De Geer was geneigd tot compromis met de Duitschers De kabinetscrisissen te Londen uitvoerig beschreven Herstel gezantschap bij het Vaticaan Een jaar herstel en opbouw Zwemwedstrijden te Haarlem MAANDAG 6 MEI 1946 PAGINA 4 NOTA VAN PROF. GERBRANDY De Oude Vier van Triton, die het hoofd/nummer won op de Varsity te Jutphaas -ryuitengewoon veel hi was in Mei 1945, na de bevrijding mn ons land, ver nield; groote uitge strektheden stonden onder ivater, er waren bijna geen bruggen meer, de groote havens waren totaal onbruikbaar en de huisvesting was een groot pro bleem. Er is in het voor bije jaar hard ge werkt aan het her stel pan ons zoo zwaar geteisterde land De resultaten spreken voor zich. Resultaten zeer bevredigend De nota van prof. P. S. Gerbrandy over het Londensche regeerings- beleid is dan eindelijk verschenen en bij regeering en Tweede Kamer ingediend. De nota is 'n boek geworden van twee honderd en vijftig blad zijden en behandelt desondanks nog lang niet alles. Het bijeenlezen van de stof voor 'n compleet verslag uit de stukken, die over allerlei plaat een verspreid liggen, zou, naar de auteur mededeelt, jaren vergen. Hij heeft zich dus bepaald tot het schetsen in korte trekken van een beeld van het gevoerde regeeringsbeleid. nister-presldent moest houden, en die onder de bijlagen is afgedrukt, maakte in Engeland een miserabelen indruk. De heer De Geer was erin ge slaagd mt allerlei listigheden te voorkomen, dat de leden van het kabinet of de Regeeringsvoorllch- tingsdienst van den inhoud dezer rede vóór de uitzending zouden kennis nemen. Het tot stand komen van het, K.B. A 1 betreffende liet veiligstellen van Nederlandsche ver mogens in het buitenland voor den vfjand werkte de heer De Geer op allerlei manieren tegen en tenslotte weigerde hij het te teekenen. De eerste drie hoofdstukken van het boek handelen over regeering en kabinet zelve. Het eerste hoofdstuk bespreekt het. vertrek van Koningin en Kabinet naar Londen, het tweede hoofdstuk, gestaafd met ruim docu mentatiemateriaal, bespreekt omstan dig het heengaan van minister De Geer, zijn vertrek naar Lissabon, vervolgens naar Nederland en de houding der regeering in Londen hiertegenover; het derde hoofdstuk tenslotte behandelt de kabinetscri sissen en de ministerswisselingen. Hierop volgen nog zestien hoofdstuk ken, die allerlei vraagstukken van politiek, economisch, financieel en sociaal beleid aan de orde stellen. De wijze, waarop onze militaire kracht met name de marine werd aangewend, wordt apart behandeld evenals de positie, die het Konink rijk der Nederlanden temidden van de staten der wereld innam. Voorts zijn er twee hoofdstukken, die resp. handelen over het herstel van het gezantschap bij het Vaticaan en het aanknoopen van de betrekkingen met de U.9.S.R. Uitvoerig gaat prof. Gerbrandy in op de oorlogsverkla ring aan Japan en de rol, die Ne derland heeft gespeeld in de oorlog voering in den Pacific. Daarna zijn aan de beurt de opzet der bevrijding van Nederland, de hulp aan Noord- West-Nederland met voedsel en me dicijnen en de opzet tot economisch herstel. Verder vinden we hoofd stukken over het bewaren en be- heeren van Nederlandse!» vermogen ln het buitenland, het monetair aecoord met Groot-Brittanni» en de latere monetaire regelingen, de rege ling van de beschikbaarstelling der Nederlandsche handelsvloot ten bate der geallieerde oorlogvoering, het financieel beheer en den Regeerings- voorlichtingsdienst. De verhouding tot de overzeesche gebiedsdeelen is het laatste onderwerp, dat ter sprake komt, alvorens prof. Gerbrandy met een terugblik op het door de regee ring te Londen gevoerde beleid zijn boek afsluit In dezen terugblik schrijft hij: „Bezield door de gedachte van het geroepen zijn om te overwin nen, heeft het Londensche Kabinet Etjn dagelijkschen en wekelijkschen arbeid verricht, trachtende alles dienstbaar te maken aan het ééne groote doel. Van die taak en die opvatting heeft het naar beste we ten getracht het Nederlandsche volk deelgenoot te maken, opdat regeering en volk in de verdrukking één zouden zijn. Wat in het kader van dit i>eleid paste, werd bevor derd; wat tegen dit streven in- druischte, moest daarom ter zijde gesteld. Toen verzet tot het uiterste ln de meest benauwende omstan digheden het parool was van Lon den en Noord-West-Nederland beide, moest, om slechts dit te noemen, elke tegen dit beleid in gaande radio-uitzending onverbid delijk geweerd blijven; de politiek der onverzoenlijkheid duldde geen taal, die het vuur van het verzet dreigde te temperen of te dooven." Een van de belangrijkste punten ln de nota ls ongetwijfeld het geval- De Geer. Prof. Gerbrandy geeft er een zakelijk, maar niettemin scherp gesteld relaas van. Reeds uit zijn be spreking van de gebeurtenissen tij dens de Mei-dagen blijkt duidelijk de zwakke houding welke de heer De Geer aannam. Terwijl alle mi nisters dag en nacht ln het gebouw van het Ministerie van Economische Zaken bijeen bleven, vertrok de mi nister-president lederen avond naar zijn huis en zelfs in den kritieksten nacht was hfj niet te bewegen van deze gewoonte afstand te doen. Ook ten aanzien van het voornemen om de regeering naar Londen te ver plaatsen en daar den oorlog voort te zetten heeft, aldus prof. Ger brandy, het initiatief tot het nemen van dezen koers bij den heer De Geer vrijwel geheel ontbroken. In Londen manifesteerde zich spoedig bij hem een onduidelijke houding, die naar later bleek neigde tot een compromis met den vijand. Deze houding verduidelijkt prof. Gerbrandy met het Weergeven van drie voorvallen. Een communiqué, dat moest wor den uitgegeven teneinde voor liet buitenland de stelilngname van Ne derland als doorvechtende natie dui- deljjk te stellen, kon de goedkeu ring van den heer De Geer niet ver werven. Een radiorede, die de mi- Ten overvloede drukt prof. Gerbrandy dan nog een eigen handig door den heer De Geer geschreven en geteekend voorstel af, waarin namens de regeering aan Hitier naar aanleiding van diens Rijksdagrede van 19 Juli 1940 verzocht wordt te mogen vernemen op welken grondslag (met name wat de positie van Nederland betreft) Hitier zich voorstelt, dat op dit oogenblik vruchtbare besprekingen ter be vordering van den vrede zouden kunnen worden geopend. In zijn eerste onderhoud met Churchill had De Geer al gesuggereerd een soort van vrede van Amiens. „De reactie laat zich denken," aldus voegt prof. Gerbrandy er aan toe. Het wantrouwen bij het kabinet en de Nederlandsche kolonie nam toe. De ongerustheid van de Koningin steeg. Tegen het einde van Augustus vroeg de heer de Geer ontslag, zon der dat deze aanvraag betiteld kon worden als „vrijwillig". Na zijn af treden leefde de heer de Geer vrij teruggetrokken in Boxmoor buiten Londen, doch hii toonde neiging om te trachten naar Zwitserland te rei zen, waartegen van de zijde van den Ministerraad ernstig bezwaar bestond, gelijk hem schriftelijk werd medege deeld. Tenslotte besloot de Minister raad den heer de Geer een opdracht te geven tot het instellen van een onderzoek in Nederlandsch-Indië, dat vooral op financieel gebied lag. Men hoopte op deze wijze van zijn financieele deskundigheid te kunnen profiteeren en hem tevens persoon lijk het genoegen te verschaffen, dat hij bij twee van zijn kinderen kon zijn. Op 5 November 1940 vertrok dé heer de Geer naar Lissabon. De officieele opdracht zou hem worden toegezonden. Dit geschiedde inder daad op 28 November Spoedig kwa men berichten uit Lissabon, die twij fel deden rijzen of de heer de Geer zijn woord zou houden en niet toch zijn vroegere ambtgenooten in den steek zou laten, „eerlijk gezegd be driegen", aldus prof. Gerbrandy. Zoo wel de tijdelijk zaakgelastigde als de gezant té Lissabon hebben in op dracht van de regeering te Londen dringende vertoogen gericht tot den heer de Geer om hem te bewegen van zijn noodlottige voornemen af te zien. Tijdens het laatste onderhoud met den zaakgelastigde van Pallandt zegde de heer de Geer dezen toe niet te zullen vertrekken alvorens hem te waarschuwen. Hij zou in ieder geval nog wel een qag of drie, vier te Lis sabon blijven. Den volgenden och tend bleek de heer de Geer echter vertrokken. Een tëlegram aan den consul te Barcelona om hem daar, Indien eenigszins mogelijk, nog vast te houden, kwam te laat. De heer de Geer was ook reeds uit Barcelona vertrokken, op weg naar Berlijn, „de kortste route naar Nederland", zooals hijzelf later verklaard heeft. Daarna hoor de men in Londen nog van den heer de Geer, toen hij aan H. M. de Koningin zijn brochure „De synthese in den oorlog" toezond met de mededeellng, dat h() deze brochure slechts zou publieeeren, Indien H. M. geen bezwaar maakte. De heer de Geer ontving daarop geen antwoord, doch weinige dagen later werd de brochure reeds gepu bliceerd. Alvorens prof. Gerbrandy van het onderwerp-De Geer afstapt, herinnert hij eraan, pat hl) vóór zijn altreden als minister van Justitie a.i. den heer Tenkink heeft verzocht den betref- fehden Officier van Justitie op te dragen een vooronderzoek in te stel len ten einde te komen tot een ant woord op de vraag of strafrechtelijke vervolging op haar plaats was dan wel of hier slechts van een politieke ongerechtigheid sprake was. Regeeringscrises In een volgend hoofdstuk passee- ren de verschillende kabinetscrisis sen en ministerswisselingen de revue; sommige worden uitvoerig, andere minder uitvoerig behandeld. De bespreking van de door het af treden van den heer de Geer ont- Prof. Gerbrandy stane kabinetscrisis, waaruit het eerste kabinet-Gerbrandy voortkwam, bevat weinig nieuws méér. Over het aftreden van pen heer Dijxhoorn als minister van Defensie op 11 Juni 1941 lezen wij slechts, dat deze was te wijten aan de ontwikkeling van de interne verhoudingen in zijn de partement, waarmee hy zich niet kon vereenigen en als gevolg daar van door de pressie, welke bij her haling op hem werd uitgeoefend met betrekking tot het door hem te voe ren beleid. Daar de heer Steenberghe bezwaar had tegen het „laten schie ten" van minister Dijxhoorn, besloot het heele kabinet ye portefeuilles ter beschikking te stellen, waarna de •Koningin aan den heer Gerbrandy opdroeg het kabinet te reconstruee- ren, waarbij hij erin slaagde alle mi nisters weer rónd zich te vereenigen. Het ministerie van Defensie werd gesplitst in een voor Marine, onder vice-admiraal Furstner en een voor Oorlog onder den heer van Boeyen a.i. Op 13 October 1941 brak de vol gende crisis uit doordat de heeren Weiter en Steenberghe den heer Ger brandy mededeelden, dat; zij beslo ten hadden hun ontslag aan te bie den. De reden was. dat beide minis ters zich niet konden vereenigen met een regeeringsverklaring inzake de bombardementen van Rotterdam, die via Radio-Oranje was voorgelezen, terwijl het kabinet daarin niet ge kend was. Deze episode wordt door den heer Gerbrandy uitvoerig beschreven on der overlegging van de ter zake ge voerde correspondentie, waaruit ten eerste blijkt, dat de minister-presi dent zich veel moeite gegeven heeft om de breuk te voorkomen, doch dat de beide ministers onverzoenlijk waren, en in de tweede plaats, dat de regeeringsverklaring was afge legd op een tekst, die niet de goed keuring van den heer Gerbrandy zelf had, zoodat hij afzag van zijn voor nemen om de verklaring persoonlijk af te leggen en hij dit het doen door een functionaris van den R.V.D. De aanvulling in de vacatures werd ver kregen door de benoeming van de heeren Kerstens en Van Mook, resp, tot minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart en van Koloniën. Over het aftreden van den heer Ker stens in het najaar 1943 geeft de nota slechts summiere inlichtingen. Reeds eerder was er een geschil ontstaan, waarbij" deze bewindsman zijn ont slagaanvrage had aangekondigd, het geen dan toch nog weer niet was doorgegaan. Intusschen aldus prof. Gerbrandy, ontwikkelden zich meer dere bezwaren tegen het beleid van dezen bewindsman. Onder meer werd ernstig bezwaar gemaakt tegen het optimisme, dat de heer Kerstens toonde t.a.v. de aanstaande provian deering van Nederland ten tijde der bevrijding en hij uitte dit optimisme ook in het openbaar zonder vooraf gaande -raadpleging van den minis ter-president en zijn ambtgenooten. Een tweede bezwaar tegen het beleid van minister Kerstens kwam naar voren op het gebied van de behande ling der zaken van de koopvaardij en het scheepvaartfonds. Toen de mi nister-president nu besloot het be heer over de koopvaardij onder een bijzonder departement, n.l. van Scheepvaart, te brengen, trok de heer Kerstens zijn consequenties. Bemid delingspogingen van den minister president, die den heer Kerstens waardeerde om den steun, dien hij steeds had gegeven aan de politiek der onverzettelijkheid en om belangrijke maatregelen als de vordering van het bezit der koopvaardijvloot, die hij had ge nomen,^ mislukten. In denzelfden tijd nam ook mr. dr. Van Angeren zijn ontslag, hoofdzakelijk om een meeningsverschil Inzake het ontwerp- Buitengewoon Politiebesluit. Hij werd door den heer van Heuven Goedhart opgevolgd. Na de bevrijding van het Zuiden des lands volgt dan het uit treden van mr. Burger, wegens diens befaamde radiorede over de fouten en de „fouten", alsmede van de hee ren Albarda en Van den Tempel, ten deele samenvallend met de laatste kabinetscrisis, voorvallen, die allen ln het tóen bevrijde deel van het land alweer zelf hebben meegemaakt. Tot besluit van dit hoofdstuk betoogt prof. Gerbrandy, dat dit verslag van crisissen niet den In druk mag vestigen, dat er niets dan conflict in de regeering heeft bestaan. Met nadruk wijst hij erop, polder „droog" gemeld naar Rotterdam en Am- Op het moment der bevrijding stonden onge veer 200.000 ha van het gecultiveerde grondge bied (dit is 10 pet onder water. Reeds in Augustus waren daarvan ruim 160.000 ha droog gemaakt. Overgebleven warenWieringermeer (20.000 ha) en Walcheren (15.500 ha.) De Wleringermeerdijk werd 5 Augustus geslo ten en vier dagen later worden. Sindsdien is er aan het herstel der ver nielde boerderijen en wo- ninigen, die nog herstel baar waren, hard ge land werkt. Na tal van moeilijk heden om op Walcheren het gat in den Nolledijk sterdam weer vrij. Spoe dig daarna was. mede dank zij de snelle op ruiming der 1500 tot zinken gebrachte bin nenvaartschepen, het verkeer te water door geheel Nederland weer mogelijk. Tal van groote te dichten, slaagde men bruggen, vitaal voor het daar tenslotte 2 Octo ber 1945 in. Na het dich- t ten van het gat bij West-Kapelle en Veere kwam het groote gat Dij Rammekens aan de beurt Dit bracht wel de grootste -eilijkheden spoor- en wegverkeer, zijn intusschen weer in gebruik genomen. De versperringen ln de haventoegangen naar Rotterdam en Amster dam werden opgeruimd of zoodanig verwijderd, dat de vaart geheel vrij kwam. De capaciteit van de havens werd weer opgevoerd en kan op het oogenblik ruim schoots aan de behoefte voldoen. Het verdere her en tegenslagen. Einde lijk, begin Februari van dit jaar, liet de dijk, die was aangelegd, geen wa ter meer door. Van de 7.000 hulzen ln het eertijds geïnun- zet, in het bijzonder ook aan de groote sluis te IJmuiden, die de Duitschers hadden ver nield. In het afgeloopen Jaar deerde gebied zijn er werden rond 5000 nood- thans 3.000 bewoonbaar woningen gebouwd, ruim gemaakt. Na de bevrijding was een groot aantal brug gen vernield. Van de 41 bruggen over de groote rivieren waren nog werden de pompgemalen slechts zeven bruikbaar. weer in bedrijf gesteld. 11 December kon de Begin Augustus was de 4500 noodboerderijen en een even groot aantal noodstallenVan de 350.000 lichtbeschadigde woningen werden 290.000 tijdelijk of definitief hersteld. Er waren 90.000 woningen vernield en vaart van Zuid-Limburg 45,000 zwaar beschadigd. In het Sportfpndsenbad te Haar lem werden Zondag nationale zwem wedstrijden gehouden ten bate van het comité „Nederland helpt Indië". De belangstelling van de zijde der prominente zwemmers en zwemsters was niet zoo groot als aanvankelijk verwacht werd. Verschillende promi. nenten hadden verstek laten gaan, zoodat het een strijd werd tusschen de beste Haarlemsche zwemmers en slechts enkele bekende krachten uit het land. Dg verschillende nummers hadden dus veel aan belangrijkheid ingeboet. De gedetailleerde uitslagen luiden: 5 X 66 2/3 meter borsterawl dames 1. H.V.G.B. in 4 min. 20 sec.2. D.W.R. in 4 min. 24.4 sec.; 3. H.P.C. in 4 min. 27.4 sec. 5 X 66 2/3 meter borsterawl hee ren 1. H.P.C. in 3 min. 34.6 sec. 2. Z.C. Haarlem in 3 min. 35.1 sec.; 3. D.W.R. in 3 min. 40.8 sec. 200 mtr. schoolslag dames1. J. de Groot van A.D.Z. in 3 min. 5.4 sec.; 2. A. de Groot van A.D.Z. in 3 min. 9.3 sec.; 3. N. Turkenburg van de „Water- trappers" in 3 min. 13.8 sec. 100 mtr. rugerawl heeren1. C. Rol van D.J.K. in 1 min. 15 sec.2. F. Maus van de Z.C. Haarlem in 1 min. 16.8 sec.3. H. Smits van de Z.C. Haar lem in 1 min. 19 sec. 100 meter borst erawl dames; 1. B. van Schaick van „De Meeuwen" in 1 min. 9.4 sec.; 2. Th. Snoeks van A.D.Z. in 1 min. 11.9 sec.; 3. I. Smit van H.P.C. in 1 min. 21.8 sec. 100 meter borsterawl heeren: 1. A. Jongejan van Z.I.A.N. in 1 min. 3.2 sec.2. J. C. Scheffer van D.J.K. in 1 min. 4.7 sec.; 3. P. Smit van H.P.C. in 1 min. 9.3 sec. Schoonspringen1. mej. Muytjens van A.D.Z. met 95.07 punten; 2. mej. J. van Engelen van de H.D.Z. met 85.46 punten. WaterpoloHaarlemsch zevental tegen „De Kikvorschen" 19 rust 0—4. De wedstrijd Frankrijk—Oostenrijk eindigde in een 3—1-overwinning voor Frankrijk. dat er veelszins goede samenwer king heeft geheerscht. Betrekkingen U.S.SR. Van meer dan gewoon belang Hj- ken ons voorts nog de beide korte hoofdstukken, waarin prof. Ger brandy behandelt resp. het aan knoopen van de betrekkingen met de U.S.S.R. en het herstel van het ge zantschap b(j het Vaticaan. De voornaamste overwegingen, die ln het eerste geval golden, waren: le. De regeering wenschte door het herstel der diplomatieke betrekkin gen en het uitwisselen van ambas sadeurs uiting te geven aan de ge voelens van saamhoorigheid tus schen het Nederlandsche en het Russische volk. 2e. Zooveel mogelijk had, in aan sluiting hieraan, de regeering te Londen gepeild, wat in Nederland leidende personen en groepen van het herstel der betrekkingen met de U3.S.R dachten, en, hoewel elk parlementair overleg ontbrak, toch den indruk verworven, dat het be oogde herstel veelszins op' instem ming kon rekenen. 3e. Hoewel de regeering in Londen de overwegingen, welke tot afwijzing van betrekkingen met de U.S.S.R'. hadden geleld en welke vooral op religieus-ethische gronden waren gebaseerd, niet verdwenen achtte, was zij van meening, dat nieuwe factoren waren opgetreden, welke het herstel voldoende motiveerden. Het Vaticaan De overwegingen, welke de regeering ertoe brachten het herstel van het gezantschap by het Vaticaan te be vorderen, vat de heer Gerbrandy. als volgt samen: le. Het Vaticaan werdi in den oorlog een waarnemingspost van groot belang op diplomatiek ge bied. 2e. Verscheidene onzer bondge- nooten onderhielden normale be trekkingen met het Vaticaan; ge lijkheid van politiek in dezen zin was gewenscht. 3e. De versterking van de diplo matieke relaties tusschen het Va ticaan en Japan in 1942 maakte het te meer gewenscht, dat de daarvoor in aanmerking komende geallieerden, die tegen Japan le vensbelangen hadden te verdedi gen, in de representatie op het Vaticaan niet ontbraken. 4e. De houding van de R.K. geestelijkheid en van het R. K. volksdeel in Nederland, voor wie des tijds het verwerpen van de voor het Gezantschap op de begrooting aan gevraagde gelden toch een teleurstel ling had beteekend, verdiende in de behandeling van deze zaak ernstige overweging. Daarnaast is getracht zooveel mo gelijk te peilen, welke de reactie van Protestantsche zijde in Nederland zou zijn. Op grond van de hem door zijn ambtgenooten verstrekte inlich tingen kon de minister van Buiten- landsche Zaken concludeeren, dat het herstel meer toegejuicht dan becritiseerd zou worden. Grootkruis Ned. Leeuw voor prof. Gerbrandy H. M. de Koningin heeft prof. Gerbrandy begiftigd met het Groot kruis van de Orde van den Neder- landschen Leeuw, als erkenning van zijn verdiensten, als belooning van zijn arbeid ln het publieke leven en van z(jn loopbaan, als blijk van waar deering voor zjjn onbaatzuchtige en daadwerkelijke activiteit. Prof. ir. W. Schermerhom, die Vrijdagmiddag deze onderscheiding in een bijzonderen ministerraad aan prof. Gerbrandy uitreikte, zeide o.a. dat het voor een niet gering deel Gerbrandy's verdienste geweest was, dat wij aan het Japansche Keizer rijk dén oorlog verklaard, hebben op eén oogenblik, dat het nog geen strikt-formeele noodzaak was.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1946 | | pagina 4