OVERHEID EN KUNST Rotterdamsche kloosters verdwenen <Kdtm&aal mn dm dag k Gouden regen U GRIJPT NOOIT MIS.' J^RIEKLEUR EDITIE SLECHTS EEN GULDEN DINSDAG 17 JUNI 1941 Alleen nationale kunst zal een universeel karakter dragen Mystificaties in Stolk's atlas BEURS VAN NEW YORK Razzia op losloopende honden én katten te Istanboel FAILLISSEMENTEN Verdu isterings- perikelen OFFICIEELS PUBLICATIE VAN HET BEPAKTEMENT VAN LANDBOUW EN VISSCHEIÏIJ Dislsibuüe van aardappelen Geringe handel Omzet: 340.000 shares Clearingkoersen Glearingstand door OWEN RUTTER S3 In „De Waag" wijdt H. M. Klomp een wel overwogen beschouwing aan het veelbesproken onderwerp „Kunst en Overheid". Hij maakt eerst duidelijk hoe hij de verhouding ziet van den kunstenaar tot de gemeenschap en om schrijft zijn voorstelling daarvan in dier voege' dat de Nederlandsche kunstenaar zijn plaats weer zal moeten innemen temidden van het volk waartoe hij behoort, en dat hij zich bewust dient te weerden van de verplichtingen die uit zijn Germaansche afstamming voort vloeien. Het is een wat al te populaire voorstel ling van zaken, te willen doen gelooven, dat in de nieuwe orde de overheid zal bepalen wat ge schreven, hoe geschilderd en wat gecomponeerd moet worden. Een dergelijk rigoureus optreden zou inderdaad den scheppingsdrang van vele kunstenaars ernstig beknotten. De kunst kan nu eenmaal niet anders dan in vrijheid bloeien, maar juist het besef, dat ditzoo is, legt op de schouders van de beoefenaars der kunst, dus niet van de bewonderaars, groote verantwoor delijkheden." Vervolgens gaat Klomp na of de kunstenaar uit zijn verhouding tot het volk de verwachting mag afleiden, dat het volk in de beteekenis van „de breede massa" hem zal hegrijpen of waar- deeren. Naar zijn meening moet de kunstenaar dit niet verwachten. Het volk zal nooit waar deering hebben voor de kunst, zooals het ook geen waardeering heeft of begrip kan toonen voor nieuwe staatkundige, sociale of economische strevingen. Maar er blijft toch altijd 'n belang rijke en door goede voorlichting en ernstige op voeding steeds uit te breiden categorie men- schen, welke in staat is om kunst, in een of meer vormen, te waardeeren en te begrijpen. Deze categorie gelden dus de bemoeiingen ten aanzien van de geestelijke gezondheid der kunst, doch niet alleen voor deze-menschén, ook voor oe kunst zelf zijn zij van belang. Doch Klomp waarschuwt ervoor, dat hij deze overwegingen niet beschouwt alsof zij den kun stenaar voor of tijdens zijn arbeid aanleiding zouden moeten zijn zich te pijnigen met de vraag, of zijn werk wel voldoende „volksver bonden" zal uitvallen. Dat zou hoogst onge- wenschte belemmeringen en dwang opleveren, csie slechts maakwerk tengevolge zouden kun nen hebben, dat op den duur toch geen stand kan houden. „Nederlandsche kunst voortbrengen wil ook niet zeggen, kunst die zoo veel mogelijk lijkt op de Duitsche. Het beteekent wel aansluiten bij onze groote tradities op de onderscheiden gebieden der kunstbeoefening, en dit impliceert invloeden ondergaan en zelfstandig verwerken van de geheele Europeesche cultuur, om deze cp baar beurt weer te bevrachten (onders re ping van ons. Red.). De vrijheid van den Ne- derlandschen kunstenaar is dus beperkt, voor zoover hij er rekening mee dient te houden, dat zij gemeengoed wordt, en voor zoover hij zorg heeft te dragen, dat gëen elementen in zijn werk sluipen, die niet bij onze nationale tra dities aansluiten. Alleen nationale kunst in de zen zin zal een universeel karakter dragen (on-' derstreping van ons. Red.) „Het is dus geenszins in een nieuwe orde de bedoeling der overheid den kunstenaar de op dracht te geven, zoo te werken, dat hij door allen verstaan wordt, noch de kunst te binden aan bepaalde uitdrukkingsvormen. Ook aan het experiment zal zij de noodige ruimte moeten verschaffen. Zonder experimenten is geen ont wikkeling denkbaar." Verder vraagt Klomp zich af, of het nu niet redelijk is, dat de staat toeziet op hetgeen als kunst onder het volk wordt gebracht. „Daarmede matigt hij zich geen oordeel aan over expressionisme, luminisme, vitalisme of po pulisme. Hij treedt alleen beschermend op ten behoeve der geestelijke volksgezondheid, of, op een lager plan ter bescherming van den goeden smaak, wanneer er sprake is^ van kunstproduc ten, die deze zouden kunnen schaden. En ook dan nog is de uiterste voorzichtigheid geboden. Uit de verschillende in de pers verschenen rede voeringen van den Secretaris-Géneraal van het Departement voor Kunsten is alreeds duidelijk gebleken, dat men niet behpeft te vreezen, dat hier een jacht op zoogenaamde ontaarde kunst zou ontstaan. Om de eenvoudige reden, dat deze in ons land vrijwel niet aanwezig is. Mt-ar daar uit mag men toch niet afleiden, dat de over heid door middel van de haar ten dienste staan de organen niet in staat zou zijn kunst van „Kitsch" te onderscheiden. Wordt de overheid dan propagandiste van een volksche kunst? Slechts dan, wanneer hieronder wordt verstaan een kunst, welke de kenmerken draagt, ontsproten te zijn aan den geest van een maker, die zich verbonden weet met de groote kunsttraditie van het volk waartoe hl] behoort. Behalve beschermend is de taak van de over heid een stimuleerende. Zij kan in den kunste naar wakker maken het besef van de verbon denheid met het volk, het plichtsgevoel, dat hij niet tegenover zijn volk heeft te staan hoezeer hij het ook soms zal moeten verachten, het verantwoordelijkheidsbesef dat hij de gene is, die .uitdrukking heeft te geven aan het geen in hem leeft eif om daaraan het volk deel achtig te maken. Het is volstrekt ongewenscht, en het wordt ook in het geheel niet beoogd, dat de overheid een soort politieke voogdij over de kunstenaars wil uitoefenen of van hen poli tieke conformisten zou willen maken." Tenslotte bestrijdt Klomp de bewering als zou de kunst in ons land zonder eenige tendentie Zijn, behalve de aesthetische. Hij wijst op het werk van Charley Toorop, van Pyke Koch, van Willink, maar ook op onze zeventiende eeuwsche schilders en op onze schrijvers van dezen tijd zoowel als van vroegere perioden. „Voor wat de zeventiende eeuw betreft be hoeft men zich „maar" te bepalen tot het werk van Joost van den Vondel om te weten, dat de staatkundige gebeurtenissen van dien tijd een weerslag vonden in zijn werk. Men moet- dus uitermate voorzichtig zijn met te beweren, dat het individualisme in de Nederlandsche kunst altijd hoogtij heeft gevierd of er het kenmerk van was. In zijn algemeenheid is dit onjuist en historisch is het ook niet verantwoord. Hee) iets anders is. dat de Nederlandsche kunste naars op bepaalde gebeurtenissen onderling sterk afwijkend hebben gereageerd. Dat dit in dividualisme door de groote massa zou zijn be grepen, is ons inziens aan rterken twijfel on derhevig. Maar het is ons een beetje te gortig, wanneer men thans in het gezicht van de nieu we kunstordening wil gaan beweren, dat het Nederlandsche publiek het individualisme van zijn kunstenaars altijd zoo op prijs heeft ge steld." Naar onze meening werkt Klomp hier de be grippen „individualiteit" en „individualisme" eenigszins door elkaar. Niet het individualisme kan stand houden, doch de individualiteit van den kunstenaar dient men tot eiken prijs te behouden. En die individualiteit heeft het Ne derlandsche volk zeer stellig altijfl op prijs ge steld. Klomp trouwens zelf ook, zooals zijn door ons geciteerde beschouwingen bewijzen. De uit drukking van de persoonlijkheid zal aan de kunst te allen tijde het karakter moeten ver- leenen. dat zij noodig heeft om ons te boeien. Ontdaan van haar individueele, karaktervolle verscheidenheid zou de kunst een overheids- voogdijkind worden. En dat heeft Klomp blij kens zijn eigen woorden bepaald niet bedoeld. (Van onzen correspondent) Nu er te Rotterdam nog steeds een unieke gelegenheid bestaat meters en meters diep den bodem te omwoelen en heele lagen on dersteboven te halen, komt vanzeelf een in teressante kwestie weer op den voorgrond. Deze kwestie is volgens sommigen van het soort van het befaamde Ora Lindaboek. Het gaat hier om een aantal teekeningen, indertijd door aankoop in het bezit van de ge meente Rotterdam gekomen. Deze teekeningen stellen o.a. verschillende oude, Rotterdamsche kloosters voor, zoöals het St. Ag-nietenklooster. het St. Aachteklcoster, het Ceciliaklocster, het Carmelietessenklooster, het Dominicanerklooster en het Cellebroedersklooster. De teekeningen behooren tot den z.g. Atlas van Van Stolk, een verzameling, gedurende de vorige eeuw met veel toewijding door een be kend ingezetene van Rotterdam, den heer A van Stolk Czn., bijeengebracht. Waar speciaal de teekeningen van de kloosters vandaan zijn gekomen, heeft men niet kunnen achterhalen. Er gaat verder een verhaal, dat ze van den oud bibliothecaris G. van Rijn afkomstig zou zijn,. Volgens dit verhaal zou de heer Van Stolk er in 1865 achter gekomen zijn, dat de teekeningen niet echt waren en hij moet toen geprobeerd hebben, ze weer te verkoopen. In 1933 knoopte de schrijver van „Rotterdam tot het einde der achttiende eeuw", L. J. C, J. van Ravesteyn, min of meer aan dit verhaal v&st en hij betoogde in een uitvoerig artikel, aan dé hand van tal van argumenten, dat de te-okeningen niet echt waren. De toenmalige gemeente-archivaris van Rotterdam, Dr. E Wiersum, verklaarde echter, het niet met hem eens te zijn. Deze autoriteit wenschte aan de echtheid vast te houden. Thans is de kwestie weer op het tapijt ge bracht. Mr. H. C. Hazewinkel, de huidige ge meente-archivaris jpn schrijver van het stan daardwerk „Geschiedenis van Rotterdam", pu bliceerde in het „Rotterdamsch Jaarboekje 1941" een artikel, waarin ook hij de authenticiteit van de teekeningen betwijfelt. Hij vertelt, dat de teekeningen zijn uitgevoerd In Oost-Indisch inkt, sepia, bistre of rood krijt, al dan niet met toevoeging van andere kleu ren. Het gebruikte papier is blijkens de diverse watermerken uit de tweede helft van de acht tiende eeuw. Dat de teekeningen dus ook uit dien tijd of uit het begin van de negentiende eeuw moeten stammen, daarover bestaat geen verschil van meening. De vraag is alleen maar, of we ze met Dr. Wiersum mogen beschouwen als copieën van oude, nu verdwenen teekeningen» al is daarop, zocals hij zelf toegeeft, „het zes tiende eeuwsche cachet volkomen teloor ge gaan." Toch meende hij om verschillende redenen te mogen aannemen, dat de teekeningen in hoofd zaak authentiek zijn: „anders moet men tot de conclusie komen, dat de kopiist een oolijke grappenmaker is geweest". Dr. Wiersum voerde een aantal redenen aan, waarom hij het tegendeel meende te mogen aan nemen, o.a., dat de teekenaar nauwkeurig ver meldde, aan wten hij zijn gegevens ontleend had, zoo b.v. aan een oude teekening. Op een der prenten staat zelfs een heele beschrijving, waarin gesproken wordt van „het huys van Dirk Janssen tot Rotterdam". Die zou van do Hoogstraat af op het z.g. Oils Lieu Vrouwen Clooster hebben gekeken. Hij was een in de zes tiende eeuw bekend magistraat. Nu is het Mr. Hazewinkel niet gelukt uit te vorschen, of deze Dirk Janssen daar inderdaad heeft gewoond. En de aanteekening op de tee kening voert bij nader onderzoek tot heel andere uitkomsten. Het bedoelde klooster stond n.l. aan het Westnieuwland. Er is even weinig over bekend als over de verschillende andere kloosters, door den ge- heimzinnigen teekenaar uitgebeeld. Dëze maakte zelfs vier teekeningen van het Onze Lieve Vrou weklooster, waarvan de eene de andere prachtig aanvult, te prachtig zelfs. Het is zoo goed als zeker, dat het klooster in werkelijkheid niet veel meer geweest is dan een bescheiden aan de H. Maagd gewijd kapelletje. En er is heel weinig van bekend. Alle teekeningen bevatten ongerijmdheden. Zoo ook die van het z.g. Ceciliaklooster. De tee kenaar blijkt het met het „Gasthuis" verwisseld te hebben. Wat staat er historisch vast over het Cecilia klooster? Ook alweer bitter weinig. Alleen in een door Philips van Bourgondië in 1425 uitgevaar- j d'gde oorkonde wordt het genoemd. Toen kregen de zusters dispensatie van hem van de betaling van een jaarlijksche rente, groot twee Vlaamsche nobelen, die ze hem schuldig waren, voor den tijd van vier jaren, wegens de groote schade, door het klooster geleden van den kant der „ballingen Van Holland", waarmede de Hoek- schen zullen zijn bedoeld. Waneer het klooster gesticht is, waar het ge staan heeft, wanneer het opgehouden heeft te bestaan, het is alles onbekend. In ieder geval wordt er na 1425 niets meer over vernorrfen. Een veeg teeken is ook, dat het in de Informatie op het stuk van de verponding van 1514 niet ge noemd wordt. Dit is overigens ook het geval met het O. L. Vrouweklooster en het Karmeli- tessenklobster. Daarentegen worden wel de kloosters genoemd, gewijd aan St. Anna, St. Agniete en St. Aechte. Uit de zestiende eeuw sche giftboeken blijkt ook al niets van zijn bestaan. Mr. Hazewinkel meent dan ook te mo gen aannemen, dat het Ceciliaklooster de vijf tiende eeuw niet overleefd heeft. Mr. Hazewinkel concludeert verder, dat een aantal der kloosterteekeningen apro- crief is. Hij schrijft ze toe aan een samen werking tusschen Van Reyn, scRrijver van de „Geschiedkundige Beschrijving" van Rot terdam en den teekenaar Altmann, groot vader van den bekenden Rotterdamschen schilder Altmann, die in 1940 is overleden. De teekeningen zijn a!v.R. gesignaleerd, hetgeen op deze twee valt terug te voèren. Pe vraag of het Ceciliaklooster, dat op de betreffende teekening als een sierlijk gebouw tje met een klokketorentje staat afgebeeld, ooit bestaan heeft, kan in bevestigenden zin beant woord worden. Maar in den bodem van Rotter dam zal er wel niet veel meer van te vinder» zijn, terwijl de teekenaar zoo goed als zeker zijn rijke fantasie aan het werk heeft gesteld. De onderzoekingen, die ten aanzien van het kasteel Bulgersteyn tot vrij interessante resul taten hebben geleid, zullen intusschen ook worden uitgestrekt naar de overblijfselen van de verschillende Rotterdamsche kloosters, speciaal die van het Agnietenklooster en het Domini canerklooster, waarvan de oorspronkelijke stand plaats, zulks integenstelling met die van hot Ceciliaklooster en het O.L. Vrouweklooster, met zekerheid bekend is. ISTANBOEL, 16 Juni. (SPT) Om paal en perk te stellen aan de hondsdolheid, welke in Istan boel steeds meer slachtoffers maakte, hebben de autoriteiten eenige drijfjachten op losloopen de honden en katten georganiseerd, hetgeen tot resultaat heeft gehad, dat in de maand Mei te Istanboel 1700 honden en 462 katten gedood zijn Opgegeven door v. d. Graaf Co., N.V. (Afd. Handelsinformaties) Failliet verklaard: 12 Juni: P. M. Schuddeboom, Putten. R.c. nu. H. L. Wilkens. Cur. mr. W. G. van Meer, Har derwijk. 13 -duni: Nalatenschap van P. B. Schoonder- woerd, laatstelijk wonende Rozenlaan 123. Hille- gersberg. R.c. mr. J. C. Brongers., Cur. ma. A J M, Schuuimans, Rotterdam Vernietigd, 11 Juni: M. Benjamin. koopman Rotterdam, Noordethavenkade ho. 123 b. R.c. mr J. C. Brongers. Cur. mr. J. J. Fokma, Rotterdam. 13 Juni: R. Benenga, Hiliegersêerg. Gedeponeerde uitdeelingslijstcn 31 Mei: P. J. Messink, beroepskeuze-adviseur, Arnhem. Geëindigd door het verbindend worden der eenige uitdeelingslijst. Ditk. 21.21 pCt. 4 Juni: D. Mol. schoenmaker, Zaandam. Idem Uitk. 1.572 pCt. 8 Juni: T. van Leeuwen, weduwe G. J. v. d. Lee, openbare koopvrouw, Asmterdam. Geëindigd door het verbindend worden der slcUiitdeelings- li.st. Uitk. nihil (pref. f 1150.74). 9 Juni: A. Vasen, handelaar ijsbereidingspro- ducten. Amsterdam. Geëindigd dejor het verbie dend worden der eenige uitdeelingslijst. Uitk. nihil (l pref. f 1.71 d.i. 100 pCt.). Nal. H. J. van Kout, Amsterdam. Geëindigd door het verbindend worden der slotuitdeelings- lljst. Uitk. 5.13 pCt. 10 Juni: H. van Wingerden, koopman, Nijmegen. Geëindigd duör het verbindend worden der eenige uitdeelingslijst. Uitk. 1.17 pCt. Er was mevrouw Grovers iets vreeselijks over komen. Toen zij haar buurvrouw in den tuin zag, ging ze naar deze toe, om het gebeurde te ver tellen. Mevrouw Bleers zag haar aankomen en zei verwonderd: „Ben je niet goed, buurvrouw? Je ziet zoo bleek." „Ik voel mij zeer naar,' antwoordde Emma Grovers. „Ik heb den ganschen nacht geen oog kunnen sluiten an ik heb geen trek in eten. Er is mij iets overkomen, wat ik mijn gansche leven niet zal vergeten," „Kom gauw achterom," zei Mary Bleers. „Ik heb nog een heerlijk kopje thee, al is er dan ook een beetje surrogaat bij en ik i smeer een be schuitje voor je cn dan zul je wel op knappen, intus schen kun je mij dan alles vertel- len; want ik jjrand van nieuwsgierigheid." Dit kon Emma Grovers zich voorstellen Wel dra zat zij aan een warm kopje thee en een be schuit met jam. „Je weet," begon Emma, dat mijn man en ik gisteravond naar die muziekuitvoering gingen. Ik had er mijn man nog van willen weerhou den omdat hij pijn in zijn keel had, maar je kent hem, hij is een groot muziekliefhebber en deze gelegenheid wilde hij niet voorbij laten gaan. En daar ik al evenveel van muziek houd, was ik van de partij. Maar nooit ga ik nog met deze verduistering uit. Nooit meer! Dit kan ik je wel op een briefje geven. Vooral toen het con cert was afgeloopen, kon men geen hand voor oogen zien. En het stormde zoo verschrikke lijk dat ik mijn hoed waaraan toch een elastiek zit, niet op mijn hoofd kon houden. Er waren veel bezoekers. Hoe het gekomen is, weet ik niet, maar opeens was ik mijn man kwijt. Doch even later herkende ik hem aan zijn lichte overjas en klampte mij aan zijn arm vast. Ik vroeg hem, hoe het met zijn keel was, maar toen dacht Ik aan den hevigen wind en zei gauw, dat hij maar liever niets moest zeggen en zijn das goed hoog op moest trekken; want dat de kou misschien op zijn keel zou slaan. Hij antwoordde: „MmmmmDicht tegen elkaar aan stapten wij samen vóórt. Ik sprak over het concert en de diepe duisternis die zoo veel moeilijkheden meebracht. Ik struikelde op een gegeven oogenblik en liep later tegen een telegraafpaal aan en hij stiet blijkbaar geduch- tig zijn teen; want ik hoorde hem een verwen - sching brommen. Ik zei: „Maar waarom gebruik je ook niet je dynamo? Dan kunnen wü ten minste toch een beetje zien." En daar opeens, ik huiver nog, werd mij door hem mijn hand- taschje ontrukt en maakte hij zich uit de voe ten. Ik begreep er eerst nie.ts van. Ik voelde mij beduusd. Dit kun je denken. Maar toen drong htot mij door, dat ik mij vergist had en mij bij een anderen man had aangesloten." „Vr.eeselijk!'' zei Mary Bleers. „En wat heb je toen .gedaan?" ,Ik riep om hulp. en ik noorde wel vragen: „Wie roept daar??" maar toen dacht ik: Nie mand kan mij heit-en; want die kerel is met deze duisternis toch niet te achterhalen En ik was mijn weg kwijt en vroeg mij met angst af, wahr mijn man zou zijn. Dan dacht ik natuur lijk ook aan mijn handtaschje en hetgeen er in zat. Mijn huishoudgeld en sieraden, die ik nooit thuis laat, omdat er zooveel ingebroken wordt. Mijn legitimatiekaart zat er ook in. Dus weet de dief mijn adres. Maa. ook die za: wel voor mij verloren zijnIk heb loopen dwalen en wist steeds niet waai ik was. Opeens kwam een agent van politie op mij ai en ik moest mee naar hét bureau,omdat ik na middernacht buiten was. Ik werd in een cel opgesloten, hoe wel ik vertelde, hoe ik gevaren was. Maar dit veranderde nietf; aan de zaak, zei de politie. Bovendien ben ik nu ook bekeurd. Men zal trachten, den dader te ontdekken, maar ik kon geen signalement opgeven, dus vrees ik, dat ik mijn eigendommen nooit terugzie. Intusschen stond mijn man doodsangst uit omdat hij niet wist, waar ik bleef. Hij meende, dat mij, door de duisternis, een ongeluk was overkomen en dacht aan de gracht waar wij langs moesten. Hij zag de politie al naar mij dreggen en ,mij dood ophalen. Hadden, wij telefoon, dan had hij de politie kunnen waarschuwen. Den ganschen nacht heeft hij voor het raam gezeten. Het was onmogelijk mij te gaan zoeken, trouwens, hij mocht ook niet op straat. Om vier uur heeft een. politieagent mij naar huis gebracht. Maar waar ik nog van griezel, buurvrouw: dat ik met een dief gearmd geloopen heb, een boef, die mij wel had kunnen vermoorden. En dat ik in een cel opges) Gen ten geweest. Als ik daar aan denk, dan breekt mij het koude zweet uit." „Ik zal je nog een kopje thee inschenken," zei Mary meewarig. Wat 'n mensch toch over komen kan Op dat oogenblik werd op de kamerdeur ge klopt en het dienstmeisje zei dat de dienst bode van mevrouw Grovers kwam zeggen dat er een agent van politie was, om mevrouw te spreken. Emma Grovers sprong op en snelde naar haar woning. De man der wet vertelde, dat de dief was aangehouden en het handtaschje met inhoud terecht was. Zenuwachtig, met bevende handen, nam me vrouw Grovers haar eigendommen in ontvangst en ging het heuglijke nieuws aan haar buur vrouw overbrengen. „Einde goed, alles goed" zei Ma.ry. „Maar dezen vreeselijken nacht zal ik toch nooit vergeten," was Emma overtuigd. Nadruk verboden De secretaris-generaal van het departement van Landbouw en Vis- scherij maakt bekend, dat in verband met de verhooging, van het aard appelrantsoen met een half kg., de detaillisten in de gelegenheid zullen worden gesteld op de aan hen uit te reiken toewijzingen 2 kg. in plaats van, zooals voorheen, 1 kg. per op d§ toewijzing vermeld rantsoen te betrekken. In verband hiermede is bepaald, dat de plaatselijke erkoopkantoren van de V.B.N.A. op toewijzingen, welke zijn geldig verklaard tot 23 Juni a.s. of een lateren datum 2 kg. per op de toewijzing vermeld rantsoen aan de detaillisten zullen afleveren. Voor toewijzingen, welke zijn geldig ver klaard tot 22 Juni a.s. of een vroegeren datum blijft de af te leveren hoe veelheid gesteld op 1 kg. per rantsoen. Flke taal een andere kleur (Duits - bruin. Engels - blauw; Frans - granaat). Nieuwste uitgave. In speciaal voor deze editie vervaardigd kunstleer. Alles is m het werk gesteld om van deze editie iets -aparts, iets buitengewoons te maken Elk boek is ge bonden met ronde hoeken in een rug met bandversiering en prachtige gouden opdruk, terwijl de kleuren np snee bijpassend bij de kleuren der banden werden gekozen. Ondanks de extra kosten, welke deze pracht-editie met zich bracht wordt deze speciale uitgave U nu nog geleverd tegen den ouden prijs van slechts 4.70 per deel, 14.10 per stél, desge- wenscht in abonnement betaalbaar met OF MEER PER MAAND In verband met de schaarschte aan dit speciaal gekleurd kunstleer is het aantal stellen, dat wij in deze editie kunnen afleveren, zcei beperkt. Een nieuwe uitgave in deze prachtbanden is uitgesloten Men haaste zich dus onderstaand,bestelbiijet nog heden in te zen. den aan N.V. Boek- en Kunsthandel H. NKLISSÈN, Prinsengracht 627, A'dam, Fostrek. 60092, Gem. Giro N 3206, Telefoon 31791. I Ondergeteekende wénscht te ontvangen Driekleur- Hl' JK» O editie" KRAMERS WOORDENBOEKEN Fransch. Duitsch-Engelsch Het verschuldigde ad de le maand, bet. ad is door my verz. wordt met 10 ct. extra voor rembours bij ont vangst der zending door mij betaald. Doorslaan wat niet wordt verlangd. Naam en Beroep: Adres: N51 NEW-YORK. 16 Juni. De New-Yorksche ef fectenbeurs werd bi] opening door geringe acti viteit gekenmerkt. De omzetten waren germg. waarbij de koersveranderingen binnen nauwe grenzen beperkt bleven. De jongste politieke ge beurtenissen hebben sterk de aandacht getio.- ken en vormden een rem voor een grootere ac tiviteit. Ook in het verdere verloop bleef derhalve 0 handel gering. Verschillende aandeelen lagen zelfs geheel buiten de belangstelling. Terwijl Ml de opening nog zeer kleine koerswinsten over- heerschten, werd in het verdere verloop de ten dens nog zwakker, temeer daar de belangstel ling verminderde. Slechts enkele specialiteiten, waaronder fabrieken van spoorwegmateriaa ontmoetten belangstelling. Andere aandeelen werden veronachtzaamd. In spoorwegen en open bare nutsbedrijven ging zeer weinig om.^ De totaal omzet bedroeg vandaag 654 aa deelen. Hiervan werden er 320 tegen hooge:e, 236 tegen lagere en 198 tegen onveranderde koersen verhandeld. tel. NEW-YORK Air Reduction Allied Chem American Can American Radiator Amer Rolling Am Smelting Am. Sugar Refining Amer Tel Tel Am. Tobacco B Am Waterworks Anac. Copper Atchis Topeka Baldwin Locomotive Baltim öz Ohio Bethlehem St Canada Pacif Com Investm J. I. Case Ches Ohio Chicago Rock Chrysler Corp Cons Edison Delaw Huds Detroit Edison C- Dupont d'Nem Eastman Kod Genei Electric Gen Foods Crp Gen Motors Goo-ay ear Tyr Hudson Motor Int. Harvester Intern Nickel International Paper fnt Tel a Tel Kenn Copper Mack Trucks Incorp Montgomery National Bi cult Co N Y Central Norfolk Western Nord Amer. n.a Northern Pacific Packard Pennsylvania Proctor Chamble P Sery of N.J Pullman Incorporat. Pure Oil Company Radio Corp Reading Company Republic Steel Revn Tobac B Sears Roebuck Shell Union Oil Socony-Vac Southern Pacific Southern Railway Standard Brands St OH N.-Jere Texas Gulf Sulphur Tw Fox Film Union Carboi Union Pacific Lnit Aircraft United Corpor. United Vrv** ----- Un. States Ind Ale St Rubber St Steel St. steel pr Western Union Westing house Woolworth laten t ex-dlv.. Slotk 16/6 41% 1531/2 82% 6/8 40% 16% 156 67 4( 261/ 28% 14% 3'/2 72% 4 28% 60% 36% 57% Un Un Un 10% 20% 150 132' 31% 36% 38% 17% 3 50% 25% 14% 2% 36% 27% 35 16 lit 12% 192 92% 6% 2% 23% 54% 21% 26% 9% 3% 14% 18% 30i% 711/c 13% 8% 11% 12% 5% 39% 35% 5% 71% 80% 39% 66% 24 21% 55% 119 24 941' 28% 5 ex-recht. Slotk. 14/6 41% 152% 82% 6% 14 40% 16% 156% 67 4% 27 28% 14% 3% 72% 3% 29% 60% 36% v56% 18% 10% 20% 150% 131% 31% 36% 58% 17 2.% 50% 25% 14% 2% 36% 28% 35% 16% 12% 194 12% 6% 2% 231% 54 21% 26% 9% 3% 14% 18% 30% 71% 14 8% 11% 12% 5% 39% 35% 5% 71% 39% 80% siotk 13/6 41% 153% 82% 6% 14 40% 16% 1571% t 67 4% 27 28% 14% 3% 73% 3% 29% 60% 36% 57% 18% 10% 20% 151% 132% 31% 36% 39% 17 3 50% 25% 14 2% 36% 28% 35% 16% 12% 194 12% 6Y2 2% 23% 53% 21% 261/2 9% 3% 14 18% 30% 72% 13% 9 11% 12% 5% 39% 35% 5% 71% 80% 39% 65% 24% 22 56% 119 24% 95% 28% 65% 24% 21% 55% 119% 24% 95% 28% ex-coup. Slotk 12/6 41% 155 81% 6% 14% 41% 17% 160% 65% 4% 27% 29 14% 3% 74% 4 29% 60 37% 58% .18% 10% 20% 152% 132 31% 36% 39% 17% 3 50% 25% 14% 2% 37% 28% 35%t 16% 12% 195% 12% 6% 2% 23% 53% 21% 27% 9% 3% 14 19% 30% [72 14 9 12% 12% 5% 38% 35% 5% 71% 80% 39 64% 24% 22% 56% 119 23% 37„ 28% f pied 's-GRAVENHAGE, 16 Juni. Koersen voor stortingen op 17 Juni 1941 tegen verplichting®11 luidende in: Belga's 30.1432. Zwitserscne francs 43.56 Pransche francs 3,768. Lires 9.87. Deensche kronen 36.37. Noorsche kronen 42.82. Zweedsche kronen 44.85 Tsjechische kronen (oude schulden) 6.42. Dinar (oude schulden) 3.43. Dinar (nieuwe schulden» 4.23. Turksche ponden 1.45% Lewa 2.30 Pengö (oude schulden) 36.519 Pengö (nieuwe schulden) 45.89. Zloty (oude schulden) 35.00. Zloty (nieuwe schulden) 37.68. Lei 1.28 1* Opgave laatst uitbetaalde nummers per Juni 1941. Clearing met Duitschland: laatst uitbeta® nummer tegen guldensvorderingen 898.409, gen Reichsmarkvorderingen 64.303/328.451. Clearing met Chili: laatst uitbetaald nUlTl mer 1716. Clearing met Turkije: laatst uitbetaald nun' mer Algemeene clearingrekening 4750; W)z° rit:re clearingrekening 2431 a. n. Clearing met Italië; laatst uitbetaald nü mer 2386 33 Nadruk verboden In die gemoedsstemming was er niet veel toe noodig om hem gek te deen worden: amok Want schande is wel het meest geschikt om een Maleier in de blinde woede daarvan te brengen Dat moet de Dayang- even goed ge weten hebben. Zij moet het gevaar, waarin zij verkeerde, zeer goed beseft hebben. Want als Jeludin amok werd, zou zij waarschijnlijk de eerste zijn, die de den slag van den niets ont- zienden Vredebrenger zou voelen of van zijn kris met gouden greep. Misschien gaf zij daar niet zooveel om. Voor dat trotsche hart zou een gewelddadige dood, op traditioneel stormachtige, Maleische manier, verkieslijkr geweest zijn, dan het leven, dat zij zou moeten leiden, als haar plahnen faalden. In ieder geval waagde zij het er op, maar tegelijkertijd was zij verstandig genoeg om Jeludin's geest ook onder haar mvloed te bren gen. Sabtu vertelde mij. dat als zij zag, dat hij haar geterg piet langer meer verdragen kon. zij begon te praten over een visioen, dat zij had opgeroepen voor Tabiko's zoon: het eerste visioen van het groote fort op de vlakte: het tweede visioen van de brandende nederzetting. „Het eerste visioen werd bewaarheid," zeide zij, en alle opgewondenheid was uit haar stem ver dwenen! Zij sprak vleiend, teeder bijna. „Het fort verrees op de vlakte en de vlakte werd met krijgers gevuld. Wie zegt ons, dat het tweede visioen geen waarheid zal worden?" Meer zeide zij niet, maar met die enkele woorden gaf zij Jeludin opnieuw heel wat te denken. Ik geloof niet, dat hij het visioen ver geten was, maar het sluiten van den vrede, scheen een beletsel voor de verwerkelijking er van te zijn. Nu begon hij daar weer over te denken, zooals een hond een been, dat hij eerst verstopt heeft, weer begint af te knagen. De eed, dién hij afgelegd had, moet toen niet geheel uit zijn gedachten verdwenen zijn. Hij remde waarschijnlijk de wilde gedachten een weinig, die de Dayang bij hem opriep. Maar nu hij eenmaal reeds zoo ver was, zou het er maar op aankomen, of mijn invloed, of die van de Dayang zou zegevieren. En al dien tijd zat de Dayang niet stil, en deed hem ongemerkt allerlei zijdelingsche voor stellen. De blanken hadden hem de erkente lijkheid beloofd, verschuldigd aan een edelman en het volgende 'oogenblik hadden zij hem be handeld als een koelie.Als zij hun beloften braken, waarom zou hij de zijne dan houden? Voor Allah golden geen beloften aan onbetrouw- - ba-en gedaan. Ik denk, dat zij over heel wat voorraad van dergelijke sofisterijen beschikte en die misten zeker hun doel niet. Hij begon zichzelf wijs te maken, dat hij ons alleen ten einde 'raad zoo behandeld had. De gedachte aan dien eed, onder den Koran afgelegd, kon hem niet langer weerhouden. Beloften aan onbetrouwbaren ge daan gelden niet. Zijn tong had gezworen: zyn hart niet. Ik denk dat hij dit zoo vaak voor zichzelf herhaalde, dat hij tenslotte begon te gelooven, dat het heusch waar was. Hij vertelde dit ook aan Sabtu en die vertelde ihij, dat hij het met zijn meester roerend eens was geweest. „Toen sprak mijn meester over het visioen van de Dayang," vertelde Sabtu mij. Daar had hij al een paar dagen mee rondgeloopen. Er was vrede gesloten en de Dusuns waren naar hun huizen teruggekeerd. Maar hij wist, dat een snelle boodschap, langs de kust verspreid, hen in een ommezien weer zou doen terugkomen Hij sprak er herhaaldelijk over. Toen. die gedachte eenmaal meester over hem werd, zag hij ongetwijfeld ook in, hoe wij hem in de kaart gespeeld hadden. Niemand van de onzen wantrouwde hem en wij vonden het niet noodig, hem in het oog te doen houden. Wanneer ooit, dan was het nu de tijd voor hem, om zijn slag te slaan. Een maal daarvan overtuigd, had hij de aansporingen van de Dayang niet meer noodig. Hij snakte naar den strijd. „Toen het hart van mijn meester zeker van de zaak was," vertelde Sabtu, „kon niets hem meer weerhouden. Hij wist nu, wat hem te doen stond." Ik begreep alles. Dat besluit om actief in te grijpen, moet zijn ziel verlichting gegeven 'heb ben. Eindelijk zouden hij en de Dayang zich kunnen dompelen in gouden regen. ZEVENTIENDE HOOFDSTUK Toen Jeludin eenmaal zijn besluit had ge nomen. zette hij alle muizenissen uit zijn hoofd en was zijn geest zoo helder als de Malang Baai na een hevigen storm. Wanneer dit niet hét - geval was geweest, had hij zijn plannen nooit met zoo een doorzicht en talent kunnen opstellen als hij nu deed. Zooals gewoonlijk was zijn inlichtingendienst weer zeer goed in orde. Zoo moet hij bijvoorbeeld van de plotselinge wijziging in onze voornemens tegelijkertijd 'op de hoogte geweest zijn als wij zelf. Wij verlieten namelijk de Trusmadi-vlakte met geen ander idee, dan dat wij rechtstreeks naar Elopura zouden terugkeeren. Maar de gou verneur was een man, die niet hield van tijd verspilling. Hij zag zeer goed het belang ervan in, wanneer de nederzetting in de Trusmadi- vlakte zonder 'èenig uitstel, onmiddellijk zou gevestigd worden en toen wij dan ook in Malang aankwamen, vond ik er een telegram van het secretariaat: Loder aangesteld officier Trusmadi moet tijdelijk in Malang blijven wacht verdere orders schriftelijk. Secretariaat. Max werd bijna gek van opgewondenheid toen hij het hoorde. Toen werd hij ineens weer wat bedaarder, want hij herinnerde zich een hin dernis. Er moest iets gedaan worden met Noreen. Zij zou natuurlijk heel graag mee terug gegaan zijn naar de Trusmadi. Zoo ver telde zij ook. Maar ditmaal zette ik haar dat toch uit haar hoofd. „Je moet met mij terug naar Elopura, om de menschen daar een verklaring van je gedrag te geven, jonge dame," zei ik. „Sedert ik hun schreef, dat jij met de expeditie was meege trokken, heeft er een geheimzinnig stilzwijgen geheerscht. Ik heb er' zoo een vaag vermoeden van, dat ik dat allemaal op mijn hals krijg. Jij moet meegaan en zorgen, dat ik er geen last mee zal hebben Ik had gehoopt, dat die truc wel lukken zou en hij deed het ook. Noreen beloofde heel ernstig, dat zij mij er niet alléén voor zou laten op draaien en hoewel ik natuurlijk wel in staat was mijzelf te verdedigen, wilde ik haar toch de ge legenheid geven te toonen, dat zij ook nog zoo iets als een beter ik bezat. Zij had al zoo vaak haar zin van mij gekregen, dat het niet meer dan billijk was, dat ik ook eens aan de beurt kwam, én dat moest met zoo min mogelijk wrijving gepaard gaan. En dankbaar, dat zij zich zoo handelbaar betoonde, beloofde ik aan den Gouverneur te zullen vragen, dat als Max in de Trusmadi-vlakte gevestigd zou zijn, of zij zich dan bij hejn zou mogen voegen. Zoo gingen wij, Noreen, Rufus en ik dus op stap naar Elopura. terwijl wij Max en, op zijn dringend verzoek, sergeant Simang, met Higgins in Malang achterlieten. Zooals ik reeds zeide. moet Jeludin al heel spoedig lucht van deze regeling gekregen hebben en het strookte allerminst met zijn plannen. Hij had immers zijn aandacht op.Malang gevestigd en hij verlangde niet, dat Max daar zou zijn. Van de informaties, die ik indertijd .van alle bij stukjes en beetjes binnenkreeg en van Sabtu mij later vertelde, heb ik kunnen c0?zyn deeren, dat Jeludin aardig in de war moet geweest, toen hij vernam dat Max niet m.?,erIde meegegaan was. En wel om twee verschil f redenen: Op de eerste plaats had hij, al3 lv0ot inlander van Borneo, een heiligen eerbied Max als vechtersbaas. Hij wist zeer goed, Max, wanneer zich ergens iets zou voordoen- mannetje wel zou staan Dat was een ^en waarom hij Max liever niet in Malang eP« had. Maar bovendien vond hij het min^er. te schelijk, den broeder van de Putrah Pu ontmoeten, den eenigen Europeaan, die hem eenige sympathie betoond had en die hem door en door begrepen scheen te hebben. ge- Welnu, Max kon goed een week in Ma a weest zijn, toen er een haastige boodschap ggn van Wyllard. die geruchten vermeldde o tuuf' beraamden aanval op Kilapis u Dit bracht Malang in opschudding en var) lijk wilde Max dadelijk een paar agen _nCie Higgins hebben, om te gaan zien, wat e h00rer was. Maar daar wilde Higgins niet van (Wordt verv"1 jgd->

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 2