De Canisiuskapel te Nijmegen i m Doorbraak der mystiek ONTHULLING MONUMENT mm DE VACANTIE KOMT IN ZICHT ZONDAG 27 APRIL 1941 mm Nederl. Openluchtmuseum VAN WEEK TOT WEEK 'ipne Canvsvs INLEVERING VAN RADIO TOESTELLEN Luistervergunning moet eveneens worden ingeleverd SCHADE-ENQUêTE- COMMISSIE Voor militairen te velde Museum „Paul Tétar Van Elven" Verzameling wordt aan den Staat overgedragen GRONDVERBETERING IN BOVEN-LANGST RAAT Omvangrijk plan van Cultuur technischen Dienst Voor de gevallenen van het He Depot Infanterie LUCHTBESCHERMING Sociale wetten op vast personeel toepasselijk Jongen vermist Gij waari immers als ver dwaalde schapen. Nu echter ziji gij teruggekeerd tot den Herder, tot Hem, die uw zielen behoedt. Epistel Achttienhonderd Jordanertjes vierden Zaterdag feest dank zij het initiaief van de Stichting Winterhulp Nederland. Met het politie-muziekgezelschap voorop trok de feestelijke stoet vanmorgen van de Westermarkt te Amsterdam naar „Krasna- polsky", om daar van een feestelijke voorstelling en een kostelijk maal te gaan genieten Leer het eigen land kennen Vervoersmiddelen Doodelijk ongeval op overweg Hardhoorende man bemerkte den trein niet Het gratis etui voor de persoonsbewijzen Boven het hoofdstuk, waarin hij bericht geeft omtrent de laatste levensjaren van prae- ees van Nispen tot Sevenaer, plaatste Fred Thomas den titel; „Kloosterling in de wereld", pe juistheid van dit opschrift wordt door de archiefstukken van de Amsterdamsche Gezel lenvereenlging bevestigd. Tusschen 1893 en 1897 hield van Nispen zich onophoudelijk bezig met ascetische oefeningen. Hij maakte daar voor zijn particulier gebruik allerlei aanteekeningen over, waaruit wij den vorm zijner teruggetrok ken vroomheid vrü nauwkeurig leeren kennen Onmiskenbaar is in deze zielsuitstortingen een zekere vreugdeloosheid op te merken. Dat van Nispen zich gelukkig zou hebben gevoeld maakt men er niet uit op. Eerder ziet men in hem een tobber, die zichzelf geweid aandoet, doch die er niet in slaagt, zich duurzaam te bevredigen. De gedachte aan een. kloostercon gregatie van Crucifixisten blijft hem In het hoofd spelen; dat ze niet verwerkelijkt werd, voelde hij als een mislukking. Zijn gebedsleven wordt gedrukt door zijn sombere ideeën over de toekomst van de maatschappij. Ook in den omgang is hij niet opgewekt. Men vindt hem stug en stroef. „Alleen in den kring van zijn Gezellen is hij thuis" schrijft Fred Thomas „daarbuiten zijn het slechts enkele ver trouwden, die hem begrijpen en zijn denkbeel den steunen. Zijn biechtvader, pater Steger S. J. van de Krijtberg, de bekende professor De Groot O. P. en ook Mgr. Snickers zijn on der de weinigen, die hem bemoedigen en ver staan." Hij was eenman, die bemoediging noodig had en bemoediging zocht. Van zijn brochures eond hij presentexemplaren aan allerhande buitenlandsche monseigneurs, die hij ontmoet had op internationale Gezellencongressen en bij bewaarde zorgvuldig hun bedankjes, ook Wanneer dit maar doodgewone visitekaartjes Waren. Tientallen van die kaartjes liggen bij elkaar in het archief. Wie ze doorkijkt, zou kunnen denken, dat eenige ijdele zelfingeno menheid niet vreemd is geweest aan den aan legger dezer collectie. Toch meenen wij, dat kan Nispen deze aanzienlijke relaties niet zocht Uit ijdelheid. Hij verlangde naar geestelijken steun en zag uit naar menschen, die hem zou den begrijpen. Want hij wist heel goed, dat men hem in zijn eigen clericale omgeving be schouwde als een zonderling, en hij betreurde dit. Het vaste geloof in zijn ideeën werd op den duur zoo allesbeheerschend, dat hij alleen nog maar geregeld kon omgaan met menschen, die dit geloof deelden of althans hoogelijk eer biedigden. De samenhang dier ideeën is tamelijk ge kunsteld: een oorspronkelijk wijsgeerig denk beeld over de ideale wereldorde als spiegel beeld van de Drieëenheid Gods wordt door van Nispen ascetisch opgevat en vervolgens ten grondslag gelegd aan een katholieke kunst- en maatschappijleer, die talrijke bestanddeelen van de christelijke romantiek in zich draagt. Bekijkt men de losse onderdeelen van dit ge dachten-systeem, dan is het niet moeilijk, de zwakte van de constructie aan te wijzen. Maar wanneer men het geheel overziet als -de uit drukking van een markante persoonlijkheid, en wanneer men dan zoekt naar het verband tus fichen de verschillende theorieën, door van Nis pen voorgestaan, komt men tot de gevolgtrek king, dat de praeses een sterke neiging moet hebben gehad naar de mystiek. Niet, dat hij de geschiedenis van de Christelijke mystiek goed zou hebben gekend! Bijna nooit beroept hij zich op de klassieke mystieke schrijver#, Het werk van Ruusbroec was een gesloten boek voor hem, over de heilige Teresia sprak hij op de manier van een gewonen Zondagspre dikant, die enkele stichtelijke anecdoten uit haar levensbeschrijving heeft onthouden, maar haar geschriften alleen van hooren zeggen kent. Ook den pseudo-Areopagiet, wiens be spiegelingen hem vermoedelijk zouden aange trokken hebben, schijnt hij niet rechtstreeks te hebben gelezen of bestudeerd. Zelfs is het de vraag, of hij met voorliefde boeken heeft ter hand genomen van Sint Augustinus, Sint Bernardus of Sint Thomas van Aqulne, die in zijn dagen gemakkelijker verkrijgbaar waren dan vertalingen van Sint Jan van het Kruis, Sinte Teresia, Suso, Tauler of Ruusbroec Het is jammer, maar hij heeft de mystiek ze ker niet op bijzondere wijze bestudeerd, mis schien heeft hij van haar teksten zelfs bitter weinig notitie genomen. Ze zouden hem ver troost en verlicht hebben, ze zouden nem voor al tot voorbeeld hebben gestrekt bij de uitwer king van zijn „crucifixistlsche" levensgedach ten. Nu is men eerder geneigd, hem een ge- remden mysticus te noemen. Van aanleg was hij het, maar in feite durfde hij het niet vol uit te zijn, bevreesd als hij was voor de hoo- vaardij, die men destijds zoo spoedig waarnam In alle meer speculatieve geloofsbeleving. Die remming voelt men in zijn belijdenissen. Hier te niet alleen de schroomvallige terughouding Van een vrome ziel, maar de ietwat angstige, Wij zouden zelfs willen zeggen de scrupuleuze aarzeling van een licht ontvlambaar gemoed, dat zich zelf gedurig wantrouwt. Bijzondere devotie tot Sint Jozef, bijzondere devotie ook tot zijn patroon Sint Hubertus, kan bij herhaling in zijn aanteekeningen en preeken worden opgemerkt, maar er is eigen lijk slechts één devotie, die heel zijn gebeds leven beheerscht; dit is de godsvrucht jegens de Heilige Drievuldigheid. Vaak overwoog hij het lijden des Heeren. De Verlosser is voor hem op de allereerste plaats de lijdende Christus. Vandaar zijn voor liefde voor de kruisweg-oefening. Door het ■Vrijwillig op zich genomen lijden wordt de hiensch aan Christus gelijkvormig. De mensch *noet een offeraar zijn. Deze gedachte is hem Üef, en hij leeft er geheel naar. Maar ze brengt °ok die lichtelijk sombere stemming te weeg ih zijn devotie, waardoor zij den Indruk wekt, biet voldoende blijmoedigheid te hebben ge- kena. Het doet een beetje vreemd aan, dezen donkeren man te hooren praten over de ko perinstrumenten van de Gezedlenvereeniging. Dit strijdt eenigszins met de vrome melancho lie van zijn levensbeschouwing, waarin voor de liefelijke en idyllische tradities van het ka tholieke geloof weinig plaats schijnt. De Maria- vereering blijft bij hem veel zwakker dan de devotie jegens den lijdenden Heiland, voor le genden en poëtische heiligenverhalen voelde hij minder dan voor strenge ascetische trac- taten over de boetvaardigheid. Er is weinig zonnigs in zijn vroomheid Wy weten het aan een zekere beklemming, die hij wellicht had kunnen verbreken, wanneer hij zich had toe gelegd op de studie van de mystiek. Dingen, die men met behulp van goede lei ding betrekkelijk gemakkelijk voltrekt, moest hij zonder hulpmiddelen, heelemaal alleen doen. Hij heeft daar last van gehad. Het was ook pijnlijk, dat hij moest worden aangezien voor een betweter, zelfs door zijn bisschop, die offervaardige gehoorzaamheid de beste proef vond op ascetische originaliteit. Er is een toon van tragiek in zijn bespiegelingen. Bij een ca nonisatieproces zou de „advocatus diaboli" ze ker niet nalaten, hierop te wijzen als pp een aanduiding, dat de oude Adam dikwijls nog sterke rechten liet gelden. Van Nispen is In zijn religieus gedaohtenleven heel veel met zichzelf bezig. Tusschen heilige onvoldaanheid en profane ontevredenheid trekt hij de grens niet scherp genoeg: hij voelt zich te dikwijls mislukt of miskend dan dat van zijn schrifturen de groote rust zou uitgaan, die de ziel der heiligen kenmerkt. Hij is krampachtig-vroom, nfet altijd kinderlijk vroom. Doch wanneer men zijn gemoed aan deze kritiek onderwerpt en er de meening op ba seert, dat voor een uitgave van de manuscrip ten van praeses van Nispen weinig redenen bestaan, mag men niet onbillijk worden. Het geen men gaarne anders in hem had gezien, zijn vreugdeloosheid dus, zijn onophoudelijk ge' theoretiseer, zijn egocentrisch gepieker, zijn scrupuleuze zelfkwellingen, kan meestal aan nemelijk worden verklaard uit de omstandig heden, waaronder liij leefde. Bij hem breekt het mystieke verlangen, dat altijd in de christenheld heeft geleefd, door een weerbarstige oppervlakte heen, en maakt schilfers. Een beslissenden uitweg vindt het niet. Het blijft benauwd tusschen de grenzen van zijn wezen, dat weinig openstaat voor de wer king van de buitenwereld, en juist vanwege die beslotenheid zoo licht geraakt is. Klein leed heeft van Nispen vaak heel diep gevoeld, *<ekei veel dieper dan vermoed werd door degenen, die het hem aandeden. Wat voor een ander een tegenvaller was, werd voor hem een grieven de teleurstelling. Dat de feestprogramma's voor zijn jubileum te laat kwamen, was iets, waar voor hij heel wat zielskracht moest opbrengen wilde h« het dragen. 2ijn feeststemming werd er door vernietigd. Zulk een psychische kwets baarheid, eigen aan vele waarlijk vrome men schen, is als 'het ware een gedurige uitdaging van het alledaagsche leven. Zij was de reden, waarom van Nispen zoo moeilijk in evenwicht kwam met zijn omgeving. Doch zij maakt ook zijn Gezellenwerk, dat het voornaamste van zijn leven blijft, zooveel verdienstelijker. Het ascetische levensideaal van het „Orucl- fixisme" verwerkelijkte hij echter ook in zijn huiselijke omgeving, waar het gedeeld werd door zijn trouwen dienaar Th. Gabriël, die thans nog op de Stadhouderskade te Amsterdam woont, in het Gezellenhuls en door Petrus Schade van Westrum, die later als broeder Marcus in trad bij de Redemptoristen te Wittem en iD Februari 1914 overleed In het ziekenhuis te Maastricht. Het was blijkens zijn testament, van Nispens droom, dat deze twee getrouwen eenmaal zouden behooren tot de nieuwe reli gieuze congregatie, die hij zich geroepen voel de te stichten. Hij vermaakte zijn heele bezit aan de Gezellenvereenlging onder voorbehoud van de mogelijkheid, dat de Congregatie, dooi bisschop Bottemanne tegengehouden, toch nog tot stand kwam, In welk geval een deel van het vermogen aan hare inrichting moest wor den besteed. Zelf leefde hij inderdaad als een klooster ling. In zijn huis had hU bij de laatste uit breiding een vrijstaand laag torentje laten aanbrengen, hiervan had niemand den sleutel dan hij zelf. Het was zijn doodsvertrek. Hiet wilde hij van iedereen verlaten sterven. „In het midden" verhaalt Fred Thomas „staat een houten brits, met zinnebeeldige voorstellingen beschilderd. Verder een tafel met een olielamp, een crucifix, en twee oude beelden van Maria en Jozef". ZSjn wensch is echter niet vervuld. Op den morgen van 5 December 1897, terwijl hij zich gereed maakte om de Mis van zeven uur te gaan lezen, kreeg hij op zijn slaapkamer een aanval van hartverlamming, die hem In en kele minuten wegrukte. Hij was een en zestig jaar oud. Nog trekken jaarlijks op den Zondag in het octaaf van zijn geboortedag, 16 Augustus, de Amsterdamsche leden van de Gezellenvereenl ging naar het kerkhof Sinte Barbara, waar praeses van Nispen begraven ligt. Zij erken nen hierdoor, dat de Gezellenvereenlging In Nederland aan dezen man onnoemelijk veel heeft te danken. Ware hij niets dan Gezellenvader geweest, nog zou praeses van Nispen een der meest be wonderenswaardige priestergestalten uit de ne gentiende eeuw zijn. Maar hij was buitendien een mysticus. Wat hem kenmerkt als aesthetl- cus, als socioloog, als polemist, als asceet, Is de alom waarneembare doorbraak van het mystieke verlangen. Hij wenscht aan het mys tieke denken een plaats aan te wijzen in het algemeene geestesleven. Het is te lang bin nen kloostermuren gebannen geweest; het hoort ook in de maatschappij thuis. De mystiek in haar geheel is niet een afzonderlijk we- acnsdeel van het Christelijke leven, doch ze is de vrucht van de doopgenade; ze moet h#t geheele leven in al zijn phasen en verschijnse len aantrekkelijk maken. Ziedaar in het kort de gedachte, die al de verschillende strevingen van praeses van Nispen verbindt, geformuleerd in woorden, die onzen tijdgenoot minder fan tastisch toeklinken dan den zijnen. Dit inzicht van praeses van Nispen blijft van beteekenis. Niet uitsluitend als sociaal werker, ook als katholiek denker verdient de leerling van "i Vandaag wordt het feest gevierd van den Nijmeegschen heilige, Petrus Canisius, hij welke gelegenheid wij hierboven een foto geven uit de Canisiuskapel te Nijmegen. Deze kapel, die naast de z.g. Canisiuskerk gebouwd is door den architect Charles Estourgie, 'werd op 25 November 1935 door mgr. Diepen ingewijd. Met groote plech tigheid waren den avond tevoren de relieken bijgezet, die bij de heiligverklaring van Petrus Canisius in 1925 van Freiburg in Zwitserland naar ons land waren over gebracht. In de kapel zijn schilderingen aangebracht door Joan Colette. Achter het altaar ziet men „Canisius' afscheid van Nijmegen." Op het altaar het reliek schrijn, dat wéldra door een kostbaarder vervangen zal worden (Fotobureau Gelderland, Nijmegen) Broere onzen eerbied. Laat het waar zijn, dat zijn vlugschriften spoedig verouderden, hun kerngedachte bleef oorspronkelijk en eenvoudig. Het is een gedachte, aie wij niet straffeloos veronachtzamen kunnen. Het is namelijk de gedachte, dat het bovennatuurlijke leven niet van het natuurlijke kan worden afgescheiden en dat de deugd niet vervangbaar is door knap heid of genialiteit. WH men een christelijke maatschappij, dan is het niet genoeg, haar te ontwerpen volgens redelijke voorschriften, doch dan zal men haar moeten verwerkelijken door de deugden te beoefenen, die het leven kerste nen, d.w.z. aan het leven van Jezus Christus gelijkvormig maken. A. v. D. De personen van Joodschen bloede, die htm radio-toestel moeten inleveren, zijn bovendien verplicht, aan het postkantoor te hunner plaat se tegen ontvangbewijs hun luistervergunning, voorzien van de betalingsbewijzen over de maanden Januari t/m. April 1941, in te leve ren; bovendien een Ingevuld formulier C, dat kosteloos aan de postkantoren verkrijgbaar is en waarop van de verplichte inlevering mede- deeling moet worden gedaan. De secretaris-generaal van het departement van Binnenlandsche Zaken heeft aan de bur gemeesters medegedeeld, dat bij de Schade enquête-commissie voor militairen te velde, se dert zij haar werkzaamheden begon, meer dan 40.000 aanvragen om toezending van aangifte formulieren zijn binnengekomen. De aanvragen worden met zoo groot mogelij ken spoed en in volgorde van ontvangst beant woord door toezending van een formulier. Het behoeft geen betoog, dat bij een zoo groot aantal aanvragen de toezending van dit formu lier eenigen tijd kan uitblijven. Ter voorkoming van stagnatie ln de werk zaamheden der commissie is het noodzakelijk, dat de belanghebbenden, indien aan hun ver zoek niet spoedig gevolg wordt gegeven, zich onthouden van schriftelijke of telefonische me- dedeelingen hieromtrent. Aangezien voorts gebleken is, dat velen niet op de hoogte zijn van het bestaan van de mo gelijkheid vergoeding te vragen voor te velde verloren gegane eigendommen, wordt nogmaals medegedeeld, dat militairen van land- en zee macht, die gedurende de oorlogsdagen in hun mobilisatiestandplaats of aan boord van hun schip particuliere eigendommen verloren, zich per brief of briefkaart kunnen wenden tot den secretaris van de Schade-enquête-commissie voor militairen te velde, Javastraat 4, te 's-Gra- venhage, met verzoek om toezending van een aangifte formulier. Belanghebbenden dienen hun naam en adres duidelijk té vermelden. In verband met het vorenstaande, wordt de termijn, binnen welke het aanvragen van aan gifteformulieren dient te geschieden, tot 1 Mei 1941 verlengd. Ook de nagelaten betrekkingen van gesneu velde militairen kunnen zich met een verzoek om toezending van een aangifteformulier tot bovenstaand adres wenden. In het museum „Paul Tétar Van Elven" te Delft zal van 27 April tot en met 7 Mei een tentoonstelling worden gehouden van schilde rijen en voorwerpen uit de kunstverzameling van den heer H. Tutein Nolthenius. Ter gele genheid daarvan houdt de Vereeniging van Vrienden van het museum „Paul Tétar Van Elven" Zondagmiddag een bijeenkomst, waar bij de heer H. P. Bremer een toelichting zal geven op het geëxposeerde. In een schrijven van het bestuur van de Ver eeniging het Nederlandsch Openluöht-Museum te Arnhem wordt aan de leden medegedeeld, dat de vereeniging wegegis het niet verkrijgen van de wettelijke verlenging is opgeheven. Hst museum met zijn verzameling gaat' over in H»t bezit van de gemeente Arnhem. Het is de bedoeling, dat de gemeente onder zekere voorwaarden den opstal van het museum aan den Staat overdraagt, zoodat het een rijksmu seum wordt. De vereeniging wordt omgezet in een Vereeni ging voor volkskunde tot steun aan het Ne derlandsch openluchtmuseum. Naar wij vernemen heeft de Cultuurtechni sche Dienst plannen in studie om te komen tot een afdoende verbetering van de 10.000 ha. gronden, die liggen tusschen de Maas, de Dieze en het Drongelsche kanaal. De waterstaatkun dige toestanden in deze streek ten Westen van 's-Hertogenbosch laten veel te wenschen over, want bij wateroverlast kan het Drongelsche kanaal niet voldoende loozen op de Maas en bij droogte zuigt het Drongelsche kanaal het water weg uit de polders onder Vlijmen, Nieuw- kuyk, Drunen en Baardwijk. De plannen, die de Cultuurtechnische Dienst thans in bewerking heeft beoogen den bouw van twee bemalingsgebouwen, den aanleg van watergeleidingen, ruilverkaveling enz. Ook ligt het in de bèdoelingi een deel van de Maas- en Diezedijken op te hoogen. De verwezenlij king van dit werk sluit aan bij de Biesbosch- werkzaamheden. De omvangrijkheid van de werkzaamheden doet vermoeden, dat er wel enkele jaren mee heen zullen gaan voor het geheel voltooid is. Zaterdagmiddag heeft aan den rand van de begraafplaats Rhünhof bij het Haagsche Schouw onder de gebeente Oegstgeest de plechtige ont hulling plaats gehad van het monument voor de gesneuvelden van het voormalige He Depot Infanterie. De belangstelling voor deze bijeenkomst was bijzonder groot. Toen autoriteiten, genoodigden en nagelaten betrekkingen van gesneuvelden op de plaats var. onthulling waren aangekomen, speelde het mu ziekcorps „Werkmans Wilskracht" uit Leiden „Ases Tod", uit de Peer Gynt Suite van Grieg. Nadat vervolgens het zangkoor „Ex Animo" ten gehoore had gebracht „Wilt heden nu tre den", sprak de voorzitter van het comité, ma joor F. A. J. Alöfs. Hij wees er op, dat de troep uit eigen middelen een fonds had gevormd. Dank zij samenwerking is, aldus spr. een onzen dapperen waardig monument tot stand geko men. Spr. herhaalde, wat hij den avond na het bekend worden van de capitulatie tot zijn ver zamelde mannen had gezegd: „Onze gevallen kameraden hadden het leven even lief als wij en zij brachten „Den Vaderlandt Getrouwe" het groote offer, dat ook van ons gevraagd had kunnen worden". Uit eerbiedige en dankbare herinnering aan hen is dit gedenkteeken opge richt, waarin hun naaien staan gegrift, opdat het nageslacht ze zal kennen en opdat hun lich tend voorbeeld voor de komende generaties be waard blijve! Spr. gaf hierna het woord aan den generaal- majoor b. d. W. F. A. Hackstroh, oud-inspecteur der Infanterie, die het monument onthulde. Hij bracht daarbij hulde aan de dapperen, die, al dus spr., niettegenstaande het grootste deel van hen onvoldoende geoefend en onvoldoende uit gerust was, onder de bezielende leiding van hun commandanten in de eerste plaats den Dei>ot- commandant den strijd aanbonden met een overmachtigen vijand. Met een bezwaard hart heb ik, aldus spr., in de oorlogsdagen de actie van de depottroepen gevolgd. Immers deze wa ren nog niet gereed voor den strijd en niet hiervoor bestemd, doch bestemd om na verdere opleiding z.n. verliezen bij de veldtroepen aan te vullen. Dat niettegenstaande voornoemde on gunstige factoren de jonge depottroepen zich zoo kranig hebben geweerd is te danken aan den flinken, vadcrlandlievenden en offervaar digen geest, die bij de depots beerschte, en aan de bij 'een goede krijgstucht bestaande hartelijke en kameraadschappelijke verhouding tusschen meerderen en minderen. Het zijn ook deze eigenschappen die geleid hebben tot de oprichting van dit gedenktee ken. Naast smartelijke gevoelens wekt deze plechtigheid ook gevoelens van trots over het feit, dat zoovelen niet hebben geaarzeld in den ongelijken strijd hun leven in te zetten voor de verdediging van hun vaderland, waardoor zij een lichtend voorbeeld voor het nageslacht zul len blijven. Moge dit gedenkteeken in lengte van dagen voor het nageslacht in het bijzonder voor de jongeren een herinnering zijn aan de ver richte dappere daden en een opwekking tot het aankweeken van moed, trouw en plichtsbetrach ting als betoond werden door hen, die vielen, al dus besloot majoor Hackstroh, die vervolgens het monument onthulde, daarin bijgestaan door enkele oorlogsinvaliden, en waarbij door muziek en koor het le en 6e couplet van het Wilhelmus ten gehoore werden gebracht. De voorzitter van het comité droeg hierna het monument over aan de gemeente Oegstgeest, waarop de heer T, van Egmond, oudste wethou der, namens den burgemeester van Oegstgeest het monument aanvaardde met een korte toe spraak. De plechtigheid werd besloten met kransleg- ging, zang en défilé, waarbij de treurmarsch uit de „Eroica" van L. van Beethoven ten gehoore werd gebracht. Blijkens een bericht van den secretaris-ge neraal van het departement van Binnenland sche Zaken aan de burgemeesters zijn op het personeel, dat behoort tot de vaste kern van den luchtbeschermingsdienst, de Ziektewet, de Kinderbijslagwet en de Invaliditeitswet van toepassing. De gemeenten zijn voor dit personeel pre- miën ingevolge de ziektewet verschuldigd, waarvan 50 pCt. op de belanghebbenden kan worden verhaald. De gemeenten zullen ook volgens de Kinder bijslagwet premlën voor dit personeel verschul digd zijn. Deze regeling zal met ingang van 1 April J.l. geacht worden in werking te zijn getreden. Te Alphen aan den Rijn wordt sedert en kele dagen vermist de 17-jarige bakkersknecht H., in betrekking by een bakker. De jongen verliet des avonds als gewoon- ïyk zijn dienst doch is niet in de ouderiyke woning teruggekeerd. Wat zal het a.s. seizoen ons brengen op het gebied van vreemdelingenverkeer? Dit is de vraag, die het A.N.P. stelde aan den directeur van de Algemeene Vereeniging voor Vreemdelingen Verkeer, H. W. R. de Waal, terwijl we tevens de nieuwe concen tratieplannen op het gebied van vreemdelin genverkeer, waardoor de zoo hoog noodige eenheid zal worden bereikt, aanroerden. De heer De Waal stelde op den voorgrond, dat de Nederlanders thans ln den waren zin van het woord alle gelegenheid zullen hebben, hun eigen land te ontdekken. Er zijn hier, zoo zeide hy, ontelbaar vele mooie punten, die eigenlijk nog veel te weinig bekend zijn. Pas wanneer men veel gereisd heeft en Jaren in het buiten land heeft vertoefd, valt het op, hoeveel moois ons kleine land biedt en bovendien hoe veel af wisseling in een klein bestek te vinden is. Het is psychologisch onverklaarbaar, dat ver leden jaar het bezoek aan de Veluwe en Fries land zoo buitengewoon groot was. Niet dat die provincies het groote bezoek niet waard zün, maar er zijn nog zooveel andere punten, dia vrijwel werden overgeslagen b.v. in Brabant, Groningen, Limburg en dan niet te vergeten de badplaatsen. Het is te hopen, dat dit jaar heel Nederland van het nationale vreemdelingenver keer zal profiteeren vóór^den oorlog gaven onze landgenooten in Nederland 50 a 60.000.000 per jaar uit op het gebied van „reizen en trekken". 30.000.000 werd door ons.naar het buitenland gebracht. In totaal is dus volgens deze bereke ning 80.000.000 uit te geven, een bedrag, dat thans geheel in het land zal worden verteerd. Onzerzijds zullen wij, om de menschen te overtuigen dat zij er met de vacantie op uit moeten trekken, een krachtige campagne voe ren onder het motto: U rieeft vacantie noodig! Nieuwe veerkracht en nieuwe energie doet men het gemakkelijkste en beste op in een nieuwe omgeving. Daarom zullen wy ledereen toeroe pen: Trek er op uit, maak desnoods wandel tochten, gebruik uw fiets, maak dagtochten, maar ga, wanneer het eenigszins kan en pension terwille van de huisvrouw, die ook wel eens wil uitrusten van de dageiyksche beslommeringen en die evenals gij nieuwe indrukken noodig heeft. Het verkeer zal natuurlijk beperkt zyn en op reis zal men er in de eerste plaats voor moeten zorgen, zich niet direct te ergeren, wanneer het vervoermiddel, waarop men staat te wachten, wat te laat is. Maar we kunnen nog overal ko men, wanneer we er wat moeite voor over heb ben en de afstanden in Nederland zijn altyd be- trekkeiyk klein, zoodat het tydverlies zich toch beperkt tot maximaal een paar uur. In hotels en pensions zal ongetwijfeld ruimte genoeg zyn, maar men zal goed doen, tijdig te reserveeren. Cultureel gezien is het zeer toe te juichen, aldus oordeelde de heer De Waal, dat de Neder lander zijn eigen land beter gaat kennen. Het nationaal bewustzijn wordt er door versterkt. Men zal kennis maken met het natuurschoon in eigen land, met onze rijke kunstschatten, met onze oude stadjes, spiegels van-ons roernryk ver leden, met onze typische kleederdrachten en met onze vaderlandsche tradities. Een niet ge noeg te waardeeren bezit! Er wordt dikwijls beweerd, dat Nederland een duur land is om te reizen, maar ik spreek uit ervaring en kan dit met de meeste klem tegen spreken. In de eerste plaats zyn de vervoermid delen, treinen, trams en bussen goedkooper dan in het buitenland. Dan is by de logiesprijzen het ontbyt inbegrepen, en het eten is in de ho tels over het algemeen uitstekend. Hoe het internationale vreemdelingenverkeer in de toekomst zal worden, is nog moeiiyk te zeggen. De reorganisatieplannen van het Neder- landsche vreemdelingenverkeer juich ik zeer toe, aldus de heer De Waal, en ik twyfel geen oogenblik of de verwezenlijking zal ons land op dit gebied zeer groote voordeelen brengen. We zullen de gelegenheid krijgen om in het buiten land veel krachtiger reclame te maken dan dit tot nu toe mogelijk was omdat ons de noodige fondsen ontbraken. Tot nu toe verteeren de buitenlanders in ons land een bedrag van 10.000.000, een bedrag dat zeker vyfmaal zoo groot moet zijn, gezien het vele, dat Nederland biedt en de prachtise cent-ale geografische lig ging. Ik voorzie, aluus emuigue de heer De Waal, een grootsche toekomst voor ons Nederland op het gebied van Vreemdelingenverkeer en lk \ioop van harte, dat de plannen tot reorganisa tie met den meesten spoed zullen worden uit gevoerd. Toen Zaterdagmorgen tegen acht uur de 58- jarige gehuwde hellingknecht T. Medema uit Groningen met zijn fiets aan de hand den overweg Kooiweg op de spoorlyn naar Win schoten passeerde om naar zijn werk te gaan, werd hij door een juist uit de richting Nieuwe Schans naderenden trein gegrepen en ongeveer dertig meter meegesleurd. Vreeselyk verminkt werd hij opgenomen; een politiedokter kon slechts den dood constateeren. Waarschyniyk heeft de man, die hardhoorend is, mede door den feilen Oostenwind den trein niet gehoord. Het lijk is naar het academisch ziekenhuis te Groningen overgebracht. Tegelyk met de persoonsbewyzen zal, zoo als gemeld» van rykswege kosteloos een étui worden verstrekt, officieel „omhulsel" genaamd. Dit omhulsel is vervaardigd van triacel, een doorzichtig materiaal, en zoodanig uitgevoerd, dat het, terwyl het de duurzaamheid der per soonsbewyzen zal bevorderen, de kennisneming der aan de voor- en achterzyde der persoons- tFoto PaxHollana) bewijzen vermelde gegevens niet bemoeilijkt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 3