ER/C DE NOORMAN-DE STEEN VAN ATLANTIS
Nederland vecht weer met het water
Giethoorns schoonheid door
inpoldering bedreigd
Grootste schrikbeeld: tropische hygiëne
Moeder moet liét en goed zijn
Christus' liefde
Samenwerking van gemeenten
Dorp is verdeeld
in drie kampen
r\
Hemdje aan, hemdje uit
SCHUDT UW
LEVER WAKKER
AAIEN en
MENSEN
VAN NELLE
Gebed bij opening
Rapport aait Centrum voor StaatiundigeVorming
mÊÈÈÈÊk Jpt
van For dr fabriek
J
ZATERDAG 10 APRIL 1948
PAGINA 3
Onrustig, gej a agd
H.H. Wijdingen
R.flf:
SOCIALE GEZONDHEIDSZORG
door RICHARD POWELL
(Wordt vervolgd)
Verzending zeepost
Morgen is het de Zondag van de
goede Herder. De H. Kerk leest
in het Evangelie de wondertere
parabel, die Jesus gekozen heeft, om de
Parizeen Zijn liefdezending duidelijk te
maken. „Ik ben de goede Herder. Ik
ken de Mijnen en de Mijnen kennen Mij.
Zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader
ken. Ik geef Mijn leven voor'Mijn scha
pen. Ik heb ook nog andere schapen,
(iie niet uit deze schaapstal zijn. Ook
hen meet Ik leiden, en zij zullen luiste
ren naar Mijn stem. Dan zal het worden
één kudde en één herder." (Jo. 10. 1416).
Met deze woorden geeft de goddelijke
Heiland klaar te verstaan, dat Hij geko
men is, om Zijn Kerk te stichten, waarin
Joden en heidenen samen deel zullen
hebben aan de vruchten, van Zijn ver
lossing. Christus is voor alle mensen ge
storven. omdat Hij wil, dat alle mensen
zalig worden. Met een gelijke liefde
heeft Hij ons allen bemind en nog steeds
staat Hij met dezelfde, oneindige liefde
voor ieder klaar om hem de „weg, de
waarheid en het leven" te zijn. Van Gods
ziïde ontbreekt niets aan onze kansen,
ons einddoel te bereiken, zoals Hij dat
wenst. Het gaat gr maar om. of wij die
kans gebruiken. Onze vrije wil is een
gevaarlijk speeltuig in zwakke of eigen
wijze handen. Maar al te licht laten wij
God alleen staan met Zijn genadegaven
en keren Hem de rug toe. Wij blijven
doof voor de ontelbare waarschuwingen,
die Zijn genade ons schenkt; de verma
ningen van ons geweten, het goede
voorbeeld van echt trouwe Christenen, de
gebeurtenissen in onze eigen kleine kring
en de verontrustende wereldsituatie.
Al deze dingen en nog zoveel meer zijn
de klop van de goede Herder op de deur
van ons hart. Luisteren wij? Maken wij
ons een ogenblik los uit onze oppervlak
kige levenswijze, om al is het maar
even eens een ernstige gedachte te
wijden aan de dingen, die onvermijdelijk
komen zullen na dit korte leven op
aarde? Want die hebben toch te bepalen,
althans voor ieder redelijk en verstandig
mens, hoe wij ons hier gedragen moeten.
Het Christendom is in de grond niets
anders dan echte werkelijkheidszin, toe
gepast op wereld en eeuwigheid. Wij zijn
op aarde, om God te dienen etl daardoor
in de hemel te komen. Om ons dit te
leren, heeft Christus Zijn leven gegeven.
Zo belangrijk vond Hij het. En nog steeds
gaat Hij als de goede Herder rond, om
verdoolde schaapjes terug te voeren naar
de veilige stal.
Zegt ons dat alles dan niets? Zijn wij
werkelijk zo ongevoelig voor deze echte,
ware, belangeloze liefde, die toch alléén
maar ons welzijn op het oog heeft? Ons
werkelijke welzijn! God kijkt verder dan
vandaag of morgen. Ieder mens heeft
«n onsterfelijke ziel, die eeuwig zal blij-
▼en bestaan. En dat is het ware leven.
Om dat gelukkig te doen zijn, moeten wil
onze proeftijd op aarde doorbrengen,
zoals Hij dat voorgeschreven heeft, Die
eenmaal, geheel alleen, onze Rechter zal
zijn. Een strenge, maar ook strikt recht
vaardige Rechter. Nu is Hij nog de lief
devolle Helper, de goede Herder, dfe met
eindeloos geduld ons tracht over te ha
len, toch verstandig te zijn en in ons eigen
Voordeel de enig-goede keuze te doen. Dén
zal Zijn oordeel onverbiddelijk zijn. Echte
liefde kan nooit ongestraft veronacht
zaamd worden. En niemand heeft ooit
groter liefde voor ons gehad dan Hij,
Die Zijn leven voor ons gaf.
Na de Paasvreugde nog in óns na
klinkt, en de rijkdom van onze ver
lossing ons hart met goddelijke
gaven heeft vervuld, mogen wij ons wel
eens eerlijk afvragen of wij werkelijk
waardering hebben voor de oneindige
liefde van God. Of wij, zelfs al behoedt
Zijn genade ons voor een ernstige val,
ook inderdaad de kansen gebruiken, die
God ons geeft, om uit ons leven dat te
maken, wat Jesus van ons verwacht. „Ik
ken de Mijnen en de Mijnen kennen Mij,
zoals Ik de Vader ken en de Vader mij."
Zo sprak de goede Herder. Doch jammer
genoeg is de werkelijkheid zo heel an
ders.
Wat Christus daar zegt, zo moest
het zijn. Maar wie kent Christus, zoals
Hij de Vader kent? Door de heiligma-
kende genade zijn wij vergoddelijkt. De
H. Drievuldigheid woont in Iedere ziel ln
staat van genade. Doch wat brengen wij
terecht van deze innige liefdeverbonden
heid, die Christus zo tekenend heeft
aangeduid in Zijn vergelijkingen over de
eenheid van hoofd en ledematen, van
wijnstok en ranken, van de éne kudde,
die de herder volgt?
God geeft ons kansen genoeg om uit
te bloeien tot ware heiligheid. Het leven
gaat echter verder en ons uitgroeien
haar God/onze innerlijke vervolmaking
blijft een vrome wens, die nooit tot rijp
heid komt. Of een mogelijkheid, waar
aan wij achteloos voorbij gaan. Paus Leo
de Grote riep eens in een vurige toe
spraak uit: Christenen, als gij toch eens
de onmetelijke rijkdom kende, die God u
geschonken heeft, wat zou uw leven met
^én slag anders worden. Onze grote fout
ts een onverantwoordelijk gebrek aan
belangstelling, een onbegrijpelijke onver-
®chilligheid voor onze "hoogste belangen,
^n schrijnend en tjeschamend tekort aan
begrip voor ware liefde.
Geve God, dat het niet te laat is,
Wanneer wij eindelijk tot het inzicht
komen van de allesbeheersende werke.
hjkheid van Gods eisen en rechten,
^ant zoals de vreugde over een welbe
•teed en God welgevallig leven eindeloos
141 zijn, zo zal ook de vertwijfeling over
verspeelde, overvloedig aangeboden
®*ösen zonder einde zijn. L.
De commissie van Eik, ingesteld door
het Centrum voor Staatkundige Vor
ming met de opdracht, het Centrum
van advies te dienen inzake het
vraagstuk van de samenwerking der
gemeenten en de al of niet wenselijk
heid van een wijziging der wettelijke
regeling, heeft haar rapport uitge
bracht.
De commissie komt tot de gevolgtrek
king, dat vrijwel steeds de gemeenten
eikaars hulp en bijstand behoeven. Deze
behoefte doet geen afbreuk aan de ge
meentelijke zelfstandigheid en zelf
werkzaamheid.
In tal wan gevallen blijkt, dat de z.g.
miniatuurgemeenten en sommige kleine
re gemeenten ook mét de hulpvaardig
heid van zustergemeenten niet in staat
zijn de zozeer in omvang toegenomen
gemeentelijke taak te verzorgen, zodat
alsdan niet van aan gestelde eisen be
antwoordende locale gemeenschappen
kan worden gesproken.
In deze gevallen dient opheffing, ook
van de juridische zelfstandigheid, aan
de orde te worden gesteld.
Ten aanzien van de grote stad en
haar omgeving wordt betoogd, dat op
heffing van kransgemeenten en voe
ging bij de nabuurstad slechts als ul-
timum remedium mag worden gehan
teerd.
Zodra echter vaststaat, dat de buur
gemeenten met de grote stad vrijwel één
geheel uitmaken en in de randgemeen
ten van een zelfstandig gemeentelijk
leven kwalijk langer kan worden ge
sproken, is het tijdstip aangebroken om
het gebied, hetwelk in feite tot een een
heid is vergroeid, ook staatsrechtelijk
tot een eenheid te stempelen.
Zolang dit niet vaststaat, moet door
samenwerking, ..eventueel binnen een
district als bedoeld door de Ministeriële
Commissie-Koelma, op basis van vrij
willigheid, het hoofd worden geboden
aan de bijzondere noden van de min of
meer vergroeide gemeenten.
Overigens dient het „district" niet te
Mijnhardt's Zenuwtabletten
sterken en kalmeren Uw zenuwen.
worden beperkt tot deze gebieden, maar
dient het toepassing te vinden overal
waar de bundeling van belangen van
bepaalde gemeenten belangrijk moet
worden geacht.
Naar de mening van de commissie
is voor het beperkt Nederlands grond
gebied geen nut gelegen in nieuwe
gebiedscorporaties als zelfstandige
bestuurslichamen. Wel zal naast de
samenwerking als bovenbedoeld, door
vorming van doelschappen, zomede
door openstelling van intercorporale
samenwerking kunnen worden be
reikt, dat zelfstandige gemeenten het
hoofd kunnen blijven bieden aan de
wel zeer in omvang toenemende en
wenselijk gebleken locale voorzienin
gen.
Z.H. Exc. Mgr. W. Mutsaerts, Bisschop
van 's-Hertogenbosch, zal Zondag 18
April a.s. in de kapel van de paters
Assumptionisten te Bergeijk de volgen
de H.H. Wijdingen toedienen: mindere
orden aan de eerw. fraters P. v. d.
Broek, A. de Vocht, J. Coppens en J.
van Hersel van de missionarissen van
Scheut-Sparrendaal. H. Subdiaconaat
aan de eerw. fraters Ign. Weys, E.
Blanke, C. v. d. Kamer, E. Smeets, E.
Gerards, G. Deudekom, E. v. Montfoort,
B. Berkers, R. Wildenborg, V. Luyben
van de Assumptionisten en aan de
eerw. fraters H. Bardoul, G. Erkens, B.
Rikken, H. Roothhus, G. Rooyakkers,
Th. Steeman, G. van Schie van de mis
sionarissen van Scheut-Sparrendaal.
H. Diaconaat aan de eerw. frater D.
Peters van de Assumptionisten. H.
Priesterschap aan de eerw. fraters A.
Daalhuisen, E. Butter, F. Heijnis, A.
Wiss, E. van der Stappen, I. van der
Linden, N. Royackers W. Kotte, L.
Copray, Ch. Schokker van de Assump
tionisten.
Vanmiddag om 12.30 hebben de mi
nisters van Justitie van Nederland,
België en Luxemburg te Brussel een
protocol getekend betreffende de .instel
ling van een commissie tot unificatie
van het recht' in de drie landen. De
daarna aangevangen besprekingen over
enkele punten uit het internationale
privaatrecht zullen Zondag voortduren.
66. Het werd nacht en toen de volgende morgen de zon boven de horizon ver-
scheenlagen de twee vluchtelingen nog in dezelfde houding in diepe slaap....
In de struiken ritselde het, een donkere schim sloop behoedzaam naaerby en
even later kwam een kleine man met gerimpeld gezicht en een lange spriete-
rige baard uit het groen te voorschijn.... Als wapen droeg hij een knots. Aan
dachtig bestudeerde het mannetje de twee op de grond liggende gedaanten; zyn
ogen namen de grond op, zagen het spoor dat uit het moeras kwam en met een
begrijpend geluidje knikte de' dwerg. Aan de kleding der jonge vrouw zag hy, dat
het mensen waren uit de grote stenen stad.... Voorzichtig naderde hij en
toen met zijn knots op de grond.... Eric ontwaakte het eerst uit zijn verfoving
en zag het kereltie niet zijn vriendelijk gezicht voor zicli staan. Met
kreun sloot hij zijn ogen, overtuigd dat Ml nog droomde! Maar
ogenblik hoorde hij een krassende stem iets zeggen tn de taal van Atla-nUs en*
zijn ogen opnieuw opslaande keek hij weer in het bolle gezicht van de dwerg.
Er is dus van verbeelding geen sprake en hi] vroeg zich af, wat er nu weer z u
gaan gebeuren!
Fin verband met de plannen tot droog.
I legging van de plassen ten Oosten van
Giethoorn bracht minister Gielen een
bezoek aan het droog te leggen gebied
natuurlijk in èen punter
Prins Karei, regent van België, is tijdens zijn bezoek aan Amerika op het Witte Huis
ontvangen door president Truman.
(Van een onzer speciale verslaggevers
Het is een moeilijk probleem, de in
poldering van Giethoorn, en wel
daarom des te moeilijker, omdat
onder de zakelijke argumenten, die van
beide zijden worden aangevoerd, zich
argumenten mengen van hart en gevoel.
Telken jare tfézoeken honderdduizend
vreemdelingen het dorp. Het geniet be
kendheid tot ver over de grenzen. En
al die vreemdelingen kennen Giethoorn
slechts van één zijde, de zijde van het
Vreemdelingenverkeer. En uit die ge
zichtshoek betogen zij ook. Dat een zo
'uniek stuk landschapsschoon in ons
land niet verloren mag gaan, zeggen zij,
dat het nooit verantwoord kan zijn na
tuurlijke schoonheid geweld aan te doen
ter wille van agrarische vooruitgang.
Zii weten echter niet, aldus burge
meester J. Voeteling. die wij over het
probleem spraken, dat het overgrote deel
van Giethoorns bevolking niet leeft van
dat vreemdelingenverkeer, maar van de
veeteelt. Zij weten niet dat deze zo
hevig gefrequenteerde gemeente zwaar
noodlijdend is en zij weten met, dat schier
alle bewoners vaak kilometers varen
van hun totaal versnipperde landen af
wonen. Dat zij daardoor niet rauoneel
kunnen werken en dat, wat voor
iedere vreemdeling de bekoring van het
dorp is. voor zijn bewoners langzaam
maar zeker hun economische ondergang
dreigt te worden.
Daarom dan ook, dat nu een jaar ge
leden ongeveer de gemeenteraad, met
toestemrinng van de provincie, een com
missie benoemde om een sociaal-econo
misch rapport uit te brengen over Giet
hoorn. Een rapport, waarin moetworden
vastgelegd, ten eerste of de huidige toe
stand bestendigd kan worden, ten
tweede, of wanneer dit met t geval is
tot, inpoldering, ruilverkaveling en
ontginning moet worden overgegaan en
ten derde, of misschien een vorm ge
vonden kan worden waarin zowel het
(Van onze speciale verslaggever)
Het grootste schrikbeeld, dat öns tij
dens de reis met het troepenschip
naar Indië door een keur van des
kundige voorlichters voor ogen is geroe
pen, heet tropische hygiëne. Het begon
al aan boord, toen de hygiënist officieel
deed weten, 'dat het noodzakelijk was
te wassen: 3 X P» dag bovenlichaam
en handen. 2 X P® week haar en
hoofdhuid, 'l X I*1" week het gehele
lichaam en 1 X P® week alle lijfgoe
deren. Daarbij werd ons nauwkeurig
voorgerekend, dat wij per wassing van
bovenlichaam en handen 2 gram zou-
telon moesten gebruiken, dat is 6 gram
per dag of ten hoogste 200 gram per
overtocht. Voor de wassing van haar
en hoofdhuid werd ons 12 y2 gram
Signoro of zoutwatershampo per keer
berekend ofwel 100 gram per over
tocht; dezelfde hoeveelheid voo.- de was
sing van het lichaam, dus 50 gram per
overtocht. En voor de laatste categorie,
die der lijfgoederen, per kg. droog was
goed 15 liter wasvloeistof of sealon, het
geen uitmaakt 750 gram per overtocht.
Briefweger en litermaat werden ons
nochtans niet verschaft.
Voor Indië zelf blijkt deze wassings
frequentie nog beduidend hoger t^ lig
gen. Als rechtgeaard zoon van een
volk, dat vanouds meer zindelijkheid
betracht op zijn stoep dan op het lijf,
ziin wij verbijsterd. Dat wordt een
wassen en verschonen zonder einde,
hemdje aan en hemdje uit. En dat
alles op poene van louter pestilentie.
Wü zijn van nature zo wasserig niet,
maar het spook van typhus, dysenterie
en cholera zal ons keer op keer in de
mandikamer Jagen. Wij moeten onze
vingernagels rond, de nagels onzer tenen
iiiiiininiiiiiiniiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiini"""»11111111111111111
recht knippen. Al onze aandacht die
nen wij te wijden aan een gestadige
reiniging van de jaskraag en deze re
gelmatig met water en zeep te wassen
indien onze nek vrij wil blijven van
steenpuisten en zweren. Nauwe sokken
geven voetkramp en kunnen 1 iden tot
ernstige bezwaren. Als Hercules de
giftige mantel dienen wij onze kleren
te duchten in minder dan geen tijd
doordrenkt van zweet, vuil en afval
stoffen, een haard van bacteriën, die de
huid kunnen prikkelen en infecteren.
Dit laatste schijnt ons het grootste
probleem, daar ons het volgende werd
voorgerekend: verliest men bij een mars
van 25 km. op een Hollandse zomerdag
ongeveer één liter water in de vorm van
zweet, in de tropen bedraagt dit ook
zonder enige inspanning ten minste 7
tot 8 liter per dag. Dit transpireren is
eerste plicht, wil men enigszins fit blij
ven. B\j deze exorbitante vochtafschei-
ding verliest het* lichaam zoveel zout.
dat" men dit dagelijks in bepaalde hoe
veelheden tabletvormig tot zich moet
nemen, teneinde het plichtmatig weer
kwijt te raken. Transpireren wij dus
naar behoren, dan zijn wij een soort
wandelende zoutbron, functionneert het
minder goed, dan bedreigt ons het einde
van de vrouw van Lot.
Malaria, diarrhee, denguekoorts, mijn-
wormziekte liggen als zoveel voetangels
en klemmen op onze weg. En slagen wij
er in die te ontwijken, dan kunnen wij
te kust en te keur gaan bij vléktyphus,
hondsdolheid, pokken en pest. En let
wel, zo zelde men ons, dagelijks heeft
men mensen om zich heen. waarvan
vele dragers van deze ziekten zijn.
Blijkbaar dus de gewoonste zaak van de
wereld.
Meer nog dan de mensen belagen ons
echter allerlei dieren. Vlooien, luizen,
muggen, vliegen, muskieten, slangen,
schorpioenen, kortom alles wat springt,
kruipt, vliegt en zoeijit is onvoorwaar
delijk onze doodsvijand. In een wolk van
DD.T zullen wij Indië moeten be
reizen en in het avondlijk uur ons als
imkers verhullen, willen wij zonder ri
sico zijn. Krabben mogen wij onszelf on
der geen omstandigheid! Natuurlijk be
staan overal prompte remedies tegen,
maar het is lastig dit alles te onthou
den Wij weten nog slechts dit: worden
wij 'al wandelende door een schorpioen
gebeten dan dienen wij onszelf onver
wijld èen Prisnitzverband met 3
boorzuur of koude omslagen aan te leg
gen. Verschalkt ons een slang, dan is
het zaak een knevelverband te leggen,
een kruissnee over de beet te maken en
enige kristallen kaliumpermanganaat in
de wond te wrijven.
Om na dit alles nog te zwijgen van de
tropische hygiëne op het toilet, hetgeen
deze alleszins menselijke situatie haast
even penibel maakt, als op een Volen-
dammer botter. En nu kan het honderd
maal wezen, dat dr. Van Mook het ook
zo doet, wij weigeren nadrukkelijk te
tjèbokken ook al bedreigen ons alle
ziekten ter wereld; zij die in Indië. ge
weest zijn zullen er misschien om la
chen, maar in elk geval de totok begrij
pen. Is het tenslotte wonder, dat wij
in het vooruitzicht van dit alles ietwat
zorglijk en bezwaard te Tandjong Priok
van boord gaan?
eerste als het tweede kan worden ge
realiseerd. Een compromis dus. dat allen
zou moeten bevredigen. Daarin zit een
vermaarde landschapkundige prof. dr.
Bijhouwer, een landbouwkundige ir.
Luteyn, een waterbouwkundige ir. v. d.
Steur en tenslotte het Economisch Tech
nologisch Instituut voor de provincie
Overijssel.
Tegelijk met haar arbeid en opdracht
van de gemeente is ook het Rijk. in
de vorm van het Nat. planbureau, aan
het werk getrokken en zo rappor
teert en studeert men van twee zijden.
Autoriteiten brengen "een bezoek en
verwacht mag worden, dat in ieder
geval dit jaar de sociaal-economische
studiecommissie haar conclusies be
kend zal maken. Dan zal de strijd be
ginnen. Voor of tegen.
Nederland houdt de adem in. Want
laat ons maar eerlijk zijn. Giethoorn is
ons dierbaar. De stilte van de Boven
wijde en de tochten met daarboven de
hoge houten bruggetjes, wie ze ooit be
zocht, zal ze niet vergeten. Dit is een
wonderschoon dorp en als men spreekt
met de voorzitter van de plaatselijke
V.V.V., de heer Broer, die Giethoorn
een parel, een kostbaar kleinood noemt,
een kostbaar horloge door een groot
vader aan ziin kinderen achtergelaten
en dat men niet mag wegdoen, dan zun
wij het daar in ons hart mee eens. ral
wij zouden, zoals weleer onze collega s
bij de droogmaking van de Zuiderzee,
willen protesteren tegen de droogleg
ging van Giethoorn.
Protesteren, omdat we geen afstand
willen doen van de punters en de trage
vaart door het groene dorp, omdat we
niet het moeras willen missen, het moe
ras met de bloeiende gagel, de fuut en
de kiekendief. Men mag ons dit rust
oord, dit kleine plekje tussen Beulak
ker- en Belterwijde niet ontnemen. Een
jagend Nederland heeft dat nodig om op
èen stille zomermiddag weer wat tot
rust te komen in de wijdte. Maar aan
de andere kantMen spreekt hier de
boeren wier landerijen dwaas versnip
perd liggen en men verneemt van het
gebied ten Westen van de provinciale
weg. dat wel werd ontgonnen en dat
nu bruikbaar bliikt voor alle soorten
van agrarische cultuur, waar de boeren
verdienen, welvarenZo draait men
in een kringetje rond en de burgemees
ter, die in het dorp wordtbeschouwd
als een voorstander van ontginning, doen
die zelf zegt te hopen op een compromis,
verklaart ons ziin standnunt: ik Kan
het verkeerd hebben, maar ik wil met,
dat 't nageslacht over mij zal oordelen als
over een burgemeester, die geen oog
had voor de toekomst en zich schikte
naar de omstandigheden. Ik ben hier
negentien jaar, ik heb heel de ontwik
kelingsgang met grote belangstelling
gevolgd. Nu ga ik een positieve weg en
liever wil ik zo een verkeerde weg be
wandelen dan in het geheel geen.
Tegenover hem met zijn gematigde
ontginningsplan, gesteund door velen,
naar het ons voorkwam, staat de Gie-
terse' kunstkring, de schilders van de
Gieterse school. Zij vechten voor het to
tale behoud van Giethoorn, voor het on
geschonden voortbestaan van Noord en
Zuid. Dit is een reservaat, zeggen zij,
en als daardoor, door het behoud daar
van, iemand schade lijdt, is het de taak
van de overheid door subsidies te steu
nen, want Giethoorn, trekpleister van
V -
en o zult morgens weer
kiplekker uit bed springen*
Elke dag moei uw lever een liter gal In
uw Ingewanden doen stromen, anders ver
teer! uw voedsel niet, hel bederft U raakt
verstopt wordt humeurig en loom. Neem de
plantaardige CARTER'S LEVERPILLETJES
om die liter gal op te wekken en uw spijs
vertering en stoelgang op natuurlijke wijze
te regelen.
moet Giet-
ons vreemdelingenverkeer,
hoorn blijven.
Zo liggen in het dorp de kampen.
En hoe verder in ons land de mecha
nisatie zal voortschrijden, hoe verder de
boeren van Giethoorn achterop zullen
raken, maar ook hoe meer Nederland
waarschijnlijk een oord als dit van node
heeft. Voor de leek, voor de verslag
gever van buiten, is er dan ook geen
oplossing. Zo veel mensen, zo veel zin
nen. De deskundigen zullen het
straks moeten beslissen. Maar als hun
beslissing zou inhouden dat een com
promis niet wel mogelijk is, dat heel
Giethoorn moet worden drooggelegd...'
Wü staan boven op zo'n' houten brug
getje. Onder ons trekt een langzame
punter met drie, vier kinderen. Hun
stemmen, het lichte groen der bottende
bomen, de kalmte van dit dorp, dat
men zo ten onrechte het Venetië van het
Noorden noemt, waarmee het niets dan
het water gemeen heeft.... Het zou alle
maal moeten verdwünen, verdwUnen
voor de draglines, voor de welvaart van
ralelende machines en daverende trac
toren. Voor de eenvormigheid van mo
derne boerenhuizen
Ach, laat er die oplossing zun voor ge
deeltelijke ontginning. Een vlucht in
tuinbouw en fruitcultuur, waarover men
hier spreekt.
En anders, red Giethoorn
In de loop der tijden zijn er vele moe
ders geweest, die juist door de liefde
vdor haar kinderen deze ,,te lief"
verzorgd hebben en ben daardoor heb
ben geschaad in hun gezondheid. Helaas
is het zelfs zo, dat in vele van derge
lijke gevallen de kinderen gestorven zijn.
Waren er vroeger misschien duizenden
van die gevallen, thans zijn ze gelukkig
tot tientallen te herleiden. Het zijn
moeders, die uit domheid, of eigenwijs
heid, veelal omdat ze naar verkeerde
raad luisteren, hun kinderen op de ver
keerde wijze verzorgen met ondoelmatig
voedsel, met ondoelmatige kleding en
dekking, door te grote voorzichtigheid
en angstigheid, door verwennerij en
vertroeteling. Die moeders zijn gevaar
lijk voor de zuigelingen en kleuters.
Ze zeggen wel eens, dat de mens een
stomdier is, en als dier is de mens
inderdaad veel dommer dan een aap
of een koe. Vooral de dieren in het wild
weten door hun instinct, hoe ze hun
jongen moeten behandelen, al moeten
we niet uit het oog verliezen, dat. de
sterfte van jonge dieren in het wild
geweldig groot is. Maar ln principe
weet een konijn of een poes war de
jongen behoeven: ze volgen hun instinct
en dat is zelden mis. Bij de mensen
bestaat dat instinct nog wel. maar de
stem er van wordt overstemd door het
verstand of wat sommigen er voor
houden.
De mens gaat in dergelijke gevallen
redeneren en dan redeneert hij (of in
dit geval zij) liefst over dingen, waar
hü niets van weet.
Ze luisteren naar raad van mensen,
die er evenmin iets van weten, en als
het dan mis loopt, noemt men dat een
tragedie. Het is een tragedie, en een
heel erge, maar het treurigste is, dat
de tragedie te voorkomen ware geweest
als
Als de moeder, bij gebrek aan instinct,
geluisterd had, tijdig, naar mensen,
die uit ervaring weten hoe het moet.
r
23)
En toch kon ik niet begrijpen, waar
om hij die sporen vin een worste
ling in het leven had geroepen. Had hi),
om wat voor reden ook, Georgia's bun
galow willen doorzoeken en was ik hem
daarbij in de weg geweest, dan had hij
me eenvoudig weg neer kunnen slaan.
Wilde hij, dat Georgia me buiten kennis
zou aantreffen, dan was de klap in mijn
nek voldoende.
Zonder mijn hoofd te verroeren, draai
de ik mijn ogen zover mogelijk naar
rechts. Naast mijn stoel stond het ta
feltje, waarop ik mijn glas gezet had en
de fies bourbon en de zware karaf. Alle
drie waren verdwenen. De fles en het
glas lagen in gruzelementen op de grond,
maar van de karaf bespeurde ik niets.
Het glas was trouwens te dik om bi) da
eerste de beste val te breken. Schuins
achter het bijzettafeltje, bijna binnen
het bereik van mijn arm, stond een boe
kentafeltje tegen de muur. Er lagen boe
ken op en er stond een telefoon. Ik liet
mijn blik langs de muur gaan en zag
het halletje en de voordeur en de don
kere deuropening, die naar de eetkamer
voerde. In de eetkamer kon Ik nog juist de
uiterste rand van een plasje water zien
glinsteren. Na even getuurd te hebben,
zag ik hoe het wateroppervlak zich re
gelmatig rimpelde onder traag neerval
lende droppels. Ik kon er geen verklaring
voor vinden, maar het scheen ook niet
van veel belang.
Töt dusverre had ik genoeg vragen ver
zameld om er een lijst van aan te leg
gen, doch lk wist geen enkel antwoord.
Behalve dan een algemeen antwoord, dat
op alle vragen tegelijk sloeg, namelijk,
dat ik opnieuw als lamme goedzak ge
bruikt werd. Ik diende gevonden te wor
den, dronken en bedwelmd, omringd
door de sporen van een gevecht. Mis
schien hing Chuck nog wel hier of daar
rond, in afwachting om ten tweede male
zich een heldenrol toe te eigenen. Eén
feit paste niet in die theorie ik scheen
geen blauw oog, of een bloedneus, of een
gezwollen kaak te hebben. Ik voelde al
leen maar een dof geklop in mijn nek en
dat was aan de buitenkant niet zicht
baar. Chuck had zich zoveel moeite ge
troost in het overhoop halen van de ka
mer, dat het mijn verbazing wekte, dat
hij mü ook niet een beetje toegetakeld
had. Ik kon 'me niet voorstellen, dat hem
dat tegen de borst gestuit zou hebben.
Niettemin lag lk hier in deze stoel uit
gestrekt als een overwinnaar. Wie weet,
moest ik die indruk ook wel wekken. In
dien dat het geval was. dan kon slechts
één partij de verliezende zijn Georgia.
Het verwarrende was, dat Georgia ner
gens te bekennen was. Voorzover ik de
kamer rondgekeken had, kon ik geen
slanke gedaante in een gele zeilpantalon
en .een gescheurde blouse ontdekken. Een
andere gedachte schoot me te binnen en
ik kéék opnieuw, mijn hart bonzend in
mijn keël, naar het plasje dat even voor
bij de drempel van de eetkamer glin
sterde. Het druipende geluid, dat op ge
zette ogenblikken het oppervlak rimpel
de, duurde voort, doch emt langer wor
dende tussenpozen. Ik twijfelde er niet
aan, dat het water was. Bloed was dik
ker en glansde doffer. Ik zou er heel wat
voor over hebben gehad, op dat ogenblik
een helder overzicht van het tafereel
te kunnen krijgen. Indien^ Georgia ergens
in mijn nabijheid lag, dan diende ik
snel te handelen. Bevond Chuck zich in
de buurt, dan kon de geringste hande
ling daarentegen zelfmoord betekenen.
Van één ding was ik zeker: het feit, dat
ik mijn bewustzijn had herwonnen, klop
te niet met de opzet. Als ik werkelijk zo
dronken was geweest als ik voorgegeven
had, dan had ik, nadat de klap in mijn
nek was uitgewerkt, mijn roes moeten
blijven uitslapen.
Buiten kwaakten de kikvorsen en gor
gelde het water in regenpijpen en dak
goten. Een van de vele druipende ge
luiden klonk scherper dan de overige.
Het werd luider en luider. Het wés geen
geluid van druipend water. Het waren
een paar hoge hakjes die op het trottoir
klikten. Ik begon te beseffen op wat voor
ogenblik ik bij kenns was gekomen. Ik
wi£t wat er gebeurd was met de zware
karaf, die op het tafeltje had gestaan
de karaf waarop ongetmijfeld een keu
rig stel vingerafdrukken van mij stond.
Ik wist waardoor het trage druipen ln
de donkere eetkamer veroorzaakt werd.
Ik wist van wie de hakjes waren die met
vlugge stappen snaderden. Het was Geor
gia, die het tuinpad op kwam.
Misschien was het wel mün plicht ge
weest, op te springen uit mijn stoel, met
spieren gespannen als kabeltouwen, ten
einde Georgia te redden van hetgeen ln
de eetkamer op haar loerde. Had ik dat
gedaan, dan zouden mijn spieren na
tuurlijk „floep" leeggelopen zijn als een
paar luchtbanden. Ik besloot ze de kans
daartoe niet te geven. Ik had niet de
minste lust mijn rol van ongevaarlijke
dronkaard te verwisselen voor die van
een snuggere bemoeial. Ik deed beter
daarmee te wachten totdat ik bewijzen in
handen had. In plaats dus van iets held
haftigs te ondernemen, slaakte ik een
luide, kreunende zucht, rees overeind en
wankelde naar de telefoon op het boe-
kentafetje.
Ik greep de hoorn en kraalde in de
microfoon: „Geef me de kellner, asje
blief!"
Een ogenblik lang heerste er een kille
stilte. Het geklik van de hakken op de
stenen verstomde. Een wit gezicht drukte
zich tegen de ruitjes in de deur. Nieuwe
droppels riepen nieuw# rimpelingen op
in de plas op de grond. De vingers van
mijn rechterhand sloten zich om een
zwaar boek. Indien ik de geringste be
weging in de donkere eetkamer waar
nam, zou ik snel en hard moeten ^gooien.
De voordeur draalde open en Georgia
trad binnen. Ik riep haar toe: „Kom 'es
hier, zeg 'es dat ik de kellner hebben
moet. Ze willen nie-naar me luisteren!"
Terwijl ik sprak, zette ik me schrap om
het boek te gooien. Over het plasje wa
ter trilden één voor één de rimpelingen.
En nu bedoel ik niet de ervaring van
een wijze schoonmama, die, hoe dan
ook, vier kinderen heeft groot gebracht,
maar ervaring over duizenden en tien
duizenden gezonde, fleurige kinderen.
Die ervaring hebben de medici en ver
pleegsters allemaal te zamen; ze is
neergelegd in tijdschriften en boeken
en ze wordt gratis ter beschikking ge
steld aan elke vrouw, die een moeder-
cursus wil volgen.
Als een vrouw zeker wil zijn, dat ze
de gezondheid van haar kinderen niet
zal schaden uit „lievigheid", als ze zeker
wil zijn, dat ze haar kinderen de best
denkbare kans zal geven dan volge ze
een moedercursus van het Wit-Gele
Kruis. Dan is ze niet alleen een lieve
moeder, maar ook een goede moeder.
Lief én goed: zo moet ze zijn.
Volgens een bericht in de „Chris
tian Century" is onlangs een
Methodistisch predikant bij de
opening van een Ford-fabriek in
Atlanta voorgegaan in gebed.
Hierbij waren Henri Ford II en
vele vooraanstaande personen te
genwoordig. Dit gebed heeft zo
danig opzien gebaard, dat het
afgedrukt is in het vakblad van
de arbeiders, die werkzaam zijn in
tde auto-industrie.'
In dit gebed werd o.a. gezegd:
„O God, Gij zijt de Grote Schep
per, de Meester van alle arbeiders.
Gij hebt ons in Jezus de timmer
man getoond, wiens handen eeuwig
getuigen van.de waarde van de
arbeid. Wij gevoelen TJwe tegen
woordigheid in de opkomst van de
massa's, die, nu ze zich weer be
wust zijn geworden van hun zelf
respect als kinderen Gods, de
ketenen van de slavernij en de
horigheid hebben afgeworpen en
thans de morgenschemering van
een orotere vrijheid tegemoet gaan.
Helpt Gij de arbeiders van alle
landen om schouder aan schouder
te strijden voor gerechtigheid en
vrede. Bewaar hen voor de zonde
van een zelfzuchtig nationalisme.
Geeft Gij aan de vakverenigin
gen die geestelijke waarden, die
hun voortbestaan waarborgen.
Breng allen, hoofd- en hand
arbeiders, tot een wereldomvatten
de broederschap en in nauwe ge
meenschap met U, Die ons allt
\Vader zijt.
'Ier
Naar Nederlandsch-Oost-Indië kan zee
post worden verzonden met het sa.
„Johan de Witt", dat 16 April ajs-,
en met het ms. „Oranje", dat 19 April
a.s. vertrekt.
Naar Curacao en de overige overzeese
gebiedsdelen in de We6t vertrekt 20
April het sa. Breda", dat ook zeepost
meeneemt.
Het verdient aanbeveling, de corres
pondentie twee dagen te voren ter poat
te bezorgen.