Van der Hoogt-prijs voor M. Vasalis
Onze fraaie stelphoeven
Duinrand-idyllen
De weelde der genade
Mij. der Nederlandsche
Letterkunde
Gegroeid uit natuur
en volkswijsheid
ZONDAG 8 JUNI 1941
Smokkeltocht viel letterlijk
in het water
5. Vestdijk bekroond met den
Dr. Wijnaendts
Franckon-prijs
W.A.-man met mes gestoken
„Plezierrit" met ernstige
gevolgen
Sluitingsuur voor café's
VAN WEEK TOT WEEK
Steun aan de Proznnciale
Bibliotheek van Zeeland
Nieuwe leden
MAJOOR KRUYT'S PARTIJ
Nederlandsch-Duitsche cultuur-
uitwisseling
4-4
-
Dader ontkwam tusschen
het publiek
Onbevoegd uitoefenen van de
tandheelkunde
Jeugdige redder onderscheiden
S. Vestdijk
Een jongen gedood, drie arbeiders
gewond
Plaatselijke verordeningen gelden
niet meer
Goed en wel geprofest, keerde Petrus Donders
to Augustus 1867 weerom naar het melaatschen-
êtablissement „Batavia-', waar hij. met een on
derbreking van twee jaren, werkzaam zou blij-
ven tot zijn dood in 1887. Omtrent deze laatste
Periode van zijn leven zijn wij zeer ampel in-
Selicht. Toen het proces der zaligverklaring
^erd ingezet, leefden nog talrijke getuigen;
daarenboven heeft hij als Redemptorist steeds
diet een anderen pater, meestal ook nog met
®en leekebroeder samengewerkt. Dezen sloegen
hem gade met een bijzonder scherpe aandacht,
Want ze waren zich bewust, dat pater Donders
ton heilige was en lieten zich nog bij zijn leven
°ok in dien êin over hem uit. Het valt op, dat
deze helpers zoo dikwijls werden afgewisseld.
Terwijl Petrus Donders zestien jaar onafgebro
ken in de kolonie der melaatschen blijft, veria-
ton zijn gezellen hem meestal na een of twee
jaar. Ze worden dan verplaatst naar een
Prettiger werkkring. Maar Donders kan men op
"Batavia" niet missen. De Redemptoristen, die
hem hier nauwgezet observeerden en die soms
&jn onmiddellijke superieuren waren, kenden
dit eigen ervaring de moeilijkheden, waarmede
hij te kampen had. Dit geeft aan nun getuigenis
bijzondere waarde.
Leest men echter de groote reeks hunner
die^edeelingen, waaruit pater Kronenburg met
bewonderenswaardig talent een ordelijk en
Aaneengesloten verhaal samenstelde, dan is de
eerste indruk een beetje benauwend. De werking
to-n Gods genade wordt als het ware aan een
dagelijksche en deskundige controle onderwor
pen. Het is, of een geleerde academie van asce
tisch onderzoek den spontanen werker onophou
delijk op de hielen zat en hem de kans niet
Bunde, een glas bier te laten staan, of het werd
Ais versterving aangemerkt voor zijn eventueele
ie vensbeschrijving, die men reeds duidelijk in
het vooruitzicht zag. Aan deze devote nieuWsgie-
tigheid moest hij Zich met moeite onttrekken.
Bij zijn afwezigheid ontdekt de een in een ver-
Sleten valies zijn boetewerktuigen; de ander
Slaapt in zijn bed en komt op ruwe houtblokken
torecht; een derde "betrapt hem bij nachtelijke
Bebedsoefeningen. Op den lezer, die een beetje
door de regels heen kijkt, is het effect van
deze nauwgezetheid aanvankelijk nogal ont
stemmend. Met alle waardeering voor de goede
bedoelingen, vindt hij, dat men een man van
bijna zestig tot bijna tachtig jaar iets meer met
tost had mogen laten. Op den toestand van
®en ziek kind wordt minder acht geslagen dan
°P de singulariteiten van een ouden heilige.
Maar allengs verzwakt de wrevel. Zet men
Alle détails bij elkaar, gelijk pater Kronenburg
biet grooten ijver heeft gedaan, dan ontstaat
Weliswaar een heel uitvoerig levensbeeld, maar
dit behoudt iets uiterlijks en vaags, gelijk het
°uderdomsportret van Pater Donders, dat ieder
kent, doch dat in hoofdzaak de uitdrukking ver
toont van een vergevorderde verstorvenheid. Men
Wet beter, wat er verstorven is m den dienaar
Gods dan wat er in leeft.
Dit leven blijft tenslotte raadselachtig en
torbiedwaardig met al zijn spanningen, zijn
totimiteit, zijn verlangens, zijn besef van hul
peloosheid, zijn ontgoochelingen, zijn bijzondere
torrukkingen en zijn mystieke extasen, waar
over we eenige schemerachtige mededeelingen
krijgen. Hoe gehoorzaam de oude man was,
°°k jegens veel jongere oversten; hoe nederig,
°ok tegenover veel lager geplaatsten; hoe on
derworpen aan Gods Wil, ook in de moeilijkste
Opstandighedenhoe zuiver van harte, ook al
bedreigt het tropische klimaat niet hevige be
koringen: men gelooft het allemaal gaarne met
torbiedige verbazing, doch ook met een zeker
bchtvaardig gemak. Immers dat de hoofdpersoon
ton een heiligenleven een zeer oppassende man
tots, veronderstelt men wel zoo ongeveer van-
tolf. Men wordt door het voorbeeld zijner deug
den meer gesticht dan door hun opsomming
°btroerd. Dat hij nog wel eens een hoogst zeld-
tonien keer een beetje driftig werd tegen onder-
^schikten, die uit luiheid niet deden, wat hij
toval, waardeert men bijna als een aangename
Afwisseling in het relaas der volmaaktheid. Maar
men leest, wat P. Geurts over hem schreef
Wjn „Gestalten en Gedachten", wordt men
toeens getroffen door de woorden: „Hij was
Apllzick met zijn werkkracht".
Let gaat, wel te verstaan, over een man, die
"ap pensioenleeftijd allang bereikte, en die te-
toren in den letterlijksten zin de hitte van den
^8 gedragen had. Tellen Indische jaren vooi
Wee', op het melaatschen-établissement is deze
■Ailing nog te traag. Petrus Donders was wer-
clÜk stokoud. Dat hij zicht licht kon schikken
y1 ontbering en vernedering, mag tot op zekere
Aogte worden verklaard uit zijn gemakkelijke
7atour) die m de jeugd voor het minst niet
erWend werd. Maar dat "'hij bleef werken als
11 paard in een klimaat, waarin menigeen
|P stilzitten al moe wordt en op een leeftijd,
^torop niemand meer de aardsche dingen ach-
toa draaft, is het meest frappante bewijs
innerlijke weelde van gemoed, de kracht-
°p der door God verblijde jeugd. Het vrome
k, dat zijn voornaam aanduidt met een ver-
^PpWoord, huldigt hetgeen in hem nooit ouder
to: zijn ongerepte kinderlijkheid. De Tilbur-
j^toar van den Heikant sprak vlotter Neger-
Belsch dan Hollandsch, vooral op den preek-
men mag eruit besluiten, dat hij zich
la-kkelijker in naïeve dan in sterk gecultiveer-
toalvormen uitdrukte. Iets, dat voor de mees-
- van ons verschrikkelijk moeilijk is, he£
baa Van theoloSie. was voor hem blijk-
jy, r eenvoudig. Men zou kunnen zeggen, dat
bia tost, wie God is en dat wij daar meestal
'fpnr 6en zeer thematisch denkbeeld over
Qoq^ap vormen, dat zich hoofdzakelijk kenmerkt
af te wijken van onze werkelijkheden. Zijn
be; '"Afbeelding daarentegen schijnt zeer sim-
yj cn reëel te zijn geweest. Tot zijn binnenste
biet scherp contróleerende missionarissen ook
tl- cto°rge drongen en al wat zij vertellen, strekt
told- S °m ons duidelijk te maken, hoe zorg-
ïtej] fto tuin Wordt afgesloten, waarin het den
gr^BAP Geest behaagt, hemelsch gewas te laten
b^Pders is opgewekt en liefderijk, onvermoei
eP verstorven, maar hij is bovenal een
uxe in het genadeleven. „Spilziek"
HL Geurts. Een beter woord ware niet te vin-
8eweest. Het tandelooze patertje in Suri.
name is waarlijk onuitputtelijk in geestelijke
weelde. De bron blijft altijd friseh en overvloe
dig. Men heeft niet het gevoel, dat hij zijn ar
beid moeizaam volhoudt tot het einde hem
beloont, maar dat hij eiken dag opnieuw begint
als was het voor de eerste maal.
De melaatschen profiteerden van zijn goed
hartige argeloosheid. Terwijl hij zelf zoo goed als
nooit meer rookte, had pater Donders de meeste
lucifers noodig van alle Redemptoristen in Suri
name, want iedereen vroeg hem om een vlam
metje. Was er een ding gebróken of losgegaan
aan huisraad of kleeding, dan bracht men het
bij den pater, die zoo netjes alles kon lijmen
en repareeren. Hij wist zelfs den onfrisschen reuk
uit de melaatschen-woningen te verwijdaren
en men ontzag zich niet, hem voor dit werk te
ontbieden. Hij zag daar het ongewone niet van
in, en ging. Dan mocht hij ook verwachten,
dat ze bij hem zouden komen, wanneer er in de
kerk iets te doen Was.
Wonderbaar moet het geweest zijn, hoe goed
hij het sentiment van, de melaatschen begreep.
Door hun ziekte geïsoleerd, vormen zij een
eigenaardige maatschappij, die blijkbaar veel be
hoefte heeft aan levensvreugde. „Als ze met zingen
in den hemel konden komen", zegt Donders
„dan kwamen ze er allen". Hij het ze dus zin
gen. Hun eigenaardige vroolijkheid wist hij aar.
te wakkeren en toch ook weer te beteugelen. Hij
kende hun soort humor, hij wist ook, welke
teederheden er wakker worden in menschen,
die pijn lijden en zich vereenzaamd voelen. Het
is eigenlijk merkwaardig, dat hij niet een reeks
aanteekeningen heeft gemaakt, waaruit men zijn
sche kan afleiden, want zijn notities over de
Surinaamsche Indianen, de AroWakken en de Ca
raïben, met name, toonen ean, dat hij, behalve
een luciede opmerkingsgave, zeker wel eenige
liefhebberij voor zulk schrijfwerk gevoelde. Het
zijn buitengewoon correcte opmerkingen, niet
erg kleurrijk, maar zeker zeer practisch. De
missionaris, die ze leest, komt er uit te weten, Wat
hij Weten moet.
Over het merkwaardige pionierswerk van
Donders tusschen deze Indianen, de Boschne
gers en de plantageslaven wordt gewoonlijk
minder verhaald dan over zijn melaatschen-
arbeid. Hierop maakt pater Kronenburg een
uitzondering en zoo stelt hij ons in de gelegen
heid, den man Gods te bewonderen in zijn
rustige, voorzichtige, maar vaak doeltreffende
initiatieven. Dat zijn naïeveteit hem soms teleur
stelling bezorgde, wordt niet ontveinsd, doch
even zeker wordt aangetoond, dat ze hem dik
wijls hielp bij het overwinnen van vooroordeel
of het doorgronden van primitieve denkwijzen.
Werkten de Indiaansche too vena ars met siga
renrook, die ze zelfs in wonden bliezen, dan
deed Donders in 's hemels naam maar won
deren niet wijwater, waarvan de uitwerking veel
aanzienlijker bleek.
Hij is herhaaldelijk vergeleken met zijn be
roemden naamgenoot den Utrechtsehen hoogleer
aar Franciscus Cornells Donders, wiens „harts
tocht voor gave klaarheid en precisie" door
Mevrouw RomeinVerschoor Wordt beschouwd
als de eenige hartstocht; voor de rest was hij
olympisch-rustig, maar dit beteekent, meent
dezelfde schrijfster, dat hij eenigermate naïef
was. ,,De kleine kanten van zijn medemenschen
kende hij niet, zoo min als hij vermoedelijk
zijn eigen kleine kanten kende"
Of Professor Donders en Pater Donders fa
milie van elkaar waren, laat Gerard Brom met
een „misschien" in het midden, overigens met
het volle recht van den wetenschapsman, die
vermoedt, hoe gecompliceerd de Brabantsche
„sibbekunde" wordt, wanneer men eenige gene
raties teruggaat. Maar ook hij ziet gemeenzame
trekken. „Beiden verzorgen de zieken". Wellicht
gaat ook hèt gemak en de toewijding, waar
mede zij dit deden, op een dieperen gemeen-
zamen karaktertrek terug: op de verborgen ge-
moedsweelde van naïeve^ door een hoog beginsel
vervoerde natuur.
Religieus gezien, drijft de vervoering hen in
tegenovergestelde richting: Frans Donders wordt
Godloochenaar met dezelfde consequentiedrift,
waarmede Peerke Donders dienaar Gods wordt.
Hij begrijpt de wereld niet, behalve uit één
gezichtshoek. Wat hij overbodig acht, moet uit
zijn levensbeschouwing geëlimineerd worden.
Alles moet kloppen en precies zijn. Bij het rus-
telooze Peerke is het in Wezen niet anders. Om
de wereld te begrijpen, moet hij God zien. Het
overbodige moet weg. Dan is de rest duidelijk.
Deze natuurlijke tendentie naar het eenzijdige
karakteriseert beide „naïeven" en helpt hen bij
het bereiken van hun doel, dat ver boven him
eigen belang uitstijgt. De veronderstelling, dat
zü een gemeenschappelijke traditie achter ziel.
hadden, is hierdoor eenigermate verantwoord.
Ze waren familie van elkaar in den hartstocht
naar het heldere, maar het lijdt' geen twijfel,
of Peerke heeft deze familietraditie het zui
verst en het volledigst bewaard. Hij wordt dan
ook door Brom terecht met zijn naamgenoot ver
geleken in een boek, dat aan de „Herleving
van de wetenschap in Katholiek Nederland" is
gewijd, want met Peerke Donders herleeft dat
gedeelte der theologie, hetwelk wij altijd als
„de wetenschap der heiligen" leerden eerbiedi
gen. Dit blijft voor de grooten der aarde een
raadsel, en het wordt aan de kinderen geopen
baard.
De helderheid van deze wetenschap schijnt
voor menschenwoorden te stralen. Deze doffe
munten vertoonen die schittering niet: ze zijn
slechts het pasgeld der ziel, wier goud wordt
opgespaard voor later. Daarom is het zoo moei
lijk, het mystieke Peerke met den juisten naam
te noemen. Zeg „apostel der liefde", maar dan
doet gij den extaticus onrecht, 'zeg „man des
gebeds", maar dan blijkt niet, hoe hard hij
getobd heeft. „Spilziek met werkkracht" is wel
licht nog het beste, dat men kan zeggen, wil
men het mysterie benaderend aanduiden van
dit bevoorrecht toonbeeld der onuitputtelijke
weelde Gods. Hij is de mensch, in wien het ge
wone zich zuivert tot luxe, omdat hij de armoede
kende als weeïde, de ziekte als uitverkiezing en
den dood als ingang tot de heerlijkheid.
A. v. D.
Onder voorzittersdbiap van mr. M. Nijhofl
hield de maatschappij der Nederlandsche Let
terkunde Zaterdag te Leiden haar jaarlijksche
vergadering. Aan het verslag van den secreta
ris, dr. J. J. de Gelder, is het volgende ont
leend:
Op initiatief van den voorzitter wendde
het bestuur zich in Februari tot de leden
met het verzoek, mede te werken aan een
gift van de maatschappij, ten behoeve van
de verwoeste Provinciale Bibliotheek van
Zeeland te Middelburg en in Maart kon
aan het oomité, dat de inzamelingen voor
deze bibliotheek beheert, een bedrag van
ƒ700.— in geid worden overgemaakt door
onzen penningmeester, terwijl een uitge
breide lijst van boeken door onzen biblio
thecaris kon worden gezonden, waarvan het
comité al wat het uit deze lijst wenscht ter
geschenke zal ontvangen.
De maatschappij is overeenkomstig het voor
stel in de jaarvergadering van 2 November '40
toegetreden tot de werkgemeenschap van we
tenschappelijke instellingen in Nederland.
Het bestuur benoemde tot leden: te Amster
dam de heeren J. Knoef en F. Schiurer; te
's-Gravenhage ir. W. F. J. M. Krul; te Laren
den heer P. Nijhoff; te Rotterdam dr. W. E.
Boerman en den heer W, A. Engelbrecht.
Ei- is alleszins reden om met erkentelijkheid
de geschenken te vermelden, die de bibliotheek
van de zijde der leden en belangstellenden ten
deel vielen. Het aantal boeken waarmede de
bibliotheek in 1940/'41 vermeerderde, bedraagt
450, dus zelfs meer dan in 1939/'40 (421), het
aantal overdrukken is belangrijk grooter dan
het vorige jaar, waartoe de collectie-Bjjvanck
en een schenking van een ander Md der maat
schappij veel bijdroegen.
Dat het aantal boeken nog zoo groot is, dan
ken wij vooral aan ons medelid, mej. dr. J.
Aleida Nijland, die een deel van baar biblio
theek afstond, waaronder allerlei werken op
letterkundig gebied, inzonderheid werken van
Zuid-Nederlandscihe auteurs als: Hugo Ver
riest, Caesar Gezelle en Stijn Streuvels, voor
een deel met eigenhandige opdracht van de
schenkers. Vermelding verdienen verder eenige
werken op topografisch gebied door dr. R. van
der Meulen afgestaan.
De verzameling handschriften werd eveneens
met eénige geschenken uitgebreid.
Door aankoop, ook langs antiquarischen weg,
werden mede verscheidene werken verworven.
De aanmoedigingsprijs, de zgn. Lude B. en
C. W. van der Hoogt-prijs werd zooals el
ders gemeld op voorstel van de commissie
voor schoone letteren, toegekend aan den
dichtbundel „Parken en Woestijnen" van me
vrouw M. Droogleever FortuynLeeman; d?
Vv'ijnaendts Francken-prijs 1941 aan Simon
Vestdijk voor zijn roman „Albert Verwey en de
idee".
Tot gewone leden werden benoemd dr. C. L.
Walther Boer, mej.. A. G. Schot, dr. J. van
Hinte, C. J. Kelk, Jac. Schreurs, dr. A. A.. Fr ins,
dr. P. J. J. Diermanse, mr. E. j. Strubbe, Mau-
rits Uyldert, J. Th.- Moll, Anne H. Mulder, mej.
dr. A. M. E. Draak, M. Droogleever Portuyn
Leeman, dr. K. Pokkema, dr. A. A. Weynen,
dr. M. J. Langeveld, mej. F. A. Le Poole, dr.
.Th. J, G. Locher. jhr. Pieter veax der Meer de
Walcheren, mr. G. J. ter Kuile, dr. H. L. Be-
zoen, Gerard Knuvelder, dr. C. Kmyskamp,
prof. dr. H. J. Lam, dr. B. van den Berg, dr.
G. Meir, J. H. Brouwer, prof. dr. J. H. Oort,
B. Aafjes, ir. H. van Oerle, E. Pelinck, dr. J. B.
Knipping, C. H. de Goeje en Jan de Hartog.
In den vorigen nacht is een poging van smok
kelaars om bij Grevenbicht over de Maas op
Nederlandsch gebied te komen, mislukt, door
dat het bootje midden op de rivier omsloeg
Twee inzittenden konden zich zwemmende red
den, doch de derde, een zekere Houben uit
Stockheim, verdronk.
i
Naar ons medegedeeld wordt, heeft majoor
Kruyt de opheffing van zijn partij met ingang
van 6 Juni 1941 bekend gemaakt.
Met de opheffing van de N.S.N.A.P.-Kruyt is
verdere klaarheid ontstaan inzake de bestaande
nationaal-soeialistische partijen. Behalve de
NS.B. bestaat thans nog slechts de Groot-Duit-
sche beweging der N.S.N.A.P.-dr. Van Rappard.
In het kader van de Nederlandsch-Duitsche
cultuuruitwisseling zal in Hagen (Westfalen)
een tentoonstelling van Nederlandsche schil
derijen worden gehouden, welke half Juli wordt
geopend. Tegelijkertijd zal in het rijksmuseum
te Amsterdam een tentoonstelling worden ge
houden van schilderijen van Westfaalsche kun
stenaars.
De idyllisch gelegen hoeve „Waterrijk"
bij Egmond-Binnen
(Foto Bruna)
In de jaarlijksche te Leiden gehouden
algemeene vergadering van de maatschappij
der Nederlandsche Letterkunde, werd pe-
sloten, den jaarlijkschen prijs van aanmoe
diging, genaamd Lucie B. en C. W. van
der Hoogtprijs, groot f 1000, toe te kennen
aan mevrouw M. DroogleeVer ï'ortuyn
Leeman (M. Vasalis) voor den dichtbundel
Vandaag liep ik een mede-redacteur tegen
het lijf, die juist was teruggekeerd van een
fietstocht door het land van Amstel en Vecht
„Ongeloofelijk mooi! En hoeveel stedelin
gen weten ervan?" Zoo is het inderdaad:
ons land kent tal van streken, die vaak niet
eens door V.V.V. als bezienswaardig worden
geregistreerd, waar het goed is te dwalen en
te genieten van verrassend natuurschoon en
niet minder van de harmonie tusschen de
natuur met bouwsels van menschenhand, die
tezamen niet zelden een wondermooi geheel
hebben gevormd.
Zeker geldt dit voor ons Noord-Hollandsch
landschap. Hier is zeer veel „kunstproduct",
zooals alleen al de talrijke polders bewijzen,
waar de koeien enkele meters lager grazen dan
vlakbij het water in de ringvaart staat. Maar
ook vindt men hier een weelde van bloemen
en een merkwaardige vogelbevolking, waarom
Engelsche ornithologen niet zelden de Noordzee
zijn overgestoken. Zij waardeerden onze grut
to's, tureluurs en kemphahen méér dan het
meerendeel der fietsers langs 's Heeren wegen,
die deze soorten niet hebben leeren onderschei
den. Maar ook mag men zeggen, dat er in de
bebouwing der landen benoorden het IJ veel
te vinden is, waaraan „men" te weinig aandacht
besteedt. Zoo zullen vele lezers er maar een
vaag begrip van hebben, wat onder een Friesche
„stelphoeve" moet worden verstaan indien zü
al ooit daaraan hun belangstelling hebben ge
schonken.
Een reden te meer, om er het een en an
der over te vertellen! Ieder toch zal moe
ten toegeven, dat een wandeling of fietstocht
veel belangwekkender wordt, als men eenig
begrip heeft van de boerenhuizingert, die
men passeert. Zeker ook zijn er onder de
lezers, die dezen zomer bü gebrek aan ander
kampement, een boerderij als nachtlogies zul
len gebruiken of dit reeds hebben gedaan.
En als dat gebeurde aan den duinrand van
Kennemerland, was het vermoedelijk een
Friesche stolp- of stelphoeve, die onderdak
verleende. In de meeste gevallen zullen de
herinneringen aan zoo'n nachtverblüf nog
wel zoo aangenaam zijn, dat men gaarne iets
meer over de inrichting van dit boerderij
type zal willen vernemen.
Zoo verging het tenminste schrijver dezes, die
met de Pinksterdagen als dankbaar gast logeer
de „ergens" in Kennemerland, waar het roode
pannendak der Egmondsche priory zichtbaar
was door het venster van den zolder, alwaar
het nachtleger in het stroo werd opgeslagen.
Dat was een heerlijk uitgangspunt: je kon er
zoo binnenstappen bü de liturgie in haar mooi-
sten vorm; in de verte lokte de rand der blonde
duinen en tevens was tastbaar dichtbij het hoog
overhuivende dak der hoeve, die ook hier vol
gens het bekende „Friesche'' type was opge
trokken.
Om den lezer hieromtrent wat wijzer te ma
ken: dat is een der hoofdvormen van onze va-
derlandsche boerderüen. Men vindt dit type in
Groningen en Friesland, in Noord-Holland
hoofdzakelijk benoorden het IJ, op sommige der
Zuid-flollandsche eilanden en op Schouwen. Het
is te kennen aan den vierkanten of kort-recht-
hoekigen grondvorm. Huis, stal en schuur wor
den overdekt door een hoogopgaande kap, die
gewoonlijk in pyramide-vorm werd opgetrokken.
Zoo ontstonden de statige „stelphoeven"
of „stolphoeven", die in het vlakke land
schap verrijzen als aangename rustpunten
voor het oog, tevens duidelük zichtbare
middelpunten van het landbouw- en vee
teeltbedrijf- De echte oude hoeven zün bo
vendien meestal nog door zware boom
beplanting omgeven, welke het erf beschermt
tegen de stormen, die zoo hevig razen kun
nen over het vlakke land, en tevens aan
mensch en dier schaduw biedt.
De stoere, gedrongen bouw der echte stelp-
■A- WM «y-.- numptymw'u),.iy
s -v v .5
1- iff»
r I
Na een colportage van het Utrechtsche ven
del der W. A., onder leiding van opperhopman
Dengier, aan den Groeneweg te Utrecht, werd
Vrüdagavond. zingend naar de stad terugge-
marcheerd, onder groote belangstelling, voor
al van de zy'de 'der jeugd. Het grootste deel
van het vendel was ver vooruit, terwül opper
hopman Dengier met eenige weermannen en
de begeleidende politie op eenigen afstand
volgden.
Aan de Kanaalstraat gekomen nam het pu
bliek uit deze beruchte buurt tegenover dit
kleine groepje een dreigende houding aan. Des
ondanks vervolgden de mannen rustig hun
weg, totdat plotseling uit het publiek een man
met een mes in de hand op den wachtmeester
J. Jansen toestormde en hem een steek in den
hals toebracht, om onmiddellük ln vollen ren
weer tusschen het publiek te verdwünen. Noch
de andere weermannen, noch de politie had
den gelegenheid tüdlg in te grüpen. Het pu
bliek drong onder het geroep van „landver
raders" op, maar inmiddels was de voorste
troep gealarmeerd en teruggekeerd, waarna
door samenwerking van W. A. en politie de
orde spoedig was hersteld. De dader kon nog
niet worden cevonden.
De Groningsche kantonrechter, mr. W. J.
M. Weersma, heeft uitspraak gedaan in de
zaak tegen den tandtechniker K. G. P. O. te
Groningen, die zich te verantwoorden had we
gens het onbevoegd uitoefenen van de volledige
tandprothese, In deze zaak, welke in twee zit
tingen werd behandeld, traden als deskundi
gen op dr. P. Muntendam, inspecteur voor
de volksgezondheid, en de tandartsen E., van
der Molen en M. Hut. m het schriftelük ge
wezen vonnis overwoog de kantonrechter dat
verdachte niet was toegelaten tot de uitoefe
ning van een beroep, waartoe de wet de toe-
Jating vordert, en dat beroep buiten noodzaak
uitoefende. O. werd veroordeeld tot f 6 boete
of drie dagen hechtenis, conform den eisch.
2 Januari JJ. heeft Klaas Hoekstra, wonende
Oliemuldersweg 176b, te Groningen, zich onder
scheiden door het redden van een kind, dat door
het ü's van den vyver bü den Oliemuldersweg
was gezakt. Een dezer dagen is hem ten stad-
huize door den burgemeester het blijk van waar
deering uitgereikt, dat het Carnegie-heldenfonds
den redder voor zün moedig optreden heeft toe
gekend.
De oudste, en tevens mooiste stelphoeve
aan den duinrdnd bij Bergen
(Foto Bruna)
hoeven komt zeer duidelijk uit in Noord-Hol
land, in verband met het feit, dat hier de vee
teelt de overhand heeft. Waar bijvoorbeeld in
Friesland en Groningen vooral landbouwbedrijf
wordt beoefend, vindt men eerder een bouw
waarbü woonhuis en schuur wel samenhangen,
maar toch duidelük afzonderlijk zijn opgetrok
ken. Het schijnt overigens dat dit de meer oor-
spronkelüke bouwwüze is. By het Friesche boe
renhuis waren waarschünlük in oude tijden wo
ning, -stallen en schuren steeds van elkaar ge
scheiden. Pas later ging men deze ruimten on
der één hoog opgetrokken, pyramidevormig dak
büeenbrengen. En zoo ontstond de stelphoeve
der Noord-Hollandsche weilanden.
Als men deze binnengaat door de inrijpoort,
die in de groote berg- of tasruimte voert, ziet
men dat deze ruimte zich uitstrekt van den
bodem tot aan de nok van het hoogrijzende
dak. Maar ook blükt, dat dit alleen geldt voor
de inritruimte en het middendeel. Daaromheen
verrijzen wanden, die woonhuis en stallen van
de groote schuurruimte scheiden. De kamers en
stallen liggen vanzelf aan de buitenzijde, waar
vensters gemaakt kunnen worden en zün na-
tuurlyk niet zoo hoog als het dak .reikt. Van
daar dat de tasruimte boven de zoldering dezer
vertrekken doorloopt. Men klimt met behulp van
een ladder op deze hooger gelegen verdieping
in de schuur; meestal Is deze tevens via een
trap vanuit het woongedeelte te bereiken. Het
laat zich verder begrijpen, dat de geheele berg
ruimte, wegens gebrek aan ramen, in een ge
heimzinnig halfdonker gehuld blijft. Zij leent
zich dan ook uitstekend er voor hier spreek
ik uit ondervinding om in de zomermaanden
als slaapgelegenheid te worden benut. Wat stroo
en een deken en men slaapt na een flinken
fiets- of wandeltocht vaster dan in een veel
„beter" bed thuis!
Over de verdere inrichting van zulk een boer
derij zou nog veel te vertellen zijn, vioral als
het oude hoeven betreft. Daar treft men nog
niet zelden schouwen aan met fraai gekleurde
tegels, waarop vogelfiguren of voorstellingen uit
het boerenbedrijf zün afgebeeld. Verder vormt
de koestal bij de stelphoeve een afgescheiden
gedeelte onder het ééne dak en kan vanuit het
woonhuis onmiddellijk worden bereikt. Het vee
staat hier in één of twee rijen, al naar de grootte
van het bedrüf. Het voederen geschiedt in een
vrü smalle goot, die langs den muur ls aan
gebracht; het vee staat dus steeds met de kop
pen naar buiten gericht. Het licht valt binnen
door een ,rü vensters, die uit den aard der zaak
betrekkelük laag geplaatst zijn. Bovenbelichting
door ramen in een hooge kap is bij deze bouw
wüze nu eenmaal onmogelük.
Zoo heeft de Friesche stelphoeve haar voor-
en nadeelen, zeker meer dan in een kort artikel
kan worden besproken. Maar het ls zonder
twüfel een beproefd en zeer wardevol bevon
den boerderü-type; hoe ware het anders mo
gelijk, dat juist hier wereldberoemde zuivelpro
ducten werden en worden bereid? En uit een
oogpunt van landschapsschoon en heemkunde
verdient dit eveneens met veel eere te worden
genoemd.
Hier immers hebben boerengeslachten, steu
nende op een gezond inzicht en eeuwenoude er
varing, woningen gebouwd, die volstrekt geen
„architectonische" pretenties bezitten en juist
düarom een zio onovertroffen stijl vertoonen!
Hoe eenvoudig en logisch zün hier de vormen, en
toch ook: hoe gevoelig en gevarieerd vaak! Geen
serieproductie is hier bereikt, maar elke boer
derij ls een echte „persoonlijkheid", hoewel zü
duidelijk den stempel draagt eener hoogere bin
ding, die alle in volksch verband samenbrengt.
En van zuiver „aesthetisch" standpunt bezien
huivert men er niet voor dit zoo vaak
misbruikte woord te bezigen voor iets dat uit
zoo gezonde levenskracht is voortgekomen?
met welk een onbewust meesterschap is hier
niet gebruik gemaakt van de mogelükheden,
die de dakbouw biedt! Sommigen onder onze
moderne architecten, die onder de bekoring der
moderne techniek de zoo echt Hollandsche dak-
vormen zün gaan vergeten, zouden door studie
der Friesche stelphoeven wellicht waardevolle
denkbeelden kunnen herwinnen,
Wij willen echter deze problemen slechts
aanduiden en er nog kort op wijzen, dat
de stelphoeven soms van een idyllische
schoonheid geworden zün in het Kennemer
boschgebied langs den duinrand. Daar vindt
men nog eeuwenoude hoeven tusschen hoog-
opgaand geboomte, met veel onderhout,
waarin de nachtegaal lulde slaat ln den
lentemorgen. Tenminste, die bij „Waterrijk"
te Egmond deed het zoo mooi, dat ik bijna
vergat op het goede moment den sluiter
af te drukken der camera, die deze frisch
en fleurig onderhouden huizinge in een zeld
zaam mooie omgeving moest vereeuwigen.
Het bleek een dankbaar foto-object, zoo
goed als de witgemuurde, door een goed on
derhouden rietdak overhuifde boerderij on
der Bergen, die daar al sinds 1632 elk jaar
opnieuw de bloesemende lente ziet komen
over weiden en duinen. Hier zou Gorter's
„Mei" geschreven kunnen zünIn elk
geval vergeet een stedeling er gelukkig alle
onnatuur, die hem zoo vaak dreigt te be
nauwen.
M. B.
„Parken en Woestynen" De Dr. Wynaendts
Franckenprijs, groot f 500, werd dit jaar
toegekend aan S. Vestdijk voor het werk
„Albert Verwey en de idee".
Aan de toelichting, die de commissie van
schoone letteren toevoegde aan haar voorstel
den bundel van M. Vasalis te bekronen, ont-
leenen we het volgende:
Toen Vasalis haar eerste gedichten in de
tüdschriften „Groot Nederland" en Werk'
publiceerde, veroorzaakte dit In den kring der
poëzieminnears een bijna fclüde opschudding.
Kort daarna verscheen haar novelle „Onweer".
De eerste indrukken omtrent dit ta'ent werden
hierdoor verstevigd: ook deze novelle *was
boeiend, suggestief en oorspronkelijk in hooge
mate. Het eerste bundeltje werd met verlangen
verbeid.
Dat bundeltje poëzie nu „Parken en Woes-
tünen" draagt de commissie van schoone let
teren voor ter bekroning met den Van der
Hoogtprüs, den aanmoedtgingsprüs Want de
verzen in dit bundeltje zijn van een gehalte,
dat men zeker de hoop mag uitspreken, dat deze
dichteres niet zal ophouden te dichten, wyl wij
haar geluid nu reeds als een stem in onze
poëzie erkennen.
Deze bundel is niet een verzameling van
zoovele goede, even ven assend-mooie gedich
ten, als het In onze verlangende verbeelding
zou zijn, maar de beste ervan zijn zoo levend,
zoo bezield, dat wel niemand aan hun bekoring
ontkomt.
Vasalis dicht in trotsche vrije beelden. Haar
gemoedsleven is in staat op een werkelük ver-
bluffend-directe wijze het beleefde in een bui
ten haar staand (en toch zeer persoonlük aan
doend) objectief beeld om te zetten. Er is tee-
kenachtigheid in het detail, forschheld in de
contouren. Het sterkst misschien spreken deze
eigenschappen van Vasalis. wanneer de natuur
of het aan de natuur verwante haar stijl
inspireert.
Het bundeltje „barken en Woestynen" is als
debuut zeker verrassend en wettigt verwach
tingen voor onze letterkunde.
De commissie van de Wijnaendts Francken
prijs 1941 die tot taak heeft het bestuur van
de Maatschappij der Nederlandsche Letter
kunde te adviseeren omtrent het toekennen
van den prijs aan de volgens haar Inzicht beste
letterkundige studie verschenen in het tüdvak
19971941, heeft haar werkzaamheden in het
voorjaar 1941 aangevangen door het doen cir-
culeeren tusschen haar leden van een groot
aantal, in aanmerking komende werken Ver
volgens, daar reismoeilijkheden een samenkomst
belemmerden, werd gepoogd schriftelük tot
overeenstemming te geraken omtrent den aan
het bestuur voor te dragen candidaat. De bij
den secretaris der commissie binnenkomende
stemmen bleven echter verdeeld tusschen vier
candldaten, en wel tusschen Vestdijk, voor zün
„Albert Verwey en de Idee"; Hoornlk, voor zün
„Tafelronde"; Smit, voor zijn „Dichters der
Reformatie in de Zestiende Eeuw" en Binnen
dijk, voor zijn opstellen „Zin en Tegenzin".
Toen dus langs schriftelijken weg geen over
eenstemming bereikt werd tusschen de commis
sieleden, is tot een bijeenkomst overgegaan
Bij stemming werd besloten het genoemde
werk van Vestdijk ter bekroning voor te dra
gen. Zyn „Albert Verwey en de Idee" behan
delt een vaderlandsch onderwerp In een uni-
verseelen geest. Men bewondert het scherp
analytisch vermogtn, op letterkundig gebied tot
ongekende diepte voortgezet. Tal van psycho
logische problemen en kwesties op het gebied
van de techniek der poëzie worden op onge
meen heldere wyze ln verband met het dich
terschap van A'bert Verwey ter sprake ge
bracht.
Dat Vestdijk eenige jaren geleden als roman
cier werd bekroond, met den Van der Hoogt-
prijs, vormde, naar het inzicht der commissie,
geen beletsel het bestuur- te adviseeren, aan
Vestdijk den Wijnaendts Franckenprüs 1941
toe te kennen.
De 18-jarige A. J. K. heeft Zaterdagoch ena
vroeg te Rotterdam met een auto van zün
patroon, welken hij uit de garage had wegge
nomen, enkele ongevallen veroorzaakt, waar
onder een met doodelijken afloop.
Op den S'adionweg is hü togen een licht
mast gebotst. De jongen brak zelf het rech-
teronderbeen. Voorts werden aangereden de
15-jarige betonwerker P. v. d. Veeke, die ge
dood werd, terwijl de 46-jarige H. Hoovens een
bloedende hoofdwonde en' een bekkenfrac'uur
opliep. De 40-jarige H. J. van Aalst kreeg
kneuzingen aan de heupbeenderen en de 47-
jarige J. Visser verschillende verwondingen o.a.
aan het hoofd. Alle slachtoffers fietsten op
den Stadionweg. Zü zijn met auto's van den
G. G. D. naar het Zuiderziekenhuis overge-
brachtz, waar zü tor verpleging zijn opgeno
men. De auto en de rijwielen werden ernstig
beschadigd.
De jeugdige rijder, die niet in het bezit was
van een rijbewijs, meende de gelegenheid gun
stig om een plezierritje in den wagen van zijn
patroon te maken. Omstreeks zeven uur kwam
hij in volle vaart de Oranjeboomstraat uit
gereden. Op den Stadionweg bleef hij bij een
flauwe bocht het stuur niet voldoende mees
ter. De auto vloog over een vluchtheuvel heen
togen het hekwerk van het stationnetje, raak
te daarna een lichtmast en kwam tenslotte
tot stilstand.
Het was op dat oogenblik op het fietspad
nogal druk met wielrijders, die naar hun werk
gingen. Vier werden er tegen den grond ge
worpen met de genoemde ernstige gevolgen.
Krachtens een onlangs door den Hoogen
Raad gewezen arrest hebben alle gemeen-
schappelüke verordeningen ten aanzien van
sluitingsuren, sluiten op Zondag enz. voor
het hotel-, restaurant- en cafébedrüf ten
gevolge van de verordening van den Rüks-
commissaris, waarin het sluitingsuur voor
genoemd bedrüf 'wordt bepaald op 11 uur,
hun verbindende kracht verloren, aldus be
richt Horecaf.
Dientengevolge mag in die gemeenten,
waar tot heden een vroeger sluitingsuur dan
11 uur gold, het bedrijf toch tot 11 uur
open blü'ven. Geheele of gedeeltelüke Zon-
dagsslulting is hiermede dus eveneens van
de baan.