GEEN HUWELIJKSRECHT VOOR
BEPAALDE GROEPEN
Benedictijnen op landgoed
nabij Doetinchem
met surprises
Prof. Meyers en de herziening van
het Burgerlijk Wetboek
Rechtsherstel behandelt deze
aangelegenheid
FILM VAN HET MARIA-C0NGRES
M
I
Hoe de „kleinigheidjesvan Paps.
in handen van Lange Willem
en Kor te Toontjebelandden
Document van waarde
vahdwijsiCng.
DONDERDAG 4 DECEMBER 1947
PAGINA 5
TWEEDE KAMER
Officiële publicatie
HONGAARSE KINDEREN
NAAR ONS LAND
„Van Kinsbergen" terug
(EAU DE COLOGNE)
Raadselachtige
door BRAM VERSCHOOR
tWordt vervolgd)
(Van onze parlementaire redacteur)
Het belangrijkste, wat de behande
ling der Justitiebegroting in de
Tweede Kamer opleverde, was een
nadere verklaring van minister van
Maarseveen aangaande de methode,
waarnaar prof, Meyers bij zijn her
ziening van het Burgerlijk Wetboek
te werk gaat.
Men heeft zich van verschillende
Zijden enigszins ongerust getoond over
deze opdracht, een ongerustheid, die
biet de juridische capaciteiten van prof.
Meyers in het geding brengt, doch die
tneer voortkomt uit de waarneming van
de zeer onderscheiden geestelijke stro
mingen in ons volk. Men had dan ook
liever een commissie van redactie ge
zien in plaats van het geven van deze
gewichtige opdracht aan één man.
Minister van Maarséveen deed nu
hadere mededelingen aangaande de
procedure, die de regering zich voor
stelt te volgen. Het is de bedoeling, dat
alle principiële kwesties, die in het
eerste boek van het B. W. ter sprake
komen, bij afzonderlijke wetten aan de
volksvertegenwoordiging zullen worden
Voorgelegd, zodat prof. Meyers in de
beschouwingen, die de volksvertegen
woordigers daaraan zullen wijden een
richtlijn kan vinden.
Zulk een kwestie is bijvoorbeeld het
huwelijksrecht en speciaal ook de echt-
Scheiding. Een wetsontwerp, dat een
nieuwe regeling maakt van deze laatste
materie heeft de minister met een
maand of drie, vier aan de Kamer te
kunnen voorleggen.
Z(j waarschuwde sommige vrijzin
nige sprekers alvast, dat de regering
geen huwelijksrecht kan maken voor
bepaalde groepen. Zij zal een wets
ontwerp opstellen, zoals zij het in het
belang van het volk acht.
Huwelijkskwesties kwamen verder
nog meer ter sprake, toen mej. Tende-
lo, onvermoeibaar strijdster voor de
emancipatie der vrouw, zoals zij die
Ziet, opkwam tegen de handelingsonbe
kwaamheid van de gehuwde vrouw. De
Positie van de gehuwde vrouw, riep
mejuffrouw Tendelo verontwaardigd
Uit, is zodanig, dat wanneer de man
haar niet beschermt zij geen enkele be
scherming geniet! Hoe vreemd, dat de
Vrouw bescherming mag eisen van haar
man. Geheel onlogisch vond mej. Ten
delo het, dat de vrouw na de echtschei
ding op slag weer wel volledige han
delingsbekwaamheid neeft. Dan heeft ze
Ook geen man man meer om haar te
beschermen, had minister van Maarse
veen kunnen opmerken.
Hij deed het echter niet. Wellicht heeft
«ij, door vorige ervaringen wijs gewor
den, erkend, dat op het meest beslissende
Punt der menselijke gemeenschap de
mensen in talen uit elkaar wezensvreem
de werelden tot elkander spreken. De
minister dacht dus de moeilijkheden te
omzeilen, door uitsluitend de practische
opmerking te maken, dat de gehuwde
Vrouw, met bewilliging van haar man,
Wel degelijk handelingsbekwaamheid kan
hebben. In de oorlog hebben zeer vele
mannen dit prerogatief aan hun vrou
wen voor het leven verschaft. Doch wij
Vrezen, dat de minister ook nu evenzeer
éls een maanbewoner sprak in de oren
Van mej. Tendeloo.
Wij geloven niet, dat zij het kan dul
den dat de vrouw enig recht (hoe zit
het'met de vóórrechten?) van haar man
ontvangt.
Overigens was de minister breed ge-
Voorschot-toelagen pensioenen
Aan de gepensionneerden ten laste
Van het Rijk, het Algemeen BurgeriijK
Pensioensfonds en het Spoorwegpen
sioenfonds zal ever 1947 een voorschot
Worden uitbetaald in afwachting van
hadere maatregelen ten aanzien van de
Pensioenen.
Dit voorschot zal in het algemeen
25% van het jaarbedrag van het pen
sioen bedragen, met een maximum per
Persoon van 500.350.150.
en 75.resp. voor eigen pensioenen,
Weduwe-pensioenen en de pensioenen
fan volle- en halve wezen. De betaal
baarstelling van het voorschot, welke
Zal geschieden op .de wijze, als vcor de
Pensioenen gebruikelijk is, zal voor het
merendeel der gepensionneerden reeds
in de loop van de maand December
1947 plaats vinden.
Echter zal voor een aantal gepension
neerden uitbetaling van een voorschot
hiet of voorlopig niet mogelijk zijn.
Bij pensioenen, welke komen ten las
te van het Rijk en het Algemeen
Burgerlijk Pensioenfonds, is
Uitbetaling van een voorschot niet of
Voorlopig niet mogelijk ten aanzien van
hen,
A. Wier pensioenen op of na 1 Jan.
1947 zijn ingegaan, gewijzigd ol
geëindigd.
B. Wier pensioenen op grond van
cumulatiebeperkende bepalingen
niet ten volle betaalbaar zijn.
C. Die een pensioen genieten uit
hoofde van een ontslag, dat op of
na 1 Jan. 1945 is ingegaan.
D. Die pensioenen genieten als nage
laten betrekkingen van ambtenaren
of van militairen, die op of na 1
Jan. zijn overleden.
E. Die pensioenen genieten als nage
laten betrekkingen van gewezen
ambtenaren of van gewezen mili
tairen, die op of na 1 Jan. 1945 zijn
ontslagen.
Zij die als militaire oorlogs
lachtoffers of als nabestaanden van
leze een pensioen genieten, dat krach
jes de wet van 4 Augustus 1947 voor
herziening in aanmerking komt, zullen
Seen toeslag en dus ook geen voorschot
jmtvangen. Het laatste geldt ook voor
Ue gepensionneerde kamerleden.
Evenals met de uitkering ineens 1946
is geschied, zal op de bovenbedoelde
Voorschotten loonbelasting in
mindering werden gebracht, berekend
?mt toepassing van art. 10 eerste en
Weede lid van het Loonbelastingsbe-
s'Uit 1940. Correspondentie over deze
Aangelegenheid zal niet, althans voor
lig niet kunnen worden beantwoord.
Wijze van uitbetaling van de
Oorschotten aan gepensionneerden ten
ifsten van het Algemeen Burgerlijk
eusioenfonds:
A. Betaling bij de postinrichtingen:
v Om de dag te bepalen, waarop het
^Oorschot in ontvangst kan worden ge-
^°men, raadplege men de aanwijzing
het registratiebewijs. Echter mag in
Ij1 aats van November, December wor-
gelezen.
v Yoorbeeld: Zij, wier pensioen over
jsj' vierde kwartaal 1947 op de tweede
lUisdag in November betaalbaar was,
hnen zich op de tweede Dinsdag m
jOcember bij de postinrichtingen met
registratiebewijs aanmelden.
- Betaling door overschrijving op
Postrekening.
jwe.i voorschot zal op de door de ge-
(jAsionneerde aangegeven postrekening
van banken e.d. inbegrepen) wor-
Q bijgeschreven.
noeg om te erkennen, dat de hande
lingsonbekwaamheid der gehuwde
vrouw eigenlijk in de wet niet houd
baar is. Hij ziet daarin slechts een
juridische beperking en geen natuur
lijke. Maar, zei hij, men moet wel on
derscheid maken tussen handelingsbe
kwaamheid en beschikkingsbevoegd
heid. De laatste komt, althans voor de
belangrijkste zaken, primair aan de
man toe. Het gaat nu bij het in
richten van de wet naar deze inzich
ten om een nauwkeurig uitbalanceren.
Het rapport van de commissie-Fick
over ons strafstelsel heeft ook bij de
minister van Justitie een gunstig ont
haal gevonden. Het wordt, zo deelde hij
mede, ten departemente bestudeerd met
de bedoeling, het uit te voeren. Binnen
niet al te lange tijd hoopt de minister de
wettelijke maatregelen, gegrond op de
aanbevelingen van het rapport, aan de
Kamer te kunnen voorleggen.
Van de verdere kwesties, die ter spra
ke kwamen, dient vooral het vennoot
schapsrecht gememoreerd, dat door mr.
Donker was aangesneden. De minister
voelde veel voor de hem gedane sug
gestie voor de herziening van het ven
nootschapsrecht een advies aan de
Stichting van de Arbeid te vragen. In
het algemeen staat het hem voor de
geest, dat men moet zien te komen tot
een vertegenwoordiging van de arbeid
in het college van commissarissen en de
aandeelhoudersvergadering.
Voorts bleek, in antwoord op opmer
kingen, gemaakt door mej. De Vink en
de heer Donker, dat de minister steeds
minder voelt voor een nadere en verder
gaande regeling van 't adoptierecht. Hij
meent, dat men natuurlijke verhoudin
gen moet bewaren. Een herziening van
het kinderstrafrecht, waarvoor van ver
schillende kanten werd gepleit, acht hij
temidden van zoveel dringende proble
men niet zo bijster urgent, doch nu men
er zo op aandringt, wil hij er toch wel
aandacht aan schenken.
Van verschillende kanten is er ook
gesproken over allerlei kwesties, die in
verband staan met de Duitsers. En met
betrekking tot uitwijzing van Duitsers
heeft men wel medelijden betoond.
Ook de minister bleek medelijden
allerminst vreemd te zijn, doch hij moest
van de andere kant aandacht vragen
voor de preventieve werking, terwille
waarvan de uitwijzingen met een zekere
gestrengheid doorgezet dienen te wor
den.
Mr. Roolvink pleitte inzonderheid
mildheid ten opzichte van Oostenrijkers
De minister kan daar volledig in komen,
en de Rijksvreemdelingendienst neigt
ook tot mildheid verzekerde hij, doch
de Oostenrijkers moeten in staat zijn
aan te tonen, dat zij het niet alleen maar
naar vonden door de Duitsers als Duit
sers te worden behandeld, maar dat zij
ook iets goeds voor de Nederlandse
zaak hebben gedaan.
Een Amerikaan construeerde een canvas-glijbaan, die gebruikt kan worden om mensen
bij brand uit een hoog gebouw te redden. De brandweercommandant van Cleveland was
zo enthousiast, dat hij zelf naar beneden gleed en dadelijk enkele exemplaren bestelde.
(Van onze Haagse redacteur)
Het landgoed „Slangenburg" bij Doe
tinchem heeft van niet-ingewijden in de
Gelderse verhoudingen eigenlijk voor het
eerst de aandacht getrokken, toen enige
maanden geleden het gerucht de ronde
deed, dat „men" dit buiten wilde aan
bieden aan H. M. de Koningin.
Hoe dit bericht in de wereld is geko
men, blijft tot op heden een raadsel:
wie dan wel als gevers zouden willen
optreden, heeft men niet kunnen ont
dekken en ook het Kabinet van Hare
Majesteit wist daaromtrent geen verkla
ring te geven.
Inmiddels is er echter met dit landgoed
wel wat anders aan de hand, namelijk
een anti-papistische rel, die in de graaf
schap de nodige beroering gebracht
heeft.
In het kort komt de geschiedenis hier
op neer: De „Slangenburg" was vroeger
eigendom van een Duitser, Pasmann, die
het merendeel der aandelen van de
naamloze vennootschap in handen had.
Na de oorlog zijn deze aandelen krach-
Sint Nicolaas heeft zijn plechtige intocht in Amsterdam gedaan. Zijn eerste bezoek
gold het Paleis op de Dam, waar de gehele Koninklijke Familie naar buiten kwam. om
de grijze Sint te begroeten. Voor de prinsesjes had Sint Nicolaas een chocoladeletter
meegebracht.
De Stichting Hulpactie van Hongarije
deelt mede dat het eerste transport van
Hongaarse kinderen, welke bij Neder
landse pleegouders zullen worden opge
nomen, Zondag 14 December in ons
land wordt verwacht. Oorspronkelijk zou
het reeds 7 December arriveren.
Het opleidingsschip voor adelborsten,
Hr. Ms. „Van Kinsbergen", arriveerde
gisteren aan de Parkkade te Rotterdam,
na 4 'A maand geleden met 92 adelborsten
aan boord van Den Helder te zijn ver
trokken op een oe'fenreis in de West-
Indische wateren. Met de enige tijd ge
leden in Nederland terugkeerde onder
zeeërs, de „O 23" en de „Zwaardvis" en
ook met de in de West gestationneerde
kanonneerboot „Van Speyk" werden ma
noeuvres gehouden. Het schip bljjft
voorlopig in Rotterdam,
Een voornaam
St. Nicolaas geschenk
tens het Besluit Vijandelijk Vermogen
bezit geworden van de Staat der Neder
landen: het landgoed als zodanig de
rechtsmaterie is op dit punt niet zo een
voudig echter niet.
Nu hebben zich kort na de bevrij
ding de Benedictijnen van Ooster
hout, die een huurcontract sioten met
het M. G„ op dit buiten gevestigd
met de bedoeling, hier op de duur
een abdij te stichten.
Toen langzamerhand bekend werd,
dat de Paters een goede kans maak
ten, hun verzoek om het landgoed
te mogen kopen, by het Beheersin
stituut ingewilligd te krijgen, is het
rumoer over deze „Roomse penetra
tie" begonnen. De aanval heeft een
zekere ds. Boelens, die voor deze af
faire meetings heeft belegd, gediri
geerd via twee van de drie pacht
boeren op de „Slangenburg".
Deze willen nu de gronden zelf kopen,
doch het Beheersinstituut, dat in het al
gemeen deze methode goedkeurt, heeft
zich in dit geval, o.i. volkomen terecht,
op het standpunt gesteld, dat dit tot ver
snippering van het bezit zou leiden, die
niet verantwoord moet worden geacht.
In het koopcontract zijn verschillende
voor deze boeren zeer gunstige bepalin
gen opgenomen ter bescherming van de
rechten der pachters bij beëindiging van
de lopende pachtovereenkomst, bijv. het
recht op compensatie in natura der
halve de verplichting voor de Benedic
tijnen, de pachters ip dit geval een an
dere boerderij in een protestante streek
ter beschikking te stellen.
Voorts is ten aanzien van het landgoed
zelf aan de toekomstige eigenaren de
verplichting opgelegd, het natuurschoon
onaangetast te laten.
De „Slangenburg" is een zeer fraai
buiten, omvattende pl.m. 350 H.A. bos
en een ongeveer gelijke oppervlakte
boerderijgronden. De opponenten heb
ben aangevoerd, dat een koopsom van
ruim 90.000 voor een dergelijk land
goed veel te gering is en daar zij menen,
dat katholieken op verschillende offi
ciële posten het koopcontract in elkaar
hebben gezet, ziet men daarin een po
ging, om de vestiging van de Benedic
tijner-abdij te vergemakkelijken.
Deskundigen echter hebben de koop
som in verband met de beperkende
bepaling dat de bosgrond niet ontgon
nen mag worden, waarvoor 30 a 40 pet.
van het rendement gekort kan worden,
alleszins redelijk geacht.
Dinsdag diende de zaak voor de Raad
van Rechtsherstel te Den Haag. Namens
de pachters trad op mr. Kraandijk; voor
Rechtsherstel mr. Marijnen.
Mr. Kraandijk noemde, toen de ver
koop van de „Slangenburg" ter sprake
kwam, mr. Janssens, inspecteur van het
Staatsbosbeheer te Utrecht, die als be
stuurder over het landgoed is aange
steld, een (katholieke) stroman van het
Beheersinstituut mr. Marijnen wees
er in zijn verweer op, dat de bevoegd
heden van een bestuurder rechtens ver
der gaan dan die van de directeur ener
N. V, zodat hij voor verkoop niet de
goedkeuring van de vergadering van
aandeelhouders behoeft en zocht een
onwelwillende houding tegenover de
pachters in de bepaling omtrent de hun
te verlenen compensatie, waarvan de
redactie is gewijzigd van „een gelijke
boerderij" in „een ongeveer gelijkwaar
dige boerderij".
Ook uitte hij zijn verwondering over
de prijs, waarvoor de S. Willibrordus-
stichting dit landgoed zou mogen kopen,
omdat daarin niet zijn meegerekend de
bomen, die in de loop der jaren toch als
uitdunning geveld zullen moeten wor
den en dan ook hun geld opbrengen.
De uitspraak van de Raad van Rechts
herstel wordt uiterlijk binnen twee
weken verwacht.
Iakjesavond
Net had Lange Willem de fraaie ca-
sette tafelzilver (52-delig, zwaar zilver,
f 845.omzichtig in de grote zak ge
deponeerd, boven op de etuis met brillan.
ten ringen, zegelringen en verlovings
ringen en op de unieke collectie gouden
armbanden, die reeds rustten op de gou
den sigarettenkokers, de zilveren room-
stelletjes en het kostbare schildpadlede
ren étui, waarin het schitterende paarl.
collier in het satijnen bedje sluimerde
en net wilde Lange Willem zeggen dat
het nu welletjes was, of daar joeg Korte
Toontje, die de zak gedienstig open
hield, hem de doodschrik op het lijf door
hem een por in zijn lende te geven, de
zaklantaarn uit te knippen en achter de
zak weg te duiken.
„Wat is er?" fluisterde Lange Willem,
prompt mee-duikend.
„Sssssst!" siste Toontje, „we zijn d'r
bij! D'r morrelt iemand aan de deur!"
Lange Willem gluurde om de hoek van
de etalagekast. „De nachtwaker", fluis
terde hij. Toontje gromde. „Als die vent
maar gauw ophoepelt, anders kunnen
we d'r niet uit."
„Goed dat we de knip weer op de deur
hebben gedaan," bromde Willem terug.
Hij ging wat gemakkelijker zitten. „We
zullen effe geduld moeten hebben, Toon.
De vent loopt direct wel door. En dan
piepen we 'm."
Maar de nachtwaker liep niet door.
Hij rolde een sigaretje. En daarna
maakte hij een praatje met een agent,
die óók niets te doen had. Na drie
kwartier kreeg lange Willem er genoeg
van. „Kom mee, Toon, we gaan achter
om", fluisterde hij. Met de zware, goed
gevulde zak tussen zich in sloop het
tweetal de winkel door naar het kan
toortje. Daar ontdekten zij een deur.
„Op slot natuurlijk!" mompelde Lange
Willem. Hij haalde een paar dingsig-
heidjes te voorschijn en goochelde de
deur open. Het kostte Lange Willem
enige moeite om Korte Toontje, die ver
langende blikken op de brandkast stond
te werpen, er van af te houden de
dingsigheidjes ook op dót slot te pro
beren maar eindelijk stond het twee
tal dan toch buiten. Daar rezen nieuwe
moeilijkheden. Het binnenplaatsje waar
zij waren terechtgekomen bleek be
grensd door vier muren. En er waren
twee deuren een die hen zo juist toe
gang tot het plaatsje had verschaft en
een daar recht tegenover.
En die deur gaf kennelijk toegang
tot een huis.
„Wat nou?" vroeg Toontje.
„Sssst", zei Willem. Hij luisterde.
Toontje luisterde mee. Er werd ergens
gezongen. „Vol verwachting klopt ons
hart...."
„Wie de koek krijgtAu!" Toon
tje, die zachtjes was gaan meezingen
wreef met een pijnlijk gezicht zijn
linkerscheen, die zijn makker onzacht
had „beroerd". Er straalde opeens licht
door een venster in de deur tegenover
hem. Toontje vergat zijn pijn en keek
ademloos toe, hoe een heer in een
soortement rommelkamertje rondkeek,
en toen weer verdween. Het licht knip
te weer uit. Lange Willem floot zacht
tussen de tanden. „Zag je dat?" vroeg
hij.
„Wat? Die vent?" vroeg Toontje
schaapachtig.
„Nee. Wat er in dat kamertje lag!
Da's onze kans. Hier, hou vast."
Korte Toontje snapte er niets van.
Willem liep naar de deur, frommelde
die open en - nee, niet lange Willem,
maar Sinterklaas in hoogst eigen per
soon, met mantel, mijter, staf en al,
stapte op Toontje af, duwde hem een
bundeltje kleren in de handen. „Trek
an!" snauwde Sinterklaas met de stem
van Lange Willem. „Ik zal je wel effe
helpen!" En vóór de verbouwereerde
Toontje wist wat er met hem gebeur
de, had hij een zwierige baret op en
een fluwelen buis aan. „Je broek mot
uit, want je moet dit fluwelen broek-
kie en die witte kousen an" zei Sinter
klaas.
Dat ging Toontje te ver. „Ja,
maar....", begon hü.
„Niks. Maak voort. Dit is een kans
om weg te komen. We gaan gewoon te
rug en dan naar bulten de straat op.
Schiet een beetje op!"
Sinterklaas was onverbiddelijk. Mop
perend deed Toontje wat van hem ver
langd werd. Het ging niet van harte.
Hij vond het onzin en hij had het koud.
En hü verwenste Sinterklaas, die ech
ter alleen maar aandacht had voor een
baard met snor. Toen tenslotte het
tweetal, onherkenbaar vermomd, gereed
was de terugtocht te aanvaarden, flit
ste het licht in het kamertje weer aan.
Van schrik liet Toontje de zak, die hij
net op zijn schouder wilde nemen, glip
pen. Sinterklaas zei iets wat Sinterklaas
niet behóórt te zeggen, maar het gaf
niets meer. De heer in het kamertje
had de zak óók horen vallen. Hij deed
de deur open. Sinterklaas en Piet ston
den roerloos in het volle licht.
„Waarom staan jullie buiten?" vroeg
de heer verbaasd.
„Dat- is veel echter," zei Sinterklaas
gevat.
Toontje keek vol bewondering naar
zijn maat op.
De heer kwam naar buiten en bleef
lachend voor Sinterklaas staan. „Kerel,
wat zie je d'r magnifiek uit. Ze herken
nen je nooit!"- grinnikte hij, terwijl hij
Sinterklaas familiaar een P°r in zijn
buik gaf.
Sinterklaas hapte naar adem. „Dat
dat is maar goed ook," grinnikte hij
terug.
Toen kreeg de heer haast. „Naar bin
nen!" Hij wilde helpen met de zak,
maar Toontje vond het veiliger die al
leen voor zijn rekening te nemen.
„Oh, jullie hebben zelf ook al voor
cadeautjes gezorgd, zie ik," zei de gast
heer, terwül hü het kamertje in ging.
Hü wees op een stapel dozen en pak
jes. „Zou dit nog allemaal in die zak
kunnen?" vroeg hij-
„Nou", aarzelde Sinterklaas.
De heer greep een enorme kartonnen
doos. „Kük, die is voor Marie. Een
bontmantel. Ze springt een gat in de
lucht
„Vast", zei Sinterklaas, „stop in,
Piet!" Toontje propte de doos met
moeite in de zak.
„En dit is die diamanten hanger waar
Wiesje altüd zo gek op was", zei de heer.
Toontje liet het pakje achteloos in de
zak glijden.
„En dit is een kofferschrijfmachine
voor Dirk-Jan", zei de heer. De zak
werd vol.
„En dit is voor Eugenie. Oorbellen. En
dit is de gouden brillekoker voor Oma.
En hier hemeltje, waar stop je dat
onhandige ding nou? Dat moet je apart
houden. Daar zit een complete film
uitrusting in voor Bob". Sinterklaas pakte
de zware koffer aan en zette het ding
zorgvuldig-naast de uitpuilende zak.
„Paps! Oehoe! Waar zit je nou?"
klor.k ergens uit het huis een roepende
meisjesstem.
Paps schoot overeind. „Ze worden on
geduldig. Ik moet naar binnen. Zie dat
jullie alles bij elkaar pakt. Die stapel
pakjes daar hoort er ook bij. De namen
staan er op. Jullie moeten voorzichtig
hier door de gang naar de buitendeur
gaan en dan maar flink aan de bel trek
ken en veel lawaai maken. Bons maar
op de deur en zo. Het wordt een den
derende avond. So long!" En weg was
Paps, de gang in en de huiskamer bin
nen, waar de hele familie bijeen zat, in
vrolijke, opgewonden, afwachtende stem
ming, met warme chocola voor de kin-
ders en wat pittigers voor de groten en
banket voor allemaal. Paps vertelde, dat
hü Sinterklaas had opgebeld en dat de
Goede Man beloofd had, straks even
langs te komen om een paar kleinig
heidjes zelf te komen brengen. De stem
ming werd uitbundig. Niemand geloofde
meer in Sinterklaas, maar allemaal
kenden ze de „kleinigheidjes" van Paps.
Er werd gebeld.
„Zingen, jongens!" zei Paps. De fa
milie zong uit volle borst het lied van
de stoomboot. En er werd opnieuw ge
beld, harder nu. En de familie zong van
de koek en de gard. En er werd op de
deur gebonsd. „Daar wordt op de deur
geklopt...." zong het koor jubelend. En
toen besloot Paps open te doen. De
familie zong nog steeds. De spanning
steeg met de seconde.... om zich ten
slotte te ontladen in een anti-climax
van verwarring en nerveuze woede-uit
barstingen van Paps, die pas bü het zien
van zün beide vrienden, die voor Sin
terklaas en Piet zouden spelen, maar tot
zijn stomme verbazing nog in burger
voor de deur stonden, begrepen had op
welk een gruwelyke wijze hü er in was
gevlogen. En toen had hü nog niet eens
in zün winkel gekeken
Nee, het werd geen pakjesavond bij
Paps thuis, deze keer.
Maar het werd evenmin pakjesavond
bü Lange Willem en Toon thuis. Want
het ongeluk wilde, dat zij dit sterke
staaltje in de stad Zwolle uithaalden. De
eerste de beste agent, die hen zo in tra
ditionele kledü over straat zag lopen,
herinnerde zich de gloednieuwe ge
meenteverordening, waarbij het verbo
den werd in vermomming op straat te
lopen. De Zwolse vroede vaderen hebben
dat verboden, omdat er het vorig Jaar
teveel Sinterklazen tegelijk op straat
verschenen en zij vreesden, dat zoiets
dc kinderen te zeer zou schokken. De
agent stevende dus rechtstreeks op deze
pseudo-Sinterklaas af. Die sloeg de
schrik om het hart en hü zette bet, met
zün Zwarte Piet, op een lopen. Maar
zijn bisschopsornaat zat hem in de weg.
In de cel mompelde hü in zichzelf:
Nou geloof ik nog minder in Sinterklaas
dan ooit.
„Schenk jé koffie of schenk je thee,
dan van de Gruyter, alle twee
zegt Bijdehandje blij.
Dan heb je extra geurigheid;
De feestavond krijgt fleurigheid:
Daar hóórt de Gruyter bijl
I Is betere waar. Dat is bekendl
En korting krijgt UI Tien procent!"
DE-KOFFIE EN THEEZAA*
Gesrtge koffie S2. 75. M cc. per 250
Thee Edeipkik 74. 70. 64. 51 cl p. 100
CofFeme-vrfle koffie 113 c*. per 2»
Het Maria-Congres te Maastricht is
op een gekleurde film vastgelegd
door Henk Alsem, die, ook na de
voltooiing, met de nodige moeilijkheden
heeft te worstelen gehad'. We zullen ons
niet verdiepen in de controverse, die
tussen hem en het congresbes tuur be
stond of nog bestaat en ons bepalen tot
de mérites van de film zelf, al zal daar
mede een der geschilpunten natuurlijker
wijs in het geding moeten komen.
De klacht Is n.l. geuit, dat de film Ave
Maria geen chronologisch verslag uit
brengt van de plechtigheden en met na
me enkele hoofdmomenten heeft ver
zuimd. Onze opvatting is, dat zulk een
film, wil zij aan de gestelde filmeisen
voldoen, in geen geval een chronologisch
en objectief verslag behoort te zün doch
een subjectieve synthese van het geheel.
Wie zich verdiept in de tr.-ogelükheden
van de film om een grote gebeurtenis,
40)
„Het heeft Immers geen zin als hü
weg blüft."
Hü scheen zeer stellig te zün in zün
overtuiging ik voor mü zag daartoe
de reden niet, tenzij ik aannam, dat de
vreemde werkelük een gezant van de
onbekende Arnhemmer zou zijn.
Ik nam een nieuwe sigaret; de rook
begon de kamer al aardig te vullen.
Het liep tegen half twee en het werd
steeds meer en meer onwaarschünlük.
dat die nacht nog iemand zou aanbellen.
Terwül ik bezig was mezelf daarvan te
overtuigen, werd er gebeld, zeer zachtjes.
„Geef in elk geval je ogen de kost,
Bram:" rïed A. A. mü aan. „Wat dat
betreft, hoef je niet op vermoedens af
te gaan."
Hü ging de kamer uit en keerdS even
daarna terug met een bezoeker, die hü
voor zich liet binnenkomen. Hü stelde
mü voor als zün rechterhand, zonder
mijn naam te noemen. Stellig had dus
de vreemde zich nog niet bekend ge
maakt.
De man tegenover mü in de lage stoel
was ongeveer dertig jaar. Een heer, zo
als mevrouw Arend» gezegd had: een
nette heer. Zijn kleding was tot in de
puntjes verzorgd, zün gelaat glad go-
schoren, zün handen zonder een enkel
smetje, zün houding had iets voor
naams. Van rusteloosheid, die hem zou
voortdrüven, wist bij elk spoor te be
dwingen, doch hü accepteerde bijna
gretig de sigaret, die mijn vriend hem
aanbood. Hü klopte die op de nagel van
zün linkerduim, voordat hij hem op
stak. Zün hand bracht hü daarbij met
kalme beheersing naar de mond, maar
hü inhaleerde zo diep, als doorgaans
slechts iemand doet, die er zich geheel
op concentreert, dus gedachten aan
andere dingen terzijde dwingt. Het was
aan alles te zien, dat hü het onwel
levend vond, met de deur in huis te
vallen. A. A. vroeg echter niets, alsof
hü er vermaak in schepte, de bezoeker
niet op zün gemak te brengen.
„Ik was vanavond al eerder hier," be
gon hü, na een poosje, „maar toen zei
mevrouw, uw moeder?"
A. A. antwoordde niet.
„Uw moeder zei, dat het nog wel een
poosje kon duren, voordat u, zou thuis
komen en ik ben dus nog maar een
uurtje weggegaan, ofschoon ik u zo
spoedig mogelijk wilde ontmoeten."
Hij sprak over „vanavond", als had
hü geen nauwkeurig begrip van de tüd.
Hieruit vooral bleek, dat hü, wat mün
vriend genoemd had, sterk voortge
dreven werd. Daar hü °oh nu geen ant
woord kreeg, hernam hü: „Ik moest u
zo spoedig mogelük ontmoeten, omdat
ik u iets van vermoedelük groot belang
moet mededelen."
„Dat is dan welkom," zei A. A. nu
toch. Vond hü het nieuws welkomer
dan de' bezoeker zelf?
„Ik handel altüd zeer impulsief," ver
ontschuldigde de vreemde zich. „Daar
door kom ik ook op zulk een ongelegen
tijdstip. Toen ik het ontdekte, dacht ik
dadelijk: dat moet ik mynheer Arends
gaan vertellen en voordat ik er verder
over had nagedacht, zat ik reeds in de
trein."
„In de trein?" herhaalde A. A., om
dat de ander zweeg. Hü scheen nu blük-
baar een aansporing nodig te hebben.
„Jawel, ik kom uit Arnhem.''
„Hé, dus tóch?"
„Tóch?" Kennelüke verbazing sprak
uit het gerimpelde voorhoofd.
„Dat veronderstelde mün vriend na
melijk," verklaarde A. A., met een hoofd
buiging in mün richting.
„Zo? Ja, nu, maar die kon toch niet
wetenIk woon aan de Zijpendaal-
scheweg, twee huizen voorbü münheer
Van Bemmelen. Ik sprak hem nogal
eens wanneer wü gelijktüdig de stad in
gingen. En Vrü'dagmiddag sprak ik me
vrouw Groenewegen, die mü mededeelde
dat u Van Bemmelen zoekt."
„Tja, dat zou künnen," bevestigde mün
vriend.
„En vanavond heb ik Van Bemmelen
gezien!''
Ik geloof niet, dat welke andere mede
deling ook, ons met meer verbazing naar
de bezoeker zou kunnen doen kijken.
Ondanks mün twüfel aan A. A.'s con
clusies, was ik er toch van overtuigd,
dat de oude Van Bemmelen niet meer
in leven zou zün. En nu was hü gezien.
Nog wel, naar uit de vorige uitlating
op te merken was, in Arnhem gezien.
Waarom evenwel hield hij zich dan
schuil? Of zou hü naar zijn huis zün
teruggekeerd?
„Op weg naar huis?" vroeg A. A.
„Neen, dat is juist het zonderlinge. Ik
zag hem in een buurt, waar ik vrijwel
nooit kom. Bü de Nieuwe Kraan, als u
weet, waar dat is. In Arnhem, Ja. Maar
toen ik naar hem toe wilde gaan, keerde
hü mij de rug toe. Ik twü telde een ogen
blik, maar herkende hem pertinent aan
zijn loop. Hü trekt met het linkerbeen,
weet u. Ik dacht, dat moet Van Bem
melen zün, twüfelde toen, maar was op
eens heel zeker."
„Waarom ging u dan niet naar de
politie? De poJitie zoekt immers ook."
„Uw naam schoot mü het eerst te bin
nen. Bovendien, ik dacht niet, dat de
politie er iets mee te maken zou hebben.
In de trein, toen ik goed en wel op weg
was hierheen, heb ik wél even aan de
politie gedacht, om u de waarheid te
zeggen. Maar u was mü immers door
mevrouw Groenewegen genoemd."
„Het zou trouwens waarschijnlijk over
bodig geweest zijn," erkende A. A.
„Evenals uw reis hierheen. Want mün
heer Van Bemmelen keert natuurlijk
paar huis terug, nü hü in Arnhèm is."
„Ook dat heb ik Overwogen," hernam
de bezoeker. „In de trein an de tijd, dat
ik op u wachtte, nu buiten ook, heb ik
daarover nagedacht. Het is mogelijk. Ik
geloof echter, dat ik die ingeving, het
U te gaan vertellen, kreeg juist doordat
het er alle schijn van had, dat Van Bem
melen al een poosje daar moet zijn. Hü
ging een huis binnen, met een kleutel en
ik heb een poosje gewacht, maar hij
keerde niet terug."
„U woont in Arnhem," zei A. A. „U
kwam speciaal naar mü toe. Doch -toen
het wachten wat lang duurde, ging u,
nogal gehaast, weg."
die drie dagen heeft geduurd, in een be
stek van een uur vertoningsduur onder
te brengen, komt gemakkehjk tot de
ontdekking, dat zulks alleen geschieden
kan langs de weg der persoonlüke in
terpretatie. Een welgeslaagde film over
het Maria-Congres behoort te zün een
filmlied, dat de essentie vorm geeft in
bondige beeldwisselingen, die niet de
gebeurtenissen zelf doch veeleer de geest
van het congres, aan de hand van een
aantal feiten, verbeelden. De beoordeling
van de film Ave Maria kan dus voor
ons slechts zijn het antwoord op de vraag,
of Alsem er in geslaagd is iets van de
grootsheid van het Maria-Congres op
ons over te brengen.
Dat hij daar niet helemaal in geslaagd
is, is aan te tonen. Hij miste inderdaad
enkele hoogtepunten die hij overigens
door technische en organisatorische om
standigheden moest missen en had
zich te bepalen tot de buiten-opnamen:
de processie, de tocht van het beeld van
Fatima, een sacramentsprocessie, die hü
toevallig ontmoette. Neemt men dit „ma
teriaal" voor wit het is, dan kan men
vaststellen, dat de film inderdaad iets
vertolkt van de geestdrift, die de bijeen
komsten heeft bezield en dat dit hier en
daar ook in de kleur waarneembaar is.
Niet, dat Alsem hier de kleur heeft ge
bruikt als compositiefactor, doch hij
heeft althans heldere kleuren aangewend,
die in technisch opzicht verdienstelijk
afwijken van wat men doorgaans in de
films te zien krijgt. Wel was hij gedwon
gen een stimulerende tekst te laten spre
ken, doch dit kan verklaard worden uit
het feit, dat hü de feesten a l'improviste
heeft moeten opnemen, zonder voorberei
dingen, zonder enscèneringen.
Ik voor mij had de film liever iets
korter gezien, iets heviger gecomponeerd.
Er zijn stukken, op zichzelf fraai, die ge
mist kunnen worden in het totaal en
waarvoor enkele natuursymbolen inge
voegd hadden kunnen worden, waardoor
de „actie" werd verhevigd. Bij alle cri-
tiek echter blij'ft er een document over,
dat een historische waarde vertegen
woordigt. Alleen daarom is het goed, dat
er een film van het congres werd ge
maakt. Het- is mij niet bekend, of ook
anderen hun krachten aan dit Mariafeest
hebben beproefd. Mocht dit het geval
zijn, dan zou een vergelijking haar waar
de kunnen hebben.
Dbg.
Binnenkort zal in grote delen van
Nederland de bestrijding van de bruine
rat ter hand genomen worden, zo deelt
de afd, Voorlichting van het ministerie
van Landbouw, Visserij en Voedselvoor
ziening ons mede. Deze actie zal wor
den uitgevoerd door de gemeenten met
medewerking van vrijwilligers.