HOEST m NEDERLANDSE AUTORITEITEN FAALDEN HOPELOOS Hoe ernstig onze dienst in Lissabon faalde In plicht te kort geschoten Indië weer in het brandpunt NIEUW ZION DOORN EN PRIKKEL VOOR DE ARABIEREN GRIEP Plechtigheid in Nieuwe Kerk te Amsterdam Heftige critiek op mr. Baron van Harinxma thoe Slooten Tienduizenden gevangenen practisch aan hun lot overgelaten Voor krijgsgevangenen werd behoorlijk gezorgd Nieuwe bonnen voor fietsbanden vaKdivyning. Een oude wens verijdeld Sinterklaaspakketjes uit Indië J 326 personen aan de S.D. uitgeleverd Twintig jaar geëist voor verraad DINSDAG 2 DECEMBER 1947 PAGINA 3 BUITENLANDS OVERZICHT INT. CONFERENTIE VAN SOCIALISTEN Actie voor oorlogs gedenktekens Duitse fabrieksinstallaties als schadevergoeding VLEES OP TWEEDE KERSTDAG Dertigduizend textielpunten gestolen Raadselachtige (EAU DE CQIOGNEj „Nou, nou," zei Arie. „Ik had toch ge {Wordt vervolgd) Vervolg van pagina 1) Voorzover het de Algemene Verga dering van de U.N.O. betreft, is de Palestijnse kwestie opgelost door de aanvaarding van het verdelings plan door een voldoende grote meerder heid. Het heeft er om gespannen in zalen en gangen te Lake Success, dcch het verdelingsplan, gesteund zowel door Rusland als door de Verenigde Staten, is er tenslotte doorgekomen. De Joden juichen, de Arabieren treuren, beiden hebben zij daar hun redenen voor. De krachtige actie, die een in getal steeds toenemende groep Joden sinds 1918 heeft gevoerd voor het verkrijgen van een „Nationaal Tehuis", is bekroond met de vorming van een eigen staat. Doch het streven van de Arabieren naar vereniging van alle Arabische landen en streken in één federatie heeft een ernstige nederlaag geleden. Weliswaar staat het aan de eerstdaags zelfstandige Arabisch-Palestijnse staat vrij, zich aan te sluiten bij de Arabische Liga, maar tegelijk is nu oen van de geliefkoosde Wensen van deze Liga, n.l. de Zuid en Oostkust van de Middellandse Zee geheel onder haar gezag te brengen, grondig verijdeld. Een aantal Arabische staten heeft zich het recht voorbehouden, een actie te ondernemen tegen de uitvoering van het U.N.O.-besluit, waaraan zij zich niet gebonden voelen. Wat voor actie dat is, ligt nog in het onzekere. Er zijn reeds lange tijd militaire voorbereidingen getroffen rond de Palestijnse grenzen, en ook de Arabische bevolkingsgroep in het Heilig Land zelf gloeit van ver ontwaardiging en van lust tot verzet. Vermoedelijk zullen er ook op verschil lende plaatsen wel opstootjes, misschien Zelfs meer dan dat, voorvallen. Maar of de gehele Arabische wereld tot zulke gewelddadige ondernemingen geneigd is, valt de laatste weken, die gevolgd zijn op de eerste heilige toorn, meer dan vroeger te betwijfelen. Dit neemt niet weg, dat er door de omringende landen dan altijd nog politieke en commerciële ac tie tegen de nieuwe Joodse staat ge voerd kan worden. Doch dit zal onher roepelijk reactie teweeg brengen, en daarmee is een voorr de Arabieren uit eindelijk toch zeer ongunstige situatie geschapen. Het nieuwe Zion is een doorn in het vlees der Liga, en hoe meer het door zijn naburen in de steek gelaten of gedwarsboomd wordt, des te meer zal het een instrument voor de grote mogendheden worden om de jon ge, opkomende macht der Arabieren in te temen. Temeer zal het dit, omdat het Joodse bevolkingsdeel van Pales tina tot nu toe reeds beduidend meer De internationale conferentie van de Socialistische partijen, te Antwerpen gehouden, is gisteren gesloten. De in druk, dat de conferentie een tegenzet tegen de Kominform zou zijn, werd in Zoverre bewaarheid, dat de heroprich ting van de socialistische internationale Werd voorgesteld. Behalve België en Frankrijk spraken de meeste landen er zich om opportunistische redenen tegen Uit. Het deelnemen aan de regering Werd het grootste bezwaar geacht. De Nederlandse afgevaardigden meenden, d?t m enmet een eenvoudige contact- tiame zou kunnen volstaan. daar de tactiek in de verschillende landen toch Zou moeten verschillen. Door de vertegenwoordigers van de Luxemburgse partij werd de aandacht gevestigd op Benelux. Zij waren be vreesd, dat Nederland tot devaluatie Verplicht zou zijn, wanneer de hulp van het plan-Marshall Nederland niet vol doende steun zou bieden. ondernemingsgeest, ijver en bekwaam heid heeft doen blijken dan het Arabi sche en ongetwijfeld in de toekomst zijn kleine staatje tot een felle concur rent van de nog altijd grotendeels naar Oosterse verhoudingen levende buur volkeren zal ontwikkelen. Het zal dus een directe bedreiging vormen voor de landen van de Liga, tenzij deze in het bestaan van het nieuwe Zion een prik kel zal zien, om ock zelf met alle kracht de economische en sociale voor uitgang, welke een van de programma punten der Liga is, te begunstigen. Tot heden hebben de Arabieren de uitbreiding van hun macht voorname lijk in ruimtelijke zin opgevat. Het U.N.O.-besluit dwingt hen, deze metho de ingrijpend te wijzigen en te zorgen dat de hun thans ter beschikking staan de ruimte gevuld wordt met een samen leving van economisch, cultureel en sociaal krachtige volkeren. Ofschoon de periode van de uitwendige verster king der Liga nog geenszins beëindigd behoeft te zijn, dringt zich thans meer dan voorheen de noodzaak van inner lijke versterking op. En in die zin is wellicht de verdeling van Palestina ook voor de Arabische wereld een niet te onderschatten voordeel. .ZWITSAL FABRIEKEN APELDOORN Leden van het Koninklijk Huis zullen aanwezig zijn bij de plechtigheid in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, die in het kader van de actie van de Nationale Monumenten-Commissie voor oorlogs gedenktekens Zaterdag 13 December a.s. zal worden gehouden. De minister van Staat, jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland, vice-president van de Raad van State, zal bij die gelegenheid een korte rede houden. Mevrouw Claudine Witsen-Elias zal voordragen, terwijl de bariton Lau rens Bogtman enkele liederen ten ge hore zal brengen. De K.L.M.-persdienst deelt mede: „Onze militairen in de Oost hebben een groot aantal Sinterklaas-pakketjes per K.L.M. naar hun familieleden in Neder land gezonden, waarvan reeds een ge deelte is gearriveerd, n.l. met de Con stellation „Nijmegen" en met een DC-4, in totaal met een gewicht van ruim 2000 kg., voor het grootste gedeelte be staande uit thee, tabak en specerijen. Een in woner van Terschuur wilde zijn familielid een pleziertje doen en verkocht hem een half pond margarine voor f 2,75. De kantonrechter te Apel doorn strafte hem met eei. boete van f 200. Ook niet erg familiair. De „Willem Buys", het vlaggeschip van de Kon, Rotterdamsche Lloyd, is voor haar eerste reis uit Rotterdam vertrokken. (Van onze Haagse redacteur) De personen, tegen wie in het rapport- Vorrink beschuldigingen zijn geuit, heb ben allen gelegenheid tot verweer ge kregen. Het is vooral mr. B. Ph. Baron van Harinxma thoe Slooten, onze tegen woordige ambassadeur te Brussel, wiens persoon aan heftige critiek heeft bloot gestaan. Herhaaldelijk wordt hem ver weten, dat zijn instelling ten opzichte van de Nederlandse vluchtelingen en gevangenen principieel verkeerd was en dat hij als vluchtelingen-commissaris en ook als leider van het London-commit- tee zijn ondergeschikten verbood iets il legaals in het voordeel van deze mensen te doen. Door dezelfde instelling, werd vanuit Londen nagenoeg niets voor de gevan gen in de concentratiekampen gedaan. De zwaarste beschuldigingen vindt men echter in een rapport van mr. H. G. J. Maas Geesteranus, destijds ver bonden aan de inlichtingendienst te Lissabon. Hij schreef o.a: „Gedurende zijn verblijf in Portugal en zelfs na zijn vertrek naar Londen ontving baron Van Harinxma thoe Slooten geregelde geldzendingen uit Nederland. Uit dit feit trekt mr. Maas Geestera nus de conclusie, dat de bezetter in de re geringscommissaris niet een tegenstan der zag. De bezetter zou dit wel hebben gedaan, als bedoelde regeringscommis saris met alle hem ten dienste staande middelen een zo groot mogelijk aantal Engelandvaarders en andere illegalen had geëvacueerd en in hun gevangen schap had bijgestaan." In een onderhoud, dat baron Harinx ma met de commissie had, bracht hij met grote stelligheid ter kennis, dat tot September '44 (toen hij Londen verliet) aldaar noch de Nederi. Regering, noch een der nationale Rode Kruis-vereni- gingen de mogelijkheid kende politieke gevangenen pakketten te doen toe komen. Met de verzorging van landgenoten in Spaanse kampen of gevangenissen heeft hij nimmer enige bemoeienis gehad; dit Palestina: verontwaardigd en verheugd - De man, ophouden „Zó van Mars" Premiers en de vliegende huis, zó van Miami die niet kon jicht Het Palestina is uiterlijk nooit zo ver deeld geweest als Zondag, toen één deel van de bevolking duidelijk te kennen gaf zeer blij te zijn en het andere deel even kennelijk haar ver ontwaardigde gevoelens liet blijken. Ruilend en lachend trokken de Joden door de straten van Jeruzalem. Zelfs de Tommies konden geen kwaad doen on werden in de feestvreugde be trokken. Men deed er althans pogingen toe, want de soldaten hadden opdracht Op straat even neutraal te zijn als in de vergaderzaal. De Palestijnse brouwe- riien gaven rondjes en de café's ser veerden gratis champagne. In één woord, het was een goede dag in Jeruzalem. Rehalve in de Arabische wijken en in Jaffa, waar de blinden van de huizen Besloten werden uit protest tegen de llNO-beslissing. Er werden een paar autobussen met Joden opgeblazen en tuiten en Joodse gebouwen moesten het ontgelden. In Damascus moest de Ame- tikaamse legatie er aan geloven, het Franse consulaat werd van zijn ruiten beroofd en het gebouw van de commu nistische partij werd aangevallen. Een kogelregen uit de vensters was het ant woord, met het gevolg dat de politie >6eds maatregelen heelt getroffen om demonstraties tegen te gaan by de be grafenis van de drie studenten, die bji de relletjes werden gedood. President F-oewatly zei tot de menigte, dat ,.het Arabieren onwaardig was om legaties aan te vallen''. Hij vroeg vriendelijk, of 26 dat tenminste in de toekomst 'wilden nalaten. Ih Chatelineau (België) woont een mijnwerker, die blijkbaar zóveel plei- zier in zijn werk gehad heeft, dat det hem moeilijk viel na zijn pension ering de dag in ledigheid door te rengen. Hij zette zijn oude werk voort. lt liefhebberij, naar zijn eigen bewe- - ng. De politie denkt er blijkbaar ^Uders over, nadat men had ontdekt, at (je betrokkene een miniatuurmijn jbder zijn eigen huis en dat van zijn uurman had aangelegd en hieruit vele ^udden kolen dolf. Per week kreeg hij Èin Paar vrachtauto's vol. De opbrengst niet naar de mijnen, dat begrijpt V *el. In een schuur achter de „mijn" tond men noS 6611 voorraadje van 7 j - Voor de winter en heus op de bon- bjJ, Bekocht, zei de man die er niet kon ophouden. Een vliegend huis van vier kamers en een badkamer heeft door be middeling van de Pan American World Airways een vliegtochtje gemaakt van Miami naar Rio de Janeiro. Het gepraefabriceerde huis, geheel van alu minium vervaardigd, woog slechts dui zend kilo en nam niet meer dan 37 kubieke meter ladingsruimte in. De Bra ziliaanse autoriteiten hadden het huis op zicht gevraagd. Als het niet bevalt mag het retour. „Demonstratie zonder enige verplichting" stond er in de prospecti. Volgens een Amerikaanse schout-bij- nacht ziet een nieuw Amerikaans landingsvaartuig er uit, als ware het „zo van de planeet Mars geïmpor teerd". Hoewel men zich afvraagt ho» deze deskundige hierover kan oordelen, geven deze woorden toch wel weer, dat het nieuwe vaartuig iets zeer aparts moet zijn. En inderdaad, dat is het ook Het nieuwe vaartuig kan „wandelen" over zachte sneeuw, modder en moeras sen met een last van zestig ton. Om het nog duidelijker te maken, voegde de schout (bij-nacht) er zijn verklaring aan toe, dat het vaartuig-in-actie de indruk geeft van „een voorzichtig over zacht terrein voorwaarts springende haas". Er zijn premiers, die zware dagen beleven. Het is zelfs voor alle pre miers tegenwoordig wel een beetje moeilijk. Maar dat juist minister-presi dent De Gasperi, die het toch wel zeer moeilijk heeft, nu nog door de jicht ge plaagd moet worden! Opnieuw een voor beeld, dat alles in de wereld niet eerlijk verdeeld is. Overigens, we wensen de jicht niet aan andere premiers toe Een veteraan van Dieppe, een Cana dese deserteur, zou de aanvoerder zijn van de troepen van Pakistan, die de Indische provincie Kasjmier heb ben aangevallen. De bladen in New Delhi en Londen beweren, dat het een gewezen geallieerde sergeant is, die drie rijen onderscheidingen op zijn jas draagt Hij zou zelfs verklaard hebben, dat hij de stammen, die Kasjmier aanvallen, de tactiek der commando-raids leert, die de Engelsen hem in Engeland hebben onderwezen. ressorteerde onder de gezant te Madrid. De heer van Harinxma wijst er echter op, hoe uitermate moeilijk de samen werking met het volkomen pro-Duitse Spanje in die jaren was. Tot de bezetting van „onbezet Frankrijk" in November 1941 bestond de mogelijkheid, zij het ook, dat deze met grote moeilijkheden ging gepaard, Nederlanders van daar via Spanje in Lissabon te krijgen. Alleen uit gezinnen bestaande convooien mochten via Spanje trekken, zodat talloze Neder landse jóngens als gezinsleden van fami lies werden opgegeven. Tot het najaar van 1941 werden op deze wijze door de heer Van Harinxma 1200 mannen in de buurt van Lissabon en 300 in Bilbao (Spanje) gebracht, van waar uit moest worden gezorgd hen naar Nederlands- Indië, zo enigszins mogelijk naar Enge land te doen overbrengen. Over de houding van de gezant te Bern, mr. Bosch Ridder van Rosenthal, ver klaart mr. Mas Geesteranus: „Ten aanzien van Joden, raadplege men zijn missive aan de minister van Buiten landse Zaken inzake de klachten vermeld in het rapport van mr. Michielsen c.a. De gezant verklaart hen zonder hulp te heb ben weggezonden, omdat hij meende met Joden te doen te hebben. In een uitvoerig rapport dat is op gesteld door de heer H. Deutz (voor malig ambtenaar van de repatrie- ringsdienst te Londen) worden ernsti ge klachten geuit tegen de heer G. F. Ferwerda van deze dienst en de heer mr. M- de Groot, hoofdambtenaar van het Londense departement voor Sociale Zaken, die beiden door gemis aan voortvarendheid oorzaak zouden zjjn geweest van het mislukken van verscheidene hulpacties. Zo zou het de schuld geweest zijn van mr. de Groot, die een maand lang trai neerde om de berichten van Dentz naar Stockholm door te geven, dat een aldaar georganiseerde evacuatie van 2500 a 3000 Nederlanders uit Bergen-Belsen niet kon doorgaan. Zowel de heer Ferwerda als de heer de Groot hebben zich tegen de aantijgingen van Dentz verweerd, doch hun verweer schriften zijn wel zeer uiteenlopend. Ter wijl Ferwerda zegt, dat „de heer Dentz met ijver en toewijding aan zijn taak heeft gewerkt" spreekt de Groot in zijn fel verweer over diens „intense luiheid". Het Intergeallieerde Bureau voor de Duitse herstelbetalingen te Brussel heeft aan Nederland toegewezen: Machines uit de chemische fabrieken te Wolfrats- hausen ter waarde van RM. 853.410, te Kaufering (R.M. 122.946) en te Claus- thal (R.M. 1.116.934). Uit de Heeres-Munitionsanstalt te St. Georgen-Traunstein ter waarde van RM. 192.937, uit de Kloeckner Humboldt— Deutz A G te Ulm (waarde RM 123.426) uit W en W Schenk te Maulbron (waar de RM. 84.536), uit de Mauserwerke A G te Oberdorf (waarde RM. 466.817) en uit Maybach Motorenbau te Friedrichs- hafen (RM. 234.711). Verder installaties uit de fabriek van Union Robert, Temme und Co. te Werl ter waarde van RM. 68.653 en de ge hele fabriek van zeevliegtuigen „Land- und See Leichtbau"te Schiesswig ter waarde van RM. 182.836. Néderland is bij deze laatste verde ling zeer wel gevaren en in totaal wer den aan ons land goederen toegewezen, die een waarde vertegenwoordigen van niet minder dan RM. 3.558.367 (Rijks- markwaarde 19381. Onlangs heeft de Bedrijfshoreca de regering verzocht ontheffing te verle nen van de beschikking „vleesloze da gen" op 26 December (Tweede Kerst dag). Naar wij vernemen heeft de re gering op dit verzoek welwillend be schikt, zodat op Tweede Kerstdag in restaurants e.d. vlees mag worden ver strekt. Inbrekers hebben zich toegang weten te verschaffen in de woning van de tex tielhandelaar S., voorheen filma L. te Vorden. Niet minder dan 30.000 textiel punten in coupures en losse punten wer den ontvreemd. (Van onze Haagse redacteur) Het rapport van de op 29 Novem ber 1945 ingestelde ccrnmissie-Vor- rink behandelt niet alleen wat door de verschillende Nederlandse Roo- de Kruis instanties is nagelaten, doch ook wat door deze instanties wèl is verricht: En dan blijkt b.v. dat de Nederlandse instanties goed werk hebben gedaan voor de krijgsgevangenen. Het werk steekt nog wél af bij wat andere landen deden, doch hieromtrent uit de commissie wei nig klachten. Van de krijgsgevangenen zijn er dan ook slechts enkele tientallen niet naar Nederland teruggekeerd. Het Internationale Rode Kruis heeft van 1943 tot 1945 751.000 pakketten naar concen tratiekampen verzonden voor gevange nen van alle nationaliteiten. Dat het ook speciaal de Nederlandse gevangenen nu en dan kon gedenken is voornamelijk te danken aan de activiteit van mevr. Ross Regeur te Den Haag, die meer dan 5000 adressen van Nederlandse gevange nen verzamelde en op clandestiene wijze naar Genève wist te doen overbrengen. Waar het de verzorging betreft van de politieke gevangenen in Nederland zelf. valt het oordeel van de commissie nogal mild uit, doch zij constateert, dat dit voornamelijk te danken is aan het parti culier initiatief dat een aantal goede Ne derlanders opbracht. Het Rode Kruis ver dient echter het compliment, dat het dit particuliere initiatief naar vermogen heeft gesteund. De tienduizenden gevangenen >n het buitenland evenwel, zijn door alle Ne derlandse instanties practisch aan hun lot overgelaten en de geringe hulp die tegen het einde van de oorlog geboden werd. was allerminst effectief en kwam in vele gevallen te laat. Over dit hopeloos falen der Neder landse autoriteiten handelt het derde hoofdstuk. Het geeft de redenen aan waarom men niet meer heeft kunnen be reiken en het oordeel der commissie daaromtrent. Dit oordeel luidt voor het Nederlandse Rode Kruis: Er is volstrekt reden om aan te nemen, dat de gehele apparatuur van het N.R.K indien het minder door formalisme zou De conclusies, waartoe de commis- sie-Vorrink is gekomen ten aanzien van de activiteit der Ned. Roode Kruis instanties tijdens de oorlog luiden: Dat voor de hulpverlening aan de Nederlandse krijgsgevangenen zowel door het Nederlandse Rode Kruis te 's-Gravenhage als door het Lon don-Committee, het N. R. K. en de Nederlandse regering te Lpnden veel is gedaan om deze gevangenen van voedselpakketten en kleding te voorzien. Dat de resultaten van de hulpverle ning aan politieke gevangenen in het buitenland vanuit Nederland belang rijk beter hadden kunnen zijn, in dien het toenmalig functionerend hoofdbestuur van het N. R. K. te 's-Gravenhage meer moed, initiatief en fantasie had getoond door hulp verlening, ondanks alle tegenwer king der Duitsers, desnoods langs illegale wegen, toch door te zetten. Dat de Nederlandse regering te Lon den haar taak betreffende de zorg voor de politieke gevangenen en ge deporteerde Joden afgeschoven heeft op andere instanties, zonder er zich voldoende van te overtuigen, of deze taak naar behoren werd uitgevoerd. Dat het een grove nalatigheid van de Nederlandse regering te Londen en het Londen-Comité is geweest, dat tot Juni 1944 geen enkele maat regel, zelfs niet het registreren van aldaar bekende namen van politieke gevangenen en gedeporteerde Joden, was genomen om de directe hulpver lening aan genoemde gevangenen te organiseren, zulks in tegenstelling met andere naties. Dat in de jaren 1944 en 1945 de ac tiviteit van de meeste officiële Ne derlandse instanties te Londen nog zo gering was, en eventuele toege zegde financiële hulp zo traag werd uitbetaald, dat iedere poging tot hulp verlening vrijwel tot mislukking ge doemd was. Dat het departement van Sociale Zaken en de onder dit departement ressorterende Repatriëringsdienst door hun onvoldoende medewerking ondanks de activiteit van enkele ambtenaren er de oorzaak van zijn, dat belangrijke kansen tot hulpverlening via Zweden door mid del van evacuatie niet zijn benut. Dat de geringe steun, die de vluch telingen en gevangenen in onbezet Frankrijk en Spanje ontvingen, te wijten was aan de onvoldoende be langstelling van die autoriteiten in Lissabon en Madrid, van wie een zorgvuldige behartiging van de be langen van deze vluchtelingen en gevangenen had mogen verwacht worden. Dat de geringe hulpverlening aan politieke gevangenen en gedeporteer de Joden door middel van pakket- zendingen en de practisch geheel mislukte hulpverlening door middel van evacuatie vanuit Zwitserland voornamelijk een gevolg zijn van de zeer onvoldoende steun aan het par ticulier initiatief van de zijde van het Nederlandse gezantschap en de officiële vertegenwoordiging van het London-Committee van het Neder landse Roode Kruis. Dat alle bovengenoemde grotere en kleinere tekortkomingen vrijwel alle terug te brengen tot een tekort aan initiatief, durf en fantasie en een teveel aan formalisme en bu reaucratie er de oorzaak van zijn, dat duizenden Nederlanders het le ven hebben verloren, welke, naar menselijke berekening, bij tijdige hulpverlening zouden zijn gered. Dat het noodzakelijk is, dat in de toekomst naast de internationale rege ling voor de verzorging van krijgs gevangenen, civiele geïnterneerden en gijzelaars ook een status tot stand komt voor de politieke gevangenen en de burgerbevolking. Het CJD.K. deelt mede, dat f0t en met 31 Januari a.s. op de bon D 45 van het inschrijvingsbewijs voor vervanging Van fietsbanden B I 612, een toerbinnenband verkrijgbaar is. Verder is eveneens tot genoemde datum op de bonnen A 02 en A 25 van het inschrijvingsbewtL voor eerste montage een buitenband en op de bonnen B 02 en B 25 van dit inschrij vingsbewijs een binnenband verkrijg baar. Een voornaam St. Ni col aas geschenk Twintig jaar gevangenisstraf met af trek, ontzetting uit de beide kiesrech ten voor de duur van het leven en ontzetting uit het recht bij de politie te dienen, werd Maandagmiddag voor de Rotterdamse Kamer van het bijzondere Gerechtshof te 's-Gravenhage, geëist tegen de 36-jarige J. Tol, ex-opper wachtmeester bij de Staatspolitie te Rotterdam. Hem was ten laste gelegd, dat hij tijdens de bezetting als lid van de beruchte groep 10, die nauw samen werkte met de S.D., Joden, Jodenbegun stigers, illegale werkers en personen, die zich in ongunstige zin over de Duitsers hadden uitgelaten, aan de S.D had overgeleverd. Bij zijn bezittingen was een notitie boekje aangetroffen, waarin 326 geval len waren genoteerd van arrestatie of opsporing van slachtoffers, onder wie 170 joden, die met rood waren gemerkt Maandag diende voor het Bijzonder Gerechtshof te Maastricht de zaak tegen J. Chr. J. Lousberg, die in het begin van de oorlog inspecteur van politie te Hengelo was. In deze kwaliteit heeft hij zich in Twenthe schuldig gemaakt aan geval len van verraad van landgenoten aan de S.D., waarmede hij voortdurend con tact onderhield. Hij stond in Hengelo bekend als een jodenhater. Voorts maakte veel opspraak zijn verraad van een kapelaan te Oldenzaal, die in een predicatie dingen had gezegd, die de Duitsurs onaangenaam waren. De advocaat-fiscaal, mr. Van Voorst tot Voorst, eiste 20 jaar gevangenisstraf. De zaak werd verwezen naar de raads heer-commissaris. zijn beheerst en meer moed, initiatief en fantasie zou hebben getoond, meer be reikt zou hebben dan thans het geval is geweest, in het bijzonder voor de poli tieke gevangenen buiten Nederland. (Men heeft klaarblijkelijk geen risico's durven nemen). De Londense instanties komen er veel minder genadig af. Zeer uitvoerig worden de tekortkomingen belicht, waarbij namen genoemd worden van actieve en nalatige ambtenaren en waarin legio gevallen worden aange haald, waarin door het buitenland aan geboden hulp, door Zweden, door Po len. door Noorwegen, met onbegrijpe lijke veronachtzaming van de belangen van de Nederlandse gevangenen, door de lamlendigheid van verbureaucrati- seerde ambtenaren werd afgewezen. De conclusie luidt tenslotte: Hoewel de heer Van der Tempel, des tijds minister van Sociale Zaken in het Londense kabinet Gerbrandy. verklaart, dat de gevangenen in de concentratie kampen geen ogenblik door hem zijn vergeten en dat het departement van Sociale Zaken alles in het werk heeft gesteld om iets te kunnen doen. heeft de commissie sterk de indruk, dat de verantwoordelijke instanties in de Ne derlandse regering voor wat betreft de pskkettenvoorziening der politieke ge vangenen hun taak hebben afge schoven op andere instanties, zonder er zich voldoende van te overtuigen of die taak naar behoren werd uitgevoerd. De hulp, die de Joodse coördinatie commissie van het Nederlandse gezant schap te Bern heeft ontvangen, was practisch nihil. Men stond daar op het standpunt, dat bovengenoemde commis sie zich te beperken had tot culturele arbeid onder de Joden in Zwitserland. Het is voor de commissie onbegrijpe lijk, dat noch bij het London-committee, noch bü de Nederlandse regering geen vroegere actie tot hulpverlening aan politieke gevangenen en gedeporteerde Joden dan Juli 1944 is te bespeuren. Op de aan professor Gerbrandy in Mei 1947 gestelde vraag, hoeveel maal en wanneer het verblijf van grote aan tallen Nederlanders in Duitse concentra tiekampen in de Londense Minister raad ter sprake was gekomen, zei prof Gerbrandy eerst de omvangrijke notu len te moeten raadplegen, daar hij zich herinnerde, dat hierover enige malen was gesproken. Enige weken later moest hij echter berichten, dat hij hier over in de notulen niets had kunnen vinden. door BRAM VERSCHOOR 38) ..Het is ook op Vrijdag gedateerd," merkte de criticus op. Natuurlijk had den mijn vriend en ik dit ook reeds ge zien. „Het kan een nalatigheid zijn van degenei de de brief voor uw broer mee genomen heeft, om in de brievenbus te doen. Het is anders wel toevallig, dat in de samenloop van nog duistere omstan digheden ook een toevalligheid komt," vond A.A. „Vooral, daar uw broer, naar u zelf zegt een zeer accuraat man was." „Was?" herhaalde van Bemmelen. „Ondanks die brief blijft u bij uw zon derlinge vermoedens?" A. A negeerde de vraag. „Het wordt tijd, dat we naar het station gaan, Bram," zei hij tot mij. „Ik dank u voor uw bereidwilligheid bij het beantwoorden van de volgens u duistere vragen, mijn heer van Bemmelen. Ik hoop, dat iüc u niet nogmaals behoef lastig te vallen." In de trein hadden we een coups voor ons samen. Mijn vriend strekte zich gemakzoekend in de kussens. Zijn ge zicht stond nadenkend. Hij sprak niet Ik sloot de ogen en trachtte in te slui meren. Doch in het doolhof van het vraaggesprek, dat mijn vriend bezig was op te lossen vonden mijn gedachten geen rust. „Geloof je nog steeds, dat Hans er niets mee te maken heeft?" vroeg ik, nadat ik een sigaret had opgestoken en stilzwijgend enige trekken had gedaan. „Ik geloof, dat hij, indien hy gevaar loopt, zich er absoluut niet van bewust is," antwoordde A. A. Hij gaf hierdoor het onderhoud met de criticus een geheel nieuwe kleur én hem aan zijn gepeins overlatend, mij merde ilk over de Hagenaar. HOOFDSTUK XVI Een laat bezoek In de tyd, waarin zich dit avontuur afspeelde, woonde Arie Arends nog in Dordrecht, tezamen met zijn moeder in het oude bovenhuis, waarin hij zioh op zijn wisselvallige loopbaan had voorbe reid. Zijn eigenlijke opleiding, geheel auto didactisch, had hij genoten in zijn zol derkamer, die hij een geheimzinnige sfeer had weten te geven, vooral door een aan de daknok bengelende petro leumlamp, die een sinister duister tegen het schuine dak en een warm oranje schijnsel over een rommelig schrijfbu reau deed heersen de avonden, dat hij zich hier nog terugtrok, als het ware om de doortastende zelfverzekerdhed te voe den, die hem in zijn eerste avonturen had gesteund. Voor dit vertrek had hij een bepaalde erkentelijkheid behouden en wanneer hij zich in het verleden verdiepte, zat hij het liefst daar. Gedurende de vele ma len, dat ik bij hem logeerde, heb ik vaak met hem daar gezeten. Daar ook was het, dat hij mij, wanneer ik bezig was een zijner belevenissen te boek te stel len, hielp door talloze bijkomstigheden in mijn herinnering terug te roepen. Ging het er om, doorzicht te verwer ven in een zaak, die hij nog bezig was te onderzoeken, dan hield hy zich door gaans op in zijn tweede zitkamer. Hier heen was het, dat hij mij voorging, toen wy die Dinsdagnacht van onze reis naar Den Haag thuis kwamen. Toen hij de straatdeur geopend had, hadden wij gezien, dat het huis nog niet duister was. Zijn moeder moest dus nog niet te bed zijn gegaan aegd, diat het erg laat zou worden. Dan blijft mama doorgaans niet op." Wij bestegen de trap. In de huiskamer brandde nog licht. Mevrouw Arends zat, knikkebollend, met een haakwerkje aan tafel. „Waarom bent u nog niet naar bed gegaan?" vroeg mijn vriend. „We had den toch zelf wel een kop thee kunnen inschenken en dan had u al een paar uur gerust, mama." „Dat was ik ook van plan, Arie, ant woordde mevrouw. „Maar net toen ik aanstalten wilde maken, werd er gebeld, dat zal om een uur of half elf geweest zijn. Er was een heer, die jou wilde spreken." „En toen u gezegd had, dat hij dan morgen maar terug moest komen, bent u vergeten, dat u van plan was te gaan slapen?" schertste hij. „Ik kreeg geen kans, iets te vergieten want hij stond er op, te wachten, totdat je tihuis zou zijn Ik zei, dat het diep in de nacht zou kunnen worden, doch hij was niet van zijn voornemen af te brengen. Hij liet me gewoonweg niet met rust, voordat ik hem boven en in jouw kamer gelaten had." „Dat Is wat fraais", grijnsde A.A., de deurknop van zijn kamer in de hand Zijn gezicht voorspelde niet veel vrien delijks voor de bezoeker, die zijn moeder uit de slaap gehouden had. „Maak je nog maar niet boos, Arie," zei zijn moeder. „Jij bent altijd zo gauw in de wiek geschoten, dat ik er voor terugschrikken zou je 'iets te vertellen. Nü is hy er niet meer." „Wat?" vroeg hij, nu werkelijk ver stoord. „Hij heeft op je gewacht tot half twaalf. Toen hoorde ik hem in de hall en ging Ik kijken. Hy zei, dat hy niet langer kon wachten, maar dat hij mor genochtend, misschien echter nog van nacht, terug zou komen." „Dus had het nogal h&ast!" consta teerde mijn vriend. „Zei hij ook, waarom hij opeens vertrekken moest? U had hem toch al voorspeld, dat het nacht kon worden, voordat ik terugkwam?" „Dat zei hy niet, neen. Ik vroeg er ook niet naar, ik was, eerlijk gezegd, bly dat hy ging." „Wat was het voor iemand?" „Wel, een heer, een nette heer leek het me, heel beleefd en zo. Alleen erg vasthoudend, toen hy niet wilde weg gaan." „Jong? Oud?" „Ja, hoor eens, zo op de keper heb ik hem niet bekeken. Dat zie je zelf wel als hy morgenochtend terugkomt." Een einde aan het vuren is er, zoals men dagelijks kan lezen, geenszins ge komen, hetgeen op zichzelf genomen voor Nederland rechtvaardiging genoeg kon opleveren om geen nieuwe politieke besprekingen te openen. Het is evenwel wijs beleid, dat wij voor de aandrang van de Commissie van Drie gezwicht zijn en ervan hebben afgezien een hou ding aan te nemen, die men zou Kun nen uitleggen als prestigepolitiek en zucht om de besprekingen op sleeptouw te houden. Nederland heeft de Commis sie van Drie aanvaard; het handelt slechts verstandig door de Commissie, waar mogelijk, medewerking te verle nen. En de Commissie zelf, die behalve een commissie van goede diensten er ook een is belast met de opdracht van de Veiligheidsraad om een einde te ma ken aan de vijandelijkheden, toont zich daarbij fors en soepel tegelijk. Zij heeft, vierde feit van belang, uiteraard aan beide partijen, medegedeeld, dat alle inbreuken op de Destandsresolutie aan haar moeten worden gemeld, dat alle verzoeken om daarnaar een onderzoek in te stellen door een der beide techni sche commissies aan haar moeten wor den gericht, terwijl zij zichzelf het recht voorbehoudt op eigen initiatief derge lijke zaken ter hand te nemen. Verder moeten de beide partijen onder auspi ciën van de commissie met elkaar sa menwerken bij reddingswerkzaamheden en andere humanitaire activiteiten en tenslotte moeten de partijen de com missie onmiddellijk en volledig in ken nis stellen van enige situatie, waarbij een beweging van strijdkrachten voor bij de huidige geavanceerde posities noodzakelijk zal zijn en wel voordat zulk een stap wordt ondernomen. Klinkt dit krachtig, men hoort er tegelijkerti-d uit, dat de commissie voldoende" begrip heeft voor de situatie, die incidenteel dikwijls onhoudbaar moeilijk is, om niet op alle slakjes zout te willen leggen. Een kleine en in omvang beperkte mi litaire actie kan op een gegeven moment beslist onvermijdelijk zijn. de heer Van zeeland heeft het persoonlijk ook nog uitgesproken. De commissie wil van te voren de zaken kennen, doch zij sluit dergelijke beperkte activiteiten niet ge heel en al uit. ^tedaar, de feiten zoals zij zijn op dit ogenblik nu de partijen zich gaan op maken om aan het hoofdwerk te begin nen. Het komt ons voor. dat Nederland zijn stellingen in het algemeen met wijs beleid bezet heeft, doch het is natuuriük een heel andere vraag of de geweldige kloof tussen de Republiek en ons over brugbaar zal blijken. Van belang is net wel, dat tengevolge van het optreden van deze delegatie, die Nederland in het vuur zendt, de Republiek let wel allemaal onder het oog van de officiële vertrou- wensinstantie van de Veiligheidsraad! krijgt te maken met de vertegenwoor diging van de politieke realiteit, zoals die voor geheel overig Indonesië geidt. Dit is een zich verder en verder ontwik kelen van de statenvorming der Malino- gebieden, een voortschrijdende zelfstan digwording. die zelfs al in een ver sta dium van rijpheid is. En men weet. dat de commissie van Drie ot> haar reizen door de Archipel deze verheugende ont wikkeling zelf ter plaatse heeft kunnen waarnemen. Dit maakt de unitarisehe stellingen van 'de Republiek ongetwhfeld moeilijker houdbaar, doch als men om deze en ook om economische redenen zou menen, dat de Republiek gemakkelijker tot rede zou neigen en dat zij waarschijn lijk wel oren zou willen hebben naar be paalde aanbevelingen, die de Commissie van Drie haar zou willen doen. dan dient men toch nog niet te vergeten, dat het haar leiders practisch grote moeite zal kosten om de formule te vinden en te aanvaarden, volgens welke zij hun stand punt zouden kunnen prijsgeven en hun gezicht tegelijkertijd zouden bewaren. Terwijl het natuurlijk ook nog bezien zou moeten worden in hoeverre de Ne derlandse regering de mogelijkheid zal zien de aanbevelingen welke de Com missie van Drie eventueel zal doen. met haar verantwoordelijkheid te verenigen. De mening, die de heer Van Zeeland dezer dagen in een interview met de N.R.C. tot uitdrukking bracht, als zou bet meer gaan om de uitwerking dan om de beginselen, meer om de manier waar- o p dan om de zelfstandigheid in de Ver enigde Staten van Indonesië als zodanig, lijkt wat al te optimistisch en ook niet een juiste vatting van het kernprobleem. Want de Republiek is tot dusver unita- risch geweest, om niet te zeggen imperia listisch. Zij beweert dit on het ogenblik nog te zijn. maar zelfs al zouden haar leiders het liever niet meer willen ziin. al zouden zij wel voor suggesties van de Commissie ontvankelijk willen worden, dan is het maar de grote vraag of zii nog terug kunnen zowel ten opzichte van hun eigen sentiment als ten opzichte van de dmk hunner volgelingen. Degenen, die de toekomst sceptisch in zien. hebben daar vooralsnog gegronde redenen voor rre Commissie van Drie. maar ook Ned.erland zullen een zeer be hendig en geduldig spel moeten spelen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1947 | | pagina 3