HOEST
m
NEDERLANDSE AUTORITEITEN
FAALDEN HOPELOOS
Hoe ernstig onze dienst
in Lissabon faalde
In plicht te kort geschoten
Indië weer in
het brandpunt
NIEUW ZION DOORN EN PRIKKEL
VOOR DE ARABIEREN
GRIEP
Plechtigheid in Nieuwe
Kerk te Amsterdam
Heftige critiek op mr. Baron van
Harinxma thoe Slooten
Tienduizenden gevangenen practisch
aan hun lot overgelaten
Voor krijgsgevangenen werd behoorlijk gezorgd
Nieuwe bonnen voor
fietsbanden
vaKdivyning.
Een oude wens verijdeld
Sinterklaaspakketjes uit
Indië
J
326 personen aan de
S.D. uitgeleverd
Twintig jaar geëist
voor verraad
DINSDAG 2 DECEMBER 1947
PAGINA 3
BUITENLANDS OVERZICHT
INT. CONFERENTIE VAN
SOCIALISTEN
Actie voor oorlogs
gedenktekens
Duitse fabrieksinstallaties als
schadevergoeding
VLEES OP TWEEDE
KERSTDAG
Dertigduizend textielpunten
gestolen
Raadselachtige
(EAU DE CQIOGNEj
„Nou, nou," zei Arie. „Ik had toch ge
{Wordt vervolgd)
Vervolg van pagina 1)
Voorzover het de Algemene Verga
dering van de U.N.O. betreft, is
de Palestijnse kwestie opgelost
door de aanvaarding van het verdelings
plan door een voldoende grote meerder
heid. Het heeft er om gespannen in
zalen en gangen te Lake Success, dcch
het verdelingsplan, gesteund zowel door
Rusland als door de Verenigde Staten,
is er tenslotte doorgekomen. De Joden
juichen, de Arabieren treuren, beiden
hebben zij daar hun redenen voor. De
krachtige actie, die een in getal steeds
toenemende groep Joden sinds 1918
heeft gevoerd voor het verkrijgen van
een „Nationaal Tehuis", is bekroond
met de vorming van een eigen staat.
Doch het streven van de Arabieren naar
vereniging van alle Arabische landen
en streken in één federatie heeft een
ernstige nederlaag geleden. Weliswaar
staat het aan de eerstdaags zelfstandige
Arabisch-Palestijnse staat vrij, zich aan
te sluiten bij de Arabische Liga, maar
tegelijk is nu oen van de geliefkoosde
Wensen van deze Liga, n.l. de Zuid
en Oostkust van de Middellandse Zee
geheel onder haar gezag te brengen,
grondig verijdeld.
Een aantal Arabische staten heeft
zich het recht voorbehouden, een actie
te ondernemen tegen de uitvoering van
het U.N.O.-besluit, waaraan zij zich niet
gebonden voelen. Wat voor actie dat is,
ligt nog in het onzekere. Er zijn reeds
lange tijd militaire voorbereidingen
getroffen rond de Palestijnse grenzen,
en ook de Arabische bevolkingsgroep
in het Heilig Land zelf gloeit van ver
ontwaardiging en van lust tot verzet.
Vermoedelijk zullen er ook op verschil
lende plaatsen wel opstootjes, misschien
Zelfs meer dan dat, voorvallen. Maar
of de gehele Arabische wereld tot zulke
gewelddadige ondernemingen geneigd
is, valt de laatste weken, die gevolgd
zijn op de eerste heilige toorn, meer
dan vroeger te betwijfelen.
Dit neemt niet weg, dat er door de
omringende landen dan altijd
nog politieke en commerciële ac
tie tegen de nieuwe Joodse staat ge
voerd kan worden. Doch dit zal onher
roepelijk reactie teweeg brengen, en
daarmee is een voorr de Arabieren uit
eindelijk toch zeer ongunstige situatie
geschapen. Het nieuwe Zion is een
doorn in het vlees der Liga, en hoe
meer het door zijn naburen in de steek
gelaten of gedwarsboomd wordt, des te
meer zal het een instrument voor de
grote mogendheden worden om de jon
ge, opkomende macht der Arabieren in
te temen. Temeer zal het dit, omdat
het Joodse bevolkingsdeel van Pales
tina tot nu toe reeds beduidend meer
De internationale conferentie van de
Socialistische partijen, te Antwerpen
gehouden, is gisteren gesloten. De in
druk, dat de conferentie een tegenzet
tegen de Kominform zou zijn, werd in
Zoverre bewaarheid, dat de heroprich
ting van de socialistische internationale
Werd voorgesteld. Behalve België en
Frankrijk spraken de meeste landen er
zich om opportunistische redenen tegen
Uit. Het deelnemen aan de regering
Werd het grootste bezwaar geacht. De
Nederlandse afgevaardigden meenden,
d?t m enmet een eenvoudige contact-
tiame zou kunnen volstaan. daar de
tactiek in de verschillende landen toch
Zou moeten verschillen.
Door de vertegenwoordigers van de
Luxemburgse partij werd de aandacht
gevestigd op Benelux. Zij waren be
vreesd, dat Nederland tot devaluatie
Verplicht zou zijn, wanneer de hulp van
het plan-Marshall Nederland niet vol
doende steun zou bieden.
ondernemingsgeest, ijver en bekwaam
heid heeft doen blijken dan het Arabi
sche en ongetwijfeld in de toekomst
zijn kleine staatje tot een felle concur
rent van de nog altijd grotendeels naar
Oosterse verhoudingen levende buur
volkeren zal ontwikkelen. Het zal dus
een directe bedreiging vormen voor de
landen van de Liga, tenzij deze in het
bestaan van het nieuwe Zion een prik
kel zal zien, om ock zelf met alle
kracht de economische en sociale voor
uitgang, welke een van de programma
punten der Liga is, te begunstigen.
Tot heden hebben de Arabieren de
uitbreiding van hun macht voorname
lijk in ruimtelijke zin opgevat. Het
U.N.O.-besluit dwingt hen, deze metho
de ingrijpend te wijzigen en te zorgen
dat de hun thans ter beschikking staan
de ruimte gevuld wordt met een samen
leving van economisch, cultureel en
sociaal krachtige volkeren. Ofschoon
de periode van de uitwendige verster
king der Liga nog geenszins beëindigd
behoeft te zijn, dringt zich thans meer
dan voorheen de noodzaak van inner
lijke versterking op. En in die zin is
wellicht de verdeling van Palestina ook
voor de Arabische wereld een niet te
onderschatten voordeel.
.ZWITSAL FABRIEKEN APELDOORN
Leden van het Koninklijk Huis zullen
aanwezig zijn bij de plechtigheid in de
Nieuwe Kerk te Amsterdam, die in het
kader van de actie van de Nationale
Monumenten-Commissie voor oorlogs
gedenktekens Zaterdag 13 December a.s.
zal worden gehouden. De minister van
Staat, jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland,
vice-president van de Raad van State,
zal bij die gelegenheid een korte rede
houden. Mevrouw Claudine Witsen-Elias
zal voordragen, terwijl de bariton Lau
rens Bogtman enkele liederen ten ge
hore zal brengen.
De K.L.M.-persdienst deelt mede:
„Onze militairen in de Oost hebben een
groot aantal Sinterklaas-pakketjes per
K.L.M. naar hun familieleden in Neder
land gezonden, waarvan reeds een ge
deelte is gearriveerd, n.l. met de Con
stellation „Nijmegen" en met een DC-4,
in totaal met een gewicht van ruim
2000 kg., voor het grootste gedeelte be
staande uit thee, tabak en specerijen.
Een in woner van Terschuur wilde
zijn familielid een pleziertje doen en
verkocht hem een half pond margarine
voor f 2,75. De kantonrechter te Apel
doorn strafte hem met eei. boete van
f 200. Ook niet erg familiair.
De „Willem Buys", het vlaggeschip van de Kon, Rotterdamsche Lloyd, is voor haar
eerste reis uit Rotterdam vertrokken.
(Van onze Haagse redacteur)
De personen, tegen wie in het rapport-
Vorrink beschuldigingen zijn geuit, heb
ben allen gelegenheid tot verweer ge
kregen.
Het is vooral mr. B. Ph. Baron van
Harinxma thoe Slooten, onze tegen
woordige ambassadeur te Brussel, wiens
persoon aan heftige critiek heeft bloot
gestaan. Herhaaldelijk wordt hem ver
weten, dat zijn instelling ten opzichte
van de Nederlandse vluchtelingen en
gevangenen principieel verkeerd was en
dat hij als vluchtelingen-commissaris en
ook als leider van het London-commit-
tee zijn ondergeschikten verbood iets il
legaals in het voordeel van deze mensen
te doen.
Door dezelfde instelling, werd vanuit
Londen nagenoeg niets voor de gevan
gen in de concentratiekampen gedaan.
De zwaarste beschuldigingen vindt
men echter in een rapport van mr. H.
G. J. Maas Geesteranus, destijds ver
bonden aan de inlichtingendienst te
Lissabon. Hij schreef o.a:
„Gedurende zijn verblijf in Portugal
en zelfs na zijn vertrek naar
Londen ontving baron Van Harinxma
thoe Slooten geregelde geldzendingen
uit Nederland.
Uit dit feit trekt mr. Maas Geestera
nus de conclusie, dat de bezetter in de re
geringscommissaris niet een tegenstan
der zag. De bezetter zou dit wel hebben
gedaan, als bedoelde regeringscommis
saris met alle hem ten dienste staande
middelen een zo groot mogelijk aantal
Engelandvaarders en andere illegalen
had geëvacueerd en in hun gevangen
schap had bijgestaan."
In een onderhoud, dat baron Harinx
ma met de commissie had, bracht hij
met grote stelligheid ter kennis, dat tot
September '44 (toen hij Londen verliet)
aldaar noch de Nederi. Regering, noch
een der nationale Rode Kruis-vereni-
gingen de mogelijkheid kende politieke
gevangenen pakketten te doen toe
komen.
Met de verzorging van landgenoten in
Spaanse kampen of gevangenissen heeft
hij nimmer enige bemoeienis gehad; dit
Palestina: verontwaardigd en verheugd - De man,
ophouden „Zó van Mars" Premiers en de
vliegende huis, zó van Miami
die niet kon
jicht Het
Palestina is uiterlijk nooit zo ver
deeld geweest als Zondag, toen één
deel van de bevolking duidelijk te
kennen gaf zeer blij te zijn en het
andere deel even kennelijk haar ver
ontwaardigde gevoelens liet blijken.
Ruilend en lachend trokken de Joden
door de straten van Jeruzalem. Zelfs de
Tommies konden geen kwaad doen
on werden in de feestvreugde be
trokken. Men deed er althans pogingen
toe, want de soldaten hadden opdracht
Op straat even neutraal te zijn als in de
vergaderzaal. De Palestijnse brouwe-
riien gaven rondjes en de café's ser
veerden gratis champagne. In één woord,
het was een goede dag in Jeruzalem.
Rehalve in de Arabische wijken en in
Jaffa, waar de blinden van de huizen
Besloten werden uit protest tegen de
llNO-beslissing. Er werden een paar
autobussen met Joden opgeblazen en
tuiten en Joodse gebouwen moesten het
ontgelden. In Damascus moest de Ame-
tikaamse legatie er aan geloven, het
Franse consulaat werd van zijn ruiten
beroofd en het gebouw van de commu
nistische partij werd aangevallen. Een
kogelregen uit de vensters was het ant
woord, met het gevolg dat de politie
>6eds maatregelen heelt getroffen om
demonstraties tegen te gaan by de be
grafenis van de drie studenten, die
bji de relletjes werden gedood. President
F-oewatly zei tot de menigte, dat ,.het
Arabieren onwaardig was om legaties
aan te vallen''. Hij vroeg vriendelijk, of
26 dat tenminste in de toekomst 'wilden
nalaten.
Ih Chatelineau (België) woont een
mijnwerker, die blijkbaar zóveel plei-
zier in zijn werk gehad heeft, dat
det hem moeilijk viel na zijn pension
ering de dag in ledigheid door te
rengen. Hij zette zijn oude werk voort.
lt liefhebberij, naar zijn eigen bewe-
- ng. De politie denkt er blijkbaar
^Uders over, nadat men had ontdekt,
at (je betrokkene een miniatuurmijn
jbder zijn eigen huis en dat van zijn
uurman had aangelegd en hieruit vele
^udden kolen dolf. Per week kreeg hij
Èin Paar vrachtauto's vol. De opbrengst
niet naar de mijnen, dat begrijpt
V *el. In een schuur achter de „mijn"
tond men noS 6611 voorraadje van 7
j - Voor de winter en heus op de bon-
bjJ, Bekocht, zei de man die er niet
kon ophouden.
Een vliegend huis van vier kamers
en een badkamer heeft door be
middeling van de Pan American
World Airways een vliegtochtje gemaakt
van Miami naar Rio de Janeiro. Het
gepraefabriceerde huis, geheel van alu
minium vervaardigd, woog slechts dui
zend kilo en nam niet meer dan 37
kubieke meter ladingsruimte in. De Bra
ziliaanse autoriteiten hadden het huis
op zicht gevraagd. Als het niet bevalt
mag het retour. „Demonstratie zonder
enige verplichting" stond er in de
prospecti.
Volgens een Amerikaanse schout-bij-
nacht ziet een nieuw Amerikaans
landingsvaartuig er uit, als ware
het „zo van de planeet Mars geïmpor
teerd". Hoewel men zich afvraagt ho»
deze deskundige hierover kan oordelen,
geven deze woorden toch wel weer, dat
het nieuwe vaartuig iets zeer aparts
moet zijn. En inderdaad, dat is het ook
Het nieuwe vaartuig kan „wandelen"
over zachte sneeuw, modder en moeras
sen met een last van zestig ton. Om
het nog duidelijker te maken, voegde de
schout (bij-nacht) er zijn verklaring aan
toe, dat het vaartuig-in-actie de indruk
geeft van „een voorzichtig over zacht
terrein voorwaarts springende haas".
Er zijn premiers, die zware dagen
beleven. Het is zelfs voor alle pre
miers tegenwoordig wel een beetje
moeilijk. Maar dat juist minister-presi
dent De Gasperi, die het toch wel zeer
moeilijk heeft, nu nog door de jicht ge
plaagd moet worden! Opnieuw een voor
beeld, dat alles in de wereld niet eerlijk
verdeeld is. Overigens, we wensen de
jicht niet aan andere premiers toe
Een veteraan van Dieppe, een Cana
dese deserteur, zou de aanvoerder
zijn van de troepen van Pakistan,
die de Indische provincie Kasjmier heb
ben aangevallen. De bladen in New
Delhi en Londen beweren, dat het een
gewezen geallieerde sergeant is, die drie
rijen onderscheidingen op zijn jas draagt
Hij zou zelfs verklaard hebben, dat hij
de stammen, die Kasjmier aanvallen, de
tactiek der commando-raids leert, die
de Engelsen hem in Engeland hebben
onderwezen.
ressorteerde onder de gezant te Madrid.
De heer van Harinxma wijst er echter
op, hoe uitermate moeilijk de samen
werking met het volkomen pro-Duitse
Spanje in die jaren was. Tot de bezetting
van „onbezet Frankrijk" in November
1941 bestond de mogelijkheid, zij het ook,
dat deze met grote moeilijkheden ging
gepaard, Nederlanders van daar via
Spanje in Lissabon te krijgen. Alleen uit
gezinnen bestaande convooien mochten
via Spanje trekken, zodat talloze Neder
landse jóngens als gezinsleden van fami
lies werden opgegeven. Tot het najaar
van 1941 werden op deze wijze door de
heer Van Harinxma 1200 mannen in de
buurt van Lissabon en 300 in Bilbao
(Spanje) gebracht, van waar uit moest
worden gezorgd hen naar Nederlands-
Indië, zo enigszins mogelijk naar Enge
land te doen overbrengen.
Over de houding van de gezant te Bern,
mr. Bosch Ridder van Rosenthal, ver
klaart mr. Mas Geesteranus:
„Ten aanzien van Joden, raadplege men
zijn missive aan de minister van Buiten
landse Zaken inzake de klachten vermeld
in het rapport van mr. Michielsen c.a. De
gezant verklaart hen zonder hulp te heb
ben weggezonden, omdat hij meende met
Joden te doen te hebben.
In een uitvoerig rapport dat is op
gesteld door de heer H. Deutz (voor
malig ambtenaar van de repatrie-
ringsdienst te Londen) worden ernsti
ge klachten geuit tegen de heer G. F.
Ferwerda van deze dienst en de heer
mr. M- de Groot, hoofdambtenaar
van het Londense departement voor
Sociale Zaken, die beiden door gemis
aan voortvarendheid oorzaak zouden
zjjn geweest van het mislukken van
verscheidene hulpacties.
Zo zou het de schuld geweest zijn van
mr. de Groot, die een maand lang trai
neerde om de berichten van Dentz naar
Stockholm door te geven, dat een aldaar
georganiseerde evacuatie van 2500 a 3000
Nederlanders uit Bergen-Belsen niet kon
doorgaan.
Zowel de heer Ferwerda als de heer de
Groot hebben zich tegen de aantijgingen
van Dentz verweerd, doch hun verweer
schriften zijn wel zeer uiteenlopend. Ter
wijl Ferwerda zegt, dat „de heer Dentz
met ijver en toewijding aan zijn taak
heeft gewerkt" spreekt de Groot in zijn
fel verweer over diens „intense luiheid".
Het Intergeallieerde Bureau voor de
Duitse herstelbetalingen te Brussel heeft
aan Nederland toegewezen: Machines
uit de chemische fabrieken te Wolfrats-
hausen ter waarde van RM. 853.410, te
Kaufering (R.M. 122.946) en te Claus-
thal (R.M. 1.116.934).
Uit de Heeres-Munitionsanstalt te St.
Georgen-Traunstein ter waarde van RM.
192.937, uit de Kloeckner Humboldt—
Deutz A G te Ulm (waarde RM 123.426)
uit W en W Schenk te Maulbron (waar
de RM. 84.536), uit de Mauserwerke A
G te Oberdorf (waarde RM. 466.817) en
uit Maybach Motorenbau te Friedrichs-
hafen (RM. 234.711).
Verder installaties uit de fabriek van
Union Robert, Temme und Co. te Werl
ter waarde van RM. 68.653 en de ge
hele fabriek van zeevliegtuigen „Land-
und See Leichtbau"te Schiesswig ter
waarde van RM. 182.836.
Néderland is bij deze laatste verde
ling zeer wel gevaren en in totaal wer
den aan ons land goederen toegewezen,
die een waarde vertegenwoordigen van
niet minder dan RM. 3.558.367 (Rijks-
markwaarde 19381.
Onlangs heeft de Bedrijfshoreca de
regering verzocht ontheffing te verle
nen van de beschikking „vleesloze da
gen" op 26 December (Tweede Kerst
dag). Naar wij vernemen heeft de re
gering op dit verzoek welwillend be
schikt, zodat op Tweede Kerstdag in
restaurants e.d. vlees mag worden ver
strekt.
Inbrekers hebben zich toegang weten
te verschaffen in de woning van de tex
tielhandelaar S., voorheen filma L. te
Vorden. Niet minder dan 30.000 textiel
punten in coupures en losse punten wer
den ontvreemd.
(Van onze Haagse redacteur)
Het rapport van de op 29 Novem
ber 1945 ingestelde ccrnmissie-Vor-
rink behandelt niet alleen wat door
de verschillende Nederlandse Roo-
de Kruis instanties is nagelaten,
doch ook wat door deze instanties
wèl is verricht:
En dan blijkt b.v. dat de Nederlandse
instanties goed werk hebben gedaan voor
de krijgsgevangenen. Het werk steekt
nog wél af bij wat andere landen deden,
doch hieromtrent uit de commissie wei
nig klachten. Van de krijgsgevangenen
zijn er dan ook slechts enkele tientallen
niet naar Nederland teruggekeerd. Het
Internationale Rode Kruis heeft van 1943
tot 1945 751.000 pakketten naar concen
tratiekampen verzonden voor gevange
nen van alle nationaliteiten. Dat het ook
speciaal de Nederlandse gevangenen nu
en dan kon gedenken is voornamelijk te
danken aan de activiteit van mevr. Ross
Regeur te Den Haag, die meer dan
5000 adressen van Nederlandse gevange
nen verzamelde en op clandestiene wijze
naar Genève wist te doen overbrengen.
Waar het de verzorging betreft van de
politieke gevangenen in Nederland zelf.
valt het oordeel van de commissie nogal
mild uit, doch zij constateert, dat dit
voornamelijk te danken is aan het parti
culier initiatief dat een aantal goede Ne
derlanders opbracht. Het Rode Kruis ver
dient echter het compliment, dat het dit
particuliere initiatief naar vermogen
heeft gesteund.
De tienduizenden gevangenen >n het
buitenland evenwel, zijn door alle Ne
derlandse instanties practisch aan hun
lot overgelaten en de geringe hulp die
tegen het einde van de oorlog geboden
werd. was allerminst effectief en kwam
in vele gevallen te laat.
Over dit hopeloos falen der Neder
landse autoriteiten handelt het derde
hoofdstuk. Het geeft de redenen aan
waarom men niet meer heeft kunnen be
reiken en het oordeel der commissie
daaromtrent.
Dit oordeel luidt voor het Nederlandse
Rode Kruis:
Er is volstrekt reden om aan te nemen,
dat de gehele apparatuur van het N.R.K
indien het minder door formalisme zou
De conclusies, waartoe de commis-
sie-Vorrink is gekomen ten aanzien
van de activiteit der Ned. Roode
Kruis instanties tijdens de oorlog
luiden:
Dat voor de hulpverlening aan de
Nederlandse krijgsgevangenen zowel
door het Nederlandse Rode Kruis
te 's-Gravenhage als door het Lon
don-Committee, het N. R. K. en de
Nederlandse regering te Lpnden
veel is gedaan om deze gevangenen
van voedselpakketten en kleding te
voorzien.
Dat de resultaten van de hulpverle
ning aan politieke gevangenen in het
buitenland vanuit Nederland belang
rijk beter hadden kunnen zijn, in
dien het toenmalig functionerend
hoofdbestuur van het N. R. K. te
's-Gravenhage meer moed, initiatief
en fantasie had getoond door hulp
verlening, ondanks alle tegenwer
king der Duitsers, desnoods langs
illegale wegen, toch door te zetten.
Dat de Nederlandse regering te Lon
den haar taak betreffende de zorg
voor de politieke gevangenen en ge
deporteerde Joden afgeschoven heeft
op andere instanties, zonder er zich
voldoende van te overtuigen, of deze
taak naar behoren werd uitgevoerd.
Dat het een grove nalatigheid van
de Nederlandse regering te Londen
en het Londen-Comité is geweest,
dat tot Juni 1944 geen enkele maat
regel, zelfs niet het registreren van
aldaar bekende namen van politieke
gevangenen en gedeporteerde Joden,
was genomen om de directe hulpver
lening aan genoemde gevangenen te
organiseren, zulks in tegenstelling
met andere naties.
Dat in de jaren 1944 en 1945 de ac
tiviteit van de meeste officiële Ne
derlandse instanties te Londen nog
zo gering was, en eventuele toege
zegde financiële hulp zo traag werd
uitbetaald, dat iedere poging tot hulp
verlening vrijwel tot mislukking ge
doemd was.
Dat het departement van Sociale
Zaken en de onder dit departement
ressorterende Repatriëringsdienst
door hun onvoldoende medewerking
ondanks de activiteit van enkele
ambtenaren er de oorzaak van
zijn, dat belangrijke kansen tot
hulpverlening via Zweden door mid
del van evacuatie niet zijn benut.
Dat de geringe steun, die de vluch
telingen en gevangenen in onbezet
Frankrijk en Spanje ontvingen, te
wijten was aan de onvoldoende be
langstelling van die autoriteiten in
Lissabon en Madrid, van wie een
zorgvuldige behartiging van de be
langen van deze vluchtelingen en
gevangenen had mogen verwacht
worden.
Dat de geringe hulpverlening aan
politieke gevangenen en gedeporteer
de Joden door middel van pakket-
zendingen en de practisch geheel
mislukte hulpverlening door middel
van evacuatie vanuit Zwitserland
voornamelijk een gevolg zijn van de
zeer onvoldoende steun aan het par
ticulier initiatief van de zijde van
het Nederlandse gezantschap en de
officiële vertegenwoordiging van het
London-Committee van het Neder
landse Roode Kruis.
Dat alle bovengenoemde grotere en
kleinere tekortkomingen vrijwel
alle terug te brengen tot een tekort
aan initiatief, durf en fantasie en
een teveel aan formalisme en bu
reaucratie er de oorzaak van zijn,
dat duizenden Nederlanders het le
ven hebben verloren, welke, naar
menselijke berekening, bij tijdige
hulpverlening zouden zijn gered.
Dat het noodzakelijk is, dat in de
toekomst naast de internationale rege
ling voor de verzorging van krijgs
gevangenen, civiele geïnterneerden
en gijzelaars ook een status tot stand
komt voor de politieke gevangenen
en de burgerbevolking.
Het CJD.K. deelt mede, dat f0t en met
31 Januari a.s. op de bon D 45 van het
inschrijvingsbewijs voor vervanging Van
fietsbanden B I 612, een toerbinnenband
verkrijgbaar is. Verder is eveneens tot
genoemde datum op de bonnen A 02 en
A 25 van het inschrijvingsbewtL voor
eerste montage een buitenband en op
de bonnen B 02 en B 25 van dit inschrij
vingsbewijs een binnenband verkrijg
baar.
Een voornaam
St. Ni col aas geschenk
Twintig jaar gevangenisstraf met af
trek, ontzetting uit de beide kiesrech
ten voor de duur van het leven en
ontzetting uit het recht bij de politie te
dienen, werd Maandagmiddag voor de
Rotterdamse Kamer van het bijzondere
Gerechtshof te 's-Gravenhage, geëist
tegen de 36-jarige J. Tol, ex-opper
wachtmeester bij de Staatspolitie te
Rotterdam. Hem was ten laste gelegd,
dat hij tijdens de bezetting als lid van
de beruchte groep 10, die nauw samen
werkte met de S.D., Joden, Jodenbegun
stigers, illegale werkers en personen,
die zich in ongunstige zin over de
Duitsers hadden uitgelaten, aan de S.D
had overgeleverd.
Bij zijn bezittingen was een notitie
boekje aangetroffen, waarin 326 geval
len waren genoteerd van arrestatie of
opsporing van slachtoffers, onder wie
170 joden, die met rood waren gemerkt
Maandag diende voor het Bijzonder
Gerechtshof te Maastricht de zaak tegen
J. Chr. J. Lousberg, die in het begin
van de oorlog inspecteur van politie te
Hengelo was.
In deze kwaliteit heeft hij zich in
Twenthe schuldig gemaakt aan geval
len van verraad van landgenoten aan
de S.D., waarmede hij voortdurend con
tact onderhield. Hij stond in Hengelo
bekend als een jodenhater. Voorts
maakte veel opspraak zijn verraad van
een kapelaan te Oldenzaal, die in een
predicatie dingen had gezegd, die de
Duitsurs onaangenaam waren.
De advocaat-fiscaal, mr. Van Voorst
tot Voorst, eiste 20 jaar gevangenisstraf.
De zaak werd verwezen naar de raads
heer-commissaris.
zijn beheerst en meer moed, initiatief en
fantasie zou hebben getoond, meer be
reikt zou hebben dan thans het geval is
geweest, in het bijzonder voor de poli
tieke gevangenen buiten Nederland.
(Men heeft klaarblijkelijk geen risico's
durven nemen).
De Londense instanties komen er
veel minder genadig af. Zeer uitvoerig
worden de tekortkomingen belicht,
waarbij namen genoemd worden van
actieve en nalatige ambtenaren en
waarin legio gevallen worden aange
haald, waarin door het buitenland aan
geboden hulp, door Zweden, door Po
len. door Noorwegen, met onbegrijpe
lijke veronachtzaming van de belangen
van de Nederlandse gevangenen, door
de lamlendigheid van verbureaucrati-
seerde ambtenaren werd afgewezen.
De conclusie luidt tenslotte:
Hoewel de heer Van der Tempel, des
tijds minister van Sociale Zaken in het
Londense kabinet Gerbrandy. verklaart,
dat de gevangenen in de concentratie
kampen geen ogenblik door hem zijn
vergeten en dat het departement van
Sociale Zaken alles in het werk heeft
gesteld om iets te kunnen doen. heeft
de commissie sterk de indruk, dat de
verantwoordelijke instanties in de Ne
derlandse regering voor wat betreft de
pskkettenvoorziening der politieke ge
vangenen hun taak hebben afge
schoven op andere instanties, zonder er
zich voldoende van te overtuigen of die
taak naar behoren werd uitgevoerd.
De hulp, die de Joodse coördinatie
commissie van het Nederlandse gezant
schap te Bern heeft ontvangen, was
practisch nihil. Men stond daar op het
standpunt, dat bovengenoemde commis
sie zich te beperken had tot culturele
arbeid onder de Joden in Zwitserland.
Het is voor de commissie onbegrijpe
lijk, dat noch bij het London-committee,
noch bü de Nederlandse regering geen
vroegere actie tot hulpverlening aan
politieke gevangenen en gedeporteerde
Joden dan Juli 1944 is te bespeuren.
Op de aan professor Gerbrandy in
Mei 1947 gestelde vraag, hoeveel maal
en wanneer het verblijf van grote aan
tallen Nederlanders in Duitse concentra
tiekampen in de Londense Minister
raad ter sprake was gekomen, zei prof
Gerbrandy eerst de omvangrijke notu
len te moeten raadplegen, daar hij zich
herinnerde, dat hierover enige malen
was gesproken. Enige weken later
moest hij echter berichten, dat hij hier
over in de notulen niets had kunnen
vinden.
door BRAM VERSCHOOR
38)
..Het is ook op Vrijdag gedateerd,"
merkte de criticus op. Natuurlijk had
den mijn vriend en ik dit ook reeds ge
zien.
„Het kan een nalatigheid zijn van
degenei de de brief voor uw broer mee
genomen heeft, om in de brievenbus te
doen. Het is anders wel toevallig, dat in
de samenloop van nog duistere omstan
digheden ook een toevalligheid komt,"
vond A.A. „Vooral, daar uw broer, naar
u zelf zegt een zeer accuraat man was."
„Was?" herhaalde van Bemmelen.
„Ondanks die brief blijft u bij uw zon
derlinge vermoedens?"
A. A negeerde de vraag. „Het wordt
tijd, dat we naar het station gaan,
Bram," zei hij tot mij. „Ik dank u voor
uw bereidwilligheid bij het beantwoorden
van de volgens u duistere vragen, mijn
heer van Bemmelen. Ik hoop, dat iüc u
niet nogmaals behoef lastig te vallen."
In de trein hadden we een coups
voor ons samen. Mijn vriend strekte zich
gemakzoekend in de kussens. Zijn ge
zicht stond nadenkend. Hij sprak niet
Ik sloot de ogen en trachtte in te slui
meren. Doch in het doolhof van het
vraaggesprek, dat mijn vriend bezig was
op te lossen vonden mijn gedachten geen
rust.
„Geloof je nog steeds, dat Hans er
niets mee te maken heeft?" vroeg ik,
nadat ik een sigaret had opgestoken en
stilzwijgend enige trekken had gedaan.
„Ik geloof, dat hij, indien hy gevaar
loopt, zich er absoluut niet van bewust
is," antwoordde A. A.
Hij gaf hierdoor het onderhoud met
de criticus een geheel nieuwe kleur én
hem aan zijn gepeins overlatend, mij
merde ilk over de Hagenaar.
HOOFDSTUK XVI
Een laat bezoek
In de tyd, waarin zich dit avontuur
afspeelde, woonde Arie Arends nog in
Dordrecht, tezamen met zijn moeder in
het oude bovenhuis, waarin hij zioh op
zijn wisselvallige loopbaan had voorbe
reid.
Zijn eigenlijke opleiding, geheel auto
didactisch, had hij genoten in zijn zol
derkamer, die hij een geheimzinnige
sfeer had weten te geven, vooral door
een aan de daknok bengelende petro
leumlamp, die een sinister duister tegen
het schuine dak en een warm oranje
schijnsel over een rommelig schrijfbu
reau deed heersen de avonden, dat hij
zich hier nog terugtrok, als het ware om
de doortastende zelfverzekerdhed te voe
den, die hem in zijn eerste avonturen
had gesteund.
Voor dit vertrek had hij een bepaalde
erkentelijkheid behouden en wanneer hij
zich in het verleden verdiepte, zat hij
het liefst daar. Gedurende de vele ma
len, dat ik bij hem logeerde, heb ik vaak
met hem daar gezeten. Daar ook was
het, dat hij mij, wanneer ik bezig was
een zijner belevenissen te boek te stel
len, hielp door talloze bijkomstigheden
in mijn herinnering terug te roepen.
Ging het er om, doorzicht te verwer
ven in een zaak, die hij nog bezig was
te onderzoeken, dan hield hy zich door
gaans op in zijn tweede zitkamer. Hier
heen was het, dat hij mij voorging, toen
wy die Dinsdagnacht van onze reis naar
Den Haag thuis kwamen.
Toen hij de straatdeur geopend had,
hadden wij gezien, dat het huis nog niet
duister was. Zijn moeder moest dus nog
niet te bed zijn gegaan
aegd, diat het erg laat zou worden. Dan
blijft mama doorgaans niet op."
Wij bestegen de trap. In de huiskamer
brandde nog licht. Mevrouw Arends zat,
knikkebollend, met een haakwerkje aan
tafel.
„Waarom bent u nog niet naar bed
gegaan?" vroeg mijn vriend. „We had
den toch zelf wel een kop thee kunnen
inschenken en dan had u al een paar uur
gerust, mama."
„Dat was ik ook van plan, Arie, ant
woordde mevrouw. „Maar net toen ik
aanstalten wilde maken, werd er gebeld,
dat zal om een uur of half elf geweest
zijn. Er was een heer, die jou wilde
spreken."
„En toen u gezegd had, dat hij dan
morgen maar terug moest komen, bent
u vergeten, dat u van plan was te gaan
slapen?" schertste hij.
„Ik kreeg geen kans, iets te vergieten
want hij stond er op, te wachten, totdat
je tihuis zou zijn Ik zei, dat het diep
in de nacht zou kunnen worden, doch
hij was niet van zijn voornemen af te
brengen. Hij liet me gewoonweg niet met
rust, voordat ik hem boven en in jouw
kamer gelaten had."
„Dat Is wat fraais", grijnsde A.A.,
de deurknop van zijn kamer in de hand
Zijn gezicht voorspelde niet veel vrien
delijks voor de bezoeker, die zijn moeder
uit de slaap gehouden had.
„Maak je nog maar niet boos, Arie,"
zei zijn moeder. „Jij bent altijd zo gauw
in de wiek geschoten, dat ik er voor
terugschrikken zou je 'iets te vertellen.
Nü is hy er niet meer."
„Wat?" vroeg hij, nu werkelijk ver
stoord.
„Hij heeft op je gewacht tot half
twaalf. Toen hoorde ik hem in de hall
en ging Ik kijken. Hy zei, dat hy niet
langer kon wachten, maar dat hij mor
genochtend, misschien echter nog van
nacht, terug zou komen."
„Dus had het nogal h&ast!" consta
teerde mijn vriend. „Zei hij ook, waarom
hij opeens vertrekken moest? U had hem
toch al voorspeld, dat het nacht kon
worden, voordat ik terugkwam?"
„Dat zei hy niet, neen. Ik vroeg er
ook niet naar, ik was, eerlijk gezegd, bly
dat hy ging."
„Wat was het voor iemand?"
„Wel, een heer, een nette heer leek
het me, heel beleefd en zo. Alleen erg
vasthoudend, toen hy niet wilde weg
gaan."
„Jong? Oud?"
„Ja, hoor eens, zo op de keper heb ik
hem niet bekeken. Dat zie je zelf wel
als hy morgenochtend terugkomt."
Een einde aan het vuren is er, zoals
men dagelijks kan lezen, geenszins ge
komen, hetgeen op zichzelf genomen
voor Nederland rechtvaardiging genoeg
kon opleveren om geen nieuwe politieke
besprekingen te openen. Het is evenwel
wijs beleid, dat wij voor de aandrang
van de Commissie van Drie gezwicht
zijn en ervan hebben afgezien een hou
ding aan te nemen, die men zou Kun
nen uitleggen als prestigepolitiek en
zucht om de besprekingen op sleeptouw
te houden. Nederland heeft de Commis
sie van Drie aanvaard; het handelt
slechts verstandig door de Commissie,
waar mogelijk, medewerking te verle
nen. En de Commissie zelf, die behalve
een commissie van goede diensten er
ook een is belast met de opdracht van
de Veiligheidsraad om een einde te ma
ken aan de vijandelijkheden, toont zich
daarbij fors en soepel tegelijk. Zij heeft,
vierde feit van belang, uiteraard aan
beide partijen, medegedeeld, dat alle
inbreuken op de Destandsresolutie aan
haar moeten worden gemeld, dat alle
verzoeken om daarnaar een onderzoek
in te stellen door een der beide techni
sche commissies aan haar moeten wor
den gericht, terwijl zij zichzelf het recht
voorbehoudt op eigen initiatief derge
lijke zaken ter hand te nemen. Verder
moeten de beide partijen onder auspi
ciën van de commissie met elkaar sa
menwerken bij reddingswerkzaamheden
en andere humanitaire activiteiten en
tenslotte moeten de partijen de com
missie onmiddellijk en volledig in ken
nis stellen van enige situatie, waarbij
een beweging van strijdkrachten voor
bij de huidige geavanceerde posities
noodzakelijk zal zijn en wel voordat
zulk een stap wordt ondernomen. Klinkt
dit krachtig, men hoort er tegelijkerti-d
uit, dat de commissie voldoende" begrip
heeft voor de situatie, die incidenteel
dikwijls onhoudbaar moeilijk is, om niet
op alle slakjes zout te willen leggen.
Een kleine en in omvang beperkte mi
litaire actie kan op een gegeven moment
beslist onvermijdelijk zijn. de heer Van
zeeland heeft het persoonlijk ook nog
uitgesproken. De commissie wil van te
voren de zaken kennen, doch zij sluit
dergelijke beperkte activiteiten niet ge
heel en al uit.
^tedaar, de feiten zoals zij zijn op dit
ogenblik nu de partijen zich gaan op
maken om aan het hoofdwerk te begin
nen. Het komt ons voor. dat Nederland
zijn stellingen in het algemeen met wijs
beleid bezet heeft, doch het is natuuriük
een heel andere vraag of de geweldige
kloof tussen de Republiek en ons over
brugbaar zal blijken. Van belang is net
wel, dat tengevolge van het optreden van
deze delegatie, die Nederland in het vuur
zendt, de Republiek let wel allemaal
onder het oog van de officiële vertrou-
wensinstantie van de Veiligheidsraad!
krijgt te maken met de vertegenwoor
diging van de politieke realiteit, zoals
die voor geheel overig Indonesië geidt.
Dit is een zich verder en verder ontwik
kelen van de statenvorming der Malino-
gebieden, een voortschrijdende zelfstan
digwording. die zelfs al in een ver sta
dium van rijpheid is. En men weet. dat
de commissie van Drie ot> haar reizen
door de Archipel deze verheugende ont
wikkeling zelf ter plaatse heeft kunnen
waarnemen. Dit maakt de unitarisehe
stellingen van 'de Republiek ongetwhfeld
moeilijker houdbaar, doch als men om
deze en ook om economische redenen zou
menen, dat de Republiek gemakkelijker
tot rede zou neigen en dat zij waarschijn
lijk wel oren zou willen hebben naar be
paalde aanbevelingen, die de Commissie
van Drie haar zou willen doen. dan dient
men toch nog niet te vergeten, dat het
haar leiders practisch grote moeite zal
kosten om de formule te vinden en te
aanvaarden, volgens welke zij hun stand
punt zouden kunnen prijsgeven en hun
gezicht tegelijkertijd zouden bewaren.
Terwijl het natuurlijk ook nog bezien
zou moeten worden in hoeverre de Ne
derlandse regering de mogelijkheid zal
zien de aanbevelingen welke de Com
missie van Drie eventueel zal doen. met
haar verantwoordelijkheid te verenigen.
De mening, die de heer Van Zeeland
dezer dagen in een interview met de
N.R.C. tot uitdrukking bracht, als zou bet
meer gaan om de uitwerking dan om de
beginselen, meer om de manier waar-
o p dan om de zelfstandigheid in de Ver
enigde Staten van Indonesië als zodanig,
lijkt wat al te optimistisch en ook niet
een juiste vatting van het kernprobleem.
Want de Republiek is tot dusver unita-
risch geweest, om niet te zeggen imperia
listisch. Zij beweert dit on het ogenblik
nog te zijn. maar zelfs al zouden haar
leiders het liever niet meer willen ziin.
al zouden zij wel voor suggesties van de
Commissie ontvankelijk willen worden,
dan is het maar de grote vraag of zii nog
terug kunnen zowel ten opzichte van hun
eigen sentiment als ten opzichte van de
dmk hunner volgelingen.
Degenen, die de toekomst sceptisch in
zien. hebben daar vooralsnog gegronde
redenen voor rre Commissie van Drie.
maar ook Ned.erland zullen een zeer be
hendig en geduldig spel moeten spelen.