Priester en kloosterling LENTEBLOEI LANGS DE VECHT Distributie vaste brandstoffen FIRMA F. HUISSEN ZONDAG 1 JUNI 1941 JUWELIER Heropbouw van Scherpenzeel dezen zomer gereed Mr. M. W. Scheltema overleden Wij vieren voorjaar in den Mennistenhemel VAN WEEK TOT WEEK Hik VIJZELSTRAAT 1 - AMSTERDAM-C. REPARATIE - INKOOP - TAXATIE Het nieuwe raadhuis kreeg een gedenksteen Opgelegde plezierbooten als woonschip Het afzetten van generator gasmotoren Griffier van de Prov. Staten van Groningen PFITZNER-FESTIVAL BIJ DEN NEDERLANDSCHEN OMROEP Scholingscursus voor dierenartsen Het menu van een torenvalk Geen levering meer op bonnen en toewijzingen stookseizoen 1940-1941 Levering voor kookdoeleinden Is velen onder zün gewestgenooten leefde de 'abantsche Peerke Donders regelmatig, doch erniinst berekend. Hij hield zich bereid voor es wat er met hem gebeuren kon. Daarom ver aasde hij zich niet, toen tegen het einde on'd 1855 °f in h6t begin van 1856 de statie er de melaatschen op het Etablissement atavia vrijkwam en hij werd aangewezen om 6zen somberen post te bezetten. Zijn voor gangers hadden er een zeer moeilijk leven ge- a<l- Heinink was in 1849 door een wraakgieri- Betl neger vergiftigd, Magnée had moeten ^'Jken voor de ontevredenheden der be- °hers van de melaatschen-kolonie, „omdat n ijver niet altoos vergezeld ging van de 'nzame zachtmoedigheid, daar vooral zoo ^°°dig,bericht pater Kronenburg. In menig Pzicht zün melaatschen zeer moeilijke zieken. ^'et alleen de verzorging hunner langzaam eekw;jnende lichamen stelt hooge eischen, maar k hun zielstoestand wijkt veelal af van den 0rtnalen. „Zij worden," zegt de biograaf van jater Donders, „gewoonlijk door hevige- harts tochten beroerd" en de lezer behoeft zich niet ar*g te bezinnen, of hij vermoedt de afschu- ®'ijke tragiek, die in deze mededeeling schuilt, aangetaste levenskracht laat voor het laatst 611 hevigst al haar rechten gelden. Binnen de elaatschenkolonie trof Donders dan ook ver- eudingen aan, die verre van eerbaar waren. en stelle zich zijn optreden niet al te plaat- Jachtig en idyllisch voor; het is verscheidene a'en gebeurd, dat de liefdevol verpleegde pa- en hem een pak slaag toedienden en wan- van zijn voorganger Magnée op hënti aeer het geduld deh duur te kort was geschoten, dan lag dit eUsch niet alleen aan de opvliegendheid van ben eerwaarden heer Magnée, maar wel dege- °ok aan de eigengereidheid van de melaat- n- die een wereldje op zichzelf uitmaakten tegenover allerlei vreemde inmenging in hun evenswijze met klem, desnoods met geweld, pro- est aanteekenden. Een groot deel van de kolonie bestond uit roegere plantageslaven, die vóórdat zij besmet erden niets van de adden genoten, doch z'ekte, een compensatie zochten voor het ge- zoetheid des nu, in hun bestaans ellendige led: en gebrek aan levensvreugde bü dronken- ontucht en ingewikkelde ruzies. Het 6chap, gouvernement had met deze geïsoleerde onder den vaak heel wat meer moeite dan met de aUderen en menig ambtenaar regeerde de me- ^■atschen met de zweep. Ook waren lang niet alle bewoners van het etablissement bekeerd tot het Christendom, zoo- flat met de zedelijke practijken ook de theo- heën uit elkaar liepen. Donders begreep welk gevaar hierin schuilde en deed zijn best om ®t te bezweren door de beoefening eener waar- tik algemeene naastenliefde. Een der tref- ehdste voorbeelden van zijn veelomvattende jPathode is, dat hij zijn christenen naar elke eêrafenis stuurde, ook wanneer daar geen erkelijke plechtigheden bij te pas kwamen, want et afscheid van een overleden medebewoner ^er kolonie was een gelegenheid om de samen- °0righeid te demonstreeren, die hij voor het jjeheei der bevolking van het grootste gewicht "tte. Zulke' wijze onbekrompenheid zou men 'sschien bij het naïeve Peerke niet hebben z°cht, maar wil men verklaren, hoe hij zoo- Veei 1 eerbied afdwong van geloofsgenoot en bui staander, dan moet men zich in de maat- happeiijke beteekenis zijner missie-methode epen. Het is mogelijk, dat hij dit alles niet theoretische betoogen verantwoorden kon. arbeidde uit liefde en derhalve zeer spon- Verdii ^et tai Het Heke ah. Maar missiedeskundigen en visitators van établissement wedijveren met niet-katho- ^«sheer, <i«: opzichters en bestuursambtenaren of ge en om in hem de voorzichtigheid naast Een eenvoud te prijzen. trek in zijn karakter, die dunkt ons *erd. ^he) Va Vi °hmiddellijk den lezer zijner levensbeschrij- "s ontroert, is de gevoeligheid van zijn "hoed. „Hij, die dagelijks de afgrijselijke "Óen met eigen hand verbond, die zichzelven biets ontzag of spaarde, hij was voor die ba meiaatschen zóó medelijdend en zacht van h rt' dat hij het zelfs niet kon aanzien, wan- neg- bij den een of ander een lid geamputeerd ..Op zekeren dag (verhaalt een melaat- y Rioest men mij een vinger afzetten; de kon het niet aanzien en ging de kamer ha de operatie kwam hij terug en troostte y bïet de zachtste woorden." Deze anecdote is D edegedeeld in de officieele stukken van het ba erzoek voor de zaügverkiaring en ze hoort a' ook in thuis. Immers ze bewijst wel dui- dat Petrus Donders zich wist te vrij- 'en voor de gemoeds-verstarring en verru- '8. die altijd ontstaat, wanneer de arbeid 61 uit heilig idealisme ondernomen een "ordt. Zooals ziekenverplegers en lijkbe- Vq Bers op den duur iets onverschilligs krijgen de mysteries van lijden en dood, zoo komt ^a voor> dat geestelijken in hun bediening, Va 'aan zij jarenlang gewend zün, de verfüning de 'hborst verliezen, die oorspronkelük hen tot ^ehze van den priesterlijken levensstaat be- 8- Zü zijn daarom geen slechte menschen, VlJr ZÜ missen dan toch iets, dat de geloo- 611 voora' de andersdenkende, bijzonder 'n den Priester aantreft. Vader Donders vap 'n Z^n binnenste die schuchtere frischheid kje den Pasgewijden priester te bewaren en Hwam zün natuur hem te hulp. Hü was bieefrnan' wiens gevoel niet licht verstarde. Zoo hgj °°k ontvankelük van hart voor al jj,Been zlch aan hem voordeed. (je PDobleem der vreemde missies is altüd dig etrekkelÜke eenzaamheid van de bediening, btisgj het zwaarst laat gelden, wanneer de Vert,l0narissen niet in onderling congregatie 'Danrt i dglinand leven, doch wereldgeestelijken zün. Blin- bgst SS beweren, dat alle missie-arbeid het Hjeveatan kloostergemeenschappen kan worden haalcj' l°uwd, is zeker te boud gesproken. Her dacht blijkt echter, dat de recruteering van 6gn. en' vooral voor missievelden, die reeds ki0ogaz'ns bearbeid werden, het veiligst aan 'orden of congregaties wordt toever trouwd. Dit verzekert immers een meer betrouw baar selectie-apparaat ten opzichte van het personeel, het vergroot de mogelijkheid om eventueel gewenschte wijzigingen in de bezetting der posten tot stand te brengen en het biedt kansen om uitgeputte arbeidskrachten passend onderdak te brengen in een rusthuis van de orde. Niemand zal deze voordeelen geringschat ten, wanneer hü de nadeelen kent, die er tegenover staan. Doch het grootste voordeel, dat een congregatie biedt, is wel, dat zü op zwaar- bezette posten voor hulp kan zorgen, die anders min of meer afhankelük blüft van een gelukkig toeval. Slechts een kloostergemeenschap is in staat, op den langeren duur een voldoend aan tal arbeidskrachten te waarborgen. Dit was de reden, waarom de Congregatio de Propaganda Fide in 1865 de Surinaamsche missie, die nu 12.000 katholieken telde, toevertrouwde aan de Nederlandsche Provincie der Redemptoristen. Mgr. Schepers was den 27en November van dat jaar overleden. Zijn opvolger werd pater Swinkels uit Woensel, die negen jaar rector van het gymnasium te Helmond was geweest (1836 1845) en toen bü de Redemptoristen intrad. Op 15 October 1865 werd hü in de Sint Jan te 's-Hertogenbosch tot bisschop van Amorium gewüd, 26 Maart 1866 zette hü voet aan wal in Suriname. Voor Petrus Donders was deze overgang van het missiegebied onder ander gezag zeker geen zware beproeving. Hij zag in, dat hü het best handelde door zich zoo volledig mogelijk aan de leiding van de Redemptoristen te' onder werpen. Hoe kon hij dit beter doen dan door zelf Redemptorist te worden? Dezelfde over wegingen brachten ook den Surinaamschen missionaris Joannes Romme, eveneens een Bra bander van afkomst, tot hetzelfde besluit, hoe wel het hem, West-Brabander, uit het Bredasche bisdom, wat meer moeite kostte dan den goedi- gen Meierüer, die overal Gods vinger gewaar werd. Beide priesters traden in het noviciaat, dat voor hen, wegens hun büzondere omstan digheden, werd ingekort tot acht maanden. Als hun novicenmeester trad de Apostolische Vica ris, Mgr. Swinkels, zelf op. Hij kleedde hen op Allerheiligen van 1866 in. Drie maanden later berichtte hü aan den Provinciaal in Nederland, dat beide mannen zich voorbeeldig gedragen. Over frater Romme heet het: „Hij bidt goed, versterft zich niet minder; in deze twee over treft hem toch frater Donders." En over dezen novice van büna zestig jaar werd getuigd: „Hü heeft hier den naam van een heilige. Bidden, zich versterven, aalmoezen geven is zün genoe gen. De armste, afzichtelijkste en zwaarste zon daren bewerkt hü bij voorkeur. Hü laat zich als een kind geleiden, gehoorzaamt blindelings, de eenige werking der bedorven natuur, die ik in hem heb opgemerkt, als ik hem in het openbaar vernederde, is, dat hij alsdan bloosde. Zün inborst is zeer levendig als onverstoor baar in gemoedsstemming minzaam in den omgang met zijn medebroeders; het eenige, wat ik in hem anders zou wenschen, is, dat hij veel jonger ware. Hij heeft hier bü jood en ketter, bij rük en arm, zelfs bij den Gouverneur en bü de hoogste ambtenaren den grootsten in vloed. Hij is zeer gezond en zeer taai." Voor de Congregatie van den Allerheiligsten Verlosser was Petrus Donders ongetwüfeld een „aanwinst", en eene, die zij als het ware geheel gevormd in den schoot kreeg gelegd, maar wü hebben toch redenen te over om te gelooven, dat zijn late overgang tot den kloosterstaat ook onzen missionaris nog innerlijk verrijkt heeft. Dat de Redemptoristen trotsch op hem zijn, wie zal het hun kwalijk nemen; berichten en anec- doten over zün leven waren herhaaldelijk de meest geliefkoosde lectuur der abonné's van hun „Volksmissionaris" en de populaire geloofsheld uit het volk heeft er zeker toe bijgedragen, dat de retraite-paters nog populairder werden dan zij al waren. Maar met dat al is hü meer Re demptorist geworden omdat de omstandig heden dit voor hem medebrachten dan omdat hü onvoldaan zou zijn geweest door de condi tie, waarin hü tevoren verkeerde. Men ziet hier weer diezelfde karakteristiek, waardoor zijn roeping tot het missieleven, en later zün actieve belangstelling voor de melaatschen-zorg werd beheerscht: de sterkste prikkel kwam van buitenaf en Peerke Donders reageerde op dien prikkel in het bewustzün, dat hij aldus den wil der Voorzienigheid volgde. Zooals hü echter de missie en de melaatschen noodig had om heelemaal zichzelf te worden, zoo had hü ook de Congregatie der Redempto risten noodig. Al heeft hü büna zestig jaar buiten die Congregatie geleefd, toch is het pater Donders C.s.s.R., dien wij vereeren. Wat heeft de ascese van Sint Alfonsus hem, die reeds zoover in het genadeleven was ge vorderd, dan nog te bieden gehad? Hü zelf zegt: de broederlüke vroolükheid. „Duizenden malen herhaalt hü mij" schrüft Mgr. Schaap „dat hü o, zoo gesticht is door de vroolük heid, welke onder ons heerscht." Hij was de Warmondsche pastorie niet vergeten en begon in het klooster weer pijpen te rooken. „In de ontspanningsuren rookt hü een pijp en dampt, dat het een lust is." Gezelligheid lag in zijn Brabantschen aard en wij meenen, dat het veel voor hem be- teekend heeft, als ouder wordende man een ge zellig milieu te vinden, waardoor hü zich bü den eenzamen, vermoeienden arbeid gesteund wist. God gaf hem goede vrienden, en hü nam dit geschenk niet enkel dankbaar aan, maar hü werd er bovendien een beter mensch door. Want ook de gemeenzaamheid beoefende hü als een deugd. Juist bij een man, die door zijn langdurige afzondering onder melaatschen be dreigd werd, eenzelvig en eigengereid te kun nen worden, was deze deugd der gemeenschap een passend tegenwicht tegen de deugden van het algeheel isolement. Dat hü een goed kloos terling geworden is, nadat hij 57 jaar oud was, siert hem niet minder dan dat hü een groot pionier was. Want een dezer dingen te zün, is eervol en verdienstelük, maar beide tegelük te zün, is zeldzaam en verheven. A. v. D. Vrede laai Ik u na, Mijn vrede geef Ik u; niei zooals de we reld dien geeft, geef Ik hem u. Uw hari zij niei onisield, noch bevreesd. Evangelie Scherpenzeel, het plaatsje op de grens tus- schen Gelderland en Utrecht, heeft zwaar van den oorlog geleden. Tal van huizen werden vernield en ook het gemeentehuis werd een prooi van oorlogsgeweld. Maar men bleef in Scherpenzeel niet stil zitten en met groote kracht en voortvarendheid is de wederopbouw aangepakt. Zoo werd het mogelijk, dat een groot gedeelte van de ver woeste panden alweer grootendeels opnieuw gebouwd is en men mag hopen, dat in den loop van dezen zomer de wederopbouwwerk zaamheden ten einde zullen komen. Ir. A. Kraayenhagen maakte een wederop- bouwplan, daardoor verschillende verbeterin gen in de structuur van het plaatsje mogelük werden. Zoo zal b.v. in het dorpscentrum een plein komen, waaraan het nieuwe gemeente huis wordt gebouwd. Architect Gerretsen maakte een ontwerp voor dit nieuwe raadhuis, waarvan de bouw reeds boven den grond is. Het gemeentebestuur van Scherpenzeel was van oordeel, dat een eenvoudige gedenksteen in het raadhuis moest worden geplaatst als een herinnering aan deze moeilijke tijden, waarin door samenwerking veel is bereikt. Dezer dagen was het gemeentebestuur van Scherpenzeel bij het wordende gebouw bijeengekomen met een vertegenwoordiger van den algemeen gemachtigde voor den weder opbouw, den contactcommissaris voor den we deropbouw in Gelderland en met een aantal personen, die bü den bouw betrokken zijn. De burgemeester, mr. C. P. Hoytema van Konij nenburg, hield een korte toespraak, waarin hij ir. korte trekken schetste, wat er in Scherpen zeel was bereikt, waarna dr. ir. Z. V. van der Meer, als vertegenwoordiger van dr. ir. Rin gers, de gelukwenschen van den algemeen ge machtigde aan het gemeentebestuur overbracht en daarbij zün beste wenschen voegde voor de toekomst van het herbouwde dorp. Vervolgens metselde dr. Van der Meer den eenvoudigen gedenksteen, waarin slechts de datum 29—5—1941 is gebeiteld, in den muur van het nieuwe gemeentehuis. Het is den A. N. W. B gebleken, dat er ten opzichte van het vraagstuk der heffing van personeele belasting op pleziervaartuigen nog steeds bij velen omtrent de nieuwe mededee ling van het departement van Financiën een misverstand bestaat. Uit het bericht in de dagbladen, volgens het welk houders van pleziervaartuigen hun boot op een vaste ligplaats als woonschip mogen gebruiken zonder hun aanspraak op onthef fing van personeele belasting te verliezen, heb ben sommigen gelezen een algemeene ophef fing van het verbod om in kajuiten van jach ten den nacht door te brengen. Dit is echter niet juist. De mededeeling van het departement van Financiën heeft, zooals uit den tekst blükt, uitsluitend betrekking op het standpunt van Financiën met betrekking tot de personeele be. lasting. Het telkens stil zetten van den motor van een wagen met gasgenerator, waarvan de aard van den dienst herhaaldelük kort stoppen meebrengt, levert vanwege de eigenaardighe den van het generatorbedrüf veelal bedrüfs- technische moeilükheden op. In verband daar mede zal de politie in Zwitserland tot nader order geen bekeuringen meer maken tegen chauffeurs van gasgenerator wagens, die tü- dens een dergelijk kort oponthoud den wagen met draaienden motor onbeheerd laten staan. Aangezien dit laatste ook in Nederland is verboden en ten aanzien van sommige genera torwagens dezelfde sitatie zich hier voordoet, heeft de K. N. A. C. den secretaris-generaal van het departement van Waterstaat ver zocht, den bestuurders van motorrijtuigen met gasgenerator ontheffing te verleener. van de desbetreffende bepalingen in het Motor- en RÜ wielreglement. Na een kort ziekbed is in het' R.K. zieken huis te Groningen in den ouderdom van 55 jaar overleden mr. M. W. Scheltema, griffier van de Prov. Staten van Groningen. Mr. Scheltema was 8 September 1885 te Am sterdam geboren. Hij bezocht het gymnasium in Den Haag en studeerde te Leiden, waar hij in 1908 cum laude promoveerde. Bij Statenbesluit van 18 December 1928 werd hü benoemd tot griffier der Staten van Groningen en trad 1 Februari 1929 in functie. Voordien was hij administrateur ter Provinciale Griffie van Noordholland. Naast zijn griffierschap vervulde de heer Scheltema vele betrekkineen in het openbare leven en verrichtte vele werkzaam heden ten behoeve van de provinciale electrici- teitsvoorziening. de stichting Deileroord, de N.V. Waterleiding Mij. Groningen, de streek plannen van Groningen en Noordelijk Drente en de Vereeniïing Opbouwwerk in de provincie Groningen. Langdurig had de ovrledene zitting in de commissie voor waterstaatswetge ving. Mr. Scheltema was officier in de Orde van Oranje-Nassau. De Nederlandsche Omroep heeft het plan om op Donderdag 12 Juni (20.1521.00), Donder dag 19 Juni (20.15—21.40) en op Donderdag 26 Juni (20.30—21.05) een drietal aan Hans Pfitzner gewijde concerten te organiseeren, ten einde in breeder kring de belangstelling te vergrooten voor de werken van dezen toon dichter, wiens beteekenis hier te lande nog veel te weinig wordt beseft. Het initiatief tot dit Pfitzner-feest werd ge nomen door Pierre Reinards, die de drie con certen zal dirigeeren. Het orkest is het Omroep- symphonie-orkest. Voor dit Pfitzner-festival zijn eenige vooraanstaande solisten uitgenoodigd en wel de zangeres Maria Egli, die een aantal liederen met orkest zal ten gehoore brengen en Riele Queling, die het vioolconcert in B kl. t. op. 34 zal vertolken. Onder de verdere werken, welke in deze drie concerten uitgevoerd zullen worden, bevinden zich de groote C-dur symphonie, op. 46, de symphonie in cis-moll, een der Palestrina- voorspelen, de ouverture van Kleist's „Kaetchen von Heilbronn" en de „Liebesmelodie" uit de opera ,.Das Herz". Tijdens de pauze in de uitzending van het eerste Pfitzner-concert op 12 Juni zal een vraag gesprek plaats hebben voor de microfoon tus- schen den Duitschen componist prof. dr. Her mann Unger uit Keulen, tevens een van Pfitz- ners persoonlijke vrienden, en Willy d'Ablaing. Aan den in het begin van Juni op de Relchs- tierarzteburg Hoheneck te houden scholings cursus van de Reichstierarztekammer zal ook een aantal Nederlandsche dierenartsen deel nemen. Op den cursus zullen verschillende vragen, die op het beroep van dierenarts be trekking hebben, grondig worden besproken. O.a. zal Oberregierungsrat dr. Pschorr bü den Rijkscommissaris in het bezette Nederlandsche gebied een aantal voordrachten houden over ,.Die Veterinargesetzgebung des deutschen Reiches". Naast de voordrachten staan ook nog be zichtigingen van bezienswaardige inrichtingen op het programma. Ofschoon men zich moet hoeden voor over dreven juichkreten, mag toch met voldoening worden vastgesteld, dat het Nederlandsche pu bliek meer „nature-minded" begint te wor den. Men beseft reeds in alle lagen der bevolking dat liefde voor en behoud van natuur schoon zaken zijn van groot belang voor de toekomst van ons land en dat op dit gebied waakzaamheid wordt vereischt, om geen onher stelbare schade te moeten betreuren. Sympto men van zulk een verheugende belangstelling zün gelukkig niet zeldzaam. Zoo was al reeds enkele malen, tüdens een fietstocht langs de schilderachtige Vechtoevers, tusschen Nieuwersluis en Breu- kelen, onze aandacht getrokken door een bordje met de mededeeling, dat „Over- Holland", eigendom van „Het Utrechtsche Landschap", voor belangstellenden te be zichtigen is. En wat men van den straatweg af van dit buiten ziet lokt zeker aan tot nadere kennismaking. Reeds het heerlüke opgaande geboomte, de iepenrüen met haar ranke spanningen van hoogstrevende takken, die vanzelf aan een Dom- gewelf doen denken, de eiken en iepen, linden en esschen het schept hier een atmosfeer van vredige verademing, ook al glüden vlakbij de electrische treinen bliksemsnel voorbij en passeert voortdurend druk scheepsverkeer door het kanaal. Het best bewaard is die sfeer van rustieken vrede wel langs de Vecht, waar de oude huizinge zich nog spiegelt aan een blin kende bocht, zooals zij dat reeds op het einde van den Gouden Eeuw deed. Een bescheiden gebouw maar, deze „Plaetse aan de Veght", maar vol historische herinneringen, waaraan Marie van Zeggelen zelfs een boek heeft ge wüd. En binnen valt het licht door de roeden- ramen in blanke bundels over het marmer, dat hier, samen met houtsnijwerk en andere deco raties, nog getuigt van den behaaglüken levens stijl der vroegere bewoners. Thans is het vroegere woonhuis, zoo goed als het geheele terrein, verhuurd aan de vereeni- ging „Natuurvrienden", die er een herbergzaam oord voor toeristen van heeft gemaakt. Wü spraken dezer dagen, toen wü Over-Holland in lentetooi gingen aanschouwen, met den bewaar der van het huis, die verhaalde hoe men hier in de wintermaanden nog Rotterdammers heeft geherbergd. En thans is ondanks enkele moei lükheden de belangstelling voor dit natuur monument, en voor deze zoo heerlük gelegen logeergelegenheid, niet verminderd. „U moet dezer dagen ook maar eens komen, en een nacht hier doorbrengen. De nachtegalen zingen op hun mooist." Nachtegalenbosch: dat wil zeggen, dat er veel onderhout en een wilde bodembegroeiing aan wezig is, waar een bioloog zün hart kan op halen. Dat bleek ons ook, toen wü Over-Holland gingen doorkruisen. Een echt oud loofbosch van vruchtbaren rivierklei-bodem! Hier staan de stammen stoer opgeschoten tot hoog in den hemel, en bieden thans een heer lük schouwspel, nu het jonge loof als gouden kantwerk de eeuwenoude reuzen siert. Hier slaan en zingen de vogels nu overal tusschen bloeien de wilde kastanje en vogelkers, hier ook kleuren helder de bloemen tusschen het weelderig op wassende bodemgroen. i&hiV, Jxè. u iü^ii M Wit kantwerk van het bloeiende fluite- kruid langs den vijver in ,JSterrenschans" (foto Bruna) 't Is lentegroen genoeg, voor honderdduizend oogen; eilaas, 'k en hebbe er ik, o grondig groene zee, maar twee: wie kander moedeloos, den dwang mü doen gedoogen van 'tgeen mü tegenhoudt nen tocht in al dat groen te doen? Hier verzen 'ten, kan men de schoonheid, in Gezelle's uitgedrukt, ten volle ondervinden. In een oud loofbosch als dat van Over-Holland en de aangrenzende buitens is deze gouden lente- weelde nog bijzonder mooi door de variatie der boomsoorten: inderdaad een „gemengd bosch" in den besten zin, waar enkele dennen en spar ren den glans der fonteinen van jeugdig groen des te blijder doen uitkomen. Een groep bloeien de appels staat hiertusschen als een onuit- sprekelüke teere weelde. Wie hier thans elfen zag dansen, zou niet verwonderd staan. Intusschen is de vogelbevolking al belang wekkend genoeg. De nachtegaal doet op dit middaguur slechts een enkel krachtig „karr, karr" hooren, als wij doordringen in het hei ligdom tusschen fluitekruid en brandnetels, waar het nest verborgen moet liggen. Helder klinkt ook de vinkenslag, melodischer de fitiszang en het spotvogeltje doet ons weer twüfelend vra gen, wat voor zanger daar nu bezig is. Ook klinkt het roepen der torteltjes droomerig door het loover, en even later zien we een paartje opvliegen, terwül het zonlicht glanst op de wün- roode veeren en de witte staartbanden doet oplichten. Houtduiven zitten hier ook genoeg: al spoedig vinden we in een bloeiende vogelkas een kunsteloos nest, waar je de twee witte eieren van beneden af in kunt zien liggen. Als wü eveneens het tusschen straatweg en Merwedekanaal gelegen gedeelte hebben door kruist, komen wij bü het aangrenzende bosch van „Sterrenschans", ook een der landgoederen van den zgn. „Mennistenhemel". Het oude loof bosch laat een nog rüker planten- en dieren leven zien, waarom men wenschen zou, dat ook dit voor natuurvrienden kon worden openge steld, maar dan onder beperkende voorwaar den, zoodat flora en fauna geen schade onder vinden. Hier nestelen nog reigers in de hooge olmen en zelfs in bruine beuken. Niet ver daar vandaan heerscht het spektakel van een roeken kolonie, blijkbaar ten ongenoege van de rei gers, die daarom dit voorjaar een waren veld slag geleverd hebben, waarna de kraaien hun levensruimte moesten' inperken Het mooie fluitje van den wielewaal is ook telkens te hooren: „Fi-fi-dlu-oo", in stage opeenvolging groote terts-kwint, maar altüd opnieuw bekorend door zün geheimzinnige melodie. Terwül wü naar boven staren om natuurlük zonder resultaat iets van het opvallende geel-zwarte tenu van onzen „goudmerel" te zien, klinkt een helder „kli- kli", en zien wü een torenvalkje het nestje opzoeken, dat hoog in een statigen esch is gebouwd. Het is nog uitstekend zichtbaar, omdat de boom nu pas zün blad bpgint te ontplooien. En daaronder ontdekken we al spoedig op den bodem de onmiskenbare „visitekaartjes" van dit mooie roofvogeltje; vochtige uitbrakselen vol haren en beende ren, die duidelük van muizen afkomstig zün. Daartusschen vinden we het zwart groene, lichtgevende borstschild van een geelgeran<J.E)jyatertor, als een bewüs dat de ciing tuSSchen ok insecten niet versmaadt. geven en^neme- een heerlÜk vogelland! Een eischend zijn. Er*. e««n» in „"ut en al De schuwe wielewaal brengt zijn jongen groot in een nest, dat tusschen het dichte loover is opgehangen (foto uit: Natuurleven in en om Amsterdam) De secretaris-generaal van het departement van Handel, Nüverheid en Scheepvaart maakt bekend, dat büzondere maatregelen worden ge troffen inzake de bevoorrading van de hande laren in vaste brandstoffen. In verband hiermede wordt bepaald, dat met ingang van Zondag 1 Juni a.s. geen vaste brandstoffen meer mogen worden afgeleverd op de bonnen en toewüzingen, welke aan verbruikers zün verstrekt en welke dienden voor verwarming voor het stookseizoen 1940—1941, ook al zün deze bonnen en toewüzingen bü den leverancier vóór den afloop van den geldigheidsduur ingeleverd. Dit zün dus alle bonnen van de A-kaarten, zoowel voor haarden en kachels, als voor centrale verwarming, alle periode bonnen en alle toewüzingen welke verval len vóór of op 30 Juni a.s. De aflevering van vaste brandstoffen blüft toegestaan le op de bonnen „01 K.F." en ,,02 K.F." van de kookkaarten en 2e. op de bon nen voor generator-anthraciet en generator- turf. De verbruikers in de groepen B, C en D, die een toewüzing voor zomerverbruik hebben ont vangen, dienen zich, indien op deze toewijzin gen op 1 Juni nog geen vaste brandstoffen zijn afgeleverd, te wenden tot den plaatselijken dis- tributiedienst, welke op deze toewijzingen een distributiezegel plakt en dit zegel afstempelt. Hierna mag tegen inlevering van deze van een zegel voorziene toewüzingen bü een han delaar alsnog de op deze toewijzingen vermelde hoeveelheid vaste brandstoffen worden betrok ken, terwül de handelaren deze toewijzingen ook ter inwisseling tegen aanvullings- of tegen verzameltoewijzingen bij de distributiediensten kunnen aanbieden en zich op deze wüze her- bevoorraden. De handelaren zün verplicht, de toewijzingen, welke de verbruikers uit deze groepen reeds thans bij hen hebben ingeleverd, zonder dat de verbruikers hierop brandstoffen hebben ontvangen, ter zegeling door den dis- tributiedienst aan de verbruikers terug te geven. De verbruikers in de groep E, die de hun voor Mei toegewezen hoeveelheid op 1 Juni nog niet hebben ontvangen, vallen niet onder de bovenstaande regeling. Zü dienen zich tot de brandstoffencommissie te wenden met het ver zoek. met dit feit rekening te houden bü de toewüzing voor de volgende periode. De aandacht wordt er op gevestigd, dat de mogelükheid niet is uitgesloten, dat alsnog ge durende het seizoen de aflevering van vaste brandstoffen zal worden toegestaan op de toe wüzingen, die thans vervallen zün verklaard. Met nadruk wordt er derhalve de aandacht op gevestigd, deze toewüzingen niet te vernietigen of anderszins onbruikbaar te maken, doch deze zorgvuldig te bewaren. Krachtens de bepalingen van de Vaste brand- stoffendistributiebeschikkmg 1940 III is men hiertoe bovendien wettelük verplicht. De secretaris-generaal van het departement van Handel, Nüverheid en Scheepvaart maakt bekend, dat gedurende het üjdvak van Zondag 1 Juni 1941 tot en met Maandag 30 Juni 1940 de met „02 K.F." gemerkte bonnen van de kaarten M en N, welke zün uitgereikt aan verbruikers, die voor kookdoeleinden op het uitsluitend gebruik van vaste brandstoffen ai dat niet In combinatie met petroleum zün aan gewezen, recht geven op het koopen van een eenheid vaste brandstoffen. Gedurende bovengenoemd tüdvak geven de met „generatorenanthraciet vüfde periode" ge merkte bonnen recht op het koopen van 1 h.l (max. 75 k.g.) anthracietnootjes of 50 k.g. turf- cakes, terwijl de met „generatorturf vüfde pe riode" gemerkte bonnen gedurende dit tüdvak recht geven op het koopen van 50 stuks bag- gerturf. ki de hoteliers to< m ook langs de stammen uit dt i recht op he! en en ™eezen wippen m en oude boomen, terwijl ook ■•igens be. verschillen^.""" .„jE tjes blükbaar ontdekt heb ben, dat het daar goed wonen is. Natuurlijk loodsen op den vijver wilde eenden en water hoentjes hun kroost vlug naar den begroeiden oever, als wü naderbü komen. Daar schuilt dat jonge goed muisstil weg onder het fluitekruid, waarvan de witte bloemschermen overal alsfün kantwerk den oever omzoomen. Ook de andere bodemflora is hier büzonder mooi: wilde planten bloeien naast andere, die blükbaar verwilderd zün na eens te zün aan gevoerd. Boschwalstroo teekent door zün blad- kransen en zuiverwitte bloemschermpjes een fijn patroon op den bodem. Helder kleuren op andere plaatsen de blauwe kransen van zene- groen. Wilde aardbeien bedekken groote opper vlakten en beloven een goeden oogst voor da vele vogels, die óók weten welk een fün aroma de vruchten bezitten. De bosch-vergeet-mü-niet vormt helblauwe plekken op meer beschaduwde, vochtige plaatsen onder de stoere stammen. Springzaadblad bedekt al groote oppervlakten en daartusschen vallen overal de kronen op van den donkeren ooievaarsbek, die hier volop ver wilderd is. Prachtige planten met hun decora tief blad en de bruinpurperen, gekartelde kroon- bladen! In deze dagen ziet men die in groot aantal zoowel in Over-Holland als in Sterren schans den bodem sieren. Zoo vormt deze „Mennistenhemel" een oord van groote bekoorlükheid voor natuur vrienden! Deze zullen alleen thans met be zorgdheid zien, dat aan de züde van het Merwedekanaal over een breede strook het oude, hoogopgaande bosch wordt weggekapt. Dringende eischen van het drukke scheep vaartverkeer.Het kan niet anders, maar des te meer reden is er, om ook hier het overblüvende natuurschoon in eere te hou den. Wü vroegen ons op deze excursie dan ook af, of het heerlüke, wilde deel van „Sterrenschans", waarvan wü de biologische rükdommen hebben aangeduid, niet aan het reservaat zou kunnen worden toegevoegd. Vrome wenschen? Minstens is het een vreugde te bedenken welk een mooi geheel zou ontstaan, als deze eens zouden kunnen worden vervuld.... M.B.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 3