HET WEKELIJKSCHE EITJE KARL PROSKE EN DE KERKMUZIEK <Kd v&i&aal aan dag V' Hjt Camera-mysterie REPUBLIC STEEL DONDERDAG 10 APRIL 1-941 Catalogi der muziekbibliotheek te Regensburg Interessante levensloop Italiaansche archieven De Regensburger school Onderscheiding van Duitschc films Werken van Justin van de Port te Maastricht Heropening van „Het Groesch Museum" Restauratie kasteel Hoensbroek 25 jaren directeur van De Mosa Kwartaalwinst grooter dan de winst over 1940 Koersen Nederl. Clearinginstituut OITICIEELE PUBLICATIE VAN HET DEPARTEMENT VAN HANDEL, NIJVERHEID EN SCHEEPVAART Uitvoering van artikel 9 van de minerale olie-regeneratiebeschikking 1940 no. I erhoogi he± saamhoorigheidsgevoel. Geefi opgeweld: aan hei Winierhulpwerk. BEURS VAN NEW-YORK Koersdalingen in verband met de Duitsche successen Omzet 580.000 DOOR PERCY KING Voor de absolute en letterlijke waarheid van het volgende verhaal kan lk onmoge lijk inslaan, en ais ge het dus niet gelooft, dan zal ik u daar niet kwaad om aankij ken. In het Aardsch Paradijs leefde tevreden en gélukkig het echtpaar de HaanKip; hoe de voornamen waren van meneer en mevrouw is in den loop der zeer lange tijden verloren gegaan, en dat is ook van minder belang. Op een goeden dag, het zal omstreeks Sint Jozef zijn geweest icüe neiiigendag kwam na.uurlijk eerst veel later aan de orde, maar ook dat is van geen belang) gebeurde het, dat mevrouw de HaanKip zich terugtrok in de luwte van een bessenboompje en daar eenigen tijd zich ophield Haar echtgenoo» scharrelde overheer lijke regenwormen uit den paradijselij ken grond en kiaa.de heftig tegen zoo'n verwaand en brutaal stuk merel, die eveneens daar haar honger wilde stillen. Net toen een uitzonder lijke regenworm, een heele deftige en dikke, blauw van ve. en welgedaanheid, voor den dag gekrabbeld was, hoorde de heer de Haan zijn gade op een allerwonderlijkste manier te keer gaan achter htar bosje, en verschrikt en be zorgd liep hij naar haar toe, den moeizaam veroverden pierengrootvader overlatende aan de vraatzucht van die akelige merel. Mevrouw de HaanKip nu maakte aller wonderlijkste geluiden en wandelde met ze nuwachtige pasjes rondom een prachtig glad en wit- langgerekt-rond voorwerp, en hield niet °P met het uitstooten van klokkende en haast kraaiende geluiden. „Wat mot dat?" vroeg meneer de Haan, want bij was een beetje verstoord over deze nieuwe grillen van dat vrouwmensch. „Wat is dat, hoe kom Je er aan?" vroeg hij. „Wat dat mot, wat dat mot?" zei zijn echt- genoote kwaad: „Dat is een ei, dat is een ei. En hoe ik er aan kom weet ik ook niet. Maar ik heb het zelf gelegd." „Geloof ik niets van," zei de Haan, „je bent een veel te domme kip om zoo'n mooi afge werkt voorwerp klaar te maken, je bent een opsnijdster. Als onze familie dergelijke mooie dingen maken kon, dan kon ik het ^h zeker." Hij zette een hooge borst op en wandelde weg. Mevrouw was diep beleedigd, meneer voelde zich aangetast in zijn eer, maar om een of an dere geheimzinnige reden voelde hij toch, ,at zijn vrouw de waarheid sprak. Des middags, toen het echtpaar een tukje doen zou in het zand, schoof mevrouw de HaanKip naar haar man toe en zei: „Ik heb dat ding, dat ei, toch heusch zelf gelegd." Maar haar man wou zijn ongelijk niet zoo maar bekennen en bromde: „Doe het dan nog eens als je kunt, huh, opschepster." En de kip antwoordde: „Als je lief bent, misschien morgen." Den volgenden morgen legde mevrouw wéér een ei, en den dag daarop wéér, en ze toonde al die eieren vol trots aan meneer de Haan. Deze echter voelde zich nog altijd achterge steld, omdat, wat hij ook probeerde, hij maar geen ei kon leggen, en toen het zooveelste exemplaar gelegd was, vroeg hy korzelig aan zijn vrouw: „En wat ga je nu in Godsnaam met al die eieren doen?" En toen wist de kip ineens wat ze doen zou: „Ik ga er op broe den," antwoordde ze, en de daad bij het woord voegende, zette ze zich neer op haar eieren. Ze bleef maar zitten, en wat de haan ook pro beerde om haar te verleiden tot een laantje om, ze wilde niet: ze liet zelfs haar eieren niet in den steek om te eten en aangezien ten slotte meneer toch een goeie vent was, bracht hu dan maar eten aan zijn obstinate echtge- noote. Marr hu vroeg zich af, wat nu wel het genoegen zijn zou van dat broeden, en na eenig zaniken mocht hij ook eens op de eie ren zitten, terwijl de dame inkoopen ging doen in het pierentuintje. Drie weken ongeveer broedden de heer en mevrouw de HaanKip, en toen, het was ter wijl de wacht werd afgelost, kwam er In een van die eitjes een barst en die werd grooter, en er kwam een klein geel vogeltje uit. En voordat het een dag verder was waren alle eieren stuk, en evenzoovele jonge vogeltjes wandelden rond. Meneer vond ze niet erg mooi, maar omdat hij zag, dat zijn vrouw er dolletjes mee was, hield hij die meening voor zich, maar wel vroeg hij op een avond: „Wat ziJn dat nu voor vogeltjes, die uit die eieren kwa men?" „Dat zijn je kinderen, lieve man," zei de kip en de Haan ging den volgenden mid dag naar de vogelsociëteit en gaf een rondje, vol trots, dat hij zoo'n flinke vader was. Jaren later, hoe het kwam weet ik niet meer, was de kleine Abek een beetje slapjes, en om dat de jongen zoo'n hekel had aan vleesch dacht Moeder Eva, dat hij zoo'n ei, zoo'n diertje dat nog geen diertje was, wel zou lus ten. en dat zou toch bok wel goed eten zijn Nu, Abel lustte wel zoo'n eitje, en Adam pro beerde het ook, en Eva eveneens, en Kaïn kwam zoowaar aandragen met een ei van een Dodo, dat was nog eens een ei, daar at hij een week van, maar toen was het niet hee- lemaal frisch meer. ■Sindsdien gelooven alle moeders, dat eieren Versterkend voedsel zijn, en op dit geloof is een heele Industrie gebouwd, compleet met piuimveeconsulenten. eierveilingen en geper- fectionneerde kippenhokken met verlichting en legnesten en wat dies meer zij. En de physiologen en de chemici gingen er zich mee bemoeien, en in het eerste leerboek over physiologie, dat ik ooit doorwerkte, staat geschreven: „Das gewicht eines Hühnereies betragt 30—72 Gramm, im Mittel 53 g.: davon kommen auf die Schale 6 g„ das Eiweiss 31 g. und das Eigelb 16 g. Die chemische Zusammen- setzung der Eier aller Vögel ist im wesentlichen gleich." Zoodat Kaïn het met dat Dodo-ei wel had bekeken. Het eiwit bevat als hoofdbestanddeel (hoe Sindsdien gelooven alle moeder dat eieren versterkend voedsel zijn is het mogelijk!) eiwit, en wel ei-albimune, hetgeen dus al weer beteekent ei-eiwit. In zoo'n gemiddeld leerboeken-ei vinden we daar van ongeveer vier gram; daarbij zit dan nog een heel klein beetje vet (nog niet één tiende gram) en een klein beetje druivensuiker. In den eierdooier vinden we twee-en-een halve gram eiwit, maar ditmaal ls het een ander eiwit: vitelline, met een beetje albu- mlne en nog andere soorten; daarnevens cholesterine, leeithine, druivensuiker en een heeleboel vet (ongeveer vijf gram). Alles bijeen is de voedingswaarde van een ei niet zoo buitengewoon: zulk een „gemid deld ei" zal ongeveer tachtig calorieën opbren gen, dat wil dus zeggen, ongeveer één veer tigste van wat een kantoorman of een kleer maker behoeft om In leven te blijven; één zestigste tot een tachtigste van de dagelijksche voedselbehoefte van een bankwerker of een polderjongen. Anders gezegd: één ei is, als voedingsmiddel, ongeveer evenveel waard als een flink plakje kaas, als één achtste liter melk, als een heel dun sneetje volkorenbrood. We zien dus, dat een eitje nu niet zulk een geweldig voedingsmiddel is, het is daarbij een uiterst duur voedsel, want dat heel dunne plakje volkorenbrood kost nu eenmaal aan merkelijk minder dan een eitje. En toch hebben onze voorouders en wij steeds geloofd, dat het el behoort tot de bekende ver sterkende middelen. En laten we over een der gelijk algemeen geloof toch vooral niet te licht denken. Heel vaak zullen we zien, dat de re sultaten, bereikt met zulke overgeleverde be grippen, het succes, dat wc °P zuiver rationeele gronden konden voorspellen, verre overtreft. Vooreerst en vooral is een ei, evenals melk en tal van andere j,versterkende mid delen" een voedsel, dat door leder, haast ongemerkt, genuttigd kan worden; het is uiterst licht verteerbaar, en het traditio- neele ziekenkostje: een glas melk, met een eitje er m geklutst, gaat er gemakkleijk en vlot in, en ook de zwakste maag verdraagt een ei, lang voordat sprake kan zijn van een fermer biefstuk of een broodje met kaas of ham. Ik wees reeds op de aanwezigheid van leci- thine en cholesterine in het ei, stoffen, die zon der direct als voedingsstof te dienen, toch in ons lichaam een belangrijke rol spelen: juist in de organen, die voor het leven van het grootste belang zijn, is bijvoorbeeld leeithine rijkelijk vertegenwoordigd: in de hersens en de zenuwen, in hart, nier en lever enzoovoort. Cholesterine behoort tot de groep van stof fen die men sterinen noemt, en ook deze klasse van verbindingen ls zeer belangrijk in het levende lichaam; vitamine D, de geslachts hormonen e.d. zijn eveneens sterinen, en zon der deze is het leven onmogelijk. En evenals we in het laboratorium verschillende sterinen in elkander kunnen overvoeren (ergosterine wordt tot vitamine D onder invloed van het ultravio lette licht, bijvoorbeeld) geschiedt dit naar alle waarschijnlijkheid in ons lichaam even vlot of nog veel gemakkelijker. Leeithine heeft eveneens een merkwaardige eigenschap, dat het gebruikt kan worden (zoo als het ook ln den eierdooier gebruikt ls) om vetten ln fijnverdeelden, geëmulgeerden vorm te brengen. We maken daarvan ook gebruik wanneer in de keuken een mayonnaise of béarnaise-saus bereid wordt. Het is dus niet onwaarschijnlijk, dat bij de spijsvertering, en speciaal bij de vetopname vanuit den darm, de eierdooier een rol kan spelen. Laten we daarom, al ls de voedingswaar de nu niet zoo buitengewoon groot, het ei, de uitvinding der paradijselijke kip, wier historie ik u vertelde, in eere houden, maar laten we ons daarnaast töch vooral niet ongerust maken over een klein eier- rantsoen: ook zonder ons eitje aan het ontbijt kunnen we, bij wijze van spreken, honderd jaar worden, wanneer we althans geen ongezondere dingen doen dan ons te troosten met één eitje per weekl Ir. E. NICOLAS. Een medewerker schrijft ons: Een lichtpunt in dezen tijd is het dat bin nenkort, precies tachtig jaar na den dood van dr. Karl Proske, de catalogi zullen verschijnen van de muziekbibliotheek, die hij tijdens zijn leven te Regensburg heeft verzameld. Mgr. J, Poll heeft in „Die Kirchenmusik" medegedeeld dat dit werk, bevattende ruim 20.000 nummers eindelijk is gereed gekomen. ï'innenkort zal het verschijnen. Talrijke beoefenaars van de kerkmuziek zul len dit met genoegen vernemen. Want welis waar was sinds 1909 het Proske-archief voor de minnaars van Vrouwe Musiea opengesteld, maar het ontbrak aan een modem goed ge outilleerd apparaat. Voor den leek zegt dit misschien weinig Maar wanneer hij in de Goede Week zijn oogen den kost geeft, zal hij ongetwijfeld in de nabij heid van de een of andere katholieke kerk wel 'n schare joelende koorjongens ontmoeten, be geleid door 'n heer met 'n ietwat vermoeiden flambard, 'n stokje in de rechterhand, de stern- lork nog half uit den borstzak en 'n dikken „turf" onder den linkerarm. Dat is Karl Proske. Het boek wel te verstaan En daaruit moet gerepeteerd worden. Want wat zou er van de kerkmuziek op Witten Donder dag of Goeden Vrijdag terecht komen, indien een en nader niet „secundum Carolum Proske" geschiedde. Natuurlijk is er ook moderne mu ziek, doch Proske blijft voorshands onmisbaar. Eigenlijk was hij dokter en wel militair chi rurg. Geboren in 1794 als zoon van 'n Silezi- schen grootgrondbezitter had hij in Weenen gestudeerd en daar natuurlijk van Mozart. Haydn en Beethoven vernomen. De militaire campagne van 1813—1815 schijnt hem hard aangepakt te hebben. Hij moet 'n paar nach ten in de sneeuw gelegen hebben en daarmede de kiem opgedaan hebben van de hartkwaal, die hem ten slotte ten grave heeft gesleept Na de Napoleontische oorlogen practiseerde hij weer als arts, maar vatte in 1821 het plan op om priester te worden. Om dit te bereiken wendde hij zich tot den beroemden bisschop Sailer te Regensburg en kreeg diens toestem ming. In 1823 vertrok hij naar 't groot semina rie en werd drie jaar later tot priester gewijd Omdat hij aanstonds werd benoemd tot Stifts- vicar aan de z.g.n. alte Capcllc, bleef hij behoudens zijn reizen in Regensburg hangen tot zyn dood toe. Tot op den huldigen dag plukken wij hier van de goede vruchten. Hij had n.l. het rots vaste voornemen de liturgische kerkmuziek weer in eere te herstellen, want daaraan ont brak heel wat in die dagen. Al ras ontpopte hij zich als 'n musicoloog en archiefsnuffelaar van de nobelste soort. Eerst reisde hij in Duitsch- land de groote bibliotheken af, daarop bracht hy het Enchiridion chorale tot stand. Dit werkje heeft weliswaar geen stand gehouden, toch was het in zijn tijd zeer nuttig. Drie groote reizen maakte hij naar Italië. Te Rome sloot hij vriendschap met Baini, met Overbeck, met Thorwaldsen en vele anderen Hij was de eerste die de aandacht vestigde op het archief van den hertog van Altemps en de vondst was enorm. Palestrina had deze kapel gesticht en daarin bevonden zich allerlei wer ken van de hoogste schoonheid. Ook ging hy naar Assisi en slaagde als eerste er in, binnen te komen in het muziek-archief van het Sagro Convento van de p. p. Franciscanen. Ook hier deed hij prachtige vondsten. Bedenkt men dat hij dit alles uit zijn privé- vermogen en inkomsten bekostigde, dan krijgt men 'n indruk van 's mans heldhaftige opoffe ringsgezindheid. Zelfs wilde hij nog naar Spanje reizen en toen dit mislukte stuurde hij er den antiquair Villfort heen om ook daar codices op te koopen. Zoo is te Regensburg de Prcske- bibliotheek tot stand gekomen. Om deze muziekschatten in wyderen kring bekend te maken gaf hy op voorstel van bis schop Valentin van Regens'ourg twee bekende werken uit, die tot op den huidigen dag mo numentaal gebleven zijn. Dit zijn de Musica Divina, een viertal banden met allerlei kerk muziek voor het geheele jaar en daarna nog de Novus Selectus, een verzameling van meer stemmige missen. De titels dezer boeken zijn weliswaar over bekend, doch met de kennis hunner Inhoud is het veel slechter gesteld. Ten deele komt dit uit gebrek aan belangstelling, maar ook wel omdat de notatie is geschied in de oude sleu tels. Zoo bevindt zich in Tom II nog 'n Requiem van Orazio Vecchi met een Libera me. van Paolo Brauusio en het schijnt dat deze hier te lande nog nooit is uitgevoerd. En ware dit slechts het eemge.... Trouwens met de belangstelling was het hier al aanstonds slecht gesteld. Op de lijst der in- teekenaren van 1855 komt onder de 261 na men geen enkele Nederlander voor. Karakte ristiek is echter, dat de fa. Gebrs. Daams te Em merik genoteerd staat voor 11 exempl. met 11 stemmen. Hiervan zijn er vermoedelijk heel wat in ons land terecht gekomen. Moge eenerzijds Karl Proske worden herdacht •Us de „musicae divinae restaurator" per ex cellence, anderzijds staat het vast dat 'n deel, van zijn levenswerk mislukt is. Hij schijnt zich n.l- te hebben voorgesteld dat zijn werk ook in compositorisch opzicht vruchten zou dragen Dit groeide uit tot de z.g.n. Caeciiianer-bswe- «ng, naar de gelijknamige vereeniging die in 1868 door Fr. Witt is gesticht. Weliswaar heb ben hieraan mannen als Mettenleiter, Haborl en Kaller medegewerkt, doch deze stroom is ten slotte verzand. Reeds de ondeugende oude Bruckner had opgemerkt: „Palestrina a la oon- heuraber die Regensburger san nix!" In 1861 kwam voer Karl Proske het einde. Zijn erfgenamen vermaakten zijn collecties aan den bisschoppelijken stoel te Regensburg waar zij zijn gebleven tot op den huidigen dag. Nog steeds is Jeze verzameling een van de belang rijkste ter wereld, maar zij was moeilijk te banteeren, omdat het wetenschappelijke appa raat zeer gebrekkig was. Gelukkig echter -s thans een afdoende verbetering in zicht. De Duitsche Rijksminister van Volksvoor lichting heeft het predicaat „Film der natie'' ingevoerd voor films van bijzonder groote be- teekenis op nationaal, politiek en artistiek ge bied. De eerste film, die dit praedikaat heeft gekregen, is de Tobisfilm „Ohm Krueger". In de kunstzaal ,,'t Dinghuis", Kleine Staat 1, te Maastricht, wordt, Zondag 13 April ci.n half één, een tentoonstelling geopend van werken door Justin van de Port. De inleiding zal wor den uitgesproken door Pierre van Valkenhoff Zaterdag 12 April om half drie zal de stich ting voor oudheidkunde en folklore „Het Grogch Museum" te Qroenloo heropend wor den. Ter gelegenheid van deze heropening zal een tentoonstelling worden gehouden van schilderstukken door den Utrechtschen schil der Alph. J. J. Banning. De restauratie van het kasteel Hoensbroek is voltooid. Sinds enkele weken worden nu de werkzaamheden aan de bijgebouwen voortgezet. Het werk wordt in werkverschaffing uitgevoerd onder leiding van den rijks-architect De Hoog. De pachterswoning met stallen en bergruimten wordt in den oorspronkelyken toestand hersteld De drie vaste bruggen worden door ophaalbrug gen vervangen. Het gezamenlijk personeel heeft aan mr. dr. Louis Regout, ter gelegenheid van zijn 25-jarig jubileum als directeur van de Porcelein- en Muurtegelfabriek Mosa, aan den Meerssenerweg te Maastricht, een door Anton van Wely ge schilderd portret aangeboden. Op een morgen overschreed een lange, knap pe, welbespraakte jongeman, een colporteur, mijn drempel. Vóór ik hem kon tegenhouden, stond hij ai op mijn mat en direct stroomden de woorden glad van z'n lippen. „Goeden morgen, mijnheer. Mjjn firma heeft u geschreven, zooals u weet. Ik zou van morgen hier komen; dus hier ben ik," be- i' gon hij innemend I rj en toch een tikje Klelne verwaand en z'n 7 z'n donkere, ste- j wonderdoener kende oogen ke- ken me aan, als of hij me wilde hypnotiseeren. „Het doel van mijn bezoek, mijnheer, is, u in te lichten, volledig, over de jongste en grootste uitvind'ng die ooit >s gedaan en die binnen het bereik van ieder met een matig inkomen valt. Als ontwikkeld man en denkend mensch, voelt u natuurlijk niet al leen belangstelling, maar ook gepaste nieuws gierigheid naar de ontzaglijke mogelijkheden van een apparaat, dat in ongelooflijk korten tyd verbazingwekkende dingen kan doen. Ik zal u in bijzonderheden de diensten beschrijven, die u van onzen kleinen wonderdoener moogt ver wachten, als u hem een plaatsje in uw huis hebt gegeven zooals u ongetwijfeld doen zult en persoonlijk z'n ongelooflijke bekwaam heid op dé proef stelt. Hier haalde de man diep adem en ratelde verder: „Deze opzienbarende uitvinding beteekent een gemak, een weldaad in uw huis, die u mis schien ongelooflijk zal voorkomen. Ja, 't klinkt misschien ongelooflijk, maar het i s waar." „Ons apparaat is bijv. een luidspreker, maar tegelijk ook krantenhouder en briefopener." Ik viel hem in de rede. „Als u Hij liet me slechts deze twee woorden uit spreken en onderbrak me direct: „En dat is nog lang niet alles, geachte neer; ln de verste verte niet. Ons toestel, onze kleine wonderdoener, ledigt aschbakken, ontdekt mod derspatten op kleeren en schoenen, zamelt vuile zakdoeken bij elkaar, raapt afgelegde boorden en overhemden van den grond en doet ze in de waschmand. Weer onderbrak ik z'n woordenvloed. „Als u even „Het haalt zakken leeg en trekt voering recht," vervolgde mijn bezoeker onverdroten, „het blijft u wekken 's morgens totdat u op staat, het belet u „Luister nu even," zei ik vlug, „ik wilde u even zeggen Maar van 't geen ik wilde zeggen kwam niets terecht. „Het belet u," ging de onverstoorbare man voort, „twee maal suiker in uw thee te doen, het zoekt kleingeld bij elkaar, dat u hebt laten slingeren en neemt het in veilige bewaring; het vestigt met een scherp, knallend geluid uw aan dacht op deuren, die u vergeten hebt achter u dicht te doen „Een oogenblikje!" riep ik, zoo hard als ik kon. „Ik „En 't helpt u onthouden," klonk het me weer in de ooren als een roffelvuur, „welke afspra ken u gemaakt hebt. Ik zou u nog veel meer kunnen noemen. Maar ter zake. Mag ik ons ap paraat eens bij u komen demonstreeren?" „Neen, dank u." „Maar, mijnheer!" riep de welsprekende, jon ge man verontwaardigd, „zoo'n merkwaardig toestel, dat niet veel ruimte inneemt „Ik heb er al een!" riep ik kort en krachtig. „Hebt u er al een?" verbaasde zich de col porteur. „Ja," zei ik en gaf hem een flinken duw, zoo dat hij over den drempel naar buiten schoot. „Ik heb er al een. Ik ben getrouwd." (Nadruk verboden) De Republic Steel Corporation heeft in het eerste kwartaal van dit jaar een netto-winst geboekt van $1.43 per aandeel tegen $0.43 in het overeenkomstige kwartaal van het vorig jaar. Ondanks het feit, dat reeds met belastingen rekening werd gehouden, is dat cijfer grooter dan het winstcijfer dezer maatschappij over het geheele jaar 1940. Koersen voor stortingen op 10 April 1941 tégen verplichtingen luidende in: Belga's 30,1432. Zwitsersche francs 43,56. Fransche francs 3,768. Lires 9,87. Deensche kronen 36,37. Noorsche kronen 42,82. Zweedsche kronen 44,85. Tsjechische kronen (oude schulden) 6,42. Dinar (oude schulden) 3,43. Dinar (nieuwe schulden) 4,23. Turksche ponden 1,4514. Lewa 2,30. Pcngoe (oude schulden) 36,519. Pengoe (nieuwe schulden) 45,89. Zloty (oude schulden) 35. Zloty (nieuwe schulden) 37,68, Vereffeningscertificalen voor tabak en tabaksproducten Het Crisis Uitvoer Bureau brengt ter kennis, dat voor de on der het Rijksbureau voor Tabak en Tabaksproducten ressortee- rende artikelen met ingang van 15 April 1941 de Vereffeningscer tificaten namens het Crisis Uitvoer Bureau zullen worden afgegeven door het Rijksbureau voor Tabak en Tabaksproducten, Cornelis de Wittlaan 8, 's-Gravenhage. Ter verkrijging van bovengenoemde documenten dienen belanghebbende exporteurs zich derhalve van dien datum af uit sluitend te wenden tot dit Rijksbureau, alwaar de noodige aan vraagformulieren, zoomede een handleiding nopens de te vervul len formaliteiten kosteloos verkrijgbaar zijn. Reeds bij het Crisis Uitvoer-Bureau, respectievelijk bij het Algemeen Tabak Commissie Uitvoerbureau, ingediende aanvragen, zullen via genoemd Rijksbureau worden afgehandeld. Te dezer zake moeten derhalve geen nieuwe aanvraagformulieren bij deze instantie worden ingediend. Ter uitvoering van artikel 9, lid 1 onder a, van de minerale olie-regeneratiebeschikking 1940 no. 1, maakt de Secretaris-Ge neraal van het Departemten van Hander, Nijverheid en Scheep vaart bekend, dat aan de navolgende regenereerbedrijven de bij dat artikel bedoelde gebruikte smeeroliën van verbrandingsmoto ren mogen worden verkocht of afgeleverd: N.V. de Bataafsche Petroleum Mij., Carel van Bylandtlaaw 30, Den Haag; Chemisch Technisch Bedrijf, Beukenlaan 1, Sassenheim; Fanto Petroleum Mij., N.V., Spuistraat 189/212, Amsterdam; N.V. Handelmaatschappij „Poortensdijk", Binckhorstlaan 175, Den Haag; Chemische Industrie J. de Valk, Spijkerkade 4, Amsterdam; Olieraffinaderij „Witwol" N.V., Heldringstraat 6, Maassluis. NEW YORK, 9 April 1941. De flauwe houding, die de New Yorksche effectenbeurs Dinsdag aan den dag had geiegd, viel vandaag over het al gemeen evem.neens op te merken. De Duitsche successen op den Balkan, met name de inne ming van Saloniki, veroorzaakten een koersda ling, waardoor een groot aantal fondsen werd getroffen, die koersverliezen van omstreeks een punt leden. Daarnaast kwamen evenwel ook verliezen van omstreeks twee punten voor, in het bijzonder bij staalwaarden en spoorweg fondsen. Enkele specialiteiten, onder welke U. S. Steel, Bethlehem Steel, Chrysler en Dupont de Nemours, zagen zelfs een drietal punten verlo ren gaan, terwijl bij verscheidene preferente aandeelen koersdalingen van 3 tot 5 punten vie len op te merken. Het loonvraagstuk in de staal- en steenkoolindustrie en de verwachting, dat hoogere belastingen zullen worden Ingevoerd, gaven aanleiding tot het aannemen van een voorzichtige houding. Staalwaarden konden la ter nog eenigen steun ontleenen aan het winst cijfer der Republic Steel Corp. over het eerste kwartaal. In het laatste beursuur deden zich geen nieu we factoren meer voor, die invloed op het koers verloop zouden kunnen uitoefenen, zoodat er weinig verandering meer in de noteeringen ont stonden. Vandaag werden 757 fondsen verhandeld. Daarvan zijn er 93 in koers gestegen, 498 ge daald. De noteeringen, der 166 overige bleven onveranderd. Slotk. Slotk. Slotk Slotk. NEW-YORK 9/4 8/4 7/4 5/4 Allied Chem161% 153 154% 156% American Can 87 88% 881., 88% Am. Smelting 3738 3940 Amer Tel Tel 159"'» 160 160'160(4 Am. Tobacco B 68 68(4 68(4 69 Anac. Copper 23 23(4 244» 24(4 Atcbie Topeka 24(4 25(4 27(» 27(4 Baltffn. Ohio 3% 3% 3(4 3(4 Bethlehem St. 73% 75(4 77% 78(4 Canada Pacif3% 3% 4 3(4 Chrysler Corp61 61'/2 63% 63% Cons Edison 20(4 20(4 20(4 20(4 Delaw Huds 132% 10;/, 10% Eastman Kod 31% 132 /2 134135% Gener Electric 41(4 31(4 31(4 32% Gen. Motors 3% 41(4 42'/2 42% Hudson Motor 25% 3% 3V2 3'/2 intern. Nickel 2% 26% 27"/, 28% Int. Tel. a Tel. 12 2% 2% 2% N. Y. Central24 12% 13% 13% Pennsylvania 4 24 24% 24% Radio Corp34% 4 3% 4% St Oil N.-Jers 77% 35% 36(4 36(4 Union Pacific 22 77% 79% 79% Un. St. Rubber 52% 22 24 24(4 Un. St. Steel 91 53% 57 56% Westing house 29% 92% 95'/, £5% Woolworth 29% 29% laten, t ex-dlv., ex-recht., ex-coup„ Bled. WISSELKOERSEN NEW YORK, 9/4 8/4 9/4 8/4 A'damc. 4.03% 4.03% Wecncn 4.75% 4.75(4 Londen 403(4 4.03% Stockh. ..23.83 23.84 Parijs 2.32 2.33 Montreal 87.00 87 125 Berlijn 40.07 40.07 Mntr.Lnd. 4.73% 4.73% Brussel B. Aires P. 23.15 23.15 Rome ..- 5.05 5.05 B.Aires M. 23.25 23.20 Madrid 9.25 9.25 York c. 23.45f 23.45t Zwitserl. 23.25 23.21 Shanghai 5.47 5.48 Zw.vrjj 23.24 23.22 t 23.45-46. 19 Nadruk verboden Van de eerste woorden af moet 't hem duide lijk zyn geweest, dat zijn veiligheid nu aan een zijden draadje hing. Ziezoo. Als je 't licht uit knipt, Bates, kunnen we beginnen." Er volgde een onderdrukt gegrinnik op Hen derson's uiteenzetting, dat verstci\ e zoodra 't eerste beeld op 't witte doek verscueen vier man aan een kaarttafel. Lawrence had 't gezicht vol naar de verdekt opgestelde camera. Tegen over hem Derreck Henderson. Melchior en Soper zaten ieder aan een zijkant. Henderson gaf een beknopte explicatie. Met opzet hield hy de stem vlak, zonder pathos. „Ik zei: 'k Had vanmorgen 't water voor me alleen Waren jullie bang, dat 't te koud zou wezen?" Kaarten vielen. De vraag was blijkbaar van geen belang geacht. Alleen Soper had even 't hoofd in de richting van den vrager gekeerd: direct daarop had hij de aandacht weer bij t spel. Opnieuw klonk Henderson's stem. Hij her haalde zijn opmerking over de helderheid van *t water bij de haven. Men zag op 't doek Lawrence's lippen bewegen, terwijl hü de kaar' .en schudde; hij besloot zijn antwoord met een glimlach. Om beurt openden nu Soper en Melchior den mond: zij boden tegen elkaar op, totdat de laatste een ontkennende beweging maakte. Lawrence deed daarna 't zelfde. Soper haalde den stok naar zich toe en kwam uit. On der 't spelen keek hij met gefronst voorhoofd naar de huiskamer, beweerde iets. Lawrence diende van repliek. In de geladen stilte vervolgde Henderson: „Ik zei: 'k Dacht een wrak te zien even buiten de haven. Heeft een van jullie ooit gehoord, dat daar een jacht zou zijn gezonken?" Er begon spanning op de film te komen, 't Kon niet anders, of de vraag had den moor denaar een onaangename sensatie bezorgd. Mel chior scheen haar gemoedelijk op te nemen; hij antwoordde Henderson en zijn gezicht stond effen, ongeïnteresseerd. Anders daarentegen was de uitwerking op Lawrence, die juist een kaart wilde opspelen, doch er mee in de hand bleef zitten. Hij zag Melchior aan. In zyn oogen was een bezorgde blik, die kwam en ging. Toch lang genoeg, om op de gevoelige plaat te worden vastgelegd. Toen werd 't spel voortgezet. Soper gesticuleerde druk, telde zyn punten, keek de anderen triomfantelijk aan. De film draalde door. Men zag Henderson de kaarten naar zich toehalen om te schudden. Hij wilde er een aanvang mee maken, bedacht zich en begon te spreken. „Ik zei," klonk opnieuw zijn stem in 't duister: Weten jullie al, dat Jerome gisterenavond is vermoord?" De vraag had de mannen aan de kaarttafel even verbijsterd; Melchior was echter de eenige, die een moment de zelfcontrole verloor. Zijn oogen openden zich wyd, met een uitdrukking van vrees; de mondhoeken trokken nerveus. In intense spanning wachtte hij af, wat verder zou komen. Doch dit was niet twijfelachtig de vrees scheen niet Melchior zelf te treffen, veeleer zijn broer, op wien hij strak den blik hield gevestigd. Lawrence had 't niet gemerkt; hij zag naar Henderson, één en al verbazing, zelfs ongeloof. Zooals iemand kijkt, die voelt, dat men hem er tusschen wil nemen. Soper had de oogen niet van den advocaat afgewend en zat in loerende afwachting. Ineens flakkrede de film uit. Een zucht klonk in de doodsche stilte 't 'eek Henderson een zucht van verlichting, van bevrijding. Hij wist niet, wie hem had geslaakt. Stanford Bates stond op om 't licht aan te knip pen; hij moest even zoeken voor hij den scha kelaar vond. De halve minuut was voor drie van de toeschouwers voldoende geweest om zich te herstellen. Gedurende 't laatste deel van de voorstelling hadden zij als gebiologeerd gezeten, de oogen in strakke staring op 't doek. Een be klemmend gevoel was hun aanvankelijk cynisme gaan overheerschen; 't zette zich vaster naar mate de onzekerheid rees, wat kon worden ont huld. Tot midden in de obsessie de film uitflak kerde. 't Geheim was geheim gebleven Zij rezen als eên man op, even kopperend tegen 't heele licht. Soper lachte t was geen natuurlijke lach. „Ziezoo! Dat hebben we gehad!" Melchior wreef de handen. Zijn stem had den ouden ondertoon van spot. „Buitengewoon inte ressant op mijn woord! Al was 't op de keper beschouwd maar hocus pocus ik heb me uit stekend geamuseerd!" „Eén ding is werkelijk jammer," zei Lawrence met een flauwen glimlach. „Dat de jury ontbrak Wie weet op wat voor grandioos idee ze was gekomen! En, Mr. Bates, wat zegt u er van? 'k Wil wedden, dat u nog nooit zoo'n dwaze ver tooning hebt meegemaakt, wel?" Stanford Bates haalde de schouders op. „Elke weg, die kan leiden tot ontdekking van een mis dadiger, is mij goed." „Deze weg zal u niet veel wijzer hebben ge maakt." „Denkt u? 'k Zag drie mannen, op wie sus- pectie rust. Eén van hen heb ik uitgeschakeld." „Een shilling, als u 't deksel een eindje hoo- ger oplicht!" proestte Soper. Lawrence nam hem bij den arm, opende de terrasdeuren en stapte met hem weg. Melchior volgde langzaam, onwillig. Anthony ging Hen derson en Bates naar de bibliotheek voor. Zoodra de butler voor whisky en sodawater had ge zorgd, vroeg de oude heer onder 't vullen van de glazen op twijfelachtigen toon: „Heeft de film u werkelijk iets wijzer ge naakt, Mr. Bates?" „Neen. 'k Liet Henderson trouwens geen moment in den waan, dat 'k me wat van zijn idee voorstelde. Wanneer 'k op de film afga, zou 'k zeggen, dat twee van uw gasten méér op hun geweten hebben, dan mogelijk goed voor hen kan zijn. Maar 'k vergeet niet, dat 'k gepreoc cupeerd ben, aangezien 'k tot nu toe de lezing van één zijde heb gehoord. Mocht nummer drie de schuldige wezen, dan zou 't me eigenlijk heelemaal niet verwonderen. Met andere woor den 'k weet er nog geen touw aan vast te knoopen." „Toch beweerde je tegen Lawrence, dat de film je iets had geleerd," zei Henderson, lich telijk in de wieken geschoten. „Was 't maar een smoesje, dat je één van de drie meent te kunnen uitschakelen?" „Dat óók weer niet. 'k Weet, welken kijk Mr. Moncrieff en jij op de zaak hebben, 't Kan heel goed de juiste wezen. In elk geval staat vast, dat de eenigen, die rechtstreeks belang kunnen hebben by Archibald's dood, Melchior en Lawrence zijn. Volkomen logisch, dat zij allereeerst als dader in aanmerking komen. Mo gelijk is Soper er bij betrokken, maar zóoals ik de situatie op 't oogenblik bezie, blijft hij iemand van 't derde of vierde plan." Bates wendde zich tot Anthony. „U hebt 't bureau Shirman opge dragen, een onderzoek naar Soper's anteceden ten in te stellen. Daar hoef ik me dus niet druk om tè maken; 'k kan mijn tijd aan uw névên besteden. Mijn eerste werk zal zijn, 't alibi na te gaan, dat zij voor 19 Juli opgeven. Na hen komt Settle aan de beurt. Zoodra hij boven water is, zal 'k hem aan den tand voelen. Intus- schen blyf 'k bij mijn meening, Mr. Moncrieff, dat 't zeer verkeerd van u is, de politie er buiten te houden." „Dit is een familie-aangelegenheid. Anderen hebben er den neus niet in te steken." „Neen, Mr. Moncrieff. Dit is zoo goed als zeker dubbele moord en poging tot moord. U moogt de wet niet opzij schuiven. U moet inzien, dat u zelf 't met de justitie aan den stok krijgt, als u haar dingen onthoudt, die zij be hoort te weten." „Dat zal 'k voorkomen." „U kunt dat niet- Er moet aangifte worden gedaan van 't vinden van Jerome's lyk." ,,'t Is gedaan, Mr. Bates. De politie tw felde niet aan mijn lezing een ongeluk, 't Eind van een onverbeterlijken dronkaard. Niet 't gering ste spoor van geweld werd aangetroffen." ,,'t Jacht wordt gelicht en dan blijkt, dat 't opzettelijk tot zinken is gebracht." ,,'t Jacht wordt niet gelicht althans niet met nijn toestemming." „Iemand kan 't wrak ontdekken." ,,'t Eiland is particulier bezit. Wie er niets heeft te maken, wordt geweerd. Mocht 't on" waarschijnlijk t°ch gebeuren, dan is inmiddels zooveel tijd verloopen, dat elke verklaring grif wordt aanvaard." (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 2