Geheiligd voedsel K' LEUTERBELEVENISSEN MET POEDELTJE KOMKOMMERTIJD Een kanten zomerblousje Van één bloemkool twee groenten Zomertijd slatijd MAANDAG 23 JUNI 1941 *A Dat we zelf haken Het bewaren van etensresten W&êssêêêê Kabouters G. SCHOORL KOFFIE OP? WHO",IN DE KOP! COMPAGNIE DES BRON ZES De ongeschilde komkommer wordt over de schaaf gehaald W erkwijze Afwerking De onderjurk 1NKOOP OUD ZILVER tegen de hoogste waarde rr Vraagt Uw winkelier LUXE ARTIKELEN EN VERLICHTING DE VROUW EN HAAR TIJD .Jahweh sprak tot Mozes: Beveel den Israëlieten, en zeg hun: Wanneer ge in het land zyt gekomen, dat Ik u geven zal, en ge zijn oogst afmaait,' dan moet ge de eerste schoof van uw oogst den priester brengen. Hij moet die schoof voor het aan schijn van Jahweh als offer aanbieden, op dat het u ten goede komeEn na vijftig dagen moet je een nieuw spijsoffer aan Jahweh opdragen. Uit uw woonsteden moet ge als eerstelingen voor Jahweh twee broo- den ten offer brengen; ze moeten uit twee Issaron meelbloem zijn bereid, en gedee- semd worden gebakken." Deze en andere voorschriften uit het Boek der Levieten leeren, hoe korenaren, graan en brood bij de oude Joden als heilig genoeg gol den om „een welriekend vuuroffer voor Jah weh'' te vormen. Eerbied voor het brood als iets heiligs: wij vinden dat bij alle volkeren wier gevoelens nog gezond gebleven zijn. Ge tuige in christelijke landen de zegening van het brood, of ook van de korenschoof, die een geloovig landvolk als eersteling van den oogst naar de kerk draagt. Al deze gebruiken uit verleden en heden ge ven uiting aan de dankbaarheid en aan een met schroom vervulde verbazing om het tel- kenjare terugkeerend wonder van de graankor rels, die honderd- en duizendvoudig' herboren worden nadat het zaad in de aarde schijnbaar den dood is ingegaan. Het onbedorven gevoel van hen, die nog in nauwe aanraking met de natuur leven, buigt zich eerbiedig voor dit „gewone" gebeuren, dat eigenlijk des te won dervoller mag heeten omdat het zich steeds opnieuw herhaalt. En omdat de mensch groo- tendeels hierdoor zijn dagelijksch voedsel wint worden deze eerbied en deze dankbaarheid des te grooter, kan hij niet anders dan door een offer hieraan passende uiting geven. De eerbied voor het goede, voedzame brood hij werd ook van ouders op kinderen over geleverd dvor een voorgeslacht, dat beter be seffen kon welk een ramp het was, als mis oogst en hongersnood ten gevolge had. Sinds dien heeft de mensch de natuur meer leeren beheerschen, werden steeds rijkere oogsten be haald, werden de kansen op mislukking daar van steeds geringer. En ook leerde de moder ne mensch het als iets vanzelfsprekends be schouwen, dat door het wereldverkeer uit verre landen een voedseltekort werd aangevuld, dat ergens bleek te ontstaan. Dit was alles zeer goed en verheugend, en er was zeker reden te over om het brood thans met des te grooter dankbaarheid te gebruiken. Helaas echter ging het vaak juist omgekeerd Wij houden niet van zedepreekerij en zeker niet van stelselmatig jammeren over de fou ten van den eigen tijd, over de zonden der hedendaagsche jeugd. Maar wel mogen we vaststellen, dat jongere menschen vaak een even opvallend als bedroevend gebrek aan eer bied voor het dagelijksch brood lieten zien Dat geldt niet alleen voor „betere'" standen, waar men de nocden des levens minder aan den lijve ondervindt, maar ook voor het ge wone volk. Ook daar, en soms juist daar, kon een toeschouwer zich ergeren over een slordig heid en gebrek aan fijn begrip, die met het ge heiligde brood omsprongen als met iets van wei nig waarde, wat evengoed op de vuilnisbelt ge worpen kon worden wanneer het langer dan een dag gelegen had. En ook hebben wij zelf niet zelden gezien hoe kinderen uit het ge wone volk, juist als men hun rijkelijk brood voorzette, deze weldaden zoo weinig bleken te begrijpen dat hiermee op ergerlijke wijze werd omgesprongen. Zie, dat waren bedenkelijke teekenen, die er op -wezen dat ons volk in sommige opzichten verwend, verweekelijkt begon te worden. „Is dat nu zoo erg?" Het zijn de symptomen van een innerlijk verval, dat fatale gevolgen kan hebben! Intusschen hebben de tijdsomstandigheden wel eenige verandering gebracht. Gewoonlijk zal men deze als verslechtering betitelen, en. inderdaad is het niet prettig, dat thans ook het brood behoort tot de vele zaken, waarmee zui nig moet worden omgesprongen. Men kan hierover klagen en dat is te begrijpen, vooral bij de moeders van opgroeiende kinderen met hun „bodemlocze'' magen. Maar zien wij ook de lichtzijden van deze oorlogsmisère? Begrij pen wij van hoeveel waarde het is, dat het brood, het goede, voedzame brood nu weer zoozeer wordt gewaardeerd, dat ook de korsten graagworden gegeten en zelfs de kruimels niet verloren gaan? Dit is een moreele winst, die waarlijk niet licht te hoog kan worden aan geslagen Is hier echter werkelijk sprake van een mo reele winst? Of zullen onze kinderen, zullen ook wii later weer even ondankbaar en slor dig met dit thans zoo kostbare voedsel gaan omspringen? De nood van den dag zal ons weinig leeren, als wij ook niet innerlijk een verandering ondergaan en het brood weer lee ren zien als een goede, geheiligde gave Gods, die des te dankbaarder moet worden aanvaard, omdat w;i deze niet hebben verdiend. Hier kunnen ouders en allen, die kinderen moeten opvoeden, moeilijke omstandigheden gebruiken om betere inzichten en gevoelens aan te kweeken. Duizendmaal beter dan zuch ten en klagen is het, als men de brood- schaarschte benut om den diepen zin beter te doen verstaan van de zoo eenvoudige, maar eeuwig-ontroerende woorden, die Christus ons zelf heeft voorgebeden: „geef ons heden ons dagelijksch brood." Mogen wij aldus weer den eerbied her winnen voor de onverdiende, nooit genoeg gewaardeerde gaven, welke de Vader in den Hemel ons schenkt. Zoo kunnen wij weer leeren leven in dien geest van dankbaar heid, zonder welken wij inderdaad verdienen in gebrek om te komen. En zoo ook zullen wij langzamerhand rijp worden om te gaan begrijpen, dat alle stoffelijke gaven slechts een beeld zijn, en een brug die ons denken en gevoelen voeren kan tot beter begrip van hoogere, geestelijke weldaden. Want het was zeker geen toeval dat Christus zeide: „Ik ben het levend brood, dat uit den hemel is neergedaald.'" Wordt inder daad het brood niet steeds opnieuw uit- verkoren om Goddelijk Leven op de aarde te doen nederdalen, wat ons sterken kan tot in eeuwigheid? M. B. KIWV3 MOUW vota ACHTÉR Patroon in maat veertig te verkrijgen bij Me). M. Bijvoet, Julianalaan 318, Haarlem, tegen zen ding van f 0.40 in postzegels. (teekening M. Bijvoet) „Je kunt in den zomer niet genoeg blousjes hebben" zegt mijn vriendin altijd en ze is dan ook een fenomeen in het combinceren van blou ses, rokken en vesten, waarmee ze den indruk wekt, een zeer uitgebreide garderobe te bezitten Wat heeelmaal niet het geval :is, maar ze ver staat de kunst van het varieeren. Hetschoonge- wasschen en met zorg gestreken, in één woord het smettelooze blousje speelt hierbij een hoofd rol en stempelt den indruk van haar uiterlijk met het benijdenswaardige adjectief: verzorgd. Omdat de puntenkaart het niet mogelijk maakt, ad libitum blousjes aan te schaffen, ge ven wij hier aan, hoe men zelf een zomerblousje kan haken. De garensoort en ook de dikte van garen zijn niet aangegeven, omdat ieder zich zal moeten vergenoegen met haakmateriaal, dat in haar plaats van inwoning voorhanden is. Sommige garens zijn puntenvrij, o.a. de klu- wetjes van twintig gram. Véél garen vraagt dit haakwerk niet. Het kw'antum dat noodig is zal men in den winkel waar het gekocht wordt, met de deskundige verkoopster moeten bepalen. Vóór men gaat haken wordt een patroon in papier geknipt, volgens welk patroon men werkt, door het gehaakte er telkens op te leggen en te vergelijken of de maat klopt. Het hier geteeken- de werkpatroon is voor maat veertig De werkwijze van het patroontje is als volgt men zet een aantal kettingsteken op (de lengte te meten naar 't patroon) en haakt hierop dub bele stokjes. Voor een dubbelstokje slaat men den draad tweemaal om de naald en sluit in twee maal. Na elk dubbel stokje volgen twee kettingsteken. Dit herhaalt men vier maal in stekend in denzelfden steek. Dan slaat men voor het insteken zes kettingsteken over en her haalt het waaiermotiefje. Tusschen twee waaier tjes in géén lasschen. Den tweeden toer begint men met drie lossen, dan insteken in het midden van het waaiertje, vervolgens een dubbelstokje, twee lossen, en weer een dubbelstokje in hetzelfde gaatje. Dan drie lassen. Tusschen de twee waaiers wordt nu een vaste steek gehaakt. Zoo gaat men verder tot de tweede toer vol is. De volgende toeren als de tweede. De foto laat de werkwijze duidelijk zien. Als de afzonderlijke deèlen kiaar zijn perst men ze op onder een vochtigen doek en naait Werkwijze van het gehaakte patroon (Foto H. v. d. Berg) ze aan elkaar. Wie niet van een opstaand kraagje houdt kan dit zelf wijzigen bijvoorbeeld in twee losse puntjes of in een boordje met strik. Als men kleine knoopen kiest kunnen voor de knoopsgaten de gaatjes van het haakwerk ver stevigd Worden. Ook kan men met drukknoopjes sluiten; een dun belegbandje moet dan worden tegengenaaid. Het haken zelf is een prettig werkje en wie het blousje tot een goed einde gebracht heeft, zal er lang plezier van hebben. Het is ijzersterk en laat zich uitstekend wasschen en strijken. En wat een groot voordeel voor den zomer is: het kreukelt maar zeer weinig. Onder een doorzichtig blousje, zooals het hier geschetste, hoort een onberispelijke onderjurk, zoowel wat kleur als wat pasvorm betreft. De kleur moet met dpn rok niet in disharmonie zijn, evenmin is het fraai een gebloemde on derjapon onder een doorschijnende blouse te dragen, al zijn de gebloemde dessins op zich zelf nog zoo aardig. Ook voldoet een lingeriezijden onderjurkje (dus van normaal weefsel) hier beter dah een onderjurk van jersey. Daar een opengewerkt materiaal geen fraai effect geeft wanneer de openingen grooter dan of even groot als 't ge werkte zijn, moet men van 't garen, dat voor t haken van dit blousje gekozen werd, met ver schillende dikten van haakpen eerst een pro beerseltje haken. A. Het voorlichtingsbureau van den Voedingsraad schrijft ons: Door het ondoelmatig -oewaren van levens middelen gaat veel van hetgeen waarde heeft verloren. Ook voordat verkeerd bewaard voedsel bedor ven is, dus terwijl de smaak nog goed is, kan de voedingswaarde toch' sterk achteruitgegaan zijn. Dagelijks worden er door de centrale keu kens gerechten verschaft, o.a. verschillende stamppotten met versche groenten en aard appelen. De groenten en aardappelen bevatten vitamine C. Er is niets zoo nadeelig voor vita mine C als de aanraking met de lucht en een lauw-warme temperatuur. Dikwijls is er in deze stamppotten melk of taptemelk verwerkt. Vooral na langdurig, warm houden is het goed mogelijk, dat deze gerech ten, wanneer ze uitstekend zijn afgeleverd, toch na eenige uren zuur worden of bederven. Men moet zoo mogelijk vlak voor het eten de gerechten aan de centrale keukens afhalen en er een flink gereinigde, goed af te sluiten pan voor gebruiken, daar ook stof en vuil het be derf in de hand, werken. Mocht er iets' van een maaltijd overblijven, dan moet men deze rest zoo snel mogelijk koud laten worden en op een goede plaats bewaren. Een goede bewaarplaats moet: 1. Koel, droog en stofvrij zijn 2. Goed gereinigd kunnen worden. 3. vrij gehouden kunnen worden van muizen en insecten. Wordt er thuis gekookt, dan moet men de groenten en aardappelen om bovengenoemde reden, kort voor den maaltijd bereiden en even- tueele resten op dezelfde wijze bewaren. Vleesch: verschillende slagers leveren al het vleesch voor een distributie-periode tegelijk af aan hun klanten. Het ongebraden vleesch kan men op een koele plaats maar één dag goed houden. Door het zouten of marineeren kan men deze periode rekken. Wil men het vleesch voor langen tijd bewaren, dan moet men het braden en met vet bedekken. Melk. Vooral in den zomer is de kans groot, dat de melk zuur wordt. Om dit te voorkomen moet men de melk in een schoonen melkkoker of pan in ontvangst nemen, vervolgens zoo snel mogelijk koken, koud laten worden en op een koele plaats weg zetten. Restjes warme melk mogen nooit bij de overige koude melk gegoten worden. Hierdoor zou een lauw-warme tempera tuur ontstaan, waardoor het bederf in hooge mate bevorderd wordt. Ook mag geen versche en oude melk bij elkaar gedaan worden. Dit mengsel blijft minder lang goed dan de versche melk afzonderlijk. speelt haar groote rol en het cachet van de jurk wordt grootendeels ontleend aan deze even ingenieuze, als effectvolle ruimteverdeeling. Het witte jurkje, links, dat een zeer wijden rok vertoont, en een strakke taille, die dc ruimte van het lijfje opvangt is in al z'n eenvoud een voorbeeld van de zomeravondmode 1941. De hals is hoog gesloten. Voor de meer geposeerde is het zwarte toilet van de rechter foto. Het hiervoor geko zen materiaal, zijden marocain, is geheel met goud bestikt. Met den langen rok voldoet het casaque model zeer goed. De capuchon, die bij het avondtoilet eer der coquette dan practische doeleinden beoogt, is van hetzelfde materiaal als de japon. (Foto Continental) Hoewel de avondjurk, zeker op het oogenblik, tot de minst noodzakelijke kleeding stukken behoort, stellen wij er toch prijs op, de avondmode te volgen. Welke vrouw kijkt niet met belangstel ling naar een mooi gewaad, waarin ze zich, in haar fantasie, graag zou hullen? En mochten we voor een onverwachte gelegenheid plotseling een feestjurk van noode hebben, dan is het prettig wan neer we ook in deze mode-zone georiën teerd zijn en kunnen beoordeelen of ons toilet van vorig jaar het nog kan doen. De avondjurk van het oogenblik is sober en eenvoudig; hoog aan den hals, met halflange of lange mouw. Aan 't jeugdig gebloemde avondjurkje wordt graag de kimonomouw aangeknipt. De ruimte Een tot nu toe niet opgespoorde „oom" of „tante" heeft Poedeltje eens een verhaal ver telt over kabouters. Dien verteller zou ik wil len kennen, want hij is waarschijnlijk een ver borgen talent en ik zou hem in de openbaar heid willen lanceeren. Hij moet rijke woor denkeus hebben, een sterk beeldend vermogen, een suggestieve stem en een evocatief gebaar; zijn fantasie moet sterke vonken uitzenden naar de tegenover liggende pool van de fan tasie zijner toehoorders. Zoo heb ik hem mij tenminste gerecon strueerd naar den diepen indruk, dien zijn verhaal op Poedeltje heeft gemaakt. Jammer, dat zoo'n licht onder de korenmaat moet blij ven; zooveel goede vertellers hebben wij nieten de kwantiteit van de kinderverhalen staat in omgekeerde evenredigheid tot de kwaliteit. Sedert dien historischen dag is Poedeltje's wereld bevolkt met kabouters, kobolden en an dere wezens, die alleen in haar verbeelding bestaan, maar daarin zoo sterk leven, dat zij deel van de werkelijkheid zijn geworden. Wat de verteller precies gezegd heeft weet ik niet. Of zijn fantasie of die van het kind de kabouters zoo duidelijk heeft beschreven, is mij niet bekend. Maar vast staat, dat het le vende mannetjes zijn, niet alleen met punt mutsen en baarden, maar met gezichten, die hen scherp van elkander onderscheiden en ver warring uitsluiten. Dat zij ook zeer uitgespro ken karakters hebben, blijkt uit hun kenmer kende namen. Moeder en ik hebben geleidelijk kennis gemaakt met Duimelot, een klein, ge drongen, goedmoedig kereltje, Puntmuts, een kordaat en vinnig, onvervaard ventje, Drop- neus, een zeurigen druiloor en Driftkop, een lastigen nijdas. Dan is er nog Eigenwijs, wiens karakter geen nadere omschrijving behoeft, omdat het vrijwel overeenkomt met het U in middels bekende karakter van zijn geestelijk moedertje. Wij kennen hun eigenschappen uit de ver halen, die Poedeltje hun vertelt en uit de lan ge, eenzijdige gesprekken, die ze met hen voert. Moeder zit op een rustigen achtermiddag vaders hopelooze sokken te stoppen, die van wege de punten, ten spijt van de hopeloosheid toch gestopt moeten worden. Poedeltje speelt om moeder heen. Daar laat moeder den maas bal vallen: een slag in de stilte van den mid dag. Poedeltje stuift verontwaardigd op: „Sssst, mama, Dropneus slaapt!" en haar vin gertje wijst naar een hoek van de kamer, waar niets te zien is. Een anderen keer zegt ze op eens, midden in haar zwygend spel; „Stil, Eigenwijs, wil je wel eens zoet blijven zitten?" Dan weer sjouwt ze met den koortsthermome ter door het huis, op gevaar af het apparaat te breken en jammerklachten slakend om de ziekte van Duimelot. Als Poedeltje het goed te pakken heeft, moet moeder voordat zy met Poedeltje uitgaat, eerst alle kabouters aanklee- den, want je kunt de mannetjes toch niet al leen thuis laten. Poedeltje is dan niet tevreden met een paar aankleedingsmanipulaties, maar moeder moet broekjes, jasjes, kousjes, schoen tjes en mutsen zonder iets over te slaan met gebaren in de lucht aan de denkbeeldige ka- bouterlyfjes trekken. En dat vyf keer achter elkaar. Het is te begrypen, dat moeder wel eens dispensatie vraagt en Poedeltje vriende lijk verzoekt, of ze een of meer van de kabou ters thuis mag laten. Een week geleden, op een van de eerste aan vaardbare dagen van dezen droevig kouden zo mer, zou Poedeltje met Vader en Moeder gaan wandelen. De kabouters moesten alle vijf mee en er werd geen enkele uitzondering toe gestaan. Toen eindelyk alles gelaarsd en ge spoord klaar stond, bedacht moeder eensklaps, dat er in de keuken iets op stond, dat nog eenige zorgen behoefde. Die zorgen namen een kwartier in beslag en in dat tydsverloop waren zoowel vader als moeder de kabouterschaar glad vergeten. Eenigszins gehaast werden de laatste toebereidselen aan Poedeltje's toilet afgewerkt en toen de deur uit. Vader trok met een klap de voordeur dicht en op hetzelfde oogenblik zette Poedeltje een keel op, alsof ze met haar bloote voeten in een gros punaises stapte. Zy rende naar de voordeur terug, hurk te daar in een hoekje neer, sloeg haar armen om haar eigen lyfje en begon op meewarigen toon te klagen: „Ach, myn lieveling, heb je het vingertje zoo pijn gedaan; ach, arm Duimelotje, zal Mammie er een lapje om doen? Stoute Papa, om de deur zoo wild dicht te trekken." Toen stond ze op en droeg Duimelot naar vader. „Papa, doe eens gauw de deur open. Ik moet Duimelot naar bed brengen, hy heeft zyn vin gertje gekneld. Je hebt veel te gauw de deur dicht getrokken. Alle andere kabouters staan nog binnen. Hoor Driftkop eens schreeuwen". En vader kon betoogen wat hy wilde, de deur moest opnieuw open, Duimelot werd naar de poppenwieg gebracht. Daarna ging Poe deltje in de deuropening staan en zei: „Kom, Eigenwijs, geef Puntmuts een handje en netjes op de stoep blyven, hoor. Dropneus, jy blijft by my. Nee, Driftkop, jij hebt te hard ge schreeuwd, voor straf moet je thuis blijven, in de keuken. Nee, nee, huilen helpt niet En zoo pratend en vermanend stevende Poe deltje het tuinhek uit, vader en moeder, die elkaar verbaasd aankeken, volkomen negee- rend. Poedeltje heeft haar eigen wereld, waar vol wassenen geen toegang hebben. Een wereld van schoone verbeeldingen, vol zonneschyn en puur geluk, waar wy haar zoo lang mogelyk zullen laten. V. A. DERPA. (Teekening Ria Exel) Het is'bij ons Nederlanders gebruikelyk, dat wy van bloemkool alleen de „bloem" op tafel zien verschijnen, he omhullende groene bladeren beschouwen wij ten onrechte als afval. De bladeren van bloemkool zijn minstens even smakelijk ais die van groene of boerenkool, bovendien bezitten ze een grooter gehalte aan vitaminen dan in de „bloem" voorkomt. Er is dus alle reden om èn het blanke bin nenste èn het omhullende groen van de bloem kool te gebruiken, zooals dit trouwens in ver schillende andere streken de gewoonte is. Hoe is dat nu mogelijk? Als er van de bloemkool veel van 'net om hulsel bewaard is gebleven, wordt dit bestemd als groente voor een tweeden maaltijd, de blade ren worden gesneden en goed fijn gesnipperd, met nerven en al, waarna ze met een bodempje kokend water opgezet op een zacht vuur gaar worden gemaakt (.14 uur). Het overtollige vocht wordt gebonden met een weinig maizena of aardappelmeel, waarna door de groente een klein stukje boter geroerd en er naar smaak wat zout wordt bijgevoegd. Heeft de groenteboer, om od zijn kar ruimte te winnen, reeds een gedeelte van het groen ver wijderd, dan is het restje toch nog wel de moeite waard. Het wordt zeer fijn gehakt of gesneden en bij wijze van peterselie gemengd met de bloemkoolsaus, die daardoor niet alleen een aar dige groene kleur aanneemt, maar ook pittiger van smaak en rijker aan vitamine wordt. In het bijzonder leenen de bloemkoolbladeren zich ook voor het bereiden van een smakelijke soep, een gemakkelyk, eenvoudig recept daarvoor is het volgende: Groene bloemkoolsoep (4 personen). De buitenste groene bladen van een bloem kool, een groote aardappel, een theekopje tapte- melkpoeder, vier afgestreken eetlepels bloem, een liter water, een halve afgestreken eetlepel boter, wat zout, wat peper en nootmuskaat, een paar takjes bieslook of een preitje. Snipper de gewasschen bloemkoolbladeren met de nerven fijn, snijd den gewasschen aardappel in kleine blokjes en laat beide met een bodempje water ongeveer 20 minuten samen gaar en droog koken. Roer er de droog dooreengemengde bloem en melkpoeder door en verdun dan geleidelijk het mengsel met water. Laat de soep nog even door koken tot ze gelijkmatig gebonden is en maak ze op smaak af met zout, nootmuskaat, peper en fijngesneden bieslook of prei, Wellicht zyn er huisvrouwen, die meenen dat zij dit jaar niet geregeld sla kunnen ge ven, omdat zij geen olie genoeg hebben om ze als van ouds me>e klaar te maken. De eenvoudigste manier om thans sla aan te maken, is wel de toevoeging van een scheutje karnemelk. Voor den smaak hebben we verder het gebruikelijke uitje, wat zout en misschien mosterd en azijn of citroensap noodig maar karnemelk moet toch de sla eenigszins zacht maken. Een beter resultaat wordt verkregen met hangop of met yoghurt. De hangop bereiden we uit karnemelk, op de volgende 'wijze:in een vergiet spreiden we een uitgespoeld, schoon servet uit (of een anderen witten doek, die niet te los geweven is). Het vergiet zetten we op een pan öf een emmer en dan schen ken we de karnemelk in den doek. Het geheel dekken we af met een bord of een deksel (maar dan een, waarvan de rand gaaf is, zoodat er geen roestvlekken in den doek ko- AMSTERDAM ROKIN 42 OPGERICHT 1868 VOORHEEN KALVERSTRAAT 51 FABRIKANTEN: SEGER CO. POSTBUS 356 AMSTERDAM VAN RIJN'S MOSTERD UTRECHT DEN HAAG VRAA6T UW WINKELIER OF.OHOCISt 11 CT. P. ZAKJEGELIJK AAN 1 POND. SUIKM 1001 TIPS VOOR DE HUISVROUW Singel 512 Telef. 30852 v corsets Den Haag Schevemngen Arnhem Leiden Delft 4 Rc'tcrdam G ningen Dordrecht men!) en over het deksel vouwen we de pun ten van den doek. Gieten we 's avonds de kar nemelk in den doek, dan is den volgenden mor gen het vocht er uitgelekt en kunnen we de „hangop" uit den doek scheppen. Egn halve liter karnemelk levert zooveel hangop op, dfct we er voor twee dagen saus aan hebben. Ook yoghurt k^n als slasaus gebruikt worden. Het resultaat is werkelijk zoo goed, dat het een proefneming meer. dan waard is. Extra lekker kunnen we de yoghurt-, hangop- of karnemelksaus maken, door er een klein scheutje olie of fabriekmatig bereide saus door te deen als we hiervan toevallig wat in huis hebben. Hebben we dit, dan passen we bij voorbeeld het' volgende recept toe: SLA (zonder olie) voor personen 2 kroppen sla: hangop van 14 liter karnemelk: öf 4 eetlepels yoghurt; óf 4 eetlepels karnemelk; 1 uitje of preitje; wat mosterd, zout; eventueel een ei Maak de sla schoon, maar gooi vooral niet meer weg dan noodig is. Verwyder slechts de nerven van de buitenste bladeren, de rest kan best meegegeten worden, 'yvasch de sla eenig® malen in ruim water en slinger ze daarna buiten dfoog in een doek. Snipper het uitje of preitje en doe het bij de sla in de slakom- Klop de hangop, de yoghurt of de kameme1^ glad met twee vorkerï of met een garde; voeg er wat zout en mosterd aan toe en eventueel een eidooier (desgowenscht ook wat azijn cf citroen sap). Giet het slasausje over de sla en roer bet er luchtig doorheen. Wist U, dat U met het schillen en uitpersen van de komkommer veel goede bestanddeelen verloren laat faanVoor het maken van omkommersla kan de komkommer afgespoeld worden en dan geschaafd of gesneden. Het grpene schilletje merkt men op het hord nauwelijks op. Om al het sap te behou den, schilt men de kom kommer kort voor 't eten en maakt onmiddellijk daarna de sla aan. Het vrijko mende vocht kan gebonden worden door een fijnge- maakten aardappel, die de functie kan vervullen van het hardgekookte ei. Nu het aardappelrantsoen verhoogd is,kan men er misschien weer eens toe overgaan een koude sla te maken van komkommer met aardappelen. De aard appelen en de komkommer worden daartoe in onge veer even dikke plakken gesneden (zooals voor ge bakken aardappelenOp anderhalf kilo aardappelen neemt men een middelma tig groote komkommer, het aanmaken gebeurt als ge woonlijk met olie en azijn of thans met karnemelk of hangop. Tuinkruiden ver vangen den tijdelijk afwe zigen ui. Vergeet U ook niet, dat gevulde komkommer een smakelijk gerecht is, dat een prettige afwisseling kan vormen. Daarvoor wordt de geschilde kom kommer in de lengte door gesneden, van het zaad ontdaan en in ongeveer twintig minuten gaar ge kookt. Van vleeschresten of van brood en kruiden of van een of ander mengsel, zooals de ingenieuze huis vrouw dat thans weet klaar te goocoelen, wordt een vulsel gemaakt, waarmee men de goed uitgelekte komkommerhelften vult. Voor 't opdienen giet men er 'n bruin sausje overheen. (foto Rh. V.V.O.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 8