ER/C DE NOORMAN-DE STEEN VAN ATLANTIS Nederland vecht weer met het water Giethoorns schoonheid door inpoldering bedreigd Grootste schrikbeeld: tropische hygiëne Moeder moet liét en goed zijn Christus' liefde Samenwerking van gemeenten Dorp is verdeeld in drie kampen r\ Hemdje aan, hemdje uit SCHUDT UW LEVER WAKKER AAIEN en MENSEN VAN NELLE Gebed bij opening Rapport aait Centrum voor StaatiundigeVorming mÊÈÈÈÊk Jpt van For dr fabriek J ZATERDAG 10 APRIL 1948 PAGINA 3 Onrustig, gej a agd H.H. Wijdingen R.flf: SOCIALE GEZONDHEIDSZORG door RICHARD POWELL (Wordt vervolgd) Verzending zeepost Morgen is het de Zondag van de goede Herder. De H. Kerk leest in het Evangelie de wondertere parabel, die Jesus gekozen heeft, om de Parizeen Zijn liefdezending duidelijk te maken. „Ik ben de goede Herder. Ik ken de Mijnen en de Mijnen kennen Mij. Zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken. Ik geef Mijn leven voor'Mijn scha pen. Ik heb ook nog andere schapen, (iie niet uit deze schaapstal zijn. Ook hen meet Ik leiden, en zij zullen luiste ren naar Mijn stem. Dan zal het worden één kudde en één herder." (Jo. 10. 1416). Met deze woorden geeft de goddelijke Heiland klaar te verstaan, dat Hij geko men is, om Zijn Kerk te stichten, waarin Joden en heidenen samen deel zullen hebben aan de vruchten, van Zijn ver lossing. Christus is voor alle mensen ge storven. omdat Hij wil, dat alle mensen zalig worden. Met een gelijke liefde heeft Hij ons allen bemind en nog steeds staat Hij met dezelfde, oneindige liefde voor ieder klaar om hem de „weg, de waarheid en het leven" te zijn. Van Gods ziïde ontbreekt niets aan onze kansen, ons einddoel te bereiken, zoals Hij dat wenst. Het gaat gr maar om. of wij die kans gebruiken. Onze vrije wil is een gevaarlijk speeltuig in zwakke of eigen wijze handen. Maar al te licht laten wij God alleen staan met Zijn genadegaven en keren Hem de rug toe. Wij blijven doof voor de ontelbare waarschuwingen, die Zijn genade ons schenkt; de verma ningen van ons geweten, het goede voorbeeld van echt trouwe Christenen, de gebeurtenissen in onze eigen kleine kring en de verontrustende wereldsituatie. Al deze dingen en nog zoveel meer zijn de klop van de goede Herder op de deur van ons hart. Luisteren wij? Maken wij ons een ogenblik los uit onze oppervlak kige levenswijze, om al is het maar even eens een ernstige gedachte te wijden aan de dingen, die onvermijdelijk komen zullen na dit korte leven op aarde? Want die hebben toch te bepalen, althans voor ieder redelijk en verstandig mens, hoe wij ons hier gedragen moeten. Het Christendom is in de grond niets anders dan echte werkelijkheidszin, toe gepast op wereld en eeuwigheid. Wij zijn op aarde, om God te dienen etl daardoor in de hemel te komen. Om ons dit te leren, heeft Christus Zijn leven gegeven. Zo belangrijk vond Hij het. En nog steeds gaat Hij als de goede Herder rond, om verdoolde schaapjes terug te voeren naar de veilige stal. Zegt ons dat alles dan niets? Zijn wij werkelijk zo ongevoelig voor deze echte, ware, belangeloze liefde, die toch alléén maar ons welzijn op het oog heeft? Ons werkelijke welzijn! God kijkt verder dan vandaag of morgen. Ieder mens heeft «n onsterfelijke ziel, die eeuwig zal blij- ▼en bestaan. En dat is het ware leven. Om dat gelukkig te doen zijn, moeten wil onze proeftijd op aarde doorbrengen, zoals Hij dat voorgeschreven heeft, Die eenmaal, geheel alleen, onze Rechter zal zijn. Een strenge, maar ook strikt recht vaardige Rechter. Nu is Hij nog de lief devolle Helper, de goede Herder, dfe met eindeloos geduld ons tracht over te ha len, toch verstandig te zijn en in ons eigen Voordeel de enig-goede keuze te doen. Dén zal Zijn oordeel onverbiddelijk zijn. Echte liefde kan nooit ongestraft veronacht zaamd worden. En niemand heeft ooit groter liefde voor ons gehad dan Hij, Die Zijn leven voor ons gaf. Na de Paasvreugde nog in óns na klinkt, en de rijkdom van onze ver lossing ons hart met goddelijke gaven heeft vervuld, mogen wij ons wel eens eerlijk afvragen of wij werkelijk waardering hebben voor de oneindige liefde van God. Of wij, zelfs al behoedt Zijn genade ons voor een ernstige val, ook inderdaad de kansen gebruiken, die God ons geeft, om uit ons leven dat te maken, wat Jesus van ons verwacht. „Ik ken de Mijnen en de Mijnen kennen Mij, zoals Ik de Vader ken en de Vader mij." Zo sprak de goede Herder. Doch jammer genoeg is de werkelijkheid zo heel an ders. Wat Christus daar zegt, zo moest het zijn. Maar wie kent Christus, zoals Hij de Vader kent? Door de heiligma- kende genade zijn wij vergoddelijkt. De H. Drievuldigheid woont in Iedere ziel ln staat van genade. Doch wat brengen wij terecht van deze innige liefdeverbonden heid, die Christus zo tekenend heeft aangeduid in Zijn vergelijkingen over de eenheid van hoofd en ledematen, van wijnstok en ranken, van de éne kudde, die de herder volgt? God geeft ons kansen genoeg om uit te bloeien tot ware heiligheid. Het leven gaat echter verder en ons uitgroeien haar God/onze innerlijke vervolmaking blijft een vrome wens, die nooit tot rijp heid komt. Of een mogelijkheid, waar aan wij achteloos voorbij gaan. Paus Leo de Grote riep eens in een vurige toe spraak uit: Christenen, als gij toch eens de onmetelijke rijkdom kende, die God u geschonken heeft, wat zou uw leven met ^én slag anders worden. Onze grote fout ts een onverantwoordelijk gebrek aan belangstelling, een onbegrijpelijke onver- ®chilligheid voor onze "hoogste belangen, ^n schrijnend en tjeschamend tekort aan begrip voor ware liefde. Geve God, dat het niet te laat is, Wanneer wij eindelijk tot het inzicht komen van de allesbeheersende werke. hjkheid van Gods eisen en rechten, ^ant zoals de vreugde over een welbe •teed en God welgevallig leven eindeloos 141 zijn, zo zal ook de vertwijfeling over verspeelde, overvloedig aangeboden ®*ösen zonder einde zijn. L. De commissie van Eik, ingesteld door het Centrum voor Staatkundige Vor ming met de opdracht, het Centrum van advies te dienen inzake het vraagstuk van de samenwerking der gemeenten en de al of niet wenselijk heid van een wijziging der wettelijke regeling, heeft haar rapport uitge bracht. De commissie komt tot de gevolgtrek king, dat vrijwel steeds de gemeenten eikaars hulp en bijstand behoeven. Deze behoefte doet geen afbreuk aan de ge meentelijke zelfstandigheid en zelf werkzaamheid. In tal wan gevallen blijkt, dat de z.g. miniatuurgemeenten en sommige kleine re gemeenten ook mét de hulpvaardig heid van zustergemeenten niet in staat zijn de zozeer in omvang toegenomen gemeentelijke taak te verzorgen, zodat alsdan niet van aan gestelde eisen be antwoordende locale gemeenschappen kan worden gesproken. In deze gevallen dient opheffing, ook van de juridische zelfstandigheid, aan de orde te worden gesteld. Ten aanzien van de grote stad en haar omgeving wordt betoogd, dat op heffing van kransgemeenten en voe ging bij de nabuurstad slechts als ul- timum remedium mag worden gehan teerd. Zodra echter vaststaat, dat de buur gemeenten met de grote stad vrijwel één geheel uitmaken en in de randgemeen ten van een zelfstandig gemeentelijk leven kwalijk langer kan worden ge sproken, is het tijdstip aangebroken om het gebied, hetwelk in feite tot een een heid is vergroeid, ook staatsrechtelijk tot een eenheid te stempelen. Zolang dit niet vaststaat, moet door samenwerking, ..eventueel binnen een district als bedoeld door de Ministeriële Commissie-Koelma, op basis van vrij willigheid, het hoofd worden geboden aan de bijzondere noden van de min of meer vergroeide gemeenten. Overigens dient het „district" niet te Mijnhardt's Zenuwtabletten sterken en kalmeren Uw zenuwen. worden beperkt tot deze gebieden, maar dient het toepassing te vinden overal waar de bundeling van belangen van bepaalde gemeenten belangrijk moet worden geacht. Naar de mening van de commissie is voor het beperkt Nederlands grond gebied geen nut gelegen in nieuwe gebiedscorporaties als zelfstandige bestuurslichamen. Wel zal naast de samenwerking als bovenbedoeld, door vorming van doelschappen, zomede door openstelling van intercorporale samenwerking kunnen worden be reikt, dat zelfstandige gemeenten het hoofd kunnen blijven bieden aan de wel zeer in omvang toenemende en wenselijk gebleken locale voorzienin gen. Z.H. Exc. Mgr. W. Mutsaerts, Bisschop van 's-Hertogenbosch, zal Zondag 18 April a.s. in de kapel van de paters Assumptionisten te Bergeijk de volgen de H.H. Wijdingen toedienen: mindere orden aan de eerw. fraters P. v. d. Broek, A. de Vocht, J. Coppens en J. van Hersel van de missionarissen van Scheut-Sparrendaal. H. Subdiaconaat aan de eerw. fraters Ign. Weys, E. Blanke, C. v. d. Kamer, E. Smeets, E. Gerards, G. Deudekom, E. v. Montfoort, B. Berkers, R. Wildenborg, V. Luyben van de Assumptionisten en aan de eerw. fraters H. Bardoul, G. Erkens, B. Rikken, H. Roothhus, G. Rooyakkers, Th. Steeman, G. van Schie van de mis sionarissen van Scheut-Sparrendaal. H. Diaconaat aan de eerw. frater D. Peters van de Assumptionisten. H. Priesterschap aan de eerw. fraters A. Daalhuisen, E. Butter, F. Heijnis, A. Wiss, E. van der Stappen, I. van der Linden, N. Royackers W. Kotte, L. Copray, Ch. Schokker van de Assump tionisten. Vanmiddag om 12.30 hebben de mi nisters van Justitie van Nederland, België en Luxemburg te Brussel een protocol getekend betreffende de .instel ling van een commissie tot unificatie van het recht' in de drie landen. De daarna aangevangen besprekingen over enkele punten uit het internationale privaatrecht zullen Zondag voortduren. 66. Het werd nacht en toen de volgende morgen de zon boven de horizon ver- scheenlagen de twee vluchtelingen nog in dezelfde houding in diepe slaap.... In de struiken ritselde het, een donkere schim sloop behoedzaam naaerby en even later kwam een kleine man met gerimpeld gezicht en een lange spriete- rige baard uit het groen te voorschijn.... Als wapen droeg hij een knots. Aan dachtig bestudeerde het mannetje de twee op de grond liggende gedaanten; zyn ogen namen de grond op, zagen het spoor dat uit het moeras kwam en met een begrijpend geluidje knikte de' dwerg. Aan de kleding der jonge vrouw zag hy, dat het mensen waren uit de grote stenen stad.... Voorzichtig naderde hij en toen met zijn knots op de grond.... Eric ontwaakte het eerst uit zijn verfoving en zag het kereltie niet zijn vriendelijk gezicht voor zicli staan. Met kreun sloot hij zijn ogen, overtuigd dat Ml nog droomde! Maar ogenblik hoorde hij een krassende stem iets zeggen tn de taal van Atla-nUs en* zijn ogen opnieuw opslaande keek hij weer in het bolle gezicht van de dwerg. Er is dus van verbeelding geen sprake en hi] vroeg zich af, wat er nu weer z u gaan gebeuren! Fin verband met de plannen tot droog. I legging van de plassen ten Oosten van Giethoorn bracht minister Gielen een bezoek aan het droog te leggen gebied natuurlijk in èen punter Prins Karei, regent van België, is tijdens zijn bezoek aan Amerika op het Witte Huis ontvangen door president Truman. (Van een onzer speciale verslaggevers Het is een moeilijk probleem, de in poldering van Giethoorn, en wel daarom des te moeilijker, omdat onder de zakelijke argumenten, die van beide zijden worden aangevoerd, zich argumenten mengen van hart en gevoel. Telken jare tfézoeken honderdduizend vreemdelingen het dorp. Het geniet be kendheid tot ver over de grenzen. En al die vreemdelingen kennen Giethoorn slechts van één zijde, de zijde van het Vreemdelingenverkeer. En uit die ge zichtshoek betogen zij ook. Dat een zo 'uniek stuk landschapsschoon in ons land niet verloren mag gaan, zeggen zij, dat het nooit verantwoord kan zijn na tuurlijke schoonheid geweld aan te doen ter wille van agrarische vooruitgang. Zii weten echter niet, aldus burge meester J. Voeteling. die wij over het probleem spraken, dat het overgrote deel van Giethoorns bevolking niet leeft van dat vreemdelingenverkeer, maar van de veeteelt. Zij weten niet dat deze zo hevig gefrequenteerde gemeente zwaar noodlijdend is en zij weten met, dat schier alle bewoners vaak kilometers varen van hun totaal versnipperde landen af wonen. Dat zij daardoor niet rauoneel kunnen werken en dat, wat voor iedere vreemdeling de bekoring van het dorp is. voor zijn bewoners langzaam maar zeker hun economische ondergang dreigt te worden. Daarom dan ook, dat nu een jaar ge leden ongeveer de gemeenteraad, met toestemrinng van de provincie, een com missie benoemde om een sociaal-econo misch rapport uit te brengen over Giet hoorn. Een rapport, waarin moetworden vastgelegd, ten eerste of de huidige toe stand bestendigd kan worden, ten tweede, of wanneer dit met t geval is tot, inpoldering, ruilverkaveling en ontginning moet worden overgegaan en ten derde, of misschien een vorm ge vonden kan worden waarin zowel het (Van onze speciale verslaggever) Het grootste schrikbeeld, dat öns tij dens de reis met het troepenschip naar Indië door een keur van des kundige voorlichters voor ogen is geroe pen, heet tropische hygiëne. Het begon al aan boord, toen de hygiënist officieel deed weten, 'dat het noodzakelijk was te wassen: 3 X P» dag bovenlichaam en handen. 2 X P® week haar en hoofdhuid, 'l X I*1" week het gehele lichaam en 1 X P® week alle lijfgoe deren. Daarbij werd ons nauwkeurig voorgerekend, dat wij per wassing van bovenlichaam en handen 2 gram zou- telon moesten gebruiken, dat is 6 gram per dag of ten hoogste 200 gram per overtocht. Voor de wassing van haar en hoofdhuid werd ons 12 y2 gram Signoro of zoutwatershampo per keer berekend ofwel 100 gram per over tocht; dezelfde hoeveelheid voo.- de was sing van het lichaam, dus 50 gram per overtocht. En voor de laatste categorie, die der lijfgoederen, per kg. droog was goed 15 liter wasvloeistof of sealon, het geen uitmaakt 750 gram per overtocht. Briefweger en litermaat werden ons nochtans niet verschaft. Voor Indië zelf blijkt deze wassings frequentie nog beduidend hoger t^ lig gen. Als rechtgeaard zoon van een volk, dat vanouds meer zindelijkheid betracht op zijn stoep dan op het lijf, ziin wij verbijsterd. Dat wordt een wassen en verschonen zonder einde, hemdje aan en hemdje uit. En dat alles op poene van louter pestilentie. Wü zijn van nature zo wasserig niet, maar het spook van typhus, dysenterie en cholera zal ons keer op keer in de mandikamer Jagen. Wij moeten onze vingernagels rond, de nagels onzer tenen iiiiiininiiiiiiniiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiini"""»11111111111111111 recht knippen. Al onze aandacht die nen wij te wijden aan een gestadige reiniging van de jaskraag en deze re gelmatig met water en zeep te wassen indien onze nek vrij wil blijven van steenpuisten en zweren. Nauwe sokken geven voetkramp en kunnen 1 iden tot ernstige bezwaren. Als Hercules de giftige mantel dienen wij onze kleren te duchten in minder dan geen tijd doordrenkt van zweet, vuil en afval stoffen, een haard van bacteriën, die de huid kunnen prikkelen en infecteren. Dit laatste schijnt ons het grootste probleem, daar ons het volgende werd voorgerekend: verliest men bij een mars van 25 km. op een Hollandse zomerdag ongeveer één liter water in de vorm van zweet, in de tropen bedraagt dit ook zonder enige inspanning ten minste 7 tot 8 liter per dag. Dit transpireren is eerste plicht, wil men enigszins fit blij ven. B\j deze exorbitante vochtafschei- ding verliest het* lichaam zoveel zout. dat" men dit dagelijks in bepaalde hoe veelheden tabletvormig tot zich moet nemen, teneinde het plichtmatig weer kwijt te raken. Transpireren wij dus naar behoren, dan zijn wij een soort wandelende zoutbron, functionneert het minder goed, dan bedreigt ons het einde van de vrouw van Lot. Malaria, diarrhee, denguekoorts, mijn- wormziekte liggen als zoveel voetangels en klemmen op onze weg. En slagen wij er in die te ontwijken, dan kunnen wij te kust en te keur gaan bij vléktyphus, hondsdolheid, pokken en pest. En let wel, zo zelde men ons, dagelijks heeft men mensen om zich heen. waarvan vele dragers van deze ziekten zijn. Blijkbaar dus de gewoonste zaak van de wereld. Meer nog dan de mensen belagen ons echter allerlei dieren. Vlooien, luizen, muggen, vliegen, muskieten, slangen, schorpioenen, kortom alles wat springt, kruipt, vliegt en zoeijit is onvoorwaar delijk onze doodsvijand. In een wolk van DD.T zullen wij Indië moeten be reizen en in het avondlijk uur ons als imkers verhullen, willen wij zonder ri sico zijn. Krabben mogen wij onszelf on der geen omstandigheid! Natuurlijk be staan overal prompte remedies tegen, maar het is lastig dit alles te onthou den Wij weten nog slechts dit: worden wij 'al wandelende door een schorpioen gebeten dan dienen wij onszelf onver wijld èen Prisnitzverband met 3 boorzuur of koude omslagen aan te leg gen. Verschalkt ons een slang, dan is het zaak een knevelverband te leggen, een kruissnee over de beet te maken en enige kristallen kaliumpermanganaat in de wond te wrijven. Om na dit alles nog te zwijgen van de tropische hygiëne op het toilet, hetgeen deze alleszins menselijke situatie haast even penibel maakt, als op een Volen- dammer botter. En nu kan het honderd maal wezen, dat dr. Van Mook het ook zo doet, wij weigeren nadrukkelijk te tjèbokken ook al bedreigen ons alle ziekten ter wereld; zij die in Indië. ge weest zijn zullen er misschien om la chen, maar in elk geval de totok begrij pen. Is het tenslotte wonder, dat wij in het vooruitzicht van dit alles ietwat zorglijk en bezwaard te Tandjong Priok van boord gaan? eerste als het tweede kan worden ge realiseerd. Een compromis dus. dat allen zou moeten bevredigen. Daarin zit een vermaarde landschapkundige prof. dr. Bijhouwer, een landbouwkundige ir. Luteyn, een waterbouwkundige ir. v. d. Steur en tenslotte het Economisch Tech nologisch Instituut voor de provincie Overijssel. Tegelijk met haar arbeid en opdracht van de gemeente is ook het Rijk. in de vorm van het Nat. planbureau, aan het werk getrokken en zo rappor teert en studeert men van twee zijden. Autoriteiten brengen "een bezoek en verwacht mag worden, dat in ieder geval dit jaar de sociaal-economische studiecommissie haar conclusies be kend zal maken. Dan zal de strijd be ginnen. Voor of tegen. Nederland houdt de adem in. Want laat ons maar eerlijk zijn. Giethoorn is ons dierbaar. De stilte van de Boven wijde en de tochten met daarboven de hoge houten bruggetjes, wie ze ooit be zocht, zal ze niet vergeten. Dit is een wonderschoon dorp en als men spreekt met de voorzitter van de plaatselijke V.V.V., de heer Broer, die Giethoorn een parel, een kostbaar kleinood noemt, een kostbaar horloge door een groot vader aan ziin kinderen achtergelaten en dat men niet mag wegdoen, dan zun wij het daar in ons hart mee eens. ral wij zouden, zoals weleer onze collega s bij de droogmaking van de Zuiderzee, willen protesteren tegen de droogleg ging van Giethoorn. Protesteren, omdat we geen afstand willen doen van de punters en de trage vaart door het groene dorp, omdat we niet het moeras willen missen, het moe ras met de bloeiende gagel, de fuut en de kiekendief. Men mag ons dit rust oord, dit kleine plekje tussen Beulak ker- en Belterwijde niet ontnemen. Een jagend Nederland heeft dat nodig om op èen stille zomermiddag weer wat tot rust te komen in de wijdte. Maar aan de andere kantMen spreekt hier de boeren wier landerijen dwaas versnip perd liggen en men verneemt van het gebied ten Westen van de provinciale weg. dat wel werd ontgonnen en dat nu bruikbaar bliikt voor alle soorten van agrarische cultuur, waar de boeren verdienen, welvarenZo draait men in een kringetje rond en de burgemees ter, die in het dorp wordtbeschouwd als een voorstander van ontginning, doen die zelf zegt te hopen op een compromis, verklaart ons ziin standnunt: ik Kan het verkeerd hebben, maar ik wil met, dat 't nageslacht over mij zal oordelen als over een burgemeester, die geen oog had voor de toekomst en zich schikte naar de omstandigheden. Ik ben hier negentien jaar, ik heb heel de ontwik kelingsgang met grote belangstelling gevolgd. Nu ga ik een positieve weg en liever wil ik zo een verkeerde weg be wandelen dan in het geheel geen. Tegenover hem met zijn gematigde ontginningsplan, gesteund door velen, naar het ons voorkwam, staat de Gie- terse' kunstkring, de schilders van de Gieterse school. Zij vechten voor het to tale behoud van Giethoorn, voor het on geschonden voortbestaan van Noord en Zuid. Dit is een reservaat, zeggen zij, en als daardoor, door het behoud daar van, iemand schade lijdt, is het de taak van de overheid door subsidies te steu nen, want Giethoorn, trekpleister van V - en o zult morgens weer kiplekker uit bed springen* Elke dag moei uw lever een liter gal In uw Ingewanden doen stromen, anders ver teer! uw voedsel niet, hel bederft U raakt verstopt wordt humeurig en loom. Neem de plantaardige CARTER'S LEVERPILLETJES om die liter gal op te wekken en uw spijs vertering en stoelgang op natuurlijke wijze te regelen. moet Giet- ons vreemdelingenverkeer, hoorn blijven. Zo liggen in het dorp de kampen. En hoe verder in ons land de mecha nisatie zal voortschrijden, hoe verder de boeren van Giethoorn achterop zullen raken, maar ook hoe meer Nederland waarschijnlijk een oord als dit van node heeft. Voor de leek, voor de verslag gever van buiten, is er dan ook geen oplossing. Zo veel mensen, zo veel zin nen. De deskundigen zullen het straks moeten beslissen. Maar als hun beslissing zou inhouden dat een com promis niet wel mogelijk is, dat heel Giethoorn moet worden drooggelegd...' Wü staan boven op zo'n' houten brug getje. Onder ons trekt een langzame punter met drie, vier kinderen. Hun stemmen, het lichte groen der bottende bomen, de kalmte van dit dorp, dat men zo ten onrechte het Venetië van het Noorden noemt, waarmee het niets dan het water gemeen heeft.... Het zou alle maal moeten verdwünen, verdwUnen voor de draglines, voor de welvaart van ralelende machines en daverende trac toren. Voor de eenvormigheid van mo derne boerenhuizen Ach, laat er die oplossing zun voor ge deeltelijke ontginning. Een vlucht in tuinbouw en fruitcultuur, waarover men hier spreekt. En anders, red Giethoorn In de loop der tijden zijn er vele moe ders geweest, die juist door de liefde vdor haar kinderen deze ,,te lief" verzorgd hebben en ben daardoor heb ben geschaad in hun gezondheid. Helaas is het zelfs zo, dat in vele van derge lijke gevallen de kinderen gestorven zijn. Waren er vroeger misschien duizenden van die gevallen, thans zijn ze gelukkig tot tientallen te herleiden. Het zijn moeders, die uit domheid, of eigenwijs heid, veelal omdat ze naar verkeerde raad luisteren, hun kinderen op de ver keerde wijze verzorgen met ondoelmatig voedsel, met ondoelmatige kleding en dekking, door te grote voorzichtigheid en angstigheid, door verwennerij en vertroeteling. Die moeders zijn gevaar lijk voor de zuigelingen en kleuters. Ze zeggen wel eens, dat de mens een stomdier is, en als dier is de mens inderdaad veel dommer dan een aap of een koe. Vooral de dieren in het wild weten door hun instinct, hoe ze hun jongen moeten behandelen, al moeten we niet uit het oog verliezen, dat. de sterfte van jonge dieren in het wild geweldig groot is. Maar ln principe weet een konijn of een poes war de jongen behoeven: ze volgen hun instinct en dat is zelden mis. Bij de mensen bestaat dat instinct nog wel. maar de stem er van wordt overstemd door het verstand of wat sommigen er voor houden. De mens gaat in dergelijke gevallen redeneren en dan redeneert hij (of in dit geval zij) liefst over dingen, waar hü niets van weet. Ze luisteren naar raad van mensen, die er evenmin iets van weten, en als het dan mis loopt, noemt men dat een tragedie. Het is een tragedie, en een heel erge, maar het treurigste is, dat de tragedie te voorkomen ware geweest als Als de moeder, bij gebrek aan instinct, geluisterd had, tijdig, naar mensen, die uit ervaring weten hoe het moet. r 23) En toch kon ik niet begrijpen, waar om hij die sporen vin een worste ling in het leven had geroepen. Had hi), om wat voor reden ook, Georgia's bun galow willen doorzoeken en was ik hem daarbij in de weg geweest, dan had hij me eenvoudig weg neer kunnen slaan. Wilde hij, dat Georgia me buiten kennis zou aantreffen, dan was de klap in mijn nek voldoende. Zonder mijn hoofd te verroeren, draai de ik mijn ogen zover mogelijk naar rechts. Naast mijn stoel stond het ta feltje, waarop ik mijn glas gezet had en de fies bourbon en de zware karaf. Alle drie waren verdwenen. De fles en het glas lagen in gruzelementen op de grond, maar van de karaf bespeurde ik niets. Het glas was trouwens te dik om bi) da eerste de beste val te breken. Schuins achter het bijzettafeltje, bijna binnen het bereik van mijn arm, stond een boe kentafeltje tegen de muur. Er lagen boe ken op en er stond een telefoon. Ik liet mijn blik langs de muur gaan en zag het halletje en de voordeur en de don kere deuropening, die naar de eetkamer voerde. In de eetkamer kon Ik nog juist de uiterste rand van een plasje water zien glinsteren. Na even getuurd te hebben, zag ik hoe het wateroppervlak zich re gelmatig rimpelde onder traag neerval lende droppels. Ik kon er geen verklaring voor vinden, maar het scheen ook niet van veel belang. Töt dusverre had ik genoeg vragen ver zameld om er een lijst van aan te leg gen, doch lk wist geen enkel antwoord. Behalve dan een algemeen antwoord, dat op alle vragen tegelijk sloeg, namelijk, dat ik opnieuw als lamme goedzak ge bruikt werd. Ik diende gevonden te wor den, dronken en bedwelmd, omringd door de sporen van een gevecht. Mis schien hing Chuck nog wel hier of daar rond, in afwachting om ten tweede male zich een heldenrol toe te eigenen. Eén feit paste niet in die theorie ik scheen geen blauw oog, of een bloedneus, of een gezwollen kaak te hebben. Ik voelde al leen maar een dof geklop in mijn nek en dat was aan de buitenkant niet zicht baar. Chuck had zich zoveel moeite ge troost in het overhoop halen van de ka mer, dat het mijn verbazing wekte, dat hij mü ook niet een beetje toegetakeld had. Ik kon 'me niet voorstellen, dat hem dat tegen de borst gestuit zou hebben. Niettemin lag lk hier in deze stoel uit gestrekt als een overwinnaar. Wie weet, moest ik die indruk ook wel wekken. In dien dat het geval was. dan kon slechts één partij de verliezende zijn Georgia. Het verwarrende was, dat Georgia ner gens te bekennen was. Voorzover ik de kamer rondgekeken had, kon ik geen slanke gedaante in een gele zeilpantalon en .een gescheurde blouse ontdekken. Een andere gedachte schoot me te binnen en ik kéék opnieuw, mijn hart bonzend in mijn keël, naar het plasje dat even voor bij de drempel van de eetkamer glin sterde. Het druipende geluid, dat op ge zette ogenblikken het oppervlak rimpel de, duurde voort, doch emt langer wor dende tussenpozen. Ik twijfelde er niet aan, dat het water was. Bloed was dik ker en glansde doffer. Ik zou er heel wat voor over hebben gehad, op dat ogenblik een helder overzicht van het tafereel te kunnen krijgen. Indien^ Georgia ergens in mijn nabijheid lag, dan diende ik snel te handelen. Bevond Chuck zich in de buurt, dan kon de geringste hande ling daarentegen zelfmoord betekenen. Van één ding was ik zeker: het feit, dat ik mijn bewustzijn had herwonnen, klop te niet met de opzet. Als ik werkelijk zo dronken was geweest als ik voorgegeven had, dan had ik, nadat de klap in mijn nek was uitgewerkt, mijn roes moeten blijven uitslapen. Buiten kwaakten de kikvorsen en gor gelde het water in regenpijpen en dak goten. Een van de vele druipende ge luiden klonk scherper dan de overige. Het werd luider en luider. Het wés geen geluid van druipend water. Het waren een paar hoge hakjes die op het trottoir klikten. Ik begon te beseffen op wat voor ogenblik ik bij kenns was gekomen. Ik wi£t wat er gebeurd was met de zware karaf, die op het tafeltje had gestaan de karaf waarop ongetmijfeld een keu rig stel vingerafdrukken van mij stond. Ik wist waardoor het trage druipen ln de donkere eetkamer veroorzaakt werd. Ik wist van wie de hakjes waren die met vlugge stappen snaderden. Het was Geor gia, die het tuinpad op kwam. Misschien was het wel mün plicht ge weest, op te springen uit mijn stoel, met spieren gespannen als kabeltouwen, ten einde Georgia te redden van hetgeen ln de eetkamer op haar loerde. Had ik dat gedaan, dan zouden mijn spieren na tuurlijk „floep" leeggelopen zijn als een paar luchtbanden. Ik besloot ze de kans daartoe niet te geven. Ik had niet de minste lust mijn rol van ongevaarlijke dronkaard te verwisselen voor die van een snuggere bemoeial. Ik deed beter daarmee te wachten totdat ik bewijzen in handen had. In plaats dus van iets held haftigs te ondernemen, slaakte ik een luide, kreunende zucht, rees overeind en wankelde naar de telefoon op het boe- kentafetje. Ik greep de hoorn en kraalde in de microfoon: „Geef me de kellner, asje blief!" Een ogenblik lang heerste er een kille stilte. Het geklik van de hakken op de stenen verstomde. Een wit gezicht drukte zich tegen de ruitjes in de deur. Nieuwe droppels riepen nieuw# rimpelingen op in de plas op de grond. De vingers van mijn rechterhand sloten zich om een zwaar boek. Indien ik de geringste be weging in de donkere eetkamer waar nam, zou ik snel en hard moeten ^gooien. De voordeur draalde open en Georgia trad binnen. Ik riep haar toe: „Kom 'es hier, zeg 'es dat ik de kellner hebben moet. Ze willen nie-naar me luisteren!" Terwijl ik sprak, zette ik me schrap om het boek te gooien. Over het plasje wa ter trilden één voor één de rimpelingen. En nu bedoel ik niet de ervaring van een wijze schoonmama, die, hoe dan ook, vier kinderen heeft groot gebracht, maar ervaring over duizenden en tien duizenden gezonde, fleurige kinderen. Die ervaring hebben de medici en ver pleegsters allemaal te zamen; ze is neergelegd in tijdschriften en boeken en ze wordt gratis ter beschikking ge steld aan elke vrouw, die een moeder- cursus wil volgen. Als een vrouw zeker wil zijn, dat ze de gezondheid van haar kinderen niet zal schaden uit „lievigheid", als ze zeker wil zijn, dat ze haar kinderen de best denkbare kans zal geven dan volge ze een moedercursus van het Wit-Gele Kruis. Dan is ze niet alleen een lieve moeder, maar ook een goede moeder. Lief én goed: zo moet ze zijn. Volgens een bericht in de „Chris tian Century" is onlangs een Methodistisch predikant bij de opening van een Ford-fabriek in Atlanta voorgegaan in gebed. Hierbij waren Henri Ford II en vele vooraanstaande personen te genwoordig. Dit gebed heeft zo danig opzien gebaard, dat het afgedrukt is in het vakblad van de arbeiders, die werkzaam zijn in tde auto-industrie.' In dit gebed werd o.a. gezegd: „O God, Gij zijt de Grote Schep per, de Meester van alle arbeiders. Gij hebt ons in Jezus de timmer man getoond, wiens handen eeuwig getuigen van.de waarde van de arbeid. Wij gevoelen TJwe tegen woordigheid in de opkomst van de massa's, die, nu ze zich weer be wust zijn geworden van hun zelf respect als kinderen Gods, de ketenen van de slavernij en de horigheid hebben afgeworpen en thans de morgenschemering van een orotere vrijheid tegemoet gaan. Helpt Gij de arbeiders van alle landen om schouder aan schouder te strijden voor gerechtigheid en vrede. Bewaar hen voor de zonde van een zelfzuchtig nationalisme. Geeft Gij aan de vakverenigin gen die geestelijke waarden, die hun voortbestaan waarborgen. Breng allen, hoofd- en hand arbeiders, tot een wereldomvatten de broederschap en in nauwe ge meenschap met U, Die ons allt \Vader zijt. 'Ier Naar Nederlandsch-Oost-Indië kan zee post worden verzonden met het sa. „Johan de Witt", dat 16 April ajs-, en met het ms. „Oranje", dat 19 April a.s. vertrekt. Naar Curacao en de overige overzeese gebiedsdelen in de We6t vertrekt 20 April het sa. Breda", dat ook zeepost meeneemt. Het verdient aanbeveling, de corres pondentie twee dagen te voren ter poat te bezorgen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1948 | | pagina 3