St. Radboud Boeken voor het katholieke SINTERKLAAS vlieg Generaal Cron jé" ontvangt St. Nicolaas De Sint heeft belangstelling voor kinderboeken jonge meis|e E' r, Waar spelen wij mee? Thomas SPINNETJE SPIJKER en KOLLETJE HAAIEWIET Gezellige drukte op het Stationsplein ADVENT 1947 I 1tekencursus| No» 3 I Kleine greep uit een grote hoeveelheid DONDERDAG 27 NOVEMBER 1947 PAGINA 5 Zo zag onze fotograaf de Sinf op zijn iochi door ons land. Per helicopière gaat hei in ieder geval vlugger en gemakkelijker dan ie paard Brief van zusje aan Sinterklaas BLOEMENDAAL Zwijntjesjager aangehouden Loopjongen verduisterde gelden Ergerlijk vandalisme St. Nicolaas in Heemstede-W est Een electrische treindroom van menige jongen of meisje. Helaas gaat de prijs van zo iets meestal de kracht van Sinterklaas - te boven. De Advent, d.w.z Komst des Heren, is in het kerkelijk jaar de periode, die het Kerstfeest voorbereidt. De eerste Zondag van de Advent is tevens het begin van het kerkelijk jaar en valt dit jaar op 30 November De Adventstijd duurt vier weken. De liturgische stemming (Litur gie betekent openbare dienst en vormt het geheel van gebeden, kerkgebruiken en voorgeschre ven plechtige handelingen en gewaden van de eredienst) tij dens de Advent is een menge ling van rouwmoedige boeteen hoopvolle verwachting; vandaar de paarse kleuren van de Ker kelijke Gewaden en het zwij gen van het orgel (het Alleluja blyft). Het viel de solda ten niet mee, dat ze moesten ophouden met eten. Maar de ®rote geldbuidel, waarmede Spinnetje en Holletje plots voor hen stonden, lokte toch ook wel. „Luistert, mannen," sprak Spinnetje „We zullen het goud, dat Jan zonder Land bij elkander geroofd heeft, onder jullie verdelen." „Lang zullen de ridders le vert," juichten de soldaten. „Maar," ging Spinnetje voort, „voor wat, hoort wat. Jullie moeten ons helpen die Jan zon der Land weer terug te vinden. En daarvoor hebben we een boot nodig." „Liefst een motorboot," meende Holletje goed aar. te vullen. „Een grote zeilboot bedoelen we natuurlijk," verbeterde Spinnetje. „Daarmee moeten we Jan zonder Land achterna. Weet iemand waar hij heen is?" Niemand antwoordde. Spin herhaalde; „Weet iemand waar hij heen is? Nie mand? Vijf gouderr dukaten voor hem, die ons de weg wijst. Niemand? Tien gouden duka ten Toen kwam er een soldaat naar voren „Ik weet, dat Jan zonder Land een kasteel heeft op een eiland. Daarvoor moeten we de rfvier afvaren en dan recht door de grote zee op. Ik heb het op een kaart gezien." „Prachtig," sprak Spin. „Hier zijn de dukaten,. Zorgt nu, dat ik een flinke boot krijg. Ingerukt." De mannen holden de op haalbrug over, zochben en zoch tenen reeds de volgende morgen kwamen ze aandragen. Mett z'r. twintigen droegen ze een prachtig zeilschip op hun schouders. Spin en Hol hadden de hele nacht door een der luiken van de toren uitgezien naar hun terugkomst. „Prachtig, prachtig," juichte Spinnetje. „Breng de boot naar de rivier. Zorgt voor levensmid delen. We vertrekken onmid dellijk." aiiiimiiiimiiitiiiiiiimimmimoiue HllliiilliiiiiillliliilillKliiiilillttiniiiH Deze week teken je het por tret van Zwarte Piet maar eens. Om dit zo eenvoudig en ge makkelijk mogelijk te doen, ma ken we gebruik van ruitjes verdeling. Elf hokjes boven en zestien hokjes langs de kanten. Zie de cijfers 112 en 217. Je begint een vierkant te tekenen op de lijn 6 en 10, dat wordt het gezicht. Op de lijn 8, zowel van boven als beneden, komen de ogen te liggen. De mond tussen 11 en 12, de oren 8 tot 10. Let op de lijn door de oren, die de ring voorstelt, welke Zwarte Piet wel eens in zijn oren draagt. Voor de muts op het hoofd zie je zelf wel, hoe dat in elkaar zit. Rechts daar van is een verslering. Daar neem je voor de breedte drie hokjes voor, van 9 tot 12 De witte kanten kraag is op het eerste gezicht moeilijk te tekenen, maar het valt wel mee. Van 12 tot 17, de breedte van de kraag, zet je gewoon op je ruitjesverdeling rechte lijnen, maar onderaan telkens een schuin lijntje ter grootte van één hokje. De rest volgt dan van zelf. Je kunt, als een maal de vierkante kop getekend is (maar doe het vooral heel dun), naar eigen goeddunken ook rondere of meer gebogen lijnen tekenen, daar over heen trekken dus. De goede teke naars en tekenaressen maken dan een aardige Zwarte Fiet. In de lange rij van zestig Utrechtse Bisschoppen treedt, bijna 200 jaar na St. Willi- brord, een even geleerd als ne derig priester op: de H. Rad boud (feestdag 29 November). Radboud leefde zeer sober. Om de schijn te wekken, dat hij, gelijk de anderen, wijn dronk, gebruikte hij altijd een prachtig versierde gouden be ker die echter steeds met water gevuld was. Eens ver stoutte één van zijn tafelgeno ten zich, stilletjes de beker naar zich toe te halen, om de drank, welke de Bisschop ge bruikte, te proeven. Hij meen de Radboud's geheim door grond te hebben en wilde nu de zekerheid verkrijgen, dat de Bisschop werkelijk water dronk. .Maar toen hij de drank proefde, bemerkte hij. dat de fijnste wijn zich in de beker bevond. uiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiie 2de JAARGANG ÜIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIR nogal veel Als we Er zijn op het ogenblik nieuwe kinderboeken, eens in een boekwinkel rondneuzen, merken we, dat wij ze lang niet allemaal kennen. We kunnen ze dus ook niet allemaal opnoemen, maar over de boe ken, die we wel gelezen hebben, zullen wij in het kort vertellen, hoe wij ze vin den. En anders is het voor een goede Sint Nicolaas altijd aardig, als hij zelf een boekwinkel binnen stapt en daar zijn ogen de kost geeft. Want een boek zelf zien is altijd nog beter dan er over te lezen. Maar let dan eens op, of ze misschien nog het boekje hebben, dat „HET VER LOREN SCHAAP" heet, en dat Han G. Hoekstra geschreven heeft (uitg. J. M. Meulenhoff, Amsterdam). Zijn doch tertje vroeg hem namelijk eens waar om hü alleen maar voor grote mensen rijmde en toen fa hij het ook voor zijn kinderen gaan doen en dat is lang zamerhand een heel boekje geworden, waar Piep Westendorp plaatjes in te kende, even aardig als de rijmpjes zelf. Hoekstra is een dichter en men zegt, dat dichters zelf een beetje kind blij ven. Hij kijkt de wereld met een kinder lijk oog aan en ziet allerlei verrassende dingen, t die meestal voor grote mensen verborgen blüven, en wat hy ziet, weet hij zeer levendig te vertellen. Er is nog een boekje, dat de moeite Van het opzoeken waard is. Het heet „BOENIE EN ZIJN BAASJE". Anne Biegel heeft dit verteld en de boek drukkerij „Helmond" heeft het uitge geven. Het is het verhaal over een jon getje dat een hondje krijgt en het is daarom zo'n goed verhaal, omdat Anne Biegel het geheim van de kindergedach ten kent, kindergedachten, die niet wee en zoetelijk zijn, maar wel speels en gevoelig en vol wonderlijke fantasie, die altijd aan de werkelijkheid vastzit. De by'zondere humor, die in deze kin derwereld leeft, heeft Anne Biegel in haar verhaal prachtig getroffen. Zü heeft een goed verzorgde stijl, waarvan Wij gedacht hebben, dat die misschien voor jonge kinderen niet gemakkelijk toegankelijk zou zün, maar dit blijkt in de praktijk mee te vallen, ongetwijfeld omdat de uitbeelding der gebeurtenissen Zo levendig is. De Vlaamse schrijver Ernest Claes schreef een boekje over SINTERKLAAS IN DE HEMEL EN OP DE AARDE. Het fa een kostelijk werkje, in het verrukke lijke, sappige Vlaams van Claes over de grote heilige bisschop, die woont in een gouden huis vlak bij de hemelpoort, om dat hij dan, als er kinderen aankomen, hen gans kan helpen bü de ondervraging door St. Pieter. Claes vertelt nog veel •neer aardige dingen over de hemel. Van de engelen-meisjes en engelen-jongetjes, die spelen met St. Agnes en St. Tarci- sius, hoe Sinterklaas aan zijn ezeltje kwam. en hoe Zwart Pietje knechlje Werd bij de grote heilige. Een heerlijk hoekje, maar door zijn typisch Vlaamse taal, vrezen wij, voor Nederlandse kin deren niet erg verstaanbaar. Ook het ezeltje zal voor de Nederlandse jeugd Waarschynlijk enige moeilijkheid ople- veren, daar zij Sinterklaas te paard ken- hen. Maar volwassen Nederlanders met een kinderlijk gemoed zullen ongetwij feld van dit boekje, dat uitgegeven werd dij De Fontein in Utrecht, genieten. Van Jan Bongaarls, die beschikt over een rijke fantasie en er slag van heeft aan kinderen te vertellen, zijn er drie alleraardigste boekjes: HET KABOU- ÏEREILAND, DE DRIE ZEEKABOU- JERS en GERIMBA, uitgegeven bij De Sleutel, AntwerpenHaarlem. De jeug dige lezertjes zullen ongetwijfeld vol ^Panning de avonturen van de goede kabouters, die door de slechte bosman netjes worden bedreigd, volgen. Zij zul- fan meeleven met de heldendaden van he dappere zeekabouters, die de strijd aanbinden met een inktvis en een boze feeslang. En wie zal niet graag te weten komen hoe de olifant aan zün .slurf en he zebra aan zün strepen komt, of waar om de struis zo weinig veren in zijn Jheugels heeft, dat hij niet kan vliegen? °at alles vertelt Bonjaarts in Gerimba eh hij geeft al pratend de kinderen me- hig lesje mee. Drie boekjes, die jongens fh meisjes van 7—10 jaar dolgraag op ijun boekenplankje zullen hebben. Edith •fatninga tekende er leuke plaatjes bij. „MOEDER VERTELT", een bundeltje ^oorlees-vertellingen van Jo Kalmijn PPierenburg en versjes van Jo van Gin- «?fa, is van een heel ander genre. Aar- „'Se, eenvoudige kindervertelsels uit het hagelijks leven, waar de kleintjes met Plezier naai zullen luisteren. Het pro testant-klinkende „Here Jezus", dat een Paar maal voorkomt, kan bij het lezen onze kinderen gemakkeiyk door "■jezus" vervangen worden. Het boekje .erd uitgegeven bij Bosch en Keuning, aarn en geïllustreerd door A. Molenaar. ..JOEP SPIKKEL", de avonturen van ®n Lieveheersbeestje, door C. Siegmann, ïïet tekeningen van de schrijfster, uitg. V"ebr. Kluitman, Alkmaar, bestaat uit "Ile losse deeltjes, die alle. drie een Jtzonderl'jke reeks avonturen van het aveheersbeestje vertellen, over Sinter- ina?s bij de elf rupsen, over de mieren T het circus en de kater als molenaar, stp *?ntasie ontbreekt het de schrijf- a,i niet en wat ze in de dierenwereld a'j^Paaal laat gebeuren, zal vier- tot W^KVigori hoeien. Maar haar verhalen "telen van wanverhoudingen. Een paard kan niet zijn kop naar binnen steken in een appel-huisje waar de elf rupsen een bakkerij begonnen zijn. En zo stuit men voortdurend op dispropor ties die deze, overigens aardige trilogie over een lieveheersbeestje stijlloos ma ken. „DE DRAAK VERTELT" door Bep de Boer v. d. Ley Vander, met illustra ties van de schrijfster. Uitg. De Sleutel, Antwerpen, Haarlem. Een op een ki mono geborduurde draak komt ten le ven, maakt zich los en wordt een soort sprekend huisdier van de eigenares van de kimono. De draak vertelt wonderlijke verhalen en beleeft zelf allerlei vreemds in de mensenwereld. Als hij zelf gaat schrüven in zijn draken-spelling vergt het lezen enige inspanning, maar kin deren amuseert het wellicht. Een avon tuurlijk boek voor jongens en meisjes van 8—10 jaar. Mevrouw WolffenbuttelVan Rooyen is op vertrouwd terrein, wanneer zü sprookjes vertelt. Niet alleen dat het haar goed afgaat en de jeugd als het ware de woorden van haar lippen leest, maar bovendien zijn het meer dan al leen maar „aardige verhaaltjes" die zij verzameld heeft in SPROOKJESLAND, een uitgave van De Fontein te Utrecht. Aanbevolen. J. M. Overmeer schreef een „roman" uit de dierenwereld, aangepast aan de begrippen van zeer jeugdige lezers. GICHEL GANS EN UKKIE UIL bele ven er hun opwindende avonturen in en een opzienbarende uitvinding van Ukkie, het atoomei, is het middelpunt van de historie. (Uitgave M. Stenvert en Zoon, Meppel) Voor kleine en grote kinderen is het Er zijn weinig feesten waarom zo'n spanning hangt, als om het St. Nico. laasfeest. Het beheerst reeds nu de ge dachten van jong en oud. Groot en klein verdringen elkaar voor de eta lages om zich te verlustigen in het mooie, dat wordt tentoongesteld en in gedachte te smullen van alle nog aan bonnen gebonden heerlijkheden. Nog een week en dan zullen blijde kinder ogen met een dankbaar hart aanvaar den, wat de goede Sint hun heeft toe gedacht, en zullen groten met een glimlach o-p het gelaat stil voor zich uit i^ieggen: „die Sint toch!" J boek STORM EN ZONNESCHIJN, waarin Henk Schregel verschillende sprookjes van de bekende Finse schrij ver Topelius met eigen woorden ver telde. Maar hij bewaarde de sfeer, die overigens zo nu en dan wel degelijk aanspraak maakt op begrip of commen taar van ouderen. Uitgave van Philip Kruseman in Den Haag, die ook DÈ HTjpSJES AAN DE LINGE van Fran- cine Onstein het licht deed zien. Een aardig en met veel gevoel geschreven boekje voor jongens en meisjes van ze ven tot tien jaar, die de avonturen van hun kameraadjes in deze historie wel zullen waarderen. De uitgeverij Kluitman in Alkmaar verschijnt op de Sint Nicolaasmarkt met jongensboeken die haar reputatie op dit stuk alle eer aandoen. Van Eyke- ren beschrijft in RUMOER OM DIKKE DRIES met vlotte pen een dorpshistorie en I. Groothedde zoekt het veilder van huis met DE NEDERLAAG VAN NUM MER VIER, een geschiedenis die zich hoofdzakelijk afspeelt in de rommelige havenstad Port Saïd en die de jonge lezers geen rust zal geven, voordat zij het geheim van de raadselachtige Num mer Vier onthuld hebben. HANS, DIE RAKKER is een vlot ge schreven verhaal van Nanda over een zeven-jarige rakker, die wel aan niets anders schijnt te denken dan aan het verzinnen van kattekwaad. Toch heeft hij een goed hartje en is volkomen eer lijk. Jongens van de hogere klassen van de lagere school zullen wel schik heb ben in de ondeugende bengel. en overweldigend aan tal vrouwen schijnt zich geroepen te voelen boe ken voor het jo»ge meisje te schrijven, die tegen Sinterklaas als een lawine over ons uit gestort worden. De meeste zijn niet veel meer dan het soort waarvan er dertien in een do zijn gaan, op enkele goede uit zonderingen na. We noemen hier drie jongemeisjes boeken, alle drie katholiek, die bo ven het gehalte van' het confectie- jongemeisjes boek gaan. „TWEE JONGE MENSEN" door Truus van Arnhem, uitg. P. Brand, Bussum, is een waarachtige poging om een echt katholiek boek te schrijven, waar jonge mensen hun eigen conflicten aan zullen kunnen toetsen. To van Antwerpen, de hoofdpersoon, die velen zullen kennen uit „To en haar klas", is nu een geestelük begaafde jonge vrouw, die ondanks haar verlam de benen een werkkring heeft, eerst als secretaresse, later als privé-lerares en die een vriendschap met een, jonge man zonder geloof niet tot méér laat groeien, hoewel zé zelf in haar religieus leven een moeilijke crisis doormaakt. Het is een met hartelijkheid en idealis me geschreven, kordaat verhaal van een geroutineerd schrijfster, waar men soms toch de ware harte-aandrift in mist. Het is beter en strakker dan „To en haar klas", het gaat veel dieper, hoe- .wel niet alle belangrijke episodes even bevredigend zijn uitgediept. Daarnaast echter gaat het in religieuze ziele- intimiteiten vér. Al is de hoofdpersoon, To, niet helemaal aanvaardbaar, een meisje, dat op pag. 204 „te nuchter is voor tranen" en honderd bladzijden verder een gevoelig gedicht schrijft, toch zal dit boek velen die het lezen iets te geven hebben. „JUULTJE DE KORTENAERE" door T Pulles, uitg. Het Spectrum, Utrecht, is eveneens een katholieke jongemeis- jesroman, echter in veel opzichten uit gaand boven de hierboven genoemde. Het is minder opzettelijk, minder con ventioneel en zeer levensecht. Juultje is het dromerig dochtertje van een artist, ze kan nooit besluiten, ze laat zich maar zo wat leven als een kleine bloem. René aanbidt Juultje, maar och, höüdt ze ei genlijk wel van hem? Trouwen stelt ze telkens uit. Haar vriendin is flink, reso luut, ze hijst zich aan haar op, en in eens neemt ze een flink besluit. Ze trouwt. En dan, na jaren, komt de jeugdvriend, vroeger haar sterke, haar vanzelfsprekende steun, weer in haar leven. Juultje kan er niet tegenop, ze laat het een beetje mis gaan. Maar dan wordt ze ineens wakker, als ze weet dat ze het kindje van René en haar in zich draagt. Juultje heeft het ge wonnen, weet men, als men het boek dichtslaat. Het verhaal is goed geschre ven, goed verteld en aardig geïllus treerd. Er worden minder specifiek ka tholieke dingen in gezegd dan in het hierboven genoemde boek, maar het gééft niet minder. Smaakvol uitgegeven is de „roman van een typiste", „MARGRIET", waar de katholieke schrijfster Lenie van JVijk mee debuteert, uitg. Pax, Den Kaag. Margriet, kersvers van kostschool, komt eerst op een rederskantoor, dan op een handelskantoor en neemt tenslotte, niet bevredigd door kantoorwerk, de zorg op zich in een gezin, waar de moeder ziek is. Ze woont aan de kust en houdt van de zee, en het primme meisje Margriet, dat de doop van het grote leven onder gaat, vecht tegen het leven precies als een scheepje tegen de woelige, onrus tige zee, waar ze graag langs wandelt en klaarheid zoekt als het in haar stormt. Na teleur stellingen vindt ze haar geluk in het huwelijk met een jonge, stoere zeeman, die ze op de eer ste bladzijden ontmoet heeft. Dit boek steekt, door de trant waarin het geschreven is, gun stig af bij zijn soortgenoten. De schrijfster beeldt haar hoofdfi guur, in haar gang door 't leven, af in strakke contouren, en ver doezelt de achtergrond, die in dit soort boeken dikwijls juist zo sterk burgerlijk naar voren komt. Ze bereikt daardoor een zekere stoerheid, hoewel het vrou welijke zich verraadt in de soms te gechargeerde lyrische ontboezemingen over de natuur. En al probeert ze het te verstoppen, nu en dan is ze een te nadrukkelijke zedenmeesteres. Maar dat neemt niet weg, dat het een pittig boek is, dat men geboeid leest, en dat een aanwinst is in de literatuur voor meisjes van achttien en ouder. Het durft de dingen te zeggen, wat in een katholieke meisjesroman niet altijd het geval is. Dies zouden we het willen kwalificeren als een uitstekende, vrij moedige roman voor oudere meisjes. A. Bgl. In onze tü'den zijn veel kin derspelen veranderd, maar in het speelgoed spiegelt zich iedere tüd af. In de Romeinse tijd speelden de kinderen met dierfiguren uit hout gesneden, of, meer nog, van leem of klei gebakken figuurtjes. In de middeleeuwen waren er reeds tinnen soldaatjes in gebruik. Denken wü bijvoorbeeld aan het verschil tussen de prachtige poppenhuizen in de zeventien de eeuw, waar rust en gezel ligheid van uitging en de snel rijdende tlecrische treinen, meccano-constructies of atoom- spelen uit onze tegenwoordige tüd, ingesteld op beweeglijkheid en vernuft. Te Amsterdam mag je in de speelkamer van het Station zelf electrische trein tjes bedienen. Eerst aan het einde van de negentiende eeuw begon men met de machinale vervaardiging van houten speelgoed, of speel goed van ijzer en blik te ma ken. Tegenwoordig zie je weer allerlei mooie dingen, te veel om op te noemen. Van „net echt" keukenfornuis en bübe- horende potten en pannen in het klein tot meccano en jeeps met rubberbanden toe. Overigens zijn de eigenge maakte dingen dikwüfa nog het aardigst. Zo hebben wy zelf een hele kermis gemaakt van kartonnetjes en dun triplex, met pakwagens er bij. Wieltjes maak je het eenvoudigst door een oud stuk bezemsteel in kleine schüfjes te zagen en er dan een klein gaatje in te bo ren, waardoor je een spijker aan de onderkant van de zelf gemaakte kar of wagen beves tigt (als je oude kistjes hebt, ben je klaar). Enfin, ieder van jullie knutselt zeker naar eieen genoegen wel eens een of an der stuk speelgoed in elkaar, dat fa aardig en het voldoet meestal nog meer dan een heel duur stuk uit een winkel. De aard van de spelen verandert met de leefty'd, dat zullen jullie zelf het best Ondervinden of weten, maar het biyft levens vreugde. ST. NICOLAAS ALS VIL DELER VXN GRAAN BIJ HONGERSNOOD Naar een schilderij uit het begin der zeventiende eeuw In vroeger tüd zei men „Sint her Claes"; ook sprak men van „Sint her Niclaes". Dat woordje „her" betekent heer en het was in de middeleeuwen gebruike- lyk, dat woord tussen Sint en de naam van de heilige te plaatsen. Er is geen land, dat hem niet kent en in Nederland zijn vele steden en kerken, die Sint Nico laas als patroonheilige vereren. De bekendheid van deze Heilige is vooral in plaatsen van han del en scheepvaart te danken aan twee wonderen uit zijn leven. Het eerste wonder ge beurde op zün zeereis naar Pa lestina. Een hevige storm over viel het schip, waarmede hij reisde; de zeelieden riepen zijn voorspraak in en op zün gebed bedaarden de golven. Het tweede wonder gebeurde te Myra, tijdens een hongers nood. Er verschenen enige sche pen uit Spanje met graan voor de haven, maar de inwoners hadden geen geld om het te kopen. Door tussenkomst van St. Nicolaas kregen de inwo ners graan, zonder dat' de scheepsinhoud verminderde. Zo fa hy vooral de patroon geworden van zeevarenden, maar nergens heeft de St. Nico laasviering die omvang aange nomen als te Amsterdam. Een oud versje luidt, en dat kennen jullie zeker: St. Niclaas, liefheilig man Trek jou beste tabberd an Rijd er mee naar Amsterdam Van Amsterdam naar Spanje Appeltjes van Oranje Peertjes van de bomen Daar wonen de rüke omen. Hl. „O is dat alles?" lachte oom Jan. „Houd maar op ik weet er alles vanJa. ja, daarin zal je moeten berus ten „En tooh zou ik best 'runnen", zei Thomas beslist Als u me maar helpen wil Oom Jan lachte„Praat -ergens over enen >rg, dat je morgenmiddag uur op Schiphol bent." Thomas sprak dé volgende morgen met geen woord over ijn vliegplannen. Al het ge heimzinnig en gewichtig gedoe zijner zusters liet hij rustig over zich heen gaan. Even dreigde er gevaar, toen na de Hoogmis allen bijeen waren en het vliegtuigplan openlijk bespro ken werd en Carla, de jongere zuster, de vraag stelde: „En wat moeten wij dan doen, als U gaat vliegen?" Tot dat „wij" behoorden de jongste drie zus ters enThomas. „O," zei moeder dadelijk, „jullie mogen vanmiddag bij Oma komen. Die rekent op jullie vieren." Nu vond Thomas Oma een heel lief en goed mens, maar hij voelde er vanmiddag niets voor, daar met z'n drie zusjes heen te wandelen. En dat zei Thomas nu. „Maar broertje," vergiste Trees zich weer. Doch Thomas werd er niet eens kwaad om. Ook niet om de vele andere opmerkingen. „Ik ga niet meer met al die meisjes op stap", hield hij voL „Ik ga vanmiddag alleen wan delen." (Wordt vervolgd) lieve Sinterklaas, ik ben sussje, u kleine meid, zo heet ik en ik ben erg soet en nu kan ik al sgrijve. dat hep ik al geieert en ik wil graag hebbe een mooie pop met krule en met een lange mantel an net as Mammie, heb U dat Sinterklaas en Jantje en die kan niet schreive, die wil graag hebbe een jeep, waarin de Kana desen rijdden. heb u dat Sin terklaas. en ik heb maar 1 keer stout geweest toen ik rot Jong tegen mein broertje zü. dat is erg soet, vind u niet Sinterklaas, ook maakt ik we! eens een flek op mein srift, maar toen stote Pappie mei an. en als u geen pop meer heb, dan wil ik graag een klok, om te leren weten hoe laat het is, zo een met lichies als in de grete Kerk. en nu moet ik naar bet. dag Sinterklaas. Jantje is wel stout, maar hü doet het nooit meer in zein bet. krügt hij astublieft ook een spoor. Ik hoop maar niet dat tt geld op is, Sinterklaas. Moe zegt, dat kan, maar wilt u dan astublieft niew halen uit Spanje, dag Sinterklaas. u lieffe sussje. Dinsdag werd door een inwoner van Bloemendaal bij de politie aangifte ge daan, dat zijn rijwiel was gestolen. Het is de Haarlemse recherche mogen ge lukken de dader nog dezelfde dag in Haarlem te arresteren. Het was de 20- jarige J. J. K., die aan de Bloemendaalse politie is uitgeleverd. De Bloemendaalse recherche heeft de zestienjarige loopjongen A. A. V. uit Haarlem, die by een winkelier in Bloe mendaal werkzaam is. aangehouden. De jongeman had geldbedragen, welke hij bij klanten had geïnd, verscheidene ma len niet aan zijn patroon afgedragen. In verband met het feit. dat huize „Duinlust'' te Overveen ingericht zal v. orden als sportopleidingsschool. is het gebouw ontruimd. Hoewel „Duinlust" dag en nacht bewaakt wordt, hebben een aantal jongens in de leeftijd van veertien jaar in een onbewaakt ogen blik toch nog kans gezien in het ge bouw binnen te dringen. In ergerlijke vernielzucht sloegen zij alles kort en klein en in korte tijd werden talrijke glas-in-lood vensters verbrijzeld, zodat voor honderden guldens schade werd aangericht. Bovendien namen zij enige electrische scheerapparaten mede. De recherche slaagde er in hen op te spo ren; zij werden een dag lang op het politiebureau ingesloten, terwijl zij l vens een proces-verbaal kregen. Var.- Haarlem-Noord trok Sinterklaas vervolgens weer naar het Zuiden, om op het Kennemerplein een bezoek té bren gen aan het Kleuterhuls Margriet, waar hij werd verwelkomd in het fleurig op gesierd lokaal van de grote kinderen. De jeugd zong uit volle borst de aloude Sinterklaasliedjes en tot beloning waren de Pieten weer gul met de inhoud van hun zakken. Allen moesten om de beurt bü de Slr.t komen en zij kregen een pluimpje of vermaning, al naar gelang zü verdienden Onder zeer grote belangstelling heeft de Sint Woensdagmiddag aan Heemste de-West een bezoek gebracht. Te züner ere organiseren de winkeliers een win kelweek met een originele prysvraag, die schijnbaar zeer gemakkeiyk is, maar waarbij de voetangels en klemmen voor het grijpen liggen. Echter wordt het ge stelde doel bereikt, men móet aandacht aan de etalages schenken en daarom is het tenslotte begonnen. Woensdagmiddag arriveerde Sint Nicolaas aan het station te Haarlem, waar de winke liersvereniging „Generaal Cronjê" hem ontving. Een prettige drukte was er Woens dagmiddag op het Haarlemse Sta tionsplein. Moeders susten opge wonden kinderen, voorbijgangers ble ven staan, verwonderd over zoveel wachtende mensen, trams en auto bussen tingelden of toeterden om zich door de menigte een weg 'te banen en de Postfanfare stond klaar om bij het eerste teken de muzikale vrolijkheid op het plein te brengen. En waartoe dit alles....? Om 2 uur zou Sint Nicolaas, de heilige man, op het Haarlemse station aankomen en daar ontvangen worden door de Winkeliersvereniging „Generaal Cronjé". Eindelyk was dan het lang verbelde ogenblik gekomen. Op het perron» ver welkomde het comité Sinterlclaas en zün twee Pieten, waarna het hoge ge zelschap de trappen afdaalde en naar de stationshal wandelde. Het Stationsplein ontving de Spaanse bisschop, die langzaam met de twee Zwarte Pleten naar de gereed staande koets schreed, met een uitbundig gejuich, terwül het muziekcorps „Lang zal hy leven" speelde. De Sint stapte in de met vier bepluimde paarden bespannen wa gen en de knechts lieten een regen van moppen over de omstanders vallen. Voorafgegaan door de muzikale mede werkers en twee jockeys te paard en omringd door een groot aantal juichende kinderen trok de koets daarna naar de Generaal Cronjéstraat. Langs de route stonden rijen belangstellenden, ook vele volwassenen, om toch maar een glimp van de Sint op te vangen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1947 | | pagina 5