Minister Jonkman komt Donderdag voor de Kamer Sp DER. VIR.OUW Over mode gesproken een oude mantel! F De toestand in Britsch-Indië spitst zich toe NIEUWE BONNEN KERSTVERSIERING DE KERSTDISCH spel Twee liter petroleum vraagt onze aandacht 'Duister. Voor- en tegenstanders in eerste instantie aan het woord geweest Over twee honden en een derde GULDEN KERST WOENSDAG 18 DECEMBER 1946 PAGINA 3 BUITENLANDSCH OVERZICHT JÊ :WMÊmmêÈmBl€^Mk Mü fM - 2 '*Ml Sll jjr Ouderwijs, Kunsten en Wetenschappen Nat. reclasseeringsdag 1947 Vele en groote prijzen ....en over «5 V .j (Wordt vervolgd) In de vergadering der Tweede Kamer £roeg de heer SCHOUTEN (A.R.) in net vervolg van zijn rede of de republi- neinsche regeering con amore op de basis der overeenkomst werkzaam wil zijn. De eigen positie der regeering van ne republiek is uitermate wankel, ze san elk oogenblik gewijzigd, vervangen of weggevaagd worden. De regeering kan de overeenkomst niet teekenen, als zij de verantwoor delijkheid draagt voor de 70 millioen menschen in Indië. Wanneer bij interruptie de brochure Van dr. Colijn „Tusschen twee werelden" ter sprake komt, betoogt de heer Schou ten, dat daaruit niet de conclusie ge trokken mag worden, dat hij zich aan de macht der nationaal-socialisten wil de onderwerpen en wanneer men dat had gedacht, dan had de heer Vorrink niet met dr. Colijn en spr. regelmatig nioeten vergaderen. Vervolgens merkt spr. o.a. op, dat het volstrekt onwaar is, dat zijn partij te rug zou willen naar de koloniale ver houdingen in Indië. Herhaaldelijk wordt de voorstelling gewekt, aldus spr., dat Wij maar één alternatief zien: dat is oorlog. Ook dat is onjuist. Spr.'s stand- Punt is, dat orde en rust fundamenteel noodzakelijk zijn, om het maatschappe- hjk leven weer op gang te brengen, om het cultureele leven op gang te bren gen. Met het gezag moet worden samen gewerkt, opdat rust en orde worden hersteld. Spr. verklaart, dat zijn partij van harte den volkeren van Indië vrijheid en zelfstandigheid in eigen aangelegen heden binnen het verband van het Koninkrijk wil verleenen. Van harte is hij bereid mede te werken aan de uit voering van de regeeringsverklaring van 7 Dec. 1942. neergelegd in de Ko ninklijke rede. Met den meesten spoed moet de rijksconferentie worden bij eengeroepen en alle gebieden, die dat wenschen, kunnen daar worden toege laten ter voorbereiding van wat in de Grondwet en de Indische staats regeling moet worden gewijzigd. Die voorbereiding moet snel geschieden en een democratisch karakter dragen. De C.-G. heeft ten deze in wezen haar ar beid niet verricht Duizenden en dui zenden, die trouw aan het Koninkrijk zijn geweest, gevoelen zich thans "ver laten. Samenvattend verklaart spr. zich tegen de overeenkomst van Linggadjati, doch hij is bereid mede te werken aan een waarachtig nationale oplossing de zer zaak. De heer GOEDHART (P.v.d.A.) merkt op. 3at de overeenkomst een basis-accoord is, iat schetsmatig de contouren voor een nieuwe Nederlandsch-Indonesische ver standhouding aangeeft. Spr. verklaart, dat het hem leed doet, dat betrekkelijk zoo telen uit de verzetsbeweging op het oogen blik den kreet om nationale zelfstandig heid, welke uit Indonesië tot ons komt, zouden willen beantwoorden met bommen Sn granaten. Daarna komt de MINISTER van Overzeesche Gebiedsdeelen, de heer JONKMAN, aan het woord. Met het oog op de vraag naar een grondige be antwoording verzoekt hij zijn rede op een later tijdstip te mogen vervolgen. De VOORZITTER zal den minister daartoe gelegenheid geven in de ver gadering van Donderdagmorgen 11 uur. De heer DE GROOT (C.P.N.) is van oordeel, dat het noodzakelijk is, dat er over de overeenkomst een uitspraak van het parlement komt en wel een positieve uitspraak. Deze dient z. i. alleen te gel den de overeenkomst met de zeventien artikelen,. Overigens zijn er ten aan zien der notulen twee mogelijkheden: de regeering meet de bindende notulen overleggen of ze bestaan voor ons niet. Spr. verzet zich er tegen het stuk te behandelen in gemeenschap met de me morie en met de (regeeringsverklaring. Spreker's fractie maakt haar stem af hankelijk van het ongewijzigd blijven van art. 1 der overeenkomst. De heer BIEREMA (P. v. d. A.) ver klaart tegenstander te zijn van de over eenkomst. Afgezien van de bezwaren tegen de overeenkomst zelf voerende tot ontbinding van het koninkrijk zal de gevolgde procedure onmogelijk leiden tot het gewenschte doel: het verzekeren van goede betrekkingen tusschen de volken van Nederland en Indië. In de avondvergadering heeft de heer ZANDT (S.G.) bezwaren ontwikkeld tegen het revolutionnaire sentiment in Indië. De republiek is onmiddellijk overgegaan tot het invoeren van een felle terreur. Duizenden Nederlanders, Inodnesiërs en Chineezen zijn als slachtoffers van die terreur gevallen. Spr. zet uiteen, dat de principes van de koninklijke rede zijn prijs gegeven. Het huidige kabinet heeft een tweeslachtige houding aangenomen. De regeering heeft het pad geëffend, opdat de republiek van Soekarno erkend kon worden. Spr. betwijfelt of de Commissarissen-Gene raal wel de aangewezenen waren voor de door deze commissie te vervullen taak. In Nederland worden collabora teurs gestraft, soms met den dood. In Indië wordt iemand, die ons land heeft verraden, erkend als hoofd der reputhïk. Wie zich aan zijn volk vergrepen heeft als Soekarno kan nooit als zijn bevrijder worden beschouwd, aldus de heer Zandt, die er voorts op wijst, dat Soekarno een gloeienden haat tegen Neder land heeft. Aan zijn hand kleeft het bloed van duizenden Nederlanders, Indonesiërs en Chineezen. En met zoo iemand onderhandelt de Com- misie-Generaal. Volgens den heer JOEKES (P. v. d. A.) staat het vast, dat er omstandigheden zijn, die de regeering en Staten-Gene- raal kunnen dwingen een anderen weg te volgen dan in de Grondwet is voor geschreven. Spr. meent, dat terecht de basis-overeenkomst niet in den vorm van een wetsontwerp is voorgelegd. Voordat de regeering verder gaat, wil ze er mededeeling van doen aan de Ka mer en dat acht spr. volkomen juist. In plaats van een verbetering is et na de mislukte besprekingen tusschen de hoogste Engelsche, Hin- doesche en Mohamtnedaansche leiders te Londen een duidelijke verslechtering in de Britsch-Indische situatie inge treden. Jinnah, de leider van de IVCoslem-Liga, heeft geen reden gevon den om deel te nemen aan de Consti- tueerende Vergadering te Delhi, omdat Nehroe (Congres) bleef weigeren garan- 1 ties te geven voor uitvoering van de Nchtlijnen die waren opgesteld door de Engelsche kabinetsmissie en die voor- Zagen in groepsvorming tusschen de Mohammedaansche provincies. De con- stitueerende vergadering kwam toch bijeen en nog voordat de grondwet be sproken werd diende Nehroe een ont- Werp-resolutie in, volgens welke India zich los van Engeland zou verklaren; een duidelijke aanwijzing dat de Hindoes Kïinder dan ooit tot inwilliging van den Mohammedaanschen eisch (vorming van een vrijen en onafhankelijken staat Pa kistan, die desnoods nog wel binnen het kader van het eene India een plaats zou vinden) bereid zijn. Want als te Londen üoor Engeland een van beide partijen gesteund is, dan was het de Moslem- Eiga, wier recht op groepsvorming er kend werd. Aanvaarding van Nehroe's voorstel y°u ongetwijfeld een min of meer revo- te.tionnaire daad zijn: ontkenning im- teers van de Britsche souvereiniteit die b°g altijd van kracht is. Zij zou ook net gevaar in zich bergen van een burgeroorlog. De Mohammedanen wil- *en niet aan de genade van hun tegen standers worden overgeleverd. En als hclia werkelijk „los van Engeland" zou Sijn vóórdat het zijn grondwet had ge kregen, zou inderdaad de beste bescher mer, Engeland, aan de Liga ontvallen. ii is dus op dit oogenblik de natuur lijke bondgenoot van de Britten, niet sympathie voor hen (Jinnah heeft Seen twijfel laten bestaan aan zijn vu- •jg verlangen naar zelfstandigheid), tennr omdat zij zonder Engeland in het geheel niet rekenen kan op tot stand komen van haar Pakistan. Zij zal ver moedelijk niet aarzelen, dan maar met wapengeweld de Hindoes tot erkenning van Pakistan te brengen. Een hache lijke onderneming, als men slechts op de getalsverhouding van 100.000.000 Mohammedanen tegen 300.000.000 Hin does let, maar minder hachelijk als men gelooft dat de Congrespartij het toch niet tot een grootscheepschen uit roeiingsoorlog kan laten komen. Min der hachelijk ook als men ziet dat Jinnah reeds contacten heeft gelegd met zijn geloofsgenooten van het Na bije Oosten, die in de Arabische Liga vereenigd zijn, en dat er dus kansen bestaan op een gecombineerde actie, al hoeft dat nog niet direct een gewapen de te zijn, van beide Liga's. Deze mogelijkheid is een van de re denen waarom men in Grcot- Brittasnië eenigermate de zijde van de Mohammedanen heeft gekozen. Sinds de Engelschen het bestaan van de Arabische Liga hebben geaccepteerd en besloten hebben haar te steunen en in dien mogelijk te gebruiken, zijn zij ge bonden aan een pro-Mohammedaansche houding. In Palestina levert dit hun groote moeilijkheden op, omdat zij zich daardoor tegenover het internationale Jodendom moeten plaatsen. In India is de situatie minder onvoordeelig, daar het Hindoeïsme geen belangrijke we reldmacht vormt. Steun aan de liga beteekent behalve deelnemen aan het opkomen der Mohammedanen in de wereld, het scheppen van een tegen wicht tegen de sterkste Indische natio nale groepeering. Hierop zinspeelde Nehroe toen hij Zondag zeide dat „En geland in Pakistan wil blijven om moei lijkheden te stichten". Moeilijkheden voor het Congres natuurlijk, die voor Engeland en de Liga slechts voordeelig kunnen zijn. Londen speelt zijn spel met groote virtuositeit. In schijn mogen de Britsch-Indiërs zelf hun toekomst bepalen, in feite worden zij tegen elkaar uitgespeeld: steun aan den wakste houdt het evenwicht met den sterkste in stand. Het voordeel is voor den groo- ten regisseur, die in het stuk de eigen lijke hoofdrol vertolkt, achter de scher men. j N/,v.#v bet fgfe - S> -Va"*, - - S 4 is-:*., - 'ïk.k s. vervoer tusschen het eiland Marken en het vasteland geschiedt thans over het ijs per slede. De postslede onderweg Spr. informeert, hoe de regeering zich voorstelt de waarborgen voor de veilig heid effectief te maken. Het was reeds 11 uur 's-avonds, toen de Kamer begon met de behandeling van de begrootingen voor 1946 en 1947 van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen- De heer ROOSJEN (A.-R.) vraagt nadere inlichtingen over 's ministers plannen ten aanzien der onderwijsver nieuwing. Voorts bepleit hij vrijgevigheid bij het verleenen van vrijstelling aan dienstplichtige onderwijzers. Een hinder paal voor de vernieuwing en verbetering van het onderwijs is de schrale bezol diging der onderwijzers. De heer VAN STEEN (P. v. d. A.) pleit voor meer vrijheid voor de onderwijzers, en ook voor de leerlingen en de ouders, zulks met het oog op de inrichting van het onderwijs. Noodig zijn een betere klassenindeeling en een verbeterde op leiding. Magister STOKMAN (K.V.P.) betoogt, dat de taak van den Staat niet enkel is het scheppen van een rechtsorde. Tot die taak behoort ook het tot bloei bren gen van wetenschap en cultuur. De taak tot de cultuur is op de eerste plaats toegewezen aan den burger, die van den Staat is ten deze een steunende. De Staat vuile het particuliere initiatief aan. De versobering, welke we zullen moe ten ondergaan, mag niet gaan ten koste van cultuurgoederen. Bevordering van het cultureele leven is thans nog meer noodzakelijk na den oorlog. Bij het helpen bevorderen van geeste lijke en cultureele zaken moet de over heid er op bedacht zijn, dat zij niet de taak van de ouders overneemt. De over heid heeft hier een dienende taak te vervullen. Het landelijk comité van uitvoering van den Nationalen Reclasseeringsdag heeft besloten de groote landelijke col lecte In 1947 te houden omstreeks 7 Juni a.s. PUZZU3 DOOR KATHOLIEK THUISFRONT Overal verkrijgbaar Voor de eerste helft van de eerste periode 1947 (22 Dec 1943 t.m. 4 Jan. 1947) geeft elk van de volgende bonnen recht op het koopen van: BONKAARTEN KA, KB, KC 701 (strook no. 1) 531 brood 800 gram brood 532 brood 400 gram brood 531 boter 125 gram boter 53—2 boter 125 gram margarine of 100 gram vet 533 boter 250 gram margarine of 200 gram vet 531 melk 4 liter melk 532, 533 melk 3 liter melk 531 vleesch 100 gram vleesch 532 vleesch 400 gram vleesch 531 algemeen 200 gram kaas 532 algemeen 100 gram suikerwerk 533 algemeen 1 ei 534 algemeen 750 gram suiker, boter hamstrooisel enz. of 1500 gram jam, stroop enz. 53IB reserve 1600 gram brood 531C reserve 800 gram brood 532 B reserve 200 gram kaas BONKAARTEN KD, KE 701 (strook no. 1) 541 brood 800 gram brood 541 boter 250 gram boter 542 boter 125 gram margarine of 100 gram vet 541 melk 12 liter melk 541, 542 vleesch 100 gram vleesch 541 algemeen 100 gram kaas 542 algemeen 100 gram suikerwerk 543 algemeen 1 ei 544 algemeen, 545 algemeen 250 gr. suiker, boterhamstrooisel enz. of 500 gram jam, stroop enz. 541 D reserve 800 gram brood 54IE reserve 500 gram rijst, kinder meel (uit rijst bereid) of kinder biscuits. Tabakskaarten enz. T 63, T 64 2 rantsoenen tabaksartikelen V 64 200 gram chocolade en/of suiker werken X63 2 rantsoenen tabaksartikelen X 64 100 gram chocolade en/of suiker werken BONKAARTEN MA, MB, MC, MD 701 (strook no. 1) 534 brood 800 gram brood 534 boter 250 gram boter 534 margarine 250 gram margarine of 200 gram vet 534 melk 5 liter melk 534 vleesch 300 gram vleesch 535 vleesch 100 gram vleesch 534 kaas 200 gram kaas 534 suiker 250 gram suiker, boter hamstrooisel en/of 500 gram jam, stroop enz. Voor de week van 29 December t.m. 4 Januari zullen geen bonnen meer wor den aangewezen. Deze week is wederom 100 gram vleesch extra beschikbaar, zoodat men in totaal 500 gram per veertien dagen ontvangt. Op de bonnen voor tabaksartikelen zal bij aankoop van twee rantsoenen sigaretten ten minste één rantsoen si garetten, vervaardigd uit Zuid-Amérl- kaansche tabak, gekocht moeten worden. Het aanvullende kaasrantsoen voor perconen, geboren in een der jaren van 1927 t.m. 1932, zal in den vervolge worden versrtekt in den vorm van 200 gram per 4 weken in plaats van 100 gram per 2 weken. Bovengenoemde bonnen kunnen reeds op Donderdag, 19 December, worden gebruikt, met uitzondering van de bon nen voor vleesch en melk, waarop eerst met ingang van Maandag 23 December mag worden gekocht. De in de bonnenlijst vermelde num mers van de bonkaarten MA, MB, MC en MD 701 hebben betrekking op de extra-rantsoenen, geldende voor bijzon deren arbeid en voor a.s. jonge moeders. Het C.D.K. deelt mede, dat voor het tijdvak van 22 December 1946 tot en met 1 Februari 1947 de bonnen 535 en 546 algemeen zijn aangewezen voor het koopen van 2 liter petroleum. 1 Iedere vrouw, die gaarne goed gekleed gaat en wel ke vrouw doet dat niet? zal bij het doorbladeren van kranten en tijdschriften in de moderubrieken dikwijls uit voerige beschrijvingen aantref fen van de mode, welke door de groote buitenlandsche mo dehuizen wordt gelanceerd en van de vaak even kostbare als excentrieke modellen, welke door de upper-ten worden ge dragen. Dit is natuurlijk inte ressant: het sprookje behoudt altijd zijn bekoring en voor hen, die op mode-gebied werk zaam zijn, is het zelfs leerzaam. Maar als wij onze eigen scha mele garderobe na vijf jaren oorlog en distributie bekijken en ons afvragen, wanneer wij weer eens behoorlijk gekleed zullen gaan, dan genieten we alweer niet meer van die weel derige beschrijvingen of proe ven er slechts den bitteren bij smaak van. Gedachtig het va- derlandsche spreekwoord, dat ons aanmaant te roeien met de riemen die we hebben, gaan we ons echter afvragen of we nu alleen met die nieuwe en veelal onbereikbare kleeding goed voor den dag kunnen ko men. Er zijn nog wel mogelijk heden om van onze bestaande garderobe iets anders te ma ken. Natuurlijk, U heeft allen de laatste jaren steeds gepro beerd, uw bestaanden japon nen door verandering een an der aanzien te geven, maar van gesleten stoffen, waar de wol en de glans af is, daar is niet veel meer van te maken. En hoe staat het met de mantels? De nieuwe mantels, die zoo opval len door een geheel andere snit, royaal, breed in de schouders, wijd en laag van armsgat, mooi recht hangend of wijd klok kend, we hebben er al vele zien dragen. Doch wat heeft U met den ouden mantel ge daan? Misschien heeft U er al een bestemming voor: een jas je voor Uw jongsten krullebol of een aardig manteltje voor uw dochtertje (fig. 1) met een rokje met galgen, hetgeen zoo'n leuk geheel zal geven. Vooral als het een grove, lichte En gelsche stof is, wil ik U daar niet van af brengen. Het geeft een groote voldoening, als we zooiets geslaagd vermaakt zien voor de kinderen. Maar nu voor U zelf! Heeft Oma nog niet een mantel van effen donkere stof, waar ze afstand van wil doen? Daar is nog een mooie japon van te maken, eenvoudig, doch zóó, dat niets meer aan den mantel her innert. Een heupstukje, dat te vens hoog opgeknipt is als keursje, kan mogelijk van de belegsels geknipt worden met desnoods een naadje midden voor, waar we knoopjes opzet ten. Den rok maken we van on deren een weinig uitloopend of met een paar plooien er in en de mouwen gaan we bovenaan borduren of bewerken met kraaltjes, welke hier en daar weer verkrijgbaar zijn. Het borduurwerk kunt U tegen woordig mooi machinaal laten doen; het is natuurlijk goed- kooper en geeft ook veel vol doening dit zelf te doen. Het hangt voor een groot deel van de mooie bewerking van de mouwen af of U van dien ou den mantel een mooie, moder ne japon krijgt (fig. 2). De hals wordt met een shawlkraag afgewerkt. Is de stof van den mantel onflatteus of vaal, dan moeten we trachten een klein lapje stof of zijde van een contras- teerende kleur té veroveren om hiervan b.v. een ander voor pand en de mouwen te maken. Een uitkomst is de overgooier, maar dien hebben we al zoo lang zien dragen en daar is ook weer een jumper of blouse bij noodig. Heel nieuw en zeer geschikt voor jonge meisjes is de rok, die 10 a 15 c.M. boven de taille opgeknipt is (fig- Er is dan maar weinig ander materiaal noodig voor een kort lijfje en de mouwen. De rug kan des noods van de oude stof ge maakt worden; het is echter mooier ook een klein stukje rug van het contrasteerende mate riaal te nemen. De sluiting kan aan de voor- of achterzijde met knoopjes geschieden en de hals wordt afgewerkt met een klein plat kraagje. Een bestaande slip-over biedt ook nog een goede mogelijkheid met een mantel tot japon verwerkt te worden, waarbij we probeeren van den mantel een rok met wat plooien te maken. Dezen rok kunnen we desnoods met de mouwen, welke we ook van den ouden mantel maken, op een oude onderjurk zetten en dra gen daar dan den slip-over op. Een gele of terra slip-over op een rok, welke van een groe nen of bruinen mantel gemaakt is, zal zeker heel mooi zijn. Zoo ziet U, dat er met over leg en vlijt en met bescheiden middelen nog wel iets te be reiken valt! Truus. Fig. 11 Fig. UI Hoewel de ware Kerst stemming natuurlijk uit onze harten moet ko men, kan onze omgeving toch ook heel wat daar toe bijdragen. Daarom gaan we zorgen, dat onze huiskamer met een gezellige, niet overdreven, Kerstversiering ge tooid wordt. Allereerst hebben we dan ons Kerststalletje, of op zijn minst ons kribbetje. Dit neemt de eereplaats in. Immers het is het feest van het menschgeworden Christus kind en dat moet bij onze Kerstviering ook altijd voorop staan. We zetten ons stalletje het liefst in een hoek van de kamer op een apart tafeltje, duidelijk zichtbaar, maar zoo, dat we niet den heelen dag ge vaar loopen, het om te stoo- ten. Hebben we 'n Kerstboom pje, dan is het 't aardigst, dit te gebruiken als achtergrond voor het stalletje. We nemen liefst niet zoo'n reus, die onze halve kamer in beslag neemt. Voor alles dienen we er op te Ietten, dat onze versiering in geen geval hinderlijk is. Een klein, zoo mogelijk vol boompje dus. Dikwijls moeten we de onderste takken verwijderen, maar we gooien ze niet weg. Het versieren van onzen Kerst boom is nog een heele zorg. Reeds jammerde onze collega onder den Westertoren, dat er haast geen versierselen te koop zijn en dat de prijzen van het weinige, dat er nog is, schan delijk hoog zijn. Wij, vrouwen, laten ons daardoor natuurlijk niet uit het veld slaan. Heb ben we nog een en ander van vorige jaren, goed, dan benut ten we het. Hebben we niets, wel, dan maken we wat. Met de kinderen gaan we aan den slag. Een prachtwerkje, waar bij zelfs de allerkleinsten een handje kunnen helpen. In een Kerstboom hooren slingers. Als we crêpe-papier hebben, is dat prachtig, maar als het moet, kunnen we het zelfs met de witte boven- of onderstrook van onze krant deen. Wij vinden enkel wit het fijnst, maar voor de liefhebbers van bonte kleuren kan felkleu- rig papier ook dienst doen. We knippen een strook van 2 té of 3 c.M. breedte en knip pen deze aan één kant, op on geveer 1 c.M. van elkaar af, in, tot c.M. van den kant. Nu doen we aan den anderen kant hetzelfde, maar zoo, dat de in- kepingen'juist midden tusschen de eerste komen (zie teeke- ning I)Als we klaar zijn, trek ken we aan de beide uiteinden Een der laatste foto's van de in Engeland zeer populaire Hertogin van Kent. Zooals men weet, kwam de Hertog van Kent tij dens den oorlog op een dienst reis met een vliegmachine om het leven. De Hertogin knipt hier het lint door "bij de opening van een nieuwe kraamafdeeling van het St. George's ziekenhuis te Londen Om onze huisvrouwen voor het bereiden van den kerst maaltijd wat op dreef te hel pen, plaatsen wij hieronder een feestelijk menu, dat vanzelf sprekend door een ieder naar eigen smaak veranderd kan worden. Kerstsla. Roomige tomatensoep. Roastbeef. Brusselsch lof, aardappel-puree. Rozijnenpudding. KERSTSLA. 400 gr. koude gekookte aard appelen, 200 gr. koude gekookte biet, 1 appel, 3 noten, augurkjes en uitjes in het zuur, 3 dl. sla saus, desverkiezende 1 zure ha ring of een restje koud vleesch, zout, peper, mosterd, een paar sla-blaadjes of peterselie. Hak de aardappelen fijn, ver meng ze met 150 gr gehakte biet, den geschilden en gesnip- perden appel, de fijngehakte no ten, augurkjes en uitjes. Voeg er 2 dl. slasaus bij en schep het mengsel door elkaar. Roer er desverkiezende den gehakten zu_ ren haring of het restje gehakt vleesch door. Maak het slaatje op smaak met zout, peper en mosterd, leg het op een vleeschschotel en strijk het met een mes glad. Giet er de sla saus over en garneer het met stukjes roode biet, die in den vorm van een kerstklokje ge sneden worden. Leg onder ieder kerstklokje een klein stukje zure ui. Schik om de sla een paar sla-blaadjes of wat peterselie. SLASAUS. 2 dl. water, 1 dl. melk, 3 eet lepels custard-poeder, een klein stukje boter, zout, peper, mos terd, een scheutje azijn. Breng het water met de melk aan de kook, maak de custard aan met een scheutje achter gehouden melk en giet dit papje door de kokende vloeistof. Laat de saus koken tot ze gebonden is. Voeg er van het vuur de boter aan toe en laat het sausje geheel afkoelen. Maak het daarna op smaak met zout, pe per, mosterd en azijn ROOMIGE TOMAENSOEP 1 1. water, 1 blikje tomaten puree, 1 ui, 40 gr. bloem of maizena, 1 dl. melk, zout, pe per, wat fijngehakte peterselie. Breng het water met de in stukken gesneden ui en de to matenpuree langzaam aan de kook. Laat de soep ongeveer 15 minuten zachtjes trekken, zeef ze daarna en breng ze op nieuw aan de kook. Bind ze met de maizena of de bloem, welke met een scheutje water tot een glad papje is aangemaakt. Maak de soep vervolgens op smaak met zout, peper en des verkiezende een paar bouillon blokjes. Giet er vlak voor het opdoen roeiende de melk en de fijngehakte peterselie door. niet te hard, want dan heb ben we kans dat zij scheurt en onze strook valt tot een keurigen slinger uit elkaar. Een andere manier is het vouwen van slingers. We knippen twee strooken van lté a 2 c.M. breed. Een roode en een witte b.v. staat erg aardig. We plakken de strooken met de uiteinden aan elkaar (zie teekening II). Nu vouwen we telkens de eene over de andere heen. Zoo ontstaat een stapel vierkantjes. Als de strooken geheel opge vouwen zijn, kan de slinger weer uit elkaar worden getrok ken. Deze manier vraagt wat meer papier. We zullen hier van eenige slingers aan elkaar moeten plakken. Het probleem van de slin gers is hiermee dus opgelost. Een aardige versiering kunnen we ook krijgen door kleine, gave sterappeltjes en belle fleuren, glimmend gepoetst, in den Kerstboom te hangen. Ook Kerstkransjes van chocola en fondant zijn weer te koop. U ziet wel, met wat goeden wil komen we al een heel eind. Onze boom zal dit jaar mis schien niet zoo kleurig en glin sterend zijn, als we gewoon waren, maar misschien zal hij daardoor stemmingsvoller zijn. rood St fig. 2 ROASTBEEF. 400 gr. roastbeef, zout, peper, boter. Wrijf het vleesch in met zout en peper op de bekende wijze, laat het 5 tot 10 minuten in trekken, laat de boter bruin worden en braad hierin het vleesch aan alle zijden egaal bruin. Giet er vervolgens een klein scheutje water bij en laat het vleesch met het deksel op de pan op een zacht vuur onge veer 20 minuten nabraden. Maak daarna de jus met de gewenschte hoeveelheid water af en bindt ze desverkiezende met wat aardappelmeel of pa neermeel. Snijdt de roastbeef in plakken, leg deze op een verwarmden schotel, spuit er aan de twee uiteinden van den schotel aardappelpuree omheen en leg langs het vleesch wat gaar gekookt en in wat boter gestoofd Brusselsoh lof. Giet over het vleesch en het Brus selsch lof wat jus. Presenteer de rest van de aardappelpuree en de groente apart in dekscha len bij den schotel. ROZIJNENPUDDING. 1. melk, 20 gr. custard, 40 gr. suiker, kg. aardappe len, 150 gr. rozijnen. Breng de melk aan de kook, voeg er roerende de custard, welke met een scheutje koude melk tot een glad papje is aan gemaakt en de suiker bij. Laat den pudding steeds roerende doorkoken en binden. Voeg er van het vuur den in kleine stuk jes gesneden appel en de ge- wasschen en in wat heet water geweekte rozijnen aan toe Pre senteer dezen pudding als hij nog warm is. De kaarsjes blijven een groote moeilijkheid. Ze zijn te koop hier en daar, dus misschien dat we, als we ons de moeite kunnen en willen getroosten, er kunnen bemachtigen. Denkt u echter vooral om het brand gevaar, dat onze eigen ge maakte slingers opleveren. Dus de kaarsjes een beetje uit de buurt van de slingers houden! Van de afgesneden onderste takken van ons boompje hech ten we nu stukjes met een rood of wit strikje vast op schilde rijtjes, spiegel, schoorsteen, lamp enz. Een grooten tak gar- neeren we nog eens met een appeltje. Wie hulst heeft of kan krijgen, is al dadelijk uit stekend gered. Zorgt u er voor, dat alles stevig wordt vastge maakt, want als de boel op eens naar beneden komt, krij gen we soms stukken. Nu nog een paar tips voor de Kersttafel. Leg hier en daar op het witte tafellaken een takje dennegroen of hulst met een rood strikje. Hebt u nog een paar kaarsen, dan kunt u die aardig gebruiken. We zetten 'n wit schoteltje omgekeerd op tafel, een vlak afgesneden en goed opgepoetsten sterappel daarop. We hollen dezen van boven wat uit en we hebben Ti leuken kandelaar. Kleine kan delaartjes kunnen we even tueel maken van aardappel tjes. die we vlak afsnijden, uit hollen en met zilverpapier be- kleeden. U ziet, ook met het weinige, dat er is, zijn er vele mogelijkheden. Dus, dames, aan den slag en veel succes! Een prachtig avondtoilet met bij passende cape, welke te zien teas op de tentoonstelling „Bri tain can make it". De wijdte van rok en cape zouden ons mis schien in den waan brengendat de textielmoeilijkheden in Enge land zijn opgelost. Toch wekt het feit, dat de cape ongevoerd is, op dit punt nog wel eenigen twijfel Roman op een Waddeneiland 38) „Wat Jan Paulsen aangaat, klopt het als een bus, maar met Uwe Tenner is 't niet heelemaal zekerDe restaurateur van De gouden Haan en een keliner heb ben het in ieder geval als getuigen be weerd. Dóór is moeilijk wat tegen in te brengen, Kay." „En de tweede knecht van Tonner, Fietje heeft de politie dien ook onder de loupe genomen?" „Zeker, maar ook zonder succes. Fietje is overigens 'n ouwe tuchthuisboef en heet in werkelijkheid Thiessen „Wat zegt uThiessen?" „Friedrich Thiessen," herhaalde de op perwachtmeester, terwijl hij veelbeteeke- nend glimlachte. „Donderkiel, hoe bestaat 't! En Alma Thiessen, de huishoudster van kapitein Dohse?" „Is zijn vrouw, zijn ware en wettige echtgenoote asjeblieft! Maar nu stap ik op. Ik-moet nog even den polder in, voor diezelfde grappenmakerij. Adjuus!" Kay bracht hem naar de deur. Daarna bleef hij lang peinzend onder de esschen staan. En gevoel van machtelooze woede vervulde hem, want hij trok zich die aan klachten erg aan. Toen vrouw Antje ten laatste naar hem toe kwam en bedeesd vroeg, wat de politie van hem wou, schok zij van zijn somber uiterlijk. „Gunst, jongen, wat kijk je kwaad! Wat is er?." Met een ruk keerde hij zich naar zijn moeder. „Stel je dat eens voor: De oude Tonner beweert, dat ik Jens Rickmers in het wad zou hebben aangerand. Ik, moeder, hoor je dat?En Paulsen klaagt me aan we gens ontvoering van zijn dochter, 't Een is al even gek als 't ander! Daar zouden zelfs de visschen om kunnen lachen Maar ik waarschuw de heeren! Nu zal ik er met alle middelen voor zorgen, dat hun geknoei aan het licht komt en er voorgoed een stokje voor wordt gestoken- Nu ga ik alles op alles zetten, wacht maar!" NEGENDE HOOFDSTUK Het waren belachelijke beschuldigingen, die de strandvoogd en schout Eike Ton ner, natuurlijk op aandrijven van zijn zoon Uwe, en de verblinde Jan Paulsen tegen Kay Möller hadden ingebracht. De politie nam ze ook in het geheel niet ern stig op. Maar de jonge visscher zag er zich door uitgedaagd. Die lui speurden gevaar, daarom probeerden ze zijn eer lijken naam te bezoedelen en de verden king op hem af te wentelen. Dat kon al leen het doel van hun zinnelooze aan gifte zijn. Den halven nacht lag hij in bed te piekeren. Hij haalde alles weer voor zijn geest, wat hij sedert zijn terugkeer op Hallig Hohne had beleefd. Het werd hem niet heelemaal duidelijk, maar toch meen de hij den samenhang te doorzien. Dat waren dus de geruchten, volgens welke Paulsen en de jonge Tonner samen hun geheimzinnig bedrijf uitvoerden. Paulsen, eens een ordentelijke, kalme en geachte man, was in een stuggen, verbit terden grofjak veranderd. Uwe Tonner had hem in zijn macht, blijkbaar omdat de oude boer wegens zijn speculaties dik bij hem in het krijt stond. Beiden onder hielden contact met den onbetrouwbaren Husumschen bankier Benjamin Glaser. Hun handlangers waren de knechts Frie drich Thiessen en Karsten Tewes, lui van buitenaf, die blijkbaar tot alles in staat waren. Bovendien behoorde de huishoud ster van kapitein Dohse tot de bende en hier deed zich het eigenaardige geval voor, dat zelfs haar mijnheer niet wist, dat Tonner's knecht Fietje haar man was. Tenslotte was ook de berooide en verloopen zeeman Jens Rickmers van de partij geweest. Dat was het complot, waarvan gedacht werd, dat het waarschijnlijk strandroo- verij op groote schaal bedreef en daarbij door den strandvoogd en schout Eike Tonner met zijn gezag gedekt werd. Kay was overtuigd, dat Uwe Tonner het hoofd van de bende was en dat dit gedoe in geen geval het daglicht kon verdragen. Nu wilde het er bij hem maar niet in, dat het duistere werk van dien troep alleen in het rooven van strandgoed zou bestaan. Daarvoor was de gelegenheid te zeldzaam. Neen, de bende dreef nog andere zaken. Het kon niet anders, dacht hij, of zij smokkelden. Uwe Tonner is de leider van het zaakje, Tewes en Thiessen zijn z'n voornaamst^ helpers en de schuit „Stor- tebeker" Is het smokkelschip, waarvan de douane-beambten onlangs spraken. Ze hebben op Hallig Hohne een bergplaats, den gemetselden kelder namelijk, waar Helke me opmerkzaam op maakte. Jens Rickmers werd waarschijnlijk alleen ge bruikt om de smokkelwaar van de schuit over het wad naar het eiland te brengen en Alma Thiessen hielp daarbij en zorgde ook voor de schuilplaats Ja, zoo moesten de zaken er voor staan. Zoo werd niet alleen opgehelderd, wat hij en Harm Ehlers toen hadden waargeno men, maar ook het verschrikkelijke uit einde van Jens Rickmers. Alleenwie was die Jut, die den ongelukkigen zee man met een zaag had neergeslagen? En in hoeverre was Jan Paulsen bij het doen en laten van de bende betrokken? Dat waren vragen, die Kay Möller nog altijd niet beantwoorden kon zelfs als hij aannam, dat niet alleen het alibi van Karsten Tewes, Alma Thiessen en Fietje, maar ook dat van Uwe Tonner en Jan Paulsen valsch was. Eén van dezen moest volgens zijn inzicht toch absoluut de aan rander zijn. Maar wie Hij piekerde en tobde en steeds weer kwamen zijn gedachten op Friedrich Thiessen terug, dien Schlemm een ouwen tuchthuisboef had genoemd. Thiessen, dacht hij, waarom verzwegen ze, dat hij de man van Dohse's huishoud ster was? Waarom lieten ze hem steeds op de schuit? En weer zag hij het sluwe, grove ge zicht van dien man voor zich, dat hem spottend tegengrijnsde. Plotseling werd het hem duidelijk, dat hij, om Tonner's bende te kunnen ontmaskeren, met dien kerel beginnen moest- Thiessen was zeker de actiefste van allen. Thiessen had de leiding op het smokkelschip en nam dus de eerste plaats onder de helpers van Tonner in. Maar hij was zeker ook de gevaarlijkste, een tegenstander, bij wien men op alles verdacht moest zijn. Lang dacht Kay daar over na. Hij wist dat hij, bij een openlijken strijd tegen de bende, groot gevaar liep. Toch bleef hij bij zijn besluit. „Er moet klaarheid komen," zoo besloot hij zijn overpeinzingen, „op ons eiland moeten weer rust en 'orde heerschen 't ga zoo 't wil!"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1946 | | pagina 3