4- Wig tusschen Joego-Slavische en Grieksche troepen Laatste Nieuws De Gesprekken van Confucius Churchill over de strijdkansen w ^21 Eenige eertaling in het Nederlandsch Verdienstelijk werk van J. J. Lion Duitsch weermachtsbericht Troepen in Skoplje-bekken 100 K.M. opgerukt Ruim 20.000 gevangenen gemaakt DONDERDAG 10 APRIL 1941 PAASCHPROGRAMMA IN DEN STADSSCHOUWBURG „Peer Gynt" en ,,L' Arlésienne" „TOONTJE HEEFT EEN PAARD GET EEKEND" Voor Geloof en Wetenschap DE MAN, DIE HEEN EN WEER LIEP PAARD WILDE NIET GESLACHT WORDEN Nieuwe Palestina-diorama's HET ROODE KRUIS 5S Kindervoeding Karperuitzetting in Groote Braak te Halfweg Met de fietsen tegen elkaar gereden Vischaanvoer Scheveningen BEVERWIJK „De Benzinekoning" AMSTERDAM Door wielrijder omvergereden Door gas bedwelmd en gedood Oh, die jeugd! Van de trap gevallen Kraanponton te water gelaten Werk van den G.G.D. Slaags geraakt Nog betrekkelijk goed afgeloopen Van platform gevallen De Britsche actie in Griekenland Navicert-systeem tot Ierland uitgebreid Aardbeving op Jamaica WEINIG SCHADE VAN GEWORPEN BOMMEN „Alles afhankelijk van slag op den Oceaan" STAD Op Zondagmiddag 13 April, aanvang twee uur, geeft Het Nederlandsch Tooneel, directeur Cor van-der Lugt Melsert, in den Stadsschouw burg te Amsterdam Ibsen's „Peer Gynt", met medewerking van de Haarlemsche Orkest Ver eeniging onder lieding van L M. G. Arntzenius, de Balletten Georgi en in de geheel oorspronke lijke bezetting en monteering .van de première. Op Zondagavond 13 April, aanvang acht uur, wordt een populaire voorstelling gegeven van het bekende succes-blijspel „Lastige Mannen". Maandagmiddag 14 April, om twee uur, wordt opgevoerd ,4'Arlésienr.ë" in vijf tafereelen van Aiphonse Daudet. De muziek en koren van Bizet worden vertolkt door de Haarlemsche Orkest Vereeniging, onder leiding van L. M. G. Arnt zenius, terwijl voorts de Balletten Georgi en de R.K. Oratorium Vereeniging hun medewerking verleenen. De regie en artistieke leiding berusten bij Cor van der Lugt Melsert Maandagavond 14 April, aanvang acht uur, volgt een herhaling van het groote blijspel- succes „Intimiteiten" van Noel Coward. Het Residentie Tooneel, directeur Dirk Ver beek, zal Woensdagavond 16 April voor de leden van de vereeniging „Geloof en Wetenschap" in den Stadsschouwburg te Haarlem om half acht een opvoering geven van het populaire blijspel „Toontje heeft een paard geteekend" door Lesley Strom. De regie is in handen van Bets Ranucci- Beekman. De decors zijn ontworpen door Willem Dsering. Eenige dagen geleden kreeg een Haarlemsche slager opeens vreeselijk trek in croquetjes. Hij toog naar een automatenhalletje en genoot in ruime mate van de diverse lekkere hapjes. Een dmg was er echter, dat zijn geluk eenigszins verduisterde, en dat was het feit, dat er voor de hal een man op en neer liep, die hem tel kens als hij langs kwam, scherp aankeek. Eerst vermoedde de slager niets kwaads, maar toen dit eenigen tijd zoo voortduurde, kreg hij argwaan. Het was echter al te laat, want opeens zag hij, dat de man zijn pas gekochte fiets weg pakte en er op weg reed. De slager, die blijk baar behalve vleeschhouwerstalenten ook militaire eigenschappen bezat, stelde fluks een plan de campagne op en stuurde eenige mede- croqueteters diverse straten in, om den dief op te vangen. Inderdaad gelukte de krijgslist en de man geraakte in handen van zijn achtervolgers. Toen ze den dief tegenhielden, mompelde hij: „Ik geloof, dat ik de verkeerde fiets heb mee genomen." Dat geloofden de jongens ook, en toen de slager eveneens was gearriveerd, toog men in optocht naar het politiebureau. Daar sprong de slager weer met een slagerssprong op zijn fiets en keerde terug naar de automatiek, om den gelukkigen afloop met een extra-balletje te vieren. Eenige dagen geleden arriveerde op den Schalkwijkerweg een auto met paarden, waar van het de bedoeling was, dat „de inzittenden" geslacht zouden worden, teneinde voor de con sumptie te dienen. Eén paard echter, dat misschien een voorge voel van naderend onheil had en het waar schijnlijk te vroeg vond om reeds te scheiden uit het leven van malsche weiden en lekkere hapjes, sloeg, zoo gauw het uit den wagen ver lost was, op hol en rende een nabijgelegen wei land in, waar het blijkbaar, ondanks voortdu rend levensgevaar, liever in zijn geheel ver bleef, dan in kleine busjes gestopt te moeten worden. In zijn vaart sleepte het beest den chauffeur van den vrachtwagen mede, die daardoor een gecompliceerde enkelfractuur opliep. Aldus zijn wraak gekoeld hebbende, ging het beest rustig in het gras van het weiland liggen, waar het later zonder moeite vandaan werd gehaald, zoodat zijn vrijheid van zeer korten duur was. Gedurende de laatste maanden zijn in het gebouw Schotersingel 117 a weer verscheidene Palestina-diorama's bijgekomen, nJ. Elias op den berg Karmel, de inwijding van den Taber nakel, de zalving van David en Jona bij Ninive. De nieuwste aanwinsten zijn: de ark op de anas Opïeiding en oefening van transports o lonne s Opleiding van 14.000 helpsters Inrichting hos pitalen in mobi lisatie- of oor logstijd Verzorging zieke en gewonde mili tairen in oor^ logstüd kodera zieken- vervoer Hulp hij rampen Uitzending M ambulances L 600 hulppos ten langs de wegen Bloedtrans fusiediensten I Hulp bi) Lour- de stransporten I Protectoraat parkherstel lingsoorden, Roode Kruis- hondenverean. enz. Eerste hulp bi) marschen, wedstrijden, vergaderingen Uitwisseling krijgsgevange- nen,hulp aan Mh vluchtelingen m Patrouilleeren bU gevaarlijke Levensmiddelen, kleeren,medi cijnen naar nooddruftigen L i/h buitenland Organisatie hulpacties bi) rampen en nood Radio-medische adviezen 0 5S D 0 E Li in ieder huis Een Lid van 't Roode Kruis Postgiro 2 2 1 2 0 (kln.contrib.f 1•- p.J») HOOFDBESTUUR ROODS KRUIS DES HAAG RJWS wateren (zondvloed), Abraham op weg naar Maria met Izaak en de tempel van Salomon. In de Paaschvacantie (9 April tot 21 April) zijn de diorama's te bezichtigen van 's morgens 10 tot 's avonds 9 uur. Na de Paasch vacantie, gedurende den geheelen zomer, is het gebouw geopend van 35 en 79 uur. Door „Kindervoeding" werden in de week van 31 Maart tot en met 5 April 4033 porties warm eten verstrekt, n.l. in lokaal Rijksstraat weg 989, Soendastraat 784, Zoetestraat 945, Kamperstraat 544, Teijlerplein 615, Voorm. Spaarndam 156. door een jongen, die hard liep, omvergeloopen. Zij bekwam een rechterbovenbeenfractuur en is naar het Burgerziekenhuis vervoerd. De jongen Is na het ongeval snel doorgeloopen. Zaterdag 12 April, des middags vier uur, wordt in de Groote Braak bij Halfweg 500 kg. edel- karper uitgezet, afkomstig van de kweekerij der Ned. Heide Maatschappij te Valkenswaard. In het Oosterpark bij den Eikenweg is Woens dagmiddag een 15-jarig meisje van haar fiets gevallen, doordat zij in botsing kwam met een andere wielrijdster Met een hersenschudding is .'ij naar het O. L. Vrouwegasthuis overgebracht. SCHEVENINGEN. Van de kustvisscherij warer. gisterochtend aan de markt de motor- kotter TX 24, W. v. d. Vis met 105 en 74 motorschokkers met tezamen 6348 besomming. De prijzen van de schokkersvisch waren: Micdelschol 4950, kleine schol 2830 schar 1723, pufschar 9—9.80, wijting 33 36, alles per kist van 40 K.G.; slips ƒ2.70 per K.G.; spiering 80 cent per K.G. De RK. Tooneelvereeniging ,,T.O.V.". onder- afdeeling van de St. Josephsgezellenvereeniging Beverwijk II heeft, na haar laatste succesvolle uitvoering, opnieuw een klucht in studie geno men. getiteld „De Benzinekoning". De opvoering zal geschieden op Donderdag 17 April a.s.. des avonds 8 uur in het K.S.A.-gebouw. Men weet wat het zeggen wil, als T.O.V. een klucht opvoert. Het wordt een avond, waarbij men zijn zorgen en beslommeringen vergeet, 'n avond van gepasten humor en ontspanning. Men verzuime dezen avond niet. Muzikale medewerking verleenen de „Bel- linis" In de Kinkerstraat voor perceel 217 is een 8- jarige jongen door een wielrijder omvergereden. Hij brak hierbij zijn linkeronderbeen en is naar het Wilhelminagasthuis vervoerd. De hulp van den G.G.D. werd Woensdagavond ingeroepen voor een 84-jarige oude dame, die in haar woning aan de Kanaalstraat bewusteloos werd aangetroffen. Er hing een zeer sterke gas- lucht in de kamer. De G.G.D., die zeer spoedig ter plaatse was, vond ook nog een dokter van dezen dienst. Langdurig werd kunstmatige ademhaling toegepast en zuurstof toegediend. Het heeft echter niet mogen baten. De levens geesten bleken te zijn geweken. Een niet goed sluitende gaskraan is de oorzaak van het on geval. In de Plankenstraat is een 72-jarige vrouw In een won'ng aan de Korte Leidschedwars- straat is een 79-ja.rige bewoner van de huistrap gevallen. Hij bekwam een rechteriuvefractuur en is naar het Binnengasthuis vervoerd. Op de werf van Verschure en Co.'s Scheeps werf en Machinefabriek is met goed gevolg te water gelaten een kraanponton met de afme tingen: lengte 55 m., breedte 24 m., holte gemid deld 4.50 m., bestemd voor een drijvende kraan met 350 ton hefvermogen, voor Russische reke ning in aanbouw. Deze kraan zal een 350-tonslast kunnen hijschen tot een hijschhoogte van 35 m„ en op een afstand van 22 m. van den voorkant van het ponton. Aan het centraal bureau van den G.G.D. heeft zich Woensdagmiddag een 12-jarige jonger, ge méld met het verzoek, verbonden te worden, daar hij was gevallen en een groote hoofdwonde aan zijn achterhoofd had bekomen. Ook meldde zich een 18-jarige jongeman, wiens rechterhand was verwond, doordat er een zwaar voorwerp op terecht was gekomen. (Berichten reeds geplaatst m een deel der vorig oplage) Op den Nieuwendijk ontstond Woensdagavond een vechtpartij tusschen eenige mannen. Een van hen, een 25-jarige man, kreeg van een ander zoon slag, dat hii een neuswonde en een lichte hersenschudding opliep. Via het Binnengasthuis heeft de G.G.D. hem naar huis vervoerd. Aan het Westeinde waren Woensdagmiddag twee schilders bezig met het schilderen van een huis, toen de vlam van het apparaat, waarmede de oude verf werd afgebrand, in aanraking kwam met een gordijn, dat in brand raakte. Beide mannen kregen brandwonden, een van hen aan het gelaat en handen, trewijl de ander alleen aan zijn rechterhand gewond werd. Zij zijn, na door den G.G.D. naar het Wilhelminagasthuis te zijn vervoerd en aldaar verbonden, naar huis overgebracht. De brandweer heeft het begin van brand gebluscht. Op een terrein van de Maatschappij Neder land aan de Javakade is een 43-jarigs man van een 3 M. hoog platform gevallen. Met een wer velfractuur is hij door den G.G D. naar het Binnengasthuis vervoerd. BERLIJN, 9 April (D.N.B.L Het opperbevel van de Duitsche weermacht maakt bekend: Snelle troepen en divisies infanterie onder bevel van generaal veldmaarschalk List zijn, van Bulgarije uit, door de Joego-Slavische grensverdediging heengebroken, en ondanks moeilijk bergachtig terrein, meer dan 100 kilometer diep in het bekken Uuskuub (Skoplje) doorgedrongen en over de Vardar getrokken. Hierdoor is de scheiding tusschen de Joego-Slavische en Grieksch-Engelsche strijdkrachten voltooid. Verder zuidelijk zijn andere afdeelingen over het meer Dan Doi- ran op Grieksch gebied doorgedrongen. Tot dusver werden in Zuid-Servië meer dan 20.000 gevangenen, waaronder zes generaals, gemaakt. De buit aan stukken geschut en oorlogsmateriaal van allerlei soort is groot. Aan de Grieksche grens hebben de onder het bevel van generaal-veldmaarschalk List staande divisies bergjagers en infanterie, gesteund door duikboomenwerpers en luchtdoelartillerie, na verbitterde gevechten de zgn. Metaxas-linie, een in jarenlangen arbeid in het gebergte gebouwde modrn verdedigingslinie, doorbroken. In het kader der aanvalsoperaties in Cyrenaica door Italiaansche en Duitsche afdeelingen heb ben toepen van het Duitsche Afrika-corps op 7 April Derna bereikt. De strijd van het luchtwapen tegen de Brit- sche ravitailleeringsscheepvaart en voor den oorlog belangrijke doelen in Groot-Brittannië werd met sterke krachten en groot succes verder gevoerd. Hieraan hebben vooral de formaties der luchtvloot van generaal-veldmaarschalk Sperrle deelgenomen. Vliegtuigen der gewapende verkenning brachten aan de Britsche oostkust een koopvaardijschip van 4000 brt. tot zinken en beschadigden drie andere groote schepen door bomtreffers. Ten oosten van Skegness plaatste een verkenningsvliegtuig in scheervlucht twee voltreffers van zwaar kaliber op een Britschen torpedojager. In den afgeloopen nacht hebben verscheidene honderden vliegtuigen in opeen volgende golven talrijke haven- en industrieele installaties in Zuid- en Midden-Engeland aan gevallen. De voornaamste aanval was gericht tegen fabrieken der vliegtuigbewapeningsindu- strie in het stadgebied van Coventry. Duizenden brand- en brisantbommen veroor zaakten groote vernielingen aan de industrieele installaties. Ook in de haven- en dokinstallaties van Portsmouth vielen talrijke branden waar te nemen. In Noord-Afrika bestookten gevechts- en tor pedovliegtuigen met succes vrij groote vijande lijke troepenconcentraties met bommen en boordwapens. Een Britsch gevechtsvliegtuig werd in Cyre naica neergeschoten. In den nacht van 8 op 9 April vloog de vij and enkele malen naar de fusten van het be zette gebied. Een vrij sterke afdeeling van het Britsche luchtwapen vloog opnieuw het Noord Duitsche kustgebied binnen en wierp op ver schillende plaatsen brand- en brisantbommen. De voornaamste aanval van den vijand was ge richt op Kiel. Hier werd, behalve eenige in dustrieele schade, vooral in woonwijken aan zienlijke schade veroorzaakt, waardoor een vrij groot aantal dooden en gewonden onder de burgerbevolking is gevallen. SOFIA, 9 April (D N.B.) Britsche vracht schepen, die, na in de haven van den Piraeus hun lading gelost te hebben, zich gereed maak ten om te vertrekken, zijn klaarblijkelijk op last v an het opperbevel over het Britsche expeditieleger blijven liggen Dinsdagavond had den deze schepen het anker nog niet gelicht Dit bericht heeft in Grieksche militaire krin gen opzien gewekt, daar men in het gereed houden van deze vloot transportschepen 'n aan duiding ziet voor een beveiliging van 't weg voeren van de Britsche landingstroepen. LONDEN, 9 April. (S. P. T.) Het Britsche ministerie van Blokkade heeft gisteren bekend gemaakt, dat het navicertsysteem tot Ierland uitgebreid zou worden. Deze maatregel treedt per 1 Mei ais. in werking en omvat alle goede ren, die overzee in Ierland worden ingevoerd. (Gedeeltelijk gecorrigeerd) NEW-YORK( 9 April (D.N.B.) Op Jamaica heeft zich, naar uit Kingston wordt gemeld, een aardbeving voorgedaan, die eenige schade heeft aangericht- De eerste beving, die ongeveer 30 seconden duurde, werd kort daarop gevolgd door een tweede, korte en lichte beving. Slechts enkele vliegtuigen hebben gister- lacht boven ons land gevlogen. Hier en daar zijn doelloos brisant- en brandbommen geworpen. Schade werd niet aangericht uit gezonderd op een plaats, waar de ruiten van een boerderij werden vernield. Vele journalisten, die de goede traditie van onze pers bewonderenswaardig bijhouden, ken nen evenwel nauwelijks de voorgangers en vorm gevers van het cultureele artikel in onze dag- oladen. Weinigen weten naam en leven van J. J. Lion, tijdgenoot van Thorbecke ook vele jaren diens strijdgenoot en, die in meer dan één Nederlandsch blad de dagelijksche sporen van zijn talent en belezenheid heeft achtergelaten. In den voor slaperig gehouden tijd der vorige eeuw was hij waaksch met de pen. Hij heeft „De Indiër" en „De Grondwet" geredigeerd, was ver bonden aan de „N. Rott. Crt." en het „Han delsblad", werd hoofdredacteur van „Het Dagbl. van Z.-Holland en 's-Gravenhage", werkte ge regeld mee aan „Times" en „Indépendance Eelge", schreef lang vóór Busken Huet en Mul- tatuli opmerkelijke artikelen over Indië. En zulk een vruchtbaarneid handen zijn ideeën, dat hij in 1865 „Mijn staatkundig Leven" kon beschrijven met een „opgave van mijn letter kundige werkzaamheden", welke opgave niet minder dan 29 werken vernoemde en nog maar liep tot het jaar 1856. Ze vormen het oeuvre van een veelzijdigén humanist uit het tijdperk tus schen industrialisatie, nieuwen maatschappij- bouw, het vervlakkend klassicisme van het victo- riaansche tijdperk, Dickens' romantischen hu mor over de grauwe samenleving en de uit her vorming en revolutie voortgekomen cultuur met een inslag van Buiten-Europeesche moraal. Men kan zich de journalistieke belangstelling van zulk een geest voor de vraagstukken zijner da gen denken: tot zijn boeken en pamfletten be- buoren buiten de artikelen, die begraven lig gen in de krantenkolommen een werk in twee deeltjes over „De Staatregelingen van Europa sedert 1848", staatkundige vlugschriften, pole mische en andere wetscommentaren, publicaties over kortschrift, tooneel- en dichtwerken, men gelingen, vertalingen van Cherbuliez' „Socialis me", Dumas' „Monte Christo", Dicxens' „Kerst vertelling", Shakespeare's „Vroolijke Vrouwtjes", een algemeene geschiedenis van Israël in vier deelen, en bijdragen tot de vergelijkende gods dienstwetenschap, die sedert Max Muller en Al- lard Pierson ook bij onze vrijzinnige theologen en het intellect gaandeweg de belangstelling in den overgeleverden godsdienst begon te ver vangen. Van Lion's vertalingen uit de wijsheid der .eeuwen, in 1846 was hu begonnen met „Mo- hamed de Profeet, zijn Leven en Werken", haalden het meeste succes „De Gesprekken van Confucius". Het boek werd in 1862 uitgegeven en al twee jaar later herdrukt. Tot vandaag bleef het de eenige uitgave, die we van deze wijs- geerige colloquia in het Nederlandsch bezitten. Ze is verouderd en nog maar slecht houdbaar. Ook de inleider tot den nieuwen druk, Jan Poor tenaar, zou liever een meer wetenschappelijk ver zorgden hebben uitgegeven. Lion kende namelijk niet de Chineesche taal, hij volgde in zijn be werking den Franscher. tekst van G. Pauthier. Wat de wetenschap sedert 1862 vaststelde over den oorspronkelijken tekst, is in de uitgave, die thans bij de uitgeverij „In den Toren" te Naar- den verscheen, niet bijgewerkt. De inleider toont, zich met het gezegde over horloges en woorden boeken, voor welke het beste nooit goed genoeg is, en het slechtste altijd beter dan niets. Maar een slecht woordenboek brengt den gebruiker in de war, en op een achter loopend horloge mist men den trein. De „Gesprekken" van Confucius zijn minder gedachtenwisselingen dan aphorisinen. Een eeuw na het leven van den Chineeschen wijs geer, die zelf niet schreef, zijn ze door leerlin gen opgeteekend. Ze schijnen tamelijk onsa menhangend en met reden kan. men er op toe passen wat prof. dr. J. J. L. Duyvendak in „Historie en Confucianisme" (Leiden 1930) zegt over de nogal slordig tot ons gekomen oude, Chi neesche litteratuur „van stukken en brokken, bundels beschreven bamboelatjes, op min of meer gelukkige wijze aan elkaar geregen." Maar hoe fragmentarisch, ze geven een goede synthese van het gedachtenleven, dat tot van daag het familiale China in een kosmische een heid bijeen heeft gehouden. Want religieuze aandoeningen, wijsheid en schoonheid zijn in de cultuur van dat bekoorlijke land ineengevloeid. Door de Chineesche dichtkunst, in haar scbilderlijke schriftteekens meer dan de europee- sche betoovering van oog en oor, door de be leefdheidsceremoniën en het gestyleerde leven in de binnenkameren met het gedempte licht over het familie-altaar, in de schoone snit der zeilschuiten op de Draken-rivier en de gevoels- en denkwereld der aristocratische Chineezen van het Groote Rijk in het Midden, waait nog de geest van den wijzen Confucius. Vijf eeuwen vóór Christus was hij in Loe ongeveer het tegenwoordige Sjantoeng minister van het land, waar hij de ingezonken zeden ophaalde en zoo zuiver vernieuwde in een herbloeiend volk, dat jaloersche staatslieden hem ten va] brachten. Door de ongunst der politiek verdreven, zwierf hij met eenige jonge edellieden naar de hoven van buurstaten, waar hij zijn discipelen onder richtte in het leven van den waren edelman Teruggekeerd verzamelde hij de oudste geschrif ten over de zeden en gewoonten van het voor geslacht. Gedurende vele jaren leefde hij het voorbeeld van een uit de overmacht der zinnen ontbonden mensch, die in de onbaatzuchtigheid van zijn denken en handelen aan Socrates her innerde. Wat Jan Poortenaar zegt over de denkbeelden van dezen Chineeschen wijsgeer, die vijf en twin tig eeuwen geleden leefde: „onze tijd heeft ze noodig als brood", zinspeelt op 't verval van het humanistisch denken. Hoe verder het afzwerft van de ingeboren wetten en het bovennatuurlijk licht over den mensch, des te vertwijfelder zul len humanisten de leer van Confucius voor het cultureele herstel aanbevelen. Maar Europa is uit andere oorsprongen gegroeid en voor de ge - nezing van zijn ziekten zijn moreel dwingender overwegingen noodig dan de aan het Westen vreemd liggende Oostersche riten. Hoe zullen louter menschelijke overwegingen de Europee- sche wanorde terug wentelen in het evenwicht, de verwarring oplossen tusschen gezag en vrij heid, de jeugd terugwinnen tot volgzaamheid, de bekoring toe echtbreken bezweren in trouw aan de gekozen vrouw? Groote verwachtingen van beïnvloeding der Westersche, na-middeleeuwsche mentaliteit door Oostersch humanisme, moeten in illusies verloopen. Niettemin geven Christenen, verantwoordelijk voor het weer ophalen der van Christus af vallige mentaliteit, aan Confucius een plaats onder de natuurlijke geestelijke krachten. Hij heeft nog vóór de geboorte van Christus uit de natuur eenige waarheden afgeleid, die den toekomstigen Christen kunnen voorbereiden Het is waar, dat Israël lang vóór Confucius sommige geboden als „Eert uw vader en moe der", „Hebt uw naasten als u zeiven lief" van den Sinaï af door de wereld had gedragen en net voorschrift verkondigd: „doet anderen niet, wat gij niet door hen aan u gedaan zoudt wil len zien". Maar door het ontdekken en leera- rei, der innerlijke noodzaak van deze door den Schepper aan het menschenhart gedicteerde wetten, heeft Confucius zijn volk tot bewonde renswaardige menschelijke verhoudingen opge voed. De Chineesche denker bracht die verhou dingen, afgelezen uit de orden en wisselwerkin gen der natuur, in het staatkundige en familie leven over. Maar hij vond niet het hoogste, dat de houding van den mensch tot zijn Schepper regelt, hij heeft niet aan zijn volk het gebed geleerd. De christelijke openbaring heeft van den aan vang het leven van den mensch geleerd als een gesprek met zijn Oorsprong. Evenwel heeft de Kerk nooit geleerd, dat bui ten de dogma's, waarin ze de hoofdwaarheden van de openbaring omschreef, alleen maar leu gen kan zijn. Integendeel heeft ze in alle eeuwgn de waarheid in den menschelijken geest en zijn vondsten ook in den verminkten en geschonden vorm erkend. In het erts der zedenwetten van Confucius zoo goed ais in het zinnelijke goden dom van de klassieken of de natuurlijke mystiek van het Oosten. Augustinus stortte zich in de onmetelijkheid van het geloof en werd in zijn diepten door de goddelijke waarheid opgevangen Maar Lao-tse, de metaphysicus van China en voorganger van Confucius, wilde uit eigen kracht over de wanden van het denken heen de eeuwigheid casten en viel uit de overspanning terug in de machteloosheid niemand weet waar hij vrij willig den dood zocht of het natuurlijke einde van zijn ontgoochelingen vond. Men vindt onder de Chineesche denkers er seen van een ontzaglijke speculatieve vlucht als Aristoteles, Plato, den Aquiner of sommige Wes tersche en Indische Wijzen, die achter de ver schijnselen de Oorzaak, achter de sterren den Beweger en achter het leven den Oorsprong met iogische gedachtenkracht hebben opgespoord. Ook niet-katholieke schrijvers der geschiedenis van de wijsbegeerte hebben dit gemis aan het verbindingsteeken tot het bovenzinnelijke leven van den Chineeschen mensch vastgesteld. „Noch het Confucianisme, noch het Taoïsme had een wclbeschreven godsbegrip, zooais wij „Eüro- peërs dit kennen en steeds geneigd zijn het bij andere volkeren en andere kuituren te ver onderstellen. Voor hen bestond er geen opperste orgaan, dat de menschelijke handelingen con troleert en beoordeelt, dat beloont en bestraft. Zij bidden niet in hun nood tot een persoonlijk, oppermachtig Wezen, dat helpen kan, doch blij ven steeds op zichzelf aangewezen. Uit zichzel- ve moeten zij de krachten putten om hun leven naar hun idealen te richten. De voorstelling van een goddelijke genadeverleening is hun onbe kend. Zij bestudeeren zichzelf, den mensch, en bijna uitsluitend dezen omdat ze ervan over tuigd zijn, dat hun Ik niet iets is, dat van bui ten af gevormd en geregeerd wordt. Hun per soon is het middelpunt van hun wereldbeschou wing." (Dr. Ant. Vloemans: „De Wijsbegeerte van het Oosten". Blz. 79). Wie „De Gesprekken van Confucius" leest, vindt daar wel een wereldbeschouwing, maar geen wijsbegeerte in den zin van ons lo gisch denken, dat door den Griekschen geest werd gevormd en naar de verklaring van de wereld streeft. Confucius had fijne bezorgd heid voor de cultuur van den inneriijken mensch, maar hij kende niet den wortel van de deugd en de wet over goed en kwaad in het goddelijk licht. Hoe eerbiedwaardig ook in haar 'piëteit, zfjn cultuur was bloote civilisatie En al net weten, dat hij uit het Ik puurde, geraakte niet verder dan tot den goeden mensch van Jean Jacques Rousseau, die de Fransche revolu tie maakte en de oorlogen tot vandaag toe. De goede mensch is in de revolutionnaire ro mantiek van Europa en de ceremonieele vorme lijkheid van China een eenzame gebleven. Het verlangen verteert hem zonder hem te bevre digen. In „Die Chinesische Flöte" heeft Hans Bethye de bevallige lyriek van de Confuciaan- sche wijsheid toegankelijk gemaakt voor het gevoel van het Westen. Ze verheft zich musisch, maar uit een geestelijk landschap van einde- •looze melancholie. Wie haar verrukking wel eens hoorde bij een uitvoering van Mahlers „Lied von der Erde", heeft het onoverkomelijke gevoeld van deze eenzaamheid om een mensch, gewond door ziin bestemming en blind tastend naar zijn doel. Henri Borel, die na Lion in het Haagsclie dagbladleven den cultus van het Confucianisme voortzette, heeft in „De Geest van China" (1916) de tragische eenzaamheid niet ondergaan van het Chineesche denken, dat voor de zelfcultuur niets veronachtzaamt tenzij de aanbidding der Liefde, uit welke en voor welke alles geboren is. Borei legde uit, dat „in het systeem van Confu cius gebed onnoodig is". Maar toen hij in rijper jaren het gebedsleven van de Karmelitessen in het klooster van Lisieux leerde kennen en daar de woorden hoorde, die de zuster van de kleine Sint Theresia hem overbracht uit het contemplatieve gesprek met God, heeft hij een ontroerende bladzijde geschreven. Ze zou een in leiding van Westersche wijsheid kunnen zijn tot de Gesprekken van Confucius. BERLIJN, 9 April (D.N.B.)De Britsche minister-president, Winston Churchill, heeft vandaag, naar Reuter meldt, in het Lager huis een rede over den politieken toestand gehouden. Hij begon met te zeggen, dat het verlies van Benghazi en de terugtocht, die noodig is ge worden door den Duitschen opmarsch in Cyre naica, in hoofdzaak slechts te betreuren zijn wegens het kostbare vliesterrein rondom Ben ghazi, dat thans in handen van den vijand is gevallen Overigens zou de Britsche regeering, met het oog op het steeds dreigender wordende gevaar op den Balkan, zich er over verheugd hebben, indien de Engelsche opmarsch bij To- broek gestaakt zou zijn. De nederlaag der Itali anen zal het echter mogelijk maken, dat men zeer veel terrein gemakkelijk en met geringe offers verkrijgt, ofschoon nu ook elders ver plichtingen voor Engeland beginnen te ont staan. Het transport der Duitsche pantsertroe pen en de beweging der luchtstrijdkrachten van Italië en Sicilië naar Tripolis was reeds begon nen, aldus Churchill, vóór we ons van Bengha zi hadden meester gemaakt. De vijand onder nam zijn bliksemaanval met veel grootere strijd krachten dan wij op dat vroege tijdstip ver wacht hadden. Wij trokken daarom terug naar sterkere stellingen en een terrein, dat beter ver dedigd kon worden. „Ik kan hier niet probeeren het verdere verloop der gevechten in Cyrenaica te voorspellen. Het ligt intusschen voor de hand, dat onze generaals zich slechts mogen laten leiden door overwegingen van militairen aard en in geen geval mogen worden belemmerd door amgen, die men prestige of rekening houden met de openbare meening kan noemen. Nu de Duitsche pantsertroepen in Cyre naica in den strijd zijn gebracht, moeten wij ons voorbereiden op harde en moeilijke ge vechten, niet alleen voor de verdediging van Cyrenaica, maar ook voor de bescherming van Egypte. Het is een gelukkige omstandig heid dat de toestand in Erythrea, Abessinië en Britsch- en Italiaansch-Somaüland ge leidelijk zeer aanzienlijke strijdkrachten en vervoermiddelen vrijmaakt, waarmede het Nijlleger versterkt kan worden. Ongeveer veertien dagen geleden heb ib in een verklaring gezegd, dat een reeks successen aan den loopenden band niet verwacht kon worden, dat men rekening moet houden met overwinningen, maar ook met tegenslagen en dat wij ook dan de dingen moeten nemen zooals zij zijn". Churchill gaf vervolgens een verslag van de gevechten in Oost-Afrika, waarbij hij mede deelde, dat de Engelschen alleen bij Keren 4000 man hebben verloren. Hij ging daarna over tot „den verschrikkelijken strijd" op den Balkan, waarvoor hij Duitschland aansprakelijk tracht te te stellen. De Britsche premier gaf echter toe dat En geland den Grieken „zooveel mogelijk" hulp in de lucht, door proviandeeriug enz. heeft ver leend. Eind Februari, aldus vervolgde hij, heb ben wij den minister van Buitenlandsche Za ken, Eden, en generaal Dill naar het Midden- Oosten gezonden om te zien of er niet iets ge daan kon worden tot vorming van een groot, gemeenschappelijk verdedigingsfront op den Balkan. De heeren begaven zich naar Athene en Ankara en zouden ook Belgrado bezocht hebben, indien de regeering van den prins regent Paul de toestemming daartoe niet ge weigerd had. Indien deze drie bedreigde staten zich vereenigd hadden, hadden zij 60 tot 70 di visies tot hun beschikking gehad, waarmede zij volgens een gemeenschappelijk plan en in ge meenschappelijk optreden den Duitscners een tegenstand hadden kunnen bieden, die dezen weldra van hun plannen zou hebben afge bracht en hun opmarsch langen tijd zou heb ben opgehouden, met het oog op het bergach tige terrein en den toestand der verkeerswegen. De hulp, die wij kunnen verleenen aan de volken van den Balkan en Turkije, die voor hun vrijheid vechten of bereid zijn daarvoor te strijden, kan op het oogenbiik natuurlijk maar beperkt zijn, aldus vervolgde Churchill, en daarom wenschten wij niet er verantwoordelijk voor te zijn, dat de Grieken in vertrouwen daarop in een nieuw conflict met een verschrik kelijken tegenstander zouden komen. Toen Griskenland echter verklaarde vastbesloten te zijn „tot den dood gelijktijdig tegen Italië en Duitschland te vechten", heeft Engeland zich verplicht geacht, den Grieken alle mogelijke hulp te verleenen. Engeland besefte, dat de sol daten van het Britsche Rijk zich aan de zijde der Grieksche soldaten moesten scharen. Daar om sloten wij begin Maart een militaire over eenkomst met de Grieken en onmiddellijk be gonnen omvangrijke bewegit-gen van Britsche troepen naar Griekenland. Ik kan hier niet in bijzonderheden treden en geen poging doen den toestand hier te beoordeelen, terwijl de slag voortduurt." Churchill zeide voorts, dat de Joego-Sla- ven zijn opgestaan „om verschrikkelijk wraak te nemen". Ten aanzien van Frank rijk verklaarde hij, dat Engeland staat op zijn controlerechten ter zee en dat het „zich verplicht acht deze rechten in het kader van het internationale recht uit te oefenen", •zelfs op gevaar af slaags te raken met Fransche oorlogsschepen. Alles is echter af hankelijk van den slag op den Atlantischen Oceaan, die van beide zijden met toene mende heftigheid gevoerd wordt. „Onze verliezen aan schepen en tonnage zijn zeer zwaar. I^it kan echter niet eeuwig zoo blijven, zonder dat onze krachtsinspanning en onze bestaansmiddelen zeer ernstig te lijden hebben. Hoe moet het gaan, wanneer de ver liezen in hetzelfde tempo voortduren? Waar zullen wij de drie of vier millioen ton vinden, die ter aanvulling noodig zijn om het jaar 1942 door te komen? Wij bouwen thans schepen in zeer aanzienlijk tempo. De samenwerking met de Vereenigde Staten werpt de beste vruchten af. De productie van den Amerikaanschen scheepsbouw gelijkt op die van 1918." Churchill meende goede hoop te kunnen heb ben, dat men tegen de luchtaanvallen op de BriLvChe scheepvaart met succes zal kunt.en optreden. Dat echter de Duitsche. duikbooten steeds verder naar het Westen komen betee- kent een buitengewoon groot gevaar. Deze drei ging moet overwonnen worden, wil men niet, dat* het leven van Groot-Brittannië ln gevaar gebracht wordt. inierhulp Nederland i geefi niei alleen, o f f e r i ook werkelijk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 4