats genoemd wordt Flip en een paar ratten wachtten Jam nieuwsgierig op. Maar wat een teleurstelling was dat, toen Jan buiten adem kwam aangerend. „Hij heeft vandaag een kwade bui," zei een der ratten wijsgeerig. „Je doet het beste met te wachten en geduld te hebben. Dat leeren wij allemaal: Geduldig zijn." „Dan zullen wij dat van jullie ook zien te leeren," zei Jan en met elkaar gingen ze de grot weer in. Na een flink maal besloten Jan en Flip toch weer op pad te gaan. Nagewuifd door de heele rattenfamilie verlieten zij de grot. Zoodra ze weer samen waren bekeek Jan zijn vriend eens goed en zei: „Nu Sambo voorloopig niet te spreken Is, zullen we een ander plan moeten maken. Maar eerst moeten we zien andere kleeren te krijgen, want zoo zijn we ontoonbaar." Coöperatieve Raiffeisenbank De Coöpera tieve Raiffeisenbank houdt haar jaarvergade ring op Dinsdag 8 April in de zaal van Hotel „Flora" en wel des avonds te 8 uur. De agenda vermeldt o.m. de rekening en ba lans over 1940. Hieraan ontleenen wij: bezittin gen en schulden voor een totaal bedrag van 1.010.924.01, met 'n winstbedrag van 2.789.53. De rekening ligt ter inzage op den dag der ver gadering ten kantore van de bank des namid dags van 24 uur. Verder is er de verkiezing van een bestuurslid wegens periodieke aftreding van den heer D. v. Egmond, die herkiesbaar is en verkiezing van een lid van den Raad van Toezicht wegens periodieke aftreding van den heer W. v. d. Marei, die ook herkiesbaar is. Er wordt gebouwd! Op de terreinen, die de firma de Groot en Kalkers van de gemeente gekocht heeft, n.l. aan de Spoorlaan en den Parallelweg, zullen 6 burgerwoonhuizen worden gebouwd. Winterhulp. Voor de medewerkers van Win terhulp Nederland werd een propaganda-avond gehouden in Hotel Sistermans. De heer Donders zette uiteen, wat het doel is van W.H.N. en deed uitkomen, dat het hoofddoel van deze avonden in de toekomst een scholing ls van de collec tanten. Vergadering H.Z.V. De Hillegomsche Zwem- vereeniging hield haar algemeene jaarvergade ring in Hotel Flora, onder leiding van dr. Schroder. De heeren C. Jansen, penningmeester en L. KraaJ, secretaris, deelden mee te willen aftreden. Uit het jaarverslag bleek, dat de tijdsomstan digheden niet gunstig zijn voor het vereenigings- leven van HZV. Een verbetering was er bij de polo-spelers, die thans regelmatig te Haarlem trainen. Het ledental liep terug van 80 tot 62 leden. Het saldo verminderde van f 20.56 op f 7.87 en de bankrekening van f 155.41 op f 88.59. Na de verkiezingen werd het bestuur als volgt samengesteld: voorz. dr. Schroder; seer J. van Til; penn. H. Roeland en comm. de dames Lom- merse en Gijzelaar, de heeren Kraaij en Sissing. Omzetbelasting. Donderdagavond a.s, om kwart voor zeven precies, zal ln hotel Sistermans de inspecteur der Dir. Belastingen te Leiden spreken over de „Omzetbelasting". In één richting. Thans zijn er borden ge- Gebouw St. Bfvo: Afdracht Grafischen Bond, 8 uur. Stadsschouwburg: Tooneelgroep „Het Masker" met „De jaloersche gierigaard", 7.30 uur. Kunsthandel Letfelaar, Wagenweg: Ten toonstelling van schilderijen, teekenlngen en grafische werken door prof. W. van den Berg en door Géorgi Rueter, 105 uur. Rembrandt: „Rosen in Tirol", 2.30, 6.30 en 8.45 uur. Cinema Palace; „Episode", 2, 630 en 8.45 uur. Luxor: „Het gouden masker", 2.30. 6.30 en 8.45 uur Frans Hals: „Sherlock Holmes", 2.30, 6.30 en 8 45 uur. Spaarne; „De spooktrein", 8 uur. Gebouw St. Bavo: Afdracht Grafischen Bond, 3 uur; St. Caecilia, 8 uur; Bestuur „Tusschen 't Riet", 8 uur. Kunsthandel Letfelaar, Wagenweg: Ten toonstelling van werken van Albert Arens en H. J. Wesseling. Rembrandt: „Rosen in Tirol", 2.30. 6.30 en 3.45 uur. Cinema Palace: „Episode", 2, 6.30 en 8.45 uur. Luxor: „Het gouden masker", 2.30. 6.30 en 8 45 uur. Frans Hals: „Sherlock Holmes". 2.30, 6.30 en 8.45 uur. Spaarne: „De spooktrein", 8 uur. De Zondag- en avonddiensten der apotheken zullen tot en met Vrijdagavond worden waar genomen door de volgende apotheken'. Fa Duijm en Keur, Keizerstraat 6, telef 10378; Eegemann en Sneltjes, Kruisweg 30 telef. 10043; Marnix-apotheek, Marnixstraat 65, telef. 23525; C. Schotsman, Binnenweg 206208, Heemstede, telef. 28320. plaatst voor het éénrichtingsverkeer van het gedeelte van de Hoofdstraat tusschen Burg. Pontstraat en Kerkplein. De plaatselijke afdeeling van het Neder- iandsch Roode Kruis kwam in Hotel Augusta eer jaarvergadering bijeen. De voorzitter, dr. W. van Haselen. sprak het openingswoord, waarna de heer L. Dijksen, secretaris, zijn uit voerig jaarverslag voorlas. Spr. bracht de vele werkzaamheden ter sprake die de actieve leden der afdeeling zoowel vóór als na Mei van het vorig jaar aan den dag hebben gelegd, ten dienste der menschheid. Het inrichten van nood-ziekenhuizen, waar mede men reeds vóór Mei een aanvang had gemaakt, vergde veel tijd en moeiten. Dank zij de volle medewerking van de be trokken instanties, vorderde het werk goed. Dank zij een krachtig gevoerde ledenactie werd het aantal leden uitgebreid van 155 tot De bloedtransfusiedienst beschikte op het einde van het jaar over 29 donors. nJ. 13 do nors van groep A„ 4 donors van groep B, 3 donors van groep AB en 9 donors van groep O. In den loop van het afgeloopen jaar hebben slechts 2 personen hun bloed aan een ander behoeven te verleenen. Met erkentelijkheid wordt gewag gemaakt van de medewerking van het gemeentebestuur van Velsen voor net in gebruik afstaan van eenige lokaliteiten van de voormalige kleuter school aan de Casembroodtstraat. De heer Van Haselen dankte den heer Dijk sen voor zijn vele werkzaamheden en activi teit, welke hij gedurende de laatste 10 jaren voor de plaatselijke afdeeling van het Roode Kruis aan den dag heeft gelegd. Het verheug de den voorzitter namens het Hoofdbestuur van het Roode Kruis den heer Dijksen de medaille voor 10-jarigen trouwen dienst op de borst te mogen spelden. Uit het financieel verslag van den heer Hel- lemons bleek, dat er een batig saldo was van ƒ951.40. De leden van de transportcolonne boden hun commandant, dokter W. v. Haselen, een vergroot portret van hem aan, met het ver zoek dit in het gebouw te willen ophangen, waarmede de leden op even onverwachte als spontane wijze uiting hebben gegeven voor het vele en goede werk dat hun commandant reeds voor het Roode Kruis heeft verricht. Waterpolo-competitie In het Sportfondsen- bad Zaanland werden Zondagmiddag de navol gende waterpolowedstrljden gespeeld: Voor de Haarlemsche wintercompetitie: Ne- reus IHaarlem I 13. Voor de Zaansche wintercompetitie: De Ham I—D. A. W. I 3—1; Nereus III—Nereus n 2—1; De Ham II—Neptunus IV 51. door 44 (Nadruk verboden) Het was dezelfde Jack Smith, die nu met reuzensprongen de hoogte inging in de Spoor wegwereld. Natuurlijk vond ik het heel belang wekkend nieuws. Ik was benieuwd zooals dat gewoonlijk ls, wanneer men een nieuwe per soonlijkheid gaat ontmoeten, hoe hij er uit zou zien Hoe Kon ik geweten hebben, dat ik hem al ooit gezien had? Hoe had ik kunnen droomen dat het niemand meer of minder was dan mijn Zilver-Ster uit lang vervlogen droomen? Mijn Zilver-Ster 1 Het verwondert me, dat ik het niet hardop zei. toen hij die overvolle kamer binnenkwam. 't Is werkelijk wonderbaarlijk, zoo goed men- schelijke wezens het kunnen k aar spelen, om er onverschillig en nietszeggend uit te zien terwijl toch in hun binnenste de emoties rond- dwarrelen als sneeuwvlokken in een verblin denden sneeuwstorm. Zoo voelde Ik mij. toen hij. Zilver-Ster naar mij toekwam, om te wor den voorgesteld. Nu ik de du sternis instaar, kan ik hem weer «len; breede borst, lief schooljongensgezicht, een klein litteeken, dat er uitziet alsof er een kuiltje in zijn kin is. In de stilte, die er over dit slapende huis hangt, kan ik den klank weer hooren van zijn heel gewone, correcte stem: „Hoe gaat het met u?" en ook die andere stem beslist en nogal nadrukkelijk ook, waarmee hij zei: „Ik heb u vroeger al eens gezien. Hebt u mij ook niet ge zien? Herinnert u zich dat nog?" O, kan ik het helpen, dat mijn achting voor hem hemelhoog steeg, omdat hij dat zei, op die manier en juist toen? Het sloot elke vergissing uit waarover ik lang geleden zoo getobd had. (Maar ik had toch al dien tijd geweten, dat alles in orde was! Ja, a! dien tijd.) Vlak, nadat hij dat gezegd had vanavond en toen mij gevraagd werd iets te zingen, had ik een gevoel, alsof ik evenmin kon zingen als vlie gen. Mijn hart klopte als een voorhamer in mijn keel. Want denk toch eens, hoe ik geschrokken was En hoe ik mezelf een half uur lang heb moe ten dwingen, om voor een massa onbekenden „heel gewoon" te kijken. En al dien tijd had Zilver-Ster zijn oogen niet van mijn gezicht gehad. Of had ik dat niet mogen opmerken? Zou hert „vrouwelijker" zijn, nu mezelf wijs te ma ken. dat hij niet naar me keek? Ik kan er niets aan doen. Hij deed het. Hij hield mij al dien tijd met zijn oogen vast zóó. alsof hij mij met zijn handen va-th'eld. Zelfs, als ik zijn oogen niet zag, voelde ik ze. Ik voel de ze toen ik voor de piano zat met mijn rug naar hem toe. Gelukkig, zong ik beter dan ik ooit te voren in mijn leven gezongen heb. Ik wilde het. Het was voor hem. Het was de eenige manier, om hem te na deren. Ik kon het niet in woorden uitdrukken, hoe hoog ik hem achtte. Met zijn zeventien jaren dienst genomen, zijn gevechten, zijn vl egdienst, zijn wond en wat hij later nog bij de Spoor wegen gedaan had.... en ook, hoe aardig en eerlijk hij tegenover mij geweest was. Dat kan ik niet zeggen. Ik voelde dat, als Ik voor hem zou kunnen zingen ofschoon ik toch maar het eerste het beste liefdesliedje zong. dat me inviel ik het hem op die man'er moest zeggen. Ik geloof, dat hij het weet. Ik geloof, dat hl) alles weet. Alles, wat het groote verschil in de wereld uit maakt, alles wat mij zoo onrustig gemaakt heeft, sinds ik hem het eerst zag tusschen de omnibussen en de kleurige advertenties en de haastige zakenlui van de Londensche straten; alles wat mij sedertdien zoo el!er'"~ gemaakt heeft, nadat ik hem nooit meer zag wat mij duidelijk maakt, dat wij voor elkaar bestemd waren, deze ééne bijzondere Zilver-Ster en ik. De uren waren voorbij geschoven, terwijl ik daar lag te denken, denken, denken aan hem.... In de duisternis van mijn kamer streepte al weer een duifkleurig grijs onder de blinden door. Toch zie ik nog steeds de overvolle kamer, die ik uren geleden verlaten heb en den grooten jongen, dien ik nooit vergeten heb in al die maanden, dat ik hem niet zag. Ja, ik heb natuurlijk gedaan, alsof ik nooit aan hem dacht. Ik heb me zoo stil willen houden, dat ik zelfs mijzelf heb willen overtuigen. Zoo doen wij. menschen! Daar slaat de gangklok het half uur. Ik denk half vier. En met elke minuut groeit mijn over tuiging dieper. De sterkste en vreemdste invloeden in zijn leven ondergaat men niet altijd van de menschen rondom ons, die men eiken dag ziet. Het kunnen personen zijn, die men voorbij gaat en een oogenblik herkent. Zonder dat ik hem ooit in de laatste weken gezien heb, heeft die Zilver-Ster mijn dagen beheerscht. Doordat ik den eenen en eenigen persoon gezien had. die voor mij, wat men noemt „een levensgezel" kon zijn, daardoor was ik niet in staat geweest, met iets anders tevreden te zijn. Het was de gedachte aan hem en zijn persoonlijkheid (heel verborgen natuurlijk)die mij deden zien, dat dingen als de vriendelijkheid zelve en die tasch een meisje niet gelukkig konden maken. Het was de geheime herinnering aan Zilver-Ster, die er zoo jeugdig uitzag, als hij, met de mor genzon in zijn oogen, over de keien stapte, die mij er van overtuigde, dat men nooit een zorg zaam familievriend, door wien men ten doop is gedragen, tot z'n echtgenoot kan maken. Hij was het, die David Lewis niet eens kende. Ik had een oogenblik gedacht, dat het het groote verschil ln leeftijd was, en dat ik een verloofde (wie dan ook) noodig had van mijn eigen ge neratie. Maar nu, na den eersten blik en het eerste woord van mijn Zilver-Ster, is die ver gissing voor altijd uit den weg geruimd. Slim Grantham? De rechte leeftijd; vroolijk, knap om te zien, aardig voor mij.... maar niet de ware voor mij. Gelukkig? Dat zou ik nooit met hem kunnen zijn. Ik kan op deze wereld met niemand meer gelukkig zijn dan met Zil ver-Ster. Jack Smith. Hoe heerlijk, nu eindelijk zijn naam te kennen! Jack Smith was mijn liefste; ik was bestemd voor hem en hij voor mij Ja, maar wacht, wacht, wacht.... De klok, die buiten mijn slaapkamer „vier" sloeg, scheen mijn hart doodelijke slagen toe te brengen, toen ik mij opeens herinnerde, wat door deze andere gedachten was weggevaagd en verdrongen. Hoe kon ik Jack Smith als mijn eigen lieve ling beschouwen of althans zóó aan hem den ken? Hij was verloofd en zou gaan trouwen. Wist ik er niet alles van? Had Slim mij niet verteld, dat de verloofde van Smith („een bui tengewoon aardig meisje") de dochter was van den accountant van de Groote Spoorwegen? Had ik niet met mijn eigen ooren gehoord, dat Slim's vrienden Zilver-Ster vroegen, wanneer hij trouwen ging? Had ik zijn antwoord niet gehoord: „Heel spoedig?" Dat is het einde. Dat is het einde. Zelfs de gangklok tikt zwaarwichtig deze woorden: „Dat ls het einde!" Dat brengt nog een andere beslissing. Ik hoef nooit meer aan een huwelijk te denken. Ik weet, dat ver weg in Camavonshire David Lewis zorgvuldig zijn tijd verbeidt, in de mee ning, dat ik den een of anderen dag wel eens zal komen overwaaien, terug naar zijn nooit falende vriendelijkheid en naar hem. Nadat ik „mijn jongen" ontmoet heb? Nooit, nooit, liever in 't geheel niets. Men heeft in boeken en tooneelstukken altijd zoo'n medelijden met de meisjes, die zijn „blij ven zitten," de oude vrijsters, de oude jonge juffrouwen. die „nooit hun levensgezel ontmoet hebben".... Hoe weten die medelijdende men schen, dat dit de oorzaak is, dat die vrou wen ongetrouwd gebleven zijn? Misschien is net met haar gegaan als met mij; zij hebben hem wel ontmoet, maar hij was niet meer vrij voor haar. En liever dan de gedachte aan hem en wat hij had kunnen zijn, voor zichzelf te be derven, nemen zij niets, niets. 't Is al over vier in den morgen en de Lon densche musschen sjilpen al op mijn venster bank. Slim Grantham komt vandaag weer thee drinken. Hij wil mij ten huwelijk vragen. Dat weet ik. Sinds ik in één avond geleerd heb, dat ik volwassen ben. heb ik plotseling nog veel andere dingen geleerd. Hij zal mij vragen. De vorige week had ik misschien nog Ja" kunnen zeggen: twee dagen geleden nog Maar nu niet meer. Er is een droom, die ml) nimmer meer zal verlaten. Maar ik zal nu wel eenzaam moeten blijven. Ik zat oud en een be klaagde oude jongejuffrouw worden. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 2