Ook het Oosten weer betrokken in
het competitieverband
Uit andere bladen
cKetvebfauU ion
Gouden regen
Nieuw schema voor
het a.s. seizoen
De charme van het spel
B0EKVERK00PING BIJ
VAN STOCKUM
VRIJDAG 9 MEI 1941
Cricketrubriek
BEURS VAN NEW-YORK
„Gestroomlijnd" schema
De Haagsche elftallen
Jubileum
Vervalschte petroleumzegels
57 jaargangen van Oud Hol
land brachten f 7SO op
Schoone Kunsten rijk
vertegenwoordigd
Het Journalistenbcsluit
Arnold Meijer 36 jaar
De knoop van
I Sebastiaan
Steunpunten voor V. S. in
Columbia?
Koersen Nederlandsch Clearing-
instituut
Weinig kooplust, zelfs op sterk
verlaagd niveau
Omzet 440.000 shares
door OWEN RUTTER
.(Wordt xeryolgd.)
Alvorens onze besprekingen omtrent de
eers te-klasse-elf tallen voor het komend
seizoen voort te zetten, lichten wij eerst het
besluit van het N.C.B.-bestuur in zake de
samenstelling van de eerste-kiasse-compe-
titie eens nader toe, daar het voor sommi
gen wel even vreemd lijkt, dat dit komend
seizoen de eerste klasse uit niet minder
dan zestien elftallen zal bestaan. Doch het
N.C-bestuur stond voor een moeilijk be
sluit en heeft o.i. verstandig gedaan het
Oosten van ons land weder in het compe
titieverband in te schakelen, hetgeen met
een regionale competitie niet mogelijk bleek.
Het bestuur heeft n.l. het algemeen belang
gediend, al zal men, gezien de minder gemakke
lijke treinverbindingen met Enschede, nog op
vele moeilijkheden stuiten. Niet altijd zal men
daar op tijd kunnen beginnen, niet altijd zal
men de volle zes "en een half uur kunnen be
nutten, doch wat deert zulks? Het is toch nog
altijd beter dan in het geheel niet te spelen
en gedurende een geheelen zomer van cricket
verstoken te blijven
De 14 clubs die het vorig jaar de beide re
gionale competities Vormden, waaraan thans
nog worden toegevoegd: P.W. en Quick (N.),
tullen het komend seizoen de eerste-klasse-com-
petitie vormen. Elke vereeniging zal minimum
twaalf wedstrijden spelen (zes uit en zes thuis),
vier clubs zullen 14 ontmoetingen moeten af
werken, terwijl alleen Quick met 10 en P.W.
met 8 wedstrijden minder dan 12 wedstrijden
te spelen krijgen. In totaal derhalve 194 ont
moetingen (in 1940: 148).
De vier clubs die elk veertien wedstrijden
te spelen krijgen zijn: Rood en Wit, A.C.C.,
H.C.C. 1 en H.B.S., doch dit zijn de clubs die
tegen P.W. uit en thuis spelen. Hieruit kan
men tevens het programma voor P.W. opma
ken.
Het schema, dat in de eerste plaats rekening
houdt met de plaatselijke wedstrijden, is
in groepen onderverdeeld. Men heeft een Am-
sterdamsche groep: (V.V.V., VR.A., A.C.C.),
een Haagsche groep: (H.C.C. 1, H.C.C. 2 en
H.B.S.), een Rotterd./Schied. groep: (V.O.C.,
Hermes-D.V.S., Excelsior en Sparta), de Haar-
lemsche groep (Rood en Wit en Haarlem) en
ten slotte nog de Utrechtsche groep, bestaande
Uit S.C.H.C., Hercules en Quick (Nijmegen). De
clubs uit elke groep ontmoeten elkaar dus elk
tweemaal. Door dit schema strak uit te voe
ren, worden in de eerste plaats verre reizen
vermeden. Van de 16 clubs herkent men de tien
eerste als eerste-klassers. de andere vijf zijn
overgangsklassers, terwijl P.W. een bijzonder
heid vormt doordat voor de wedstrijden tegen
de kampioenen bijzondere bepalingen zijn ge
maakt. De eerste-klasse-elftallen spelen zoo
veel mogelijk wedstrijden tegen elkaar, evenals
de overgangsklassers, met dien verstande al
weer dat groote reizen vermeden zijn.
Alvorens van dit thema af te stappen, nog
even iets over de wedstrijden van en tegen
P.W. Deze wedstrijden zullen als extra wed
strijden gelden, daar zoowel P.W. als de tegen
standers spelers kunnen laten uitkomen, die in
andere competitie-wedstrijden daartoe niet ge
rechtigd zijn. Indien dus b.v. H.C.C. 1 voor de
verre reis slechts over een negental spelers be
schikt, kan het twee spelers van H.C.C. 2 uit-
noodigen, en staat PW. een gegeven oogen-
blik in Amsterdam tegen A.C.C. met 8 spelers,
dan kan het A.C.C. om drie overige spelers
verzoeken. Vriendschappelijker en gemoedelij
ker kan het al niet!
Meer dan eens is ons gevraagd eens wat te
schrijven over de charme, die in het cricket
spel ligt opgesloten, de ongeschreven bekoring
die van dit spel uitgaat. Het lijkt ons raad
zamer het gladde ijs maar niet te betreden
en met beide voeten op den grond te blijven!
Wel weten wij, dat de eenige zekerheid, die
dit spel ons biedt, de onzekerheid is.
Twee, soms drie of vier maal per wedstrijd
speelt de fortuin dan eens met de eene, dan
weer met de andere party, om ten slotte, ge
heel onverwacht, afscheid te nemen, aan de
beide partyen de slotscène overlatend.
Een zeer sterk staaltje van die onzekerheid
leverde o.m. de ontmoeting van het vorig jaar
tusschen Hermes en H.C.C. 1 op. H.C.C, met
'n vyftal invallers, won den toss en ging eerst
batten, doch op het snelle bowlen van Mole
naar, van Hermes, brachten de köpwickets er
niets van terecht en luidde de stand met de
lunch: H.C.C. 1 eerste innings 6 wickets neer
voor49. Het eindtotaal werd echter
209! Mr. Piet ten Bosch met een brillante 98,
(niet uit, 13 x 4, 1x6) ranselde eiken bal naar
de boundary en ofschoon het talrijke publiek
aan de Damlaan liever anders gezien had,
kreeg deze H.C.C.'er een enorme ovatie aan
het eind van zijn innings.
Op zijn beurt liet Hermes aan bat zich niet
onbetuigd en slechts drie wickets waren neer
Voor 172 runs en de match derhalve zoo goed
als gewonnen. Tien minuten later stond het
8 Voor176 en speelde Hermes een verloren
spel. De staartwickets vermochten althans niet
de match nog uit het vuur te sleepen en voor
203 als eindtotaal was Hermes in het pavil
joen terug en met zes runs geslagen! Des mid
dags om één uur en des middags om 5, toen
Hermes 3 voor 172 stond, gaf niemand de H.C.C.
ook maar een klein kansje; toch wonnen de
Hagenaars, louter en alleen door het onmoge-
ïyke te probeeren en door te vechten tot het
einde.
Vrij Van voetbalzorgen, kan H.B.S. aan de
cricketery gaan denken en reeds is het eerste
elftal bekend gemaakt dat dit seizoen op Hout-
rust zal uitkomen. L. C. F. Wunder, de all-
rounder, zal wederom als aanvoerder fungee-
ren, terwijl Zijlstra weer achter de palen zal
staan. Herklots, een van de beste bats uit ons
land; Everard, Broda, Huinder, van Katwijk
en van der Vegt zullen de ruggegraat, wat het
batten betreft, moeten vormen en vooral zyn
wij benieuwd naar den Vorm van Herklots en
Huinder, die eerst aan het begin van een mooie
cricketloopbaan staan. Wunder, Huinder en
van der Vegt, met den slowbowler Everard,
zullen in hoofdzaak den aanvul moeten opknap
pen, die gesteund wordt door werkelijk uitste
kend fielden. Een fielder als b.v. van Katwijk
aan het werk te zien is een genot op zich zelf
en buiten Hermes-D.V.S, dat o.i. het beste
fieldingteam van ons land bezit, is H.B.S. toch
altijd de „beste tweede." Want Zijlstra als kee
per mag er ook wezen. Huinder is een van de
beste bowlers die ons land bezit en vooral zijn
constant goede lengte is een geducht wapen
dat deze bowler naar de wickets meevoert.
Sinds het vertrek Van jhr. W. van den Bosch
naar het buitenland en dr. Max Jansen naar
Enschede, heeft H.C.C. 1 iets van zijn kracht
ingeboet, doch nog het vorig seizoen bewees dit
elftal door het behalen van het kampioenschap
van afdeeling Zuid dat met de vitaliteit van
de Haagsche niet te spotten valt. Toen H.C.C. 1
het vorig jaar met een zware nederlaag tegen
het pas gepromoveerde Excelsior inzette, dacht
een elkeen: „het is gedaan met de groote Haag
sche", doch de oude rot Schill, die het elftal
al sinds jaren aanvoert, deed een ander geluid
hooren. Aan het einde van de ontmoeting tegen
Excelsior verklaarde hij: „dit wordt onze eer
ste doch ook eenige nederlaag." En hij heeft
gelijk gekregen, want de overige elf wedstry-
den werden aan één stuk door H.C.C. 1 ge
wonnen. Als de tegenpartij eens in een of an
dere match een zevental wickets veroverd heeft
voor een schijntje runs, kan men zeggen: „we
zijn er bijna", niet echter zoo tegen H.C.C. 1,
waar tot den laatsten man toe met een kaars
recht slaghout gebat wordt. De aanvoerder zelf,
dan jhr. J. van den Bosch, mr. Piet ten Bosch,
de lefthander van der Luur, mr, H. van Manen
(hopenlijk komt hij dit seizoen eens wat meer in
de flanellen), Tony de Beus, zijn stuk voor stuk
spelers, goed voor een 50 of 100 runs. Tien van
de elf spelers vUn het vorig seizoen eindigden
dan ook met een gemiddelde van boven de tien,
waarvan vijf met een gemiddelde van boven
de 25. Wel een bewijs Van de stabiliteit van het
batten. Niet geheel zeker is het of van den
Bosch wel een geheel seizoen als keeper be
schikbaar zal zijn, doch denkelijk zal hij de
meeste matches wel spelen. En mocht mr. H.
van Manen geregeld uitkomen, dan beteekent
dit weder de aanwinst van een all-rounder, in
alle onderdeelen, want ook als mediumfast
bowler is van Manen om den drommel niet
gemakkeiyk te spelen. Van der Luur, de pit
tige lefthander, kan soms ontzaglijk hard
slaan en heeft het vorig jaar bewezen als link-
sche slowbowler heel wat waard te zijn.
Van de jongeren noemen wij: O. Planten, den
lefthander Roes, een betrouwbaar batsman,
Kien, van Rossem en van Riemsdijk, om de
Villeneuve niet over het hoofd te zien, spelers
die allen een naam gaan maken in de cricket-
sport en de kleuren van de Haagsche op de
juiste manier zullen weten hoog te houden. Als
Gallois nu eens eindelijk wil afleeren t e hard te
willen bowlen, waardoor hij richting en meesten
tijds lengte verliest, is hij de beste bowler dien
wij in het „snelle" gebied kunnen aanwijzen,
al steekt Molenaar nog maar heel weinig bij
hem af. Doch veel, zoo niet alles zal afhangen
van wat Tony de Beus, de „toover"-bowler, zal
presteeren. Komt hij weer in vorm, zooals het
vorig jaar, dan zullen hem heel wat wickets
ten deel vallen. Een „googlie"-bowler op dreef
is een uniek gezicht, ook de wijze waarop soms
toch waarlijk goede batsmen op dit soort bow
len uitgaan. Naar onzen smaak is H.C.C. 1 een
der eerste candidaten voor den kampioenstitel.
Donderdag 15 Mei hoopt de heer M. Wouters
den dag te herdenken, waarop hy vóór 25 jaar
dienst trad by de N.V. Wollenstoffenfabriek
Gebr. Diepen te Tilburg.
Het gerechthof te 's-Hertogenbosch heeft in
hooger beroep behandeld de strafzaak tegen
den handelsagent J. P. S. te Breda, die door
den politierechter aldaar was veroordeeld tot
een gevangenisstraf van een week ter zake, dat
hy op 25 October 1940 te Breda twee vervalschte
petroleumzegels als echt én onvervalscht had
doen gebruiken. Tegen hem werd bevestiging
van het vonnis geëischt. Het gerechtshof zal
arrest wijzen op 21 Mei a.s.
Gedurende meer dan een week hebben
vertegenwoordigers van antiquarische boek
handels zich opgehouden in het verkoop
lokaal van Van Stockums Antiquariaat aan
de Prinsegracht te Den Haag. Trouw iederen
dag namen zij plaats op de klapstoeltjes
tusschen de lange en hooge boekenrekken,
welke een keur van wetenschappeiyke en
kunstzinnige werken bevatten. Duizenden
boeken en honderden atlassen en platen-
portefeuilles kwamen achtereenvolgens on
der den hamer. En al even verscheiden als
de lectuur was de interesse der koopers.
De boeken waren afkomstig uit de bibliothe
ken van notaris F. L. G. d'Aumcrie te Scheve-
ningen en van wijlen de heeren jhr. W. A. den
Beer Poortugael te Amersfoort, A. Labouchère
te Aerdenhout en Jan C. Spoel, oud-leeraar aan
het conservatorium te Den Haag. Ook een ge
deelte van de bibliotheek van wijlen den heer
Leonard A. Springer, tuinarchitect te Haarlem,
werd geveild.
De belangstelling dezer verzamelaars liep
wyd uiteen. Zoo kwam het, dat de catalogus
boeken van den meest uiteenloopenden inhoud
bevatte. Op achtereenvolgende dagen werden
boeken over aardrijkskunde, Nederlandsche
plaatsbeschrijving, geneeskundige wetenschap,
schoone' kunsten, godgeleerdheid, geslacht- en
wapenkunde, natuurlijke historie, exacte weten
schappen, Nederlandsche taal- en letterkunde
enz. enz. ten verkoop aangeboden.
Onder de afdeeling reizen, marine, scheep
vaart vonden wy een volledige serie van de
Linschoten Vereeniging, waarvan zooals bekend
verscheidene deelen zyn uitverkocht. De serie
werd gekocht voor 340.
Een atlas der zeehavens der Bataafsche Re
publiek van v. d. Aa bracht het echter niet
verder dan 62.
By zonder interessant was ditmaal de af
deeling natuuriyke historie, wy noemen
een boek van den grooten Merian, De Euro-
peesche Insecten, naauwkeurig onderzogt
na 't leven geschrildert en in print gebragt,
dat voor 150 van de hand ging. Ook de
geïllustreerde Natuurlijke Historie der In
secten van A. J. Rösel maakte een goeden
prijs 220). Voor een Flora Batava werd
120 geboden, voor de „Hlustrierte Flora
von Mittel-Europa" door Hegi 190, voor
Schwegman's afbeeldingen van zeldzame en
fraaie bloem- en plantgewassen 110.
Bij de rubriek Nederlandsche taal- en letter
kunde kwamen verscheidene werken van Cats
voor, waarbij enkele in perkamenten en lederen
banden. De namen van velen onzer letterkun
digen tot de achttiende eeuw en van bijna allen
uit onze dagen waren in den catalogus afge
drukt. En niet zelden vond men daarbij de aan-
teekeningen „zeldzaam" en „zeer zeldzaam".
Voor de afdeeling schoone kunsten bestond
niet alleen van de zijde der boekverkoopers,
doch ook van die der kunsthandelaren groote
belangstelling, zy was welverdiend. De schoone
kunsten waren rijk vertegenwoordigd: Ooster-
sche kunst, teeken-, schilder-, graveer- en
beeldhouwkunst, architectuur, kunstnijverheid,
edelsmeedkunst, boekbanden, decoratieve kunst,
binnenhuiskunst, costuumkunde en vele andere.
Wij vermelden om der beknopheidswille slechts
Volkskunst in Europa van T. Th. Bossart, dat
80 opbracht, en de 57 jaargangen van Oud-
Holland, bijdragen bevattend voor de geschie
denis der Nederlandsche kunst, letterkunde, nij
verheid enz., welke voor 750 werden geveild.
„De groote schouburgh der Nederlantsche konst-
schilders en schilderessen", van A. Houbraken.
gedateerd 171821, haalde nauwelijks 36. Voor
het in 1912 verschenen werk van F. R. Martin:
The Miniature painting en painters of Persia,
India and Turkey from the 8th tot the 18th
century werd 180 betaald.
Ten slotte vermelden wij nog, dat een hoogst
zeldzame verzameling van fraaie, uitgeknipte
en opgeplakte initialen, vertegenwoordigende de
meest uiteenloopende lettertypen, grootendeels
uit de 16e tot en met 19e eeuw, waarby zeer
fraaie specimen, voor 28 een nieuwen eigenaar
kreeg.
Den laatsten dag van de veiling was gedeel
telijk gereserveerd voor het tooneel en de mu
ziek. afkomstig uit de nalatenschap van Jan C.
Spoel.
De verkooping werd besloten met het veilen
van klassieke gramofoonplaten van Mozart, een
Metronoom van Malzel en een koperen baro
meter in een kistje. Na al die stapels boeken
vormde de verkooping van deze voorwerpen
een attractie.
Behalve op de vergadering van Zaterdag j.l.,
in de rede, welke hy daar hield, heeft Dr. Goe-
dewaagen het journalistenbesluit ook toegelicht
in een hoofdartikel in het „Nationale Dagblad".
Om de pers naar hun idee te hervormen zagen
Dr. Goedewaagen en de „Gideonstrijders die
hem van den aanvang af terzijde stonden, twee
middelen: „overheidsbemoeiing met het pers
wezen en samenbundeling van alle werkers op
dit gebied (redacteur, directeur van dagbladen
en persbureaux enz.) in één overkoepe.de orga
nisatie, een persgilde". Na dit te hebben vast
gesteld, gaat het artikel als volgt verder:
„Van deze beide middelen heeft thans het
eerste zijn vasten vorm gevonden in het
Journalistenbesluit, een besluit,
dat men niet als een ding op zichzelf moet
zien, maar dat slechts beteekenis krijgt,
wanneer men het vastkoppelt aan soortge
lijke maatregelen ten aanzien van de radio
en de film. Het Journalistenbesluit is een
tweede mijlpaal.
De achter ons liggende periode immers
was van meening, dat de staat op het
terrein der volksvoorlichting slechts een
negatieve en tot een minimum beperkte
functie had. Radio, film en pers leefden
hun vrijheid uit ten koste" van de ware be
langen des volks en voornamelijk ten bate
van Joodsche ondernemers of nun hand
langers. Zoo er ergens in ons land een
actueel Jodengevaar aanwezig was, dan
op het gebied der volksvoorlichting.
Het nationaal-socialisme is van meening,
dat de volksvoorlichting niet zonder meer in
handen van particulier initiatief kan zijn,
maar dat de overheid hier een grootsche
taak te vervullen heeft.
Deze taak is eenerzijds positief door
het geven van leiding en vorm. door het
centraliseeren en in dienst stellen der
volksgemeenschap van alle persorganen,
door het geven van richtlijnen en het in
werking stellen van alle goede volksche
krachten, die ons volk nog in zich heeft.
Positief is de taak der overheid ook
doordat zy een beroep doet op de moreele
en juridische verantwoordelijkheid van alle
werkers bij de pers en hun activiteit niet
alleen nauwlettend controleert, maar ook
voortstuwt. De taak der overheid is, ons
volk door middel van zijn voorlichtings
organen, met name door de pers, tot een
eensgezinde, zy het ook naar confessies en
gewestelijke bijzonderheden gevarieerde
openbare meening op te voeden. De over
heid heeft ook hier een opvoedende en
cultureele taak.
Negatief is de taak van den staat
gelegen in het uitsnijden van alle uitwas
sen, van alle opruiing van volksgroepen
tegen elkaar en van ophitsing van ons volk
tegen andere verwante volkeren. De over
heid wil, dat journalist en uitgever eikaars
taak verstaan en elkaar aanvullen. Daar
om kan zij niet dulden, dat de geest van
het teugelloos kapitalisme, van elkaar doo-
dende concurrentie in de gelederen der pers
overheerscht. Zij wil de pers in dienst van
heel het volk stellen. Daarom neemt zij het
wapen in de hand, dat haar in staat stelt,
de ongerechtigheid te bekampen. De over
heid zal veel moeten opruimen, wat nog
aan de oude wereld van voor 1940 her
innert. Het journalistenbesluit geeft haar
een arsenaal om dezen strijd voor de waré
vryheid onzer pers op te nemen."
De leider van Nationaal Front is 5 Mei zes
en dertig jaar geworden. Wel onder heel andere
omstandigheden heeft hij dit jaar zijn geboorte
dag herdacht dan in 1938, toen hy verbleef in
de Bredasche strafgevangenis. Een van de mede
werkers van „Nederlandsch Dagblad" herinnert
thans aan dien weinig feestelijken verjaardag.
De nestor van Nationaal Front, ds. J. D. Domela
Nieuwenhuys Nyegaard, stond verder aan ge
noemd blad een huldigingsartikel af, waaraan
wy het volgende ontleenen:
„De 36ste verschyningsdag van onzen
Heel-Nederlandschen vriend en leider is
voor ons allen een biyde dag; immers
Arnold Meyer neemt een beteekenisvolle
plaats in en is ons dierbaar, als stuurman
naar onze idealen, eerstens het herstelde
Al-Nederland van Artevelde en Willem van
Oranje-Nasau, het oude land van Ponthieu
tot de Friesche Wadden, tweedens de Alteu-
tonenbond of de Vereenigde Staten van alle
Germaansche Europeesche volken. Op dezen
biyden verjaardag zingen wy onzen Leider
met Guido Gezelle's woord toe:
„Sluit Noord en Zuid in sterker banden
„als stem en stam ooit binden zal
„maak ons noch Noord noch Zuid,
[maar allen
„Geef dat wy eens zyn, staan en vallen
„In waarheid en voor God, 't is al".
Arnold! Reeds de vertrouwensman en be-
richtbron van Saxo Runemester (Grammati
cus) heet Arnold. In dien naam voelen wy
de koenheid en beslistheid van den arend,
en de macht en het vuur van dien edelen
vogel.
Meyer, die naam is eveneens vol betee
kenis. Slaat men Kiliaen op, dan vindt men
„summus magistratus" dus een heel hoog
ambtsman en daarnaast de in de Friesche
ommelanden nog gebruikelyke boerennaam
denk aan „beklemde meier".
Onze Leider is voor ons de hooge amb
tenaar, maar meer dan dat: hy is voor ons
de vrye Friesche koningshoer, die den weg
aanwijst naar een nieuwen tyd en ordening
in onze lage landen bi der see. Hy is voor
ons de vleeschwording van het vrye Ger
maansche Nederlandsche wezen."
Op zekeren dag kwam mynheer Sebastiaan
Overal tot de bevinding, dat een knoop van z'n
vest nog slechts aan één enkel draadje hing.
,,'t Beste zal zijn dat ik dien knoop er maar
aftrek," mompelde hy. „Als ik dat ding ver
lies, dan komt er maar last van, want dan moet
er een nieuwe gehaald worden."
Zoo mompelde en dacht mijnheer Overal en
daarna vergat hij het geval van den knoop.
In plaats daarvan behandelde hij telefonisch
een zaak, waaraan hij een slordige 600 pop
verdiende.
Hij werd daardoor nog meer ingenomen met
zich zelf dan hy al was, stak z'n duimen in de
armsgaten van z'n vest en dacht in z'n eentje
hardop: „Je bent toch maar een drommels han
dige kerel, Sebastiaan."
Aldus met z'n
volle aandacht
op z'n z.i. zoc
gewichtige per
soonlijkheid ge
vestigd, ontging
het hem dat de i
bewuste knoop
z'ch geruischloos losmaakte van z'n vest en z'n
eigen weg koos.
Tot deze ontdekking kwam Overal pas, toen
hy 's avonds thuis zat. Toen richtte hy het woord
tot z'n wederhelft:
„Och, Genoveva, er is een knoop van m'n vest
af, wil je dien er weer aannaaien?"
„Je bent een sufferd, Sebastiaan," zei me
vrouw Overal, die een onvervaarde vrouw was.
Daarna dacht ze niet meer aan den knoop.
Toen Overal den volgenden dag den verloren
knoop nog steeds miste, zei hy des middags
aan tafel:
„Veeleischend ben ik niet, maar ik meen dat
iemand toch wel een paar wenschen mag for
muleeren."
„Ja," antwoordde Genoveva, „deze aardappels
zijn inderdaad slecht. Maar goede aardappels
zijn niet meer te krygen."
„Wacht ten minste tot ik ben uitgesproken,"
zei Sebastiaan, die kwaad werd. „Wat kunnen
mij die aardappels schelen. Als ik honger .heb,
eet ik tóch in de stad."
„Ik zou vanavond maar een aspirinetablet
nemen," merkte Genoveva kalmpjes op.
„Houd je me soms voor den gek?" stoof hy
op. „Ik heb je gisteren vriendelijk verzocht
om een knoop aan m'n vest te naaien. Die
knoop is er nog steeds niet aan. 't Is onge
hoord."
„Waar heb je dien knoop dan?" vroeg me
vrouw Overal.
Sebastiaan sloeg met z'n vuist zóó krachtig
op de tafel, dat de soep uit zijn bord vloog.
„Wil ik je eens wat zeggen," sprak Genoveva.
„Als jy over dien knoop zoo geweldig te keer
gaat, dan wil ik je meedeelen zonder hier
op tafel al de gerechten door elkaar te smijten
dat ik geen knoop kan aanzetten, dien ik niet
heb."
Sebastiaan deed een ernstige poging om de
niet malsche woorden, die op z'n lippen zweef
den, in te houden. Hij slaagde daarin, maar
stond zeer bleek van tafel op. Met opgeheven
hoofd en recht voor zich uit starend, verliet hy
de eetkamer en wierp de deur zóó hard achter
zich dicht, dat de dame van twee verdiepingen
lager informeerde of in ons vlakke land tegen
woordig soms ook al aardbevingen voorkwamen.
Twee schilderijen waren van den muur harer
zitkamer gevallen.
Dat geval met dien knoop en wat er bij be
hoort, kan ik zoo haarfijn vertellen, omdat ik
bij dien bewusten maaltijd in den huize Overal
aanwezig was. Ik ben een voorzichtig en be
scheiden man, die niet graag in echtelijke twis
ten wil gemengd worden. Daarom nam ik on
middellijk nadat mijnheer Overal de kamer uit
was afscheid van z'n echtgenoote.
Twee dagen later kwam ik op 't bureau van
Sebastiaan. Hij was in een uitstekend humeur
en hy had z'n duimen in de armsgaten van
z'n vest gestoken. Z'n buik stak flink vooruit
en aan z'n vest ontbrak geen enkele knoop.
„Zoo," zei ik. „je hebt er dien knoop dus toch
aangenaaid gekregen?"
Een schaduw gleed over het zooeven nog te
vreden en stralend gezicht van myn vriend.
Hij kuchte even en zei toen:
„Vrouwen zijn vreeselijk overgevoelig. Ze heeft
het natuurlijk op d'r zenuwen gekregen. Toen
ik haar eindelijk een nieuwen bontmantel be
loofde, was ze bijna direct weer normaal. Zelfs
beweerde ze toen dat ik de beste man ter wereld
was. 't Zou een goed ding zijn een dergelyke ver
klaring in voorkomende gevallen op schrift te
hebben."
„En Genoveva is den volgenden morgen ze
ker wat vroeger opgestaan en heeft den knoop
aan je vest genaaid?" onderstelde ik.
„Neen, dat nu juist niet," antwoordde m'n
vriend een beetje verlegen. „Ze was den knoop
waarschijnlyk weer vergeten. En ik wilde over
zoo'n kleinigheid liever niet opnieuw beginnen.
Ik heb drie dagen gewacht en daarna het vest
naar een kleermaker gebracht en die heeft den
knoop eraan gezet, terwyl ik er op wachtte."
„En wat moest je daarvoor betalen?" vroeg ik.
,,'t Kan later te pas komen, als je zoo iets weet."
„Een dubbeltje," zei Sebastiaan, nauwelijks
hoorbaar.
(Nadruk verboden)
WASHINGTON, 8 Mei (ANP) De bericthen
over pogingen van de Vereenigde Staten om
Columbia te bewegen, vliegvelden en andere
steunpunten ter beschikking van de Vereenigde
Staten te stellen, werden door Cordell Hull in
de persconferentie niet bevestigd en niet tegen
gesproken. Huil verklaarde alleen dat het
moellyk is dergelyke algemeene vragen te be
antwoorden.
's-GRAVENHAGE, 8 Mei. Koersen voor
stortingen op 9 Mei 1941 tegen verplichtingen
luidende in:
Belga's 30.1432
Zwitsersche francs 43.56
Fransche francs 3.768
Lires 9.87
Deeusche kronen 36.37
Noorsche kronen 42.82
Zweedsche kronen 44.85
Tsjechische kronen (oude schulden) 6.42
Dinar (oude schulden) 3.43
Dinar (nieuwe schulden) 4.23
Turksche ponden 1.45%
Lewa 2.30
Pengoe (oude schulden) 36.519
Pengoe (nieuwe schulden) 45.89
Zloty (oude schulden) 35.—
Zloty (nieuwe schulden) 37.68
Lei 1.28.
NEW YORK, 8 Mei 1941. De New Yorksche
effectenbeurs kenmerkte zich vandaag door een
flauwere stemming. Reeds by opening viel een
vrij groote onzekerheid op te merken, die in een
verdeeld koersbeeld tot uitdrukking kwam. Later
werd de houding bepaald lusteloos en kwamen
koersverliezen tot omstreeks een punt voor. Op
dit verlaagd koerspeil ontstonden kleine schom
melingen.
Voor industrieele fondsen bestond geen be
langstelling, daarentegen werd lichte kooplust
getoond voor enkele spoorwegwaarden. New York
Central Railway b.v. werd tamelyk levendig
verhandeld en was vast gestemd, hoewel er ge
ruchten in omloop waren, dat 18.700 aandeelen
der maatschappij ondershands verkocht zouden
zyn of worden.
Overigens bleef de kooplust uiterst gering.
Petroleumwaarden leden aanvankelyk van rea
lisaties. Standard Oil of New Jersey verloor een
punt. De markt werd gekenmerkt door onzeker
heid omtrent de toekomstige buitenlandsche poli
tiek der Ver. Staten. De sterke reactie op de
goederenmarkten, die was ingetreden als gevolg
van de dreiging der regeering, dat zij over
matige speculatie zou tegengaan, deed de koop
lust eveneens verminderen. Ook tijdens het laat
ste beursuur trad geen herstel meer in, zoodat de
beurs flauwer sloot.
Vandaag werden 672 fondsen verhandeld.
Daarvan zijn er 196 in koers gestegen, 272
gedaald. De noteeringen der 204 overige ble
ven onveranderd.
Slotk.
Slotk.
Slotk.
Slotk.
NEW-YOHK
BIS
7/5
6/5
5/5
Air Reduction
40
38%
38%
37%
Allied Chem
148t4
149
149%
147
American Can
78'/2
79%
79%
79%
American Radiator
6(4
6%
6%
S
Amer Rolling
14.
13%
14 it
12%.
Am. Smelting
37 ^2
37%
37%
37%
Am. Sugar Refining
'5%
15%
15%
15
Amer Tel Tel
149 ',4
149%
149%
149%
Am. Tobacco B
66 T
68
67%
67%
Am. Waterworks
4H
4%
4%
4%
Anac. Copper
24%
24%
24%
23%
Atchis Topeka
29%
29%
30%
29%
Baldwin Locomotive
13%
13%
14
13%
Baltim. Ohio
3%
3%
3%
3%
Bethlehem St
69 t
71%
71%
70%
Canada Pacif
3%
3%
3%
3%
30%
30%
30%
31
J. I. Case
47
47
47%
45%
36%
36%
37%
37
Chicago Rock Isl.
56%
56%
57%
56%
18% t
19%
19%
19%
11
10%
11%
Detroit Edison C.
20%
20%
20%
20%
Dupont d"Nem
140
140%
140%
138%
Eastman Kod
123%
124
125
125
Gener Electric
28%
28%
29
28%
Gen Foods Crp
36
36
36
35%
38%
38%
37%
36%
Goooyear Tyr
17
17%
17%
17
Hudson Motor
3
3%
3%
3
Int. Harvester
44
43%
43%
43
Intern. Nickel
25
24%
25%
24%
international Paper
13%
13%
13%
13,
Int. Tel. a Tel.
2%
2
2
3
Kenn Copper
33%
32%
32%
32%''
Mack Trucks Incorp.
25
25%
35%
25%'
Montgomery
32%
32%
32%
31%
National Biscuit Co
15%
16
16
16
N. ST. Central
131/2
13%
13%
12%'
Norfolk Western
194
194
198
200%.
Nord. Amer. n.a.
12
12
12%
12%
Northern Pacific
7%
7
7%
6%'
2%
2%
2%
2%
Pennsylvania
24%
24%
24%
24
Proctor Chamble
50%
50
50
50%
P Serv oi N.J
22%
22%
22'4
22V»
Pullman Incorporat.
24%
24%
24%
23%
Pure Oil Company
9%
9%
9%
9%
Radio Corp
3%
3%
3%
3%
Reading Company
15
15
15
14%
Republic Steel
17%
17%
18%
17%
Reyn Tobac B.
29%
£9%
29%
29%
Sears Roebuck
69 f
69%
69%
68%
Shell Union Oil
13%
13%
13%
12%
Socony-Vac
9%
9%
9%
9%
Southern Pacific
12 y2
12%
12%
11%
Southern Railway
13%
13%
13%
13
Standard Brands
5%
5%
5%
6%'
St. Oil N.-Jers
36%
37%
37V4
36%
Texas Gulf Sulphur
34%
34%
33%
33%
Tw. Fox Film
5%
5%
5%
514
Union Carbon
65%
66
65%
65
Union Pacific
80
80%
79
"8
38
37%
38
57%'
United Corpor
United Fruit Cnrr"1
61
60%
60%
60
Un. States Ind. Ale
21%
22
22%
21
Un. St. Rubber
21%
22
21%
21
Un. St Steel
52%
52%
53%
52%
Un. St. Steel pr.
119%
119%
119%
119
Western Union
20%
20%
21
20%
Westing house
88%
88%
87%
86%
Woolworth
27
26%
27%
26%
laten, t ex-dlv„ i
ex-recht
ex
-coup.,
t biea.
2 Nadruk verboden
Ik beval myn knecht met roeien op te hou
den en groette Yule. Toen we langszy kwamen,
zag ik, dat de boot boordevol handelswaar ge
laden was.
„Hallo Yule," zei ik, „waar ge je nu weer op
af?"
„De Chincesche kooplui beginnen me in de
dorpen om Elopura de loef af te steken," ant
woordde hij, terwyi hij van onder zyn zonnetent
uitkroop en zyn hoed opzette. „Daarom had ik
besloten dit keer eens een flinke reis te maken
en zoover mogelyk de Tarap op te gaan. Dat
is daar een heel ander land en ik denk, dat de
dames er wel trek zullen hebben in een nieuwen
spiegel, dien ik hier voor ze heb." Hij wees naar
een van de houten kisten, en door zyn grijns
lach werden de goud-bekroonde tanden zicht
baar, die Abdul Gani zich zoo goed herinnerde.
Zijn nieuws gaf my maar matig reden tot
tevredenheid. De boven-Tarap was alleszins een
fcandelsterrein. Ik was inderdaad ongeveer de
eenige Europeaan, die er ooit geweest was en
wy hadden er geen een Chinees in laten door
dringen. Ik stond op het punt Yule te zeggen,
dat, wanneer ik in Elopura was geweest en van
zyn plan had gehoord, ik daar onmiddellijk een
stokje voor zou gestoken hebben. Want
het land, waar hij naar toeging, was niet ge
koloniseerd en het kon nooit goed zyn te doen
alsof dat wel het geval was. Ik had juist de
grensstreken er van bezocht en daar ik er wel
voor opgepast had, niet over belastingen en be
stuursmaatregelen te spreken, was ik er zonder
in het oogloopende vijandschap ontvangen.
Maar ik wist zeer goed, dat het heele district
in beroering, was door twisten onder de kop
pensnellers en ofschoon ik een paar stam
hoofden een en ander verteld had over de goede
bedoelingen van het Gouvernement, waren zij
toch erg achterdochtig. Ik kon heel goed mer
ken. dat ze het niet al te best op me begrepen
hadden. Er zou nog heel wat pionierswerk ver
richt moeten worden, aleer het land voor een
vreedzamen handel zou kunnen worden open
gesteld. Dergelyke dingen vragen tyd en geduld
en ik zag liever niet, dat anderen zich er mee
bemoeiden.
Yule was evenals zyn broer, een onstuimige,
koppige kerel, die zich niet gauw van streek
liet brengen. Hy was wel dapper, al was hij een
koopman, maar hij was een van die lui, die
niet beseffen, dat ze soms, behalve hun eigen
leven, ook dat van een boel andere menschen
in de waagschaal stellen.
Maar daar zat ik nu mee. Hij had aan het,
Secretariaat toestemming gevraagd om de
rivier op te mogen gaan en het Secretariaat, in
plaats van eerst iemand, die het land kende,
te raadplegen, had hem dat verlof gegeven. Ik
zag wel, dat het niet baten zou, te trachten,
hem terug te houden, al zag ik de onaangename
gevolgen van zijn onderneming wel aankomen.
We lunchten samen van zijn voorraad, want
ik was door den mijnen haast heen en ik
vertelde hem een en ander van het land der
bovenrivier en waarschuwde hem voor de inboor
lingen.
„Dat komt in orde, Huntley," was al de dank,
dien ik kreeg. „Ik wist daar alles al van, voor
dat jij naar hes Oosten kwam en ik verzeker
je, dat je e'- toen slag van moest hebben."
Ik was er toen vijf jaar, behalve een dienst
tijd in de Maleische Staten, was juist tot Resi
dent benoemd en stelde op zoo n vader! y ken
toon heelemaal geen prys, maar ik zei alleen:
„Best, zie dan maar zelf, wat je ermee doet.
Maar zorg dat je er geen herrie verwekt. En
als je soms wat tijd over hebt, zou ik je erg
dankbaar zijn, als je een stukje van het land
in kaart zou willen teekenen!"
Hij beloofde me dit te zullen doen en een
paar minuten later zag ik zijn pakerangan om
de bocht verdwijnen, met den gelijkmat'gen slag
van de riemen in het water en het zingen van
de roeiers.
Het was toen al over drieën en ik besloot te
kampeeren waar ik was. Iets verder de rivier
op, wist ik een plek waar ik wel wat tembadau
zou kunnen .vinden: het wilde vee, dat op
Borneo rondzwierf; ik nam dus myn geweer en
ging met myn ordonnans Kassim op stap.
Het geluk was met my en ik slaagde er in
een flinken stier neer te leggen die een min
der sterk begroeid jonglevlak overstak, door een
kudde koeien gevolgd. Ik liet Kassim achter
om hem te bewerken en begaf mezelf naar het
kamp om een paar van de roeiers te sturen, die
het vleesch zouden halen. Maar ik raakte den
weg kwijt in de jungle en kwam uit aan de
rivier by een punt, waarvan ik zeker wist, dat
het lager lag dan ons kamp. Ik begon dus langs
den rivier-oever op te loopen en haastte me,
want het was al laat. Ik kon nog maar een
goede twee- of driehonderd meter hebben afge
legd, toen ik op een klein bamboe-huisje stiet
omgeven door de gebruikelijke afscheiding van
dooreengewassen bananen, broodwortel en maïs.
Het was mij bekend, dat 't hier nogal ver van
eenig dorp vandaan was en ik was wel
nieuwsgierig, wie daar wel mocht wonen, toen
ik in de deur-opening een inboorling gehurkt
zag zitten, gekleed met een sarong en den
tradioneelen lossen Maleischen mantel. Hij
rookte een lange palmblaren sigaret en zat
blykbaar naar de zon te kijken, die langzaam
wegdook achter een groep cocosboomen op den
anderen oever.
Ik kan me deze scène en al de gebeurtenissen,
waarvan ze het voorspel was nooit herinneren,
zonder aan de Maleische uitdrukking te denken:
„Kijk niet naar de ondergaande zon, opdat ge
op geen vreemde wegen moogt geleid worden."
Toch was het gezicht alleszins de moeite waard
om te zien: de amber-kleurige gloed: de gouden
weerkaatsingen in de rivier; de palmbladeren,
die als duizenden zwarte speerpunten ertegen
afstaken, en de stervende dag, die alle kleuren
van de aarde wegtrok.
Maar onze inboorling scheen niet bijster veel
genoegen te putten uit zyn glorieus onder
gaande zon. Het was nog licht genoeg om zyn
gezicht te kunnen onderscheiden en ik be
merkte onmiddellijk, dat het niet het gelaat was
van een gewonen inboorling. Als ooit een man
zyn hooge afkomst op zyn gelaat geteekend had,
dan was het deze.
Zijn huid was licht gekleurd voor een Moham
medaan van de kuststreek de kleur van een
goede sigaar, met iets van het zydeachtig blad
weefsel daarvan. Hij had hooge jukbeenderen,
gitzwart haar en den Mongoolschen oog
stand, juist als iedere andere kustbewoner, maar
er was iets bijzonders aan neus en mond, dat
toch afweek. Het was bijna een arendsneus
inplaats van een klomp, die de helft van het
gezicht innam, en de lippen onder den kleinen
zwarten knevel waren fyn gesneden, niet breed
alsof ze met den duim als stopverf op het ge
zicht geduwd en rood geverfd waren.
Maar er was nog iets anders dan zijn uiter
lijk, dat mijn nieuwsgierigheid prikkelde. Hij was
vrij jong, ik dacht dat zij niet veel ouder dan
zeven en twintig zou kunnen zy'n. Toch lag er
een uitdrukking op zyn gelaat, die ik nooit zal
vergeten. Het was een blik van onzegbare droef
heid en tegelijkertijd van buitengewone bitter
heid, alsof hy beroofd was van alles wat hy
voor kostbaars ter wereld bezat en hy den dief
nooit zou vergeven.
Ik kon met geen mogelijkheid vermoeden, wie
hij was, maar natuurlyk zou ik iederen inboor
ling, dien ik tegenkwam, gegroet hebben. En
toen ik dan ook dichterbij kwam, groette ik ook
hem op Maleische manier:
„Tabek," zei ik: „Geen nieuws?"
Hij schrok op uit zijn droomery. Ik had hem
verrast en voor de tweede maal zag ik een
vreemden, vijandigen blik in zijn oogen alsof
zyn ergste vijand hem zonder waarschuwing
overvallen had. Later heb ik me dien blik nog
vaak genoeg kunnen herinneren. Hy verdween
oogenblikkelijk en ging over in een zwak glim
lachje toen hij de gebruikelyke beantwoording
van mijn groet uitsprak:
„Goed nieuws, Toewan."
In zyn stem hoorde ik een fijn verschil met
die van den gewonen dorpeling, dien ik zoo
vaak ontmoette. Een Maleier zal niet kruipen.
Hij zal zich altyd op gelyk standpunt met een
ander stellen, wat den omgang met hem zoo
aangenaam maakt. Maar hy is wel eerbiedig,
en in de stem van dezen man vernam myn oor,
getraind op zulke dingen, een buiginkje van, ik
zal niet zeggen van neerbuigende minzaamheid,
maar van rustige zekerheid, waarmee 'n Euro-
peesch landheer zijn pachter groet. Het hin
derde my wel een beetje. Ik vroeg hem wie hy
was, er niet aan denkend, dat een inboorling,
van hoe lage afkomst ook, niet graag zyn naam
noemt.