Organisatie der voedselvoorziening Dr. Goedewaagen spreekt over ordening van den dans OORLOGSSCHADE AAN HUISRAAD Vleesch voor Paschen E.NAvan MEVERDE N Brochure ten gunste van de Joden verspreid Beschouwingen omtrent de bedoeling Bijeenkomst van dansleeraren Uiteenzetting omtrent de uit- keering der bijdragen Besparing van ijzer en staal De gewestelijke arbeidsbureaux DONDERDAG 3 APRIL 1941 Veehouderijcentrale doet wat zij kan CH. SANDERS 50 jaar directeur der N.V. Ver. Papierfabrieken te Eerbeek ACCOUNTANT, ud neo.uniev.acc AMSTERDAM - TEL.90361 JAN LUYKENSTR.8 NA buua 2 3 723 Vezelcementplaten als vervangingsmiddel Promotie pater J. Piecke Apothekers-assistent Verdachten voor het Duitsche Landgerecht veroordeeld Gebruik van waardebonnen De tuinbouwexport naar Duitschland Verordening gepubliceerd TAPTEMELK EN KARNE- MELK Haar voedingsbestanddeelen Brandstoffendistributie Voorloopig geen nieuw bonnen UIT DE STAATSCOURANT Belastingen V Woensdagmorgen heeft te 's-Gravenhage de heer ir. 8. l. Louwes, directeur-generaal v°or de voedselvoorziening, een uiteenzet ting gegeven omtrent de organisatie der voedselvoorziening, zooals deze in het Ver ordeningenblad is verschenen. Tot dusverre was de voedselvoorziening in Nederland gebaseerd op de Landbouw-crisis wet. Deze functionneerde tot dusverre niet slecht. Echter ontbrak hierbü een doeltref fende basis van een organisatie voor de voedselvoorziening. Tot dusverre had de Landbouw-crisiswet als taak steun aan den landbouw. Met de vorming van een organi satie der voedselvoorziening wordt nu de mogelijkheid gegeven, een organisatie te scheppen niet alleen in oorlogstijd, maar ook in normale tijden. De opzet van de Landbouw-crisiswet heeft Altijd bezwaren gehad; het ambtelijk karakter van overheidszorg en overheiasdoel kwam al te veel naar voren. Doel van de nieuwe organisatie is. dit be zwaar te overwinnen. Er zal met zorg naar worden gestreefd, de belangen der producenten e behartigen en tot een juiste waardeering van hun arbeid te komen Daarnaast is het nood zakelijk, dat de consument niet al de lasten en de kosten moet dragen, zooals voorheen het geval was. Men moet een zoo rationeel moge lijke voedselvoorziening krijgen. Iedere groep. daarmede verband houdt, zal medewerking moeten verleenen om te komen tot een feilloos lunctionneeren van de voedselvoorziening. Het economische leven in ons land bewoog zich tot dusverre binnen vrijwel onbeperkte grenzen Lanzamerhand zijn evenwel misstan- zacht0^5^1' Hierin komt thans in menig op- Ukkln terÜlg: ordening in tal van bedrijf s- KKen is gedurende den laatsten tijd veelal reeds verkregen. vnïlet omvangrijke werk. dat de organisatie itiani-i h iVoecise^voorzienmg moet verzetten, ^^«^zakelijk, dat iedere belangheb- nae .bij het werk zal worden betrokken; het zal dan ook van de mensclien zelf afhangen, hoe alles functionneert. Het bedrijfsleven moet dan ook tot over eenstemming komen, waarbij de royaal uit gestoken hand dient te worden aanvaard. Wel brengt deze organisatie een offer mede voor allen, die er bij zijn betrokken, maar het geldt hier een taak ten uitvoer te bren gen, die voor ons land van de grootste be- teekenis is. Een meest innige samenwerking tussehen overheid en bedrijfsleven zal moeten blijven be staan, want de belangen, die op het spel staan zün te groot, zoodat niet lichtzinnig mag wor den gespeeld met de voedselvoorziening. Opdat de nieuwe organisatie doeltreffend kan functionneeren, is het gewenscht, dat een nauw contact met de commissie-Wolterson, die den handel en industrie organiseert, zal worden verkregen. Verschillende vakgroepen zijn daar hu al aan bezig. De werkzaamheden van de commissie-Wolterson zuuen als basis dienen voor de werking van de nieuwe organisatie. Hoe staat nu de landbouw tegenover deze hieuwe organisatie? De vroeger genomen maatregelen dienden in de eerste plaats om de voortbrengselen van den Nederlandschen landbouw tegen een loonende basis te kunnen afzetten. s De nieuwe regeling gaat jn principe uit van het waarborgen van redelijke prijzen voor onze nationale landbouwproducten. Dit ee "ent dc Srondslag Van jje verorde- vanS. ^CLbe°°Et barbij geen organisatie tie is i,-f UWgr0epen: de nieuwe organisa- ie is uitsluitend ten opzichte van de voed selvoorziening in het leven geroepen De commissie liiervan zal in principe hetzelfde oen, als de commissie-Wolterson, nJ.: het nauwe aaneensluiten van de betrokken be- langen. Dc landbouw gaat er dus niet op ach- tenait. Vo^hJa™*1 Zijn 111 de Practijk de be geven 7™i aan de organisatie worden ge- missaris kan onder toezicht van den com- de saneertïJ van Landbouw en Visscherij eenomen bedrijven ter hand worden het^gJwen^h^11® 231 slechts dan in de practijk betroktenp SUCCes °Pleveren, wanneer alle Het in hPt T mCtlewerk!"s verleenen. tier voerise :,L n roePen van een organisatie z0° besloot dc heer doriogsomsSnrt l0nfettingl 13 ^hswaar onder hl nortrJau i 1 Seboren' maar kan ook Ten sloltc niet worden gemest, toelichting gegeven ?Uitsche z«de e6° Schoenberk rif n door Lahdwirtschaftsrat thoeilijkhcden rit, Wees allereerst op de groote aanwezig warén VOor de Duitsche instanties kening houdt Ae°tY€n V<f" te Vinden' die re" derland voldaan e elschen, Waaraan in Ne- In de eerste wordem lelijkheid van te moest men de noodza- de oorlogseconom tactische eischen, die aan houden. Men is Worden gesteld, jn het oog heer Schoenbeck^^61 in Nederland, aldus de tionneerlng van 'n ohts langzaam tot een ra- Het in het leve levensbehoeften overgegaan, hisatie was vaïl 6611 nieuwe orga- ïnstellingen als aangezien de bestaande hadden. Een or»aer°n<5slag andere doeleinden voorziening me? Platte voor de binnenlandsche Wezig; het tot ievensmiddelen was niet aan was niet elastisch118761^ ^staande apparaat In plaats van een een nieuwe organ' ccntraal staatsapparaat zal roepen met zelfb^u^ ta het leV<m worden ge* Van groot belait,UUr' schakeling van besta in dit VCrband d® ta" groote practische orgalllsaties> die over ordening gaat dan beschikken. De ver- Van de belanghei,^0 Ult Va" dG inschakeIinF evenwel mogen al nden- 0626 organisaties woordiging van de k SlechtS 06 vertcgen" den als doel voov langen der belanghebben- °°gen houden. De toepassing in Verordening zal sWiff Practijk van de nieuwe den; de beteekenis Zeer langaaam geschie- in verregaand onzi hlag men 11161 Verschatten; dubbele organisatieT er naar gestreefd, een van het geheele h vermUden, in het belang Wat nu de bedriif'"Jfsleven- klaarde de heer s; grocpen aangaat, zoo ver hauw aaneen worde^nbeck' alle kringen zullen het geheele land' gesloten. De regeling voor geschiedt ten gevolge van de richtlijnen, die van bovenaf worden gegeven. Ir menig opzicht is een band aanwezig met de in het Duitsche Rijk bestaande instellingen. Het zou evenwel een fout zijn, de nieuwe or ganisatie der voedselvoorziening in Nederland te vergelijken met den Duitschen Reichsnahrstanü. aldus verklaarde spr. Wij zijn uitsluitend uit gegaan van de specifieke Nederlandsche belan gen, zoo zette de heer Schoenbeck uiteen. Hij eindigde zijn toelichting met den weusch dat een sterkere actieve medewerking dan tot dusver het geval was aanwezig zal zijn. Het is meer dan ooit te voren noodzakelijk, de hoogst mogelijke productie in het land te bereiken, opdat de voedselvoorziening gewaarborgd en verzekerd is. Naar het „Vaderland" van de zijde van het Slagerij bedrijf verneemt, streeft de Nederland sche Veehouderijcentrale er naar dat in de Paaschweek zooveel vleesch voorradig is, dat alle bonnen kunnen worden ingeruild. Behalve de gewone aanvoeren voor de slacht zal zij ook bevroren rundvleesch beschikbaar stellen. Ook zal versch en bevroren schapen- vleesch ter beschikking van de slagers worden gesteld in de vier groote steden van ons land (Amsterdam, Rotterdam, den Haag en Utrecht). In een zeer druk bezochte bijeenkomst van Nederlandsche dansleeraren in „Kras- napolsky" te Amsterdam heeft Woensdag middag de secretaris-generaal van het de partement van Volksvoorlichting en Kun sten dr. T. Goedewaagen, een uitvoerige uiteenzetting gegeven van hetgeen de over heid zich in de toekomst voorstelt te doen om te komen tot een ordening op het gebied van den dans in het algemeen en van den gezelschapsdans in het bijzonder. Hoe luchtig de dans ook is, aldus spr., in oorsprong en beteekenis heeft hij een diepen achtergrond. De dans is in wezen religieus. De dionysische dans der oudheid, die aanzien aan het drama gaf, de liturgische dans der middel eeuwen, de Germaansche offerdans, die nog heden onbewust in volksdansen is na te speu- ren zij alle leggen onmiddellijk verband tus sehen menschelijke mimische beweging en re ligieus besef en zelfs bij de verbasterde vormen van den huidigen dans laat zich die achter grond nog ontdekken. De dans raakte intusschen steeds verder van zijn oorsprong verwijderd. Hij nam maatschap pelijke vormen aan en splitste zich naar beroe pen, ambachtskringen en standen. Er ontstond de boerendans, de soldatendans, de dans der handwerkers en vooral bij de in steden ge concentreerde burgerlijke maatschappij de z.g. gezelschapsdans. Van een ernstige en meest al gewijde handeling werd hij een vorm van ontspanning en vertier. De dans werd een spel. Maar zelfs in dien vorm bleef de dans met de Muzen verwant. Daarom was hij ook en bleef hij ook in al zijn lotgevallen met de kunsten, in het bijzonder met muziek en tooncel verbon den. Uit de muziek ontsprong in oude tijden de dans en uit het dansend koor in Griekenland ontsproot het zinvol gebaar op de scène, het tooneel. Dat dans, muziek en tooneel samenhooren, bewijst ook het feit, dat tijden en groepen, die den dans verketteren, ook de vreugde van mu ziek en tooneel uitbannen, aldus spr. Elke cultuur heeft haar eigen stijl van dans, van gezelschapsdans. Het strakke maar arme lijk rhythme der na-oorlogsche jaren openbaart een tijdgeest, die ook in andere vormen van kunst en samenleving tot uiting komt. De gezelschapsdans, opgekomen in de ste- dencultuur, grootendeels buiten verband met die gezonde krachten, die buiten leven, heeft het contact met de levende waarden van het volksch bestaan verloren en is daardoor ver armd, aldus spr. De gezelschapsdans putte zijn mogelijkheden liever uit dc negercultuur en uit een brutaal, verhit en zielloos sexualismc, dan uit de edele traditie van eigen land en volk en stam. Zoo werd de dans een caricatuur van wat hij moest zijn, een pendant van de stijlloosheid, die men ook in andere vormen onzer cultuur kan waarnemen. De dansleeraren zijn voor de zen wantoestand eensdeels verantwoordelijk, andersdeels werden zij in de geestelijke afmat ting en cultureele onttakeling der na-oorlog sche jaren meegesleept. Hieraan moet een einde komen. Het nationaal-socialisme kan niet dul den, aldus spr., dat een volksvreemd internatio nalisme onze jeugd vergiftigt. Het nationaal-socialisme is van meening, dat inniger aanraking van den gezelschapsdans met de motieven van den volksdans noodzakelijk is. De dans, pok de gezelschapsdans, kan slechts bloeien, wanneer hij aan volksche en rassische waarden gebonden blijft. Het kan spr. daarom niet onverschillig zijn, welke vormen de dans aanneemt. Spr. ziet in dit spel een ding van zeer belangrijke waarde. Er is ten aanzien van den gezelschapsdans een taak voor de overheid te vervullen. Het ls niet onbelangrijk, hoe het jeugdig geslacht zich weet te gedragen en hoe de leeraren op dit ter rein het weten te vormen. Lichamelijke opvoe ding is een eisch des tijds, maar stijlvolle hou ding bij den dans is het niet minder. De overheid kan haar vormende en controlee- rende taak evenwel niet tot een goed einde brengen, indien haar de instrumenten ontbre ken. In de eerste plaats wil zij een overzicht hebben van allen, die als dansleeraar optreden. Zij wil den waarborg hebben van vakkundig heid eenerzijds en moreele waarborgen ander zijds. Zij wil de ontwikkeling van den dans in- specteeren. Zij wil, aldus spr., ook op dit ter rein de opleiding der jeugd slechts opgedragen weten aan hen, die geheel van Nederlandschen en Germaanschen bloede zijn. De overheid wil concentratie van alle dansleeraren in één organisatie en wel zoo, dat niemand daarbuiten bevoegdheid heeft, dit terrein te betreden. Ook hier worde zoo spoedig mogelijk de gesloten organisatie op gebouwd, niet alleen in het belang der jeugd, doch ook ten bate der dansleeraren zelf, die immers vroeger ver van de over heid nooit 'een vertegenwoordiger voor eigen belangen hadden, maar thans in de geordende samenleving worden ingescha keld. geboden door uw opneming als lid van de Ne derlandsche Cultuurkamer. Het theatergilde zal het groote lichaam zijn. waarin gij als vakgroep zult opgenomen worden m een autonome groepecring van bonafide ge- zelschapsdansleeraren, met uitsluiting van alle amateurisme en beunhazerij. Uw vakgroep wordt een beschermde associatie, met publiekrechte lijke bevoegdheid, waarin alleen deskundigheid en onderwerping aan moreele normen bij het onderricht en het dansvermaak zullen gelden. Ten aanzien van het beteugelen van uitwas sen en ongerechtigheden in het onderricht en op moreel gebied zal de oprienting van een lan delijke en gewestelijke dansinspectie helpen en de publiekrechtelijke bevoegdheid der associa tie zal het mogelijk maken strafmaatregelen bij overtreding door te voeren. Wat de interne organisatie betreft: de vak groep zal worden opgenomen in het theater- gilde. De leider wordt benoemd door den voor zitter van het gilde en deze leider zal het recht verkrijgen zijn medewerkers te kiezen. De vak groep zal onderverdeeld kunnen worden in zoo veel gewestelijke groepen als noodzakelijk blijkt en de voorzitters der gewestelijke groepen wor den automatisch leden van den raad var. ad vies rondom den leider van de vakgroep. De directeur der N.V. Vereenigde Papierfa brieken te Eerbeek, de heer M. Ch. Sanders, heeft Dinsdag den dag herdacht, waarop hij 50 jaar geleden directeur der fabrieken werd. Het geheele bedrijf was dien dag stil gelegd, om dit feit te vieren. Tijdens de receptie heeft prof. ir. E. L. Selleger, uit Nijmegen, commis saris der N.V., een herdenkingsrede gehouden en een staande klok aangeboden. Namens het personeel sprak de procuratiehouder, ir. N. J. Dekker, die een tegeltableau aanbood. Voorts sprak ir. Boon uit Hengelo (O) namens het hoofdbestuur der maatschappij voor Nijver heid en-Handel. Hij overhandigde den jubilaris de gouden medaille der Maatschappij. Nog voer den o.m. het woord de burgemeester van de gemeente Brummen, een vertegenwoordiger van de Kamer van Koophandel voor Salland en de directeur van het Rijksbureau voor papier, mr. De Graaf. Vervolgens heeft, de heer F. Primo, hoofd van de afdeeling tooneel en dans van het departe ment van Volksvoorlichting en Kunsten, het woord gevoerd. Uw taak, aldus spr., en hoe gij die te vervul len zult hebben in de toekomst, ligt niet in verdeeldheid onderling, maar in vakbroeder schap en eendracht, in een gesloten eenheid met daarboven de beschermende en ordenende be voegdheid van een overheid, die uw taak en uw rol in de cultuurgemeenschap begrijpt en daar om juist ook zorgen zal, dat gij sociaal en cul tureel met al die waarborgen wordt omringd, waardoor gij u in de uitoefening van uw vak veilig kunt voelen. Die veiligheid zal u worden Op tal van plaatsen in ons land wordt thans gewerkt aan nieuwe materialen, die, nu de in voer van veel goederen belemmerd is, een be hoorlijke en soms zeer goede vervanging bieden. Nu het buitenland ons veel niet meer kan ver schaffen, is ons land meer dan ooit aangewezen op eigen krachten, waaronder behaive de bin nenlandsche grondstoffen en de arbeidzaamheid stellig ook het technische vernuft moet worden gerekend, dat thans uitziet naar nieuwe com binaties van nog aanwezige stoffen, wier eigen schappen met de vroeger gebruikte producten overeenkomen. Moeilijkheden met de asbestvoorziening kun nen worden overwonnen door het gebruik van zoogenaamde vezelcementplaten. Daarbij worden vezelstoffen gemengd met cement en bijproduc ten en dit mengsel goed geroerd, waarna het met behulp van geperforeerde roteerende pers trommels tot platen wordt gevormd. De trom mels zijn zoo gebouwd, dat zij een groot deel van het water van de pap wegzuigen. Wanneer de vereischte dikte is bereikt, worden de platen afgesneden. Zij moeten dan harden, een proces dat ongeveer vier weken in beslag neemt. De vezelcementplaten worden gebruikt voor muur bekleeding, voor lichte binnenwandcon structies en ook wel voor tafelbladen Aan de R. K. Universiteit te Nijmegen is ge promoveerd tot doctor in de letteren en wijs begeerte op proefschrift, getiteld ,,De werken van Geert Groote" en tien stellingen de wel eerwaarde pater J. G. J. Pieeke O. P., geboren te Enschede. AMSTERDAM. Geslaagd: Mej. A. van der Wal, Enschede en de heer L. J. J. W. Assel- bergs, Bergen op Zoom. Het AJM.P. meldt: Voor het Duitsche Landgerecht hebben dezer dagen terecht gestaan een 57-jarige gepension- neerde burgemeester uit Indië, M. van D., wo nende te Deventer, en een 25-jarige chemiker, L E. B„ destijds leerling aan de Middelbare koloniale' school aldaar. Beiden bevinden zich sinds 30 November in voorarrest. Bij zijn verhoor zeide beklaagde Van D., dat op een avond een pak met ongeveer 300 bro chures bij hem werd thuisbezorgd. Door de duisternis heeft hij niet kunnen zien, wie de brenger daarvan was. De brochures richtten zich "tegen de behandeling van de Joden in Ne derland cn zij bevatten een aansporing aan de ambtenaren, om, alvorens te voldoen aan het verzoek om medewerking bij de vaststelling van de identiteit der Joden, eerst hun geweten te raadplegen. Na lezing van de brochure heeft beklaagde Van D zich met de algemeene strekking daar van kunnen vereenigen, omdat zij geheel zijn gedachten weergaf en, aangezien aan liet slot een bercep °P de lezers werd gedaan, deze bro chure verder te verspreiden, heeft beklaagde gemeend dat hij als Nederlander en Christen daaraan'gevolg moest geven. Na dit besluit te hebben genomen, heeft hij beklaagde B. bij zich laten komen en dezen verzocht, de brochure onder de leerlingen van de Koloniale Land bouwschool uit te deelen. De rechter, de heer Joppich, wees naar aan leiding van 'deze uitlatingen den beklaagde er on dat in de brochure zeer hatelijke opmerkin gen voorkomen over het Duitsche rijk, over den Riikscommissaris en over de door dezen geno men maatregelen. Nu beklaagde zegt, zich met deze brochure te kunnen vereenigen, kan wor den aangenomen, dat hij deze hatelijkheden on- dérschriift en ze, door de verspreiding der bro chure te bevorderen, voor zijn rekening heeft ^Beklaagde ontkende, dat de brochure be schimpingen bevat. Wel staan er harde waar- heden in welke, wanneer beklaagde de bro chure zou hebben geschreven, wellicht iets zachter omschreven zouden zijn, maar in het constateeren van deze waarheden heeft beklaag de geen optreden of ophitsing tegen het Duit sche rijk of tegen den Rijkscommissaris gezien. Beklaagde B. gaf eveneens toe het «net den inhoud der brochure eens geweest te zijn en daarom heeft hij de verspreiding er van op zich genomen. Van deze verspreiding is echter niet veel gekomen, want, nadat eenige collega's hadden geweigerd daaraan mede te werken, is het meerendeel der brochures vernietigd. De Generalstaatsanwalt, dr. Koblitz, betitelde in zijn requisitoir deze actie als zeer ernstig In depe brochure wordt gezegd, dat het bijna te laat is voor den tweeden slag, hetgeen betee- kent, dat het Nederlandsche volk wordt aange spoord om waakzaam te zijn, aangezien het anders te laat zal zijn om nog tegenstand te kunnen bieden. In dit geschrift wordt welis waar niet aangespoord tot verzet met de wa penen, maar wel tot politieken tegenstand en tegenwerking bij de uitvoering van door de be zettende macht noodig geoordeelde maatregelen Een dergelijke propaganda, welke geheel ver schilt met de tot dusver hier behandelde, noem de dr. Koblitz zeer gevaarlijk voor het Neder landsche volk, dat nuchter de in de brochure vervatte beweringen aanneemt, te meer omdat het geschrift den schijn heeft een zakelijken inhoud te hebben. Maar de strekking van de brochure is verderfelijk en in strijd met de wer kelijkheid. Want daarin wordt het Jodenpro bleem voorgesteld als een christelijke zaak. Dat is niet juist; het Jodenvraagstuk is een wereld probleem en een politiek probleem, dat door Duitschland is opgelost en waarover thans niet meer te discussieeren valt. En nog minder kan de bezettende overheid kritiek toelaten op maatregelen, welke zij in verband met het Jo denvraagstuk ook hier noodzakelijk acht en het is dan ook de plicht van het gerecht, diegenen, die het Jodenvraagstuk gebruiken als middel om op te wekken tot politieken tegenstand, streng te straffen, waardoor hun verhinderd wordt ook anderen in de gevangenis mede te slcepen. Thans reeds heeft beklaagde Van D. de schuld, dat ook zijn jongere kennis B. in de gevangenis terecht komt. Opdat het gebeurde voor ieder een goede les en een ernstige waarschuwing moge zijn, vor derde dr. Koblitz tegen beide beklaagden een gevangenisstraf van twee jaren en zes maan den. De raadsman der beklaagden, mr. Wijcker- held Bisdom, merkte in zijn pleidooi op, dat de christelijke naastenliefde in Nederland steeds zeer groot is geweest en altijd hoog is gehou den. Daarom noemde pleiter het ook verklaar baar, dat de maatregelen tegen de Joden In het vrijheidlievende Nederland pijnlijk zijn ont vangen. Want het betreft hier, aldus pleiter, geen ophitsing tegen Duitschland, doch zuiver een geestelijk vraagstuk en daarom hebben be klaagden gemeend aan de verspreiding van de brochure te moeten medewerken. Volgens plei ter heeft beklaagde Van D. geenszins aange spoord tot tegenstand. In dit licht bezien noemde pleiter de ge vraagde straf ongehoord zwaar en hij vroeg daarom clementie. Nadat beklaagde Van D. nog uitvoerig zijn zienswijze als Christen had uiteengezet, heeft rechter Joppich vonnis gewezen en daarbij Var D. veroordeeld tot een gevangenisstraf van een jaar en zes maanden en beklaagde B. tot een jaar, voor beiden met aftrek van het voor arrest. In zijn motiveering van dit vonnis wees de rechter er op, dat geschriften als de onderhavige zeer gevaarlijk zijn voor de orde en rust in een bezet gebied. Het Jodenvraagstuk is in het nationaal-socialistische Duitschland eens en voorgoed opgelost en het is een groote fout in het buitenland geweest, dat men nooit gepro beerd heeft zich vertrouwd te maken met de grondslagen van het nationaal-socialisme en dat men zich nimmer heeft verdiept in de be teekenis van het Jodenvraagstuk. Dit probleem is geenszins een religieuze kwes tie, zooals het helaas nog al te vaak en ook thans nog weer wordt voorgesteld, maar het is een rassenvraagstuk, dat dringend om oplossing vroeg en door Duitschland tot oplossing is ge bracht. Daarnaast heeft dit vraagstuk inter nationale beteekenis en daarom is het vanzelf sprekend, dat ook in de bezette gebieden de verderfelijke invloed van het internationale Jo dendom wordt tegengegaan. Daarvoor waren de genomen maatregelen noodzakelijk en wie zich daartegen verzet of tot tegenstand aanspoort stelt zich aan ernstige straffen bloot. Beklaag den hebben door de verspreiding der brochure daaraan medegewerkt, waarbij nog komt, dat het geschrift verschillende hatelijke opmerkin gen over Duitschland en den Rijkscommissaris bevat. De rechter noemde een dergelijke actie betreurenswaardig, omdat zij slechts onrust kweekt. Men bereikt met zulke propaganda niets, doch draagt er slechts toe bij, dat daar door de algemeene positie van het eigen volk wordt verslechterd. Hooge straffen zijn hier dan ook op haar plaats, doch bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechter ten aanzien van be klaagde Van d! ditmaal nog in aanmerking willen nemen, dat bü dezen een gewetenszaak heeft voorgezeten, terwijl ten opzichte van be klaagde B. met zijn jeugd rekening is gehou den. De rechter uitte ten slotte de hoop, dat deze zaak voor anderen een ernstige waarschuwing moge zijn, want in de toekomst zal geen cle mentie meer mogelijk zijn en zullen hoogere straffen moeten worden opgelegd. Nu men te Rotterdam is begonnen met dc uitkeering van de bijdragen in de door oor logsgeweld geleden schade aan nuisraad, enz. en ook in het rayon van andere schade-en quête-commissies met de uitkeering een begin is gemaakt of binnen enkele dagen zal worden gemaakt, heeft mr. A. J. van Soest, hoofd der afdeeling oorlogsschade aan het departement van Financiën, hierover het volgende medege deeld: Men is met deze uitkeering begonnen niet dan nadat men althans over het grootste ge deelte van de verleende voorschotten admini stratief de beschikking had. Noodzakelijk ls, het er op te wijzen, dat het feit, dat met de uitkeering is begonnen, niet medebrengt, dat nu binnen een tijds bestek van een of twee weken ook alle ge troffenen hun uitkeering zullen hebben ont vangen. Naarmate de zaken voor afdoening vatbaar zijn, zal ook de uitkeering slechts kunnen plaats hebben. Aangenomen kan echter worden, dat alle betrokken instanties van het groote belang van een spoedige uitkeering overtuigd zijn en dat dan ook de grootst mogelijke spoed wordt betracht. Zoodra een bijdrage is vastgesteld, ont vangt de betrokkene van den inspecteur der directe belastingen of der registratie en domeinen, die ambtshalve lid is van de schade-enquête-commissie, een mededee- ling van het als bijdrage Vastgestelde be drag, van het gedeelte, dat als eerste beta ling hierop zal worden uitgekeerd en van de voorschotten, welke daarop zullen wor den ingehouden. In verband met de voorgeschreven con- tröle op de besteding der uitkeeringen is n.l. bepaald, dat de bijdragen in twee ge deelten elk ten beloope van de helft daar van, zullen worden betaald. De genoten voorschotten moeten in beginsel op de eer ste helft in mindering worden gebracht. Indien iemand uit Rotterdam, na de vernie ling van zijn woning aldaar, woonplaats heeft gekregen in Nijmegen, zal de uitkeering te Nij megen geschieden. De getroffene zal zich in zijn huidige woonplaats in persoon bij den ont vanger dienen te vervoegen en zal daarbij die nen over te leggen zijn distributiestamkaart (o.a. ter controle van het feit, dat hij Neder lander is), een legitimatiebewijs, indien de distributiestamkaart niet als zoodanig dienst doet en de door de schade-enquête-commissie indertijd aan hem uitgereikte kaart of het for mulier dat zijn registratienummer (het en quêtenummer) vermeldt. Indien de getroffene niet zelf kan verschijnen, kan hij een schrifte lijk gemachtigde zenden, die behalve zijn vol macht de genoemde bescheiden zal dienen over te leggen. De uitkeering geschiedt in contanten of ln waardebonnen; bijdragen van f 100.— en min der worden steeds in contanten voldaan. In gevallen, waarin getroffenen, die bonnen ontvangen, zich reeds van voldoenden huisraad hebben voorzien, zoodat zij de bonnen niet meer voor aanschaffing van huisraad kunnen gebrui ken, kunnen zij zich wenden tot den inspecteur, die de uitkeering verzorgde (vermeld op de eerste bladzijde van het ontvangen waardebon- nenboekje), met verzoek hun ln plaats van bennen contanten te doen uitreiken; wordt dit verzoek ingewilligd, dan ontvangen zij bericht bij welken ontvanger der directe belastingen zij de bonnen tegen contanten kunnen inwisselen. Indien betrokkenen, die bonnen zullen ont vangen, meenen dat zij in het juist hiervoor omschreven geval verkeeren, kunnen zij zich ook reeds te voren onder opgaaf van hun enquête-nummer tot de schade-enquête-com- misie wenden met verzoek om reeds terstond bij het advies voor te stellen, de uitkeering in contanten te doen plaats hebben. De waardebonnen zfjn gedrukt aan rollen en kunnen langs een perforatielijn van elkaar wor den afgescheiden. Zij worden den rechthebben de uitgekeerd, zig-zagswijze gevouwen, in een waardebonnenboekje, waarbij uitsluitend de het laatst uit te geven bon is vastgeplakt. Dit waardebonen boekje heeft een tweeledige functie. In de eerste plaats dient het om den recht- hebben de legitimeeren, losse waardebonnen zijn n.l. niet geldig, de eerste bladzijde van het boekje bevat een machtiging tot besteding van de bonnen, ln welke machtiging de num mers der aan den rechthebbende uitgereikte bonnen zijn vermeld. Door vergelijking met de distributiestamkaart moet de winkelier nagaan of de aanbieder inderdaad gerechtigd is, deze bonnen te besteden. In de tweede plaats ls ln het desbetreffende besluit van den secretaris-generaal van het departement van Financiën een contröle op de doelmatige besteding van de bijdrage voorge schreven; in het waardebon-boekje nu zijn eenige bladzijden, waarop de koopers door den betrokken leverancier dienen te doen aantee- kenen, welke leverancies hebben plaats gehad en welke bonnen daarvoor in betaling zijn aange nomen. Het is niet noodzakelijk, dat steeds het volle bedrag van den bon wordt besteed. De leverancier kan een gedeelte van de waarde ln contanten teruggeven. Indien bijv. iemand goederen koopt voor een prijs van 8.kan hij een bon van 10.in betaling aanbieden en ƒ2.in contanten terugontvangen. Hiervoor geldt, dat de winkelier ten hoogste in contanten mag teruggeven: op een bon van 25.een bedrag van 7.50, op een bon van 10.een bedrag van 3.en op een bon van 1.een bedrag van 0.30. De bonnen kunnen gebruikt worden tot aan koop van alle voorwerpen, waarvan het verlies onder de zgn. huisraadschade wordt gerang schikt. Er wordt van de zijde van het departement van Financiën op vertrouwd, dat de bonnen door de winkeliers van de gerechtigden op ge heel gelijke wijze als contanten zullen worden geaccepteerd. Teneinde dit te bevorderen is de verzilvering van de waardebonnen voor de winkeliers zoo gemakkelijk mogelijk gemaakt. Indien zij bij den Postcnèque- en Girodienst zijn aangesioten is de eenvoudigste methode, dat zij het bedrag jrten up hun eigen postrekening in de bonnen als betaal middel voor deze storting bezigen. Hebben zij een bankrekening dan kunnen zij het bedrag van de bonnen ook storten op hun eigen bank rekening ter crediteering. a»e provisie, welke de banken hiervoor verlangen, brengen zij aan het rijk in rekening. Tenslotte kunnen de win keliers de bonnen ook inzenden aan het Cen traal Verrekenkantoor van de afdeeling Oor logsschade van het departement van Finan ciën (Groenhovenstraat 1 te 's-Gravennage). dat voor de overmaking der gelden zorg draagt. Dc export van vroege voorjaarsgroenten uit Nederland naar Duitschland heeft thans vastere vormen aangenomen. Regelmatig gaan nu belangrijke kwanta spi nazie, sla en kaskomkommers naar Groot- Duitschland, terwijl tevens een klein kwantum rabarber reeds is uitgevoerd. De export der winterproducten van den tuin bouw. zooals spruiten, schorseneeren, selderij, etc., is thans naar Duitschland practisch geëin digd en heeft plaats moeten maken voor den .uitvoer der voorjaarsgroenten. In de Nederlandsche Staatscourant van 2 April is een verordening gepubliceerd, welke een besparing van het ijzer- en staal- verbruik beoogt. Daartoe wordt de ver vaardiging van verschillende minder nood zakelijke artikelen van ijzer en staal ver boden of beperkt. Bovendien wordt het gebruik van ijzer en staal voor een aantal doeleinden, waarvoor ook andere mate rialen kunnen worden gebruikt, verboden. Deze verboden gelden niet slechts voor zoo ver de vervaardiging geschiedt ten behoeve van het verbruik in Nederland doch ook indien de betrokken artikelen bestemd zijn voor ex port naar Duitschland of naar een der door Dtütschland bezette gebieden. Onder „ver bruik in Nederland" wordt mede verstaan het verbruik door zich in Nederland bevindende buitenlandsche instanties, b.v. leden of orga nen van de Duitsche weermacht. De bepalingen hebben hoofdzakelijk betrek king op artikelen van de kleinmetaal-, de emaille- en soortgelijke industrieën, de fabrie ken van huishoudelijke artikelen, tafel- en keukengerei, meubelen en aanverwante arti kelen, hang- en sluitwerk, radiatoren en ka chels, rijwielonderdeelen enz. Voorts worden de ijzergieterijen fn haar pro ductie van bepaalde goederen beperkt (b.v. ten aanzien van gietijzeren buizen, afvoerpijpen, rioleeringsonderdeelen) Van deze verboden en beperkingen kan de directeur van het Rijksbureau voor IJzer en Staal in bijzondere gevallen ontheffing ver leenen. De waarnemende directeur-generaal van het Rijksarbeidsbureau heeft bepaald, dat de ge westelijke arbeidsbureaux hun werkzaamheden zullen beginnen 1 Mei 1941. Het Voorlichtingsbureau van den Voedingsraad deelt mede: Van uit voedseloogpunt bezien zijn taptemelk en karnemelk een uitstekend voedsel en behoo- ren zij, vooral nu vleesch in beperkte mate ver krijgbaar en voor velen te duur is, meer in den maaltijd gebruikt te worden. Men is steeds gewend de melk te beoordeelen naar het vetgehalte en verliest daardoor de an dere belangrijke voedingsbestanddeelen wel eens uit het oog. Afgezien van het vet en de in vet oplosbare vitamines bevatten taptemelk, tapte- melkpoeder en karnemelk alle overige bestand- deelen van de melk, zooals eiwitten, koolhydra ten en mineralen, waarvan vooral de kalkzouten van groot belang zijn en voor onze voeding van groote waarde. Taptemelk wordt om de kleur door het pu bliek vaak beschouwd als melk, weike met wa ter verdund is. Niets is minder waar. De ge ringschatting voor dit product is geheel mis plaatst. Men moet deze melk echter niet als het uitsluitende voedsel voor zuigelingen gebruiken. In alle andere gevallen is het vooroordeel on gegrond en is taptemelk een waardevol product. Taptemelk is te gebruiken in alle gevallen, waarin men gewoonlijk melk gebruikt, zooals voor pap, in pannekoek, soep, stamppotten e. d. Bij het koken heeft taptemelk echter sneller de neiging om aan te branden; daarom moet men hiertegen maatregelen nemen. Heel geschikt is het om het vette papier van boter of margarine te bewaren en daarmede den panbodem even in te wrijven. De hoeveelheid vet behoeft slechts zeer gering te zjjn en hetzelfde papier kan drie maal dienst doen. Zoo mogelijk gebruike men een pan met dikken bodem. Ook hebben sommige huisvrouwen een goede ervaring met het toe voegen van twee theelepeltjes suiker per liter taptemelk. Karnemelk is, wat voedingswaarde betreft, vrijwel gelijk te stellen met taptemelk, maar door de wittere kleur, de grootere dikte en den frisschen smaak geniet ze bij velen de voorkeur. Karnemelk is te gebruiken als drank, als pap of pudding, maar vooral niet te vergeten als „hangop", in dezen geconcentreerden vorm is deze als toespijs na een vleeschloozen maaltijd te gebruiken en van groote waarde. Door toevoe ging van verschillende versche vruchten, die straks weer komen, of door wat jam, kan men bij „hangop" verschillende smaakveranderingen aanbrengen. Vermengd met wat citroensap en diverse versche tuinkruiden geeft „hangop" een smakelijke en tevens voedzame slasaus, waardoor geen olie noodig is. Naar het Vad. van officieele zijde verneemt, zullen voorloopig geen nieuwe bonnen worden aangewezen voor het verkrijgen van vaste brand stoffen. De inspecteur der registratie en domeinen M. M. Schut is verplaatst van de directie van 's Rijks belastingen te Zwolle naar de directie dier mid delen te Arnhem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 3