Sanctus Peerke
Middelburgs stadhuis wordt herbouwd
De aardbeien zijn op
komst
Jutm
t
Voorstel van B. en W
aangenomen
in de
Dieven kwamen via dakgoot
ZONDAG 18 MEI 1941
VAN WEEK TOT WEEK
Keulsch Kamersymphonie-
orkest
Tournee door ons land van 27 Mei
tot 7 Juni
Onder kar met stroo geraakt
Roelofarendsveen verwacht
volgende week grooten
aanvoer
Om het waterschap Oosterboer in het stroomgebied van de Wold AA te vrijwaren
voor overstroomingen, wordt thans een hoofdwaterleiding gegraven voor den
afvoer van het water naar de Hoogeveen sche vaart, waarop het door een gemaal
geloosd stal worden,
(Fax-Holland)
Geschiedenis
Woningbouw te Middelburg
143 arbeiderswoningen en 2 win
keihuizen aanbesteed
Nieuw raadhuis te Ede
Het uitgekozen ontwerp heeft
vele verdiensten
Oudheidkundige vondsten
Wanl de Vader heefi u lief,
omdai gij Mij hebf liefgehad
en geloofd hebf, dal Ik van
God ben uiigegaan.
Evangelie
Snel en succesvol recherchewerk
BRAND IN LOODS
Moeilijk blusschingswerk
in Rotterdam
HOTEL- EN CAFéBEZOEK
TE SCHEVENINGEN
De oorlog en het weer
werkten tegen
HAAGSCHE LEENINGEN
Ter consolidecring van
vlottende schuld
Het laatste grootere werk, dat de biograaf
fler Nederlandsche Heiligen, pater J. A. F. Kro
nenburg C.S.S.R., in het licht heeft doen geven,
verscheen in 1925 bij de Drukkerij-Uitgeverij
van W. Bergmans te Tilburg, en draagt ten
titel „De eerbiedwaardige dienaar Gods Petrus
Donders C.s.s.R. Nieuwe Levensbeschrijving."
Met de grootst mogelijke zorg heeft de eer-
Waarde schrijver, wiens arbeid voorbeeldig zal
blijven voor de hagiografen der toekomst, alle
bronnen, die hem als ordesgenoot van Petrus
Donders en kenner van Suriname ten dienste
stonden, geordend en geraadpleegd. Zijn ver
haal is dientengevolge tot in de kleinste klei
nigheden concreet en betrouwbaar. Hij verliest
zich niet in aanvullende bespiegelingen, maar
gaat te werk als een nauwgezet en vroom his
toricus, voor wien de kleinste waarheid heiliger
is dan de verhevenste verbeelding en de ge
ringste zekerheid meer waarde bezit dan de
diepzinnigste veronderstelling. Men leest zijn'
boek met stichting, maar ook met gedurige be
wondering. Het is de vrucht van een lang en
geoefend geduld. Doch hoeveel, redenen men ook
vindt dm den persoon van den schrijver te hul
digen, de voornaamste reden blijft wel, dat
deze geheel op den achtergrond blijft om ten
volle de belangstelling te vestigen op de figuur
van den beschrevene. Het „heilige Peerke Don
ders" van den Heikant te Tilburg verdient die
belangstelling ten volle. „Vijf en dertig jaren
heeft hij in Suriname gearbeid voor het heil der
inboorlingen, op bewonderenswaardige, op
heldhaftige wijze; dertig jaren heeft hij als een
moeder voor de melaatschen gezorgd; en aan
dat harde apostolische werk paarde hij een
Voortdurend gebed, strenge boetvaardigheid,
volmaakte beoefening van het religieuze leven;
ontelbaren heeft hij tot God gebracht en door
allen wordt hij als een heilige beschouwd." Zoo
getuigde kardinaal Fischer, aartsbisschop van
Keulen, in een der zoogenaamde Epistolae Pos-
tulatoriae, die behooren tot de officieele stuk
ken, waarmede het proces der zaligverklaring
Van Petrus Donders in 1906 te Rome werd in
gezet.
Voordat pater Kronenburg zijn boek schreef,
bestond er al een tamelijk uitgebreide littera
tuur over den Brabantschen geloofsheld. Ze
Wordt in een Bijlage opgesomd. Een der beste
werkjes uit deze verzameling is de samenvat
tende karakterschets, onder den titel „Naar het
Priesterideaal. De eerbiedwaardige Petrus Don
ders" in 1922 door pater M. van Grinsven C.s.sJR.
te boek gesteld. Dit kleinere boekje het be
slaat slechts 36 bladzijden is door een onge-
noemden teekenaar geïllustreerd met taferee-
len uit het leven van Petrus Donders. Bijzonder
mooi zijn deze prentjes niet, maar eiikcle ervan,
speciaal de voorstelling van de aankomst op
Suriname, vertoonen iets karakteristieks.
Peerke Donders, gelijk het volk hem tot den
dag van heden bleef noemen, is nog geheel een
zoon van het „arme Brabant"; hij werd gebO'
ren in een stulp en gedoopt in een schuurkerk,
die door de Norbertijnen van Tongerloo bediend
Werd.
Het huisje, waar hij op 27 October 1809 ter
wereld kwam, stond te Tilburg aan de Moer
straat op de Schans. Het had maar drie vertrek
ken: de woonkamer, de weefkamer en de schuur;
in die woonkamer waren twee open bedsteden.
De vader, Arnold Donders, is vier maal ge
trouwd geweest. Zijn eerste vrouw, Johanna van
Wanroy, stierf kinderloos, de tweede, Johanna
Maria van der Waarden, schonk hem twee kin
deren, die echter zeer jong stierven. Zij zelf
overleed kort daarna. Petronella van den Bre-
kel, de derde vrouw Donders, werd de moeder
van het heilig Peerke en van diens jongere
broertje Martien. Ze stierf, toen haar oudste
zoon nog geen acht jaar was. In 1817 her
trouwde Nol Donders met Johanna van der
Pas, die Peerke Donders heeft opgevoed en een
goede plaatsvervangster van zijn moeder is ge
weest.
Deze ingewikkelde familiegeschiedenis herin
nert ons eraan, dat in dien tijd het sterftecijfer
Van kraamvrouwen en zuigelingen in Noord-
Brabant schrikbarend hoog was; bij de armoede
van de bevolking voegde zich de misère van
het lot. Van zijn kinderen hield Arnold Donders
er maar twee in leven; Martien was daarenboven
eenigszins misvormd en gebrekkelijk. Daarom
moest Petrus al spoedig zijn vader bijstaan in
de spinnerij; hij leerde thuis het laken weven,
dat toen nog een huisindustrie was. De arbeids
dag duurde van 's morgens vroeg tot laat in
den avond, 's Zaterdags vaak tot middernacht.
Tot op zijn twee en twintigste jaar is Petrus
donders op deze wijze huisarbeider geweest. Of
hij zich rekenschap heeft gegeven van de on
rechtvaardigheid der sociale toestanden waarin
hij werkte, is niet meer na te gaan. Waarschijn
lijk is de gedachte niet bij hem opgekomen, dat
de maatschappij veranderen moest. Veel meer
hield hij zich bezig met zijn schier onbereik
baar ideaal: te studeeren en priester te wor
den. Als arbeider heeft hij niet uitgemunt door
handigheid, zijn patroon, de heer Janssens van
fihren, noemde hem „een sukkelaar..,, maar
men moet het hem vergeven; hij heeft het te
druk met Onzen Lieven Heer".
Misschien is het niet overbodig, deze sukkel-
achtigheid van den later zoo practisch werk-
dadigen missionaris te verklaren uit de om
standigheid, dat hjj klaarblijkelijk heel weinig
stn had in de huisweverij. De geest van gebed,
Waardoor hij zich reeds jeugdig kenmerkte,
Werd wellicht door dezen afkeer op een zeer
Natuurlijke wijze geprikkeld. De samenhang van
het bovennatuurlijke leven met de natuurlijke
bestaansvoorwaarden vertoont niet altijd het
sspect der hoogste verhevenheid; het Lomt in
tegendeel -herhaaldelijk voor, dat het zaad van
de genade het krachtigst kiemt in een bodem,
die voor menschelijke waarneming door de na
tuur niet weelderig bedeeld schijnt. Moesten al
teen de bouwlieden oordeelen, menige steen zou
Verworpen blijven, die juist als hoeksteen bui
tengewoon dienstig kan zijn. Van zijn stand
Punt uit heeft de heer Janssens vein Buren vast
8een ongelijk gehad en men moet dezen werk
gever nog bewonderen, omdat hü den armen
bber van Donders maar liet aankarweien mét
delijke weekloon een groote wanverhouding zal
hebben vertoond aan den engelbewaarder, die
de gelegenheid had, het met de verdiensten voor
de eeuwigheid te vergelijken.
Bij dat al was Petrus Donders verzot op lec
tuur. „Al wat hem aan goede boeken in handen
kwam, las hij door", getuigt zijn gebrekkige
broer, en wij mogen aannemen, dat de slechte
boeken betrekkelijk zeldzaam waren in den Til-
burgschen Heikant omstreeks 1820. Men zou
willen weten, wat de jongen precies heeft gele
zen, maar de eenige zekerheid, die men krijgt,
is. dat hij door de jongens uit de buurt geplaagd
en gesard werd, hetgeen men even goed begrij
pen kan, als dat de jeugdige „heilige" dit ge
duldig verdroeg, overtuigd als hij immers ge
weest moet zijn van de beteekenis der hoogere
waarden, die zijn benijders of plagers niet ken
den. Het feit bevestigt alleen, hoe weinig hij
geestelijk thuis was in het milieu, waarin hij
als „sukkelaar" gelaten en verdraagzaam leefde,
zich oefenend' in het gèduld der heiligen, omdat
hij immers het vooruitzicht had, eenmaal aan
deze omgeving te zullen ontsnappen. Dit stond
als het ware van jongsaf voor hem vast. Zijn
roeping was allereerst een onwrikbare zeker
heid, dat God iets anders met hem voor had
dan met degenen, die hij om zich heen zag, en
wij kwetsen waarschijnlijk zijn ootmoed niet
door aan te nemen, dat deze gedachte zijn in
nigste maar ook heiligste trots was. De hoovaar-
dij is het grootste beletsel der uitverkiezing,
doch om nederig te kunnen zijn, moet men wel
een zeker soort hoogmoed kennen. Anders is
het gesteld met de zuiverheid, die gedurende
langen tijd onbeproefd kan worden bewaard. Dat
hij zich intellectueel de meerdere zijner mak
kers voelde, hetgeen hij ook inderdaad was,
blijkt uit den toeleg, waarmede hij hun als
knaap, vroeg van school genomen, om te arbei
den, den catechismus leerde en verklaarde,
waarna hij, met moeders waschtobbe als preek
stoel, nog een vrome toespraak placht te hou
den. Hij was de eenige van al de kinderen, die
lezen kon. De anderen leerden de lessen van
buiten door te herhalen wat Peerke hun voor
las. Zijn broer Martien vond die liefhebberij
„belachelijk en flauw", maar Peerke vond er
den troost in, dien hij noodig had om zich heen
te zetten over het gevoel, dat hij als wever
toch maar een sukkelaar was.
Wegens zwakte vrijgesteld van den militairen
dienst, begon hij als twee-en-twintig-jarige La
tijn en Griekseh te leeren bij pastoor Van der
Ven, en het was de heilige pater Aegidius Vo
gels, uit Nuenen, toen nog kapelaan, later Re
demptorist, die hem berichtte, dat hjj op het
klein-seminarie zou worden aangenomen als
huisknecht met het verlof om in zijn vrije uren
te studeeren en de toezegging, dat hij hierbij
zou worden geholpen. (Van dezen pater Vogels,
zelf een der merkwaardigste priesterfiguren uit
de negentiende eeuw, heeft pater Jac Bogaerts
C.S.S.R. het leven beschreven in een werkje,
dat in 1926 bij Romen en Zonen te Roermond
verscheen. Wij hopen nog wel eens de gelegen
heid te krijgen om hem in deze rubriek te por-
tretteeren.).
Toen hij in den herfst van 1831 te Sint Mi-
chiels Gestel als huisknecht op het klein-semi-
narie aankwam, had Petrus Donders een brief
van pastoor Van der Ven voor regent Smits bij
zich, waarin te lezen stond: „Ik zend dezen
jongeling om ervan te maken al wat gij wilt;
maar hier in Tilburg is zijn plaats niet."
Nu kwam de groote tegenvaller. Peerke Don
ders, die in zijn kleine onontwikkelde omgeving
had uitgeblonken door zijn kennis van den ca
techismus en zijn leeslust, bleek op het semi
narie heelemaal niet vlug van begrip; hij had
bij gebrek aan behoorlijk vergelijkingsmateriaal
zijn verstandelijke capaciteiten overschat. Ook
was zijn gezondheid niet sterk. En eindelijk
werden tijdens zijn eerste jaar 1831 de
weerbare seminarieknechts opgeroepen wegens
den Belgischen opstand, zoodat Petrus hun werk
moest overnemen en hem geen studietijd restte.
De knechts, die er nog waren, wantrouwden
hem, omdat hij te veel den omgang van de
leeraren zocht, en dit wantrouwen nam nog
toe, toen hij na een half jaar eindelijk aan de
studie kon beginnen. Pater Kronenburg vertelt,
dat zijn jeugdige medestudenten hem bovendien
bespotten, omdat hij vaak domme antwoorden
gaf in de les. „Hij was niet onder de allerlaat-
sten van zijn klas, maar achter het midden."
Dat hij spijts al deze desillusies volhield, is
een bewijs van grooter wilskracht dan men ge
meenlijk mag verwachten bij iemand, die niet
mede zou worden gestimuleerd door het ver
langen, om, koste wat het kost, vooruit te ko
men. Dat „te Tilburg zijn plaats niet was"
stond wel voor niemand zoo vast als voor hem
zelf. Doch meteen begreep hij, dat hi) in alles
Gods hulp noodig had, wilde hij althans iets
bereiken. Zoo werd hij het voorbeeld van devotie
en plichtsbetrachting, dat reeds op het klein
seminarie ieders bewondering afdwong. De spot
lust der makkers maakte voor eerbied plaats;
toen hij in 1837, na een langen zwerftocht langs
allerhande kloosters, die hem weigerden, op het
groot-seminarie te Herlaar aankwam, stond hij
reeds als een heilige bekend.
Uit zijn jeugd en studietijd werden weliswaar
talrijke getuigenissen verzameld, die alle op de
erkenning zijner groote deugdzaamheid neer
komen, doch er zijn weinig anecdoten opge-
teekend, waaruit wij zijn zielsgesteldheid nader
leeren kennen. De aardigste van deze anecdo
ten verhaalt, hoe hij diep verontwaardigd naar
de kamer van den regent liep, omdat zijn mak
kers hem „heilig Peerke" hadden genoemd, het
geen hem profanatie leek. Professor Spierings,
die bij den regent was, schoot over deze klacht
in zijn lach en zei: „Hoor eens, Peer, ge zijt
Sanctus Peerke en ge blijft Sanctus Peerke;
maar we zullen het niet meer zeggen; wij zullen
u Donders Peerke noemen." Dit is met even-
vele woorden genoteerd in het „Summarium
super dubio eu sit signanda Commissio Intro-
ductionis Causae in casu". Het geeft een leu
ken indruk van Peerke's naïveteit en van de
gemoedelijke seminarie-sfeer, die haar omringde.
Sanctus'Peerke, uit de tragische misère van
het armste Brabant naar voren gekomen, houdt
lets over zich van den verdrukten arbeider, den
sukkelaar, den onwennigen naïeveling, die met
het loonzakje niet tevreden is, omdat hij met
het geld toch niets kan aanvangen, en die
nochtans droomt van opklimmen, omdat hij
zich niet thuis voelt in de maatschappij, zooals
zij is. Maar als in 1839 de Apostolische Prefect
der Surinaamsche missie, Grooff, het seminarie
te Herlaar bezoekt, maakt zijn verhaal over de
50.000 slaven, die ver van allen godsdienst wor
den gehouden, diepen indruk op Peerke's ge
moed, en hij biedt zich aan voor de missie in
de West.
Het is waar, dat hij een uitweg zoeken moest,
omdat hij over geen middelen beschikte, maar
het is opvallend, dat hij wordt aangetrokken
door degenen, die nog armer zijn dan hij. Hij
heeft veel ellende gezien en begrepen. Het
hoogste, waartoe een mensch het in zijn droo-
men brengen kon, was het lenigen van de ellen
de zijner medemenschen. Hierin is hij gestegen
tot een waardigheid, grooter dan alle waardig
heid van het gezag: de waardigheid der liefde.
A. v. D.
Het Keulsche Kamersymphonie-orkest Erich
Kraack, dat verleden jaar een zeer succesvolle
tournée door Nederland maakte, zal van 27 Mei
tot 7 Juni opnieuw ons land bezoeken
Dit orkest staat bekend als een der eerste en
beste van het Duitsche Rijk.
Het 2% -jarig zoontje van de familie P. te
Venray is onder een kar met stroo geraakt
en later aan de bekomen verwondingen over
leden.
Zaterdagmiddag kwam de gemeenteraad
van Middelburg in een bijzondere vergade
ring en in een bijzondere omgeving bü«en
in verband met het feit, dat juist een jaar
geleden, 17 Mei 1940, de stad door het oor
logsgeweld deerlijk werd getroffen en o.a.
het inwendige van het beroemde stadhuis
geheel werd vernield.
Voor deze bijeenkomst was een deel van
dat stadhuis en wel de plaats waar vroeger
de Oude Vierschaar was tot tijdelijke ver-
gaderzaal ingericht.
In zijn openingswoord wees de burgemeester,
mr. dr. J. van Walre de Bordes, er op, dat de
zaal behoort tot het oudste gedeelte van het
stadhuis waarvan de bouw in 1452 werd begon
nen. Eeuwenlang is de stadsregeering in deze
zaal samengekomen, om de zaken der gemeente
te behartigen en recht te spreken. Het was in
deze zelfde zaal, op ditzelfde uur, dat 17 Mei
1940 de gemeenteraad tijdens het bombarde
ment van de stad ter vergadering bijeen kwam.
Eenige uren later was het wonderschoone stad
huis een prooi der vlammen. Spr. herdacht de
dooden: hen, die hun leven voor het vaderland
hebben gegeven, of als burger-slachtoffer van
den oorlog zijn gevallen. Men deelt in de smart
der nabestaanden. Alleen God kan hier troosten.
Moge Hij aldus de burgemeester de burgerij
voor verdere rampen behoeden.
Spr. wees dan op de groote materieele schade,
die is aangebracht aan woningen en zaken.
Spr. denkt aan de schoonheid van Middelburg,
het kleinood van Nederland. Hoeveel is daarvan
niet verwoest? O.m. het prachtige stadhuis met
zijn zeldzame kunstschatten, de sierlijke Lange
Jan en zijn onvergetelijk carillon, het statige
Abdij-complex, de provinciale bibliotheek, en
zoovele andere mooie oude huizen. Dat alles te
zamen maakte Middelburg tot die unieke stad
met een geheel eigen sfeer waar men den pols
slag der eeuwen kon hooren kloppen, beter dan
ergens in Nederland.
Spr. heeft gemeend op dezen dag, nu de her
inneringen aan deze dingen in aller harten
leven, als burgemeester, of liever als burger
vader een persoonlijk antwoord te mogen geven
op de vraag, hoe, met deze herinneringen, dit
verlies te verwerken is.
Men moet verlies en lijden rustig van God
durven aanvaarden, zonder opstandigheid. „De
Heer regeert". Als men zoo het leed aanvaardt,
zal het verheffen en tegelijk verdiepen. Door
de wijze, waarop men het lijden draagt, kan
men anderen ten voorbeeld en tot zegen zijn.
Spr. dacht speciaal aan het Middelburgsch
hulpcomité en aan allen, onder wie huisvrou
wen, wier eigen huis en huishouden waren ver
nietigd, die toen weken en maanden met het
comité meegeholpen hebben, om andere getrof
fenen te helpen zich weer eenigszins te instal-
leeren. Hoeveel samenwerking is er ook niet
onder de „noodwinkeliers".
Laat ons, aldus de burgemeester, allen trach
ten dien geest van samenwerking en samenhoo-
righeid, die er was in de eerste tijden na de
ramp, zooveel mogelijk te behouden en te ver
sterken.
Juist omdat het oude, dat verloren gegaan
is, zoo buitengewoon mooi geweest is, aldus .spr.,
moet dat verlies inspireeren, om het nieuwe
ook mooi, ja zelfs nog mooier te maken. Ook
dat is mogelijk en hangt in de eerste plaats
van onzen wil af. Men weet wel, dat Middel
burg den herbouw niet alleen aan kan, dat het
is aangewezen op de hulp van heel Nederland,
het
excuus, dat Onze Lieve Heer het hem te
t*ruk: Naakte. Toch vermoeden wij, dat het tjj-
Roelofarendsveen komt langzamerhand in
het teeken van de aardbei te staan. Vrijdag
werden er bijvoorbeeld ai 20.000 doosjes aange
voerd en zeven van die doosjes gaan er in een
kilo, dat Is dus ongeveer anderhalf ons per
doosje. De prijzen zakken ook al. Ze schom
melden Vrijdag tusschen 20 en 40 cent; op de
veiling wel te verstaan.
Een verslaggever van de Telegraaf had een
onderhoud met den directeur van de R- K'
Coöp. Tuindersvereeniging „Eendracht Maakt
Macht", die de veilingen houdt. Het koude
voorjaar, meende de verslaggever, zal ook hier
een handicap geweest zijn.
antwoordde de directeur.
„Ja ennee"
„Een voordeel is b.v., dat de vruchten langer
goed blijven. Zij kunnen gerust een dag of wat
liggen. Dan worden ze zelfs nog beter. En zon
hebben wij toch nog heel wat gehad, kijkt u
maar naar die prachtige kleuren. En zijn ze
niet smakelijk?"
Ze waren inderdaad zeer smakelijk, consta
teerde de verslaggever. En dit rijn de gegevens,
die vandaag aan den dag bij de sappige Roe-
lefarendiSveensche vrucht behooten.
Er waren Vrijdag ongeveer 20.000 doosjes van
ruim 200 aanvoerders. De prijzen houden zich
goed. Voor de beste om en bij de 40 cent. Er
rijn geen maximumprijzen bepaald.
De eerste koude aardbeien kwamen begin
Mei. De warme zijn al een maand bezig, maar
verdwijnen nu.
De aanvoer zal de volgende week ont
zettend stijgen. Half Juni moet alles weg
zijn. Het is prettiger voor den kweeker, dat
het zoolang mógelijk duurt. Leiden Is het
centraal verzendstation. Het binnenland
neemt alles. De vroege aardbei maakt on
geveer 25 pet. uit van het totaal der be
langen.
Het is een Interessant bedrijf, zoo'n veiling.
De handelaar, die zijn plaats in het veiling-
amphitheater heeft ingenomen, weet hoeveel hij
koopt als hij afdrukt, wanneer no. 205 „onder
do klók" komt. De klok is een wijzerplaat met
een rondloopenden wijzer. Deze blijft echter
stilstaan, als ergens in de koopersbanken °P
een knopje wordt gedrukt. De adsp rant-koopcr
houdt rijn duim bij dat knopje en drukt er op
wanneer hij denkt, dat „het kan". Het num
mer, waarbij de wijzer dan blijft steken, geeft
den prijs aan, welken hij wtl besteden.
Er zijn heel wat koopers aanwezig. Zij bekij
ken de open doosjes in de hoog gehouden bak
ken heel even zij hebben zoo juist reeds een
rondgang langs den aanvoer gemaakt (de
vruchten worden in schuitjes ter veiling ge
bracht) en weten, wat juist voldoende, wat
goed, wat zeer goed en wat buitengewoon extra
is en de prijzen, waarop zü afdrukken, zijn na
venant. Die loopen aarchg uiteen; dat scheelt
soms wel 100 pet. En vergissingen komen zel
den voor. Het is opmerkelijk, hoe juist de ver
schillende kwaliteiten getaxeerd worden
De aardbcicnteelt te Roelofarendsveen heeft
haar geschiedenis. Een geschiedenis van veeitie
jaar. Er leven nog twee pioniers, de hoeren
Bakker en Hölscher. Laatstgenoemde, monter
en bezig, was ook op de veiling aanwezig en
vertelde den verslaggever Iets uit dien ouden
tijd. Men is begonnen met een Paar duizend
ramen, nadat fr. Claassen In een rede op de
mogelijkheden had gewezen.
Door export werden de prijzen allengs beter,
de vervoermogelijkheden ruimer en kwamen er
meer kooplieden, waardoor de teelt- loonend
werd en uitbreiding volgde. Cultuurverfcetenng
en grootere vakkennis volgden deze op den voet.
En zoo is de teelt op een hooger peil gekomen.
dat de herbouw mede afhangt van allerlei fac
toren, ctie men moeilijk of in het geheel niet
van Middelburg uit kan beïnvloeden en het
daardoor langzamer gaat, dan men zou willen.
Maar als herbouw mogelijk is, dan moet
ieder aanpakken en dan moge de herbouw
zoo worden, dat ons land naderhand het
gevoel zal hebben, dat het hier uitgegeven
geld goed besteed is en heel Nederland met
de Middelburgers trotsch op dien herbouw
zal zijn.
Niet iedereen kan actief aan den materiee-
len opbouw deelnemen, want gelukkig kan zelfs
te Middelburg maar een gedeelte van de bevol
king dat doen. Maar allen in Middelburg, allen
in Nederland, kunnen deelnemen aan den gees
telijken wederopbouw, welke nog zooveel be
langrijker is dan de materieele en zonder welke
de materieele opbouw nooit het hoogste zal
kunnen bereiken. Spr. wees in dit verband op
de Gotbische kathedralen der Middeleeuwen en
hoe de Middelburgsche markt verknoeid was
door leelijke bouwsels en ontsierende reclames,
waarbij een ieder uitsluitend aan zichzelf ge
dacht had en niet aan het dienen van en zich
ondergeschikt maken aan het groote geheel,
met als resultaat een volkomen onwaardige
omgeving van het unieke stadhuis.
De geestelijke wederopbouw is nog veel noo-
diger voor den opbouw van de wereld na den
oorlog.
Spr. stelde de vraag of het mogelijk zal zijn,
den haat. welke zich in dezen tijd heeft opge
stapeld, te liquideeren. Dat schijnt een boven-
menschelijke taak. Dat is het ook; dat kan al
leen met Gods hulp volbracht worden, maar
met Zijn hulp kan het. Als de menschen maar
willen!
Spr. bracht den raadsleden en de geheele bur
gerij dank voor den steun en het vertrouwen,
welke zü hem het geheele jaar gegeven hebben
en waarmede zij hem voortdurend omringen.
Spr. hoopt, dat wat in het komende jaar be
reikt zal worden op het gebied van den geeste
lijken wederopbouw tot vreugde en dankbaar
heid zal stemmen en dat de herleving van 17
Mei 1940 in Middelburg een jaarlijksche traditie
moge worden en wel een dag van inkeer, waar
op men zich zelf afvraagt, hoe men moet bou
wen aan de toekomst van de stad en van het
Nederlandsche volk, maar vooral en in de eerste
plaats, hoe men moet bouwen aan zich zelf.
Na deze rede kwam aan de orde het
voorstel van B. en W. tot herbouw van het
stadhuis en het geven van opdrachten aan
den architect K. van Heeswyk te 's-Gra-
venhage en den architect ir. A. van der
Steur, te Rotterdam, eerstgenoemde voor de
uitwendige restauratie van de nog bestaande
deelen van het oude stadhuis (de gothische
Voor- en zijgevels met de beelden) en aan
den tweede het maken van plannen enz.,
voor den herbouw van het gothische deel
van het stadhuis en voor de nieuw te ma
ken bijbouwen voor de secretarie en het
kantoor van den gemeente-ontvanger en
van de nieuw te maken gebouwen, die
achter het stadhuis ten behoeve van de
gemeente zullen worden gesticht.
Namens de raadsleden voerde de heer Jero-
nimus het woord. Hij bracht hulde aan het
college van B. en W„ alsook aan architect ir.
Van der Steur, voor wat zij reeds hadden voor
bereid. Namens de raadsleden deed spr. de toe
zegging, dat zü een eerste bijdrage zullen schen
ken voor de inwendige historische aankleeding
van het gebQuw.
Nadat de burgemeester den raadsleden
en in het bijzonder den heer Jeronimus
dank had gebracht, vereenigde de raad zich
zonder hoofdelijke stemming met het voor
stel van B. en W.
Te Middelburg is van gemeentewege aanbe
steed de bouw van 143 arbeiderswoningen en
twee winkelhuizen op de terreinen nabij 't
Zand, die thans nog in de gemeente Koudekerke
liggen, doch voor welken bouw door Middelburg
de algemeen gemachtigde voor den wederop
bouw toch machtiging heeft verleend.
Laagsche inschryfster was de N.V. Böele en
Van Eesteren, den Haag, met f 794.000.
Verleden jaar werd aan de architecten C. J.
Blauw te Haarlem B. T. Boeyinga te Amster
dam en de Ingenieurs Gratama en Dinger op
dracht gegeven, een ontwerp te maken voor
een nieuw raadhuis te Ede. Thans is besloten,
het ontwerp van den architect Boeyinga als
het best geslaagde te doen uitvoeren.
Als terrein voor het te bouwen raadhuis was
een stuk grond aangewezen, bekend als het ter
rein „Stompekamp" aan den Amsterdamsche-
weg, waar deze de Concordialaan ontmoet.
In tegenstelling met de ontwerpen van de
andere architecten, welke overigens zeer fraai
zyn, heeft de heer Boeyinga een bijzonder mooie
oplossing gevonden. Hij heeft niet het geheele
terrein voor bebouwing bestemd, doch den voor
gevel 35 meter van den Amsterdamscheweg ge
projecteerd. Hierdoor zal een groot gedeelte
van het zich hier bevindende geboomte behou
den kunnen blijven en wordt tevens een prach
tig voorplein geschapen.
De voorgevel is langgerekt en heeft een in
springenden hoek, waardoor het representatieve
gedeelte zeer goed tot zijn recht komt. In dit
deel bevindt zich ook de hoogopgaande, vier
kante, eenvoudige toren, die door een rijkbe-
werkte spits wordt bekroond. De gevels maken
een voornamen indruk.
De indeeling van het gebouwencomplex is
practisch en zeer overzichtelijk.
Ede zal straks niet alleen een nieuw en uit
stekend raadhuis bezitten, doch het zal tevens
een schoon en voornaam bouwwerk rijker zyn.
Sinds eenigen tüd worden bü Dorgeest onder
de gemeente Uitgeest opgravingen gedaan on
der leiding van dr. Bursch uit Leiden
Het betreft hier een woerd aan de grens van
het laagveengebied, die blijkens het gevonden
aardewerk een Friesch-Bataafsche bevolking
in het begin onzer jaartelling bewoond moet
hebben. De sporen der woningen, die ziin ge
vonden. wijzen op een verwantschap met de
nederzetting, die te Ockenburgh werd aange
troffen. Mogelijk betreft het hier overblijfse
len van den stam der Kaninefaten, die reeds
door de Romeinen worden genoemd.
In Den Haag werd Dinsdagavond j-L inge
broken in een perceel in de Daendelsstraat, waar
T. de G. op kamers woont. Een bedrag van f 210
benevens eenige gouden sieraden ter waarde
van f 200 werd ontvreemd. De G. deed aan
gifte bü de politie. De centrale opsporingsdienst
kwam bij zün onderzoek tot de ontdekking, dat
de dieven niet via de straatdeur het perceel
konden zijn binnengegaan, maar via het dak
moesten zijn gekomen. De verdere nasporingen
leidden de politie naar den 23-jarigen V. en
den 29-jarigen Van V., die nog denzelfden nacht
van him bed werden gelicht.
De twee mannen werden aan een langdurig
verhoor onderworpen, waarbij zij een volledige
bekentenis aflegden.
Een dag voor de inbraak hadden zij, een ka
mer gehuurd naast het perceel, dat zü voor Nut)
practijken hadden uitgezocht. Zij hadden spe
ciaal de kamer van De -G. op het oog en nu
letten rij nauwkeurig op, wanneer De G. het
huis verliet. Dinsdagavond tegen 7 uur verliet
De G. de woning, waarna de beide mannen da
delijk hun plan ten uitvoer legden.
V. klom uit het zolderraam in de dakgoot,
terwijl Van V. in de gehuurde Kamer op
post bleef staan. V. zette rijn tocht voort,
klom door het dakraam, dat toegang gaf
tot de kamer van De G„ en was even later
waar hij zün moest. Hij had echter met te
genslag te kampen. De zolderruit sloeg door
den wind stuk, waarop V. zich ijlings in de
kamer verstopte. Inderdaad had de pension
houdster het lawaai gehoord en kwam naar
boven. Z;j keek rond in de kamer, doch
keerde, toen zü geen onraad bespeurde, naar
beneden terug. Hierop kwam V. uit zyn
schuilplaats te voorschijn, brak een kast
open en ontvreemdde het geld en de siera
den, waarmee hü langs denzelfden weg
verdween
De beide mannen verlieten daarop het huis,
waar by de kamer hadden gehuurd, en gin
gen naar hun eigen woning m de stad. Hier
verstopten zy den buit, welken de politie in
middels teruggevonden heeft.
De beide dieven rijn voor den officier van
justitie geleid.
Vrijdagavond omstreeks half elf ontdekte een
voorbüganger brand in een groote loods van de
Rotterdam sche Scuwar.oorcmaatschappij aan den
Breede Hilledijk te Rotterdam.
Daar het een brand betrof in t havengebied,
rukten zoowel de beroeps- als de vrijwillige
brandweer op het gemaakte alarm uit.
De vlammen sloegen spoedig hoog uit boven
het vrij groote houten gebouw, waarin o.a. stu
wadoorsgereedschap lag opgeslagen
Onder leiding van den brandweeiconunandant,
ir. J. Govers, werd het vuur van alle zyden in
gesloten waarbij de gezamenlijke brandweren
na eenigen tijd van ingespannen arbeid succes
hadden.
Omstreeks half twaalf verminderde de vuur
zee zienderoogen, hoewel een enorme rookon -
wikkeling den arbeid van de brandweren be
moeilijkte. Tegen half een kon het kleine mate
riaal inrukken.
De nablussching heeft evenwel nog een groot
deel van den nacht geduurd.
In het jaarverslag der Exploitatie-Mij. „Schc-
veningen", de hotel-trust in onze grootste bad
plaats,'die behalve by de bekendste hotels ook
by de Mij „Zeebad Scheveningen" belangen heeit
meldt over den gang van zaken in 1940 het vol
gende:
Als gevolg van de buitengewone omstandighe
den na 10 Mei 1940 was van een normaal gasten-
bezoek vrywel geen sprake. De ontvangen ver
goeding voor inkwartiering van leden van de
Duitsche Weermacht vormde eenige compensatie.
De omzetten der café's, bars en terrassen ble
ven belangrijk achter bij die van vorige jaren,
hetgeen voor een groot deel ook toe te schrüven
is aan de uiterst slechte weersomstandigheden
in Juli en Augustus, waaronder ook de exploita
tie van het wandelhoofd en van het bad- en
strandbedrijf leden. Zonder deze tegenwerkende
factoren zouden de uitkomsten belangryk beter
geweest zijn.
De Kurzaal werd half Juni in exploitatie ge-
nomen, zij het dan ook op bescheiden voet en
met vereenvoudigde programma's. Het bezoek
was, de omstandigheden in aanmerking geno
men, zeer bevredigend.
Er werd een verlies geleden van f 53.698, dat
uit dc reserves wor'dt bestreden. Over 1939 was
het verlies f 72.437. De gecombineerde resultaten
van alle dochtermaatschappijen met de moeder-
mij tezamen geven echter een verlies te zien
dat vergeleken met dat van 1939 belangrijk hoo
ger is, n.l. f 110.136 in 1940 tegen f 67.057 in het
voorafgaande boekjaar.
B. en W. van Den Haag schrüven den raad,
dat zy het wenschelijk achten, voort te gaan
met het consolideeren van vlottende schuld. Zü
hebben daarom onderhandelingen gevoerd met
eenige geldgevers. Als resultaat daarvan stellen
zü voor de volgende leeningen aan te gaan met
verschillende instellingen: 500.000 a 4'A pet.
op 40-jarigen termijn; 250.000 a 4/ pet.
eveneens op 40-jarigen termijn; 100.000 k
4 pet. op 10-jarigen termijn; f 500.000 a
pet. op 5-jarigen termijn.