BOEKEN OVER HET DERDE RIJK
EN DE SOVJET-UNIE
mm
UNZE OOIEVAARS
Eieren tikken
PAASVUUR
„AmorFati", „Ik financierde Hitier",
Nacht in den middag"
WOORDVERANDERING
m
iA/LojoxcL
TEKENCURSUS
op de heide
1947
PAAS-
GEBRUIKEN
jCüf\$fci£ versierde Paaseieren,
vit de- Balka-ndAinclerw
-mr
i
ZATERDAG 5 APRIL 1947
PAGINA 4
99'
(Wordt vervolgd)
Lammetjes-philosophie: „Als je een klein lief lammetje bent, ben je de
vreugde van de kinderen en zien de groote mensehen met verteedering naar
je vroolijke sprongen. En als je daarbij een zwart lammetje bent, vinden
ze je allemaal nog leuker en trek je nog meer belangstellingEén ding
is echter jammer: als je straks gtooter wordt, wordt je onherroepelijk
een zwart schaap."
C.C.D. IN FEBRUARI
Liturgische weekkalender
1 Iste JAARGANG
SS»
MERKWAARDIGE
wÉÊmm
Wij ontvingen van Jan Raap.
oud 12 jaar, Amsterdam, erg
aardige tekeningen. Hij maakte
enige oorspronkelijke koppen om
op paaseieren te tekenen. Bo
vendien een bijzonder leuke
paasgroet voor de lezers en le
zeressen van onze Jeugdkrant.
Die Jan Raap wordt nog wel
eens een kunstenaar, want het
is uitstekend werk. Zijn Paas
groet drukken wij hierbij af.
ij k pWTf
Boeken over het Derde Rijk en boe
ken over de Sovjet-Unie dwingen
den aandachtiger! lezer telkens
weer tot vergelijkingen tusschen deze
twee mysterieuze verschijnselen en de
likwidatie van Hitler's creatie heft het
mysterie voorloopig nog niet op. Nog
altyd worden wij overstroomd met lec
tuur, die, hoe goed ook bedoeld som
tijds, nochtans het element der sensatie
als een noodzakelijkheid wenscht erkend
te zien. Boeken als b.v. Van der Poel's
„Neuengamme", waar alle sensatie aan
ontbreekt en dat niettemin een der
beste en nuttigste schrifturen over de
concentratiekampen moet worden ge
noemd, zijn zeldzaam. Het vindt echter
een mededinger in de reeks voortreffe
lijke artikelen, die mr. Abel Herzberger
destijds in De Groene heeft gepubliceerd
en die thans in boekvorm bü Mous-
sault's Uitgeverij zijn verschenen.
Hebben wij het eerste boek reeds be
sproken, op het tweede willen wij nog
even de bijzondere aandacht vestigen.
Het wekt, ook na herlezing in boek
vorm, nog steeds een uiterst solieden
indruk. De zeer objectieve zin van den
schrijver verwonderlijk genoeg na
zooveel ellende handhaaft zich vol
komen en dwingt den lezer tot bewon
dering voor de beheersching, waarmede
Herzberger er in geslaagd is, het krank
zinnige systeem der kampen, het ver
schrikkelijke lijden der slachtoffers, de
schijnbaar onverklaarbare mentaliteit
der bonzen en beulen en verraders toch
nog met critisch rechtvaardigen zin te
zien en te ontleden. Het kan niet
anders, of dit boekje, dat den titel
Amor Pati ontving, zal menig lezer een
gezond oordeel bijbrengen over het wal
gelijk verschijnsel, dat wij concentratie
kamp noemen, doch dat niet vermocht
sterke geesten te breken zooals die van
mr. Herzberger, die ons in een geest
rijken stijl en met een zuiver gevoel
voor de verhoudingen der levenswaar
den voor zoover hij deze erkent
een beklemmend betoog voorzet, waar
uit de menschelijke geest te voorschijn
treedt met een kracht, die geen Gestape
kon overweldigen.
Van geheel anderen aard en van minder
waarde is het dikke boek „Ik financierde
Hitlerdoor den Duitschen industrieel
Fritz Thijssen geschreven en aan een Ame-
rikaansch uitgever verkocht. Het boek is
in de vertaling van G. Borg door den
Boekhandel H. Nelissen te Amsterdam uit
gegeven met de vermelding: „Verbijste
rende onthullingen door den Duitschen
groot-industrieel Fritz Thijssen".
Met die verbijstering loopt het nogal
los. Veel belangrijk nieuws vertelt Thijssen
ons niet. al zou men na de lectuur kun
nen geraken tot de veronderstelling, dat
de auteur, die thans in Amerikaansche
gevangenschap vertoeft in Duitschland.
nog wel een en ander te zeggen zal
hebben
De interessantste mededeeling, die de
schrijver doet, is de formuleering van zijn
meening, dat het katholieke deel van
Duitschland na den oorlog het boek
werd in 1940 geschreven een katholieke
staat behoort te worden, doch profetisch
kan men deze mededeeling niet noemen.
Overigens is het boek blijkbaar in der
haast geschreven, zoodat Thijssen som
mige verklaringen wel drie of vier maal
herhaalt. Zoo weet hij ons tot vier maal
toe te vertellen dat Rosenberg geen drup
pel Duitsch bloed in de aderen had, het
geen wij na de eerste mededeeling zonder
eenig bezwaar geneigd zijn te aanvaarden.
Thijssen was de man, die de nazi's
enkele Jaren lang van geld voorzag. Niet
de leiders, zoo roept hij uit, maar ue be
weging en deze uitroep, die als een soort
excuus bedoeld is, mist zijn uitwerking,
want als katholiek had Thijssen zich strikt
buiten de beweging moeten houden. Hij
brak pas met de nazi's, toen zij met hun
Jodenvervolging begonnen en toen over
duidelijk gebleken was, dat Hitier en zijn
bende een verzameling leugenaars en
schurken waren. De breuk geschiedde
weliswaar enkele jaren vóór den oorlog,
maar toch nadat Thijssen Mein Kampf
had gelezen. Hoe dan ook, hij bekent
schuld, maar hij denkt gebrekkig. Wan
neer hij b.v. in allen ernst zegt, dat de
nazi's het iemand onmogelijk hebben ge
maakt, goed katholiek en goed Duitscher
tegelijk te zijn, dan verzuimt hij te over
wegen, dat een katholieke Duitscher pas
goed katholiek en goed Duitscher kan zijn
als hij niet alleen geen nazi, maar een
tegenstander van de nazi's is.
Uit Thijssen's boek kan men gewaar
worden, dat de later verspreide fabel, als
zou de Duitsche bevolking als eenige
ter wereld niets geweten hebben van
de gruwelijke kampen, voor hem en zijn
vrienden althans niet heeft gegolden
Hij weet zelfs te vertellen, dat een neef
van hem in Dachau om het leven is
gekomen.
Interessante dingen vertelt de schrijver
intusschen, als hij verschillende bekende
feiten nogmaals bevestigt. Hij schijnt ook
de lezing te aanvaarden, dat Hitler's af
komst een joodsch element bevat en dat
hij de kleinzoon was van Frau Schickel-
gruber en een lid der familie Rothschild te
Weenen.
In ,.Ik financierde Hitier" leest men
dus tal van bijzonderheden, die post fac
tum zoo niet nieuw dan toch geruststel
lend bevestigend zijn, zoodat het boek al
met al toch lezenswaardig is. Jammer ge
noeg is de vertaling gebrekkig en stuit
men af en toe op hinderlijke drukfouten.
Een groot aantal foto's van de „helden"
van het Derde Rijk is inmiddels weer een
aantrekkelijkheid.
Hoe weldadig is tegenover Thijssen's
boek Arthur Koestler's meesterlijke analyse
„Nacht in den Middag", waaraan geen
sprankje sensatiezucht is besteed, al han
delt het over de befaamde Moskousche pro.
cessen, die de wereld enkele jaren vóór
den tweeden wereldoorlog verbijsterden
door de bijna eentonige volledige beken
tenissen van de leiders der oppositie, die
in het openbaar schuld bekenden met een
deemoed, waarvan geen sterveling ooit ge
droomd had. Koestier geeft niets min
der dan de verklaring voor dit wonder
lijke verschijnsel, dat niemand begreep
en dat nu, zelfs den westerling, niet ge
heel vreemd meer kan zijn.
De held van zijn roman is een zekera
Roebasjow, dien men moet zien als de
synthese van al die slachtoffers van de
Moskousche processen. Hij wordt gearres
teerd en verhoord en als alle verhooren
achter den ruar zijn, kan hij niet anders
neer doen dan „capituleeren". Niet orn
aat hij van zijn schuld overtuigd is. maar
rmdat hij geen andere houding meer kan
aannemen. Hij is psychisch bewerkt tot
de erkenning, dat hij zoowel voor zich
zelf als voor de partij als voor het volk
do oplossine moet vinden in een radicale
bekentenis en een afzwering van zijn
verfoeilijke daden. Hij wordt niet gemar
teld, doch ziet tijdens de verhooren nu
en dan getuigen verschijnen met den
doodsangst op het gelaat. Deze getuigen
zijn lichamelijk bewerkt en tot alles in
staat. Roebasjow ziet in, dat hun ge
tuigenis den doorslag zal geven, dat hij
ten doode is opgeschreven en dat hij de
partij, de onschendbare en alles óver-
heerschende partij, nog een laatsten
dienst bewijzen kan door een rouwmoe
dige bekentenis, die de partij voor de ge-
heele wereld in het gelijk zal stellen en
oe onfeilbaarheid van Nr. 1, den leider,
zal bevestigen. Het is hem duidelijk ge
worden, dat ook hij moet geofferd wor
den aan de partij en heeft hij zelf zijo
vroegere vriendin niet eveneens om da
partii den dood in gejaagd? Het wordt
hem voor de voeten geworpen en hij
trekt zijn conclusie. Hij verneemt boven
dien dat de man, die hem de eerste ver
hooren afneemt, zijn vroegere vriend
Iwanof. noe vóór hem is gelikwideerd.
zooals de prettige term luidt en ook deze
Iwanof heeft zijn leven moeten geven,
opdat de partii zou zegevieren. Hetzelfde
zal geschieden met zijn tweeden kwel
geest, detktn een harteloozen cynicus
die evenals hij met één been in het graf
staat, doch hem met. het andere de
schoppen geeft, die hem naar zijn be
kentenis drijven. Juist omdat Roebasjow
een intellectueel is uit de hoogste regionen
der partij, komt hit tot het inzicht,
dat hij eenmaal zal moeten toegeven Hij
weet «Ut eigenlijk reeds tevoren en onder
gaat zijn verhooren dan ook als een lange
bevestiging van zijn wetenschap En ten
slotte krijgt hij het schot In den nek in
het duister van een sombere gang waar
hij, bezwijmend, wordt opgenomen door
een golf, die zich rustig voortbeweegt .als
een schouderophalen der eeuwigheid"
Vervang elke stip
door een letter. In
rij I moeten dan
woorden van de vol
gende beteekenis te
lezen zijn: 1. bloem;
2. bloem; 3. kort ste
vig stuk hout; 4.
zoogdier; 5. kleur;
6. stuk hoog gelegen
zandgrond; 7. kaart
spel; 8. kwibus; 9.
familielid; 10. plaat.
Uit elk woord wordt
nu een letter verwij
derd en door een an
dere letter vervangen.
Door verwisseling der
letters, waarover men
dan bij elk woord be
schikt, vormt men tien
nieuwe woorden, wel
ke de volgende betee
kenis hebben: 1. stijf;
II
III
IV
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
In de vruchtenkassen te Beesd in ae Betuwe staan de pruimen, en perzikenboomen
in vollen bloei
2. visch; 3. Jongen; 4. wind-vrye plaats; 5. graan; 6. genre;
7. plein; 8. stand; 9. wijze; 10. machine-
schrijven. De letters van deze nieuwe
woorden komen op de stippen van rij IV
te staan. Vervolgens plaatst men de ver
wijderde letters op de stippen van rij II,
telkens achter het betrokken woord, waar
uit die letter is verwijderd. Op overeenkom
stige wijze worden de stippen van rij III
vervangen door de bijgevoegde letters. Van
boven naar beneden zijn dan in rij II
en UI de namen te lezen van twee be
kende en populaire autoriteiten.
Inzendingen tot en met Dinsdag 15
April op open briefkaart aan ,,'t Kasteel
van Aemstel" (afd. Prijsraadsel), N. Z.
Voorburgwal 6573, Amsterdam.
Oplossing 22 Maart
E
T E
PET
STEP
SPELT
STAPEL
APOSTEL
P O E S T A
POETS
SPOT
POS
O P
O
Na loting werden de prijzen toegekend
aan: Chr. van Hees, 2de Oosterparkstraat
121, Amsterdam; A. Smit, Zoetestraat 26
rood, Haarlem; C. A. Schrama. Wilhelmi-
naplein 5, Bennebroek; L. Roodveldt, sa
natorium, Amerongen; J. van 't Klooster,
Laarderweg 105, Hilversum; A. Henkes-
Jantzen, 1ste Helmersstraat 239, A'dam.
door HANS VERHOEVEN
31)
Zoo lang het lijk nog in Berkenrode
was gebleven het transport had eerst
in de late ochtenduren na den moord
plaats gehad had Lankman de politie
posten gehandhaafd en toen deze niet
meer noodig waren voor de bewaking
van het stoffelijk overschot van den heer
Barkhof, meende de inspecteur er toch
goed aan te doen ze voorloopig niet in te
trekken, omdat hij het tooneel van den
moord tot eiken prijs onveranderd wilde
laten.
De agenten, die elkander gestaag kwa.
men aflossen, waren reeds goede vrien
den met de bewoners. Met name de keu
kenmeid zorgde er voor, dat de mannen
op tijd hun kopje koffie of thee konden
komen drinken. Den eersten halven dag
gingen zij zich om beurten aan dit ver
zetje te buiten, doch de landelijke rust
van de omgeving verleidde hen spoedig
hun post voor langeren tijd en dan
samen in den steek te laten. Nou ja,
wat zou er nog kunnen gebeuren?
Op denzelfden morgen, waarop Lank
man met den heer Lutman experimen
teerde. stonden Drabbel en Jansen, tegen
den aanrecht geleund, behaaglijk een
kop koffie leeg te slurpen. Mien zat, met
haar handen op de breede heupen in
rust gelegd, een lang zeurverhaal af te
steken over een achternicht, die last had
van scheuten in de borst en juffrouw
Klassen werd verondersteld ergens in
huis bezig te zijn. De keukenramen ston
den wijd open, een tochtje voerde den
zoetigen geur van dopheide naar binnen.
Wijd in den omtrek was het stil, slechts
een ondefinieerbaar gerommel in de
verte duidde op de nabijheid van de stad.
De politiemannen namen het verhaal
als conditio sine qua non bij de uitste
kende koffie, zil luisterden nauwelijks en
zouden het stellig niet hebben kunnen
navertellen. Dit baantje beviel hun wel,
het was weer eens wat anders dan het
•euwige surveilleeren. Jansen gaf aan
die geheime gedachte uitdrukking.
„Ik mag dit graag," zei hij. met een
knipoogje tegen zijn collega. Mien keek
beleedigd, dat was niet het antwoord,
dat zij had verwacht. Hadden mannen
dan nooit interesse voor de ernstige din
gen in het leven?
„Zoo wil ik m'n fensioen wel halen,"
beaamde Drabbel, doch hU liet er pessi
mistisch op volgen: „Goeie dingen duren
nooit lang. 't Zal wel gauw afgeloopen
zjjn met de rust."
Zijn woorden bleken profetisch te zijn-
Want hy had ze nog niet geuit of een
snerpende gil verscheurde de stilte, juf
frouw Klassen holderdebolderde door de
gang en gooide de keukendeur open.
„Brand!" schreeuwde zij. „De gang
staat al heelemaal vol rook!"
Met verwilderd gezicht leunde zij
zwaar op den deurknop en Jansen, die
doorging voor een kenner van vrouwelijk
schoon, kon niet nalaten te denken, dat
de huishoudster in dien gemoedstoestand
geen prijs van een schoonheidsconcours
zou wegdragen. Doch andere zorgen
vaagden die gedachte weg, met de bin
nenkomst van juffrouw Klassen was een
verstikkende rookwolk in de keuken ge
drongen en riebelde in de kelen van de
koffiedrinkers.
„Ogottegottegot!" kermde de huishoud
ster, „nou dat weer...." Haar vocabulai
re was, op het punt van het uitdrukken
van haar ontroering, tamelijk beperkt.
„Waar is de brand?" riep Drabbel. Hij
hield zijn zakdoek voor zijn neus en
waagde zich moedig in de gang- Hoewel
de rook hem het gezicht bijna ontnam,
was hy toch in staat waar te nemen,
dat vettige, bijna tastbaar dikke wolken
onder de deur van de studeerkamer uit
kwamen.
„Verrek! De deur zit op slot!" hijgde
hij. „Loop jij achterom, dan bel ik de
brandweer!".
Jawel, dat was niet slecht georgani
seerd, maar hij vergat één ding. Het te
lefoontoestel stond in de kamer, waarin
nuis. Tegen het oogenblik, waarop hij
het knetterde en loeide als in een for-
zich die handicap realiseerde, stond
Jansen al voor de tuinramen.
Hij stond even beduusd te kijken. De
brand, hoe dan ook ontstaan, had zoo
snel om zich heen gegrepen, dat hij in
zag alleen van zeer spoedige hulp baat
te° kunnen verwachten. Het meubilair j
stond in lichter laaie en zelfs de parket
vloer scheen al te hebben vlamgevat. Het
opmerkelijkst was evenwel de rookkolom,
die uit het vertrek ontsnapte; in een der
deurruiten was een gat ontstaan, waar
door dezelfde dikke, zwartgrijze walm
naar buiten stroomde.
Jansen zag direct, wat zijn collega
eerst na enkele seconden besefte: het
was onmogelijk, om van de telefoon ge
bruik te maken. Hij verknoeide geen
verderen tijd, maar holde linea recta
naar het huis van de Winninks. Hij belde
niet aan, doch bonsde op ce deur, zoodat
Jannie verschrikt opendeed.
„De telefoon!"
Het toestel hing aan den wand van de
hal. Zonder plichtplegingen duwde hij
het meisje opzij en draaide het bekende
nummer. Gejaagd gaf hij de melding
door en stelde daarna den inspecteur van
dienst in kennis van het gebeurde.
Lankman vloekte hardgrondig, toen
hem het bericht werd overgebracht. Hij
gunde zich geen tijd Ruigeflesch te roe
pen. De verdachten hij wilde juist met
Schutter's nadere ondervraging begin
nen liet hij naar huis gaan, doch hij
gaf twee rechercheurs, Van Bommel en
Stompvoet, opdracht hen te schaduwen.
Overtuigd regelmatig een gedetailleerd
rapport van hun doen en laten te zullen
ontvangen, kon hij gerust vertrekken.
Bijna gelijk met de motorspuit kwam
hij op Berkenrode aan. Drabbel en Jan
sen waren al bezig met de evacuatie van
de bewoners; juffrouw Klassen, Mien en
het daghitje, de een al nerveuzer dan de
ander, hadden zij reeds naar de Win
ninks gezonden en nu stonden zij juist
te puzzlen wat zij verder zouden kunnen
doen.
De komst van de brandweer loste dit
probleem spoedig op. De brandmeester
behoefde slechts even in de brandende
kamer te kijken om te constateeren, dat
een verdere ontruiming van het huis niet
noodig was, daar hij zonder groote
moeite het vuur zou kunnen bedwingen.
Het spaarzame meubilair in het groote
vertrek bood weinig voedsel aan den
brand en er waren reeds teekenen te be
speuren, die er op wezen, dat het groot
ste gevaar voorbij was.
Ook den lezer wordt het langzaam aan
duidelijk, waarom dit alles zoo geschie
den moest bij hen, die de grenzen van
het denken zoeken in de alleenzalig
makende partij. De schrijver onder
breekt het betoog van zijn held voort
durend door uiterst suggestieve, soms
beklemmende beschrijvingen van cel en
gevangenis, een wereldje waar tweedui
zend mensohen zitten opgesloten, ieder
in zijn nauwe cel en waarvan geen weet,
wanneer zijn leven eindigen zal en wat
hem tot dat einde nog te wachten staat.
Ook deze beschrijvingen dragen ham
deel bij. Zij maken den lezer murw, zoo-
als het leven in die gevangenis den lei
der Roebasjow murw maakt, tot de
dood, zonder verlossing voor den geest,
een einde maakt aan den waanzin en
de verschrikking.
Het boek is uitstekend vertaald door
Koos Schuur en verschenen bij De be
zige Bij te Amsterdam. Dbg.
Te Scheveningen wordt practisch geen
zeetong meer aangevoerd, hetgeen als een
gevolg van de strenge vorstperiode moet
worden gezrien. Brachten de trawlloggers
direct na de vorstperiode nog enkele hon
derden kilo's tong aan, nu echter schijnt
deze zoo gewilde vischsoort van den zee
bodem te zijn verdwenen. Of de tong' bij
warmer weer bij grocrtere hoeveelheden
wederom te voorschijn komt moet worden
afgewacht.
'.vi*
Mm*
Ambtenaren van den C.C.D. maakten
in Februari 5235 processen-verbaal op:
7277 verdachten waren hierbij betrokken
van wie er 215 in verzekering werden ge
steld. Tegen 2837 verdachten werd een
zaak aanhangig gemaakt bij den Ofii-
rier van Justitie, tegen 4364 bij den
ambtenaar voor de tuchtrechtspraak
voor de voedselvoorziening en tegen 76
bij een andere gerechtelijke instantie.
In 1436 gevallen werden goederen in be
slag genomen. Het overgroote deel der
delinquenten was in overtreding op het
gebied van de akkerbouwproducten, n.l.
2053. Op het gebied van vee en vleesch
waren 1794 verdachten in overtreding.
In beslag genomen werden o.m. 103.323
kg. granen, zaden en peulvruchten en
6.562 kg. vleesch en spek
ZONDAG 6 April Paschen. Credo. Praefa-
tie, Communicautes enz. van Paschen ge
durende de geheele week) MAANDAG. Mis
V. d. feestdag. DINSDAG. Mis v. d. feest
dag. WOENSDAG. Mis v. d. dag. 2 voor
Kerk of Paus. DONDERDAG. Mis v. d. dag-
2 voor Kerk of Paus. VRIJDAG. Mis v. d.
dag 2 H, Leo I (uit de nieuwe Pausmis).
ZATERDAG. Mis v. d. dag. 2 voor Kerk of
Paus. ZONDAG 13 April. Beloken Paschen.
2 H. Hermenegildus. Credo. Praefatie van
Paschen.
9IIIIIIIIII1I1IIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIU
nllIIlIlllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIlMHIlllIÏ
aiiitiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiii inriiimiiiii*»
niiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiir;
-V'
(Slot)
„Wel heb ik van mijn leven!"
riep de boer verschrikt uit.
„Zien jullie dat, mensen? Er
zitten twee vreemde ooievaars
op het nest!"
„Onze langpoten hebben ze
ker visite gekregen!" meende
één van de knechten. Maar de
boer schudde het hoofd. „Dat is
geen zuivere koffie, mensen.
Ik vertrouw dat zaakje niet!"
De boer kreeg gelijk, 't Bleek
al heel gauw, dat het de vreem
de ooievaars om het mooie nest
te doen was. 3e pikten met
hun grote snavels naar de oude
bewoners en probeerden ze wat
opzij en als 't kon van het nest
af te duwen.
„Wat zeg je me van zulke
gemene indringers," riep een
knecht. „En 't lijkt wel of ze
het winnen zullen, want ze zijn
groter en sterker dan onze
ooievaars."
„Wil ik even op het dak
klimmen, vader?" stelde Henk
al voor. „Dan jaag ik die valse
beesten weg!"
„Och nee, jongen!" sprak de
boer. „Dat geeft toch niets. Die
beesten moeten hun eigen
strijd voeren. Maar 't zou me
drommels spijten als we onze
trouwe ooievaars kwijt raak-
ten."
Daar trokken de indringers
zich echter niets van aan. In
de korte, felle strijd, die nu
ontstond, bleven zij overwin
naar. De oude ooievaars van
boer Mulders moesten de vlucht
nemen. Wel probeerden ze nog
een paar keer door een heftige
aanval op het nest de indrin
gers te verdrijven, maar 't was
vergeefs.
De boer begreep het;
„Onze ooievaars zijn hun nest,
kwijt!" sprak hij. „*t Is jammer,'
maar er is niets aan te doen.
Bij de dieren geldt nu eenmaal
het recht van de sterkste. Ze
moeten nu maar ergens anders
een nieuw nest gaan bouwen
enwy zullen wel aan deze
indringers wennen. Niets aan
te doen!"
De oude ooievaars schenen
de strijd opgegeven te hebben.
Steeds groter werden de krin
gen, die zij in de lucht om nest
en boerderij maakten. Tot zij
eindelijk uit het gezicht ver
dwenen waren.
„Aan de slag, mensen!"
waarschuwde de boer. „We zijn
onze ooievaars kwijt."
Maarboer Mulders was zijn
ooievaars niét kwijt. Twee da
gen later gebeurde het meest
interessante, het bijna onge
looflijke, maar toch waar ge
beurde van deze geschiedenis.
De twee ooievaars kwamen
terug!
Boer Mulders liep juist over
het erf toen een luid geklepper
in de lucht zijn aandacht trok.
En opeens ontdekte hij een
groot aantal ooievaars! Wel
meer dan twintig van deze
beesten cirkelden er boven de
boerderij. De boer klapte in z'n
handen en riep naar alle kan
ten: „Hola, mensen! Komt nou
eens kijken. Een heel leger var
ooievaars in de lucht."
Wat waren allen verbaasd
toen ze al die vogels aan
schouwden.
„Onze ooievaars zijn er ook
bij!" klonk het weldra uit ver
schillende monden.
„Ze hebben hulptroepen ge
haald. We gaan een echte ooie
vaars-oorlog mee maken."
„Nu moeten de indringers er
aan geloven! Tegen zulk een
overmacht kunnen ze niet op."
„Kalm een beetje!" gebood
de boer. „Jullie jagen ze weg
met dat geschreeuw, Waarach
tig, daar gaan ze al. 't Zou toch
werkelijk jammer zijn, als wij
de oorlog in de war gestuurd
hadden!"
Enkele ogenblikken van stilte
volgden. Ze hadden duidelijk
de ooievaars in de wei zien lo
pen en staan, 't Leek wel of
daar een krijgsplan werd op
gesteld. Ook de twee indringers
schenen een aanval te ver
wachten. Die zaten dicht opeen
in hun nest, de grote snavels
Ingetrokken, gereed om zich
tot het uiterste te verdedigen.
De spanning duurde niet te lang.
Een luid geklepper verbrak
plots de stilte. Acht grote,
sterke ooievaars kwamen aan
gevlogen, recht op het nest af.
Ooievaars bouwen aan hun nest
Een korte, hevige maar onge
lijke strijd volgde.
Immers, de indringers, van
alle kanten tegelijk aangeval
len, konden zich niet beveiligen
tegen de snavelhouwen en
prikken, die hun lichamen
troffen en daarom deden ze het
enigste wat ze doen konden:
ze namen zo gauw mogelijk de
vlucht.
„Daar gaan ze! Daar gaan
ze!" juichte de hele boerderij.
„De indringers moeten de
vlucht nemen! Nu krijgen we
onze ooievaars weer terug!"
En zo gebeurde het ook. Ter
wijl de indringers door het
woedende achttal achtervolgd
en ver uit de buurt gedreven
werden, daalden de oude bewo
ners, onder het gejuich van de
mensen, weer op hun eigen
nest neer! En nog vele jaren
hebben boer Mulders en zijn
volk pleizier gehad van onze
ooievaars
Pasen! Het feest van het
nieuwe, jonge leven heeft van
alle feestdagen in de loop der
eeuwen wel de meest sprekende
gebruiken in het leven geroe
pen. In verschillende streken
van ons land wordt het feest
vaak nog op zeer bijzondere
manier gevierd. Hierbij worden
oude gewoonten in ere gehou
den. In landelijke plaatsen is
het onder de kinderen de ge
woonte rond te gaan langs de
huizen van de ingezetenen om
eieren op te halen. De jongens
zijn voorzien van manden,
waarin onder op de bodem een
beetje stroo is gelegd. Zij trek
ken het gehele dorp door, ter
wijl voor ieder huis wordt stil
gehouden en gezonjen. Het be-
delliedje luidt meestal:
Vrouweke, vrouwke, doe uw
best,
Haal uw eieren uit het nest.
Van de witte hennen.
God zal ze wel kennen.
Van de witt' en van de zwart'
Geef van ellek henneke wat.
Eén ei is geen ei,
Twee eieren is een half ei.
Drie eieren ls een ei,
Het vierde is een Paasei!
De vrouwen houden de eieren
meestal gereed, zodat aanstonds
aan het verlangen kan worden
voldaan. Zij, die geen eieren
hebben, hebben een paar cen
ten, welke door de jongens in
een linnen geldzak worden be
waard. Zijn de kinderen het
dorp dooi getrokken, dan gaat
het terug naar de school, waar
de buit onder de deelnemers
wordt verdeeld.
DE DOORNENKRONING
Naar een achildet'V
van Arthur Quelünef
Vorige week hebben wij enige
voorbeelden gegeven, hoe je
leuke gezichten op eieren kunt
tekenen.
Maar behalve gezichten kun
Je ze geheel en al mei wille
keurige kleuren beschilderen of
er naar eigen ideeën figuren en
vlakken op tekenen, zoals op
bijgaande voorbeelden. Dat zijn
kunstig beschilderde eieren uit
de Balkan-landen. Deze figure*
worden uit het geheugen gete
kend, dus zonder voorbeeld.
Misschien kunnen jullie ook
wel zulke mooie paaseieren
maken. Als je de lijnen met
Oost-Indische inkt tekent, is
het gemakkelijker om kleuren
aan te brengen. Aan één
kant tekenen of schilderen i'
het gemakkelijkst, want an
ders moet je steeds (lang»
wachten eer het droog is. Het
staat wat leuk hoor, eigen ge
kleurde of getekende eieren op
tafel.
J" JOt
In enkele streken van ons
land bestaat het gebruik om
met Pasen „eieren te tikken".
Dan komt de jeugd bijeen op
de „Paas-weide" om spelen te
doen met eieren. Vooral in
Drente en in de Achterhoek
vinden deze kinderspelen plaats
Men verliest het (gekookte) ei,
als het „spitseind" of het
„stompeind" gekneusd ls. En
het gebroken ei wordt soms
meteen maar door de overwin
naar opgegeten! In vroeger
eeuwen werden deze eieren
rood-wit-blauw geschilderd.
Een apart gebruik bestond in
Friesland: „eierstappen". Ben
aantal eieren werden, met een
bepaalde tussenruimte, op een
rij op de grond gelegd. De me
dedingers moesten langs die rij
lopen (soms geblinddoekt) en
over de eieren stappen. Geen
enkel ei mocht daarbij worden
stukgetrapt. Wie de minste fou
ten maakte, was de overwin-
baar.
In het Rijks-Museum te Am
sterdam bevindt zich een schil
derij, waarop je een zeventien
de eeuwse „eierdanser" ziet
afgebeeld. Overal op de grond
verspreid liggen eieren en de
kunst is daar tussen door een
dans uit te voeren.
Wij zullen tegenwoordig wel
een dans uit louter pret uitvoe
ren als we eens enige eienp"
tegelijk kregen!
De doornenkroon van Chris
tus was gevlochten uit doornen
en biezen; zij bedekte het ge
hele hoofd. Een der veronder
stellingen, welke gemaakt wor
den, is, dat de doornenkroon
van den Zaligmaker gevlochten
werd van een plant, welke
thans nog overvloedig in het
Doornendal, ten Noorden van
Jeruzalem, wordt gevonden.
In de kerk „Notre-Dame" te
Parijs worden reliqules (voor
werpen, die met Christus,
Maria of andere heiligen
in aanraking zijn geweest) be
waard der biezen van de door
nenkroon. De kroon heeft geen
doorns, daar die op andere
plaatsen worden bewaard. Het
is een krans, uit rietstengels
gevlochten, echter zonder door
nen. In Constantinopel, Pisa en
andere kerken bewaart men
doornen. (De doornen werden
waarschijnlijk in de rietstengels
gestoken).
Na een afwezigheid van drie
eeuwen is een reliquie van de
H. Doorn uit de doornenkroon
van Jezus, een der kostbaarste
schatten van St. Jan, naar de
Bossche kerk teruggekeerd. De
reliquie werd in 1629, toen Fre-
derik Hendrik Den Botch ver
overde, naar Antwerpen in vei
ligheid gebracht. In 1842 werd
zij aan het bisdom Den Bosch
teruggeschonken en tot 10
Maart 1947 in het seminarie te
Haaren bewaard.
In haar glorietijd bezat de
St. Janskerk te 's-Hertogen-
bosch vele voorname reliquies
en kostbaarheden. Maar helaas
zijn vele van hare oude schat
ten verloren gegaan tengevolge
van de verovering der stad
door Frederik Hendrik in de
Septemberdagen van 1629.
.utëw van. Je
dóOrnevu-
kroon.
Een oud gebruik op het plat
teland, vooral in Twente, is het
ontsteken van net Paasvuur.
Grote stapels hout worden door
de jeugd op Paaszaterdag
bijeengebracht en op Paaszond-
avond verlicht hun helle gloed
heel de omtrek. Het Paasvuur
is een heel oude uiting van
vreugde, zoals die ook tot uit
drukking komt bij feestvuren,
die door natuurvolken van Afri
ka )en Indië worden aangelegd
tot viering van een overwinning-
Wij kunnen in het Paasvuur
het zinnenbeeld zien van den
Verrezen Christus, Die het ware
Licht is, dat alle mensen verlicht-