4-
Wig tusschen Joego-Slavische
en Grieksche troepen
Laatste Nieuws
De Gesprekken van Confucius
Churchill over de
strijdkansen
w
^21
Eenige eertaling in het Nederlandsch
Verdienstelijk werk
van J. J. Lion
Duitsch weermachtsbericht
Troepen in Skoplje-bekken
100 K.M. opgerukt
Ruim 20.000 gevangenen
gemaakt
DONDERDAG 10 APRIL 1941
PAASCHPROGRAMMA IN
DEN STADSSCHOUWBURG
„Peer Gynt" en ,,L' Arlésienne"
„TOONTJE HEEFT EEN
PAARD GET EEKEND"
Voor Geloof en Wetenschap
DE MAN, DIE HEEN EN
WEER LIEP
PAARD WILDE NIET
GESLACHT WORDEN
Nieuwe Palestina-diorama's
HET ROODE KRUIS
5S
Kindervoeding
Karperuitzetting in Groote Braak
te Halfweg
Met de fietsen tegen elkaar
gereden
Vischaanvoer Scheveningen
BEVERWIJK
„De Benzinekoning"
AMSTERDAM
Door wielrijder omvergereden
Door gas bedwelmd en gedood
Oh, die jeugd!
Van de trap gevallen
Kraanponton te water gelaten
Werk van den G.G.D.
Slaags geraakt
Nog betrekkelijk goed afgeloopen
Van platform gevallen
De Britsche actie in
Griekenland
Navicert-systeem tot Ierland
uitgebreid
Aardbeving op Jamaica
WEINIG SCHADE VAN
GEWORPEN BOMMEN
„Alles afhankelijk van slag
op den Oceaan"
STAD
Op Zondagmiddag 13 April, aanvang twee
uur, geeft Het Nederlandsch Tooneel, directeur
Cor van-der Lugt Melsert, in den Stadsschouw
burg te Amsterdam Ibsen's „Peer Gynt", met
medewerking van de Haarlemsche Orkest Ver
eeniging onder lieding van L M. G. Arntzenius,
de Balletten Georgi en in de geheel oorspronke
lijke bezetting en monteering .van de première.
Op Zondagavond 13 April, aanvang acht uur,
wordt een populaire voorstelling gegeven van
het bekende succes-blijspel „Lastige Mannen".
Maandagmiddag 14 April, om twee uur, wordt
opgevoerd ,4'Arlésienr.ë" in vijf tafereelen van
Aiphonse Daudet. De muziek en koren van Bizet
worden vertolkt door de Haarlemsche Orkest
Vereeniging, onder leiding van L. M. G. Arnt
zenius, terwijl voorts de Balletten Georgi en de
R.K. Oratorium Vereeniging hun medewerking
verleenen.
De regie en artistieke leiding berusten bij Cor
van der Lugt Melsert
Maandagavond 14 April, aanvang acht uur,
volgt een herhaling van het groote blijspel-
succes „Intimiteiten" van Noel Coward.
Het Residentie Tooneel, directeur Dirk Ver
beek, zal Woensdagavond 16 April voor de leden
van de vereeniging „Geloof en Wetenschap" in
den Stadsschouwburg te Haarlem om half acht
een opvoering geven van het populaire blijspel
„Toontje heeft een paard geteekend" door Lesley
Strom. De regie is in handen van Bets Ranucci-
Beekman. De decors zijn ontworpen door Willem
Dsering.
Eenige dagen geleden kreeg een Haarlemsche
slager opeens vreeselijk trek in croquetjes. Hij
toog naar een automatenhalletje en genoot in
ruime mate van de diverse lekkere hapjes. Een
dmg was er echter, dat zijn geluk eenigszins
verduisterde, en dat was het feit, dat er voor
de hal een man op en neer liep, die hem tel
kens als hij langs kwam, scherp aankeek.
Eerst vermoedde de slager niets kwaads, maar
toen dit eenigen tijd zoo voortduurde, kreg hij
argwaan.
Het was echter al te laat, want opeens zag
hij, dat de man zijn pas gekochte fiets weg
pakte en er op weg reed. De slager, die blijk
baar behalve vleeschhouwerstalenten ook
militaire eigenschappen bezat, stelde fluks een
plan de campagne op en stuurde eenige mede-
croqueteters diverse straten in, om den dief
op te vangen.
Inderdaad gelukte de krijgslist en de man
geraakte in handen van zijn achtervolgers.
Toen ze den dief tegenhielden, mompelde hij:
„Ik geloof, dat ik de verkeerde fiets heb mee
genomen." Dat geloofden de jongens ook, en
toen de slager eveneens was gearriveerd, toog
men in optocht naar het politiebureau. Daar
sprong de slager weer met een slagerssprong op
zijn fiets en keerde terug naar de automatiek,
om den gelukkigen afloop met een extra-balletje
te vieren.
Eenige dagen geleden arriveerde op den
Schalkwijkerweg een auto met paarden, waar
van het de bedoeling was, dat „de inzittenden"
geslacht zouden worden, teneinde voor de con
sumptie te dienen.
Eén paard echter, dat misschien een voorge
voel van naderend onheil had en het waar
schijnlijk te vroeg vond om reeds te scheiden
uit het leven van malsche weiden en lekkere
hapjes, sloeg, zoo gauw het uit den wagen ver
lost was, op hol en rende een nabijgelegen wei
land in, waar het blijkbaar, ondanks voortdu
rend levensgevaar, liever in zijn geheel ver
bleef, dan in kleine busjes gestopt te moeten
worden.
In zijn vaart sleepte het beest den chauffeur
van den vrachtwagen mede, die daardoor een
gecompliceerde enkelfractuur opliep.
Aldus zijn wraak gekoeld hebbende, ging het
beest rustig in het gras van het weiland liggen,
waar het later zonder moeite vandaan werd
gehaald, zoodat zijn vrijheid van zeer korten
duur was.
Gedurende de laatste maanden zijn in het
gebouw Schotersingel 117 a weer verscheidene
Palestina-diorama's bijgekomen, nJ. Elias op
den berg Karmel, de inwijding van den Taber
nakel, de zalving van David en Jona bij Ninive.
De nieuwste aanwinsten zijn: de ark op de
anas
Opïeiding en
oefening van
transports o lonne s
Opleiding van
14.000 helpsters
Inrichting hos
pitalen in mobi
lisatie- of oor
logstijd
Verzorging zieke
en gewonde mili
tairen in oor^
logstüd
kodera zieken-
vervoer
Hulp hij rampen
Uitzending M
ambulances L
600 hulppos
ten langs de
wegen
Bloedtrans
fusiediensten I
Hulp bi) Lour-
de stransporten I
Protectoraat
parkherstel
lingsoorden,
Roode Kruis-
hondenverean.
enz.
Eerste hulp
bi) marschen,
wedstrijden,
vergaderingen
Uitwisseling
krijgsgevange-
nen,hulp aan Mh
vluchtelingen
m
Patrouilleeren
bU gevaarlijke
Levensmiddelen,
kleeren,medi
cijnen naar
nooddruftigen L
i/h buitenland
Organisatie
hulpacties bi)
rampen en nood
Radio-medische
adviezen
0 5S D 0 E Li
in ieder huis
Een Lid van 't Roode Kruis
Postgiro 2 2 1 2 0
(kln.contrib.f 1•- p.J»)
HOOFDBESTUUR ROODS KRUIS DES HAAG
RJWS
wateren (zondvloed), Abraham op weg naar
Maria met Izaak en de tempel van Salomon.
In de Paaschvacantie (9 April tot 21
April) zijn de diorama's te bezichtigen van
's morgens 10 tot 's avonds 9 uur. Na de Paasch
vacantie, gedurende den geheelen zomer, is het
gebouw geopend van 35 en 79 uur.
Door „Kindervoeding" werden in de week
van 31 Maart tot en met 5 April 4033 porties
warm eten verstrekt, n.l. in lokaal Rijksstraat
weg 989, Soendastraat 784, Zoetestraat 945,
Kamperstraat 544, Teijlerplein 615, Voorm.
Spaarndam 156.
door een jongen, die hard liep, omvergeloopen.
Zij bekwam een rechterbovenbeenfractuur en is
naar het Burgerziekenhuis vervoerd. De jongen
Is na het ongeval snel doorgeloopen.
Zaterdag 12 April, des middags vier uur, wordt
in de Groote Braak bij Halfweg 500 kg. edel-
karper uitgezet, afkomstig van de kweekerij der
Ned. Heide Maatschappij te Valkenswaard.
In het Oosterpark bij den Eikenweg is Woens
dagmiddag een 15-jarig meisje van haar fiets
gevallen, doordat zij in botsing kwam met een
andere wielrijdster Met een hersenschudding is
.'ij naar het O. L. Vrouwegasthuis overgebracht.
SCHEVENINGEN. Van de kustvisscherij
warer. gisterochtend aan de markt de motor-
kotter TX 24, W. v. d. Vis met 105 en 74
motorschokkers met tezamen 6348 besomming.
De prijzen van de schokkersvisch waren:
Micdelschol 4950, kleine schol 2830
schar 1723, pufschar 9—9.80, wijting 33
36, alles per kist van 40 K.G.; slips ƒ2.70
per K.G.; spiering 80 cent per K.G.
De RK. Tooneelvereeniging ,,T.O.V.". onder-
afdeeling van de St. Josephsgezellenvereeniging
Beverwijk II heeft, na haar laatste succesvolle
uitvoering, opnieuw een klucht in studie geno
men. getiteld „De Benzinekoning". De opvoering
zal geschieden op Donderdag 17 April a.s.. des
avonds 8 uur in het K.S.A.-gebouw.
Men weet wat het zeggen wil, als T.O.V. een
klucht opvoert. Het wordt een avond, waarbij
men zijn zorgen en beslommeringen vergeet, 'n
avond van gepasten humor en ontspanning. Men
verzuime dezen avond niet.
Muzikale medewerking verleenen de „Bel-
linis"
In de Kinkerstraat voor perceel 217 is een 8-
jarige jongen door een wielrijder omvergereden.
Hij brak hierbij zijn linkeronderbeen en is naar
het Wilhelminagasthuis vervoerd.
De hulp van den G.G.D. werd Woensdagavond
ingeroepen voor een 84-jarige oude dame, die in
haar woning aan de Kanaalstraat bewusteloos
werd aangetroffen. Er hing een zeer sterke gas-
lucht in de kamer. De G.G.D., die zeer spoedig
ter plaatse was, vond ook nog een dokter van
dezen dienst. Langdurig werd kunstmatige
ademhaling toegepast en zuurstof toegediend.
Het heeft echter niet mogen baten. De levens
geesten bleken te zijn geweken. Een niet goed
sluitende gaskraan is de oorzaak van het on
geval.
In de Plankenstraat is een 72-jarige vrouw
In een won'ng aan de Korte Leidschedwars-
straat is een 79-ja.rige bewoner van de huistrap
gevallen. Hij bekwam een rechteriuvefractuur
en is naar het Binnengasthuis vervoerd.
Op de werf van Verschure en Co.'s Scheeps
werf en Machinefabriek is met goed gevolg te
water gelaten een kraanponton met de afme
tingen: lengte 55 m., breedte 24 m., holte gemid
deld 4.50 m., bestemd voor een drijvende kraan
met 350 ton hefvermogen, voor Russische reke
ning in aanbouw.
Deze kraan zal een 350-tonslast kunnen
hijschen tot een hijschhoogte van 35 m„ en op
een afstand van 22 m. van den voorkant van
het ponton.
Aan het centraal bureau van den G.G.D. heeft
zich Woensdagmiddag een 12-jarige jonger, ge
méld met het verzoek, verbonden te worden,
daar hij was gevallen en een groote hoofdwonde
aan zijn achterhoofd had bekomen.
Ook meldde zich een 18-jarige jongeman,
wiens rechterhand was verwond, doordat er een
zwaar voorwerp op terecht was gekomen.
(Berichten reeds geplaatst m een deel der vorig oplage)
Op den Nieuwendijk ontstond Woensdagavond
een vechtpartij tusschen eenige mannen. Een
van hen, een 25-jarige man, kreeg van een ander
zoon slag, dat hii een neuswonde en een lichte
hersenschudding opliep. Via het Binnengasthuis
heeft de G.G.D. hem naar huis vervoerd.
Aan het Westeinde waren Woensdagmiddag
twee schilders bezig met het schilderen van een
huis, toen de vlam van het apparaat, waarmede
de oude verf werd afgebrand, in aanraking kwam
met een gordijn, dat in brand raakte. Beide
mannen kregen brandwonden, een van hen aan
het gelaat en handen, trewijl de ander alleen
aan zijn rechterhand gewond werd. Zij zijn, na
door den G.G.D. naar het Wilhelminagasthuis te
zijn vervoerd en aldaar verbonden, naar huis
overgebracht. De brandweer heeft het begin van
brand gebluscht.
Op een terrein van de Maatschappij Neder
land aan de Javakade is een 43-jarigs man van
een 3 M. hoog platform gevallen. Met een wer
velfractuur is hij door den G.G D. naar het
Binnengasthuis vervoerd.
BERLIJN, 9 April (D.N.B.L Het opperbevel
van de Duitsche weermacht maakt bekend:
Snelle troepen en divisies infanterie onder
bevel van generaal veldmaarschalk List zijn,
van Bulgarije uit, door de Joego-Slavische
grensverdediging heengebroken, en ondanks
moeilijk bergachtig terrein, meer dan 100
kilometer diep in het bekken Uuskuub
(Skoplje) doorgedrongen en over de Vardar
getrokken. Hierdoor is de scheiding tusschen
de Joego-Slavische en Grieksch-Engelsche
strijdkrachten voltooid. Verder zuidelijk zijn
andere afdeelingen over het meer Dan Doi-
ran op Grieksch gebied doorgedrongen. Tot
dusver werden in Zuid-Servië meer dan
20.000 gevangenen, waaronder zes generaals,
gemaakt. De buit aan stukken geschut en
oorlogsmateriaal van allerlei soort is groot.
Aan de Grieksche grens hebben de onder het
bevel van generaal-veldmaarschalk List staande
divisies bergjagers en infanterie, gesteund door
duikboomenwerpers en luchtdoelartillerie, na
verbitterde gevechten de zgn. Metaxas-linie, een
in jarenlangen arbeid in het gebergte gebouwde
modrn verdedigingslinie, doorbroken.
In het kader der aanvalsoperaties in Cyrenaica
door Italiaansche en Duitsche afdeelingen heb
ben toepen van het Duitsche Afrika-corps op
7 April Derna bereikt.
De strijd van het luchtwapen tegen de Brit-
sche ravitailleeringsscheepvaart en voor den
oorlog belangrijke doelen in Groot-Brittannië
werd met sterke krachten en groot succes verder
gevoerd. Hieraan hebben vooral de formaties
der luchtvloot van generaal-veldmaarschalk
Sperrle deelgenomen. Vliegtuigen der gewapende
verkenning brachten aan de Britsche oostkust
een koopvaardijschip van 4000 brt. tot zinken en
beschadigden drie andere groote schepen door
bomtreffers. Ten oosten van Skegness plaatste
een verkenningsvliegtuig in scheervlucht twee
voltreffers van zwaar kaliber op een Britschen
torpedojager. In den afgeloopen nacht hebben
verscheidene honderden vliegtuigen in opeen
volgende golven talrijke haven- en industrieele
installaties in Zuid- en Midden-Engeland aan
gevallen. De voornaamste aanval was gericht
tegen fabrieken der vliegtuigbewapeningsindu-
strie in het stadgebied van Coventry.
Duizenden brand- en brisantbommen veroor
zaakten groote vernielingen aan de industrieele
installaties. Ook in de haven- en dokinstallaties
van Portsmouth vielen talrijke branden waar
te nemen.
In Noord-Afrika bestookten gevechts- en tor
pedovliegtuigen met succes vrij groote vijande
lijke troepenconcentraties met bommen en
boordwapens.
Een Britsch gevechtsvliegtuig werd in Cyre
naica neergeschoten.
In den nacht van 8 op 9 April vloog de vij
and enkele malen naar de fusten van het be
zette gebied. Een vrij sterke afdeeling van het
Britsche luchtwapen vloog opnieuw het Noord
Duitsche kustgebied binnen en wierp op ver
schillende plaatsen brand- en brisantbommen.
De voornaamste aanval van den vijand was ge
richt op Kiel. Hier werd, behalve eenige in
dustrieele schade, vooral in woonwijken aan
zienlijke schade veroorzaakt, waardoor een vrij
groot aantal dooden en gewonden onder de
burgerbevolking is gevallen.
SOFIA, 9 April (D N.B.) Britsche vracht
schepen, die, na in de haven van den Piraeus
hun lading gelost te hebben, zich gereed maak
ten om te vertrekken, zijn klaarblijkelijk op
last v an het opperbevel over het Britsche
expeditieleger blijven liggen Dinsdagavond had
den deze schepen het anker nog niet gelicht
Dit bericht heeft in Grieksche militaire krin
gen opzien gewekt, daar men in het gereed
houden van deze vloot transportschepen 'n aan
duiding ziet voor een beveiliging van 't weg
voeren van de Britsche landingstroepen.
LONDEN, 9 April. (S. P. T.) Het Britsche
ministerie van Blokkade heeft gisteren bekend
gemaakt, dat het navicertsysteem tot Ierland
uitgebreid zou worden. Deze maatregel treedt
per 1 Mei ais. in werking en omvat alle goede
ren, die overzee in Ierland worden ingevoerd.
(Gedeeltelijk gecorrigeerd)
NEW-YORK( 9 April (D.N.B.) Op Jamaica
heeft zich, naar uit Kingston wordt gemeld,
een aardbeving voorgedaan, die eenige schade
heeft aangericht- De eerste beving, die ongeveer
30 seconden duurde, werd kort daarop gevolgd
door een tweede, korte en lichte beving.
Slechts enkele vliegtuigen hebben gister-
lacht boven ons land gevlogen. Hier en
daar zijn doelloos brisant- en brandbommen
geworpen. Schade werd niet aangericht uit
gezonderd op een plaats, waar de ruiten van
een boerderij werden vernield.
Vele journalisten, die de goede traditie van
onze pers bewonderenswaardig bijhouden, ken
nen evenwel nauwelijks de voorgangers en vorm
gevers van het cultureele artikel in onze dag-
oladen. Weinigen weten naam en leven van J. J.
Lion, tijdgenoot van Thorbecke ook vele jaren
diens strijdgenoot en, die in meer dan één
Nederlandsch blad de dagelijksche sporen van
zijn talent en belezenheid heeft achtergelaten.
In den voor slaperig gehouden tijd der vorige
eeuw was hij waaksch met de pen. Hij heeft „De
Indiër" en „De Grondwet" geredigeerd, was ver
bonden aan de „N. Rott. Crt." en het „Han
delsblad", werd hoofdredacteur van „Het Dagbl.
van Z.-Holland en 's-Gravenhage", werkte ge
regeld mee aan „Times" en „Indépendance
Eelge", schreef lang vóór Busken Huet en Mul-
tatuli opmerkelijke artikelen over Indië. En
zulk een vruchtbaarneid handen zijn ideeën,
dat hij in 1865 „Mijn staatkundig Leven" kon
beschrijven met een „opgave van mijn letter
kundige werkzaamheden", welke opgave niet
minder dan 29 werken vernoemde en nog maar
liep tot het jaar 1856. Ze vormen het oeuvre van
een veelzijdigén humanist uit het tijdperk tus
schen industrialisatie, nieuwen maatschappij-
bouw, het vervlakkend klassicisme van het victo-
riaansche tijdperk, Dickens' romantischen hu
mor over de grauwe samenleving en de uit her
vorming en revolutie voortgekomen cultuur met
een inslag van Buiten-Europeesche moraal. Men
kan zich de journalistieke belangstelling van
zulk een geest voor de vraagstukken zijner da
gen denken: tot zijn boeken en pamfletten be-
buoren buiten de artikelen, die begraven lig
gen in de krantenkolommen een werk in twee
deeltjes over „De Staatregelingen van Europa
sedert 1848", staatkundige vlugschriften, pole
mische en andere wetscommentaren, publicaties
over kortschrift, tooneel- en dichtwerken, men
gelingen, vertalingen van Cherbuliez' „Socialis
me", Dumas' „Monte Christo", Dicxens' „Kerst
vertelling", Shakespeare's „Vroolijke Vrouwtjes",
een algemeene geschiedenis van Israël in vier
deelen, en bijdragen tot de vergelijkende gods
dienstwetenschap, die sedert Max Muller en Al-
lard Pierson ook bij onze vrijzinnige theologen
en het intellect gaandeweg de belangstelling in
den overgeleverden godsdienst begon te ver
vangen.
Van Lion's vertalingen uit de wijsheid der
.eeuwen, in 1846 was hu begonnen met „Mo-
hamed de Profeet, zijn Leven en Werken",
haalden het meeste succes „De Gesprekken van
Confucius". Het boek werd in 1862 uitgegeven
en al twee jaar later herdrukt. Tot vandaag
bleef het de eenige uitgave, die we van deze wijs-
geerige colloquia in het Nederlandsch bezitten.
Ze is verouderd en nog maar slecht houdbaar.
Ook de inleider tot den nieuwen druk, Jan Poor
tenaar, zou liever een meer wetenschappelijk ver
zorgden hebben uitgegeven. Lion kende namelijk
niet de Chineesche taal, hij volgde in zijn be
werking den Franscher. tekst van G. Pauthier.
Wat de wetenschap sedert 1862 vaststelde over
den oorspronkelijken tekst, is in de uitgave, die
thans bij de uitgeverij „In den Toren" te Naar-
den verscheen, niet bijgewerkt. De inleider toont,
zich met het gezegde over horloges en woorden
boeken, voor welke het beste nooit goed genoeg
is, en het slechtste altijd beter dan niets. Maar
een slecht woordenboek brengt den gebruiker in
de war, en op een achter loopend horloge mist
men den trein.
De „Gesprekken" van Confucius zijn minder
gedachtenwisselingen dan aphorisinen. Een
eeuw na het leven van den Chineeschen wijs
geer, die zelf niet schreef, zijn ze door leerlin
gen opgeteekend. Ze schijnen tamelijk onsa
menhangend en met reden kan. men er op toe
passen wat prof. dr. J. J. L. Duyvendak in
„Historie en Confucianisme" (Leiden 1930) zegt
over de nogal slordig tot ons gekomen oude, Chi
neesche litteratuur „van stukken en brokken,
bundels beschreven bamboelatjes, op min of
meer gelukkige wijze aan elkaar geregen."
Maar hoe fragmentarisch, ze geven een goede
synthese van het gedachtenleven, dat tot van
daag het familiale China in een kosmische een
heid bijeen heeft gehouden. Want religieuze
aandoeningen, wijsheid en schoonheid zijn in de
cultuur van dat bekoorlijke land ineengevloeid.
Door de Chineesche dichtkunst, in haar
scbilderlijke schriftteekens meer dan de europee-
sche betoovering van oog en oor, door de be
leefdheidsceremoniën en het gestyleerde leven
in de binnenkameren met het gedempte licht
over het familie-altaar, in de schoone snit der
zeilschuiten op de Draken-rivier en de gevoels-
en denkwereld der aristocratische Chineezen
van het Groote Rijk in het Midden, waait nog
de geest van den wijzen Confucius. Vijf eeuwen
vóór Christus was hij in Loe ongeveer het
tegenwoordige Sjantoeng minister van het
land, waar hij de ingezonken zeden ophaalde en
zoo zuiver vernieuwde in een herbloeiend volk,
dat jaloersche staatslieden hem ten va] brachten.
Door de ongunst der politiek verdreven, zwierf
hij met eenige jonge edellieden naar de hoven
van buurstaten, waar hij zijn discipelen onder
richtte in het leven van den waren edelman
Teruggekeerd verzamelde hij de oudste geschrif
ten over de zeden en gewoonten van het voor
geslacht. Gedurende vele jaren leefde hij het
voorbeeld van een uit de overmacht der zinnen
ontbonden mensch, die in de onbaatzuchtigheid
van zijn denken en handelen aan Socrates her
innerde.
Wat Jan Poortenaar zegt over de denkbeelden
van dezen Chineeschen wijsgeer, die vijf en twin
tig eeuwen geleden leefde: „onze tijd heeft ze
noodig als brood", zinspeelt op 't verval van het
humanistisch denken. Hoe verder het afzwerft
van de ingeboren wetten en het bovennatuurlijk
licht over den mensch, des te vertwijfelder zul
len humanisten de leer van Confucius voor het
cultureele herstel aanbevelen. Maar Europa is
uit andere oorsprongen gegroeid en voor de ge -
nezing van zijn ziekten zijn moreel dwingender
overwegingen noodig dan de aan het Westen
vreemd liggende Oostersche riten. Hoe zullen
louter menschelijke overwegingen de Europee-
sche wanorde terug wentelen in het evenwicht,
de verwarring oplossen tusschen gezag en vrij
heid, de jeugd terugwinnen tot volgzaamheid, de
bekoring toe echtbreken bezweren in trouw aan
de gekozen vrouw? Groote verwachtingen van
beïnvloeding der Westersche, na-middeleeuwsche
mentaliteit door Oostersch humanisme, moeten
in illusies verloopen.
Niettemin geven Christenen, verantwoordelijk
voor het weer ophalen der van Christus af
vallige mentaliteit, aan Confucius een plaats
onder de natuurlijke geestelijke krachten. Hij
heeft nog vóór de geboorte van Christus
uit de natuur eenige waarheden afgeleid, die den
toekomstigen Christen kunnen voorbereiden
Het is waar, dat Israël lang vóór Confucius
sommige geboden als „Eert uw vader en moe
der", „Hebt uw naasten als u zeiven lief" van
den Sinaï af door de wereld had gedragen en
net voorschrift verkondigd: „doet anderen niet,
wat gij niet door hen aan u gedaan zoudt wil
len zien". Maar door het ontdekken en leera-
rei, der innerlijke noodzaak van deze door den
Schepper aan het menschenhart gedicteerde
wetten, heeft Confucius zijn volk tot bewonde
renswaardige menschelijke verhoudingen opge
voed. De Chineesche denker bracht die verhou
dingen, afgelezen uit de orden en wisselwerkin
gen der natuur, in het staatkundige en familie
leven over. Maar hij vond niet het hoogste, dat
de houding van den mensch tot zijn Schepper
regelt, hij heeft niet aan zijn volk het gebed
geleerd.
De christelijke openbaring heeft van den aan
vang het leven van den mensch geleerd als een
gesprek met zijn Oorsprong.
Evenwel heeft de Kerk nooit geleerd, dat bui
ten de dogma's, waarin ze de hoofdwaarheden
van de openbaring omschreef, alleen maar leu
gen kan zijn. Integendeel heeft ze in alle eeuwgn
de waarheid in den menschelijken geest en zijn
vondsten ook in den verminkten en geschonden
vorm erkend. In het erts der zedenwetten van
Confucius zoo goed ais in het zinnelijke goden
dom van de klassieken of de natuurlijke mystiek
van het Oosten.
Augustinus stortte zich in de onmetelijkheid
van het geloof en werd in zijn diepten door de
goddelijke waarheid opgevangen Maar Lao-tse,
de metaphysicus van China en voorganger
van Confucius, wilde uit eigen kracht over de
wanden van het denken heen de eeuwigheid
casten en viel uit de overspanning terug in de
machteloosheid niemand weet waar hij vrij
willig den dood zocht of het natuurlijke einde
van zijn ontgoochelingen vond.
Men vindt onder de Chineesche denkers er
seen van een ontzaglijke speculatieve vlucht als
Aristoteles, Plato, den Aquiner of sommige Wes
tersche en Indische Wijzen, die achter de ver
schijnselen de Oorzaak, achter de sterren den
Beweger en achter het leven den Oorsprong met
iogische gedachtenkracht hebben opgespoord.
Ook niet-katholieke schrijvers der geschiedenis
van de wijsbegeerte hebben dit gemis aan het
verbindingsteeken tot het bovenzinnelijke leven
van den Chineeschen mensch vastgesteld. „Noch
het Confucianisme, noch het Taoïsme had een
wclbeschreven godsbegrip, zooais wij „Eüro-
peërs dit kennen en steeds geneigd zijn het bij
andere volkeren en andere kuituren te ver
onderstellen. Voor hen bestond er geen opperste
orgaan, dat de menschelijke handelingen con
troleert en beoordeelt, dat beloont en bestraft.
Zij bidden niet in hun nood tot een persoonlijk,
oppermachtig Wezen, dat helpen kan, doch blij
ven steeds op zichzelf aangewezen. Uit zichzel-
ve moeten zij de krachten putten om hun leven
naar hun idealen te richten. De voorstelling van
een goddelijke genadeverleening is hun onbe
kend. Zij bestudeeren zichzelf, den mensch, en
bijna uitsluitend dezen omdat ze ervan over
tuigd zijn, dat hun Ik niet iets is, dat van bui
ten af gevormd en geregeerd wordt. Hun per
soon is het middelpunt van hun wereldbeschou
wing." (Dr. Ant. Vloemans: „De Wijsbegeerte
van het Oosten". Blz. 79).
Wie „De Gesprekken van Confucius" leest,
vindt daar wel een wereldbeschouwing,
maar geen wijsbegeerte in den zin van ons lo
gisch denken, dat door den Griekschen geest
werd gevormd en naar de verklaring van
de wereld streeft. Confucius had fijne bezorgd
heid voor de cultuur van den inneriijken
mensch, maar hij kende niet den wortel van de
deugd en de wet over goed en kwaad in het
goddelijk licht. Hoe eerbiedwaardig ook in haar
'piëteit, zfjn cultuur was bloote civilisatie En al
net weten, dat hij uit het Ik puurde, geraakte
niet verder dan tot den goeden mensch van
Jean Jacques Rousseau, die de Fransche revolu
tie maakte en de oorlogen tot vandaag toe.
De goede mensch is in de revolutionnaire ro
mantiek van Europa en de ceremonieele vorme
lijkheid van China een eenzame gebleven. Het
verlangen verteert hem zonder hem te bevre
digen. In „Die Chinesische Flöte" heeft Hans
Bethye de bevallige lyriek van de Confuciaan-
sche wijsheid toegankelijk gemaakt voor het
gevoel van het Westen. Ze verheft zich musisch,
maar uit een geestelijk landschap van einde-
•looze melancholie. Wie haar verrukking wel eens
hoorde bij een uitvoering van Mahlers „Lied von
der Erde", heeft het onoverkomelijke gevoeld van
deze eenzaamheid om een mensch, gewond door
ziin bestemming en blind tastend naar zijn doel.
Henri Borel, die na Lion in het Haagsclie
dagbladleven den cultus van het Confucianisme
voortzette, heeft in „De Geest van China" (1916)
de tragische eenzaamheid niet ondergaan van
het Chineesche denken, dat voor de zelfcultuur
niets veronachtzaamt tenzij de aanbidding der
Liefde, uit welke en voor welke alles geboren is.
Borei legde uit, dat „in het systeem van Confu
cius gebed onnoodig is". Maar toen hij in rijper
jaren het gebedsleven van de Karmelitessen
in het klooster van Lisieux leerde kennen en
daar de woorden hoorde, die de zuster van de
kleine Sint Theresia hem overbracht uit het
contemplatieve gesprek met God, heeft hij een
ontroerende bladzijde geschreven. Ze zou een in
leiding van Westersche wijsheid kunnen zijn tot
de Gesprekken van Confucius.
BERLIJN, 9 April (D.N.B.)De Britsche
minister-president, Winston Churchill, heeft
vandaag, naar Reuter meldt, in het Lager
huis een rede over den politieken toestand
gehouden.
Hij begon met te zeggen, dat het verlies van
Benghazi en de terugtocht, die noodig is ge
worden door den Duitschen opmarsch in Cyre
naica, in hoofdzaak slechts te betreuren zijn
wegens het kostbare vliesterrein rondom Ben
ghazi, dat thans in handen van den vijand is
gevallen Overigens zou de Britsche regeering,
met het oog op het steeds dreigender wordende
gevaar op den Balkan, zich er over verheugd
hebben, indien de Engelsche opmarsch bij To-
broek gestaakt zou zijn. De nederlaag der Itali
anen zal het echter mogelijk maken, dat men
zeer veel terrein gemakkelijk en met geringe
offers verkrijgt, ofschoon nu ook elders ver
plichtingen voor Engeland beginnen te ont
staan. Het transport der Duitsche pantsertroe
pen en de beweging der luchtstrijdkrachten van
Italië en Sicilië naar Tripolis was reeds begon
nen, aldus Churchill, vóór we ons van Bengha
zi hadden meester gemaakt. De vijand onder
nam zijn bliksemaanval met veel grootere strijd
krachten dan wij op dat vroege tijdstip ver
wacht hadden. Wij trokken daarom terug naar
sterkere stellingen en een terrein, dat beter ver
dedigd kon worden. „Ik kan hier niet probeeren
het verdere verloop der gevechten in Cyrenaica
te voorspellen. Het ligt intusschen voor de hand,
dat onze generaals zich slechts mogen laten
leiden door overwegingen van militairen aard
en in geen geval mogen worden belemmerd door
amgen, die men prestige of rekening houden
met de openbare meening kan noemen.
Nu de Duitsche pantsertroepen in Cyre
naica in den strijd zijn gebracht, moeten wij
ons voorbereiden op harde en moeilijke ge
vechten, niet alleen voor de verdediging van
Cyrenaica, maar ook voor de bescherming
van Egypte. Het is een gelukkige omstandig
heid dat de toestand in Erythrea, Abessinië
en Britsch- en Italiaansch-Somaüland ge
leidelijk zeer aanzienlijke strijdkrachten en
vervoermiddelen vrijmaakt, waarmede het
Nijlleger versterkt kan worden.
Ongeveer veertien dagen geleden heb ib in
een verklaring gezegd, dat een reeks successen
aan den loopenden band niet verwacht kon
worden, dat men rekening moet houden met
overwinningen, maar ook met tegenslagen en
dat wij ook dan de dingen moeten nemen zooals
zij zijn".
Churchill gaf vervolgens een verslag van de
gevechten in Oost-Afrika, waarbij hij mede
deelde, dat de Engelschen alleen bij Keren 4000
man hebben verloren. Hij ging daarna over tot
„den verschrikkelijken strijd" op den Balkan,
waarvoor hij Duitschland aansprakelijk tracht
te te stellen.
De Britsche premier gaf echter toe dat En
geland den Grieken „zooveel mogelijk" hulp in
de lucht, door proviandeeriug enz. heeft ver
leend. Eind Februari, aldus vervolgde hij, heb
ben wij den minister van Buitenlandsche Za
ken, Eden, en generaal Dill naar het Midden-
Oosten gezonden om te zien of er niet iets ge
daan kon worden tot vorming van een groot,
gemeenschappelijk verdedigingsfront op den
Balkan. De heeren begaven zich naar Athene
en Ankara en zouden ook Belgrado bezocht
hebben, indien de regeering van den prins
regent Paul de toestemming daartoe niet ge
weigerd had. Indien deze drie bedreigde staten
zich vereenigd hadden, hadden zij 60 tot 70 di
visies tot hun beschikking gehad, waarmede zij
volgens een gemeenschappelijk plan en in ge
meenschappelijk optreden den Duitscners een
tegenstand hadden kunnen bieden, die dezen
weldra van hun plannen zou hebben afge
bracht en hun opmarsch langen tijd zou heb
ben opgehouden, met het oog op het bergach
tige terrein en den toestand der verkeerswegen.
De hulp, die wij kunnen verleenen aan de
volken van den Balkan en Turkije, die voor hun
vrijheid vechten of bereid zijn daarvoor te
strijden, kan op het oogenbiik natuurlijk maar
beperkt zijn, aldus vervolgde Churchill, en
daarom wenschten wij niet er verantwoordelijk
voor te zijn, dat de Grieken in vertrouwen
daarop in een nieuw conflict met een verschrik
kelijken tegenstander zouden komen. Toen
Griskenland echter verklaarde vastbesloten te
zijn „tot den dood gelijktijdig tegen Italië en
Duitschland te vechten", heeft Engeland zich
verplicht geacht, den Grieken alle mogelijke
hulp te verleenen. Engeland besefte, dat de sol
daten van het Britsche Rijk zich aan de zijde
der Grieksche soldaten moesten scharen. Daar
om sloten wij begin Maart een militaire over
eenkomst met de Grieken en onmiddellijk be
gonnen omvangrijke bewegit-gen van Britsche
troepen naar Griekenland. Ik kan hier niet in
bijzonderheden treden en geen poging doen den
toestand hier te beoordeelen, terwijl de slag
voortduurt."
Churchill zeide voorts, dat de Joego-Sla-
ven zijn opgestaan „om verschrikkelijk
wraak te nemen". Ten aanzien van Frank
rijk verklaarde hij, dat Engeland staat op
zijn controlerechten ter zee en dat het „zich
verplicht acht deze rechten in het kader
van het internationale recht uit te oefenen",
•zelfs op gevaar af slaags te raken met
Fransche oorlogsschepen. Alles is echter af
hankelijk van den slag op den Atlantischen
Oceaan, die van beide zijden met toene
mende heftigheid gevoerd wordt.
„Onze verliezen aan schepen en tonnage zijn
zeer zwaar. I^it kan echter niet eeuwig zoo
blijven, zonder dat onze krachtsinspanning en
onze bestaansmiddelen zeer ernstig te lijden
hebben. Hoe moet het gaan, wanneer de ver
liezen in hetzelfde tempo voortduren? Waar
zullen wij de drie of vier millioen ton vinden,
die ter aanvulling noodig zijn om het jaar 1942
door te komen? Wij bouwen thans schepen in
zeer aanzienlijk tempo. De samenwerking met
de Vereenigde Staten werpt de beste vruchten
af. De productie van den Amerikaanschen
scheepsbouw gelijkt op die van 1918."
Churchill meende goede hoop te kunnen heb
ben, dat men tegen de luchtaanvallen op de
BriLvChe scheepvaart met succes zal kunt.en
optreden. Dat echter de Duitsche. duikbooten
steeds verder naar het Westen komen betee-
kent een buitengewoon groot gevaar. Deze drei
ging moet overwonnen worden, wil men niet,
dat* het leven van Groot-Brittannië ln gevaar
gebracht wordt.
inierhulp Nederland i
geefi niei alleen, o f f e r i ook
werkelijk.