Minister Jonkman komt Donderdag
voor de Kamer
Sp
DER. VIR.OUW
Over mode gesproken
een oude mantel!
F
De toestand in Britsch-Indië
spitst zich toe
NIEUWE BONNEN
KERSTVERSIERING
DE KERSTDISCH
spel
Twee liter petroleum
vraagt onze aandacht
'Duister.
Voor- en tegenstanders in eerste instantie
aan het woord geweest
Over twee honden en een derde
GULDEN KERST
WOENSDAG 18 DECEMBER 1946
PAGINA 3
BUITENLANDSCH OVERZICHT
JÊ
:WMÊmmêÈmBl€^Mk
Mü
fM - 2 '*Ml Sll
jjr
Ouderwijs, Kunsten en
Wetenschappen
Nat. reclasseeringsdag 1947
Vele en groote prijzen
....en over
«5
V
.j
(Wordt vervolgd)
In de vergadering der Tweede Kamer
£roeg de heer SCHOUTEN (A.R.) in
net vervolg van zijn rede of de republi-
neinsche regeering con amore op de
basis der overeenkomst werkzaam wil
zijn. De eigen positie der regeering van
ne republiek is uitermate wankel, ze
san elk oogenblik gewijzigd, vervangen
of weggevaagd worden.
De regeering kan de overeenkomst
niet teekenen, als zij de verantwoor
delijkheid draagt voor de 70 millioen
menschen in Indië.
Wanneer bij interruptie de brochure
Van dr. Colijn „Tusschen twee werelden"
ter sprake komt, betoogt de heer Schou
ten, dat daaruit niet de conclusie ge
trokken mag worden, dat hij zich aan
de macht der nationaal-socialisten wil
de onderwerpen en wanneer men dat
had gedacht, dan had de heer Vorrink
niet met dr. Colijn en spr. regelmatig
nioeten vergaderen.
Vervolgens merkt spr. o.a. op, dat het
volstrekt onwaar is, dat zijn partij te
rug zou willen naar de koloniale ver
houdingen in Indië. Herhaaldelijk wordt
de voorstelling gewekt, aldus spr., dat
Wij maar één alternatief zien: dat is
oorlog. Ook dat is onjuist. Spr.'s stand-
Punt is, dat orde en rust fundamenteel
noodzakelijk zijn, om het maatschappe-
hjk leven weer op gang te brengen, om
het cultureele leven op gang te bren
gen. Met het gezag moet worden samen
gewerkt, opdat rust en orde worden
hersteld.
Spr. verklaart, dat zijn partij van
harte den volkeren van Indië vrijheid en
zelfstandigheid in eigen aangelegen
heden binnen het verband van het
Koninkrijk wil verleenen. Van harte is
hij bereid mede te werken aan de uit
voering van de regeeringsverklaring
van 7 Dec. 1942. neergelegd in de Ko
ninklijke rede. Met den meesten spoed
moet de rijksconferentie worden bij
eengeroepen en alle gebieden, die dat
wenschen, kunnen daar worden toege
laten ter voorbereiding van wat in
de Grondwet en de Indische staats
regeling moet worden gewijzigd. Die
voorbereiding moet snel geschieden en
een democratisch karakter dragen. De
C.-G. heeft ten deze in wezen haar ar
beid niet verricht Duizenden en dui
zenden, die trouw aan het Koninkrijk
zijn geweest, gevoelen zich thans "ver
laten.
Samenvattend verklaart spr. zich
tegen de overeenkomst van Linggadjati,
doch hij is bereid mede te werken aan
een waarachtig nationale oplossing de
zer zaak.
De heer GOEDHART (P.v.d.A.) merkt op.
3at de overeenkomst een basis-accoord is,
iat schetsmatig de contouren voor een
nieuwe Nederlandsch-Indonesische ver
standhouding aangeeft. Spr. verklaart, dat
het hem leed doet, dat betrekkelijk zoo
telen uit de verzetsbeweging op het oogen
blik den kreet om nationale zelfstandig
heid, welke uit Indonesië tot ons komt,
zouden willen beantwoorden met bommen
Sn granaten.
Daarna komt de MINISTER van
Overzeesche Gebiedsdeelen, de heer
JONKMAN, aan het woord. Met het
oog op de vraag naar een grondige be
antwoording verzoekt hij zijn rede op
een later tijdstip te mogen vervolgen.
De VOORZITTER zal den minister
daartoe gelegenheid geven in de ver
gadering van Donderdagmorgen 11 uur.
De heer DE GROOT (C.P.N.) is van
oordeel, dat het noodzakelijk is, dat er
over de overeenkomst een uitspraak van
het parlement komt en wel een positieve
uitspraak. Deze dient z. i. alleen te gel
den de overeenkomst met de zeventien
artikelen,. Overigens zijn er ten aan
zien der notulen twee mogelijkheden:
de regeering meet de bindende notulen
overleggen of ze bestaan voor ons niet.
Spr. verzet zich er tegen het stuk te
behandelen in gemeenschap met de me
morie en met de (regeeringsverklaring.
Spreker's fractie maakt haar stem af
hankelijk van het ongewijzigd blijven
van art. 1 der overeenkomst.
De heer BIEREMA (P. v. d. A.) ver
klaart tegenstander te zijn van de over
eenkomst. Afgezien van de bezwaren
tegen de overeenkomst zelf voerende
tot ontbinding van het koninkrijk zal
de gevolgde procedure onmogelijk leiden
tot het gewenschte doel: het verzekeren
van goede betrekkingen tusschen de
volken van Nederland en Indië.
In de avondvergadering heeft de heer
ZANDT (S.G.) bezwaren ontwikkeld
tegen het revolutionnaire sentiment in
Indië. De republiek is onmiddellijk
overgegaan tot het invoeren van een
felle terreur. Duizenden Nederlanders,
Inodnesiërs en Chineezen zijn als
slachtoffers van die terreur gevallen.
Spr. zet uiteen, dat de principes van de
koninklijke rede zijn prijs gegeven. Het
huidige kabinet heeft een tweeslachtige
houding aangenomen. De regeering heeft
het pad geëffend, opdat de republiek
van Soekarno erkend kon worden. Spr.
betwijfelt of de Commissarissen-Gene
raal wel de aangewezenen waren voor
de door deze commissie te vervullen
taak.
In Nederland worden collabora
teurs gestraft, soms met den dood. In
Indië wordt iemand, die ons land
heeft verraden, erkend als hoofd
der reputhïk. Wie zich aan zijn
volk vergrepen heeft als Soekarno
kan nooit als zijn bevrijder worden
beschouwd, aldus de heer Zandt,
die er voorts op wijst, dat Soekarno
een gloeienden haat tegen Neder
land heeft. Aan zijn hand kleeft het
bloed van duizenden Nederlanders,
Indonesiërs en Chineezen. En met
zoo iemand onderhandelt de Com-
misie-Generaal.
Volgens den heer JOEKES (P. v. d. A.)
staat het vast, dat er omstandigheden
zijn, die de regeering en Staten-Gene-
raal kunnen dwingen een anderen weg
te volgen dan in de Grondwet is voor
geschreven. Spr. meent, dat terecht de
basis-overeenkomst niet in den vorm
van een wetsontwerp is voorgelegd.
Voordat de regeering verder gaat, wil
ze er mededeeling van doen aan de Ka
mer en dat acht spr. volkomen juist.
In plaats van een verbetering is
et na de mislukte besprekingen
tusschen de hoogste Engelsche, Hin-
doesche en Mohamtnedaansche leiders
te Londen een duidelijke verslechtering
in de Britsch-Indische situatie inge
treden. Jinnah, de leider van de
IVCoslem-Liga, heeft geen reden gevon
den om deel te nemen aan de Consti-
tueerende Vergadering te Delhi, omdat
Nehroe (Congres) bleef weigeren garan-
1 ties te geven voor uitvoering van de
Nchtlijnen die waren opgesteld door de
Engelsche kabinetsmissie en die voor-
Zagen in groepsvorming tusschen de
Mohammedaansche provincies. De con-
stitueerende vergadering kwam toch
bijeen en nog voordat de grondwet be
sproken werd diende Nehroe een ont-
Werp-resolutie in, volgens welke India
zich los van Engeland zou verklaren;
een duidelijke aanwijzing dat de Hindoes
Kïinder dan ooit tot inwilliging van den
Mohammedaanschen eisch (vorming van
een vrijen en onafhankelijken staat Pa
kistan, die desnoods nog wel binnen het
kader van het eene India een plaats zou
vinden) bereid zijn. Want als te Londen
üoor Engeland een van beide partijen
gesteund is, dan was het de Moslem-
Eiga, wier recht op groepsvorming er
kend werd.
Aanvaarding van Nehroe's voorstel
y°u ongetwijfeld een min of meer revo-
te.tionnaire daad zijn: ontkenning im-
teers van de Britsche souvereiniteit die
b°g altijd van kracht is. Zij zou ook
net gevaar in zich bergen van een
burgeroorlog. De Mohammedanen wil-
*en niet aan de genade van hun tegen
standers worden overgeleverd. En als
hclia werkelijk „los van Engeland" zou
Sijn vóórdat het zijn grondwet had ge
kregen, zou inderdaad de beste bescher
mer, Engeland, aan de Liga ontvallen.
ii is dus op dit oogenblik de natuur
lijke bondgenoot van de Britten, niet
sympathie voor hen (Jinnah heeft
Seen twijfel laten bestaan aan zijn vu-
•jg verlangen naar zelfstandigheid),
tennr omdat zij zonder Engeland in het
geheel niet rekenen kan op tot stand
komen van haar Pakistan. Zij zal ver
moedelijk niet aarzelen, dan maar met
wapengeweld de Hindoes tot erkenning
van Pakistan te brengen. Een hache
lijke onderneming, als men slechts op
de getalsverhouding van 100.000.000
Mohammedanen tegen 300.000.000 Hin
does let, maar minder hachelijk als
men gelooft dat de Congrespartij het
toch niet tot een grootscheepschen uit
roeiingsoorlog kan laten komen. Min
der hachelijk ook als men ziet dat
Jinnah reeds contacten heeft gelegd
met zijn geloofsgenooten van het Na
bije Oosten, die in de Arabische Liga
vereenigd zijn, en dat er dus kansen
bestaan op een gecombineerde actie, al
hoeft dat nog niet direct een gewapen
de te zijn, van beide Liga's.
Deze mogelijkheid is een van de re
denen waarom men in Grcot-
Brittasnië eenigermate de zijde
van de Mohammedanen heeft gekozen.
Sinds de Engelschen het bestaan van de
Arabische Liga hebben geaccepteerd en
besloten hebben haar te steunen en in
dien mogelijk te gebruiken, zijn zij ge
bonden aan een pro-Mohammedaansche
houding. In Palestina levert dit hun
groote moeilijkheden op, omdat zij zich
daardoor tegenover het internationale
Jodendom moeten plaatsen. In India is
de situatie minder onvoordeelig, daar
het Hindoeïsme geen belangrijke we
reldmacht vormt. Steun aan de liga
beteekent behalve deelnemen aan het
opkomen der Mohammedanen in de
wereld, het scheppen van een tegen
wicht tegen de sterkste Indische natio
nale groepeering. Hierop zinspeelde
Nehroe toen hij Zondag zeide dat „En
geland in Pakistan wil blijven om moei
lijkheden te stichten". Moeilijkheden
voor het Congres natuurlijk, die voor
Engeland en de Liga slechts voordeelig
kunnen zijn. Londen speelt zijn spel
met groote virtuositeit. In schijn mogen
de Britsch-Indiërs zelf hun toekomst
bepalen, in feite worden zij tegen elkaar
uitgespeeld: steun aan den wakste
houdt het evenwicht met den sterkste
in stand. Het voordeel is voor den groo-
ten regisseur, die in het stuk de eigen
lijke hoofdrol vertolkt, achter de scher
men.
j N/,v.#v
bet
fgfe - S> -Va"*, - - S 4
is-:*., -
'ïk.k s.
vervoer tusschen het eiland Marken en het vasteland geschiedt thans over het
ijs per slede. De postslede onderweg
Spr. informeert, hoe de regeering zich
voorstelt de waarborgen voor de veilig
heid effectief te maken.
Het was reeds 11 uur 's-avonds, toen
de Kamer begon met de behandeling
van de begrootingen voor 1946 en 1947 van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen-
De heer ROOSJEN (A.-R.) vraagt
nadere inlichtingen over 's ministers
plannen ten aanzien der onderwijsver
nieuwing. Voorts bepleit hij vrijgevigheid
bij het verleenen van vrijstelling aan
dienstplichtige onderwijzers. Een hinder
paal voor de vernieuwing en verbetering
van het onderwijs is de schrale bezol
diging der onderwijzers.
De heer VAN STEEN (P. v. d. A.) pleit
voor meer vrijheid voor de onderwijzers,
en ook voor de leerlingen en de ouders,
zulks met het oog op de inrichting van
het onderwijs. Noodig zijn een betere
klassenindeeling en een verbeterde op
leiding.
Magister STOKMAN (K.V.P.) betoogt,
dat de taak van den Staat niet enkel is
het scheppen van een rechtsorde. Tot
die taak behoort ook het tot bloei bren
gen van wetenschap en cultuur. De taak
tot de cultuur is op de eerste plaats
toegewezen aan den burger, die van den
Staat is ten deze een steunende. De
Staat vuile het particuliere initiatief
aan.
De versobering, welke we zullen moe
ten ondergaan, mag niet gaan ten
koste van cultuurgoederen. Bevordering
van het cultureele leven is thans nog
meer noodzakelijk na den oorlog.
Bij het helpen bevorderen van geeste
lijke en cultureele zaken moet de over
heid er op bedacht zijn, dat zij niet de
taak van de ouders overneemt. De over
heid heeft hier een dienende taak te
vervullen.
Het landelijk comité van uitvoering
van den Nationalen Reclasseeringsdag
heeft besloten de groote landelijke col
lecte In 1947 te houden omstreeks 7 Juni
a.s.
PUZZU3
DOOR KATHOLIEK THUISFRONT
Overal verkrijgbaar
Voor de eerste helft van de eerste
periode 1947 (22 Dec 1943 t.m. 4 Jan.
1947) geeft elk van de volgende bonnen
recht op het koopen van:
BONKAARTEN KA, KB, KC 701
(strook no. 1)
531 brood 800 gram brood
532 brood 400 gram brood
531 boter 125 gram boter
53—2 boter 125 gram margarine of
100 gram vet
533 boter 250 gram margarine of
200 gram vet
531 melk 4 liter melk
532, 533 melk 3 liter melk
531 vleesch 100 gram vleesch
532 vleesch 400 gram vleesch
531 algemeen 200 gram kaas
532 algemeen 100 gram suikerwerk
533 algemeen 1 ei
534 algemeen 750 gram suiker, boter
hamstrooisel enz. of 1500 gram
jam, stroop enz.
53IB reserve 1600 gram brood
531C reserve 800 gram brood
532 B reserve 200 gram kaas
BONKAARTEN KD, KE 701
(strook no. 1)
541 brood 800 gram brood
541 boter 250 gram boter
542 boter 125 gram margarine of 100
gram vet
541 melk 12 liter melk
541, 542 vleesch 100 gram vleesch
541 algemeen 100 gram kaas
542 algemeen 100 gram suikerwerk
543 algemeen 1 ei
544 algemeen, 545 algemeen 250 gr.
suiker, boterhamstrooisel enz. of
500 gram jam, stroop enz.
541 D reserve 800 gram brood
54IE reserve 500 gram rijst, kinder
meel (uit rijst bereid) of kinder
biscuits.
Tabakskaarten enz.
T 63, T 64 2 rantsoenen tabaksartikelen
V 64 200 gram chocolade en/of suiker
werken
X63 2 rantsoenen tabaksartikelen
X 64 100 gram chocolade en/of suiker
werken
BONKAARTEN MA, MB, MC, MD 701
(strook no. 1)
534 brood 800 gram brood
534 boter 250 gram boter
534 margarine 250 gram margarine of
200 gram vet
534 melk 5 liter melk
534 vleesch 300 gram vleesch
535 vleesch 100 gram vleesch
534 kaas 200 gram kaas
534 suiker 250 gram suiker, boter
hamstrooisel en/of 500 gram jam,
stroop enz.
Voor de week van 29 December t.m. 4
Januari zullen geen bonnen meer wor
den aangewezen.
Deze week is wederom 100 gram
vleesch extra beschikbaar, zoodat men
in totaal 500 gram per veertien dagen
ontvangt.
Op de bonnen voor tabaksartikelen
zal bij aankoop van twee rantsoenen
sigaretten ten minste één rantsoen si
garetten, vervaardigd uit Zuid-Amérl-
kaansche tabak, gekocht moeten worden.
Het aanvullende kaasrantsoen
voor perconen, geboren in een der
jaren van 1927 t.m. 1932, zal in den
vervolge worden versrtekt in den
vorm van 200 gram per 4 weken in
plaats van 100 gram per 2 weken.
Bovengenoemde bonnen kunnen reeds
op Donderdag, 19 December, worden
gebruikt, met uitzondering van de bon
nen voor vleesch en melk, waarop eerst
met ingang van Maandag 23 December
mag worden gekocht.
De in de bonnenlijst vermelde num
mers van de bonkaarten MA, MB, MC
en MD 701 hebben betrekking op de
extra-rantsoenen, geldende voor bijzon
deren arbeid en voor a.s. jonge moeders.
Het C.D.K. deelt mede, dat voor het
tijdvak van 22 December 1946 tot en met
1 Februari 1947 de bonnen 535 en 546
algemeen zijn aangewezen voor het koopen
van 2 liter petroleum. 1
Iedere vrouw, die gaarne
goed gekleed gaat en wel
ke vrouw doet dat niet?
zal bij het doorbladeren van
kranten en tijdschriften in de
moderubrieken dikwijls uit
voerige beschrijvingen aantref
fen van de mode, welke door
de groote buitenlandsche mo
dehuizen wordt gelanceerd en
van de vaak even kostbare als
excentrieke modellen, welke
door de upper-ten worden ge
dragen. Dit is natuurlijk inte
ressant: het sprookje behoudt
altijd zijn bekoring en voor
hen, die op mode-gebied werk
zaam zijn, is het zelfs leerzaam.
Maar als wij onze eigen scha
mele garderobe na vijf jaren
oorlog en distributie bekijken
en ons afvragen, wanneer wij
weer eens behoorlijk gekleed
zullen gaan, dan genieten we
alweer niet meer van die weel
derige beschrijvingen of proe
ven er slechts den bitteren bij
smaak van. Gedachtig het va-
derlandsche spreekwoord, dat
ons aanmaant te roeien met de
riemen die we hebben, gaan
we ons echter afvragen of we
nu alleen met die nieuwe en
veelal onbereikbare kleeding
goed voor den dag kunnen ko
men. Er zijn nog wel mogelijk
heden om van onze bestaande
garderobe iets anders te ma
ken. Natuurlijk, U heeft allen
de laatste jaren steeds gepro
beerd, uw bestaanden japon
nen door verandering een an
der aanzien te geven, maar van
gesleten stoffen, waar de wol en
de glans af is, daar is niet veel
meer van te maken. En hoe
staat het met de mantels? De
nieuwe mantels, die zoo opval
len door een geheel andere snit,
royaal, breed in de schouders,
wijd en laag van armsgat, mooi
recht hangend of wijd klok
kend, we hebben er al vele
zien dragen. Doch wat heeft U
met den ouden mantel ge
daan? Misschien heeft U er al
een bestemming voor: een jas
je voor Uw jongsten krullebol
of een aardig manteltje voor
uw dochtertje (fig. 1) met een
rokje met galgen, hetgeen zoo'n
leuk geheel zal geven. Vooral
als het een grove, lichte En
gelsche stof is, wil ik U daar
niet van af brengen. Het geeft
een groote voldoening, als we
zooiets geslaagd vermaakt zien
voor de kinderen. Maar nu
voor U zelf! Heeft Oma nog
niet een mantel van effen
donkere stof, waar ze afstand
van wil doen? Daar is nog een
mooie japon van te maken,
eenvoudig, doch zóó, dat niets
meer aan den mantel her
innert. Een heupstukje, dat te
vens hoog opgeknipt is als
keursje, kan mogelijk van de
belegsels geknipt worden met
desnoods een naadje midden
voor, waar we knoopjes opzet
ten. Den rok maken we van on
deren een weinig uitloopend of
met een paar plooien er in en
de mouwen gaan we bovenaan
borduren of bewerken met
kraaltjes, welke hier en daar
weer verkrijgbaar zijn. Het
borduurwerk kunt U tegen
woordig mooi machinaal laten
doen; het is natuurlijk goed-
kooper en geeft ook veel vol
doening dit zelf te doen. Het
hangt voor een groot deel van
de mooie bewerking van de
mouwen af of U van dien ou
den mantel een mooie, moder
ne japon krijgt (fig. 2). De
hals wordt met een shawlkraag
afgewerkt.
Is de stof van den mantel
onflatteus of vaal, dan moeten
we trachten een klein lapje
stof of zijde van een contras-
teerende kleur té veroveren om
hiervan b.v. een ander voor
pand en de mouwen te maken.
Een uitkomst is de overgooier,
maar dien hebben we al zoo
lang zien dragen en daar is ook
weer een jumper of blouse bij
noodig.
Heel nieuw en zeer geschikt
voor jonge meisjes is de rok,
die 10 a 15 c.M. boven de taille
opgeknipt is (fig- Er is dan
maar weinig ander materiaal
noodig voor een kort lijfje en
de mouwen. De rug kan des
noods van de oude stof ge
maakt worden; het is echter
mooier ook een klein stukje rug
van het contrasteerende mate
riaal te nemen. De sluiting kan
aan de voor- of achterzijde met
knoopjes geschieden en de hals
wordt afgewerkt met een klein
plat kraagje. Een bestaande
slip-over biedt ook nog een
goede mogelijkheid met een
mantel tot japon verwerkt te
worden, waarbij we probeeren
van den mantel een rok met
wat plooien te maken. Dezen rok
kunnen we desnoods met de
mouwen, welke we ook van den
ouden mantel maken, op een
oude onderjurk zetten en dra
gen daar dan den slip-over op.
Een gele of terra slip-over op
een rok, welke van een groe
nen of bruinen mantel gemaakt
is, zal zeker heel mooi zijn.
Zoo ziet U, dat er met over
leg en vlijt en met bescheiden
middelen nog wel iets te be
reiken valt!
Truus.
Fig. 11
Fig. UI
Hoewel de ware Kerst
stemming natuurlijk uit
onze harten moet ko
men, kan onze omgeving
toch ook heel wat daar
toe bijdragen. Daarom gaan we
zorgen, dat onze huiskamer
met een gezellige, niet
overdreven, Kerstversiering ge
tooid wordt. Allereerst hebben
we dan ons Kerststalletje, of
op zijn minst ons kribbetje.
Dit neemt de eereplaats in.
Immers het is het feest van
het menschgeworden Christus
kind en dat moet bij onze
Kerstviering ook altijd voorop
staan. We zetten ons stalletje
het liefst in een hoek van de
kamer op een apart tafeltje,
duidelijk zichtbaar, maar zoo,
dat we niet den heelen dag ge
vaar loopen, het om te stoo-
ten. Hebben we 'n Kerstboom
pje, dan is het 't aardigst, dit
te gebruiken als achtergrond
voor het stalletje. We nemen
liefst niet zoo'n reus, die onze
halve kamer in beslag neemt.
Voor alles dienen we er op te
Ietten, dat onze versiering in
geen geval hinderlijk is. Een
klein, zoo mogelijk vol boompje
dus. Dikwijls moeten we de
onderste takken verwijderen,
maar we gooien ze niet weg.
Het versieren van onzen Kerst
boom is nog een heele zorg.
Reeds jammerde onze collega
onder den Westertoren, dat er
haast geen versierselen te koop
zijn en dat de prijzen van het
weinige, dat er nog is, schan
delijk hoog zijn. Wij, vrouwen,
laten ons daardoor natuurlijk
niet uit het veld slaan. Heb
ben we nog een en ander van
vorige jaren, goed, dan benut
ten we het. Hebben we niets,
wel, dan maken we wat. Met
de kinderen gaan we aan den
slag. Een prachtwerkje, waar
bij zelfs de allerkleinsten een
handje kunnen helpen.
In een Kerstboom hooren
slingers. Als we crêpe-papier
hebben, is dat prachtig, maar
als het moet, kunnen we het
zelfs met de witte boven- of
onderstrook van onze krant
deen. Wij vinden enkel wit het
fijnst, maar voor de liefhebbers
van bonte kleuren kan felkleu-
rig papier ook dienst doen.
We knippen een strook van
2 té of 3 c.M. breedte en knip
pen deze aan één kant, op on
geveer 1 c.M. van elkaar af, in,
tot c.M. van den kant. Nu
doen we aan den anderen kant
hetzelfde, maar zoo, dat de in-
kepingen'juist midden tusschen
de eerste komen (zie teeke-
ning I)Als we klaar zijn, trek
ken we aan de beide uiteinden
Een der laatste foto's van de in
Engeland zeer populaire Hertogin
van Kent. Zooals men weet,
kwam de Hertog van Kent tij
dens den oorlog op een dienst
reis met een vliegmachine om
het leven. De Hertogin knipt hier
het lint door "bij de opening van
een nieuwe kraamafdeeling van
het St. George's ziekenhuis
te Londen
Om onze huisvrouwen voor
het bereiden van den kerst
maaltijd wat op dreef te hel
pen, plaatsen wij hieronder een
feestelijk menu, dat vanzelf
sprekend door een ieder naar
eigen smaak veranderd kan
worden.
Kerstsla.
Roomige tomatensoep.
Roastbeef. Brusselsch lof,
aardappel-puree.
Rozijnenpudding.
KERSTSLA.
400 gr. koude gekookte aard
appelen, 200 gr. koude gekookte
biet, 1 appel, 3 noten, augurkjes
en uitjes in het zuur, 3 dl. sla
saus, desverkiezende 1 zure ha
ring of een restje koud vleesch,
zout, peper, mosterd, een paar
sla-blaadjes of peterselie.
Hak de aardappelen fijn, ver
meng ze met 150 gr gehakte
biet, den geschilden en gesnip-
perden appel, de fijngehakte no
ten, augurkjes en uitjes. Voeg
er 2 dl. slasaus bij en schep het
mengsel door elkaar. Roer er
desverkiezende den gehakten zu_
ren haring of het restje gehakt
vleesch door. Maak het slaatje
op smaak met zout, peper en
mosterd, leg het op een
vleeschschotel en strijk het met
een mes glad. Giet er de sla
saus over en garneer het met
stukjes roode biet, die in den
vorm van een kerstklokje ge
sneden worden. Leg onder ieder
kerstklokje een klein stukje zure
ui. Schik om de sla een paar
sla-blaadjes of wat peterselie.
SLASAUS.
2 dl. water, 1 dl. melk, 3 eet
lepels custard-poeder, een klein
stukje boter, zout, peper, mos
terd, een scheutje azijn.
Breng het water met de melk
aan de kook, maak de custard
aan met een scheutje achter
gehouden melk en giet dit papje
door de kokende vloeistof. Laat
de saus koken tot ze gebonden
is. Voeg er van het vuur de
boter aan toe en laat het sausje
geheel afkoelen. Maak het
daarna op smaak met zout, pe
per, mosterd en azijn
ROOMIGE TOMAENSOEP
1 1. water, 1 blikje tomaten
puree, 1 ui, 40 gr. bloem of
maizena, 1 dl. melk, zout, pe
per, wat fijngehakte peterselie.
Breng het water met de in
stukken gesneden ui en de to
matenpuree langzaam aan de
kook. Laat de soep ongeveer
15 minuten zachtjes trekken,
zeef ze daarna en breng ze op
nieuw aan de kook. Bind ze met
de maizena of de bloem, welke
met een scheutje water tot een
glad papje is aangemaakt.
Maak de soep vervolgens op
smaak met zout, peper en des
verkiezende een paar bouillon
blokjes. Giet er vlak voor het
opdoen roeiende de melk en de
fijngehakte peterselie door.
niet te hard, want dan heb
ben we kans dat zij scheurt
en onze strook valt tot een
keurigen slinger uit elkaar. Een
andere manier is het vouwen
van slingers. We knippen twee
strooken van lté a 2 c.M. breed.
Een roode en een witte b.v.
staat erg aardig. We plakken
de strooken met de uiteinden
aan elkaar (zie teekening II).
Nu vouwen we telkens de eene
over de andere heen. Zoo
ontstaat een stapel vierkantjes.
Als de strooken geheel opge
vouwen zijn, kan de slinger
weer uit elkaar worden getrok
ken. Deze manier vraagt wat
meer papier. We zullen hier
van eenige slingers aan elkaar
moeten plakken.
Het probleem van de slin
gers is hiermee dus opgelost.
Een aardige versiering kunnen
we ook krijgen door kleine,
gave sterappeltjes en belle
fleuren, glimmend gepoetst, in
den Kerstboom te hangen. Ook
Kerstkransjes van chocola en
fondant zijn weer te koop. U
ziet wel, met wat goeden wil
komen we al een heel eind.
Onze boom zal dit jaar mis
schien niet zoo kleurig en glin
sterend zijn, als we gewoon
waren, maar misschien zal hij
daardoor stemmingsvoller zijn.
rood
St
fig. 2
ROASTBEEF.
400 gr. roastbeef, zout, peper,
boter.
Wrijf het vleesch in met zout
en peper op de bekende wijze,
laat het 5 tot 10 minuten in
trekken, laat de boter bruin
worden en braad hierin het
vleesch aan alle zijden egaal
bruin. Giet er vervolgens een
klein scheutje water bij en laat
het vleesch met het deksel op
de pan op een zacht vuur onge
veer 20 minuten nabraden.
Maak daarna de jus met de
gewenschte hoeveelheid water
af en bindt ze desverkiezende
met wat aardappelmeel of pa
neermeel. Snijdt de roastbeef
in plakken, leg deze op een
verwarmden schotel, spuit er
aan de twee uiteinden van den
schotel aardappelpuree omheen
en leg langs het vleesch wat
gaar gekookt en in wat boter
gestoofd Brusselsoh lof. Giet
over het vleesch en het Brus
selsch lof wat jus. Presenteer
de rest van de aardappelpuree
en de groente apart in dekscha
len bij den schotel.
ROZIJNENPUDDING.
1. melk, 20 gr. custard,
40 gr. suiker, kg. aardappe
len, 150 gr. rozijnen.
Breng de melk aan de kook,
voeg er roerende de custard,
welke met een scheutje koude
melk tot een glad papje is aan
gemaakt en de suiker bij. Laat
den pudding steeds roerende
doorkoken en binden. Voeg er
van het vuur den in kleine stuk
jes gesneden appel en de ge-
wasschen en in wat heet water
geweekte rozijnen aan toe Pre
senteer dezen pudding als hij
nog warm is.
De kaarsjes blijven een groote
moeilijkheid. Ze zijn te koop
hier en daar, dus misschien
dat we, als we ons de moeite
kunnen en willen getroosten, er
kunnen bemachtigen. Denkt u
echter vooral om het brand
gevaar, dat onze eigen ge
maakte slingers opleveren. Dus
de kaarsjes een beetje uit de
buurt van de slingers houden!
Van de afgesneden onderste
takken van ons boompje hech
ten we nu stukjes met een rood
of wit strikje vast op schilde
rijtjes, spiegel, schoorsteen,
lamp enz. Een grooten tak gar-
neeren we nog eens met een
appeltje. Wie hulst heeft of
kan krijgen, is al dadelijk uit
stekend gered. Zorgt u er voor,
dat alles stevig wordt vastge
maakt, want als de boel op
eens naar beneden komt, krij
gen we soms stukken.
Nu nog een paar tips voor de
Kersttafel. Leg hier en daar op
het witte tafellaken een takje
dennegroen of hulst met een
rood strikje. Hebt u nog een
paar kaarsen, dan kunt u die
aardig gebruiken. We zetten 'n
wit schoteltje omgekeerd op
tafel, een vlak afgesneden en
goed opgepoetsten sterappel
daarop. We hollen dezen van
boven wat uit en we hebben Ti
leuken kandelaar. Kleine kan
delaartjes kunnen we even
tueel maken van aardappel
tjes. die we vlak afsnijden, uit
hollen en met zilverpapier be-
kleeden. U ziet, ook met het
weinige, dat er is, zijn er vele
mogelijkheden. Dus, dames, aan
den slag en veel succes!
Een prachtig avondtoilet met bij
passende cape, welke te zien
teas op de tentoonstelling „Bri
tain can make it". De wijdte van
rok en cape zouden ons mis
schien in den waan brengendat
de textielmoeilijkheden in Enge
land zijn opgelost. Toch wekt
het feit, dat de cape ongevoerd
is, op dit punt nog wel eenigen
twijfel
Roman op een
Waddeneiland
38)
„Wat Jan Paulsen aangaat, klopt het
als een bus, maar met Uwe Tenner is 't
niet heelemaal zekerDe restaurateur
van De gouden Haan en een keliner heb
ben het in ieder geval als getuigen be
weerd. Dóór is moeilijk wat tegen in te
brengen, Kay."
„En de tweede knecht van Tonner,
Fietje heeft de politie dien ook onder
de loupe genomen?"
„Zeker, maar ook zonder succes. Fietje
is overigens 'n ouwe tuchthuisboef en
heet in werkelijkheid Thiessen
„Wat zegt uThiessen?"
„Friedrich Thiessen," herhaalde de op
perwachtmeester, terwijl hij veelbeteeke-
nend glimlachte.
„Donderkiel, hoe bestaat 't! En Alma
Thiessen, de huishoudster van kapitein
Dohse?"
„Is zijn vrouw, zijn ware en wettige
echtgenoote asjeblieft! Maar nu stap
ik op. Ik-moet nog even den polder in,
voor diezelfde grappenmakerij. Adjuus!"
Kay bracht hem naar de deur. Daarna
bleef hij lang peinzend onder de esschen
staan. En gevoel van machtelooze woede
vervulde hem, want hij trok zich die aan
klachten erg aan. Toen vrouw Antje ten
laatste naar hem toe kwam en bedeesd
vroeg, wat de politie van hem wou,
schok zij van zijn somber uiterlijk.
„Gunst, jongen, wat kijk je kwaad! Wat
is er?."
Met een ruk keerde hij zich naar zijn
moeder.
„Stel je dat eens voor: De oude Tonner
beweert, dat ik Jens Rickmers in het wad
zou hebben aangerand. Ik, moeder, hoor
je dat?En Paulsen klaagt me aan we
gens ontvoering van zijn dochter, 't Een is
al even gek als 't ander! Daar zouden
zelfs de visschen om kunnen lachen
Maar ik waarschuw de heeren! Nu zal ik
er met alle middelen voor zorgen, dat hun
geknoei aan het licht komt en er voorgoed
een stokje voor wordt gestoken- Nu ga ik
alles op alles zetten, wacht maar!"
NEGENDE HOOFDSTUK
Het waren belachelijke beschuldigingen,
die de strandvoogd en schout Eike Ton
ner, natuurlijk op aandrijven van zijn
zoon Uwe, en de verblinde Jan Paulsen
tegen Kay Möller hadden ingebracht. De
politie nam ze ook in het geheel niet ern
stig op. Maar de jonge visscher zag er
zich door uitgedaagd. Die lui speurden
gevaar, daarom probeerden ze zijn eer
lijken naam te bezoedelen en de verden
king op hem af te wentelen. Dat kon al
leen het doel van hun zinnelooze aan
gifte zijn.
Den halven nacht lag hij in bed te
piekeren. Hij haalde alles weer voor zijn
geest, wat hij sedert zijn terugkeer op
Hallig Hohne had beleefd. Het werd hem
niet heelemaal duidelijk, maar toch meen
de hij den samenhang te doorzien.
Dat waren dus de geruchten, volgens
welke Paulsen en de jonge Tonner samen
hun geheimzinnig bedrijf uitvoerden.
Paulsen, eens een ordentelijke, kalme en
geachte man, was in een stuggen, verbit
terden grofjak veranderd. Uwe Tonner
had hem in zijn macht, blijkbaar omdat
de oude boer wegens zijn speculaties dik
bij hem in het krijt stond. Beiden onder
hielden contact met den onbetrouwbaren
Husumschen bankier Benjamin Glaser.
Hun handlangers waren de knechts Frie
drich Thiessen en Karsten Tewes, lui van
buitenaf, die blijkbaar tot alles in staat
waren. Bovendien behoorde de huishoud
ster van kapitein Dohse tot de bende en
hier deed zich het eigenaardige geval
voor, dat zelfs haar mijnheer niet wist,
dat Tonner's knecht Fietje haar man
was. Tenslotte was ook de berooide en
verloopen zeeman Jens Rickmers van de
partij geweest.
Dat was het complot, waarvan gedacht
werd, dat het waarschijnlijk strandroo-
verij op groote schaal bedreef en daarbij
door den strandvoogd en schout Eike
Tonner met zijn gezag gedekt werd.
Kay was overtuigd, dat Uwe Tonner het
hoofd van de bende was en dat dit gedoe
in geen geval het daglicht kon verdragen.
Nu wilde het er bij hem maar niet in, dat
het duistere werk van dien troep alleen in
het rooven van strandgoed zou bestaan.
Daarvoor was de gelegenheid te zeldzaam.
Neen, de bende dreef nog andere zaken.
Het kon niet anders, dacht hij, of zij
smokkelden. Uwe Tonner is de leider van
het zaakje, Tewes en Thiessen zijn z'n
voornaamst^ helpers en de schuit „Stor-
tebeker" Is het smokkelschip, waarvan de
douane-beambten onlangs spraken. Ze
hebben op Hallig Hohne een bergplaats,
den gemetselden kelder namelijk, waar
Helke me opmerkzaam op maakte. Jens
Rickmers werd waarschijnlijk alleen ge
bruikt om de smokkelwaar van de schuit
over het wad naar het eiland te brengen
en Alma Thiessen hielp daarbij en zorgde
ook voor de schuilplaats
Ja, zoo moesten de zaken er voor staan.
Zoo werd niet alleen opgehelderd, wat hij
en Harm Ehlers toen hadden waargeno
men, maar ook het verschrikkelijke uit
einde van Jens Rickmers. Alleenwie
was die Jut, die den ongelukkigen zee
man met een zaag had neergeslagen? En
in hoeverre was Jan Paulsen bij het doen
en laten van de bende betrokken?
Dat waren vragen, die Kay Möller nog
altijd niet beantwoorden kon zelfs als
hij aannam, dat niet alleen het alibi van
Karsten Tewes, Alma Thiessen en Fietje,
maar ook dat van Uwe Tonner en Jan
Paulsen valsch was. Eén van dezen moest
volgens zijn inzicht toch absoluut de aan
rander zijn. Maar wie
Hij piekerde en tobde en steeds weer
kwamen zijn gedachten op Friedrich
Thiessen terug, dien Schlemm een ouwen
tuchthuisboef had genoemd.
Thiessen, dacht hij, waarom verzwegen
ze, dat hij de man van Dohse's huishoud
ster was? Waarom lieten ze hem steeds
op de schuit?
En weer zag hij het sluwe, grove ge
zicht van dien man voor zich, dat hem
spottend tegengrijnsde. Plotseling werd
het hem duidelijk, dat hij, om Tonner's
bende te kunnen ontmaskeren, met dien
kerel beginnen moest- Thiessen was zeker
de actiefste van allen. Thiessen had de
leiding op het smokkelschip en nam dus
de eerste plaats onder de helpers van
Tonner in. Maar hij was zeker ook de
gevaarlijkste, een tegenstander, bij wien
men op alles verdacht moest zijn.
Lang dacht Kay daar over na. Hij wist
dat hij, bij een openlijken strijd tegen de
bende, groot gevaar liep. Toch bleef hij
bij zijn besluit.
„Er moet klaarheid komen," zoo besloot
hij zijn overpeinzingen, „op ons eiland
moeten weer rust en 'orde heerschen
't ga zoo 't wil!"