St. Radboud
Boeken voor het katholieke
SINTERKLAAS
vlieg
Generaal Cron jé" ontvangt
St. Nicolaas
De Sint heeft belangstelling
voor kinderboeken
jonge meis|e
E'
r,
Waar spelen wij mee?
Thomas
SPINNETJE SPIJKER en KOLLETJE HAAIEWIET
Gezellige drukte op het Stationsplein
ADVENT
1947 I
1tekencursus|
No» 3 I
Kleine greep uit een grote hoeveelheid
DONDERDAG 27 NOVEMBER 1947
PAGINA 5
Zo zag onze fotograaf de
Sinf op zijn iochi door ons
land. Per helicopière gaat
hei in ieder geval vlugger
en gemakkelijker dan ie
paard
Brief van zusje aan
Sinterklaas
BLOEMENDAAL
Zwijntjesjager aangehouden
Loopjongen verduisterde
gelden
Ergerlijk vandalisme
St. Nicolaas in
Heemstede-W est
Een electrische treindroom van
menige jongen of meisje. Helaas
gaat de prijs van zo iets meestal
de kracht van Sinterklaas -
te boven.
De Advent, d.w.z Komst des
Heren, is in het kerkelijk jaar
de periode, die het Kerstfeest
voorbereidt. De eerste Zondag
van de Advent is tevens het
begin van het kerkelijk jaar en
valt dit jaar op 30 November De
Adventstijd duurt vier weken.
De liturgische stemming (Litur
gie betekent openbare dienst en
vormt het geheel van gebeden,
kerkgebruiken en voorgeschre
ven plechtige handelingen en
gewaden van de eredienst) tij
dens de Advent is een menge
ling van rouwmoedige boeteen
hoopvolle verwachting; vandaar
de paarse kleuren van de Ker
kelijke Gewaden en het zwij
gen van het orgel (het Alleluja
blyft).
Het viel de solda
ten niet mee, dat ze
moesten ophouden
met eten. Maar de
®rote geldbuidel,
waarmede Spinnetje
en Holletje plots voor
hen stonden, lokte
toch ook wel.
„Luistert, mannen,"
sprak Spinnetje „We zullen het
goud, dat Jan zonder Land bij
elkander geroofd heeft, onder
jullie verdelen."
„Lang zullen de ridders le
vert," juichten de soldaten.
„Maar," ging Spinnetje voort,
„voor wat, hoort wat. Jullie
moeten ons helpen die Jan zon
der Land weer terug te vinden.
En daarvoor hebben we een boot
nodig."
„Liefst een motorboot," meende
Holletje goed aar. te vullen.
„Een grote zeilboot bedoelen
we natuurlijk," verbeterde
Spinnetje. „Daarmee moeten we
Jan zonder Land achterna.
Weet iemand waar hij heen is?"
Niemand antwoordde.
Spin herhaalde; „Weet
iemand waar hij heen is? Nie
mand? Vijf gouderr dukaten
voor hem, die ons de weg wijst.
Niemand? Tien gouden duka
ten
Toen kwam er een soldaat
naar voren „Ik weet,
dat Jan zonder Land
een kasteel heeft op
een eiland. Daarvoor
moeten we de rfvier
afvaren en dan recht
door de grote zee op.
Ik heb het op een
kaart gezien."
„Prachtig," sprak
Spin. „Hier zijn de dukaten,.
Zorgt nu, dat ik een flinke
boot krijg. Ingerukt."
De mannen holden de op
haalbrug over, zochben en zoch
tenen reeds de volgende
morgen kwamen ze aandragen.
Mett z'r. twintigen droegen ze
een prachtig zeilschip op hun
schouders. Spin en Hol hadden
de hele nacht door een der
luiken van de toren uitgezien
naar hun terugkomst.
„Prachtig, prachtig," juichte
Spinnetje. „Breng de boot naar
de rivier. Zorgt voor levensmid
delen. We vertrekken onmid
dellijk."
aiiiimiiiimiiitiiiiiiimimmimoiue
HllliiilliiiiiillliliilillKliiiilillttiniiiH
Deze week teken je het por
tret van Zwarte Piet maar eens.
Om dit zo eenvoudig en ge
makkelijk mogelijk te doen, ma
ken we gebruik van ruitjes
verdeling. Elf hokjes boven en
zestien hokjes langs de kanten.
Zie de cijfers 112 en 217. Je
begint een vierkant te tekenen
op de lijn 6 en 10, dat wordt
het gezicht. Op de lijn 8, zowel
van boven als beneden, komen
de ogen te liggen. De mond
tussen 11 en 12, de oren 8 tot
10. Let op de lijn door de oren,
die de ring voorstelt, welke
Zwarte Piet wel eens in zijn
oren draagt. Voor de muts op
het hoofd zie je zelf wel, hoe
dat in elkaar zit. Rechts daar
van is een verslering. Daar
neem je voor de breedte drie
hokjes voor, van 9 tot 12
De witte kanten kraag is op
het eerste gezicht moeilijk te
tekenen, maar het valt wel
mee. Van 12 tot 17, de breedte
van de kraag, zet je gewoon
op je ruitjesverdeling rechte
lijnen, maar onderaan telkens
een schuin lijntje ter grootte
van één hokje. De rest volgt
dan van zelf. Je kunt, als een
maal de vierkante kop getekend
is (maar doe het vooral heel
dun), naar eigen goeddunken
ook rondere of meer gebogen
lijnen tekenen, daar over heen
trekken dus. De goede teke
naars en tekenaressen maken
dan een aardige Zwarte Fiet.
In de lange rij van zestig
Utrechtse Bisschoppen treedt,
bijna 200 jaar na St. Willi-
brord, een even geleerd als ne
derig priester op: de H. Rad
boud (feestdag 29 November).
Radboud leefde zeer sober.
Om de schijn te wekken,
dat hij, gelijk de anderen, wijn
dronk, gebruikte hij altijd een
prachtig versierde gouden be
ker die echter steeds met
water gevuld was. Eens ver
stoutte één van zijn tafelgeno
ten zich, stilletjes de beker
naar zich toe te halen, om de
drank, welke de Bisschop ge
bruikte, te proeven. Hij meen
de Radboud's geheim door
grond te hebben en wilde nu
de zekerheid verkrijgen, dat
de Bisschop werkelijk water
dronk. .Maar toen hij de drank
proefde, bemerkte hij. dat de
fijnste wijn zich in de beker
bevond.
uiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiie
2de JAARGANG
ÜIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIR
nogal veel
Als we
Er zijn op het ogenblik
nieuwe kinderboeken,
eens in een boekwinkel rondneuzen,
merken we, dat wij ze lang niet allemaal
kennen. We kunnen ze dus ook niet
allemaal opnoemen, maar over de boe
ken, die we wel gelezen hebben, zullen
wij in het kort vertellen, hoe wij ze vin
den. En anders is het voor een goede
Sint Nicolaas altijd aardig, als hij zelf
een boekwinkel binnen stapt en daar zijn
ogen de kost geeft. Want een boek zelf
zien is altijd nog beter dan er over te
lezen.
Maar let dan eens op, of ze misschien
nog het boekje hebben, dat „HET VER
LOREN SCHAAP" heet, en dat Han
G. Hoekstra geschreven heeft (uitg. J.
M. Meulenhoff, Amsterdam). Zijn doch
tertje vroeg hem namelijk eens waar
om hü alleen maar voor grote mensen
rijmde en toen fa hij het ook voor zijn
kinderen gaan doen en dat is lang
zamerhand een heel boekje geworden,
waar Piep Westendorp plaatjes in te
kende, even aardig als de rijmpjes zelf.
Hoekstra is een dichter en men zegt,
dat dichters zelf een beetje kind blij
ven. Hij kijkt de wereld met een kinder
lijk oog aan en ziet allerlei verrassende
dingen, t die meestal voor grote mensen
verborgen blüven, en wat hy ziet, weet
hij zeer levendig te vertellen.
Er is nog een boekje, dat de moeite
Van het opzoeken waard is. Het heet
„BOENIE EN ZIJN BAASJE". Anne
Biegel heeft dit verteld en de boek
drukkerij „Helmond" heeft het uitge
geven. Het is het verhaal over een jon
getje dat een hondje krijgt en het is
daarom zo'n goed verhaal, omdat Anne
Biegel het geheim van de kindergedach
ten kent, kindergedachten, die niet wee
en zoetelijk zijn, maar wel speels en
gevoelig en vol wonderlijke fantasie,
die altijd aan de werkelijkheid vastzit.
De by'zondere humor, die in deze kin
derwereld leeft, heeft Anne Biegel in
haar verhaal prachtig getroffen. Zü
heeft een goed verzorgde stijl, waarvan
Wij gedacht hebben, dat die misschien
voor jonge kinderen niet gemakkelijk
toegankelijk zou zün, maar dit blijkt in
de praktijk mee te vallen, ongetwijfeld
omdat de uitbeelding der gebeurtenissen
Zo levendig is.
De Vlaamse schrijver Ernest Claes
schreef een boekje over SINTERKLAAS
IN DE HEMEL EN OP DE AARDE. Het
fa een kostelijk werkje, in het verrukke
lijke, sappige Vlaams van Claes over de
grote heilige bisschop, die woont in een
gouden huis vlak bij de hemelpoort, om
dat hij dan, als er kinderen aankomen,
hen gans kan helpen bü de ondervraging
door St. Pieter. Claes vertelt nog veel
•neer aardige dingen over de hemel. Van
de engelen-meisjes en engelen-jongetjes,
die spelen met St. Agnes en St. Tarci-
sius, hoe Sinterklaas aan zijn ezeltje
kwam. en hoe Zwart Pietje knechlje
Werd bij de grote heilige. Een heerlijk
hoekje, maar door zijn typisch Vlaamse
taal, vrezen wij, voor Nederlandse kin
deren niet erg verstaanbaar. Ook het
ezeltje zal voor de Nederlandse jeugd
Waarschynlijk enige moeilijkheid ople-
veren, daar zij Sinterklaas te paard ken-
hen. Maar volwassen Nederlanders met
een kinderlijk gemoed zullen ongetwij
feld van dit boekje, dat uitgegeven werd
dij De Fontein in Utrecht, genieten.
Van Jan Bongaarls, die beschikt over
een rijke fantasie en er slag van heeft
aan kinderen te vertellen, zijn er drie
alleraardigste boekjes: HET KABOU-
ÏEREILAND, DE DRIE ZEEKABOU-
JERS en GERIMBA, uitgegeven bij De
Sleutel, AntwerpenHaarlem. De jeug
dige lezertjes zullen ongetwijfeld vol
^Panning de avonturen van de goede
kabouters, die door de slechte bosman
netjes worden bedreigd, volgen. Zij zul-
fan meeleven met de heldendaden van
he dappere zeekabouters, die de strijd
aanbinden met een inktvis en een boze
feeslang. En wie zal niet graag te weten
komen hoe de olifant aan zün .slurf en
he zebra aan zün strepen komt, of waar
om de struis zo weinig veren in zijn
Jheugels heeft, dat hij niet kan vliegen?
°at alles vertelt Bonjaarts in Gerimba
eh hij geeft al pratend de kinderen me-
hig lesje mee. Drie boekjes, die jongens
fh meisjes van 7—10 jaar dolgraag op
ijun boekenplankje zullen hebben. Edith
•fatninga tekende er leuke plaatjes bij.
„MOEDER VERTELT", een bundeltje
^oorlees-vertellingen van Jo Kalmijn
PPierenburg en versjes van Jo van Gin-
«?fa, is van een heel ander genre. Aar-
„'Se, eenvoudige kindervertelsels uit het
hagelijks leven, waar de kleintjes met
Plezier naai zullen luisteren. Het pro
testant-klinkende „Here Jezus", dat een
Paar maal voorkomt, kan bij het lezen
onze kinderen gemakkeiyk door
"■jezus" vervangen worden. Het boekje
.erd uitgegeven bij Bosch en Keuning,
aarn en geïllustreerd door A. Molenaar.
..JOEP SPIKKEL", de avonturen van
®n Lieveheersbeestje, door C. Siegmann,
ïïet tekeningen van de schrijfster, uitg.
V"ebr. Kluitman, Alkmaar, bestaat uit
"Ile losse deeltjes, die alle. drie een
Jtzonderl'jke reeks avonturen van het
aveheersbeestje vertellen, over Sinter-
ina?s bij de elf rupsen, over de mieren
T het circus en de kater als molenaar,
stp *?ntasie ontbreekt het de schrijf-
a,i niet en wat ze in de dierenwereld
a'j^Paaal laat gebeuren, zal vier- tot
W^KVigori hoeien. Maar haar verhalen
"telen van wanverhoudingen. Een
paard kan niet zijn kop naar binnen
steken in een appel-huisje waar de elf
rupsen een bakkerij begonnen zijn. En
zo stuit men voortdurend op dispropor
ties die deze, overigens aardige trilogie
over een lieveheersbeestje stijlloos ma
ken.
„DE DRAAK VERTELT" door Bep
de Boer v. d. Ley Vander, met illustra
ties van de schrijfster. Uitg. De Sleutel,
Antwerpen, Haarlem. Een op een ki
mono geborduurde draak komt ten le
ven, maakt zich los en wordt een soort
sprekend huisdier van de eigenares van
de kimono. De draak vertelt wonderlijke
verhalen en beleeft zelf allerlei vreemds
in de mensenwereld. Als hij zelf gaat
schrüven in zijn draken-spelling vergt
het lezen enige inspanning, maar kin
deren amuseert het wellicht. Een avon
tuurlijk boek voor jongens en meisjes
van 8—10 jaar.
Mevrouw WolffenbuttelVan Rooyen
is op vertrouwd terrein, wanneer zü
sprookjes vertelt. Niet alleen dat het
haar goed afgaat en de jeugd als het
ware de woorden van haar lippen leest,
maar bovendien zijn het meer dan al
leen maar „aardige verhaaltjes" die zij
verzameld heeft in SPROOKJESLAND,
een uitgave van De Fontein te Utrecht.
Aanbevolen.
J. M. Overmeer schreef een „roman"
uit de dierenwereld, aangepast aan de
begrippen van zeer jeugdige lezers.
GICHEL GANS EN UKKIE UIL bele
ven er hun opwindende avonturen in
en een opzienbarende uitvinding van
Ukkie, het atoomei, is het middelpunt
van de historie. (Uitgave M. Stenvert
en Zoon, Meppel)
Voor kleine en grote kinderen is het
Er zijn weinig feesten waarom zo'n
spanning hangt, als om het St. Nico.
laasfeest. Het beheerst reeds nu de ge
dachten van jong en oud. Groot en
klein verdringen elkaar voor de eta
lages om zich te verlustigen in het
mooie, dat wordt tentoongesteld en in
gedachte te smullen van alle nog aan
bonnen gebonden heerlijkheden. Nog
een week en dan zullen blijde kinder
ogen met een dankbaar hart aanvaar
den, wat de goede Sint hun heeft toe
gedacht, en zullen groten met een
glimlach o-p het gelaat stil voor zich uit
i^ieggen: „die Sint toch!" J
boek STORM EN ZONNESCHIJN,
waarin Henk Schregel verschillende
sprookjes van de bekende Finse schrij
ver Topelius met eigen woorden ver
telde. Maar hij bewaarde de sfeer, die
overigens zo nu en dan wel degelijk
aanspraak maakt op begrip of commen
taar van ouderen. Uitgave van Philip
Kruseman in Den Haag, die ook DÈ
HTjpSJES AAN DE LINGE van Fran-
cine Onstein het licht deed zien. Een
aardig en met veel gevoel geschreven
boekje voor jongens en meisjes van ze
ven tot tien jaar, die de avonturen van
hun kameraadjes in deze historie wel
zullen waarderen.
De uitgeverij Kluitman in Alkmaar
verschijnt op de Sint Nicolaasmarkt
met jongensboeken die haar reputatie
op dit stuk alle eer aandoen. Van Eyke-
ren beschrijft in RUMOER OM DIKKE
DRIES met vlotte pen een dorpshistorie
en I. Groothedde zoekt het veilder van
huis met DE NEDERLAAG VAN NUM
MER VIER, een geschiedenis die zich
hoofdzakelijk afspeelt in de rommelige
havenstad Port Saïd en die de jonge
lezers geen rust zal geven, voordat zij
het geheim van de raadselachtige Num
mer Vier onthuld hebben.
HANS, DIE RAKKER is een vlot ge
schreven verhaal van Nanda over een
zeven-jarige rakker, die wel aan niets
anders schijnt te denken dan aan het
verzinnen van kattekwaad. Toch heeft
hij een goed hartje en is volkomen eer
lijk. Jongens van de hogere klassen van
de lagere school zullen wel schik heb
ben in de ondeugende bengel.
en overweldigend aan
tal vrouwen schijnt zich
geroepen te voelen boe
ken voor het jo»ge meisje te
schrijven, die tegen Sinterklaas
als een lawine over ons uit
gestort worden. De meeste zijn
niet veel meer dan het soort
waarvan er dertien in een do
zijn gaan, op enkele goede uit
zonderingen na. We noemen
hier drie jongemeisjes boeken,
alle drie katholiek, die bo
ven het gehalte van' het confectie-
jongemeisjes boek gaan. „TWEE JONGE
MENSEN" door Truus van Arnhem, uitg.
P. Brand, Bussum, is een waarachtige
poging om een echt katholiek boek te
schrijven, waar jonge mensen hun eigen
conflicten aan zullen kunnen toetsen.
To van Antwerpen, de hoofdpersoon,
die velen zullen kennen uit „To en haar
klas", is nu een geestelük begaafde
jonge vrouw, die ondanks haar verlam
de benen een werkkring heeft, eerst
als secretaresse, later als privé-lerares
en die een vriendschap met een, jonge
man zonder geloof niet tot méér laat
groeien, hoewel zé zelf in haar religieus
leven een moeilijke crisis doormaakt.
Het is een met hartelijkheid en idealis
me geschreven, kordaat verhaal van
een geroutineerd schrijfster, waar men
soms toch de ware harte-aandrift in
mist. Het is beter en strakker dan „To
en haar klas", het gaat veel dieper, hoe-
.wel niet alle belangrijke episodes even
bevredigend zijn uitgediept. Daarnaast
echter gaat het in religieuze ziele-
intimiteiten vér. Al is de hoofdpersoon,
To, niet helemaal aanvaardbaar, een
meisje, dat op pag. 204 „te nuchter is
voor tranen" en honderd bladzijden
verder een gevoelig gedicht schrijft, toch
zal dit boek velen die het lezen iets te
geven hebben.
„JUULTJE DE KORTENAERE" door
T Pulles, uitg. Het Spectrum, Utrecht,
is eveneens een katholieke jongemeis-
jesroman, echter in veel opzichten uit
gaand boven de hierboven genoemde.
Het is minder opzettelijk, minder con
ventioneel en zeer levensecht. Juultje is
het dromerig dochtertje van een artist,
ze kan nooit besluiten, ze laat zich maar
zo wat leven als een kleine bloem. René
aanbidt Juultje, maar och, höüdt ze ei
genlijk wel van hem? Trouwen stelt ze
telkens uit. Haar vriendin is flink, reso
luut, ze hijst zich aan haar op, en in
eens neemt ze een flink besluit. Ze
trouwt. En dan, na jaren, komt de
jeugdvriend, vroeger haar sterke, haar
vanzelfsprekende steun, weer in haar
leven. Juultje kan er niet tegenop, ze
laat het een beetje mis gaan. Maar dan
wordt ze ineens wakker, als ze weet
dat ze het kindje van René en haar in
zich draagt. Juultje heeft het ge
wonnen, weet men, als men het boek
dichtslaat. Het verhaal is goed geschre
ven, goed verteld en aardig geïllus
treerd. Er worden minder specifiek ka
tholieke dingen in gezegd dan in het
hierboven genoemde boek, maar het
gééft niet minder.
Smaakvol uitgegeven is de „roman
van een typiste", „MARGRIET", waar
de katholieke schrijfster Lenie van JVijk
mee debuteert, uitg. Pax, Den Kaag.
Margriet, kersvers van kostschool, komt
eerst op een rederskantoor, dan op een
handelskantoor en neemt tenslotte, niet
bevredigd door kantoorwerk, de zorg op
zich in een gezin, waar de moeder ziek
is. Ze woont aan de kust en houdt van
de zee, en het primme meisje Margriet,
dat de doop van het grote leven onder
gaat, vecht tegen het leven precies als
een scheepje tegen de woelige, onrus
tige zee, waar ze graag langs
wandelt en klaarheid zoekt als
het in haar stormt. Na teleur
stellingen vindt ze haar geluk
in het huwelijk met een jonge,
stoere zeeman, die ze op de eer
ste bladzijden ontmoet heeft.
Dit boek steekt, door de trant
waarin het geschreven is, gun
stig af bij zijn soortgenoten. De
schrijfster beeldt haar hoofdfi
guur, in haar gang door 't leven,
af in strakke contouren, en ver
doezelt de achtergrond, die in dit soort
boeken dikwijls juist zo sterk burgerlijk
naar voren komt. Ze bereikt daardoor
een zekere stoerheid, hoewel het vrou
welijke zich verraadt in de soms te
gechargeerde lyrische ontboezemingen
over de natuur. En al probeert ze het
te verstoppen, nu en dan is ze een te
nadrukkelijke zedenmeesteres.
Maar dat neemt niet weg, dat het een
pittig boek is, dat men geboeid leest,
en dat een aanwinst is in de literatuur
voor meisjes van achttien en ouder. Het
durft de dingen te zeggen, wat in een
katholieke meisjesroman niet altijd het
geval is. Dies zouden we het willen
kwalificeren als een uitstekende, vrij
moedige roman voor oudere meisjes.
A. Bgl.
In onze tü'den zijn veel kin
derspelen veranderd, maar in
het speelgoed spiegelt zich
iedere tüd af. In de Romeinse
tijd speelden de kinderen met
dierfiguren uit hout gesneden,
of, meer nog, van leem of klei
gebakken figuurtjes. In de
middeleeuwen waren er reeds
tinnen soldaatjes in gebruik.
Denken wü bijvoorbeeld aan
het verschil tussen de prachtige
poppenhuizen in de zeventien
de eeuw, waar rust en gezel
ligheid van uitging en de snel
rijdende tlecrische treinen,
meccano-constructies of atoom-
spelen uit onze tegenwoordige
tüd, ingesteld op beweeglijkheid
en vernuft. Te Amsterdam mag
je in de speelkamer van het
Station zelf electrische trein
tjes bedienen.
Eerst aan het einde van de
negentiende eeuw begon men
met de machinale vervaardiging
van houten speelgoed, of speel
goed van ijzer en blik te ma
ken. Tegenwoordig zie je weer
allerlei mooie dingen, te veel
om op te noemen. Van „net
echt" keukenfornuis en bübe-
horende potten en pannen in
het klein tot meccano en jeeps
met rubberbanden toe.
Overigens zijn de eigenge
maakte dingen dikwüfa nog het
aardigst. Zo hebben wy zelf
een hele kermis gemaakt van
kartonnetjes en dun triplex,
met pakwagens er bij. Wieltjes
maak je het eenvoudigst door
een oud stuk bezemsteel in
kleine schüfjes te zagen en er
dan een klein gaatje in te bo
ren, waardoor je een spijker
aan de onderkant van de zelf
gemaakte kar of wagen beves
tigt (als je oude kistjes hebt,
ben je klaar). Enfin, ieder van
jullie knutselt zeker naar eieen
genoegen wel eens een of an
der stuk speelgoed in elkaar,
dat fa aardig en het voldoet
meestal nog meer dan een heel
duur stuk uit een winkel. De
aard van de spelen verandert
met de leefty'd, dat zullen jullie
zelf het best Ondervinden of
weten, maar het biyft levens
vreugde.
ST. NICOLAAS ALS VIL DELER
VXN GRAAN BIJ HONGERSNOOD
Naar een schilderij uit het
begin der zeventiende eeuw
In vroeger tüd zei men „Sint
her Claes"; ook sprak men van
„Sint her Niclaes". Dat woordje
„her" betekent heer en het was
in de middeleeuwen gebruike-
lyk, dat woord tussen Sint en
de naam van de heilige te
plaatsen.
Er is geen land, dat hem niet
kent en in Nederland zijn vele
steden en kerken, die Sint Nico
laas als patroonheilige vereren.
De bekendheid van deze Heilige
is vooral in plaatsen van han
del en scheepvaart te danken
aan twee wonderen uit zijn
leven. Het eerste wonder ge
beurde op zün zeereis naar Pa
lestina. Een hevige storm over
viel het schip, waarmede hij
reisde; de zeelieden riepen zijn
voorspraak in en op zün gebed
bedaarden de golven.
Het tweede wonder gebeurde
te Myra, tijdens een hongers
nood. Er verschenen enige sche
pen uit Spanje met graan voor
de haven, maar de inwoners
hadden geen geld om het te
kopen. Door tussenkomst van
St. Nicolaas kregen de inwo
ners graan, zonder dat' de
scheepsinhoud verminderde.
Zo fa hy vooral de patroon
geworden van zeevarenden,
maar nergens heeft de St. Nico
laasviering die omvang aange
nomen als te Amsterdam. Een
oud versje luidt, en dat kennen
jullie zeker:
St. Niclaas, liefheilig man
Trek jou beste tabberd an
Rijd er mee naar Amsterdam
Van Amsterdam naar Spanje
Appeltjes van Oranje
Peertjes van de bomen
Daar wonen de rüke omen.
Hl.
„O is dat alles?" lachte
oom Jan. „Houd maar op
ik weet er alles vanJa. ja,
daarin zal je moeten berus
ten
„En tooh zou ik best
'runnen", zei Thomas beslist
Als u me maar helpen wil
Oom Jan lachte„Praat
-ergens over enen
>rg, dat je morgenmiddag
uur op Schiphol bent."
Thomas sprak dé volgende
morgen met geen woord over
ijn vliegplannen. Al het ge
heimzinnig en gewichtig gedoe
zijner zusters liet hij rustig over
zich heen gaan. Even dreigde
er gevaar, toen na de Hoogmis
allen bijeen waren en het
vliegtuigplan openlijk bespro
ken werd en Carla, de jongere
zuster, de vraag stelde: „En
wat moeten wij dan doen, als
U gaat vliegen?" Tot dat „wij"
behoorden de jongste drie zus
ters enThomas.
„O," zei moeder dadelijk,
„jullie mogen vanmiddag bij
Oma komen. Die rekent op
jullie vieren."
Nu vond Thomas Oma een
heel lief en goed mens, maar
hij voelde er vanmiddag niets
voor, daar met z'n drie zusjes
heen te wandelen. En dat zei
Thomas nu.
„Maar broertje," vergiste
Trees zich weer. Doch Thomas
werd er niet eens kwaad om.
Ook niet om de vele andere
opmerkingen.
„Ik ga niet meer met al die
meisjes op stap", hield hij voL
„Ik ga vanmiddag alleen wan
delen."
(Wordt vervolgd)
lieve Sinterklaas,
ik ben sussje, u kleine meid, zo heet
ik en ik ben erg soet en nu kan ik al
sgrijve. dat hep ik al geieert en ik wil
graag hebbe een mooie pop met krule
en met een lange mantel an net as
Mammie, heb U dat Sinterklaas en
Jantje en die kan niet schreive, die
wil graag hebbe een jeep, waarin de
Kana desen rijdden. heb u dat Sin
terklaas. en ik heb maar 1 keer stout
geweest toen ik rot Jong tegen mein
broertje zü. dat is erg soet, vind u
niet Sinterklaas, ook maakt ik we!
eens een flek op mein srift, maar
toen stote Pappie mei an. en als u
geen pop meer heb, dan wil ik graag
een klok, om te leren weten hoe laat
het is, zo een met lichies als in de
grete Kerk. en nu moet ik naar bet.
dag Sinterklaas. Jantje is wel stout,
maar hü doet het nooit meer in zein
bet. krügt hij astublieft ook een spoor.
Ik hoop maar niet dat tt geld op is,
Sinterklaas. Moe zegt, dat kan, maar
wilt u dan astublieft niew halen uit
Spanje, dag Sinterklaas.
u lieffe sussje.
Dinsdag werd door een inwoner van
Bloemendaal bij de politie aangifte ge
daan, dat zijn rijwiel was gestolen. Het
is de Haarlemse recherche mogen ge
lukken de dader nog dezelfde dag in
Haarlem te arresteren. Het was de 20-
jarige J. J. K., die aan de Bloemendaalse
politie is uitgeleverd.
De Bloemendaalse recherche heeft de
zestienjarige loopjongen A. A. V. uit
Haarlem, die by een winkelier in Bloe
mendaal werkzaam is. aangehouden. De
jongeman had geldbedragen, welke hij
bij klanten had geïnd, verscheidene ma
len niet aan zijn patroon afgedragen.
In verband met het feit. dat huize
„Duinlust'' te Overveen ingericht zal
v. orden als sportopleidingsschool. is het
gebouw ontruimd. Hoewel „Duinlust"
dag en nacht bewaakt wordt, hebben
een aantal jongens in de leeftijd van
veertien jaar in een onbewaakt ogen
blik toch nog kans gezien in het ge
bouw binnen te dringen. In ergerlijke
vernielzucht sloegen zij alles kort en
klein en in korte tijd werden talrijke
glas-in-lood vensters verbrijzeld, zodat
voor honderden guldens schade werd
aangericht. Bovendien namen zij enige
electrische scheerapparaten mede. De
recherche slaagde er in hen op te spo
ren; zij werden een dag lang op het
politiebureau ingesloten, terwijl zij l
vens een proces-verbaal kregen.
Var.- Haarlem-Noord trok Sinterklaas
vervolgens weer naar het Zuiden, om op
het Kennemerplein een bezoek té bren
gen aan het Kleuterhuls Margriet, waar
hij werd verwelkomd in het fleurig op
gesierd lokaal van de grote kinderen. De
jeugd zong uit volle borst de aloude
Sinterklaasliedjes en tot beloning waren
de Pieten weer gul met de inhoud van
hun zakken. Allen moesten om de beurt
bü de Slr.t komen en zij kregen een
pluimpje of vermaning, al naar gelang
zü verdienden
Onder zeer grote belangstelling heeft
de Sint Woensdagmiddag aan Heemste
de-West een bezoek gebracht. Te züner
ere organiseren de winkeliers een win
kelweek met een originele prysvraag,
die schijnbaar zeer gemakkeiyk is, maar
waarbij de voetangels en klemmen voor
het grijpen liggen. Echter wordt het ge
stelde doel bereikt, men móet aandacht
aan de etalages schenken en daarom is
het tenslotte begonnen.
Woensdagmiddag arriveerde Sint Nicolaas aan het station te Haarlem, waar de winke
liersvereniging „Generaal Cronjê" hem ontving.
Een prettige drukte was er Woens
dagmiddag op het Haarlemse Sta
tionsplein. Moeders susten opge
wonden kinderen, voorbijgangers ble
ven staan, verwonderd over zoveel
wachtende mensen, trams en auto
bussen tingelden of toeterden om
zich door de menigte een weg 'te
banen en de Postfanfare stond klaar
om bij het eerste teken de muzikale
vrolijkheid op het plein te brengen.
En waartoe dit alles....? Om 2 uur
zou Sint Nicolaas, de heilige man,
op het Haarlemse station aankomen
en daar ontvangen worden door de
Winkeliersvereniging „Generaal
Cronjé".
Eindelyk was dan het lang verbelde
ogenblik gekomen. Op het perron» ver
welkomde het comité Sinterlclaas en
zün twee Pieten, waarna het hoge ge
zelschap de trappen afdaalde en naar de
stationshal wandelde.
Het Stationsplein ontving de Spaanse
bisschop, die langzaam met de twee
Zwarte Pleten naar de gereed staande
koets schreed, met een uitbundig gejuich,
terwül het muziekcorps „Lang zal hy
leven" speelde. De Sint stapte in de met
vier bepluimde paarden bespannen wa
gen en de knechts lieten een regen van
moppen over de omstanders vallen.
Voorafgegaan door de muzikale mede
werkers en twee jockeys te paard en
omringd door een groot aantal juichende
kinderen trok de koets daarna naar de
Generaal Cronjéstraat. Langs de route
stonden rijen belangstellenden, ook vele
volwassenen, om toch maar een glimp
van de Sint op te vangen.