Primus Oomen
Politieagent schoot arrestant neer
Vleesch van clandestiene
slachtingen
Rotterdamsche zaak in
hooger beroep
Rechercheur in een
boekenstalletje
ZONDAG 15 JUNI 1941
Het sterfgeval te Amsterdam
Procureur-generaal eischt
vier maanden gevangenisstraf
GROOTE BRAND TE
MAASTRICHT
Opticiën speelde voor oogarts
I
VAN WEEK TOT WEEK
Een gevaar voor de volks
gezondheid
Jongens tengevolge van infectie
ziekte overleden
RIJTIJDENBESLUIT IS NOG
VAN KRACHT
Het requisitoir
Aldus ving hij een dreigbrief-
schrijver
GEBRUIK DUITSCHE TAAL
Restitutie wegenbelasting
Magazijnen en voorraden der
Kristal-Unie vrijwel
geheel vernield
De Heer werd mijn bescher
mer en Hij voerde mij uil in
de ruimie. Hij heefi mij gered,
omdal Hij mij wilde.
Introïtus
De verdediging
Gevaarlijke bezigheid met
f 100 gestraft
Prof. Mr. J. H. VALCKENIER
KIPS
Vijftig jaar geleden gepromoveerd
PLATTELANDSJEUGD
NAAR DE STAD
Engelsche luchtaanvallen
Tegen een tram opgebotst
fit het huwelijk van Antonius Oomen en
Selena Rops werd op 9 December 1758 te Te
teringen bij Breda gedoopt Adrianus Oomen, die
6611 der grondleggers zou worden van het bis
dom Breda en tevens als geestelijk leidsman
der Zusters Penitenten Recollectinen van Don
gen, een der aantrekkelijkste en rijkst-begaafde
figuren in de nieuwere geschiedenis der Ne-
derlandsche vroomheid. Zijn ouders waren
diep-ehristelijke menschen, voortkomstig uit de
Kreek, waar zij woonden. Hun beide namen
Vlndt men tot den huidigen dag vrijwel onaf
gebroken vertegenwoordigd op de lijst der
Priesters in het Bredasche bisdom. Oomen, een
°dde genitiefvorm, die in het Noorden des lands
toet meer voorkomt, is een typisch Brabant-
sche naam van dezelfde beteekenis als Ooms.
Teteringsche Oomens waren niet onbemid
deld, neemt men de verhoudingen in acht, die
Bolden in het „arme Brabant" van dien tijd.
Set^doopsel vond plaats in de schuurkerk, aan
den Oostkant van de Dorpsstraat, ongeveer
recht tegenover de plaats, waar tegenwoordig
ket raadhuis van Teteringen staat. Omtrent de
Jeugd van Adrianus is niet veel bekend. Pas
toor Krüger van Hoogerheiden, de oudste ge-
'ehiedschrijver van het Bisdom van Breda, ver-
tokert ons, dat de knaap ,,'van zijn prilste jeugd
ditblohk in vatbaarheid en deugdzaamheid" en
«Jïiet veel lof zijne lagere studiën deed".
Studeeren, dit staat vast, kon Adrianus
f°men goed en dit zal de voornaamste reden
®jn geweest, waarom zijn ouders hem naar de
kotijnsche school in Turnhout zonden,'toen hij
^rtien jaar oud was. Men bedenke, dat er in
Noord-Nederland gedurende de achttiende eeuw
Been katholieke internaten waren, slechts het
Zuiden kende goede kloosterscholen te Weert,
to Mol, te Megen, te Uden, te Geel, te Gemert,
*0 Boxmeer, te Turnhout. Op deze scholen stu
deerden de jongens, die zich geroepen gevoelden
tot het priesterschap. Ook Adrianus Oomen
^gon wellicht met deze bedoeling zijn studie
to het college Korsendonck te Turnhout, dat
destijds bestuurd werd door een Zeeuwsehen
fee tor, Jacob Venne, uit Tholsn, regulier ka
nunnik van den H. Augustinus. Br waren zoo
fut 150 leerlingen. Hoewel de school door de
Augustijnen werd bestuurd, Werd er in hoofd
ruk onderwijs gegeven door wereldgeestelijken,
fuarschijnlijk omdat de reguliere kanunniken
°P dat tijdstip niet beschikten over voldoende
Personeel om de studiehuizen te bezetten, die
overigens met zorg in heel het Zuiden on
derhielden. Hun school van Turnhout had een
Boeden naam. Ze leverde geregeld de beste
studenten aan de Universiteit van Leuven.
Adrianus Oomen vond er eenstudiemakker,
die levenslang zijn vriend zou blijven en ver
trouwensman: Antonius van Gils uit Tilburg,
hechts weinig maanden ouder dan hij zelf,
Immers op 29 Juli 1758 geboren, maar juist
d°or dit verschil omdat de scheiding van
Aet schooljaar in September viel een klas
hooger geplaatst dan hij. Het is merkwaardig,
dat dit geringe verschil van zooveel beteekenis
bfeef in hun leven. Altijd heeft Oomen tegen
fan Gils opgezien als tegen een ouderen vriend.
Boe vertrouwelijk de twee beroemde geestelijken
0011 met elkander omgingen, hoe vriendschap-
delijk zij correspondeerden, steeds blijft Anto-
hius de raadgever van Adrianus, die hem met
eei'bie'd en bewondering bejegent. Nederig waren
beiden, maar Adrianus Oomen was de meest
bescheidene of minst zelfstandige der twee
^itiatiefrijkste priesters, die Noord-Brabant in
bet begin der negentiende eeuw gekend heeft.
Nun levensverhaal heeft zooveel gemeen, dat
be meer uitvoerige biografie van Oomen, die
,bdg moet worden geschreven, niet tot stand
ial kunnen komen, wanneer de auteur niet het
ferk van pater H. J. Allard S.J. naast zich legt
^Ver „Antonius van Gils en de kerkelijke ge-
beurtcnissen van zijn tijd" (G. Mosmans, 's-Her-,
togenbosch, 1875). Maar juist bi) die groote
bfiankelijkheid zal het noodig zijn, te zoeken
b^-ar het karakterverschil, en dit bestaat dan
Wel
op de eerste plaats hierin dat Van Gils
JJtot zijn schitterende gaven) en felle rechtge-
^ovigheid een tamelijk dominante natuur had,
bbijd werkvaardig, zeer beslist van oordeel, snel
Vaiï beraad, onwrikbaar van besluit, terwijl
barentegen Adrianus Oomen een meer medi-
fieven aard bezat, en, bij eenzelfde wilskracht,
tod plooibaarder fantasie. Van Gils was in
voorzichtig tot op het wantrouwige toe,
Oomen had fiducie in de menschen. jHij
Wat zachter, zou men willen zeggen, mis-
Bchi,
en ook wat naïever, en hoewel hun beider
ekomstdroom even helder voor hem lichtte,
hij den weg om dien droom te bereiken
fdder rechtlijnig afgebakend dan Van Gils.
J kende ook andere paden. Zijn gemoed stond
cr open voor de verrassingen van het leven,
^hovej. het onverwachte nam hij minder
een rigide houding aan. Antonius van
Was in het geestelijke en kerkelijke leven
kerel als een boom", terwijl men bij Adria
ns Oomen nog wel eens denkt aan het „rui-
v etl van het ranke riet". Deze tegenstelling
la-art, hoe het komt, dat Oomen zijn leef-
«teii;
fils
fa®
*ch,
Benoot, die hem maar één schoolklas vóór
t-°ch als een ouderen raadgever bleef be-
'°uwen.
h
V
Bogie
Va*-,
an Gils ging naar Leuven in 1777, Oomen
t,„ _1'7'78- Beiden namen hun intrek in de paeda-
,Het Varken" (Poreus), zoo genaamd
bet huis „Het Wild Zwijn", dat in 3430
<1,0ver deze studie-inrichting stond. Ook
Acir-8^11 P1°risze van Utrecht, de latere Paus
aai>s VI had in Het Varken gewoond als
eht. Ge andere paedagogieën of colleges
tol rf* 156 B°rch (Castrum), De lelie (Lüium)
Cn e f alck (Falco)Hier werden logica, physica
„^«taphysica onderwezen, daarna hielden de
Weö«!1'en der vier PaedaS°gieën den grooten
voor het licentiaat. Wie bij dezen
ffts bet hoogste aantal punten haalde,
ie "Prhnus van Leuven". Antonius van Gils
Primus geweest van 1779, Adrianus Oomen
primus van 1780.
blijl^ bbCg deze waardigheid werd aangeslagen,
hun het feit, dat op beider doodsprentje
nog wordt vermeld. Het bereiken
6zcn uitzonderlijken academischen graad
toet
geen enkele hedendaagsche plechtig
heid meer worden vergeleken, het was een
feest, dat dagenlang duurde.
Vier jaar achtereen was de primus een stu
dent uit Het Varken; men begrijpt, dat in deze
paedagogie de vreugde ten top steeg, toen na
Van Gils ook Oomen met dien palm ging strij
ken. De Universiteit zond inmiddels boodschap
pers te paard, van trompetters vergezeld, naar
Teteringen ,om het heuglijke nieuws te berich
ten aan de familie van den overwinnaar, er
gingen speciale boden naar Turnhout, waar
Oomen feestelijk zou Worden gehuldigd door
zijn oudleeraren, in Leuven deed hij daags na
den overwinningsdag, zijn triomfalen intocht
met muziek en een eerewacht, terwijl alle klok
ken van de stad werden geluid en voor de
Academie (het is heusch waar!) kanonschoten
werden gelost. Heel de Universiteit, niet enkel
de aula, maar de gevel, was feestelijk met groen
versierd. In de kerk werd het Te Deum op zijn
plechtigst gezongen, met alle waardigheidsbe-
kleeders in vol ornaat rechtop; de feesteling
werd met een pluimhoed getooid; de kanselier
der universiteit schonk hem den titel van Ma
gister Artium; aan tafel bij het banket in Het
Varken zat hij naast den Rector Magnificus,
die hem een heildronk uitbracht uit den vergul
den beker, het kostbare geschenk van den
grooten katholieken penningkundige Gerard
van Loon uit Delft aan de Universiteit, waar
ook hij gestudeerd had.
Vei-volgens werd Oomen in plechtigen stoet
van Leuven naar Turnhout gevoerd, w.aar zich
de feestelijkheden herhaalden. De bibliotheek
van het Groot Seminarie te Hoeven bewaarde
een zeldzame herinnering aan deze hulde te
Turnhout: een boekje van 8 bladzijden, hetwelk
ten weidSchen titel voert: „Ornatissimo doc-
tissimoque Domino, Domino Adriano Oomen ex
Teteringen Bredano, gymnasii Turnholtani per
sex annos alumno, celeberrimi paedagii Apri
(Het Varken!) philosopho emerito, in
solemni quator paedagogionem concursu primo
in artibus Lovanii solemniter renuntiato die 16
Augusti, Turnholti recepto die 21 ejusdem men-
sis". Het is gedrukt bij P. v. Overbeke in de
drukkerij De Lamp te Leuven.
Dit geschriftje, door pastoor Juten van Wil
lemstad bestudeerd in 1896, bevat Latijnsche
lofdichten: een carmen epinicium van 108 regels,
een Chronicon en acht cantilena, die vermoe
delijk aan tafel bij het feestmaal zijn gezon
gen. Uit een aanteekening, die Juten in 1935
maakte in zijn geschiedenis der „Parochiën in
het Bisdom Breda" schijnt men helaas te moe
ten besluiten, dat het kostelijke stuk is zoek
geraakt.
Van Turnhout trok de juichstoet naar Breda,
waar het gemeentebestuur Adrianus Oomen
feestelijk op het stadhuis ontving en hein een
zilveren inktkoker aanbood, een kunststuk van
den zilversmid M. van de Laer. En toen ein
digde het feest in Teteringen, bij de ouders
van Adrianus.
„Daarna," zegt Krüger „verkoos hij den
priesterlijken staat te aanvaarden". Zouden wij
deze uitspraak naar de letter moeten nemen
(maar Wij opperden al twijfel hieromtrent) dan
is Adrianus Oomen een betrekkelijk Iaat-ge-
roepene, want hij verkreeg zijn primaat op 21
jarigen leeftijd. Heeft ook hier het voorbeeld
van Antonius van Gils hem bezield?
Wat ervan zij, Adrianus Oomen voltooide zijn
studiën aan het groot seminarie te Antwerpen,
en op 20 December 1783 werd hij priester ge
wijd door Mgr. Jacobus Thomas Josephus Wel
lens, zeventienden en voorlaatsten bisschop van
het diocees Antwerpen, opgericht in 1599, waar
toe gedurende al dien tijd de decanaten van
Breda en Bergen op Zoom hadden behoord.
Oomen zou geroepen zijn om de zelfstandigwor
ding dezer Noordelijke decanaten voor te be
reiden, zoodat bij het herstel der kerkelijke
hiërarchie in Nederland het bisdom Breda kon
ontstaan. Dit werd zijn groote kerkhistorische
verdienste. Doch daarnaast heeft zijn persoon
lijkheid belang als asceet en als practisch be
vorderaar van de beoefening der mystiek. Het
is vooral in dit opzicht, dat hij hier onze aan
dacht verdient. De beste bron om hem in deze
qualiteit te leeren kennen, is de „Geschiedenis
•der Penitenten-Recollectinen van Dongen, een
bijdrage tot de geschiedenis van de Emanci
patie der Katholieken in Nederland door drs.
pater Gerlach O.M. Cap.", die als speciaal-
nummer van „Francisoaansch Leven" verscheen
in Juli 194Ó bij de uitgeverij van dit uitstekend-
geredigeerde tijdschrift, Korvelsche Weg 163, te
Tilburg.
Is het niet,wat vreemd, vraagt wellicht de
moderne lezer zich af, dat een asceet en her
vormer zijn carrière aanvangt onder zoo luid
ruchtige toejuichingen, als waardoor het Leu-
vensche primaat werd begeleid?
,,Wat men ook over deze en dergelijke eer
bewijzen denken of zeggen mogeantwoordt
pater Allard in zijn boek over Antonius var.
Gils „zeker is het, dat zij beter doel treffen
op jeugdige harten dan de dorre phrasen en
koude beschouwingen onzer modernen over „de
liefde tot de wetenschap". Ja, onze goede vade
ren verstonden de kunst om het talent aan te
Wakkeren, den werkgeest te prikkelen en de
verdiensten populair te maken"
Allard schreef dit in 1875. Sedertdien zijn de
talenten in katholiek Nederland rijker genuan
ceerd en hetgeen hij wel wat smalend „ds
liefde tot de wetenschap" noemde, nam zien-
deroogen toe. Maar toch mag men vragen, of
het psikkelen van den werkgeest niet tezeer
wordt' veronachtzaamd. Menschen als Van Gils
en Oomen kregen in hun jeugd een duidelijk
ideaal bij een duidelijk voorbeeld, van leer
meesters, tegen wie zij opzageil. Dit is een
rijkdom voor het leven. Onze tijd, die prijsuit-
deelingen verafschuwt, doch de studenten ni
velleert in gemeenzame verstrooiing door aller
lei amusement, mag leering trekken uit het
feit, dat stijlvolle huldefeesten behoorden tot
de wijsheid der voorvaderlijke opvoedkunde. Mer.
maakt de menschen blijkbaar niet verwaand
doof hen te huldigen, maar door hen .te ver
eenzamen. Geef hun de zekerheid, dat hun
omgeving in hun werk belangstelt, en gij staalt
de werkkracht van de jongeren. Wie heel zijn
leven aandacht geven moet, mag nu en dan
ook wel eens aandacht krijgen. Dit verzekert
hem, dat hij niet voor abstracties arbeid, maar
voor menschen. Hiervan is Adrianus Oomen
levendig overtuigd gebleven, en dit werd zijn
kracht als onverdroten werker.
A. v. D.
Dat vleesch, van clandestiene slachtingen af
komstig, voor de volksgezondheid gevaren kan
opleveren, blijkt weer eens uit het volgende:
De afdeeling technische controle van den
Centralen Crisiscontróledienst heeft op het
eiland Noord-Beveland een uitgebreid onder
zoek ingesteld, waaruit bleek, dat enkele per
sonen in den loop der eerste vijf maanden van
dit jaar vijf runderen en vier varkens hadden
geslacht. Het vleesch was clandestien in de
omgeving verkocht. Blijkens het weekrapport
van de technische controle was één dezer run
deren een wrak dier, zeer ernstig lijdende aan
tuberculose.
Zoo ziet men weer eens, dat, als men niet
voldoende sociaal gevoel heeft om geen vleesch,
van clandestiene slachtingen afkomstig, te
koopen, men de aanschaffing daarvan toch uit
welbegrepen eigenbelang achterwege moet la
ten. Uit het bovenvermelde geval blijkt, hoe
gevaarlijk het vleesch kan zijn, dat, van een
clandestiene slachting afkomstig, in omloop
wordt gebracht.
Nader is gebleken, dat het overlyden der beide
jongens, wonende op den Haarlemmerdijk te
Amsterdam, waaromtrent wü reeds berichtten,
het gevolg is van een baccilaire dysenterie-
besmetting en dat hier dus niet zooals aan
vankelijk vermoed werd sprake is van vergif
tiging.
De A.N.W3. schrijft ons:
Een aantal autobestuurders en -ondernemers,
die motorrijtuigen gebruiken blijkt in de mee
ning te verkeeren, dat 't rijtijdenbesluit sedert de
mobilisatie buiten werking is gesteld. jEnkele
chauffeurs ontvingen reeds een bekeuring, om
dat zij niet in het bezit waren van het voorge
schreven werktijdenboekje. Deze ervaringen
geven den A.N.W3. aanleiding de aandacht te
vestigen op de bedoelde voorschriften. Het werk
boekje moet worden aangevraagd op de ge
meentesecretarie.
t
Het Haagsche gerechtshof heeft Zater
dag onder presidium van mr. Van Romondt
het hooger beroep van den officier van
justitie te Rotterdam behandeld tegen den
thans 47-jarigen agent van politie L. B. te
Rotterdam, wien ten laste is gelegd, „dat
hij op of omstreeks 12 Mei 1940 aldaar
hoogst ondoordacht, roekeloos, lichtvaardig
en onvoorzichtig een of meer schoten heeft
gelost uit een geladen pistool in de rich
ting van het lichaam van F. J. Farinaux,
tengevolge waarvan deze spoedig is over
leden".
De Rotterdamsche rechtbank had bij
Vonnis van 10 Aprü 1941 den verdachte ont
slagen van rechtsvervolging, daar zij het
feit wel bewezen, doch niet strafbaar oor
deelde, o.a. op grond van art. 3 van de
schietvoorschriften woor politieambtenaren.
De officier van justitie had een maand hech
tenis geëischt.
Als getuigen had het openbaar ministerie, dat
door den procureur-generaal, dr. R. van Ge-
nechten, werd vertegenwoordigd, opgeroepen
D. van Hunen, F. H. J. de Vos, P. D. Doode-
waard en B. J. Voorhout.
Verdediger was mr. K. W. Zieleman, te Rot
terdam.
Op een desbetreffende vraag van den presi
dent antwoordt verdachte, dat hij hoorde, dat
er uit huizen geschoten werd. Militairen onder
leiding van een luitenant B. brachten toen op
straat twee arrestanten aan, die verdachte en
een collega naar het politiebureau moesten
leiden. Volgens de geruchten zojuden beide ar
restanten geschoten hebben. Verdachte en zijn
collega gelastten daarop de beide arrestanten,
die de handen op den rug moesten houden,
voor hen uit te gaan. Nabij den Zwaanhals ge
komen, traden uit de menigte twee personen
naar voren, die zich zoodanig in de lijn voor
de beide arrestanten en de achter hen loopen-
de agenten (Verdachte en zijn collega D. van
Hunen) begaven, dat deze niet het oog op hen
konden houden. Op zeker oogenblik bracht
Farinaux de handen van den rug,af. Verdachte
meende, 'dat Farinaux een wapen bij zich had,
wat hij uit de overneming van den luitenant
had opgemaakt. Verdachte heeft toen een
waarschuwingsschot gelost, dat eenige verwar
ring deed ontstaan. Toen verdachte den indruk
kreeg, dat Farinaux verzet wilde plegen, heeft
hij opnieuw geschoten. Daarna is Farinaux ge
wond en gevallen en is verdachte met hem
achtergebleven. Zijn collega Van Hunen is met
den mede-arrestant Doodewaard verder gegaan.
Als eerste getuige werd gehoord de agent D.
van Hunen, die met den verdachte de beide ar
restanten wegleidde. Onderweg kwam men een
volksoploop tegen, waaruit twee mannen te
voorschijn traden. De beide agenten hadden den
indruk, dat die mannen de arrestanten wilden
verlossen. De beide arrestanten moesten met de
handen op den rug loopen, maar de arrestant F.
bracht zijn handen naar voren. Verdachte B.
loste toen een waarschuwingsschot en toen dat
niet hielp schoot hij op de beenen van F.
De Procureur-Generaal wees er op, dat, wan
neer op de beenen geschoten wordt, men niet
in den rug geraakt kan worden. Zoowel F. als
de mede-arrestant D. zijn in den rug getroffen.
Voorts werd o.m. gehoord P. D. Doodewaard,
fabrikant te Rotterdam, die tegelijk met het
slachtoffer F. gearresteerd werd. Hij werd door
militairen uit huis-gehaald.. Dit geschiedde, naar
deze verklaarde, omdat hij N.S.B.-er was. Ge
tuige kan niet zeggen, of F. zijn handen van den
rug nam. Ook heeft hij geen waarschuwings
schot gehoord. Deze getuige heeft niet gezien,
dat er twee mannen op de arrestanten toekwa
men. Hij heeft 5 6 schoten gehoord.
Ook werden nog als getuigen gehoord de luite
nant De Vos, die Farinaux arresteerde in diens
woning en de weduwe van Farinaux.
De Procureur-Generaal, mr. Van Genechten,
requisitoir nemend, begon met te zeggen, dat
het vrij ongewoon is, dat de procureur-generaal
zelf in strafzaken eptreedt. Wanneer dit hier
geschiedt, dan is dat, omdat de hoogste belan
gen van staat en volk hierbij betrokken zijn, al
is de zaak ook schijnbaar betrekkelijk onbe
langrijk. Het staats- en volksbelang vloeit hier
uit voort, dat dit de eerste in hooger beroep
behandelde zaak is van één van de gevallen,
De Haagsche recherche heeft Vrijdagavond
den 26-jarigen teekenaar T. uit Rotterdam aan
gehouden. De jongeman had een dreigbrief ge
schreven aan een rentmeester uit de omgeving
van Den Haag en daarin een bedrag van
I 5000.geëischt. Toen hij het genoemde be
drag aan een stationskiosk in ontvangst wilde
nemen, werd hij gearresteerd.
Donderdag 12 Juni had de rentmeester den
dreigbrief ontvangen en daarin werd verlangd
dat hij Vrijdag 13 Juni vóór een bepaald unr in
een kiosk op een der stations een enveloppe zou
deponeeren, gekenmerkt met de letters A Z,
waarin een postchèque moest zijn gesloten van
f 5000.ten name van de dame bij wie de
rentmeester in betrekking is. De brief bevatte
tal van dreigementen voor het geval de rent
meester aan dezen „wensch" geen gehoor zou
geven.
De rentmeester waarschuwde de politie in
Den Haag die den rentmeester den raad gaf,
een enveloppe zooals die verlangd werd, aan de
kiosk te bezorgen, zonder er evenwel de chèque
bij in te sluiten.
Een rechercheur, in een stofjas gecamoufleerd,
ging nu fungeeren als verkooper in de kiosk.
Een andere rechercheur bleef in de nabijheid
en deed alsof hij een reiziger was. Van den
vroegen ochtend tot den laten avond heeft de
politieman-kioskhouder met onuitputtelijke
vriendelijkheid het publiek te woord gestaan en
hij vervulde zijn taak zoo goed, dat niemand in
hem den politieman herkende.
Eindelijk, tegen half acht des avonds, kwam
er een jongeman vragen naar den brief met
de initialen A Z. Hij werd onmiddellijk gearres
teerd en overgebracht^ naar het politiebureau,
waar bleek, dat hij door het personeel uit te
hooren, allerlei bijzonderheden had vernomen
over de vermogënsomstandigheden van den rent
meester.
De man is ingesloten.
Inzake de bekendmaking over het gebruik der
Duitsche taal in voor Duitsche instanties be
stemde stukken wordt ter aanvulling mede
gedeeld, dat dit voorschrift ook voor „Dienst
stellen" van het rijkscommissariaat geldt.
De A.N.W3. deelt het volgende mede:
Houders van60-dagenkaarten der motorrij
tuigenbelasting, die niet meer in het bezit zijn
van een rijvergunning en dus de kaart niet
meer kunnen opgebruiken in het tijdvak van
een jaar na de uitreiking, kunnen momenteel
geen restitutie verkrijgen voor hét niet gebruik
te aantal dagen.
Toen verleden jaar de ruimere mogelijkheid
van het verkrijgen van een 60-dagenkaart werd
opengesteld, werd niet voorzien, dat de rijver
gunningen zoo sterk zouden worden beperkt,
als thans is geschied.
Aangezien door deze beperking velen ernstig
zijn gedupeerd, ook wat de wegenbelasting be
treft, heeft de AJÏ.W3. aan het departement
van Financiën verzocht in deze gevallen resti
tutie te willen verleenen over de niet verpruts
te dagen van de kaart. De A.N.W3. heeft ver
trouwen, dat het verzoek zal worden Ingewil
ligd. Een beslissing zal echter eerst eind Juiu
tegemoetgezien kunnen worden, de geldigheids
duur van de eerste kaarten, die onder de nieu
we voorwaarden uitgereikt zijn, verstrijkt trou
wens eerst op 1 Augustus as.
In den nacht van Vrijdag op Zaterdag
is in de kristalfabrieken van de N. V.
Kristal-Unie te Maastricht een ernstige
brand uitgebroken, welke óntstond in de
magazijnen en oversloeg naar de kristal
en glasvoorraden van het bedrijf, die vrij
wel geheel vernield zijn.
De vier groote koelovens van het bedrijf,
een gedeelte van de opslagplaats en een reeks
bedrijfskantoren werden eveneens aangetast
Het eigenlijke bedrijf werd gelukkig niet ern
stig getroffen.
De Maastrichtsche brandweer, versterkt met
materiaal van den luchtbeschermingsdienst,
van de fabrieksbr^ndweer en van de Neder-
landsche spoorwegen, bestreed het vuur, dat
eerst na verscheidene uren bedwongen werd.
De schade, welke door verzekering is ge
dekt, loopt ver over de 100.000.
Naar wij van de directie vernemen, zal bin
nenkort het werk in de fabriek grootendeels
kunnen worden hervat, terwijl voor het per
soneel, dat niet direct te werk kan worden ge
steld, een wachtgeldregeling wordt getroffen.
De fabriek werkte met ongeveer. 700 man.
Op het terrein van den brand was met de
plaatselijke autoriteiten ook de Beauftragte
van den rijkscommissaris in Limburg, de heer
W. Schmidt, aanwezig.
Omtrent de oorzaak tast men nog in het
duister.
waarin, aldus de proc.-gen., onschuldige volks-
genooten tijdens den oorlog zijn gedood door
andere Nederlanders, alleen omdat zij nationaal-
socialist waren.
Het is, in het belang van volk en staat, hoog
tijd, dat er in déze aangelegenheden recht wordt
gedaan. Immers, niet alleen zijn deze volksge-
nooten onschuldig gedood, maar zij worden na
hun dood daarenboven nog belasterd. In dit
land heeft een systematisch gehits door onver
antwoordelijke kringen plaats gehad, lastertaal,
dat de N.S3. landverraad heeft gepleegd, dat
N.S.B.-ers geschoten hebben op Nederlandsche
soldaten, hetzij Duitschland behulpzaam zijn
geweest bij het binnenrukken van het land.
Lastertaal, die in officieele publicaties is voor
gekomen, vindt misschien zijn directen oor
sprong in de legerdagorder, uitgaande van een
zeer hoog officier, die hier zelf wegens smade
lijke vlucht zal terechtstaan. Het is noodig, dat
de Nederlandsche justitie, én om der recht
vaardigheids willé én om een tragisch misver
stand in het Nederlandsche volk op te helderen,
deze zaken met zorg onderzoekt.
Waar er landverraad is geschied, hetzij aan
de zijde van burgers hetzij aan de zijde van offi
cieren, die temidden van een dapper strijdend
leger op de smadelijkste wijze hun plicht ver
zaken, of het N.S.B.-ers zijn of niet, het open
baar ministerie zal hen vervolgen en de Ne
derlandsche rechterlijke macht zal hen veroor-
deelen. Wie door bewijzen gesteunde feiten be
kend kan maken, hij brenge ze onbevangen en
onbeschroomd, te onzer kennis, maar wie, zoo
als met velen het geval is, gedreven alleen uit
politieken haat, op geniepige wijze lastertaal
vertelj, begaat niet alleen een lage daad, maar
handel ook rechtstreeks tegen het belang van
het Nederlandsche volk en het Nederlandsche
vaderland in, aldus spr.
Dr. Van Genechten ging dan de arrestaties
van Doodewaard en Farinaux na en merkte op,
dal luitenant De Vos op de straat de twee man
nen overgegeven heeft aan twee agenten van
politie, die daar passeerdèn of reeds daar wa
ren. Hij had de aangehoudenen niet gefouil
leerd. Ofschoon hij het zich niet meer herin
nert. gelooft hij niet, dat hij den agenten heeft
gezegd, dat er geschoten was op zijn colonne,
doch hij meent zonder meer gezegd te hebben,
dat de twee burgers overgebracht moesten wor
den naar een politiebureau. Hij was gejaagd
en is onmiddellijk doorgetrokken met zijn co
lonne naar den Bergsingel, waar hij twee da
gen later nog stond.
Het is voldoende zijn verhaal te hooren
aldus de procureur-generaal om te beseffen,
op -welke onverantwoordelijke en schandelijke
wijze er hier tegen behoorlijke burgers is op
getreden. Zonder eenige controle, zonder zelfs
schoten te hebben gehoord, zonder zelfs een
gesprek met de burgers te voeren, werden deze
twee onschuldigen gearresteerd. Het waren im
mers maar N.S3.-ers. Om hen te fouilleeren,
daartoe had de luitenant, die zelf zooveel tijd
had om, terwijl zijn colonne stil stond, twee
huizen binnen te gaan, geen gelegenheid. Fari
naux cn Doodewaard werden overgeleverd aan
de politie. Ook deze fouilleerde hen niet. De
twee agenten gelasttten hen, voor hen uit te
loopen met de handen op den rug. Toen schijnt
er pp zeker oogenblik publiek in de richting van
dit groepje te hebben geloopen.
De heer Farinaux had toen het ongeluk,
waarschijnlijk uit zenuwachtigheid, zijn handen
naar voren te brengen. B. heeft toen onmiddel
lijk op hem gevuurd, twee schoten lossende
waarvan ten minste een hem doodelijk trof.
Spr. oefende voorts critiek op het politie
onderzoek, dat in het begin werd ingesteld. Hij
noemde het een wonder, dat de schuld van den
verdachte nog kon komen vast te staan. Spr.
kon niet meegaan met het betoog van de recht
bank, waar deze zegt: Farinaux 'en Doodewaard
waren aan verdachte en zijn collega, als men
schen, die voor de militaire macht gevaar op
leverden in een stad, waar telkens uit huizen
geschoten werd door burgers, aangewezen en
ter overbrenging naar een politiepost overge
geven."
Waar zijn de bewijzen, dat telkens uit huizen
geschoten werd door burgers? Waarom worden
deze burgers, aldus spr. die uit huizen
op militairen geschoten hebben, dan niet ver
volgd? Spr. heeft alle gevallen, waarin beweerd
werd, dat burgers op soldaten geschoten hebben,
zooveel mogelijk laten onderzoeken. Er is, aldus
spr., in geen enkel geval iets anders dan laster
lijke of door grootspraak of vreesachtigheid
ingegeven verhalen overgebleven.
Hetgeen hier gebeurd is, is een klassiek voor
beeld van een dergelijk verhaal. Op het looze
gerucht van een aantal burgers worden twee
volksgenooten met ruw geweld uit hun huis
gesleept. Er wordt niet naar wapens gezocht,
zij worden niet verhoord, zij worden niet ge
fouilleerd, maar één hunner wordt als een stuk
wild neergeveld. Ik wil de schuld van verdachte
niet grooter maken dan zij is, aldus spr. Hij is
niet de grootste schuldige in dit opzicht.
Veel schuldiger is de getuige De Vos, die,
zonder zich ook maar eenigszins van de waar
heid van het gerucht te overtuigen, op mede-
deeling van schieten, 'dat hij zelf niet gehoord
heeft, met verwaarloozing van zijn eigenlijke
militaire taak, zonder huiszoeking, zonder ver
hoor, zonder fouilleeren deze twee menschen
aan de politie overlevert. Ik heb er reeds op
gewezen, hij zal de verantwoordelijkheid van
zijn daden moeten dragen en ik zal ook zijn
vervolging gelasten.
Nog veel schuldiger zijn zij, die De Vos in
deze stemming hebben gebracht, n.l. de krin
gen, die, toen het vaderiand in gevaar was,
gedreven door lage partijschap niets anders
hebben gedaan dan een vaderlandslievend deel
van het volk op lage wijze te belasteren en het
andere deel van het volk tegen hen op te flitsen
en die, toen de nood aan den man kwam, ter
wijl dit volk nog in vollen strijd stond, zich aan
hun verantwoordelijkheid hebben onttrokken en
naar het buitenland zijn gevlucht.
Maar ook B. draagt schuld. Als politieman-
had hij .zeker de personen, die hij moest over
brengen, moeten fouilleeren. Wanneer hij dat
niet deed, dan had hij, die zeer kort achter
Farinaux liep, niet op het lichaam, maar op
de beenen moeten mikken. Zijn verontschuldi
ging, dat er een groep menschen op hem toe
kwam loopen, snijdt geen hout. Wanneer zij
kwaad in den zin hadden, dan zou zijn optreden
hem nog slechts in grootere moeilijkheden heb
ben gebracht. Hij verkeerde geenszins in den
noodtoestand, die hem het schieten op de bee
nen belemmerde, aldus spr.
Spr. wilde ten volle rekening houden met
de grootere schuld van anderen, maat an
derzijds moet er rekening worden gehouden
met het ontzaglijke leed, dat hier veroor
zaakt is. Een man in de kracht van zijn
leven is als een dier gedood. Een jonge
vrouw blijft onverzorgd achter, want ook de
commissie, die haar materieele schade moest
vergoeden, is daarbij zoo schriel mogelijk te
werk gegaan. De kinderen missen hun va
der. Dit alles mag niet worden vergeten.
Rekening houdende met dit alles requi-
reerde spr. tegen verdachte een gevange-
nisstraf van vier maanden, met vernietiging
van het vonnis der rechtbank.
Mr. K. W. Zieleman, als verdediger optre
dende, vroeg zich af. hoe de procureur-gene-
1 raai gemeend heeft het juridisch bewijs tegen
dezen verdachte te moeten leveren. Het requi
sitoir was er meer één i -gen getuige De os
dan tegen verdachte. In de eerste plaats pleit
te spr. vrijspraak, subsidiair bevestiging van
het vonnis. Hij wees er op, dat het er bij den
verdachte niet om ging, dat de arrestanten
N. S. B.-ers waren. Voor den politieman wa
ren zij arrestanten en meer niet. Uit niets is
I komen vast te staan, dat verdachte een voor-
oordeel had #tegen N. S. B.-ers. Hij zou een
niet-N. S. B^-er evenzoo behandeld hebben.
Op zeer goede gronden mag pl. concludeeren,
dat de beide mannen, die op de arrestanten
afkwamen, er wel geweest zijn, al heeft ge
tuige D. die dan ook niet gezien. De politie
man, die de arrestanten overbracht, volgde
daarmede slechts een ambtelijk bevel op. Lui
tenant De V. had immers de arrestanten over
gegeven. De eisch, dat de politie, toen zij de
mannen overkreeg, nog had moeten fouilleeren.
gaat te ver, gezien de opwindende stemming,
welke toen in Rotterdam heerschte. Bewezen
is niet, dat de wonden veroorzaakt zijn door
kogels van dezen verdrachte. Pl. wenschte nie
mand te belasten, maar ook de andere agent
kan een fout gemaakt hebben, want die heeft
ook geschoten. En nog meer schoten zijn ge
lost, achter de agenten. De verdachte moet
dus worden vrijgesproken. Zoo het Hof geen
vrijspraak kan geven, dient aangenomen te
worden, dat verdachte uit noodweer gehan
deld heeft.
Het vonnis der rechtbank dient dan te wo-
den bevestigd.
De uitspraak werd bepaald op 25 Juni.
De 69-jarige opticien D. S., te Groningen,
had zich voor den kantonrechter aldaar, mr.
dr. J. E. Hesse, te verantwoorden wegens het
onbevoegd uitoefenen van de geneeskunst. Ver
dachte had een vrouwelijke kantoorbediende
een bril voorgeschreven, doch toen dezelfde pa
tiënte bij een oogarts kwam, bleek, dat één van
de glazen niet deugde. Uit haar verklaringen
kwam vast te staan, dat verdachte haarhad
onderzocht met het toestel van Javal. Ook een
andere geuige verklaarde met dat toestel te zijn
onderzocht, doch verdachte ontkende zulks ten
sterkste.
De.ambtenaar van het O. M„ mr. Nagel, acht
te het ten laste gelegde feit bewezen en zeide
dergelijke praktijken hoogst gevaarlijk te vinuen
voor de volksgezondheid. De inspecteur voor de
Volksgezondheid heeft thans een geval onder
handen van iemand, die volkomen blind is ge
worden door de ondoelmatige behandeling van
een opticiën. In verband met den ernst van het
feit vroeg spr. een geldboete van f 100.of
1 maand hechtenis.
Verdachte merkte nog op, na het in werking
treden van de opticiënswet nimmer het toestel
van Javal te hebben gebruikt. Deze wet noem
de hij slechts ingesteld ter bescherming van de
beurs van de oogartsen en hij beriep zich op
zijn practisch werken zonder wetenschappelijke
leiding in Amerika.
De kantonrechter veroordeelde verdachte
overeenkomstig den eisch tot f 100.— boete of
een maand hechtenis.
Woendag 18 Juni zal het vijftig jaar geleden
zijn, dat prof. mr. J. H. Valckenier Kips, oud-
hoogleeraar te Delft, thans wonende te Lochem,
aan de rijksuniversiteit 'e Leiden promoveerde
tot doctor in de rechtswetenschap.
Het vorige jaar bracht een 800-tal leerlingen
van Groningsche stadsscholen een bezoek aan
het platteland van Groningen om land en be
woners beter te leeren kennen. Dit bezoek ge
schiedde per fiets, waarbij de jongelui in de
boerderijen overnachtten en eten. Deze tochten
onder auspiciën van de „Groninger Gemeen
schap" door een comité georganiseerd, hadden
zeer veel succes.
Thans heeft het comité gemeend, de platte-
landsjeugd iets meer van de stad te moeten
laten zien -dan zij bij een gewoon bezoek te zien
krijgen. Reeds meldden zich een 500-jongeren,
meest leerlingen van U.L.O.-scholen. Geduren
de twee nachten krijgen zij van ouders der
schoolgaande jeugd in de stad „logies met ont
bijt", terwijl des daags bezoeken zijn Vastgesteld
aan het electriciteitsbedrijf, een moderne fa
briek, een museum en verschillende historische
gebouwen. De kinderen van het .land zullen on
getwijfeld de stad anders leerèu kennen dan
alleen als een oord van vermaak. Zij zullen zien,
dat ook hier gewerkt wordt aan voor de ge
meenschap onmisbare dingen. Het gevoel van
verbondenheid tusschen stad en platteland en
de geslotenheid van ons vólk zullen er zeer ze
ker door groeien.
In den nacht van Vrijdag op Zaterdag vlogen
enkele Britsche vliegtuigen boven ons land. Een
aantal brisant- en brandbommen werd omlaag
geworpen. Een licht gewonde is te vermelden.
Overigens werd een aantal koeien en paarden
gedood en ontstond eenige onbeteekenende
terreinschade. Eenige boerenhoeven werden
licht beschadigd.
Zaterdag Is de 41-jarige constructie-teekenaar
J. E. E. Goedemans, wonende in de Hoevestraat
te Rotterdam, op de Schiekade W.Z., ter hoogte
van de Delftschestraat aldaar, met zijn fiets
tegen een motorwagen van Hjn. 6 opgereden.
De man bekwam een schedelbreuk en een hoofd
wonde en is in zorgwekkenden toestand in het
St Franciscas Gasthuis ter verpleging opge-
n runen.