Ook het Oosten weer betrokken in het competitieverband Uit andere bladen cKetvebfauU ion Gouden regen Nieuw schema voor het a.s. seizoen De charme van het spel B0EKVERK00PING BIJ VAN STOCKUM VRIJDAG 9 MEI 1941 Cricketrubriek BEURS VAN NEW-YORK „Gestroomlijnd" schema De Haagsche elftallen Jubileum Vervalschte petroleumzegels 57 jaargangen van Oud Hol land brachten f 7SO op Schoone Kunsten rijk vertegenwoordigd Het Journalistenbcsluit Arnold Meijer 36 jaar De knoop van I Sebastiaan Steunpunten voor V. S. in Columbia? Koersen Nederlandsch Clearing- instituut Weinig kooplust, zelfs op sterk verlaagd niveau Omzet 440.000 shares door OWEN RUTTER .(Wordt xeryolgd.) Alvorens onze besprekingen omtrent de eers te-klasse-elf tallen voor het komend seizoen voort te zetten, lichten wij eerst het besluit van het N.C.B.-bestuur in zake de samenstelling van de eerste-kiasse-compe- titie eens nader toe, daar het voor sommi gen wel even vreemd lijkt, dat dit komend seizoen de eerste klasse uit niet minder dan zestien elftallen zal bestaan. Doch het N.C-bestuur stond voor een moeilijk be sluit en heeft o.i. verstandig gedaan het Oosten van ons land weder in het compe titieverband in te schakelen, hetgeen met een regionale competitie niet mogelijk bleek. Het bestuur heeft n.l. het algemeen belang gediend, al zal men, gezien de minder gemakke lijke treinverbindingen met Enschede, nog op vele moeilijkheden stuiten. Niet altijd zal men daar op tijd kunnen beginnen, niet altijd zal men de volle zes "en een half uur kunnen be nutten, doch wat deert zulks? Het is toch nog altijd beter dan in het geheel niet te spelen en gedurende een geheelen zomer van cricket verstoken te blijven De 14 clubs die het vorig jaar de beide re gionale competities Vormden, waaraan thans nog worden toegevoegd: P.W. en Quick (N.), tullen het komend seizoen de eerste-klasse-com- petitie vormen. Elke vereeniging zal minimum twaalf wedstrijden spelen (zes uit en zes thuis), vier clubs zullen 14 ontmoetingen moeten af werken, terwijl alleen Quick met 10 en P.W. met 8 wedstrijden minder dan 12 wedstrijden te spelen krijgen. In totaal derhalve 194 ont moetingen (in 1940: 148). De vier clubs die elk veertien wedstrijden te spelen krijgen zijn: Rood en Wit, A.C.C., H.C.C. 1 en H.B.S., doch dit zijn de clubs die tegen P.W. uit en thuis spelen. Hieruit kan men tevens het programma voor P.W. opma ken. Het schema, dat in de eerste plaats rekening houdt met de plaatselijke wedstrijden, is in groepen onderverdeeld. Men heeft een Am- sterdamsche groep: (V.V.V., VR.A., A.C.C.), een Haagsche groep: (H.C.C. 1, H.C.C. 2 en H.B.S.), een Rotterd./Schied. groep: (V.O.C., Hermes-D.V.S., Excelsior en Sparta), de Haar- lemsche groep (Rood en Wit en Haarlem) en ten slotte nog de Utrechtsche groep, bestaande Uit S.C.H.C., Hercules en Quick (Nijmegen). De clubs uit elke groep ontmoeten elkaar dus elk tweemaal. Door dit schema strak uit te voe ren, worden in de eerste plaats verre reizen vermeden. Van de 16 clubs herkent men de tien eerste als eerste-klassers. de andere vijf zijn overgangsklassers, terwijl P.W. een bijzonder heid vormt doordat voor de wedstrijden tegen de kampioenen bijzondere bepalingen zijn ge maakt. De eerste-klasse-elftallen spelen zoo veel mogelijk wedstrijden tegen elkaar, evenals de overgangsklassers, met dien verstande al weer dat groote reizen vermeden zijn. Alvorens van dit thema af te stappen, nog even iets over de wedstrijden van en tegen P.W. Deze wedstrijden zullen als extra wed strijden gelden, daar zoowel P.W. als de tegen standers spelers kunnen laten uitkomen, die in andere competitie-wedstrijden daartoe niet ge rechtigd zijn. Indien dus b.v. H.C.C. 1 voor de verre reis slechts over een negental spelers be schikt, kan het twee spelers van H.C.C. 2 uit- noodigen, en staat PW. een gegeven oogen- blik in Amsterdam tegen A.C.C. met 8 spelers, dan kan het A.C.C. om drie overige spelers verzoeken. Vriendschappelijker en gemoedelij ker kan het al niet! Meer dan eens is ons gevraagd eens wat te schrijven over de charme, die in het cricket spel ligt opgesloten, de ongeschreven bekoring die van dit spel uitgaat. Het lijkt ons raad zamer het gladde ijs maar niet te betreden en met beide voeten op den grond te blijven! Wel weten wij, dat de eenige zekerheid, die dit spel ons biedt, de onzekerheid is. Twee, soms drie of vier maal per wedstrijd speelt de fortuin dan eens met de eene, dan weer met de andere party, om ten slotte, ge heel onverwacht, afscheid te nemen, aan de beide partyen de slotscène overlatend. Een zeer sterk staaltje van die onzekerheid leverde o.m. de ontmoeting van het vorig jaar tusschen Hermes en H.C.C. 1 op. H.C.C, met 'n vyftal invallers, won den toss en ging eerst batten, doch op het snelle bowlen van Mole naar, van Hermes, brachten de köpwickets er niets van terecht en luidde de stand met de lunch: H.C.C. 1 eerste innings 6 wickets neer voor49. Het eindtotaal werd echter 209! Mr. Piet ten Bosch met een brillante 98, (niet uit, 13 x 4, 1x6) ranselde eiken bal naar de boundary en ofschoon het talrijke publiek aan de Damlaan liever anders gezien had, kreeg deze H.C.C.'er een enorme ovatie aan het eind van zijn innings. Op zijn beurt liet Hermes aan bat zich niet onbetuigd en slechts drie wickets waren neer Voor 172 runs en de match derhalve zoo goed als gewonnen. Tien minuten later stond het 8 Voor176 en speelde Hermes een verloren spel. De staartwickets vermochten althans niet de match nog uit het vuur te sleepen en voor 203 als eindtotaal was Hermes in het pavil joen terug en met zes runs geslagen! Des mid dags om één uur en des middags om 5, toen Hermes 3 voor 172 stond, gaf niemand de H.C.C. ook maar een klein kansje; toch wonnen de Hagenaars, louter en alleen door het onmoge- ïyke te probeeren en door te vechten tot het einde. Vrij Van voetbalzorgen, kan H.B.S. aan de cricketery gaan denken en reeds is het eerste elftal bekend gemaakt dat dit seizoen op Hout- rust zal uitkomen. L. C. F. Wunder, de all- rounder, zal wederom als aanvoerder fungee- ren, terwijl Zijlstra weer achter de palen zal staan. Herklots, een van de beste bats uit ons land; Everard, Broda, Huinder, van Katwijk en van der Vegt zullen de ruggegraat, wat het batten betreft, moeten vormen en vooral zyn wij benieuwd naar den Vorm van Herklots en Huinder, die eerst aan het begin van een mooie cricketloopbaan staan. Wunder, Huinder en van der Vegt, met den slowbowler Everard, zullen in hoofdzaak den aanvul moeten opknap pen, die gesteund wordt door werkelijk uitste kend fielden. Een fielder als b.v. van Katwijk aan het werk te zien is een genot op zich zelf en buiten Hermes-D.V.S, dat o.i. het beste fieldingteam van ons land bezit, is H.B.S. toch altijd de „beste tweede." Want Zijlstra als kee per mag er ook wezen. Huinder is een van de beste bowlers die ons land bezit en vooral zijn constant goede lengte is een geducht wapen dat deze bowler naar de wickets meevoert. Sinds het vertrek Van jhr. W. van den Bosch naar het buitenland en dr. Max Jansen naar Enschede, heeft H.C.C. 1 iets van zijn kracht ingeboet, doch nog het vorig seizoen bewees dit elftal door het behalen van het kampioenschap van afdeeling Zuid dat met de vitaliteit van de Haagsche niet te spotten valt. Toen H.C.C. 1 het vorig jaar met een zware nederlaag tegen het pas gepromoveerde Excelsior inzette, dacht een elkeen: „het is gedaan met de groote Haag sche", doch de oude rot Schill, die het elftal al sinds jaren aanvoert, deed een ander geluid hooren. Aan het einde van de ontmoeting tegen Excelsior verklaarde hij: „dit wordt onze eer ste doch ook eenige nederlaag." En hij heeft gelijk gekregen, want de overige elf wedstry- den werden aan één stuk door H.C.C. 1 ge wonnen. Als de tegenpartij eens in een of an dere match een zevental wickets veroverd heeft voor een schijntje runs, kan men zeggen: „we zijn er bijna", niet echter zoo tegen H.C.C. 1, waar tot den laatsten man toe met een kaars recht slaghout gebat wordt. De aanvoerder zelf, dan jhr. J. van den Bosch, mr. Piet ten Bosch, de lefthander van der Luur, mr, H. van Manen (hopenlijk komt hij dit seizoen eens wat meer in de flanellen), Tony de Beus, zijn stuk voor stuk spelers, goed voor een 50 of 100 runs. Tien van de elf spelers vUn het vorig seizoen eindigden dan ook met een gemiddelde van boven de tien, waarvan vijf met een gemiddelde van boven de 25. Wel een bewijs Van de stabiliteit van het batten. Niet geheel zeker is het of van den Bosch wel een geheel seizoen als keeper be schikbaar zal zijn, doch denkelijk zal hij de meeste matches wel spelen. En mocht mr. H. van Manen geregeld uitkomen, dan beteekent dit weder de aanwinst van een all-rounder, in alle onderdeelen, want ook als mediumfast bowler is van Manen om den drommel niet gemakkeiyk te spelen. Van der Luur, de pit tige lefthander, kan soms ontzaglijk hard slaan en heeft het vorig jaar bewezen als link- sche slowbowler heel wat waard te zijn. Van de jongeren noemen wij: O. Planten, den lefthander Roes, een betrouwbaar batsman, Kien, van Rossem en van Riemsdijk, om de Villeneuve niet over het hoofd te zien, spelers die allen een naam gaan maken in de cricket- sport en de kleuren van de Haagsche op de juiste manier zullen weten hoog te houden. Als Gallois nu eens eindelijk wil afleeren t e hard te willen bowlen, waardoor hij richting en meesten tijds lengte verliest, is hij de beste bowler dien wij in het „snelle" gebied kunnen aanwijzen, al steekt Molenaar nog maar heel weinig bij hem af. Doch veel, zoo niet alles zal afhangen van wat Tony de Beus, de „toover"-bowler, zal presteeren. Komt hij weer in vorm, zooals het vorig jaar, dan zullen hem heel wat wickets ten deel vallen. Een „googlie"-bowler op dreef is een uniek gezicht, ook de wijze waarop soms toch waarlijk goede batsmen op dit soort bow len uitgaan. Naar onzen smaak is H.C.C. 1 een der eerste candidaten voor den kampioenstitel. Donderdag 15 Mei hoopt de heer M. Wouters den dag te herdenken, waarop hy vóór 25 jaar dienst trad by de N.V. Wollenstoffenfabriek Gebr. Diepen te Tilburg. Het gerechthof te 's-Hertogenbosch heeft in hooger beroep behandeld de strafzaak tegen den handelsagent J. P. S. te Breda, die door den politierechter aldaar was veroordeeld tot een gevangenisstraf van een week ter zake, dat hy op 25 October 1940 te Breda twee vervalschte petroleumzegels als echt én onvervalscht had doen gebruiken. Tegen hem werd bevestiging van het vonnis geëischt. Het gerechtshof zal arrest wijzen op 21 Mei a.s. Gedurende meer dan een week hebben vertegenwoordigers van antiquarische boek handels zich opgehouden in het verkoop lokaal van Van Stockums Antiquariaat aan de Prinsegracht te Den Haag. Trouw iederen dag namen zij plaats op de klapstoeltjes tusschen de lange en hooge boekenrekken, welke een keur van wetenschappeiyke en kunstzinnige werken bevatten. Duizenden boeken en honderden atlassen en platen- portefeuilles kwamen achtereenvolgens on der den hamer. En al even verscheiden als de lectuur was de interesse der koopers. De boeken waren afkomstig uit de bibliothe ken van notaris F. L. G. d'Aumcrie te Scheve- ningen en van wijlen de heeren jhr. W. A. den Beer Poortugael te Amersfoort, A. Labouchère te Aerdenhout en Jan C. Spoel, oud-leeraar aan het conservatorium te Den Haag. Ook een ge deelte van de bibliotheek van wijlen den heer Leonard A. Springer, tuinarchitect te Haarlem, werd geveild. De belangstelling dezer verzamelaars liep wyd uiteen. Zoo kwam het, dat de catalogus boeken van den meest uiteenloopenden inhoud bevatte. Op achtereenvolgende dagen werden boeken over aardrijkskunde, Nederlandsche plaatsbeschrijving, geneeskundige wetenschap, schoone' kunsten, godgeleerdheid, geslacht- en wapenkunde, natuurlijke historie, exacte weten schappen, Nederlandsche taal- en letterkunde enz. enz. ten verkoop aangeboden. Onder de afdeeling reizen, marine, scheep vaart vonden wy een volledige serie van de Linschoten Vereeniging, waarvan zooals bekend verscheidene deelen zyn uitverkocht. De serie werd gekocht voor 340. Een atlas der zeehavens der Bataafsche Re publiek van v. d. Aa bracht het echter niet verder dan 62. By zonder interessant was ditmaal de af deeling natuuriyke historie, wy noemen een boek van den grooten Merian, De Euro- peesche Insecten, naauwkeurig onderzogt na 't leven geschrildert en in print gebragt, dat voor 150 van de hand ging. Ook de geïllustreerde Natuurlijke Historie der In secten van A. J. Rösel maakte een goeden prijs 220). Voor een Flora Batava werd 120 geboden, voor de „Hlustrierte Flora von Mittel-Europa" door Hegi 190, voor Schwegman's afbeeldingen van zeldzame en fraaie bloem- en plantgewassen 110. Bij de rubriek Nederlandsche taal- en letter kunde kwamen verscheidene werken van Cats voor, waarbij enkele in perkamenten en lederen banden. De namen van velen onzer letterkun digen tot de achttiende eeuw en van bijna allen uit onze dagen waren in den catalogus afge drukt. En niet zelden vond men daarbij de aan- teekeningen „zeldzaam" en „zeer zeldzaam". Voor de afdeeling schoone kunsten bestond niet alleen van de zijde der boekverkoopers, doch ook van die der kunsthandelaren groote belangstelling, zy was welverdiend. De schoone kunsten waren rijk vertegenwoordigd: Ooster- sche kunst, teeken-, schilder-, graveer- en beeldhouwkunst, architectuur, kunstnijverheid, edelsmeedkunst, boekbanden, decoratieve kunst, binnenhuiskunst, costuumkunde en vele andere. Wij vermelden om der beknopheidswille slechts Volkskunst in Europa van T. Th. Bossart, dat 80 opbracht, en de 57 jaargangen van Oud- Holland, bijdragen bevattend voor de geschie denis der Nederlandsche kunst, letterkunde, nij verheid enz., welke voor 750 werden geveild. „De groote schouburgh der Nederlantsche konst- schilders en schilderessen", van A. Houbraken. gedateerd 171821, haalde nauwelijks 36. Voor het in 1912 verschenen werk van F. R. Martin: The Miniature painting en painters of Persia, India and Turkey from the 8th tot the 18th century werd 180 betaald. Ten slotte vermelden wij nog, dat een hoogst zeldzame verzameling van fraaie, uitgeknipte en opgeplakte initialen, vertegenwoordigende de meest uiteenloopende lettertypen, grootendeels uit de 16e tot en met 19e eeuw, waarby zeer fraaie specimen, voor 28 een nieuwen eigenaar kreeg. Den laatsten dag van de veiling was gedeel telijk gereserveerd voor het tooneel en de mu ziek. afkomstig uit de nalatenschap van Jan C. Spoel. De verkooping werd besloten met het veilen van klassieke gramofoonplaten van Mozart, een Metronoom van Malzel en een koperen baro meter in een kistje. Na al die stapels boeken vormde de verkooping van deze voorwerpen een attractie. Behalve op de vergadering van Zaterdag j.l., in de rede, welke hy daar hield, heeft Dr. Goe- dewaagen het journalistenbesluit ook toegelicht in een hoofdartikel in het „Nationale Dagblad". Om de pers naar hun idee te hervormen zagen Dr. Goedewaagen en de „Gideonstrijders die hem van den aanvang af terzijde stonden, twee middelen: „overheidsbemoeiing met het pers wezen en samenbundeling van alle werkers op dit gebied (redacteur, directeur van dagbladen en persbureaux enz.) in één overkoepe.de orga nisatie, een persgilde". Na dit te hebben vast gesteld, gaat het artikel als volgt verder: „Van deze beide middelen heeft thans het eerste zijn vasten vorm gevonden in het Journalistenbesluit, een besluit, dat men niet als een ding op zichzelf moet zien, maar dat slechts beteekenis krijgt, wanneer men het vastkoppelt aan soortge lijke maatregelen ten aanzien van de radio en de film. Het Journalistenbesluit is een tweede mijlpaal. De achter ons liggende periode immers was van meening, dat de staat op het terrein der volksvoorlichting slechts een negatieve en tot een minimum beperkte functie had. Radio, film en pers leefden hun vrijheid uit ten koste" van de ware be langen des volks en voornamelijk ten bate van Joodsche ondernemers of nun hand langers. Zoo er ergens in ons land een actueel Jodengevaar aanwezig was, dan op het gebied der volksvoorlichting. Het nationaal-socialisme is van meening, dat de volksvoorlichting niet zonder meer in handen van particulier initiatief kan zijn, maar dat de overheid hier een grootsche taak te vervullen heeft. Deze taak is eenerzijds positief door het geven van leiding en vorm. door het centraliseeren en in dienst stellen der volksgemeenschap van alle persorganen, door het geven van richtlijnen en het in werking stellen van alle goede volksche krachten, die ons volk nog in zich heeft. Positief is de taak der overheid ook doordat zy een beroep doet op de moreele en juridische verantwoordelijkheid van alle werkers bij de pers en hun activiteit niet alleen nauwlettend controleert, maar ook voortstuwt. De taak der overheid is, ons volk door middel van zijn voorlichtings organen, met name door de pers, tot een eensgezinde, zy het ook naar confessies en gewestelijke bijzonderheden gevarieerde openbare meening op te voeden. De over heid heeft ook hier een opvoedende en cultureele taak. Negatief is de taak van den staat gelegen in het uitsnijden van alle uitwas sen, van alle opruiing van volksgroepen tegen elkaar en van ophitsing van ons volk tegen andere verwante volkeren. De over heid wil, dat journalist en uitgever eikaars taak verstaan en elkaar aanvullen. Daar om kan zij niet dulden, dat de geest van het teugelloos kapitalisme, van elkaar doo- dende concurrentie in de gelederen der pers overheerscht. Zij wil de pers in dienst van heel het volk stellen. Daarom neemt zij het wapen in de hand, dat haar in staat stelt, de ongerechtigheid te bekampen. De over heid zal veel moeten opruimen, wat nog aan de oude wereld van voor 1940 her innert. Het journalistenbesluit geeft haar een arsenaal om dezen strijd voor de waré vryheid onzer pers op te nemen." De leider van Nationaal Front is 5 Mei zes en dertig jaar geworden. Wel onder heel andere omstandigheden heeft hij dit jaar zijn geboorte dag herdacht dan in 1938, toen hy verbleef in de Bredasche strafgevangenis. Een van de mede werkers van „Nederlandsch Dagblad" herinnert thans aan dien weinig feestelijken verjaardag. De nestor van Nationaal Front, ds. J. D. Domela Nieuwenhuys Nyegaard, stond verder aan ge noemd blad een huldigingsartikel af, waaraan wy het volgende ontleenen: „De 36ste verschyningsdag van onzen Heel-Nederlandschen vriend en leider is voor ons allen een biyde dag; immers Arnold Meyer neemt een beteekenisvolle plaats in en is ons dierbaar, als stuurman naar onze idealen, eerstens het herstelde Al-Nederland van Artevelde en Willem van Oranje-Nasau, het oude land van Ponthieu tot de Friesche Wadden, tweedens de Alteu- tonenbond of de Vereenigde Staten van alle Germaansche Europeesche volken. Op dezen biyden verjaardag zingen wy onzen Leider met Guido Gezelle's woord toe: „Sluit Noord en Zuid in sterker banden „als stem en stam ooit binden zal „maak ons noch Noord noch Zuid, [maar allen „Geef dat wy eens zyn, staan en vallen „In waarheid en voor God, 't is al". Arnold! Reeds de vertrouwensman en be- richtbron van Saxo Runemester (Grammati cus) heet Arnold. In dien naam voelen wy de koenheid en beslistheid van den arend, en de macht en het vuur van dien edelen vogel. Meyer, die naam is eveneens vol betee kenis. Slaat men Kiliaen op, dan vindt men „summus magistratus" dus een heel hoog ambtsman en daarnaast de in de Friesche ommelanden nog gebruikelyke boerennaam denk aan „beklemde meier". Onze Leider is voor ons de hooge amb tenaar, maar meer dan dat: hy is voor ons de vrye Friesche koningshoer, die den weg aanwijst naar een nieuwen tyd en ordening in onze lage landen bi der see. Hy is voor ons de vleeschwording van het vrye Ger maansche Nederlandsche wezen." Op zekeren dag kwam mynheer Sebastiaan Overal tot de bevinding, dat een knoop van z'n vest nog slechts aan één enkel draadje hing. ,,'t Beste zal zijn dat ik dien knoop er maar aftrek," mompelde hy. „Als ik dat ding ver lies, dan komt er maar last van, want dan moet er een nieuwe gehaald worden." Zoo mompelde en dacht mijnheer Overal en daarna vergat hij het geval van den knoop. In plaats daarvan behandelde hij telefonisch een zaak, waaraan hij een slordige 600 pop verdiende. Hij werd daardoor nog meer ingenomen met zich zelf dan hy al was, stak z'n duimen in de armsgaten van z'n vest en dacht in z'n eentje hardop: „Je bent toch maar een drommels han dige kerel, Sebastiaan." Aldus met z'n volle aandacht op z'n z.i. zoc gewichtige per soonlijkheid ge vestigd, ontging het hem dat de i bewuste knoop z'ch geruischloos losmaakte van z'n vest en z'n eigen weg koos. Tot deze ontdekking kwam Overal pas, toen hy 's avonds thuis zat. Toen richtte hy het woord tot z'n wederhelft: „Och, Genoveva, er is een knoop van m'n vest af, wil je dien er weer aannaaien?" „Je bent een sufferd, Sebastiaan," zei me vrouw Overal, die een onvervaarde vrouw was. Daarna dacht ze niet meer aan den knoop. Toen Overal den volgenden dag den verloren knoop nog steeds miste, zei hy des middags aan tafel: „Veeleischend ben ik niet, maar ik meen dat iemand toch wel een paar wenschen mag for muleeren." „Ja," antwoordde Genoveva, „deze aardappels zijn inderdaad slecht. Maar goede aardappels zijn niet meer te krygen." „Wacht ten minste tot ik ben uitgesproken," zei Sebastiaan, die kwaad werd. „Wat kunnen mij die aardappels schelen. Als ik honger .heb, eet ik tóch in de stad." „Ik zou vanavond maar een aspirinetablet nemen," merkte Genoveva kalmpjes op. „Houd je me soms voor den gek?" stoof hy op. „Ik heb je gisteren vriendelijk verzocht om een knoop aan m'n vest te naaien. Die knoop is er nog steeds niet aan. 't Is onge hoord." „Waar heb je dien knoop dan?" vroeg me vrouw Overal. Sebastiaan sloeg met z'n vuist zóó krachtig op de tafel, dat de soep uit zijn bord vloog. „Wil ik je eens wat zeggen," sprak Genoveva. „Als jy over dien knoop zoo geweldig te keer gaat, dan wil ik je meedeelen zonder hier op tafel al de gerechten door elkaar te smijten dat ik geen knoop kan aanzetten, dien ik niet heb." Sebastiaan deed een ernstige poging om de niet malsche woorden, die op z'n lippen zweef den, in te houden. Hij slaagde daarin, maar stond zeer bleek van tafel op. Met opgeheven hoofd en recht voor zich uit starend, verliet hy de eetkamer en wierp de deur zóó hard achter zich dicht, dat de dame van twee verdiepingen lager informeerde of in ons vlakke land tegen woordig soms ook al aardbevingen voorkwamen. Twee schilderijen waren van den muur harer zitkamer gevallen. Dat geval met dien knoop en wat er bij be hoort, kan ik zoo haarfijn vertellen, omdat ik bij dien bewusten maaltijd in den huize Overal aanwezig was. Ik ben een voorzichtig en be scheiden man, die niet graag in echtelijke twis ten wil gemengd worden. Daarom nam ik on middellijk nadat mijnheer Overal de kamer uit was afscheid van z'n echtgenoote. Twee dagen later kwam ik op 't bureau van Sebastiaan. Hij was in een uitstekend humeur en hy had z'n duimen in de armsgaten van z'n vest gestoken. Z'n buik stak flink vooruit en aan z'n vest ontbrak geen enkele knoop. „Zoo," zei ik. „je hebt er dien knoop dus toch aangenaaid gekregen?" Een schaduw gleed over het zooeven nog te vreden en stralend gezicht van myn vriend. Hij kuchte even en zei toen: „Vrouwen zijn vreeselijk overgevoelig. Ze heeft het natuurlijk op d'r zenuwen gekregen. Toen ik haar eindelijk een nieuwen bontmantel be loofde, was ze bijna direct weer normaal. Zelfs beweerde ze toen dat ik de beste man ter wereld was. 't Zou een goed ding zijn een dergelyke ver klaring in voorkomende gevallen op schrift te hebben." „En Genoveva is den volgenden morgen ze ker wat vroeger opgestaan en heeft den knoop aan je vest genaaid?" onderstelde ik. „Neen, dat nu juist niet," antwoordde m'n vriend een beetje verlegen. „Ze was den knoop waarschijnlyk weer vergeten. En ik wilde over zoo'n kleinigheid liever niet opnieuw beginnen. Ik heb drie dagen gewacht en daarna het vest naar een kleermaker gebracht en die heeft den knoop eraan gezet, terwyl ik er op wachtte." „En wat moest je daarvoor betalen?" vroeg ik. ,,'t Kan later te pas komen, als je zoo iets weet." „Een dubbeltje," zei Sebastiaan, nauwelijks hoorbaar. (Nadruk verboden) WASHINGTON, 8 Mei (ANP) De bericthen over pogingen van de Vereenigde Staten om Columbia te bewegen, vliegvelden en andere steunpunten ter beschikking van de Vereenigde Staten te stellen, werden door Cordell Hull in de persconferentie niet bevestigd en niet tegen gesproken. Huil verklaarde alleen dat het moellyk is dergelyke algemeene vragen te be antwoorden. 's-GRAVENHAGE, 8 Mei. Koersen voor stortingen op 9 Mei 1941 tegen verplichtingen luidende in: Belga's 30.1432 Zwitsersche francs 43.56 Fransche francs 3.768 Lires 9.87 Deeusche kronen 36.37 Noorsche kronen 42.82 Zweedsche kronen 44.85 Tsjechische kronen (oude schulden) 6.42 Dinar (oude schulden) 3.43 Dinar (nieuwe schulden) 4.23 Turksche ponden 1.45% Lewa 2.30 Pengoe (oude schulden) 36.519 Pengoe (nieuwe schulden) 45.89 Zloty (oude schulden) 35.— Zloty (nieuwe schulden) 37.68 Lei 1.28. NEW YORK, 8 Mei 1941. De New Yorksche effectenbeurs kenmerkte zich vandaag door een flauwere stemming. Reeds by opening viel een vrij groote onzekerheid op te merken, die in een verdeeld koersbeeld tot uitdrukking kwam. Later werd de houding bepaald lusteloos en kwamen koersverliezen tot omstreeks een punt voor. Op dit verlaagd koerspeil ontstonden kleine schom melingen. Voor industrieele fondsen bestond geen be langstelling, daarentegen werd lichte kooplust getoond voor enkele spoorwegwaarden. New York Central Railway b.v. werd tamelyk levendig verhandeld en was vast gestemd, hoewel er ge ruchten in omloop waren, dat 18.700 aandeelen der maatschappij ondershands verkocht zouden zyn of worden. Overigens bleef de kooplust uiterst gering. Petroleumwaarden leden aanvankelyk van rea lisaties. Standard Oil of New Jersey verloor een punt. De markt werd gekenmerkt door onzeker heid omtrent de toekomstige buitenlandsche poli tiek der Ver. Staten. De sterke reactie op de goederenmarkten, die was ingetreden als gevolg van de dreiging der regeering, dat zij over matige speculatie zou tegengaan, deed de koop lust eveneens verminderen. Ook tijdens het laat ste beursuur trad geen herstel meer in, zoodat de beurs flauwer sloot. Vandaag werden 672 fondsen verhandeld. Daarvan zijn er 196 in koers gestegen, 272 gedaald. De noteeringen der 204 overige ble ven onveranderd. Slotk. Slotk. Slotk. Slotk. NEW-YOHK BIS 7/5 6/5 5/5 Air Reduction 40 38% 38% 37% Allied Chem 148t4 149 149% 147 American Can 78'/2 79% 79% 79% American Radiator 6(4 6% 6% S Amer Rolling 14. 13% 14 it 12%. Am. Smelting 37 ^2 37% 37% 37% Am. Sugar Refining '5% 15% 15% 15 Amer Tel Tel 149 ',4 149% 149% 149% Am. Tobacco B 66 T 68 67% 67% Am. Waterworks 4H 4% 4% 4% Anac. Copper 24% 24% 24% 23% Atchis Topeka 29% 29% 30% 29% Baldwin Locomotive 13% 13% 14 13% Baltim. Ohio 3% 3% 3% 3% Bethlehem St 69 t 71% 71% 70% Canada Pacif 3% 3% 3% 3% 30% 30% 30% 31 J. I. Case 47 47 47% 45% 36% 36% 37% 37 Chicago Rock Isl. 56% 56% 57% 56% 18% t 19% 19% 19% 11 10% 11% Detroit Edison C. 20% 20% 20% 20% Dupont d"Nem 140 140% 140% 138% Eastman Kod 123% 124 125 125 Gener Electric 28% 28% 29 28% Gen Foods Crp 36 36 36 35% 38% 38% 37% 36% Goooyear Tyr 17 17% 17% 17 Hudson Motor 3 3% 3% 3 Int. Harvester 44 43% 43% 43 Intern. Nickel 25 24% 25% 24% international Paper 13% 13% 13% 13, Int. Tel. a Tel. 2% 2 2 3 Kenn Copper 33% 32% 32% 32%'' Mack Trucks Incorp. 25 25% 35% 25%' Montgomery 32% 32% 32% 31% National Biscuit Co 15% 16 16 16 N. ST. Central 131/2 13% 13% 12%' Norfolk Western 194 194 198 200%. Nord. Amer. n.a. 12 12 12% 12% Northern Pacific 7% 7 7% 6%' 2% 2% 2% 2% Pennsylvania 24% 24% 24% 24 Proctor Chamble 50% 50 50 50% P Serv oi N.J 22% 22% 22'4 22V» Pullman Incorporat. 24% 24% 24% 23% Pure Oil Company 9% 9% 9% 9% Radio Corp 3% 3% 3% 3% Reading Company 15 15 15 14% Republic Steel 17% 17% 18% 17% Reyn Tobac B. 29% £9% 29% 29% Sears Roebuck 69 f 69% 69% 68% Shell Union Oil 13% 13% 13% 12% Socony-Vac 9% 9% 9% 9% Southern Pacific 12 y2 12% 12% 11% Southern Railway 13% 13% 13% 13 Standard Brands 5% 5% 5% 6%' St. Oil N.-Jers 36% 37% 37V4 36% Texas Gulf Sulphur 34% 34% 33% 33% Tw. Fox Film 5% 5% 5% 514 Union Carbon 65% 66 65% 65 Union Pacific 80 80% 79 "8 38 37% 38 57%' United Corpor United Fruit Cnrr"1 61 60% 60% 60 Un. States Ind. Ale 21% 22 22% 21 Un. St. Rubber 21% 22 21% 21 Un. St Steel 52% 52% 53% 52% Un. St. Steel pr. 119% 119% 119% 119 Western Union 20% 20% 21 20% Westing house 88% 88% 87% 86% Woolworth 27 26% 27% 26% laten, t ex-dlv„ i ex-recht ex -coup., t biea. 2 Nadruk verboden Ik beval myn knecht met roeien op te hou den en groette Yule. Toen we langszy kwamen, zag ik, dat de boot boordevol handelswaar ge laden was. „Hallo Yule," zei ik, „waar ge je nu weer op af?" „De Chincesche kooplui beginnen me in de dorpen om Elopura de loef af te steken," ant woordde hij, terwyi hij van onder zyn zonnetent uitkroop en zyn hoed opzette. „Daarom had ik besloten dit keer eens een flinke reis te maken en zoover mogelyk de Tarap op te gaan. Dat is daar een heel ander land en ik denk, dat de dames er wel trek zullen hebben in een nieuwen spiegel, dien ik hier voor ze heb." Hij wees naar een van de houten kisten, en door zyn grijns lach werden de goud-bekroonde tanden zicht baar, die Abdul Gani zich zoo goed herinnerde. Zijn nieuws gaf my maar matig reden tot tevredenheid. De boven-Tarap was alleszins een fcandelsterrein. Ik was inderdaad ongeveer de eenige Europeaan, die er ooit geweest was en wy hadden er geen een Chinees in laten door dringen. Ik stond op het punt Yule te zeggen, dat, wanneer ik in Elopura was geweest en van zyn plan had gehoord, ik daar onmiddellijk een stokje voor zou gestoken hebben. Want het land, waar hij naar toeging, was niet ge koloniseerd en het kon nooit goed zyn te doen alsof dat wel het geval was. Ik had juist de grensstreken er van bezocht en daar ik er wel voor opgepast had, niet over belastingen en be stuursmaatregelen te spreken, was ik er zonder in het oogloopende vijandschap ontvangen. Maar ik wist zeer goed, dat het heele district in beroering, was door twisten onder de kop pensnellers en ofschoon ik een paar stam hoofden een en ander verteld had over de goede bedoelingen van het Gouvernement, waren zij toch erg achterdochtig. Ik kon heel goed mer ken. dat ze het niet al te best op me begrepen hadden. Er zou nog heel wat pionierswerk ver richt moeten worden, aleer het land voor een vreedzamen handel zou kunnen worden open gesteld. Dergelyke dingen vragen tyd en geduld en ik zag liever niet, dat anderen zich er mee bemoeiden. Yule was evenals zyn broer, een onstuimige, koppige kerel, die zich niet gauw van streek liet brengen. Hy was wel dapper, al was hij een koopman, maar hij was een van die lui, die niet beseffen, dat ze soms, behalve hun eigen leven, ook dat van een boel andere menschen in de waagschaal stellen. Maar daar zat ik nu mee. Hij had aan het, Secretariaat toestemming gevraagd om de rivier op te mogen gaan en het Secretariaat, in plaats van eerst iemand, die het land kende, te raadplegen, had hem dat verlof gegeven. Ik zag wel, dat het niet baten zou, te trachten, hem terug te houden, al zag ik de onaangename gevolgen van zijn onderneming wel aankomen. We lunchten samen van zijn voorraad, want ik was door den mijnen haast heen en ik vertelde hem een en ander van het land der bovenrivier en waarschuwde hem voor de inboor lingen. „Dat komt in orde, Huntley," was al de dank, dien ik kreeg. „Ik wist daar alles al van, voor dat jij naar hes Oosten kwam en ik verzeker je, dat je e'- toen slag van moest hebben." Ik was er toen vijf jaar, behalve een dienst tijd in de Maleische Staten, was juist tot Resi dent benoemd en stelde op zoo n vader! y ken toon heelemaal geen prys, maar ik zei alleen: „Best, zie dan maar zelf, wat je ermee doet. Maar zorg dat je er geen herrie verwekt. En als je soms wat tijd over hebt, zou ik je erg dankbaar zijn, als je een stukje van het land in kaart zou willen teekenen!" Hij beloofde me dit te zullen doen en een paar minuten later zag ik zijn pakerangan om de bocht verdwijnen, met den gelijkmat'gen slag van de riemen in het water en het zingen van de roeiers. Het was toen al over drieën en ik besloot te kampeeren waar ik was. Iets verder de rivier op, wist ik een plek waar ik wel wat tembadau zou kunnen .vinden: het wilde vee, dat op Borneo rondzwierf; ik nam dus myn geweer en ging met myn ordonnans Kassim op stap. Het geluk was met my en ik slaagde er in een flinken stier neer te leggen die een min der sterk begroeid jonglevlak overstak, door een kudde koeien gevolgd. Ik liet Kassim achter om hem te bewerken en begaf mezelf naar het kamp om een paar van de roeiers te sturen, die het vleesch zouden halen. Maar ik raakte den weg kwijt in de jungle en kwam uit aan de rivier by een punt, waarvan ik zeker wist, dat het lager lag dan ons kamp. Ik begon dus langs den rivier-oever op te loopen en haastte me, want het was al laat. Ik kon nog maar een goede twee- of driehonderd meter hebben afge legd, toen ik op een klein bamboe-huisje stiet omgeven door de gebruikelijke afscheiding van dooreengewassen bananen, broodwortel en maïs. Het was mij bekend, dat 't hier nogal ver van eenig dorp vandaan was en ik was wel nieuwsgierig, wie daar wel mocht wonen, toen ik in de deur-opening een inboorling gehurkt zag zitten, gekleed met een sarong en den tradioneelen lossen Maleischen mantel. Hij rookte een lange palmblaren sigaret en zat blykbaar naar de zon te kijken, die langzaam wegdook achter een groep cocosboomen op den anderen oever. Ik kan me deze scène en al de gebeurtenissen, waarvan ze het voorspel was nooit herinneren, zonder aan de Maleische uitdrukking te denken: „Kijk niet naar de ondergaande zon, opdat ge op geen vreemde wegen moogt geleid worden." Toch was het gezicht alleszins de moeite waard om te zien: de amber-kleurige gloed: de gouden weerkaatsingen in de rivier; de palmbladeren, die als duizenden zwarte speerpunten ertegen afstaken, en de stervende dag, die alle kleuren van de aarde wegtrok. Maar onze inboorling scheen niet bijster veel genoegen te putten uit zyn glorieus onder gaande zon. Het was nog licht genoeg om zyn gezicht te kunnen onderscheiden en ik be merkte onmiddellijk, dat het niet het gelaat was van een gewonen inboorling. Als ooit een man zyn hooge afkomst op zyn gelaat geteekend had, dan was het deze. Zijn huid was licht gekleurd voor een Moham medaan van de kuststreek de kleur van een goede sigaar, met iets van het zydeachtig blad weefsel daarvan. Hij had hooge jukbeenderen, gitzwart haar en den Mongoolschen oog stand, juist als iedere andere kustbewoner, maar er was iets bijzonders aan neus en mond, dat toch afweek. Het was bijna een arendsneus inplaats van een klomp, die de helft van het gezicht innam, en de lippen onder den kleinen zwarten knevel waren fyn gesneden, niet breed alsof ze met den duim als stopverf op het ge zicht geduwd en rood geverfd waren. Maar er was nog iets anders dan zijn uiter lijk, dat mijn nieuwsgierigheid prikkelde. Hij was vrij jong, ik dacht dat zij niet veel ouder dan zeven en twintig zou kunnen zy'n. Toch lag er een uitdrukking op zyn gelaat, die ik nooit zal vergeten. Het was een blik van onzegbare droef heid en tegelijkertijd van buitengewone bitter heid, alsof hy beroofd was van alles wat hy voor kostbaars ter wereld bezat en hy den dief nooit zou vergeven. Ik kon met geen mogelijkheid vermoeden, wie hij was, maar natuurlyk zou ik iederen inboor ling, dien ik tegenkwam, gegroet hebben. En toen ik dan ook dichterbij kwam, groette ik ook hem op Maleische manier: „Tabek," zei ik: „Geen nieuws?" Hij schrok op uit zijn droomery. Ik had hem verrast en voor de tweede maal zag ik een vreemden, vijandigen blik in zijn oogen alsof zyn ergste vijand hem zonder waarschuwing overvallen had. Later heb ik me dien blik nog vaak genoeg kunnen herinneren. Hy verdween oogenblikkelijk en ging over in een zwak glim lachje toen hij de gebruikelyke beantwoording van mijn groet uitsprak: „Goed nieuws, Toewan." In zyn stem hoorde ik een fijn verschil met die van den gewonen dorpeling, dien ik zoo vaak ontmoette. Een Maleier zal niet kruipen. Hij zal zich altyd op gelyk standpunt met een ander stellen, wat den omgang met hem zoo aangenaam maakt. Maar hy is wel eerbiedig, en in de stem van dezen man vernam myn oor, getraind op zulke dingen, een buiginkje van, ik zal niet zeggen van neerbuigende minzaamheid, maar van rustige zekerheid, waarmee 'n Euro- peesch landheer zijn pachter groet. Het hin derde my wel een beetje. Ik vroeg hem wie hy was, er niet aan denkend, dat een inboorling, van hoe lage afkomst ook, niet graag zyn naam noemt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 2