Primus Oomen Politieagent schoot arrestant neer Vleesch van clandestiene slachtingen Rotterdamsche zaak in hooger beroep Rechercheur in een boekenstalletje ZONDAG 15 JUNI 1941 Het sterfgeval te Amsterdam Procureur-generaal eischt vier maanden gevangenisstraf GROOTE BRAND TE MAASTRICHT Opticiën speelde voor oogarts I VAN WEEK TOT WEEK Een gevaar voor de volks gezondheid Jongens tengevolge van infectie ziekte overleden RIJTIJDENBESLUIT IS NOG VAN KRACHT Het requisitoir Aldus ving hij een dreigbrief- schrijver GEBRUIK DUITSCHE TAAL Restitutie wegenbelasting Magazijnen en voorraden der Kristal-Unie vrijwel geheel vernield De Heer werd mijn bescher mer en Hij voerde mij uil in de ruimie. Hij heefi mij gered, omdal Hij mij wilde. Introïtus De verdediging Gevaarlijke bezigheid met f 100 gestraft Prof. Mr. J. H. VALCKENIER KIPS Vijftig jaar geleden gepromoveerd PLATTELANDSJEUGD NAAR DE STAD Engelsche luchtaanvallen Tegen een tram opgebotst fit het huwelijk van Antonius Oomen en Selena Rops werd op 9 December 1758 te Te teringen bij Breda gedoopt Adrianus Oomen, die 6611 der grondleggers zou worden van het bis dom Breda en tevens als geestelijk leidsman der Zusters Penitenten Recollectinen van Don gen, een der aantrekkelijkste en rijkst-begaafde figuren in de nieuwere geschiedenis der Ne- derlandsche vroomheid. Zijn ouders waren diep-ehristelijke menschen, voortkomstig uit de Kreek, waar zij woonden. Hun beide namen Vlndt men tot den huidigen dag vrijwel onaf gebroken vertegenwoordigd op de lijst der Priesters in het Bredasche bisdom. Oomen, een °dde genitiefvorm, die in het Noorden des lands toet meer voorkomt, is een typisch Brabant- sche naam van dezelfde beteekenis als Ooms. Teteringsche Oomens waren niet onbemid deld, neemt men de verhoudingen in acht, die Bolden in het „arme Brabant" van dien tijd. Set^doopsel vond plaats in de schuurkerk, aan den Oostkant van de Dorpsstraat, ongeveer recht tegenover de plaats, waar tegenwoordig ket raadhuis van Teteringen staat. Omtrent de Jeugd van Adrianus is niet veel bekend. Pas toor Krüger van Hoogerheiden, de oudste ge- 'ehiedschrijver van het Bisdom van Breda, ver- tokert ons, dat de knaap ,,'van zijn prilste jeugd ditblohk in vatbaarheid en deugdzaamheid" en «Jïiet veel lof zijne lagere studiën deed". Studeeren, dit staat vast, kon Adrianus f°men goed en dit zal de voornaamste reden ®jn geweest, waarom zijn ouders hem naar de kotijnsche school in Turnhout zonden,'toen hij ^rtien jaar oud was. Men bedenke, dat er in Noord-Nederland gedurende de achttiende eeuw Been katholieke internaten waren, slechts het Zuiden kende goede kloosterscholen te Weert, to Mol, te Megen, te Uden, te Geel, te Gemert, *0 Boxmeer, te Turnhout. Op deze scholen stu deerden de jongens, die zich geroepen gevoelden tot het priesterschap. Ook Adrianus Oomen ^gon wellicht met deze bedoeling zijn studie to het college Korsendonck te Turnhout, dat destijds bestuurd werd door een Zeeuwsehen fee tor, Jacob Venne, uit Tholsn, regulier ka nunnik van den H. Augustinus. Br waren zoo fut 150 leerlingen. Hoewel de school door de Augustijnen werd bestuurd, Werd er in hoofd ruk onderwijs gegeven door wereldgeestelijken, fuarschijnlijk omdat de reguliere kanunniken °P dat tijdstip niet beschikten over voldoende Personeel om de studiehuizen te bezetten, die overigens met zorg in heel het Zuiden on derhielden. Hun school van Turnhout had een Boeden naam. Ze leverde geregeld de beste studenten aan de Universiteit van Leuven. Adrianus Oomen vond er eenstudiemakker, die levenslang zijn vriend zou blijven en ver trouwensman: Antonius van Gils uit Tilburg, hechts weinig maanden ouder dan hij zelf, Immers op 29 Juli 1758 geboren, maar juist d°or dit verschil omdat de scheiding van Aet schooljaar in September viel een klas hooger geplaatst dan hij. Het is merkwaardig, dat dit geringe verschil van zooveel beteekenis bfeef in hun leven. Altijd heeft Oomen tegen fan Gils opgezien als tegen een ouderen vriend. Boe vertrouwelijk de twee beroemde geestelijken 0011 met elkander omgingen, hoe vriendschap- delijk zij correspondeerden, steeds blijft Anto- hius de raadgever van Adrianus, die hem met eei'bie'd en bewondering bejegent. Nederig waren beiden, maar Adrianus Oomen was de meest bescheidene of minst zelfstandige der twee ^itiatiefrijkste priesters, die Noord-Brabant in bet begin der negentiende eeuw gekend heeft. Nun levensverhaal heeft zooveel gemeen, dat be meer uitvoerige biografie van Oomen, die ,bdg moet worden geschreven, niet tot stand ial kunnen komen, wanneer de auteur niet het ferk van pater H. J. Allard S.J. naast zich legt ^Ver „Antonius van Gils en de kerkelijke ge- beurtcnissen van zijn tijd" (G. Mosmans, 's-Her-, togenbosch, 1875). Maar juist bi) die groote bfiankelijkheid zal het noodig zijn, te zoeken b^-ar het karakterverschil, en dit bestaat dan Wel op de eerste plaats hierin dat Van Gils JJtot zijn schitterende gaven) en felle rechtge- ^ovigheid een tamelijk dominante natuur had, bbijd werkvaardig, zeer beslist van oordeel, snel Vaiï beraad, onwrikbaar van besluit, terwijl barentegen Adrianus Oomen een meer medi- fieven aard bezat, en, bij eenzelfde wilskracht, tod plooibaarder fantasie. Van Gils was in voorzichtig tot op het wantrouwige toe, Oomen had fiducie in de menschen. jHij Wat zachter, zou men willen zeggen, mis- Bchi, en ook wat naïever, en hoewel hun beider ekomstdroom even helder voor hem lichtte, hij den weg om dien droom te bereiken fdder rechtlijnig afgebakend dan Van Gils. J kende ook andere paden. Zijn gemoed stond cr open voor de verrassingen van het leven, ^hovej. het onverwachte nam hij minder een rigide houding aan. Antonius van Was in het geestelijke en kerkelijke leven kerel als een boom", terwijl men bij Adria ns Oomen nog wel eens denkt aan het „rui- v etl van het ranke riet". Deze tegenstelling la-art, hoe het komt, dat Oomen zijn leef- «teii; fils fa® *ch, Benoot, die hem maar één schoolklas vóór t-°ch als een ouderen raadgever bleef be- '°uwen. h V Bogie Va*-, an Gils ging naar Leuven in 1777, Oomen t,„ _1'7'78- Beiden namen hun intrek in de paeda- ,Het Varken" (Poreus), zoo genaamd bet huis „Het Wild Zwijn", dat in 3430 <1,0ver deze studie-inrichting stond. Ook Acir-8^11 P1°risze van Utrecht, de latere Paus aai>s VI had in Het Varken gewoond als eht. Ge andere paedagogieën of colleges tol rf* 156 B°rch (Castrum), De lelie (Lüium) Cn e f alck (Falco)Hier werden logica, physica „^«taphysica onderwezen, daarna hielden de Weö«!1'en der vier PaedaS°gieën den grooten voor het licentiaat. Wie bij dezen ffts bet hoogste aantal punten haalde, ie "Prhnus van Leuven". Antonius van Gils Primus geweest van 1779, Adrianus Oomen primus van 1780. blijl^ bbCg deze waardigheid werd aangeslagen, hun het feit, dat op beider doodsprentje nog wordt vermeld. Het bereiken 6zcn uitzonderlijken academischen graad toet geen enkele hedendaagsche plechtig heid meer worden vergeleken, het was een feest, dat dagenlang duurde. Vier jaar achtereen was de primus een stu dent uit Het Varken; men begrijpt, dat in deze paedagogie de vreugde ten top steeg, toen na Van Gils ook Oomen met dien palm ging strij ken. De Universiteit zond inmiddels boodschap pers te paard, van trompetters vergezeld, naar Teteringen ,om het heuglijke nieuws te berich ten aan de familie van den overwinnaar, er gingen speciale boden naar Turnhout, waar Oomen feestelijk zou Worden gehuldigd door zijn oudleeraren, in Leuven deed hij daags na den overwinningsdag, zijn triomfalen intocht met muziek en een eerewacht, terwijl alle klok ken van de stad werden geluid en voor de Academie (het is heusch waar!) kanonschoten werden gelost. Heel de Universiteit, niet enkel de aula, maar de gevel, was feestelijk met groen versierd. In de kerk werd het Te Deum op zijn plechtigst gezongen, met alle waardigheidsbe- kleeders in vol ornaat rechtop; de feesteling werd met een pluimhoed getooid; de kanselier der universiteit schonk hem den titel van Ma gister Artium; aan tafel bij het banket in Het Varken zat hij naast den Rector Magnificus, die hem een heildronk uitbracht uit den vergul den beker, het kostbare geschenk van den grooten katholieken penningkundige Gerard van Loon uit Delft aan de Universiteit, waar ook hij gestudeerd had. Vei-volgens werd Oomen in plechtigen stoet van Leuven naar Turnhout gevoerd, w.aar zich de feestelijkheden herhaalden. De bibliotheek van het Groot Seminarie te Hoeven bewaarde een zeldzame herinnering aan deze hulde te Turnhout: een boekje van 8 bladzijden, hetwelk ten weidSchen titel voert: „Ornatissimo doc- tissimoque Domino, Domino Adriano Oomen ex Teteringen Bredano, gymnasii Turnholtani per sex annos alumno, celeberrimi paedagii Apri (Het Varken!) philosopho emerito, in solemni quator paedagogionem concursu primo in artibus Lovanii solemniter renuntiato die 16 Augusti, Turnholti recepto die 21 ejusdem men- sis". Het is gedrukt bij P. v. Overbeke in de drukkerij De Lamp te Leuven. Dit geschriftje, door pastoor Juten van Wil lemstad bestudeerd in 1896, bevat Latijnsche lofdichten: een carmen epinicium van 108 regels, een Chronicon en acht cantilena, die vermoe delijk aan tafel bij het feestmaal zijn gezon gen. Uit een aanteekening, die Juten in 1935 maakte in zijn geschiedenis der „Parochiën in het Bisdom Breda" schijnt men helaas te moe ten besluiten, dat het kostelijke stuk is zoek geraakt. Van Turnhout trok de juichstoet naar Breda, waar het gemeentebestuur Adrianus Oomen feestelijk op het stadhuis ontving en hein een zilveren inktkoker aanbood, een kunststuk van den zilversmid M. van de Laer. En toen ein digde het feest in Teteringen, bij de ouders van Adrianus. „Daarna," zegt Krüger „verkoos hij den priesterlijken staat te aanvaarden". Zouden wij deze uitspraak naar de letter moeten nemen (maar Wij opperden al twijfel hieromtrent) dan is Adrianus Oomen een betrekkelijk Iaat-ge- roepene, want hij verkreeg zijn primaat op 21 jarigen leeftijd. Heeft ook hier het voorbeeld van Antonius van Gils hem bezield? Wat ervan zij, Adrianus Oomen voltooide zijn studiën aan het groot seminarie te Antwerpen, en op 20 December 1783 werd hij priester ge wijd door Mgr. Jacobus Thomas Josephus Wel lens, zeventienden en voorlaatsten bisschop van het diocees Antwerpen, opgericht in 1599, waar toe gedurende al dien tijd de decanaten van Breda en Bergen op Zoom hadden behoord. Oomen zou geroepen zijn om de zelfstandigwor ding dezer Noordelijke decanaten voor te be reiden, zoodat bij het herstel der kerkelijke hiërarchie in Nederland het bisdom Breda kon ontstaan. Dit werd zijn groote kerkhistorische verdienste. Doch daarnaast heeft zijn persoon lijkheid belang als asceet en als practisch be vorderaar van de beoefening der mystiek. Het is vooral in dit opzicht, dat hij hier onze aan dacht verdient. De beste bron om hem in deze qualiteit te leeren kennen, is de „Geschiedenis •der Penitenten-Recollectinen van Dongen, een bijdrage tot de geschiedenis van de Emanci patie der Katholieken in Nederland door drs. pater Gerlach O.M. Cap.", die als speciaal- nummer van „Francisoaansch Leven" verscheen in Juli 194Ó bij de uitgeverij van dit uitstekend- geredigeerde tijdschrift, Korvelsche Weg 163, te Tilburg. Is het niet,wat vreemd, vraagt wellicht de moderne lezer zich af, dat een asceet en her vormer zijn carrière aanvangt onder zoo luid ruchtige toejuichingen, als waardoor het Leu- vensche primaat werd begeleid? ,,Wat men ook over deze en dergelijke eer bewijzen denken of zeggen mogeantwoordt pater Allard in zijn boek over Antonius var. Gils „zeker is het, dat zij beter doel treffen op jeugdige harten dan de dorre phrasen en koude beschouwingen onzer modernen over „de liefde tot de wetenschap". Ja, onze goede vade ren verstonden de kunst om het talent aan te Wakkeren, den werkgeest te prikkelen en de verdiensten populair te maken" Allard schreef dit in 1875. Sedertdien zijn de talenten in katholiek Nederland rijker genuan ceerd en hetgeen hij wel wat smalend „ds liefde tot de wetenschap" noemde, nam zien- deroogen toe. Maar toch mag men vragen, of het psikkelen van den werkgeest niet tezeer wordt' veronachtzaamd. Menschen als Van Gils en Oomen kregen in hun jeugd een duidelijk ideaal bij een duidelijk voorbeeld, van leer meesters, tegen wie zij opzageil. Dit is een rijkdom voor het leven. Onze tijd, die prijsuit- deelingen verafschuwt, doch de studenten ni velleert in gemeenzame verstrooiing door aller lei amusement, mag leering trekken uit het feit, dat stijlvolle huldefeesten behoorden tot de wijsheid der voorvaderlijke opvoedkunde. Mer. maakt de menschen blijkbaar niet verwaand doof hen te huldigen, maar door hen .te ver eenzamen. Geef hun de zekerheid, dat hun omgeving in hun werk belangstelt, en gij staalt de werkkracht van de jongeren. Wie heel zijn leven aandacht geven moet, mag nu en dan ook wel eens aandacht krijgen. Dit verzekert hem, dat hij niet voor abstracties arbeid, maar voor menschen. Hiervan is Adrianus Oomen levendig overtuigd gebleven, en dit werd zijn kracht als onverdroten werker. A. v. D. Dat vleesch, van clandestiene slachtingen af komstig, voor de volksgezondheid gevaren kan opleveren, blijkt weer eens uit het volgende: De afdeeling technische controle van den Centralen Crisiscontróledienst heeft op het eiland Noord-Beveland een uitgebreid onder zoek ingesteld, waaruit bleek, dat enkele per sonen in den loop der eerste vijf maanden van dit jaar vijf runderen en vier varkens hadden geslacht. Het vleesch was clandestien in de omgeving verkocht. Blijkens het weekrapport van de technische controle was één dezer run deren een wrak dier, zeer ernstig lijdende aan tuberculose. Zoo ziet men weer eens, dat, als men niet voldoende sociaal gevoel heeft om geen vleesch, van clandestiene slachtingen afkomstig, te koopen, men de aanschaffing daarvan toch uit welbegrepen eigenbelang achterwege moet la ten. Uit het bovenvermelde geval blijkt, hoe gevaarlijk het vleesch kan zijn, dat, van een clandestiene slachting afkomstig, in omloop wordt gebracht. Nader is gebleken, dat het overlyden der beide jongens, wonende op den Haarlemmerdijk te Amsterdam, waaromtrent wü reeds berichtten, het gevolg is van een baccilaire dysenterie- besmetting en dat hier dus niet zooals aan vankelijk vermoed werd sprake is van vergif tiging. De A.N.W3. schrijft ons: Een aantal autobestuurders en -ondernemers, die motorrijtuigen gebruiken blijkt in de mee ning te verkeeren, dat 't rijtijdenbesluit sedert de mobilisatie buiten werking is gesteld. jEnkele chauffeurs ontvingen reeds een bekeuring, om dat zij niet in het bezit waren van het voorge schreven werktijdenboekje. Deze ervaringen geven den A.N.W3. aanleiding de aandacht te vestigen op de bedoelde voorschriften. Het werk boekje moet worden aangevraagd op de ge meentesecretarie. t Het Haagsche gerechtshof heeft Zater dag onder presidium van mr. Van Romondt het hooger beroep van den officier van justitie te Rotterdam behandeld tegen den thans 47-jarigen agent van politie L. B. te Rotterdam, wien ten laste is gelegd, „dat hij op of omstreeks 12 Mei 1940 aldaar hoogst ondoordacht, roekeloos, lichtvaardig en onvoorzichtig een of meer schoten heeft gelost uit een geladen pistool in de rich ting van het lichaam van F. J. Farinaux, tengevolge waarvan deze spoedig is over leden". De Rotterdamsche rechtbank had bij Vonnis van 10 Aprü 1941 den verdachte ont slagen van rechtsvervolging, daar zij het feit wel bewezen, doch niet strafbaar oor deelde, o.a. op grond van art. 3 van de schietvoorschriften woor politieambtenaren. De officier van justitie had een maand hech tenis geëischt. Als getuigen had het openbaar ministerie, dat door den procureur-generaal, dr. R. van Ge- nechten, werd vertegenwoordigd, opgeroepen D. van Hunen, F. H. J. de Vos, P. D. Doode- waard en B. J. Voorhout. Verdediger was mr. K. W. Zieleman, te Rot terdam. Op een desbetreffende vraag van den presi dent antwoordt verdachte, dat hij hoorde, dat er uit huizen geschoten werd. Militairen onder leiding van een luitenant B. brachten toen op straat twee arrestanten aan, die verdachte en een collega naar het politiebureau moesten leiden. Volgens de geruchten zojuden beide ar restanten geschoten hebben. Verdachte en zijn collega gelastten daarop de beide arrestanten, die de handen op den rug moesten houden, voor hen uit te gaan. Nabij den Zwaanhals ge komen, traden uit de menigte twee personen naar voren, die zich zoodanig in de lijn voor de beide arrestanten en de achter hen loopen- de agenten (Verdachte en zijn collega D. van Hunen) begaven, dat deze niet het oog op hen konden houden. Op zeker oogenblik bracht Farinaux de handen van den rug,af. Verdachte meende, 'dat Farinaux een wapen bij zich had, wat hij uit de overneming van den luitenant had opgemaakt. Verdachte heeft toen een waarschuwingsschot gelost, dat eenige verwar ring deed ontstaan. Toen verdachte den indruk kreeg, dat Farinaux verzet wilde plegen, heeft hij opnieuw geschoten. Daarna is Farinaux ge wond en gevallen en is verdachte met hem achtergebleven. Zijn collega Van Hunen is met den mede-arrestant Doodewaard verder gegaan. Als eerste getuige werd gehoord de agent D. van Hunen, die met den verdachte de beide ar restanten wegleidde. Onderweg kwam men een volksoploop tegen, waaruit twee mannen te voorschijn traden. De beide agenten hadden den indruk, dat die mannen de arrestanten wilden verlossen. De beide arrestanten moesten met de handen op den rug loopen, maar de arrestant F. bracht zijn handen naar voren. Verdachte B. loste toen een waarschuwingsschot en toen dat niet hielp schoot hij op de beenen van F. De Procureur-Generaal wees er op, dat, wan neer op de beenen geschoten wordt, men niet in den rug geraakt kan worden. Zoowel F. als de mede-arrestant D. zijn in den rug getroffen. Voorts werd o.m. gehoord P. D. Doodewaard, fabrikant te Rotterdam, die tegelijk met het slachtoffer F. gearresteerd werd. Hij werd door militairen uit huis-gehaald.. Dit geschiedde, naar deze verklaarde, omdat hij N.S.B.-er was. Ge tuige kan niet zeggen, of F. zijn handen van den rug nam. Ook heeft hij geen waarschuwings schot gehoord. Deze getuige heeft niet gezien, dat er twee mannen op de arrestanten toekwa men. Hij heeft 5 6 schoten gehoord. Ook werden nog als getuigen gehoord de luite nant De Vos, die Farinaux arresteerde in diens woning en de weduwe van Farinaux. De Procureur-Generaal, mr. Van Genechten, requisitoir nemend, begon met te zeggen, dat het vrij ongewoon is, dat de procureur-generaal zelf in strafzaken eptreedt. Wanneer dit hier geschiedt, dan is dat, omdat de hoogste belan gen van staat en volk hierbij betrokken zijn, al is de zaak ook schijnbaar betrekkelijk onbe langrijk. Het staats- en volksbelang vloeit hier uit voort, dat dit de eerste in hooger beroep behandelde zaak is van één van de gevallen, De Haagsche recherche heeft Vrijdagavond den 26-jarigen teekenaar T. uit Rotterdam aan gehouden. De jongeman had een dreigbrief ge schreven aan een rentmeester uit de omgeving van Den Haag en daarin een bedrag van I 5000.geëischt. Toen hij het genoemde be drag aan een stationskiosk in ontvangst wilde nemen, werd hij gearresteerd. Donderdag 12 Juni had de rentmeester den dreigbrief ontvangen en daarin werd verlangd dat hij Vrijdag 13 Juni vóór een bepaald unr in een kiosk op een der stations een enveloppe zou deponeeren, gekenmerkt met de letters A Z, waarin een postchèque moest zijn gesloten van f 5000.ten name van de dame bij wie de rentmeester in betrekking is. De brief bevatte tal van dreigementen voor het geval de rent meester aan dezen „wensch" geen gehoor zou geven. De rentmeester waarschuwde de politie in Den Haag die den rentmeester den raad gaf, een enveloppe zooals die verlangd werd, aan de kiosk te bezorgen, zonder er evenwel de chèque bij in te sluiten. Een rechercheur, in een stofjas gecamoufleerd, ging nu fungeeren als verkooper in de kiosk. Een andere rechercheur bleef in de nabijheid en deed alsof hij een reiziger was. Van den vroegen ochtend tot den laten avond heeft de politieman-kioskhouder met onuitputtelijke vriendelijkheid het publiek te woord gestaan en hij vervulde zijn taak zoo goed, dat niemand in hem den politieman herkende. Eindelijk, tegen half acht des avonds, kwam er een jongeman vragen naar den brief met de initialen A Z. Hij werd onmiddellijk gearres teerd en overgebracht^ naar het politiebureau, waar bleek, dat hij door het personeel uit te hooren, allerlei bijzonderheden had vernomen over de vermogënsomstandigheden van den rent meester. De man is ingesloten. Inzake de bekendmaking over het gebruik der Duitsche taal in voor Duitsche instanties be stemde stukken wordt ter aanvulling mede gedeeld, dat dit voorschrift ook voor „Dienst stellen" van het rijkscommissariaat geldt. De A.N.W3. deelt het volgende mede: Houders van60-dagenkaarten der motorrij tuigenbelasting, die niet meer in het bezit zijn van een rijvergunning en dus de kaart niet meer kunnen opgebruiken in het tijdvak van een jaar na de uitreiking, kunnen momenteel geen restitutie verkrijgen voor hét niet gebruik te aantal dagen. Toen verleden jaar de ruimere mogelijkheid van het verkrijgen van een 60-dagenkaart werd opengesteld, werd niet voorzien, dat de rijver gunningen zoo sterk zouden worden beperkt, als thans is geschied. Aangezien door deze beperking velen ernstig zijn gedupeerd, ook wat de wegenbelasting be treft, heeft de AJÏ.W3. aan het departement van Financiën verzocht in deze gevallen resti tutie te willen verleenen over de niet verpruts te dagen van de kaart. De A.N.W3. heeft ver trouwen, dat het verzoek zal worden Ingewil ligd. Een beslissing zal echter eerst eind Juiu tegemoetgezien kunnen worden, de geldigheids duur van de eerste kaarten, die onder de nieu we voorwaarden uitgereikt zijn, verstrijkt trou wens eerst op 1 Augustus as. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag is in de kristalfabrieken van de N. V. Kristal-Unie te Maastricht een ernstige brand uitgebroken, welke óntstond in de magazijnen en oversloeg naar de kristal en glasvoorraden van het bedrijf, die vrij wel geheel vernield zijn. De vier groote koelovens van het bedrijf, een gedeelte van de opslagplaats en een reeks bedrijfskantoren werden eveneens aangetast Het eigenlijke bedrijf werd gelukkig niet ern stig getroffen. De Maastrichtsche brandweer, versterkt met materiaal van den luchtbeschermingsdienst, van de fabrieksbr^ndweer en van de Neder- landsche spoorwegen, bestreed het vuur, dat eerst na verscheidene uren bedwongen werd. De schade, welke door verzekering is ge dekt, loopt ver over de 100.000. Naar wij van de directie vernemen, zal bin nenkort het werk in de fabriek grootendeels kunnen worden hervat, terwijl voor het per soneel, dat niet direct te werk kan worden ge steld, een wachtgeldregeling wordt getroffen. De fabriek werkte met ongeveer. 700 man. Op het terrein van den brand was met de plaatselijke autoriteiten ook de Beauftragte van den rijkscommissaris in Limburg, de heer W. Schmidt, aanwezig. Omtrent de oorzaak tast men nog in het duister. waarin, aldus de proc.-gen., onschuldige volks- genooten tijdens den oorlog zijn gedood door andere Nederlanders, alleen omdat zij nationaal- socialist waren. Het is, in het belang van volk en staat, hoog tijd, dat er in déze aangelegenheden recht wordt gedaan. Immers, niet alleen zijn deze volksge- nooten onschuldig gedood, maar zij worden na hun dood daarenboven nog belasterd. In dit land heeft een systematisch gehits door onver antwoordelijke kringen plaats gehad, lastertaal, dat de N.S3. landverraad heeft gepleegd, dat N.S.B.-ers geschoten hebben op Nederlandsche soldaten, hetzij Duitschland behulpzaam zijn geweest bij het binnenrukken van het land. Lastertaal, die in officieele publicaties is voor gekomen, vindt misschien zijn directen oor sprong in de legerdagorder, uitgaande van een zeer hoog officier, die hier zelf wegens smade lijke vlucht zal terechtstaan. Het is noodig, dat de Nederlandsche justitie, én om der recht vaardigheids willé én om een tragisch misver stand in het Nederlandsche volk op te helderen, deze zaken met zorg onderzoekt. Waar er landverraad is geschied, hetzij aan de zijde van burgers hetzij aan de zijde van offi cieren, die temidden van een dapper strijdend leger op de smadelijkste wijze hun plicht ver zaken, of het N.S.B.-ers zijn of niet, het open baar ministerie zal hen vervolgen en de Ne derlandsche rechterlijke macht zal hen veroor- deelen. Wie door bewijzen gesteunde feiten be kend kan maken, hij brenge ze onbevangen en onbeschroomd, te onzer kennis, maar wie, zoo als met velen het geval is, gedreven alleen uit politieken haat, op geniepige wijze lastertaal vertelj, begaat niet alleen een lage daad, maar handel ook rechtstreeks tegen het belang van het Nederlandsche volk en het Nederlandsche vaderland in, aldus spr. Dr. Van Genechten ging dan de arrestaties van Doodewaard en Farinaux na en merkte op, dal luitenant De Vos op de straat de twee man nen overgegeven heeft aan twee agenten van politie, die daar passeerdèn of reeds daar wa ren. Hij had de aangehoudenen niet gefouil leerd. Ofschoon hij het zich niet meer herin nert. gelooft hij niet, dat hij den agenten heeft gezegd, dat er geschoten was op zijn colonne, doch hij meent zonder meer gezegd te hebben, dat de twee burgers overgebracht moesten wor den naar een politiebureau. Hij was gejaagd en is onmiddellijk doorgetrokken met zijn co lonne naar den Bergsingel, waar hij twee da gen later nog stond. Het is voldoende zijn verhaal te hooren aldus de procureur-generaal om te beseffen, op -welke onverantwoordelijke en schandelijke wijze er hier tegen behoorlijke burgers is op getreden. Zonder eenige controle, zonder zelfs schoten te hebben gehoord, zonder zelfs een gesprek met de burgers te voeren, werden deze twee onschuldigen gearresteerd. Het waren im mers maar N.S3.-ers. Om hen te fouilleeren, daartoe had de luitenant, die zelf zooveel tijd had om, terwijl zijn colonne stil stond, twee huizen binnen te gaan, geen gelegenheid. Fari naux cn Doodewaard werden overgeleverd aan de politie. Ook deze fouilleerde hen niet. De twee agenten gelasttten hen, voor hen uit te loopen met de handen op den rug. Toen schijnt er pp zeker oogenblik publiek in de richting van dit groepje te hebben geloopen. De heer Farinaux had toen het ongeluk, waarschijnlijk uit zenuwachtigheid, zijn handen naar voren te brengen. B. heeft toen onmiddel lijk op hem gevuurd, twee schoten lossende waarvan ten minste een hem doodelijk trof. Spr. oefende voorts critiek op het politie onderzoek, dat in het begin werd ingesteld. Hij noemde het een wonder, dat de schuld van den verdachte nog kon komen vast te staan. Spr. kon niet meegaan met het betoog van de recht bank, waar deze zegt: Farinaux 'en Doodewaard waren aan verdachte en zijn collega, als men schen, die voor de militaire macht gevaar op leverden in een stad, waar telkens uit huizen geschoten werd door burgers, aangewezen en ter overbrenging naar een politiepost overge geven." Waar zijn de bewijzen, dat telkens uit huizen geschoten werd door burgers? Waarom worden deze burgers, aldus spr. die uit huizen op militairen geschoten hebben, dan niet ver volgd? Spr. heeft alle gevallen, waarin beweerd werd, dat burgers op soldaten geschoten hebben, zooveel mogelijk laten onderzoeken. Er is, aldus spr., in geen enkel geval iets anders dan laster lijke of door grootspraak of vreesachtigheid ingegeven verhalen overgebleven. Hetgeen hier gebeurd is, is een klassiek voor beeld van een dergelijk verhaal. Op het looze gerucht van een aantal burgers worden twee volksgenooten met ruw geweld uit hun huis gesleept. Er wordt niet naar wapens gezocht, zij worden niet verhoord, zij worden niet ge fouilleerd, maar één hunner wordt als een stuk wild neergeveld. Ik wil de schuld van verdachte niet grooter maken dan zij is, aldus spr. Hij is niet de grootste schuldige in dit opzicht. Veel schuldiger is de getuige De Vos, die, zonder zich ook maar eenigszins van de waar heid van het gerucht te overtuigen, op mede- deeling van schieten, 'dat hij zelf niet gehoord heeft, met verwaarloozing van zijn eigenlijke militaire taak, zonder huiszoeking, zonder ver hoor, zonder fouilleeren deze twee menschen aan de politie overlevert. Ik heb er reeds op gewezen, hij zal de verantwoordelijkheid van zijn daden moeten dragen en ik zal ook zijn vervolging gelasten. Nog veel schuldiger zijn zij, die De Vos in deze stemming hebben gebracht, n.l. de krin gen, die, toen het vaderiand in gevaar was, gedreven door lage partijschap niets anders hebben gedaan dan een vaderlandslievend deel van het volk op lage wijze te belasteren en het andere deel van het volk tegen hen op te flitsen en die, toen de nood aan den man kwam, ter wijl dit volk nog in vollen strijd stond, zich aan hun verantwoordelijkheid hebben onttrokken en naar het buitenland zijn gevlucht. Maar ook B. draagt schuld. Als politieman- had hij .zeker de personen, die hij moest over brengen, moeten fouilleeren. Wanneer hij dat niet deed, dan had hij, die zeer kort achter Farinaux liep, niet op het lichaam, maar op de beenen moeten mikken. Zijn verontschuldi ging, dat er een groep menschen op hem toe kwam loopen, snijdt geen hout. Wanneer zij kwaad in den zin hadden, dan zou zijn optreden hem nog slechts in grootere moeilijkheden heb ben gebracht. Hij verkeerde geenszins in den noodtoestand, die hem het schieten op de bee nen belemmerde, aldus spr. Spr. wilde ten volle rekening houden met de grootere schuld van anderen, maat an derzijds moet er rekening worden gehouden met het ontzaglijke leed, dat hier veroor zaakt is. Een man in de kracht van zijn leven is als een dier gedood. Een jonge vrouw blijft onverzorgd achter, want ook de commissie, die haar materieele schade moest vergoeden, is daarbij zoo schriel mogelijk te werk gegaan. De kinderen missen hun va der. Dit alles mag niet worden vergeten. Rekening houdende met dit alles requi- reerde spr. tegen verdachte een gevange- nisstraf van vier maanden, met vernietiging van het vonnis der rechtbank. Mr. K. W. Zieleman, als verdediger optre dende, vroeg zich af. hoe de procureur-gene- 1 raai gemeend heeft het juridisch bewijs tegen dezen verdachte te moeten leveren. Het requi sitoir was er meer één i -gen getuige De os dan tegen verdachte. In de eerste plaats pleit te spr. vrijspraak, subsidiair bevestiging van het vonnis. Hij wees er op, dat het er bij den verdachte niet om ging, dat de arrestanten N. S. B.-ers waren. Voor den politieman wa ren zij arrestanten en meer niet. Uit niets is I komen vast te staan, dat verdachte een voor- oordeel had #tegen N. S. B.-ers. Hij zou een niet-N. S. B^-er evenzoo behandeld hebben. Op zeer goede gronden mag pl. concludeeren, dat de beide mannen, die op de arrestanten afkwamen, er wel geweest zijn, al heeft ge tuige D. die dan ook niet gezien. De politie man, die de arrestanten overbracht, volgde daarmede slechts een ambtelijk bevel op. Lui tenant De V. had immers de arrestanten over gegeven. De eisch, dat de politie, toen zij de mannen overkreeg, nog had moeten fouilleeren. gaat te ver, gezien de opwindende stemming, welke toen in Rotterdam heerschte. Bewezen is niet, dat de wonden veroorzaakt zijn door kogels van dezen verdrachte. Pl. wenschte nie mand te belasten, maar ook de andere agent kan een fout gemaakt hebben, want die heeft ook geschoten. En nog meer schoten zijn ge lost, achter de agenten. De verdachte moet dus worden vrijgesproken. Zoo het Hof geen vrijspraak kan geven, dient aangenomen te worden, dat verdachte uit noodweer gehan deld heeft. Het vonnis der rechtbank dient dan te wo- den bevestigd. De uitspraak werd bepaald op 25 Juni. De 69-jarige opticien D. S., te Groningen, had zich voor den kantonrechter aldaar, mr. dr. J. E. Hesse, te verantwoorden wegens het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunst. Ver dachte had een vrouwelijke kantoorbediende een bril voorgeschreven, doch toen dezelfde pa tiënte bij een oogarts kwam, bleek, dat één van de glazen niet deugde. Uit haar verklaringen kwam vast te staan, dat verdachte haarhad onderzocht met het toestel van Javal. Ook een andere geuige verklaarde met dat toestel te zijn onderzocht, doch verdachte ontkende zulks ten sterkste. De.ambtenaar van het O. M„ mr. Nagel, acht te het ten laste gelegde feit bewezen en zeide dergelijke praktijken hoogst gevaarlijk te vinuen voor de volksgezondheid. De inspecteur voor de Volksgezondheid heeft thans een geval onder handen van iemand, die volkomen blind is ge worden door de ondoelmatige behandeling van een opticiën. In verband met den ernst van het feit vroeg spr. een geldboete van f 100.of 1 maand hechtenis. Verdachte merkte nog op, na het in werking treden van de opticiënswet nimmer het toestel van Javal te hebben gebruikt. Deze wet noem de hij slechts ingesteld ter bescherming van de beurs van de oogartsen en hij beriep zich op zijn practisch werken zonder wetenschappelijke leiding in Amerika. De kantonrechter veroordeelde verdachte overeenkomstig den eisch tot f 100.— boete of een maand hechtenis. Woendag 18 Juni zal het vijftig jaar geleden zijn, dat prof. mr. J. H. Valckenier Kips, oud- hoogleeraar te Delft, thans wonende te Lochem, aan de rijksuniversiteit 'e Leiden promoveerde tot doctor in de rechtswetenschap. Het vorige jaar bracht een 800-tal leerlingen van Groningsche stadsscholen een bezoek aan het platteland van Groningen om land en be woners beter te leeren kennen. Dit bezoek ge schiedde per fiets, waarbij de jongelui in de boerderijen overnachtten en eten. Deze tochten onder auspiciën van de „Groninger Gemeen schap" door een comité georganiseerd, hadden zeer veel succes. Thans heeft het comité gemeend, de platte- landsjeugd iets meer van de stad te moeten laten zien -dan zij bij een gewoon bezoek te zien krijgen. Reeds meldden zich een 500-jongeren, meest leerlingen van U.L.O.-scholen. Geduren de twee nachten krijgen zij van ouders der schoolgaande jeugd in de stad „logies met ont bijt", terwijl des daags bezoeken zijn Vastgesteld aan het electriciteitsbedrijf, een moderne fa briek, een museum en verschillende historische gebouwen. De kinderen van het .land zullen on getwijfeld de stad anders leerèu kennen dan alleen als een oord van vermaak. Zij zullen zien, dat ook hier gewerkt wordt aan voor de ge meenschap onmisbare dingen. Het gevoel van verbondenheid tusschen stad en platteland en de geslotenheid van ons vólk zullen er zeer ze ker door groeien. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag vlogen enkele Britsche vliegtuigen boven ons land. Een aantal brisant- en brandbommen werd omlaag geworpen. Een licht gewonde is te vermelden. Overigens werd een aantal koeien en paarden gedood en ontstond eenige onbeteekenende terreinschade. Eenige boerenhoeven werden licht beschadigd. Zaterdag Is de 41-jarige constructie-teekenaar J. E. E. Goedemans, wonende in de Hoevestraat te Rotterdam, op de Schiekade W.Z., ter hoogte van de Delftschestraat aldaar, met zijn fiets tegen een motorwagen van Hjn. 6 opgereden. De man bekwam een schedelbreuk en een hoofd wonde en is in zorgwekkenden toestand in het St Franciscas Gasthuis ter verpleging opge- n runen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 3