De Canisiuskapel te Nijmegen
i
m
Doorbraak der mystiek
ONTHULLING MONUMENT
mm
DE VACANTIE KOMT
IN ZICHT
ZONDAG 27 APRIL 1941
mm
Nederl. Openluchtmuseum
VAN WEEK TOT WEEK
'ipne
Canvsvs
INLEVERING VAN RADIO
TOESTELLEN
Luistervergunning moet eveneens
worden ingeleverd
SCHADE-ENQUêTE-
COMMISSIE
Voor militairen te velde
Museum „Paul Tétar Van Elven"
Verzameling wordt aan den
Staat overgedragen
GRONDVERBETERING IN
BOVEN-LANGST RAAT
Omvangrijk plan van Cultuur
technischen Dienst
Voor de gevallenen van het
He Depot Infanterie
LUCHTBESCHERMING
Sociale wetten op vast personeel
toepasselijk
Jongen vermist
Gij waari immers als ver
dwaalde schapen. Nu echter
ziji gij teruggekeerd tot den
Herder, tot Hem, die uw zielen
behoedt.
Epistel
Achttienhonderd Jordanertjes vierden Zaterdag feest dank zij het initiaief van de
Stichting Winterhulp Nederland. Met het politie-muziekgezelschap voorop trok de
feestelijke stoet vanmorgen van de Westermarkt te Amsterdam naar „Krasna-
polsky", om daar van een feestelijke voorstelling en een kostelijk maal te gaan
genieten
Leer het eigen land kennen
Vervoersmiddelen
Doodelijk ongeval op overweg
Hardhoorende man bemerkte
den trein niet
Het gratis etui voor de
persoonsbewijzen
Boven het hoofdstuk, waarin hij bericht
geeft omtrent de laatste levensjaren van prae-
ees van Nispen tot Sevenaer, plaatste Fred
Thomas den titel; „Kloosterling in de wereld",
pe juistheid van dit opschrift wordt door de
archiefstukken van de Amsterdamsche Gezel
lenvereenlging bevestigd. Tusschen 1893 en 1897
hield van Nispen zich onophoudelijk bezig met
ascetische oefeningen. Hij maakte daar voor
zijn particulier gebruik allerlei aanteekeningen
over, waaruit wij den vorm zijner teruggetrok
ken vroomheid vrü nauwkeurig leeren kennen
Onmiskenbaar is in deze zielsuitstortingen een
zekere vreugdeloosheid op te merken. Dat van
Nispen zich gelukkig zou hebben gevoeld
maakt men er niet uit op. Eerder ziet men in
hem een tobber, die zichzelf geweid aandoet,
doch die er niet in slaagt, zich duurzaam te
bevredigen. De gedachte aan een. kloostercon
gregatie van Crucifixisten blijft hem In het
hoofd spelen; dat ze niet verwerkelijkt werd,
voelde hij als een mislukking. Zijn gebedsleven
wordt gedrukt door zijn sombere ideeën over
de toekomst van de maatschappij. Ook in den
omgang is hij niet opgewekt. Men vindt hem
stug en stroef. „Alleen in den kring van zijn
Gezellen is hij thuis" schrijft Fred Thomas
„daarbuiten zijn het slechts enkele ver
trouwden, die hem begrijpen en zijn denkbeel
den steunen. Zijn biechtvader, pater Steger
S. J. van de Krijtberg, de bekende professor
De Groot O. P. en ook Mgr. Snickers zijn on
der de weinigen, die hem bemoedigen en ver
staan."
Hij was eenman, die bemoediging noodig
had en bemoediging zocht. Van zijn brochures
eond hij presentexemplaren aan allerhande
buitenlandsche monseigneurs, die hij ontmoet
had op internationale Gezellencongressen en
bij bewaarde zorgvuldig hun bedankjes, ook
Wanneer dit maar doodgewone visitekaartjes
Waren. Tientallen van die kaartjes liggen bij
elkaar in het archief. Wie ze doorkijkt, zou
kunnen denken, dat eenige ijdele zelfingeno
menheid niet vreemd is geweest aan den aan
legger dezer collectie. Toch meenen wij, dat
kan Nispen deze aanzienlijke relaties niet zocht
Uit ijdelheid. Hij verlangde naar geestelijken
steun en zag uit naar menschen, die hem zou
den begrijpen. Want hij wist heel goed, dat
men hem in zijn eigen clericale omgeving be
schouwde als een zonderling, en hij betreurde
dit. Het vaste geloof in zijn ideeën werd op
den duur zoo allesbeheerschend, dat hij alleen
nog maar geregeld kon omgaan met menschen,
die dit geloof deelden of althans hoogelijk eer
biedigden.
De samenhang dier ideeën is tamelijk ge
kunsteld: een oorspronkelijk wijsgeerig denk
beeld over de ideale wereldorde als spiegel
beeld van de Drieëenheid Gods wordt door
van Nispen ascetisch opgevat en vervolgens ten
grondslag gelegd aan een katholieke kunst- en
maatschappijleer, die talrijke bestanddeelen
van de christelijke romantiek in zich draagt.
Bekijkt men de losse onderdeelen van dit ge
dachten-systeem, dan is het niet moeilijk, de
zwakte van de constructie aan te wijzen. Maar
wanneer men het geheel overziet als -de uit
drukking van een markante persoonlijkheid, en
wanneer men dan zoekt naar het verband tus
fichen de verschillende theorieën, door van Nis
pen voorgestaan, komt men tot de gevolgtrek
king, dat de praeses een sterke neiging moet
hebben gehad naar de mystiek. Niet, dat hij
de geschiedenis van de Christelijke mystiek
goed zou hebben gekend! Bijna nooit beroept
hij zich op de klassieke mystieke schrijver#,
Het werk van Ruusbroec was een gesloten boek
voor hem, over de heilige Teresia sprak hij
op de manier van een gewonen Zondagspre
dikant, die enkele stichtelijke anecdoten uit
haar levensbeschrijving heeft onthouden, maar
haar geschriften alleen van hooren zeggen
kent. Ook den pseudo-Areopagiet, wiens be
spiegelingen hem vermoedelijk zouden aange
trokken hebben, schijnt hij niet rechtstreeks
te hebben gelezen of bestudeerd. Zelfs is het
de vraag, of hij met voorliefde boeken heeft
ter hand genomen van Sint Augustinus, Sint
Bernardus of Sint Thomas van Aqulne, die in
zijn dagen gemakkelijker verkrijgbaar waren
dan vertalingen van Sint Jan van het Kruis,
Sinte Teresia, Suso, Tauler of Ruusbroec
Het is jammer, maar hij heeft de mystiek ze
ker niet op bijzondere wijze bestudeerd, mis
schien heeft hij van haar teksten zelfs bitter
weinig notitie genomen. Ze zouden hem ver
troost en verlicht hebben, ze zouden nem voor
al tot voorbeeld hebben gestrekt bij de uitwer
king van zijn „crucifixistlsche" levensgedach
ten. Nu is men eerder geneigd, hem een ge-
remden mysticus te noemen. Van aanleg was
hij het, maar in feite durfde hij het niet vol
uit te zijn, bevreesd als hij was voor de hoo-
vaardij, die men destijds zoo spoedig waarnam
In alle meer speculatieve geloofsbeleving. Die
remming voelt men in zijn belijdenissen. Hier
te niet alleen de schroomvallige terughouding
Van een vrome ziel, maar de ietwat angstige,
Wij zouden zelfs willen zeggen de scrupuleuze
aarzeling van een licht ontvlambaar gemoed,
dat zich zelf gedurig wantrouwt.
Bijzondere devotie tot Sint Jozef, bijzondere
devotie ook tot zijn patroon Sint Hubertus,
kan bij herhaling in zijn aanteekeningen en
preeken worden opgemerkt, maar er is eigen
lijk slechts één devotie, die heel zijn gebeds
leven beheerscht; dit is de godsvrucht jegens
de Heilige Drievuldigheid.
Vaak overwoog hij het lijden des Heeren.
De Verlosser is voor hem op de allereerste
plaats de lijdende Christus. Vandaar zijn voor
liefde voor de kruisweg-oefening. Door het
■Vrijwillig op zich genomen lijden wordt de
hiensch aan Christus gelijkvormig. De mensch
*noet een offeraar zijn. Deze gedachte is hem
Üef, en hij leeft er geheel naar. Maar ze brengt
°ok die lichtelijk sombere stemming te weeg
ih zijn devotie, waardoor zij den Indruk wekt,
biet voldoende blijmoedigheid te hebben ge-
kena. Het doet een beetje vreemd aan, dezen
donkeren man te hooren praten over de ko
perinstrumenten van de Gezedlenvereeniging.
Dit strijdt eenigszins met de vrome melancho
lie van zijn levensbeschouwing, waarin voor
de liefelijke en idyllische tradities van het ka
tholieke geloof weinig plaats schijnt. De Maria-
vereering blijft bij hem veel zwakker dan de
devotie jegens den lijdenden Heiland, voor le
genden en poëtische heiligenverhalen voelde
hij minder dan voor strenge ascetische trac-
taten over de boetvaardigheid. Er is weinig
zonnigs in zijn vroomheid Wy weten het aan
een zekere beklemming, die hij wellicht had
kunnen verbreken, wanneer hij zich had toe
gelegd op de studie van de mystiek.
Dingen, die men met behulp van goede lei
ding betrekkelijk gemakkelijk voltrekt, moest
hij zonder hulpmiddelen, heelemaal alleen
doen. Hij heeft daar last van gehad. Het was
ook pijnlijk, dat hij moest worden aangezien
voor een betweter, zelfs door zijn bisschop, die
offervaardige gehoorzaamheid de beste proef
vond op ascetische originaliteit. Er is een toon
van tragiek in zijn bespiegelingen. Bij een ca
nonisatieproces zou de „advocatus diaboli" ze
ker niet nalaten, hierop te wijzen als pp een
aanduiding, dat de oude Adam dikwijls nog
sterke rechten liet gelden. Van Nispen is In
zijn religieus gedaohtenleven heel veel met
zichzelf bezig. Tusschen heilige onvoldaanheid
en profane ontevredenheid trekt hij de grens
niet scherp genoeg: hij voelt zich te dikwijls
mislukt of miskend dan dat van zijn schrifturen
de groote rust zou uitgaan, die de ziel der
heiligen kenmerkt. Hij is krampachtig-vroom,
nfet altijd kinderlijk vroom.
Doch wanneer men zijn gemoed aan deze
kritiek onderwerpt en er de meening op ba
seert, dat voor een uitgave van de manuscrip
ten van praeses van Nispen weinig redenen
bestaan, mag men niet onbillijk worden. Het
geen men gaarne anders in hem had gezien, zijn
vreugdeloosheid dus, zijn onophoudelijk ge'
theoretiseer, zijn egocentrisch gepieker, zijn
scrupuleuze zelfkwellingen, kan meestal aan
nemelijk worden verklaard uit de omstandig
heden, waaronder liij leefde.
Bij hem breekt het mystieke verlangen, dat
altijd in de christenheld heeft geleefd, door
een weerbarstige oppervlakte heen, en maakt
schilfers. Een beslissenden uitweg vindt het niet.
Het blijft benauwd tusschen de grenzen van
zijn wezen, dat weinig openstaat voor de wer
king van de buitenwereld, en juist vanwege die
beslotenheid zoo licht geraakt is. Klein leed
heeft van Nispen vaak heel diep gevoeld, *<ekei
veel dieper dan vermoed werd door degenen, die
het hem aandeden. Wat voor een ander een
tegenvaller was, werd voor hem een grieven
de teleurstelling. Dat de feestprogramma's voor
zijn jubileum te laat kwamen, was iets, waar
voor hij heel wat zielskracht moest opbrengen
wilde h« het dragen. 2ijn feeststemming werd
er door vernietigd. Zulk een psychische kwets
baarheid, eigen aan vele waarlijk vrome men
schen, is als 'het ware een gedurige uitdaging
van het alledaagsche leven. Zij was de reden,
waarom van Nispen zoo moeilijk in evenwicht
kwam met zijn omgeving. Doch zij maakt ook
zijn Gezellenwerk, dat het voornaamste van
zijn leven blijft, zooveel verdienstelijker.
Het ascetische levensideaal van het „Orucl-
fixisme" verwerkelijkte hij echter ook in zijn
huiselijke omgeving, waar het gedeeld werd door
zijn trouwen dienaar Th. Gabriël, die thans nog
op de Stadhouderskade te Amsterdam woont,
in het Gezellenhuls en door Petrus Schade
van Westrum, die later als broeder Marcus in
trad bij de Redemptoristen te Wittem en iD
Februari 1914 overleed In het ziekenhuis te
Maastricht. Het was blijkens zijn testament,
van Nispens droom, dat deze twee getrouwen
eenmaal zouden behooren tot de nieuwe reli
gieuze congregatie, die hij zich geroepen voel
de te stichten. Hij vermaakte zijn heele bezit
aan de Gezellenvereenlging onder voorbehoud
van de mogelijkheid, dat de Congregatie, dooi
bisschop Bottemanne tegengehouden, toch nog
tot stand kwam, In welk geval een deel van
het vermogen aan hare inrichting moest wor
den besteed.
Zelf leefde hij inderdaad als een klooster
ling. In zijn huis had hU bij de laatste uit
breiding een vrijstaand laag torentje laten
aanbrengen, hiervan had niemand den sleutel
dan hij zelf. Het was zijn doodsvertrek. Hiet
wilde hij van iedereen verlaten sterven.
„In het midden" verhaalt Fred Thomas
„staat een houten brits, met zinnebeeldige
voorstellingen beschilderd. Verder een tafel
met een olielamp, een crucifix, en twee oude
beelden van Maria en Jozef".
ZSjn wensch is echter niet vervuld. Op den
morgen van 5 December 1897, terwijl hij zich
gereed maakte om de Mis van zeven uur te
gaan lezen, kreeg hij op zijn slaapkamer een
aanval van hartverlamming, die hem In en
kele minuten wegrukte. Hij was een en zestig
jaar oud.
Nog trekken jaarlijks op den Zondag in het
octaaf van zijn geboortedag, 16 Augustus, de
Amsterdamsche leden van de Gezellenvereenl
ging naar het kerkhof Sinte Barbara, waar
praeses van Nispen begraven ligt. Zij erken
nen hierdoor, dat de Gezellenvereenlging In
Nederland aan dezen man onnoemelijk veel
heeft te danken.
Ware hij niets dan Gezellenvader geweest,
nog zou praeses van Nispen een der meest be
wonderenswaardige priestergestalten uit de ne
gentiende eeuw zijn. Maar hij was buitendien
een mysticus. Wat hem kenmerkt als aesthetl-
cus, als socioloog, als polemist, als asceet, Is
de alom waarneembare doorbraak van het
mystieke verlangen. Hij wenscht aan het mys
tieke denken een plaats aan te wijzen in het
algemeene geestesleven. Het is te lang bin
nen kloostermuren gebannen geweest; het
hoort ook in de maatschappij thuis. De mystiek
in haar geheel is niet een afzonderlijk we-
acnsdeel van het Christelijke leven, doch ze
is de vrucht van de doopgenade; ze moet h#t
geheele leven in al zijn phasen en verschijnse
len aantrekkelijk maken. Ziedaar in het kort
de gedachte, die al de verschillende strevingen
van praeses van Nispen verbindt, geformuleerd
in woorden, die onzen tijdgenoot minder fan
tastisch toeklinken dan den zijnen. Dit inzicht
van praeses van Nispen blijft van beteekenis.
Niet uitsluitend als sociaal werker, ook als
katholiek denker verdient de leerling van
"i
Vandaag wordt het feest gevierd van den Nijmeegschen heilige, Petrus Canisius, hij
welke gelegenheid wij hierboven een foto geven uit de Canisiuskapel te Nijmegen.
Deze kapel, die naast de z.g. Canisiuskerk gebouwd is door den architect Charles
Estourgie, 'werd op 25 November 1935 door mgr. Diepen ingewijd. Met groote plech
tigheid waren den avond tevoren de relieken bijgezet, die bij de heiligverklaring
van Petrus Canisius in 1925 van Freiburg in Zwitserland naar ons land waren over
gebracht. In de kapel zijn schilderingen aangebracht door Joan Colette. Achter
het altaar ziet men „Canisius' afscheid van Nijmegen." Op het altaar het reliek
schrijn, dat wéldra door een kostbaarder vervangen zal worden
(Fotobureau Gelderland, Nijmegen)
Broere onzen eerbied. Laat het waar zijn, dat
zijn vlugschriften spoedig verouderden, hun
kerngedachte bleef oorspronkelijk en eenvoudig.
Het is een gedachte, aie wij niet straffeloos
veronachtzamen kunnen. Het is namelijk de
gedachte, dat het bovennatuurlijke leven niet
van het natuurlijke kan worden afgescheiden
en dat de deugd niet vervangbaar is door knap
heid of genialiteit. WH men een christelijke
maatschappij, dan is het niet genoeg, haar te
ontwerpen volgens redelijke voorschriften, doch
dan zal men haar moeten verwerkelijken door
de deugden te beoefenen, die het leven kerste
nen, d.w.z. aan het leven van Jezus Christus
gelijkvormig maken. A. v. D.
De personen van Joodschen bloede, die htm
radio-toestel moeten inleveren, zijn bovendien
verplicht, aan het postkantoor te hunner plaat
se tegen ontvangbewijs hun luistervergunning,
voorzien van de betalingsbewijzen over de
maanden Januari t/m. April 1941, in te leve
ren; bovendien een Ingevuld formulier C, dat
kosteloos aan de postkantoren verkrijgbaar is
en waarop van de verplichte inlevering mede-
deeling moet worden gedaan.
De secretaris-generaal van het departement
van Binnenlandsche Zaken heeft aan de bur
gemeesters medegedeeld, dat bij de Schade
enquête-commissie voor militairen te velde, se
dert zij haar werkzaamheden begon, meer dan
40.000 aanvragen om toezending van aangifte
formulieren zijn binnengekomen.
De aanvragen worden met zoo groot mogelij
ken spoed en in volgorde van ontvangst beant
woord door toezending van een formulier.
Het behoeft geen betoog, dat bij een zoo groot
aantal aanvragen de toezending van dit formu
lier eenigen tijd kan uitblijven.
Ter voorkoming van stagnatie ln de werk
zaamheden der commissie is het noodzakelijk,
dat de belanghebbenden, indien aan hun ver
zoek niet spoedig gevolg wordt gegeven, zich
onthouden van schriftelijke of telefonische me-
dedeelingen hieromtrent.
Aangezien voorts gebleken is, dat velen niet
op de hoogte zijn van het bestaan van de mo
gelijkheid vergoeding te vragen voor te velde
verloren gegane eigendommen, wordt nogmaals
medegedeeld, dat militairen van land- en zee
macht, die gedurende de oorlogsdagen in hun
mobilisatiestandplaats of aan boord van hun
schip particuliere eigendommen verloren, zich
per brief of briefkaart kunnen wenden tot den
secretaris van de Schade-enquête-commissie
voor militairen te velde, Javastraat 4, te 's-Gra-
venhage, met verzoek om toezending van een
aangifte formulier. Belanghebbenden dienen
hun naam en adres duidelijk té vermelden.
In verband met het vorenstaande, wordt de
termijn, binnen welke het aanvragen van aan
gifteformulieren dient te geschieden, tot 1 Mei
1941 verlengd.
Ook de nagelaten betrekkingen van gesneu
velde militairen kunnen zich met een verzoek
om toezending van een aangifteformulier tot
bovenstaand adres wenden.
In het museum „Paul Tétar Van Elven" te
Delft zal van 27 April tot en met 7 Mei een
tentoonstelling worden gehouden van schilde
rijen en voorwerpen uit de kunstverzameling
van den heer H. Tutein Nolthenius. Ter gele
genheid daarvan houdt de Vereeniging van
Vrienden van het museum „Paul Tétar Van
Elven" Zondagmiddag een bijeenkomst, waar
bij de heer H. P. Bremer een toelichting zal
geven op het geëxposeerde.
In een schrijven van het bestuur van de Ver
eeniging het Nederlandsch Openluöht-Museum
te Arnhem wordt aan de leden medegedeeld,
dat de vereeniging wegegis het niet verkrijgen
van de wettelijke verlenging is opgeheven.
Hst museum met zijn verzameling gaat' over
in H»t bezit van de gemeente Arnhem. Het is
de bedoeling, dat de gemeente onder zekere
voorwaarden den opstal van het museum aan
den Staat overdraagt, zoodat het een rijksmu
seum wordt.
De vereeniging wordt omgezet in een Vereeni
ging voor volkskunde tot steun aan het Ne
derlandsch openluchtmuseum.
Naar wij vernemen heeft de Cultuurtechni
sche Dienst plannen in studie om te komen tot
een afdoende verbetering van de 10.000 ha.
gronden, die liggen tusschen de Maas, de Dieze
en het Drongelsche kanaal. De waterstaatkun
dige toestanden in deze streek ten Westen van
's-Hertogenbosch laten veel te wenschen over,
want bij wateroverlast kan het Drongelsche
kanaal niet voldoende loozen op de Maas en
bij droogte zuigt het Drongelsche kanaal het
water weg uit de polders onder Vlijmen, Nieuw-
kuyk, Drunen en Baardwijk.
De plannen, die de Cultuurtechnische Dienst
thans in bewerking heeft beoogen den bouw
van twee bemalingsgebouwen, den aanleg van
watergeleidingen, ruilverkaveling enz. Ook ligt
het in de bèdoelingi een deel van de Maas-
en Diezedijken op te hoogen. De verwezenlij
king van dit werk sluit aan bij de Biesbosch-
werkzaamheden.
De omvangrijkheid van de werkzaamheden
doet vermoeden, dat er wel enkele jaren mee
heen zullen gaan voor het geheel voltooid is.
Zaterdagmiddag heeft aan den rand van de
begraafplaats Rhünhof bij het Haagsche Schouw
onder de gebeente Oegstgeest de plechtige ont
hulling plaats gehad van het monument voor
de gesneuvelden van het voormalige He Depot
Infanterie.
De belangstelling voor deze bijeenkomst was
bijzonder groot.
Toen autoriteiten, genoodigden en nagelaten
betrekkingen van gesneuvelden op de plaats var.
onthulling waren aangekomen, speelde het mu
ziekcorps „Werkmans Wilskracht" uit Leiden
„Ases Tod", uit de Peer Gynt Suite van Grieg.
Nadat vervolgens het zangkoor „Ex Animo"
ten gehoore had gebracht „Wilt heden nu tre
den", sprak de voorzitter van het comité, ma
joor F. A. J. Alöfs. Hij wees er op, dat de troep
uit eigen middelen een fonds had gevormd.
Dank zij samenwerking is, aldus spr. een onzen
dapperen waardig monument tot stand geko
men. Spr. herhaalde, wat hij den avond na het
bekend worden van de capitulatie tot zijn ver
zamelde mannen had gezegd: „Onze gevallen
kameraden hadden het leven even lief als wij
en zij brachten „Den Vaderlandt Getrouwe" het
groote offer, dat ook van ons gevraagd had
kunnen worden". Uit eerbiedige en dankbare
herinnering aan hen is dit gedenkteeken opge
richt, waarin hun naaien staan gegrift, opdat
het nageslacht ze zal kennen en opdat hun lich
tend voorbeeld voor de komende generaties be
waard blijve!
Spr. gaf hierna het woord aan den generaal-
majoor b. d. W. F. A. Hackstroh, oud-inspecteur
der Infanterie, die het monument onthulde. Hij
bracht daarbij hulde aan de dapperen, die, al
dus spr., niettegenstaande het grootste deel van
hen onvoldoende geoefend en onvoldoende uit
gerust was, onder de bezielende leiding van hun
commandanten in de eerste plaats den Dei>ot-
commandant den strijd aanbonden met een
overmachtigen vijand. Met een bezwaard hart
heb ik, aldus spr., in de oorlogsdagen de actie
van de depottroepen gevolgd. Immers deze wa
ren nog niet gereed voor den strijd en niet
hiervoor bestemd, doch bestemd om na verdere
opleiding z.n. verliezen bij de veldtroepen aan
te vullen. Dat niettegenstaande voornoemde on
gunstige factoren de jonge depottroepen zich
zoo kranig hebben geweerd is te danken aan
den flinken, vadcrlandlievenden en offervaar
digen geest, die bij de depots beerschte, en aan
de bij 'een goede krijgstucht bestaande
hartelijke en kameraadschappelijke verhouding
tusschen meerderen en minderen.
Het zijn ook deze eigenschappen die geleid
hebben tot de oprichting van dit gedenktee
ken. Naast smartelijke gevoelens wekt deze
plechtigheid ook gevoelens van trots over het
feit, dat zoovelen niet hebben geaarzeld in den
ongelijken strijd hun leven in te zetten voor
de verdediging van hun vaderland, waardoor zij
een lichtend voorbeeld voor het nageslacht zul
len blijven.
Moge dit gedenkteeken in lengte van dagen
voor het nageslacht in het bijzonder voor de
jongeren een herinnering zijn aan de ver
richte dappere daden en een opwekking tot het
aankweeken van moed, trouw en plichtsbetrach
ting als betoond werden door hen, die vielen, al
dus besloot majoor Hackstroh, die vervolgens
het monument onthulde, daarin bijgestaan door
enkele oorlogsinvaliden, en waarbij door muziek
en koor het le en 6e couplet van het Wilhelmus
ten gehoore werden gebracht.
De voorzitter van het comité droeg hierna het
monument over aan de gemeente Oegstgeest,
waarop de heer T, van Egmond, oudste wethou
der, namens den burgemeester van Oegstgeest
het monument aanvaardde met een korte toe
spraak.
De plechtigheid werd besloten met kransleg-
ging, zang en défilé, waarbij de treurmarsch uit
de „Eroica" van L. van Beethoven ten gehoore
werd gebracht.
Blijkens een bericht van den secretaris-ge
neraal van het departement van Binnenland
sche Zaken aan de burgemeesters zijn op het
personeel, dat behoort tot de vaste kern van
den luchtbeschermingsdienst, de Ziektewet, de
Kinderbijslagwet en de Invaliditeitswet van
toepassing.
De gemeenten zijn voor dit personeel pre-
miën ingevolge de ziektewet verschuldigd,
waarvan 50 pCt. op de belanghebbenden kan
worden verhaald.
De gemeenten zullen ook volgens de Kinder
bijslagwet premlën voor dit personeel verschul
digd zijn.
Deze regeling zal met ingang van 1 April J.l.
geacht worden in werking te zijn getreden.
Te Alphen aan den Rijn wordt sedert en
kele dagen vermist de 17-jarige bakkersknecht
H., in betrekking by een bakker.
De jongen verliet des avonds als gewoon-
ïyk zijn dienst doch is niet in de ouderiyke
woning teruggekeerd.
Wat zal het a.s. seizoen ons brengen op
het gebied van vreemdelingenverkeer? Dit
is de vraag, die het A.N.P. stelde aan den
directeur van de Algemeene Vereeniging
voor Vreemdelingen Verkeer, H. W. R. de
Waal, terwijl we tevens de nieuwe concen
tratieplannen op het gebied van vreemdelin
genverkeer, waardoor de zoo hoog noodige
eenheid zal worden bereikt, aanroerden.
De heer De Waal stelde op den voorgrond,
dat de Nederlanders thans ln den waren zin van
het woord alle gelegenheid zullen hebben, hun
eigen land te ontdekken. Er zijn hier, zoo zeide
hy, ontelbaar vele mooie punten, die eigenlijk
nog veel te weinig bekend zijn. Pas wanneer
men veel gereisd heeft en Jaren in het buiten
land heeft vertoefd, valt het op, hoeveel moois
ons kleine land biedt en bovendien hoe veel af
wisseling in een klein bestek te vinden is.
Het is psychologisch onverklaarbaar, dat ver
leden jaar het bezoek aan de Veluwe en Fries
land zoo buitengewoon groot was. Niet dat die
provincies het groote bezoek niet waard zün,
maar er zijn nog zooveel andere punten, dia
vrijwel werden overgeslagen b.v. in Brabant,
Groningen, Limburg en dan niet te vergeten de
badplaatsen. Het is te hopen, dat dit jaar heel
Nederland van het nationale vreemdelingenver
keer zal profiteeren vóór^den oorlog gaven onze
landgenooten in Nederland 50 a 60.000.000 per
jaar uit op het gebied van „reizen en trekken".
30.000.000 werd door ons.naar het buitenland
gebracht. In totaal is dus volgens deze bereke
ning 80.000.000 uit te geven, een bedrag, dat
thans geheel in het land zal worden verteerd.
Onzerzijds zullen wij, om de menschen te
overtuigen dat zij er met de vacantie op uit
moeten trekken, een krachtige campagne voe
ren onder het motto: U rieeft vacantie noodig!
Nieuwe veerkracht en nieuwe energie doet men
het gemakkelijkste en beste op in een nieuwe
omgeving. Daarom zullen wy ledereen toeroe
pen: Trek er op uit, maak desnoods wandel
tochten, gebruik uw fiets, maak dagtochten,
maar ga, wanneer het eenigszins kan en pension
terwille van de huisvrouw, die ook wel eens wil
uitrusten van de dageiyksche beslommeringen
en die evenals gij nieuwe indrukken noodig
heeft.
Het verkeer zal natuurlijk beperkt zyn en op
reis zal men er in de eerste plaats voor moeten
zorgen, zich niet direct te ergeren, wanneer het
vervoermiddel, waarop men staat te wachten,
wat te laat is. Maar we kunnen nog overal ko
men, wanneer we er wat moeite voor over heb
ben en de afstanden in Nederland zijn altyd be-
trekkeiyk klein, zoodat het tydverlies zich toch
beperkt tot maximaal een paar uur. In hotels
en pensions zal ongetwijfeld ruimte genoeg zyn,
maar men zal goed doen, tijdig te reserveeren.
Cultureel gezien is het zeer toe te juichen,
aldus oordeelde de heer De Waal, dat de Neder
lander zijn eigen land beter gaat kennen. Het
nationaal bewustzijn wordt er door versterkt.
Men zal kennis maken met het natuurschoon
in eigen land, met onze rijke kunstschatten, met
onze oude stadjes, spiegels van-ons roernryk ver
leden, met onze typische kleederdrachten en
met onze vaderlandsche tradities. Een niet ge
noeg te waardeeren bezit!
Er wordt dikwijls beweerd, dat Nederland een
duur land is om te reizen, maar ik spreek uit
ervaring en kan dit met de meeste klem tegen
spreken. In de eerste plaats zyn de vervoermid
delen, treinen, trams en bussen goedkooper dan
in het buitenland. Dan is by de logiesprijzen
het ontbyt inbegrepen, en het eten is in de ho
tels over het algemeen uitstekend.
Hoe het internationale vreemdelingenverkeer
in de toekomst zal worden, is nog moeiiyk te
zeggen. De reorganisatieplannen van het Neder-
landsche vreemdelingenverkeer juich ik zeer toe,
aldus de heer De Waal, en ik twyfel geen
oogenblik of de verwezenlijking zal ons land op
dit gebied zeer groote voordeelen brengen. We
zullen de gelegenheid krijgen om in het buiten
land veel krachtiger reclame te maken dan dit
tot nu toe mogelijk was omdat ons de noodige
fondsen ontbraken. Tot nu toe verteeren de
buitenlanders in ons land een bedrag van
10.000.000, een bedrag dat zeker vyfmaal zoo
groot moet zijn, gezien het vele, dat Nederland
biedt en de prachtise cent-ale geografische lig
ging.
Ik voorzie, aluus emuigue de heer De Waal,
een grootsche toekomst voor ons Nederland op
het gebied van Vreemdelingenverkeer en lk
\ioop van harte, dat de plannen tot reorganisa
tie met den meesten spoed zullen worden uit
gevoerd.
Toen Zaterdagmorgen tegen acht uur de 58-
jarige gehuwde hellingknecht T. Medema uit
Groningen met zijn fiets aan de hand den
overweg Kooiweg op de spoorlyn naar Win
schoten passeerde om naar zijn werk te gaan,
werd hij door een juist uit de richting Nieuwe
Schans naderenden trein gegrepen en ongeveer
dertig meter meegesleurd. Vreeselyk verminkt
werd hij opgenomen; een politiedokter kon
slechts den dood constateeren. Waarschyniyk
heeft de man, die hardhoorend is, mede door
den feilen Oostenwind den trein niet gehoord.
Het lijk is naar het academisch ziekenhuis
te Groningen overgebracht.
Tegelyk met de persoonsbewyzen zal, zoo
als gemeld» van rykswege kosteloos een étui
worden verstrekt, officieel „omhulsel" genaamd.
Dit omhulsel is vervaardigd van triacel, een
doorzichtig materiaal, en zoodanig uitgevoerd,
dat het, terwyl het de duurzaamheid der per
soonsbewyzen zal bevorderen, de kennisneming
der aan de voor- en achterzyde der persoons-
tFoto PaxHollana) bewijzen vermelde gegevens niet bemoeilijkt.