GEEN HUWELIJKSRECHT VOOR BEPAALDE GROEPEN Benedictijnen op landgoed nabij Doetinchem met surprises Prof. Meyers en de herziening van het Burgerlijk Wetboek Rechtsherstel behandelt deze aangelegenheid FILM VAN HET MARIA-C0NGRES M I Hoe de „kleinigheidjesvan Paps. in handen van Lange Willem en Kor te Toontjebelandden Document van waarde vahdwijsiCng. DONDERDAG 4 DECEMBER 1947 PAGINA 5 TWEEDE KAMER Officiële publicatie HONGAARSE KINDEREN NAAR ONS LAND „Van Kinsbergen" terug (EAU DE COLOGNE) Raadselachtige door BRAM VERSCHOOR tWordt vervolgd) (Van onze parlementaire redacteur) Het belangrijkste, wat de behande ling der Justitiebegroting in de Tweede Kamer opleverde, was een nadere verklaring van minister van Maarseveen aangaande de methode, waarnaar prof, Meyers bij zijn her ziening van het Burgerlijk Wetboek te werk gaat. Men heeft zich van verschillende Zijden enigszins ongerust getoond over deze opdracht, een ongerustheid, die biet de juridische capaciteiten van prof. Meyers in het geding brengt, doch die tneer voortkomt uit de waarneming van de zeer onderscheiden geestelijke stro mingen in ons volk. Men had dan ook liever een commissie van redactie ge zien in plaats van het geven van deze gewichtige opdracht aan één man. Minister van Maarséveen deed nu hadere mededelingen aangaande de procedure, die de regering zich voor stelt te volgen. Het is de bedoeling, dat alle principiële kwesties, die in het eerste boek van het B. W. ter sprake komen, bij afzonderlijke wetten aan de volksvertegenwoordiging zullen worden Voorgelegd, zodat prof. Meyers in de beschouwingen, die de volksvertegen woordigers daaraan zullen wijden een richtlijn kan vinden. Zulk een kwestie is bijvoorbeeld het huwelijksrecht en speciaal ook de echt- Scheiding. Een wetsontwerp, dat een nieuwe regeling maakt van deze laatste materie heeft de minister met een maand of drie, vier aan de Kamer te kunnen voorleggen. Z(j waarschuwde sommige vrijzin nige sprekers alvast, dat de regering geen huwelijksrecht kan maken voor bepaalde groepen. Zij zal een wets ontwerp opstellen, zoals zij het in het belang van het volk acht. Huwelijkskwesties kwamen verder nog meer ter sprake, toen mej. Tende- lo, onvermoeibaar strijdster voor de emancipatie der vrouw, zoals zij die Ziet, opkwam tegen de handelingsonbe kwaamheid van de gehuwde vrouw. De Positie van de gehuwde vrouw, riep mejuffrouw Tendelo verontwaardigd Uit, is zodanig, dat wanneer de man haar niet beschermt zij geen enkele be scherming geniet! Hoe vreemd, dat de Vrouw bescherming mag eisen van haar man. Geheel onlogisch vond mej. Ten delo het, dat de vrouw na de echtschei ding op slag weer wel volledige han delingsbekwaamheid neeft. Dan heeft ze Ook geen man man meer om haar te beschermen, had minister van Maarse veen kunnen opmerken. Hij deed het echter niet. Wellicht heeft «ij, door vorige ervaringen wijs gewor den, erkend, dat op het meest beslissende Punt der menselijke gemeenschap de mensen in talen uit elkaar wezensvreem de werelden tot elkander spreken. De minister dacht dus de moeilijkheden te omzeilen, door uitsluitend de practische opmerking te maken, dat de gehuwde Vrouw, met bewilliging van haar man, Wel degelijk handelingsbekwaamheid kan hebben. In de oorlog hebben zeer vele mannen dit prerogatief aan hun vrou wen voor het leven verschaft. Doch wij Vrezen, dat de minister ook nu evenzeer éls een maanbewoner sprak in de oren Van mej. Tendeloo. Wij geloven niet, dat zij het kan dul den dat de vrouw enig recht (hoe zit het'met de vóórrechten?) van haar man ontvangt. Overigens was de minister breed ge- Voorschot-toelagen pensioenen Aan de gepensionneerden ten laste Van het Rijk, het Algemeen BurgeriijK Pensioensfonds en het Spoorwegpen sioenfonds zal ever 1947 een voorschot Worden uitbetaald in afwachting van hadere maatregelen ten aanzien van de Pensioenen. Dit voorschot zal in het algemeen 25% van het jaarbedrag van het pen sioen bedragen, met een maximum per Persoon van 500.350.150. en 75.resp. voor eigen pensioenen, Weduwe-pensioenen en de pensioenen fan volle- en halve wezen. De betaal baarstelling van het voorschot, welke Zal geschieden op .de wijze, als vcor de Pensioenen gebruikelijk is, zal voor het merendeel der gepensionneerden reeds in de loop van de maand December 1947 plaats vinden. Echter zal voor een aantal gepension neerden uitbetaling van een voorschot hiet of voorlopig niet mogelijk zijn. Bij pensioenen, welke komen ten las te van het Rijk en het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, is Uitbetaling van een voorschot niet of Voorlopig niet mogelijk ten aanzien van hen, A. Wier pensioenen op of na 1 Jan. 1947 zijn ingegaan, gewijzigd ol geëindigd. B. Wier pensioenen op grond van cumulatiebeperkende bepalingen niet ten volle betaalbaar zijn. C. Die een pensioen genieten uit hoofde van een ontslag, dat op of na 1 Jan. 1945 is ingegaan. D. Die pensioenen genieten als nage laten betrekkingen van ambtenaren of van militairen, die op of na 1 Jan. zijn overleden. E. Die pensioenen genieten als nage laten betrekkingen van gewezen ambtenaren of van gewezen mili tairen, die op of na 1 Jan. 1945 zijn ontslagen. Zij die als militaire oorlogs lachtoffers of als nabestaanden van leze een pensioen genieten, dat krach jes de wet van 4 Augustus 1947 voor herziening in aanmerking komt, zullen Seen toeslag en dus ook geen voorschot jmtvangen. Het laatste geldt ook voor Ue gepensionneerde kamerleden. Evenals met de uitkering ineens 1946 is geschied, zal op de bovenbedoelde Voorschotten loonbelasting in mindering werden gebracht, berekend ?mt toepassing van art. 10 eerste en Weede lid van het Loonbelastingsbe- s'Uit 1940. Correspondentie over deze Aangelegenheid zal niet, althans voor lig niet kunnen worden beantwoord. Wijze van uitbetaling van de Oorschotten aan gepensionneerden ten ifsten van het Algemeen Burgerlijk eusioenfonds: A. Betaling bij de postinrichtingen: v Om de dag te bepalen, waarop het ^Oorschot in ontvangst kan worden ge- ^°men, raadplege men de aanwijzing het registratiebewijs. Echter mag in Ij1 aats van November, December wor- gelezen. v Yoorbeeld: Zij, wier pensioen over jsj' vierde kwartaal 1947 op de tweede lUisdag in November betaalbaar was, hnen zich op de tweede Dinsdag m jOcember bij de postinrichtingen met registratiebewijs aanmelden. - Betaling door overschrijving op Postrekening. jwe.i voorschot zal op de door de ge- (jAsionneerde aangegeven postrekening van banken e.d. inbegrepen) wor- Q bijgeschreven. noeg om te erkennen, dat de hande lingsonbekwaamheid der gehuwde vrouw eigenlijk in de wet niet houd baar is. Hij ziet daarin slechts een juridische beperking en geen natuur lijke. Maar, zei hij, men moet wel on derscheid maken tussen handelingsbe kwaamheid en beschikkingsbevoegd heid. De laatste komt, althans voor de belangrijkste zaken, primair aan de man toe. Het gaat nu bij het in richten van de wet naar deze inzich ten om een nauwkeurig uitbalanceren. Het rapport van de commissie-Fick over ons strafstelsel heeft ook bij de minister van Justitie een gunstig ont haal gevonden. Het wordt, zo deelde hij mede, ten departemente bestudeerd met de bedoeling, het uit te voeren. Binnen niet al te lange tijd hoopt de minister de wettelijke maatregelen, gegrond op de aanbevelingen van het rapport, aan de Kamer te kunnen voorleggen. Van de verdere kwesties, die ter spra ke kwamen, dient vooral het vennoot schapsrecht gememoreerd, dat door mr. Donker was aangesneden. De minister voelde veel voor de hem gedane sug gestie voor de herziening van het ven nootschapsrecht een advies aan de Stichting van de Arbeid te vragen. In het algemeen staat het hem voor de geest, dat men moet zien te komen tot een vertegenwoordiging van de arbeid in het college van commissarissen en de aandeelhoudersvergadering. Voorts bleek, in antwoord op opmer kingen, gemaakt door mej. De Vink en de heer Donker, dat de minister steeds minder voelt voor een nadere en verder gaande regeling van 't adoptierecht. Hij meent, dat men natuurlijke verhoudin gen moet bewaren. Een herziening van het kinderstrafrecht, waarvoor van ver schillende kanten werd gepleit, acht hij temidden van zoveel dringende proble men niet zo bijster urgent, doch nu men er zo op aandringt, wil hij er toch wel aandacht aan schenken. Van verschillende kanten is er ook gesproken over allerlei kwesties, die in verband staan met de Duitsers. En met betrekking tot uitwijzing van Duitsers heeft men wel medelijden betoond. Ook de minister bleek medelijden allerminst vreemd te zijn, doch hij moest van de andere kant aandacht vragen voor de preventieve werking, terwille waarvan de uitwijzingen met een zekere gestrengheid doorgezet dienen te wor den. Mr. Roolvink pleitte inzonderheid mildheid ten opzichte van Oostenrijkers De minister kan daar volledig in komen, en de Rijksvreemdelingendienst neigt ook tot mildheid verzekerde hij, doch de Oostenrijkers moeten in staat zijn aan te tonen, dat zij het niet alleen maar naar vonden door de Duitsers als Duit sers te worden behandeld, maar dat zij ook iets goeds voor de Nederlandse zaak hebben gedaan. Een Amerikaan construeerde een canvas-glijbaan, die gebruikt kan worden om mensen bij brand uit een hoog gebouw te redden. De brandweercommandant van Cleveland was zo enthousiast, dat hij zelf naar beneden gleed en dadelijk enkele exemplaren bestelde. (Van onze Haagse redacteur) Het landgoed „Slangenburg" bij Doe tinchem heeft van niet-ingewijden in de Gelderse verhoudingen eigenlijk voor het eerst de aandacht getrokken, toen enige maanden geleden het gerucht de ronde deed, dat „men" dit buiten wilde aan bieden aan H. M. de Koningin. Hoe dit bericht in de wereld is geko men, blijft tot op heden een raadsel: wie dan wel als gevers zouden willen optreden, heeft men niet kunnen ont dekken en ook het Kabinet van Hare Majesteit wist daaromtrent geen verkla ring te geven. Inmiddels is er echter met dit landgoed wel wat anders aan de hand, namelijk een anti-papistische rel, die in de graaf schap de nodige beroering gebracht heeft. In het kort komt de geschiedenis hier op neer: De „Slangenburg" was vroeger eigendom van een Duitser, Pasmann, die het merendeel der aandelen van de naamloze vennootschap in handen had. Na de oorlog zijn deze aandelen krach- Sint Nicolaas heeft zijn plechtige intocht in Amsterdam gedaan. Zijn eerste bezoek gold het Paleis op de Dam, waar de gehele Koninklijke Familie naar buiten kwam. om de grijze Sint te begroeten. Voor de prinsesjes had Sint Nicolaas een chocoladeletter meegebracht. De Stichting Hulpactie van Hongarije deelt mede dat het eerste transport van Hongaarse kinderen, welke bij Neder landse pleegouders zullen worden opge nomen, Zondag 14 December in ons land wordt verwacht. Oorspronkelijk zou het reeds 7 December arriveren. Het opleidingsschip voor adelborsten, Hr. Ms. „Van Kinsbergen", arriveerde gisteren aan de Parkkade te Rotterdam, na 4 'A maand geleden met 92 adelborsten aan boord van Den Helder te zijn ver trokken op een oe'fenreis in de West- Indische wateren. Met de enige tijd ge leden in Nederland terugkeerde onder zeeërs, de „O 23" en de „Zwaardvis" en ook met de in de West gestationneerde kanonneerboot „Van Speyk" werden ma noeuvres gehouden. Het schip bljjft voorlopig in Rotterdam, Een voornaam St. Nicolaas geschenk tens het Besluit Vijandelijk Vermogen bezit geworden van de Staat der Neder landen: het landgoed als zodanig de rechtsmaterie is op dit punt niet zo een voudig echter niet. Nu hebben zich kort na de bevrij ding de Benedictijnen van Ooster hout, die een huurcontract sioten met het M. G„ op dit buiten gevestigd met de bedoeling, hier op de duur een abdij te stichten. Toen langzamerhand bekend werd, dat de Paters een goede kans maak ten, hun verzoek om het landgoed te mogen kopen, by het Beheersin stituut ingewilligd te krijgen, is het rumoer over deze „Roomse penetra tie" begonnen. De aanval heeft een zekere ds. Boelens, die voor deze af faire meetings heeft belegd, gediri geerd via twee van de drie pacht boeren op de „Slangenburg". Deze willen nu de gronden zelf kopen, doch het Beheersinstituut, dat in het al gemeen deze methode goedkeurt, heeft zich in dit geval, o.i. volkomen terecht, op het standpunt gesteld, dat dit tot ver snippering van het bezit zou leiden, die niet verantwoord moet worden geacht. In het koopcontract zijn verschillende voor deze boeren zeer gunstige bepalin gen opgenomen ter bescherming van de rechten der pachters bij beëindiging van de lopende pachtovereenkomst, bijv. het recht op compensatie in natura der halve de verplichting voor de Benedic tijnen, de pachters ip dit geval een an dere boerderij in een protestante streek ter beschikking te stellen. Voorts is ten aanzien van het landgoed zelf aan de toekomstige eigenaren de verplichting opgelegd, het natuurschoon onaangetast te laten. De „Slangenburg" is een zeer fraai buiten, omvattende pl.m. 350 H.A. bos en een ongeveer gelijke oppervlakte boerderijgronden. De opponenten heb ben aangevoerd, dat een koopsom van ruim 90.000 voor een dergelijk land goed veel te gering is en daar zij menen, dat katholieken op verschillende offi ciële posten het koopcontract in elkaar hebben gezet, ziet men daarin een po ging, om de vestiging van de Benedic tijner-abdij te vergemakkelijken. Deskundigen echter hebben de koop som in verband met de beperkende bepaling dat de bosgrond niet ontgon nen mag worden, waarvoor 30 a 40 pet. van het rendement gekort kan worden, alleszins redelijk geacht. Dinsdag diende de zaak voor de Raad van Rechtsherstel te Den Haag. Namens de pachters trad op mr. Kraandijk; voor Rechtsherstel mr. Marijnen. Mr. Kraandijk noemde, toen de ver koop van de „Slangenburg" ter sprake kwam, mr. Janssens, inspecteur van het Staatsbosbeheer te Utrecht, die als be stuurder over het landgoed is aange steld, een (katholieke) stroman van het Beheersinstituut mr. Marijnen wees er in zijn verweer op, dat de bevoegd heden van een bestuurder rechtens ver der gaan dan die van de directeur ener N. V, zodat hij voor verkoop niet de goedkeuring van de vergadering van aandeelhouders behoeft en zocht een onwelwillende houding tegenover de pachters in de bepaling omtrent de hun te verlenen compensatie, waarvan de redactie is gewijzigd van „een gelijke boerderij" in „een ongeveer gelijkwaar dige boerderij". Ook uitte hij zijn verwondering over de prijs, waarvoor de S. Willibrordus- stichting dit landgoed zou mogen kopen, omdat daarin niet zijn meegerekend de bomen, die in de loop der jaren toch als uitdunning geveld zullen moeten wor den en dan ook hun geld opbrengen. De uitspraak van de Raad van Rechts herstel wordt uiterlijk binnen twee weken verwacht. Iakjesavond Net had Lange Willem de fraaie ca- sette tafelzilver (52-delig, zwaar zilver, f 845.omzichtig in de grote zak ge deponeerd, boven op de etuis met brillan. ten ringen, zegelringen en verlovings ringen en op de unieke collectie gouden armbanden, die reeds rustten op de gou den sigarettenkokers, de zilveren room- stelletjes en het kostbare schildpadlede ren étui, waarin het schitterende paarl. collier in het satijnen bedje sluimerde en net wilde Lange Willem zeggen dat het nu welletjes was, of daar joeg Korte Toontje, die de zak gedienstig open hield, hem de doodschrik op het lijf door hem een por in zijn lende te geven, de zaklantaarn uit te knippen en achter de zak weg te duiken. „Wat is er?" fluisterde Lange Willem, prompt mee-duikend. „Sssssst!" siste Toontje, „we zijn d'r bij! D'r morrelt iemand aan de deur!" Lange Willem gluurde om de hoek van de etalagekast. „De nachtwaker", fluis terde hij. Toontje gromde. „Als die vent maar gauw ophoepelt, anders kunnen we d'r niet uit." „Goed dat we de knip weer op de deur hebben gedaan," bromde Willem terug. Hij ging wat gemakkelijker zitten. „We zullen effe geduld moeten hebben, Toon. De vent loopt direct wel door. En dan piepen we 'm." Maar de nachtwaker liep niet door. Hij rolde een sigaretje. En daarna maakte hij een praatje met een agent, die óók niets te doen had. Na drie kwartier kreeg lange Willem er genoeg van. „Kom mee, Toon, we gaan achter om", fluisterde hij. Met de zware, goed gevulde zak tussen zich in sloop het tweetal de winkel door naar het kan toortje. Daar ontdekten zij een deur. „Op slot natuurlijk!" mompelde Lange Willem. Hij haalde een paar dingsig- heidjes te voorschijn en goochelde de deur open. Het kostte Lange Willem enige moeite om Korte Toontje, die ver langende blikken op de brandkast stond te werpen, er van af te houden de dingsigheidjes ook op dót slot te pro beren maar eindelijk stond het twee tal dan toch buiten. Daar rezen nieuwe moeilijkheden. Het binnenplaatsje waar zij waren terechtgekomen bleek be grensd door vier muren. En er waren twee deuren een die hen zo juist toe gang tot het plaatsje had verschaft en een daar recht tegenover. En die deur gaf kennelijk toegang tot een huis. „Wat nou?" vroeg Toontje. „Sssst", zei Willem. Hij luisterde. Toontje luisterde mee. Er werd ergens gezongen. „Vol verwachting klopt ons hart...." „Wie de koek krijgtAu!" Toon tje, die zachtjes was gaan meezingen wreef met een pijnlijk gezicht zijn linkerscheen, die zijn makker onzacht had „beroerd". Er straalde opeens licht door een venster in de deur tegenover hem. Toontje vergat zijn pijn en keek ademloos toe, hoe een heer in een soortement rommelkamertje rondkeek, en toen weer verdween. Het licht knip te weer uit. Lange Willem floot zacht tussen de tanden. „Zag je dat?" vroeg hij. „Wat? Die vent?" vroeg Toontje schaapachtig. „Nee. Wat er in dat kamertje lag! Da's onze kans. Hier, hou vast." Korte Toontje snapte er niets van. Willem liep naar de deur, frommelde die open en - nee, niet lange Willem, maar Sinterklaas in hoogst eigen per soon, met mantel, mijter, staf en al, stapte op Toontje af, duwde hem een bundeltje kleren in de handen. „Trek an!" snauwde Sinterklaas met de stem van Lange Willem. „Ik zal je wel effe helpen!" En vóór de verbouwereerde Toontje wist wat er met hem gebeur de, had hij een zwierige baret op en een fluwelen buis aan. „Je broek mot uit, want je moet dit fluwelen broek- kie en die witte kousen an" zei Sinter klaas. Dat ging Toontje te ver. „Ja, maar....", begon hü. „Niks. Maak voort. Dit is een kans om weg te komen. We gaan gewoon te rug en dan naar bulten de straat op. Schiet een beetje op!" Sinterklaas was onverbiddelijk. Mop perend deed Toontje wat van hem ver langd werd. Het ging niet van harte. Hij vond het onzin en hij had het koud. En hü verwenste Sinterklaas, die ech ter alleen maar aandacht had voor een baard met snor. Toen tenslotte het tweetal, onherkenbaar vermomd, gereed was de terugtocht te aanvaarden, flit ste het licht in het kamertje weer aan. Van schrik liet Toontje de zak, die hij net op zijn schouder wilde nemen, glip pen. Sinterklaas zei iets wat Sinterklaas niet behóórt te zeggen, maar het gaf niets meer. De heer in het kamertje had de zak óók horen vallen. Hij deed de deur open. Sinterklaas en Piet ston den roerloos in het volle licht. „Waarom staan jullie buiten?" vroeg de heer verbaasd. „Dat- is veel echter," zei Sinterklaas gevat. Toontje keek vol bewondering naar zijn maat op. De heer kwam naar buiten en bleef lachend voor Sinterklaas staan. „Kerel, wat zie je d'r magnifiek uit. Ze herken nen je nooit!"- grinnikte hij, terwijl hij Sinterklaas familiaar een P°r in zijn buik gaf. Sinterklaas hapte naar adem. „Dat dat is maar goed ook," grinnikte hij terug. Toen kreeg de heer haast. „Naar bin nen!" Hij wilde helpen met de zak, maar Toontje vond het veiliger die al leen voor zijn rekening te nemen. „Oh, jullie hebben zelf ook al voor cadeautjes gezorgd, zie ik," zei de gast heer, terwül hü het kamertje in ging. Hü wees op een stapel dozen en pak jes. „Zou dit nog allemaal in die zak kunnen?" vroeg hij- „Nou", aarzelde Sinterklaas. De heer greep een enorme kartonnen doos. „Kük, die is voor Marie. Een bontmantel. Ze springt een gat in de lucht „Vast", zei Sinterklaas, „stop in, Piet!" Toontje propte de doos met moeite in de zak. „En dit is die diamanten hanger waar Wiesje altüd zo gek op was", zei de heer. Toontje liet het pakje achteloos in de zak glijden. „En dit is een kofferschrijfmachine voor Dirk-Jan", zei de heer. De zak werd vol. „En dit is voor Eugenie. Oorbellen. En dit is de gouden brillekoker voor Oma. En hier hemeltje, waar stop je dat onhandige ding nou? Dat moet je apart houden. Daar zit een complete film uitrusting in voor Bob". Sinterklaas pakte de zware koffer aan en zette het ding zorgvuldig-naast de uitpuilende zak. „Paps! Oehoe! Waar zit je nou?" klor.k ergens uit het huis een roepende meisjesstem. Paps schoot overeind. „Ze worden on geduldig. Ik moet naar binnen. Zie dat jullie alles bij elkaar pakt. Die stapel pakjes daar hoort er ook bij. De namen staan er op. Jullie moeten voorzichtig hier door de gang naar de buitendeur gaan en dan maar flink aan de bel trek ken en veel lawaai maken. Bons maar op de deur en zo. Het wordt een den derende avond. So long!" En weg was Paps, de gang in en de huiskamer bin nen, waar de hele familie bijeen zat, in vrolijke, opgewonden, afwachtende stem ming, met warme chocola voor de kin- ders en wat pittigers voor de groten en banket voor allemaal. Paps vertelde, dat hü Sinterklaas had opgebeld en dat de Goede Man beloofd had, straks even langs te komen om een paar kleinig heidjes zelf te komen brengen. De stem ming werd uitbundig. Niemand geloofde meer in Sinterklaas, maar allemaal kenden ze de „kleinigheidjes" van Paps. Er werd gebeld. „Zingen, jongens!" zei Paps. De fa milie zong uit volle borst het lied van de stoomboot. En er werd opnieuw ge beld, harder nu. En de familie zong van de koek en de gard. En er werd op de deur gebonsd. „Daar wordt op de deur geklopt...." zong het koor jubelend. En toen besloot Paps open te doen. De familie zong nog steeds. De spanning steeg met de seconde.... om zich ten slotte te ontladen in een anti-climax van verwarring en nerveuze woede-uit barstingen van Paps, die pas bü het zien van zün beide vrienden, die voor Sin terklaas en Piet zouden spelen, maar tot zijn stomme verbazing nog in burger voor de deur stonden, begrepen had op welk een gruwelyke wijze hü er in was gevlogen. En toen had hü nog niet eens in zün winkel gekeken Nee, het werd geen pakjesavond bij Paps thuis, deze keer. Maar het werd evenmin pakjesavond bü Lange Willem en Toon thuis. Want het ongeluk wilde, dat zij dit sterke staaltje in de stad Zwolle uithaalden. De eerste de beste agent, die hen zo in tra ditionele kledü over straat zag lopen, herinnerde zich de gloednieuwe ge meenteverordening, waarbij het verbo den werd in vermomming op straat te lopen. De Zwolse vroede vaderen hebben dat verboden, omdat er het vorig Jaar teveel Sinterklazen tegelijk op straat verschenen en zij vreesden, dat zoiets dc kinderen te zeer zou schokken. De agent stevende dus rechtstreeks op deze pseudo-Sinterklaas af. Die sloeg de schrik om het hart en hü zette bet, met zün Zwarte Piet, op een lopen. Maar zijn bisschopsornaat zat hem in de weg. In de cel mompelde hü in zichzelf: Nou geloof ik nog minder in Sinterklaas dan ooit. „Schenk jé koffie of schenk je thee, dan van de Gruyter, alle twee zegt Bijdehandje blij. Dan heb je extra geurigheid; De feestavond krijgt fleurigheid: Daar hóórt de Gruyter bijl I Is betere waar. Dat is bekendl En korting krijgt UI Tien procent!" DE-KOFFIE EN THEEZAA* Gesrtge koffie S2. 75. M cc. per 250 Thee Edeipkik 74. 70. 64. 51 cl p. 100 CofFeme-vrfle koffie 113 c*. per 2» Het Maria-Congres te Maastricht is op een gekleurde film vastgelegd door Henk Alsem, die, ook na de voltooiing, met de nodige moeilijkheden heeft te worstelen gehad'. We zullen ons niet verdiepen in de controverse, die tussen hem en het congresbes tuur be stond of nog bestaat en ons bepalen tot de mérites van de film zelf, al zal daar mede een der geschilpunten natuurlijker wijs in het geding moeten komen. De klacht Is n.l. geuit, dat de film Ave Maria geen chronologisch verslag uit brengt van de plechtigheden en met na me enkele hoofdmomenten heeft ver zuimd. Onze opvatting is, dat zulk een film, wil zij aan de gestelde filmeisen voldoen, in geen geval een chronologisch en objectief verslag behoort te zün doch een subjectieve synthese van het geheel. Wie zich verdiept in de tr.-ogelükheden van de film om een grote gebeurtenis, 40) „Het heeft Immers geen zin als hü weg blüft." Hü scheen zeer stellig te zün in zün overtuiging ik voor mü zag daartoe de reden niet, tenzij ik aannam, dat de vreemde werkelük een gezant van de onbekende Arnhemmer zou zijn. Ik nam een nieuwe sigaret; de rook begon de kamer al aardig te vullen. Het liep tegen half twee en het werd steeds meer en meer onwaarschünlük. dat die nacht nog iemand zou aanbellen. Terwül ik bezig was mezelf daarvan te overtuigen, werd er gebeld, zeer zachtjes. „Geef in elk geval je ogen de kost, Bram:" rïed A. A. mü aan. „Wat dat betreft, hoef je niet op vermoedens af te gaan." Hü ging de kamer uit en keerdS even daarna terug met een bezoeker, die hü voor zich liet binnenkomen. Hü stelde mü voor als zün rechterhand, zonder mijn naam te noemen. Stellig had dus de vreemde zich nog niet bekend ge maakt. De man tegenover mü in de lage stoel was ongeveer dertig jaar. Een heer, zo als mevrouw Arend» gezegd had: een nette heer. Zijn kleding was tot in de puntjes verzorgd, zün gelaat glad go- schoren, zün handen zonder een enkel smetje, zün houding had iets voor naams. Van rusteloosheid, die hem zou voortdrüven, wist bij elk spoor te be dwingen, doch hü accepteerde bijna gretig de sigaret, die mijn vriend hem aanbood. Hü klopte die op de nagel van zün linkerduim, voordat hij hem op stak. Zün hand bracht hü daarbij met kalme beheersing naar de mond, maar hü inhaleerde zo diep, als doorgaans slechts iemand doet, die er zich geheel op concentreert, dus gedachten aan andere dingen terzijde dwingt. Het was aan alles te zien, dat hü het onwel levend vond, met de deur in huis te vallen. A. A. vroeg echter niets, alsof hü er vermaak in schepte, de bezoeker niet op zün gemak te brengen. „Ik was vanavond al eerder hier," be gon hü, na een poosje, „maar toen zei mevrouw, uw moeder?" A. A. antwoordde niet. „Uw moeder zei, dat het nog wel een poosje kon duren, voordat u, zou thuis komen en ik ben dus nog maar een uurtje weggegaan, ofschoon ik u zo spoedig mogelijk wilde ontmoeten." Hij sprak over „vanavond", als had hü geen nauwkeurig begrip van de tüd. Hieruit vooral bleek, dat hü, wat mün vriend genoemd had, sterk voortge dreven werd. Daar hü °oh nu geen ant woord kreeg, hernam hü: „Ik moest u zo spoedig mogelük ontmoeten, omdat ik u iets van vermoedelük groot belang moet mededelen." „Dat is dan welkom," zei A. A. nu toch. Vond hü het nieuws welkomer dan de' bezoeker zelf? „Ik handel altüd zeer impulsief," ver ontschuldigde de vreemde zich. „Daar door kom ik ook op zulk een ongelegen tijdstip. Toen ik het ontdekte, dacht ik dadelijk: dat moet ik mynheer Arends gaan vertellen en voordat ik er verder over had nagedacht, zat ik reeds in de trein." „In de trein?" herhaalde A. A., om dat de ander zweeg. Hü scheen nu blük- baar een aansporing nodig te hebben. „Jawel, ik kom uit Arnhem.'' „Hé, dus tóch?" „Tóch?" Kennelüke verbazing sprak uit het gerimpelde voorhoofd. „Dat veronderstelde mün vriend na melijk," verklaarde A. A., met een hoofd buiging in mün richting. „Zo? Ja, nu, maar die kon toch niet wetenIk woon aan de Zijpendaal- scheweg, twee huizen voorbü münheer Van Bemmelen. Ik sprak hem nogal eens wanneer wü gelijktüdig de stad in gingen. En Vrü'dagmiddag sprak ik me vrouw Groenewegen, die mü mededeelde dat u Van Bemmelen zoekt." „Tja, dat zou künnen," bevestigde mün vriend. „En vanavond heb ik Van Bemmelen gezien!'' Ik geloof niet, dat welke andere mede deling ook, ons met meer verbazing naar de bezoeker zou kunnen doen kijken. Ondanks mün twüfel aan A. A.'s con clusies, was ik er toch van overtuigd, dat de oude Van Bemmelen niet meer in leven zou zün. En nu was hü gezien. Nog wel, naar uit de vorige uitlating op te merken was, in Arnhem gezien. Waarom evenwel hield hij zich dan schuil? Of zou hü naar zijn huis zün teruggekeerd? „Op weg naar huis?" vroeg A. A. „Neen, dat is juist het zonderlinge. Ik zag hem in een buurt, waar ik vrijwel nooit kom. Bü de Nieuwe Kraan, als u weet, waar dat is. In Arnhem, Ja. Maar toen ik naar hem toe wilde gaan, keerde hü mij de rug toe. Ik twü telde een ogen blik, maar herkende hem pertinent aan zijn loop. Hü trekt met het linkerbeen, weet u. Ik dacht, dat moet Van Bem melen zün, twüfelde toen, maar was op eens heel zeker." „Waarom ging u dan niet naar de politie? De poJitie zoekt immers ook." „Uw naam schoot mü het eerst te bin nen. Bovendien, ik dacht niet, dat de politie er iets mee te maken zou hebben. In de trein, toen ik goed en wel op weg was hierheen, heb ik wél even aan de politie gedacht, om u de waarheid te zeggen. Maar u was mü immers door mevrouw Groenewegen genoemd." „Het zou trouwens waarschijnlijk over bodig geweest zijn," erkende A. A. „Evenals uw reis hierheen. Want mün heer Van Bemmelen keert natuurlijk paar huis terug, nü hü in Arnhèm is." „Ook dat heb ik Overwogen," hernam de bezoeker. „In de trein an de tijd, dat ik op u wachtte, nu buiten ook, heb ik daarover nagedacht. Het is mogelijk. Ik geloof echter, dat ik die ingeving, het U te gaan vertellen, kreeg juist doordat het er alle schijn van had, dat Van Bem melen al een poosje daar moet zijn. Hü ging een huis binnen, met een kleutel en ik heb een poosje gewacht, maar hij keerde niet terug." „U woont in Arnhem," zei A. A. „U kwam speciaal naar mü toe. Doch -toen het wachten wat lang duurde, ging u, nogal gehaast, weg." die drie dagen heeft geduurd, in een be stek van een uur vertoningsduur onder te brengen, komt gemakkehjk tot de ontdekking, dat zulks alleen geschieden kan langs de weg der persoonlüke in terpretatie. Een welgeslaagde film over het Maria-Congres behoort te zün een filmlied, dat de essentie vorm geeft in bondige beeldwisselingen, die niet de gebeurtenissen zelf doch veeleer de geest van het congres, aan de hand van een aantal feiten, verbeelden. De beoordeling van de film Ave Maria kan dus voor ons slechts zijn het antwoord op de vraag, of Alsem er in geslaagd is iets van de grootsheid van het Maria-Congres op ons over te brengen. Dat hij daar niet helemaal in geslaagd is, is aan te tonen. Hij miste inderdaad enkele hoogtepunten die hij overigens door technische en organisatorische om standigheden moest missen en had zich te bepalen tot de buiten-opnamen: de processie, de tocht van het beeld van Fatima, een sacramentsprocessie, die hü toevallig ontmoette. Neemt men dit „ma teriaal" voor wit het is, dan kan men vaststellen, dat de film inderdaad iets vertolkt van de geestdrift, die de bijeen komsten heeft bezield en dat dit hier en daar ook in de kleur waarneembaar is. Niet, dat Alsem hier de kleur heeft ge bruikt als compositiefactor, doch hij heeft althans heldere kleuren aangewend, die in technisch opzicht verdienstelijk afwijken van wat men doorgaans in de films te zien krijgt. Wel was hij gedwon gen een stimulerende tekst te laten spre ken, doch dit kan verklaard worden uit het feit, dat hü de feesten a l'improviste heeft moeten opnemen, zonder voorberei dingen, zonder enscèneringen. Ik voor mij had de film liever iets korter gezien, iets heviger gecomponeerd. Er zijn stukken, op zichzelf fraai, die ge mist kunnen worden in het totaal en waarvoor enkele natuursymbolen inge voegd hadden kunnen worden, waardoor de „actie" werd verhevigd. Bij alle cri- tiek echter blij'ft er een document over, dat een historische waarde vertegen woordigt. Alleen daarom is het goed, dat er een film van het congres werd ge maakt. Het- is mij niet bekend, of ook anderen hun krachten aan dit Mariafeest hebben beproefd. Mocht dit het geval zijn, dan zou een vergelijking haar waar de kunnen hebben. Dbg. Binnenkort zal in grote delen van Nederland de bestrijding van de bruine rat ter hand genomen worden, zo deelt de afd, Voorlichting van het ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoor ziening ons mede. Deze actie zal wor den uitgevoerd door de gemeenten met medewerking van vrijwilligers.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1947 | | pagina 5