Commissie-Gen.
voor Ned.-lndië
Treffend hoogtepunt
Groote Markt
het brandpunt
der feestviering
Gedenksteen in Hildebrand's
geboortehuis onthuld
Onderscheiding voor
notaris te Hoofddorp
ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1946
PAGINA 3
(Vervolg van pag. 1)
HET NOODWEER BOVEN
LEIDSCHENDAM
200.000 aan glasschade
De optocht
Op de Groote Markt
Examens
De regeering wenscht nu door
middel van een Commissie Gene
raal een voortgezet samenkomen
van Opperbestuur en Indische re
geering, in dien zin, dat de iuit.-
gouv. gen. als tijdelijk drager van
het algemeen bestuur te Batavia,
in dagelijksch en voortdurend Pei'-
soonlijk contact wordt gebracht met
een Commissie-Generaal als expo
nent van het Opperbestuur, die
bekleed is met zekere volmachten
om in voorkomende gevallen voor
en namens het Opperbestuur on
verwijld beslissingen te nemen. Van
zelfsprekend is de minister van
Overzeesche Gebieden hiervoor ver
antwoordelijk en hij blijft ook ver
antwoording schuldig aan de Sta-
ten-Generaal.
Het is duidelijk, dat een scher
pe afbakening van bevoegdheden
eerste eisch is. De vraag nu is of
dit mogelijk zal zijn. De regeering
meent van wel. Wij zijn daar ech
ter niet van overtuigd. En wanneer
men de Memorie van Toelichting
goed leest, valt er zelfs nu reeds bij
de regeering twijfel te bespeuren.
Hoewel men er van uitgaat, dat
Opperbestuur van Algemeen Be
stuur gescheiden moet blijven,
gebruikt de Memorie van Toelich
ting den eenen keer de vage om
schrijving zooveel mogelijk", ter
wijl zij op een andere bladzijde zegt,
dat „het onderscheid niet langs 'n
rechte en overduidelijke scheidings
lijn, loopt". Weliswaar heeft de
lui t/--gouverneur-generaal ambts
halve zitting in de Commissie-Ge
neraal en staat de commissie van
haar kant niet achter en evenmin
boven hem, maar er is weinig fan
tasie voor noodig om te voorspel
len, dat een conflict niet kan uit
blijven, wanneer de drie leden van
de Commissie--Generaal en de heer
Van Mook als luit.-gouv.-gen. het
niet volkomen eens zijn over de te
voeren politiek in Nederlandsch-
Indië.
Uit de verklaringen van de regee-
ring-Beel, verduidelijkt nog
dezer dagen door den minister
van Overzeesche Gebiedsdeelen,
mr. Jonkman, blijkt, dat het huidige
kabinet den band met Indië zeker
niet zoo los wenscht te maken als
«de regeering-Schermerhorn in haar
voorstellen van Februari oereid was
te doen. Dat maakt èn de positie van
dr. Van Mook, die naar het ons voor
komt meer persona grata" is bij
Sjahrir c.s. dan bij het overgroote
deel van de bevolking in Nederland,
èn de positie van prof. Schermerhorn,
die algemeen gedoodverfd wordt als
een der drie leden van de Commissie-
generaal, zeker niet gemakkelijker
Ieder voelt van hoe groot belang hier
de keuze van personen is, die
de hooge functie van Commissaris-
Generaal zullen gaan bekleeden en
van welke beteekenis de inhoud der
Instructies is, welke zij van de regee
ring zullen ontvangen.
Behalve prof. Schermerhorn worden
thans genoemd de heer F. de Boer.
oud-waarnemend burgemeester van
Amsterdam, en de katholieke oud
minister mr. M. Steenberghe. Het zou
ons niet moeilijk vallen te voorspel
len, hoe sommige organen van de Partij
van den Arbeid en „De Waarheid"
hierop zullen reageeren.
Trouwens het wetsontwerp houdt
er zelf reeds rekening mede, dat men
niet tot eenparige besluiten kan komen.
Volgens art. 8 dient dan in dat geval
onverwijld de beslissing der regeering
te worden ingeroepen. Men ziet, hoe
dit wetsontwerp tal van gevaarlijke
aspecten vertoont. De bedoeling mag
zeker niet zijn, dat wij nu nog een
soort „regeerinkje" in Batavia er bij
krijgen, dat de „dictatuur" van dr.
Van Mook nog zal uitbreiden of er
een soort eigen dictatorschap tegen
over gaat stellen. Er zijn ervaren
mannen noodig, van een zeer hoog
staand karakter, die hun eed gestand
zullen doen, waarin zij immers zweren
het belang van het Koninkrijk
in het algemeen en dat van Ned.-lndië
in het bijzonder bij de uitvoering van
hun taak steeds voor oogen te zullen
houden. Moge ook eens van hen ge
zegd kunnen worden, zooals van de
Commissie-Generaal in 1818: „Als
men nagaat, wat zij hebben tot stand
gebracht en hoe zij het in de voor
afgaande jaren geschokte prestige van
Nederland hebben hersteld, mag men
hun den hoogsten lof niet onthouden."
De waarnemend commissaris der
Koningin in Zuid-Holland, mr. Bol-
sius, heeft met B. en W van Leid-
schendam de schadè opgenomen,
veroorzaakt door het noodweer, dat
j.l. Maandag Leidschendam trof.
Vastgesteld werd, dat 100.000 ramen
van tuinderskassen zijn vernield. Aan
particuliere gebouwen is ongeveer
600 M2. glas stukgeslagen. De schade
wordt globaal geschat op f 200.000.
Pogingen worden aangewend om po
litieke delinquenten het glas te la
ten opruimen.
Z.r- K- H. Prins Bernhard, de commissaris van de Koningin en
burgemeester Reinalda
(Vervolg van pag. 1)
In de Wilhelminastraat gingen
de groepen door de zeef van Her
man Moerkerk, die de laatste aan
wijzingen gaf en de finishing touch
aanbracht.
Even over tweeën zette ds kop
van den stoet aich in beweging en
tegen drieën was de bloemenwagen,
die het slot voiurade, het critisch
oog van Mioeiikerk gepasseerd.
Er bleef nog iets te wemsehen
over en dat was het weer. Tot
nu toe was het droog geble
ven, maar domkergetinte wol
ken pakten zich samen en
dreigden het festijn te versto
ren. Tijdens den optocht liet
Pluvius een ma lach buitje re
genen, dat echter hoogstens
tien minuten duurde. Daarna
kwam zelfs de zon weer door,
die zoo nu en dan schuchter
haar stralen wierp op de
groote wondershow.
Reeds lang voor dat de stoet
zou arriveeren wat duurt het
toch lang, hoorden we de feest
vierenden, die van heinde en verre
waren samengestroomd, zuchten
hadden velen zich bij het kruis
punt Cronjéstraat-Schoterweg op
gesteld. De tijd van wachten werd
afgewisseld met gramofoonmuziek.
Het pierement kreeg geen schijn
van kans en zijn vroolijke tonen
sneuvelden roemloos in het me
chanische geluid van de verster
kers. Plotseling stokte de stem van
Tito Schipa midden in een van
zijn hartverheffende Napolitaan-
sche gondelliederen, alsof ook hij
onder den indruk kwam van het
geen te gebeuren stond. Velen rek
ten de hals uit, een lang gerekt
Ahontsnapte aan even zooveel
kelen: de stoet is in aantocht!
In de verte hooren we het
klaroengeschal en het doordrin
gend trommelgeroffel van de
vier en twintig in kleurige ge
waden gestoken bazuinblazers.
Het wapendevies, „Vicit vim vir
tus", door zoovele eeuwen voor
de stad een triomf-spreuk, in
bange tgden een lichtbaken,
was dan ook waard om er den
stoet mee te openen.
Hot is niet doenlijk om in dit
korte bestek den geheelen optocht
te beschrijven. We zouden trouwens
niet weten wat ons het meest be
koorde, want de geheele stoet was
met zoo'n minitieuze zorg samen
gesteld, zoo zelfs, dat men uit alle
onderdeelen, ieder op zich artis
tiek verantwoord, de kunstenaars
hand van Herman Moerkerk kon
proeven. In bonte mengeling pas
seerden ons de herauten, wapen
dragers, jagers, ridders en graven.
Minzaam kéék Keizer Frederik II,
Barbarossa, op ons neer, ook wij
ondergingen den invloed van zijn
macht en grootheid; en moesten
wij hem niet dankbaar zijn dat hij
Haarlem in zijn wapen iets krijgs
haftigs verleende, n.l. het zwaard?
Voor onze oogen herleefde het
historische oogenblik, waarop Graaf
Willem H „Roomsch Koning" in
1245 het stadsrecht verleende. En
dan kwam een bonte mengeling
marskramers, kooplieden, speellie
den, tandentrekkers en kwakzal
vers, naast statig voortschrijdende
edellieden en jonkvrouwen, een
manifestatie van ridderlijke kracht
en vrouwelijke charme. Men kan
de meening toegedaan zijn dat
slechts onze huidige ambtenaren
onder papier bedolven waren, de
thesauriers uit het begin der 15e
eeuw liepen echter met even ern
stige gezichten, als teeken van hun
waardigheid, en met dikke, in leer
gebonden on met gouden sloten
voorziene boeken rond te wande
len. En de optocht zou onvolledig
zijn, wanneer niet Laurens Jansz.
Oester, de uitvinder van de boek
drukkunst, ons met triomfantelijk
gebaar een uit een boom gesneden
letter toonde.
De bladzijden uit onze geschie
denisboekjes kregen leven, kleur en
inhoud en wij beseften dat Haar
lem in het verleden iets gepres
teerd moet hebben. Wag, de
Groote Markt niet het trefpunt
bij uitnemendheid voor den wijs
geer en dichter Volkertsz Coorn-
hert en Cornelius Schonaeus,
wiens Latijnsche comediën aan
den volke vertoond werd?
De heks Hille Babbe, op een ezel
en nagejouwd door de jeugd,
vormde een komische noot in de
ze deftige historische rij.
De roem van Haarlem als kunst
stad werd uitgebeeld door jonge
vrouwen met emblemen, die op de
verscheidene takken der kunst be
trekking hebben. Zij omringden
de Stedemaagd, die ook op den
praalwagen gezeten was.
Dan kwamen de Haarlemsche
schilders, dichters, geleerden, ge
schiedenisschrijvers en bouwmees
ters, vervolgens de ambachtslieden
zooals glasblazers, goud- en zilver
smeden.
Haarlems bloeiende industrieën
uit de 17de eeuw werden gesymboli
seerd door werklieden uit de weve
rijen, glasblazerijen en brouwerijen.
Bijzonder mooi was de groep van
het Landjuweel met haar kleur
rijke, prachtig beschilderde vaan
dels.
De toeschouwer kwam nu in
vorstelijke kringen terecht, want
Prins Maurits, ..Prinsesse Royale"
en Willem III naderden in gezel
schap van den ambassadeur van
Groot-Britannië.
De zwarte handel in tulpenbol
len, die 300 jaar geleden woekerde,
werd op levendige wijze voorge
steld door een aantal personen, dat
had plaats genomen op den praal
wagen met een narrenkap, die
geestig nagebootst was.
Een van de meest aantrekke- -
lijke tafereelen was wel de keu
rig afgewerkte wagen met Mo
zart aan het orgel van de
Groote Kerk, waaruit heusche
muziek weerklonk. Het was als
het ware een klein en fijn
schilderijtje.
De fragmenten uit de Ca-„
mera Obscura, het romantische
gedeelte, viel eveneens zeer in
den smaak door de aardige,
frissche groepeering en door de
fleurige costuums.
Reeds lang voor vieren waren de
tribunes op de Groote Markt, die
2509 toeschouwers konden bevat
ten, grootendeels bezet. De eerste
hooge gast was Z. H. Exc. Mgr. J.
P. Huibers, de Bisschop van Haar
lem, die met zijn secretaris de
eereplaats voor het stadhuis in
nam. Kort nadat de Commissaris
der Koningin in Noord-Holland,
dr. J. E. Baron de Vos van Steen-
Tijdens den histo-
rischen optocht, die
gistermiddag gehou->
den wQrd, heeft
mevr. A. Went
Beets, de eenige nog
in leven zijnde doch
ter >van Nicolaas
Beets, op het mo
ment, dat de „Ca--
mera--Obscura"-
groep in den stoet
'iet geboortehuis van
Hildebrand in de
Koningstraat nr. SS
en 40 genaderd was,
een gedenksteen
onthuld ter nage
dachtenis aan den
grooten schrijver.
Mevr. Went sprak
eenige woorden van
erkentelijkheid je--
gens de Haarlemsche
burgerij, die haar
vader op deze wijze
wilde eeren De klein
dochter van den
eigenaar van het
perceel bood mevr.
Went, die zeer on--
der den indruk was,
een bouquet bloe
men aan. De deel
nemers aan de Ca
mera-groep brachten
de grijze dame een
groet, waarna de
stoet weer verder
trok.
Vrijdag 2 Augustus j.l. werd de
oud-districts-commandant der bin-
nenlandsche strijdkrachten, dis
trict Haarlemmermeer, notaris jhr.
T. W. M. van Grotenhuis van On-
stein te Hoofddorp onderscheiden
met de op één na hoogste Neder-
landsche militaire onderscheiding,
den Bronzen Leeuw. H. M. de Ko
ningin reikte de onderscheiding
persoonlijk uit aan den thans als
zoodanig tijdelijk benoemden re
serve-luitenant-kolonel van het
wapen der infanterie.
HAARLEM Hoofdacte mej. M.
C. de Jong te Haarlem. Handenar
beid D. F. van den Eist, A. van Nes
te Haarlem.
wijk, gearriveerd was, voorspelde
een luid gejuich verderop in de
binnenstad de komst van Prins
Bernhard.
Z.K.H. bestuurde zelf zijn open
wagen en naast hem had burge
meester Reinalda plaats genomen-
De Harmonie „Crescendo" speelde
het Wilhelmus, dat uit duizenden
kelen werd meegezongen. De Prins
besteeg de trappen van het stad
huis, maakte een buiging naar den
Bisschop en werd daarna ontvan
gen door burgemeester en wethou
ders en overige hooge gasten, o.w.
dr. J. J. Gielen, minister van On
derwijs, Kunsten en Wetenschap
pen. Kort daarop kwam een an
dere groote figuur van dezen dag
de Markt op: Herman Moerkerk in
zijn onafscheidelijk fluweelen jas
je, onmiddellijk herkend door tal
rijke personen op de tribune, die
een applaus inzetten, dat dadelijk
door de anderen werd overgeno
men.
Even later kondigden herauten
het schouwspel aan en trokken
de groepen langs de autoriteiten.
Prins Bernhard toonde een in
tense belangstelling voor het ge-
bodene. Hij moest zijn interesse'
verdeelen, want van den eenen
kant wilde hij den tekst in het
programma lezen en van den
anderen kant geen figuur of ta
fereel missen. Minzaam, soms Jo
viaal, dan weer enthousiast gaf
hij zijn instemming te kennen,
hetgeen hij na afloop in het
stadhuis nog eens duidelijk on
derstreepte, toen Herman Moer
kerk aan hem werd voorgesteld.
Z.K.H. bood den kunstenaar
een zilveren legpenning aan met
de beeltenis van H. M. de
Koningin.
Maar vóór deze complimentatie
binnenshuis had wethouder Geluk
de kans waargenomen, hem voor
de microfoon te huldigen, daarbi)
wijzende op de enorme krachts
inspanning, die noodig was om
het prachtige resultaat te berei
ken, doch meer nog op zijn groote
gaven, die de kunstschilder in
dienst van de feestvierende stad
heeft willen stellen. Een enorme
krans werd den ontwerper en uit
voerder van dezen optocht om de
schouders gehangen.
„Of het gebruikelijk is of niet,
laat ik in het midden," zei Her
man Moerkerk daarna voor de mi
crofoon, „maar ik voel me gedron
gen de mij gebrachte hulde op de
honderden medewerkers, die tot dit
welslagen hebben bijgedragen, over
te dragen."
Toen Prins Berrjhard na een
kwartier het stadhuis verliet, heeft
hij nog eens ondervonden hoezeer
men het op prijs heeft gesteld, dat
hij het hoogtepunt van onze feest
viering heeft willen meemaken.
Bij zijn bezoek aan Haarlem
heeft de Prins het bestuur van de
Kon. Liedertafel „Zang en Vriend
schap", van welke vereeniging h\j
beschermheer is, ontvangen.
Eenige der alleraardigste deelen
ian den historisch-allegorischeti
optochtdie gisteren door Haar--
lem trok en waarvoor duizenden
naar de Spaamestad waren ge
komen: Achtereenvolgens van
links naar rechts: Minsireelen,
Stille Babbe, Ripperda voor den
ingang van de Doelen, de jonge
Mozart aan het orgel, en ten
slotte het verguld-avondje