w
ANDRIESSEN,
Van onze roeping scherp bewust
De toekomst van Brabant
PROBLEMEN VAN DEN LANDBOUW
een naam, een program
Urgentie-program
Kath. Volkspartij'
De geestelijke achtergrond van de
hedendaagsche problemen
1
Dr. Droessen over de taak der
nieuwe regeering
Specifiek katholieke eischen op
den voorgrond
WOENSDAG 15 MEI 1946
PAGINA 3
MINISTER BEELt
- ftf 4
-Ml. 4Ik
Gezag en gezin
STEMT No. 1
LIJST 2
VAN
KRACHTIG
MATERiEELE ZORGEN
De practijk
Vertrouwen in den uitslag
De huisvacfer
Propagandist
(Van onzen parlementairen
redacteur)
ilt u ons zeggen, Excellentie,
welke voor u de doorslag
gevende argumenten zyn
voor het bestaan van de
Katholieke Volkspartij? vroegen
wy aan minister dr. L. Beel in zijn
idyllische werkkamer in het toren
tje ,,te water uitgebouwd" in den
Hofvijver. De minister zocht 'gven
tusschen zijn paperassen. Daar had
hij aanteekeningen over. Dan begon
Wij moeten de problemen van
dezen tijd, willen wiij den zin er van
eenigszins kunnen begrijpen, tegen
hun geestelijken achtergrond zien.
De nieuwe vormgeving van ons
staatkundig bestel, waar wij naar
zoeken, maar ook de partijvorming
staat tegen dat fond afgeteekend.
Alleen de werkelijk sterken kunnen
die vraagstukken aan, alleen de
werkelijk sterken kunnen dezen
zwaren maar zeer belangrijken tijd
venverken". Met die sterken bedoel
ik in dit verband natuurlijk de men.
schen, die door een gefundeerde
levensovertuiging geschraagd wor
den. Zij kunnen de dingen „sub spe
cie aeternitatis" zien en*zij kunnen
ze daarom in hun juiste verhouding
zien. in hun betrekkelijkheid zoowel
als in hun absolute waarden. Ik zie
zeer wel de evolutie, die de organi
sche vormen van ons staatkundig
bestel doormaken. Ik begrijp ook,
dat er een verlangen naar toenade
ring is tusschen menschen, die in
velé opzichten op verwante wijze
denken, maar in zulk een bliksem-
tempo als waarin menigeen zich den
groei gedacht heeft voltrekt deze
zich nu eenmaal niet. In de struc
tuur van de Partij van den Arbeid
is de furideering van een werkelijke
levensovertuiging niet sterk genoeg.
Wij staan principieel niet op het-
ties met zich mee en zware moreele
verplichtingen. Als zelfs een Hui-
zinga tot het inzicht kwam dat het
de christenen zijn. die Europa moe.
ten redden, zoo het nog gered kan
worden, dan voelen wij toch, dat wij
ons onze roeping scherp -bewust moe
ten zijn en onze verantwoordelijk
heid terdege indachtig moeten blij
ven.
Denk eens aan problemen als van
gezag en gezin. Die zijn alleen juist
té zien door degenen, die positief
VII. NEDERLAND IN DE INTER
NATIONALE ORDE
1. De zelfstandigheidspolitiek,
zooals deze voor den oorlog
door Nederland werd gb-,
voerd, dient in verband met
de gewijzigde omstandigheden
te worden verlaten. Neder
land streve daarbij naar
goede betrekkingen met de
andere mogendheden, in het
bijzonder met die landen, die
door hun verleden, hun
structuur, hun ligging, hun
verdeeling over de wereld, de
beste waarborgen bieden
voor een gemeenschappelijke
behartiging van het geeste
lijk en materieel welzijn,
zoowel pan het Koninlcrijk
als van de geheele wereld.
Bij de regeling van de inter-,
nationale betrekkingen eische
Nederland de volledige erken
ning van zijn positie als mid-,
delgroote mogendheid, mede
op grond van de belangrijke
bijdrago, die het geleverd
heeft tot het winnen van
den oorlog.
3. Nederland neme actie] deel
aan de tot stand koming van
de handhaving van een doel-,
treffende orde en een recht
vaardigen vrede in de inter-,
nationale betrekkingen. Be-,
vorderd worde de ontwikke
ling naar een internationaal
orgaan op democratischen
grondslag.
4. Voor de handhavingvan den
vrede en de internationale
'rechtsorde moet het Ko
ninkrijk over een sterke
land-, zee-, en luchtmacht
beschikken, die in alle ge-
biedsdeelen kan optreden. Bij
de samenstelling van deze
land-, zee-, en luchtmacht
dient men rekening te hou
den met de speciale taak,
welke Nederlandsche strijd-,
krachten in internationaal
verband zullen hebben te
vervullen.
5. Bij een doelmatige ordening
van de internationale be
trekkingen zal in het bijzon
der gelet moeten worden o.p
de cultuurverwantschap der
volkeren en op de onderlinge
economische verhoudingen
der staten,
6. Een goed geregelde verhou
ding tot het buitenland
eischt de doorvoering van het
beginsel, dat vreemde in
vloeden, die niet strooken
met den wezenlijken karak
tertrek van den Nederland-,
schen Staat, met alle kracht
worden geweerd.
3. Beel
christelijk denken. Maar dat legt ons
dan ook den duren plicht op onze
beteekenis in den staat terwille van
zulke vraagstukken van primordiale
beteekenis tot gelding te brengen.
Dit neemt niet weg, dat. als we
onze maatschappij-opvattingen gaan
realiseeren en daarmede in het vlak
van de practische politiek treden,
we in zeer vele gevallen op hetzelfde
vlak komen, waar we ook onze
landgenooten van de Partij van den
Arbeid ontmoeten. Dit ligt zóó voor
de hand, dat de programma's van de
beide partijen al sterk naar elkaar
toe gericht giju- Het is een eerste
eisch. dat wy een sterke progres
sieve politiek voeren op straffe dat
wij anders onzen tijd zullen missen
en onze roeplfig als christenen niet
zullen kunnen volbrengen. En daar
om ls de evolutie die wij beleven
voor ons ook zoo interessant, omdat
zij zoo uitstekend in de lijn van onze
staats- en maatschappijbeschouwing
thans alles, maar dan ooit alles te
geven, wat wij maar kunnen op
brengen.
Op weike wijze wij practisch onze
taak het best zullen kunnen reali
seeren? Wel, ik hoop door een goede
samenwerking met de Partij van den
Arbeid in de eerstvolgende vier
jaren. Ze zullen uiterst leerzaam
zijn, de jaren die nu aanbreken. WH
zullen in de practijk ervaren hoe wy
samen tot een goed regeeringsbeleld
zullen komen en daarby zal zich
uitwijzen of het inderdaad mogelijk
is van weerszijden tot een deug
delijke „working majority" te ge
raken. En ik denk niet alleen aan
het regeerlngsbeleid. maar ik denk
pok aan zulke belangrijke en voor
het practische experiment uiterst
waardevolle gebieden als de filmkeu
ring en den radio-omroep. Kunnen
wy een nationalen omroep stichten,
die aan ieders principieels verlan
gens volledig recht doet, die een
werkeiyk nationale omroep is en als
organisatie goed blykt te werken,
wel dan hebben we daaruit veel ge
leerd na een jaar of vier om er be-
langruke conclusies uit te trekken.
Op die conclusies valt thans on-
mogeiyk vooruit te loopen. maar ik
teloof. dat het goed is. dat voor
eze verkiezing geen overijlde din
gen zijn gedaan. Een- wensch is
onder den indruk van een in het
negatieve verzet ontstane eenheid
spoedig geformuleerd, maar eerst
moet de practijk uitwyzen of er
mogelijkheden zyn en zoo ja, waar
die liggen.
W. 3. Droessen
Nee, ik ben geen geboren Bra
bander, zei tot onze ver
wondering de lange joviale
man, die ons direct gulhartig
een vraaggesprek had toegezegd.
„Maar ik woon hier ai van 1929 en
ik hou van de warmte en harteiyk-
heid van het Zuiden." Zoo begon
ons uitermate prettig vraaggesprek
met den beer Van Vliet, wethouder
van Eindhoven en eerstgepluatste
op de lijst van de R.K. Volkspartij
voor district Eindhoven.
Deze man heeft zich zoo heele-
maal de vlotheid en goedmoedigheid
van het Zuiden eigen gemaakt, dat,
naar wy constateerden, het ons zeer
"\>j
F. VAN VLIET
(Van onzen Limburgschen redacteur)
De aanvoerder van de candidaten
der K.V.P. in Limburg, dr. lng. W.
J. Droessen uit Roermond, ls een
oorlogsslachtoffer. Waar wy zyn wo
ning waanden, vonden wij een ruïne.
Maar in deze landbouwstad is de se
cretaris yan den Limburgschen Land-
bouwbond spoedig gevonden en vrien
delijk laat hy zich vragen naar zijn
visie op dingen, die in het Zuiden de
geesten bezighouden. Dr. Droessen is
een eenvoudig man, die gaarne op
den achtergrond bleef. Geboren in
het goede Noord-Llmburgsche land
van Horst, werd hij een landbouw
deskundige, doch zijn academische
titels vermochten hem nimmer te
vervreemden van de boeren, wier
vriend en voorspraak Jiy reeds 13
jaren in de Kamer was.
Op de vragen van den journalist
antwoordt hij kort en duidelijk, ter
wijl een van zijn talryke kinderen op
zyn schoot zit.
Daar zijn de regionale vraagstuk
ken. De oorlogsschade in Noord-
Limburg en in het beele gebied ten
Oosten van de Maas ls enorm. Heels
dorpen staan hier voor den onder
gang. Dr. Droessen beziet dit als een
der urgente problemen, die het eerst
de aandacht van de nieuwe regeering
zullen moeten hebben. Indien men
tot een behoorlijke oplossing wil
komen, moet men veel verder gaan
dan de schaderegeling 1940, althans
voor een deel der'bedryven.
Voorts ls er het exportprobleem.
In de droevige situatie op de veiling
van Venlo, waar men de groente niet
kwyt kan, is dezer dagen verbetering
gekomen. Er is een regeling met de
geallieerden getroffen voor den ex
port naar Duitschland. Hier te lands
kan de kwaliteit der producten nog
Verbeterd worden en de exploitatie
der bedrijven rationeeler gemaakt. Ds
regeering heeft t.a.v. den landbouw
een voortreffelijk apparaat. Het ls
echter jammer, dat in de hoogere
functies vrijwel geen menschen uit
de Zuideiyke en Oostelijke provin
cies zitten. Ook ls het noodig, dat
naast het Westen en Noorden des
lands eveneens het Zuiden een mid
delbare landbouwschool krijgt.
T.a.v. de landbouwpolitiek in het
Zuiden is dr. Droessen van meening,
dat de huidige prijzen der landbouw
producten voor de zgn. lichte gron
den in Brabant en Limburg te laag
zijn.
Daarmee komen wij vanzelf b(|
hen, die steeds de warme belangstel
ling hadden van dezen katholieken
•andldaat: de kleine boeren. Het ver-
schynsel van de kleine boeren moet
men niet uitsluitend economisch zien;
het heeft ook een socialen kant. 13e
kleine boer is nu eenmaal gelukkiger
op een klein, eigen bedrijf, waar hij
bescheiden moet leven, dan wanneer
hij zijn zelfstandigheid moet opgeven.
B(j de huidige regeering neemt men
een streven waar, eenvoudigheids-
halve den kleinen boer uit te schake
len. Hij moet maar opgaan in het
grootere bedrijf of afyloelen naar in
dustrie of andere bestaansmogeiyk-
held. Voor velen zou dat de sociale
neerslag beteekenen en de nieuwe
Kamer dient ervoor te waken, dat de
regeering niet te ver gaat.
Daarmede zijn enkele voorname
punten uit het program van dezen
alleszins bekwamen candidaat be
sproken. Het huishouden eischt na
den langen werkdag den druk bezetten
vader op en de Journalist gaat heen
met den indruk, een man gesproken
te hebben, wiens aanwezigheid in da
Kamer het Nederlandsche volk menf-
gen waarborg biedt.
verwonderde te hooren, dat de heer
Van Vliet van afkomst Utrech
tenaar ls.
„En ik ben er trotsch op, voor
het goede Brabantsche volk op de
verkiezingslijst te zijn gezet", voegt
de wethouder er aan toe. „Men kan
en moet in <Je 2e Kamer natuuriyk
wel op de eerste, plaats het geheele
land dienen, maar 't meest op den
voorgrond treden toch de nooden
en mogelijkheden van het gebied
waar men z'n leven slijt en waarmee
men geheel is verweven."
En wat zijn dan die nooden en
mógeiykheden? vragen Wij op onze
beurt.
Het blijkt dat wethouder Van Vliet
voor Brabant een jjroote toekomst
ziet weggelegd juist omdat de
industrlallseering vooral in Brabant
zal gezocht moeten worden en
de wethouder pleit ten zeerste voor
Industrlallseering op het platteland,
waardoor de moreele gevaren van
opeenhoopingen in 'n stad voor
komen zullen worden. Brabant moet,
naar zijn meening, dan ook meer
instituten van vakonderwijs krijgen
op 't platteland: ambachtsscholen
en omscholingsinstituten.
Wat de cultureels perspectieven
voor Brabant aangaat, kwam.het den
heer Van Vliet voor, in verband met
de steeds> sterker wordende industria
lisatie en in verband met de groeien
de economische en cultureels ver
bondenheid van Nederland met Bel
gië, dat het gewenscht zou zijn, dat
ook het Zuiden de beschikking krygt
over een eigen technische hoogc-
school.
Tot slot wenschte hy groote aan
dacht besteed aan den woningbouw
in Brabant, juist omdat hier een
sterke bevolkingstoename bestaat en
ook wegens de Industrialisatie van
het platteland.
Andrlessétr staat op tiendui
zenden borden, zullen, plak
katen, raambiljetten. Andries-
sen, nummer één van lyst
2. Tienduizenden zullen Vrijdag a.s.
in de drie groote steden, in de in
timiteit van het stemhokje, dien
naam Andriessen zoeken en er een
oogenblik mee alleen zyn. Zij zul
len hun plicht kennen- en vóór dien
naam het roode potlood zijn beslis
sende taak doen verrichten. An
driessen, een naam, een man, .een
partij, een program.
Andriessen, zegt de man, die ons
de deur opent van het huls Mr.
Sickeszlaan 26 in het Utrechtsche
Tuindorp En wy drukken een ste
vige hand en wij kijken in een paar
pientere blauwe oogen; de duizend
maal gelezen naam heeft een gezicht
gekregen. En één blik in dit ge
zicht wettigt het vertrouwen, dat
straks zoovelen zullen schenken aan
J. W. Andriessen, nummer één van
lijst 2.
Wij zitten tegenover hem in zijn
werkkamer en kunnen hem rustig
observeeren. Een lange, slanke man,
die er veel jonger uitziet dan de 52
jaar van den Basgerlljken stand.
Nauwelyks grijs aan de slapen met
een smal, scherp geteekend gelaat,
een rustlgen blik, een dun getrok
ken mond, die zelfverzekerd ls.
Ons gesprek komt vanzelf op de
verkiezingen. Andriessen ziet den
uitslag met vertrouwen tegemoet.
Overal in het land heeft hy de oude
gehechtheid gevonden aan een eigen
katholieke staatkundige groepeering.
die-in dezen tyd van feilen beginsel
strijd meer dan ooit noodzakelijk
wordt geacht. Het gelukkig verlan
gen naar synthese in Nederland mag
niet ontaarden In een vagen drang
naar doorbraak, in een koersen in
den mist. Ook onder de Jongeren
leeft deze gedachte ondank3 het
politieke vacuum, waarin zy sinds
'39 zijn opgegroeid.
Als wy hem vragen op welke pun
ten van het katholieke program hij
den nadruk legt, zyn het allereerst
de „specifiek katholieke eischen".
die Andriessen onderstreept, zy ra
ken de algemeene vrijheid en onze
katholieke emancipatie in het bij
zonder welke In de komende Jaren
voltooid zal moeten worden. Verder
het sociaal-economische gedeelte,
datgene wat voor den oorlog rij
pende was. maar door de revoltee-
rende werking van de groote ge
beurtenissen thans aan de verwe
zenlijking toe is; bedrijfsorganisatie,
verzórging van ouden van dagen
door een pensioenregeling, welke de
verschillende bedrijfstakken elk voor
zich tot stand moeten brengen. Ten
derde een actieve gezinspolitiek. Ten
vierde een wachtgeldregeling, -ge
steund op het bedrijfsleven zelf, dat
ziln eigen risico's opvangt en daar
naast, een Rljkswerkloostieldsverze-
kerlng, doos dé bedryfstakken gere
geld, welke de conjunctuur-werk
loosheid opvangt. Tenslotte: onver
wijlde aanpassing van het bestaande
ouderdomspensioen aan de gestegen
kosten van levensonderhoud. De
verwezenlijking van dit program
kan de komende regeeringsperiode
tot een vruchtbare maken. Daarbij
rust, op ons. als de grootste partij
van gisteren en haar het zich laat
aanzien ook weer van morgen, groote
verantwoordelijkheid.
Dan heeft de politiek afgedaan
want Ine komt, binnen,, de lieftal
lige oudste dochter van Andriessen,
naar wier portret op vader's bureau
onze blikken reeds enkele malen zijn
weggeglipt, zy brengt koffie en het
gesprek wordt, huiselijk. Want deze
katholieke voorman en politicus is
vóór alles huisvader en toont ons
met trots de foto van zyn tien kin
deren, drie meisjes en zeven jongens,
van wie er twee voor priester stu-
deeren. En Onze blikken gaan van
de foto naar buiten, waar de gou
den regen bloeit in de zon en de
kousen en hemdjes van de kleine
Andrlessentjes wapperen in den voor
jaarswind. En zy keeren bij het af
scheid naar den man. die daar groot
en rustig voor ons staat, maar stie-
kum voor zijn vrouw zijn pijp uit
klopt in het vaasje op tafel. Want
dat. ls zelfs nummer één van lijst
twee, hoe hartstochtelijk rooker hy
ook ls, in een ordentelijk vader-
landsch huishouden streng verboden.
Van herkomst is hy een Tukker.
Andriessen werd geboren op 24 Fe
bruari 1894 te Goor in Overijssel.
Zijn ouders waren echte Twente
naren, de vader werkzaam lri hef
bouwbedrijf, waar het metselaars-
loon in die dagen 11 cent per uur
bedroeg, zoodat Jantje, de oudste
uit het gezin -van zeven, al op 13-
jarigen leeftijd mee de handen uit
de mouwen moest steken. Hy begon
al3 weversleerling en kreeg na twee
Jaar zijn eigen getouwen. Maar het
bouwbedrijf zinde hem meer en meer
en toen zijn werkzame, vandaag by-
na 80-jarige vader zich zelfstandig
in het bouwbedrijf had gevestigd,
kwam hy bij hem in de zaak en
leerde het vak.
Intusschen trok hem het werk in
de organisatie, zoodat de R.K. Bond
van Bouwvakarbeiders St. Joseph in
1919 Andriessen aanwees als propa
gandist en districtsbestuurder in
Limburg. Nog geen vijf jaar later
had hy als voorzitter de leiding van
dezen grootsten katholieken vakbond
en maakte hy spoedig deel uit van
het dagelijksch bestuur van het R.K.
Werkliedenverbond. Daarnaast werd
hy benoemd tot secretaris van den
Raad van Commissarissen van deAr-
beidersbank en sinds de bevrijding ls
hij als opvolger van den heer Schut
te ook voorzitter van Herwonnen Le
venskracht. In 1933 werd Andriessen
lid van de Eerste Kamer, opvolger
van IJsselmuiden, in 1937 in de
plaats van Engels lid van de Twee
de Kamer. Als vice-voorzltter van
Het Centrum yoor Staatkundige Vor-
J. Andriessen
ming heeft hy een ruim aandeel ge
nomen in de vernieuwing van het
partijprogram. Ook is hy een der
geestelijke vaders van het Inmiddels
verschenen ontwerp op de bedrijf
schappen, dat een commissie uit het
bovengenoemde Centrum heeft voor
bereid en dat op essentieele punten
afwijkt van het voorontwerp-Vos.
Deze materie ligt Andriessen na
aan het hart. Hij veroordeelt scherp
de staatssocialistische tendenzen, die
in dit voorontwerp-Vos te vinden
zyn, ongeacht de kwaliteiten, die het
verder bezit, een Inmenging van den
Staat in het bedrijfsleven, die scherp
afwijkt van de beginselen, zooals die
in Quadrageslmo Anno zijn vastge
legd, welke inmenging zoowel de
persooniyke vryheld van den werk
nemer als van den werkgever aan
tast.