De les der geschiedenis ER/C DE NOORMAN-DE STEEN VAN ATLANTIS I Toen Hageveld het rustieke Voorhout verliet KANSEN VAN Dr. BEEL STAAN NIET ZO ROOSKLEURIG t Mensen op reis OP EIGEN BENEN De Haagse conferentie Herinnering aan dankbaar afscheid Consequenties van Romme's uitleg van de opdracht aan de formateur Nog geen ongerustheid over de oogst al Veel ziektegevallen T.B.C. Politieke wichelaars ontdaan en ongerust T* A 2 ZATERDAG 17 JULI 1948 PAGINA 3 i en h.h. Duitse problemen op de agenda Last van zenuwen? wm*. Conferentie Bandoeng neemt resolutie aan Inhoud nog niet bekend Droog zonnig weer gewenst Nieuwe Gouverneurs vertrokken Dr. Huender over Suriname Jacht op verse haring is begonnen Overeenstemming in schoolmeubelindustrie MABEL BARNES GRUNDY Vertaald doors E CRIESE - K. DE VRIES eidse* 7.30, ior de ig ett lames songr, iongr- 30 rs. f 7 d. H.B. u 12—17 congt ïongr. 30 u.; ïeuwe 4 6.30, 2 u.; eisjeS ïsdag: innen .30 u. ame), 10.30 aiecb' -dam- 7.30, lof 7 con- iies 45 U. jiech- ndag; doog- fam. 7 u.; Bdag: 14— 'ater- ndag: gmis) 30 u. ij dag: -7 en (Paul 6.30, 7 U. eisjeS *1 5— mdag ;n H 8 u- 8 U- :hten men- ïoog* oens- lof 3 en GEN 7, 8, Dins- ;hten gnes- farrt. kaar sen. rdag; r"dag; u. ede)- 5 en Dngr- :o U- den- 30, 9 idag: ai H- oog- 0 U- Zon- 10.30 -7.30 i de nen- ordt de kre- cerk ■ke» grus- i de het iraf' Het Christendom is bij uitnemend heid de godsdienst der liefde. In tegenstelling met het Oude Tes tament, waarin Jahwe de Joden Zijn liefdevolle bedoelingen vaak moest op dringen en hen met strengheid en ge voelige straffen in het juiste spoor houden, heeft Christus ons in het Nieu we Testament God leren zien als een bezorgde Vader, tot Wie Zijn kinderen In het volste vertrouwen te allen tijde hun toevlucht %kunnen en moeten ne men. Het moest nu eigenlijk voor de hand liggen, dat in deze allergunstigste omstandigheden de mens in grote dank baarheid zijn persoonlijke «verhouding met God tot het uiterste zou uitbuiten. Wij moesten allen heiligen zijn! Omdat dit onze roeping is, omdat God daarom is mens geworden en voor ons gestor- Ven. Omdat dit alleen de enige, nor male levenshouding kan zijn. Maar wij hebben alle verhoudingen ondersteboven gekeerd. Het einddoel van ons leven, cTe eigenlijke bestemming van heel ons bestaan krijgt niet die aandacht, welke het noodzakelijk verdient. Hoogstens houden wij er, op door gewoonte en sleur vaststaande tijden, min of meer mechanisch rekening mee, omdat zo. te doen nu eenmaal gebruikelijk is, en wij dit met goed fatsoen niet achterwege kunnen laten. Maar die grote waarheid heeft geen vat meer op ons. Zij grijpt ons niet aan met overweldigende kracht, gij staat ons niet blijvend voor de geest als de enige, redelijke norm voor al onze gedragingen. God en Zijn dwin gende eisen zijn goed voor een ogen blikje vrije tijd, die wij Hem schenken door onze lichamelijke aanwezigheid in de kerk, terwijl onze gedachten el ders zijn en ons hart vol is van din gen, die met eerbied en plicht jegens Rem onverenigbaar zijn. Onder deze omstandigheden is het dan ook volko men onmogelijk de heiligmakende in vloed en steun van Gods genade in ons Op te nemen, omdat er van ons geen medewerking uitgaat. Daarnaast maken wij de geschapen, aardse dingen, die volgens Gods bedoe ling alléén maar fn i d d e 1 e n mogen aijn tot het bereiken van onze bestem ming, tot het uitsluitende doel van °ns leven. Alléén daarvoor hebben wij belangstelling; al onze zorgen en al ons °VerIeg besteden wij daaraan en zij ne- Vien ons zozeer in beslag, dat de eeu wige dingen van God geheel op de ach tergrond raken. Dit is een volkomen #hkeren van cte zin van ons leven. miskennen, een tegenwer ken van Gods plannen met ons. Een tekort-schieten in de vervulling van °nze plichten jegens de Schepper van bet heelal. Én al is het dan waar, dat Uod in wezen liefde is, dat zijn barm hartigheid met ons geen grenzen kent, toch is hot evenzeer waar, dat Hij on eindig rechtvaardig is en alléén Rechter °x'er fcttciidhu eh deden. Daarom is het om dit eens op menselijke wijze uit te drukkenheel- goed denkbaar, dat Op een gegeven ogenblik Zijn geduld met ons uitgeput raakt. En dan spreekt Dog slechts Zijn strikte rechtvaardig heid. Er ligt trouwens niets onredelijks m de algemeen erkende zegswijze, dat, Vde niet horen wil, moet voelen! God hoeft in zo'n geval heus niet steeds Self onmiddellijk in te grijpen °m ons tot rede te brengen. Evenmin als de rijke vrek zijn verzoek om een sPcciale waarschuwing aan zijn broers fS"? ingewilligd, omdat zij immers Mozes hadden en de profeten (Lc. 16, 1931), evenmin is God verplicht ons nóg eens ®P een aparte en buitengewone wijze op °hze plichten te wijzen, die wij alle kunnen (en moeten) kennen. Evenmin is het nodig, dat Hij tot bijzondere mid delen Zijn toevlucht neemt, wanneer hij °ns wenst te straffen. Het hele wereldbestel is n.l. zo inge licht, dat het rustig en goed function eren ervan afhankelijk is van het juis- te> door God gewilde gebruik, dat de hions daarvan maakt. Gebeurt dit niet, dan bevat de aldus ontstane wanorde n zich alle voorwaarden voor een ge voelige straf. De door God geschapen hatuur gedoogt nu eenmaal geen in beuk op de door Hem gestelde wetten, o^aar de liefde wordt veronachtzaamd, hemen egoïsme, afgunst, haat en nijd h®ar plaats in, met alle gevolgen van d'en. Wie het huwelijk losmaakt van *'h) natuurlijk doel, zal nooit een echt huwelijksgeluk genieten, omdat deze na- hiü] 'hi rinstelling geen verkrachting van de aar wezen verdraagt en zich wreekt op ontwijders door de haar opgedron- Dij' DU' ;ei' eid ,d« >eP ce" te* 1°' Een officiële woordvoerder te Londen deelde Vrijdag mede, dat inderdaad, ge lijk wij reeds eerder berichtten, de Duitse problemen op de agenda van de conferentie der vijf ministers van Bui tenlandse Zaken te Den Haag voor kwamen. Hij zeide ook, dat de V.S. geen waarnemer naar de conferentie zouden zenden, doch wel op de hoogte zouden worden gehouden. Men meent te Londen, dat Bevin, al vorens te vertrekken, geheel zal wor den ingelicht omtrent de Amerikaanse houding jegens de Duitse crisis. Omdat Frankrijk in tegenstelling tot Amerika en in mindere mate ook tot Engeland, afkerig schijnt van drastisch optreden in Berlijn, verwacht men dat de Haagse ontmoeting tussen Bevin en Bidault van grote betekenis zal zijn. Diplomatieke waarnemers achten het waarschijnlijk, dat de medewerking van de Lage Lan den aan de pogingen, de blokkade van Berlijn te breken, door de vijf ministers zal worden besproken. Zoals bekend komt de Britse dele gatie onder leiding van Bevin Zondag- avond om 6.40 uur te Hoek van Hol land aan; minister Spaak, die per auto de reis uit Brussel maakt, wordt in de loop van Zondag op de Belgische am bassade in Den Haag verwacht. Over de aankomst van de Luxemburgse de legatie is nog niets bekend. Minister Bidault heeft meegedeeld, dat hij Za terdag per vliegtuig zal vertrekken. Indertijd is reeds uit het jaarverslag der Vereniging tot Tuberculose-bestrij ding gebleken, dat het sterftecijfer on der de t.b.c.-patiënten zich in dalende lijn beweegt. Het aantal ziektegevallen is echter nog groot. In de eerste drie maanden van dit jaar werden ongeveer 5000 nieuwe gevallen geconstateerd. Om het gevaar te keren wil men de gehele bevolking van Nederland in de komende jaren op tuberculose onderzoeken, voor namelijk door middel van doorlichting. Helaas bestaat er nog altijd een tekort aan stafpersoneel en gediplomeerde krachten in ziekenhuizen en sanatoria. Leerling-verpleegsters zijn in voldoende mate aanwezig. Mijnhardt's Zenuwtabletten helpen U er overheen. v. 150. Met onregelmatig ronkende motoren bewoog het toestel, waarmede Eric, Winonah en Pum-Pum aan de ondergang waren ontsnapt, zich voort. Zij zouden spoedig moeten dalen. Het toestel begon vaart te minderen en al te glijden. Gelukkig doemde de kust van Hualpa reeds op en enkele ogenblikken later daalde de machine. Eric zag geen kans het lage geboomte geheel te ontwijken. Hij en zijn metgezellen konden zich echter in veiligheid brengen vóór de machine met een zware knal ontplofte en geheel verbrandde. Enkele mannen van de kustwachtkwamen op de ontploffing aangelopen. „Wie zijt gij, vrienden?" vroeg een der mannen. Winonah trad naar voren en deelde de kustwacht in korte trekken hun lotgevallen mede. „Geleidt ons naar Keizerin Ishita van Hualpa, zij is mijn zuster." Deze woorden misten hun uitwerking niet. De commandant van de post maakte een diepe buiging en begeleid door enkele grenswachten werd de tocht naar de hoofdstad van Hualpa ondernomen, waar zij legen de avond aankwamen. Onmiddellijk werden Eric, Winonah en de dwerg voor keizer Hualpin en zijn gemalin geleid. De begroeting tussen de beide zusters was hartelijk. Nadat de moede reizigers wat uitgerust, verfrist en ruim van kleding voorzien waren deed Eric zo uitvoerig mogelijk verslag van hun belevenissen en keizer Hualpin luisterde aandachtig. ,J3e Egyptenaar", besloot Eric zijn relaas, „had alle macht, want hij kende de macht van de steen.Wij konden niets meer doen." De voorzitter van de vergadering van staatshoofden en eerste ministers van de federale gebieden te Bandoeng, heeft bekend gemaakt, dat men gekomen is tot opstelling van een aantal conclusies, waaraan een resolutie is verbonden. De inhoud van de resolutie wordt echter niet medegedeeld. Nadere publicaties hieromtrent zullen te gelegener tijd volgen. Zowel de reso lutie als de conclusies zullen door een deputatie aan de lt.-gouverneur-gene- raal worden aangeboden evenals aan de republikeinse regering. De deputatie, die hiertoe naar Djocja zal reizen, zal geleid worden door Adil Poeradiredja, eerste minister van West-Java. De de putatie naar de lt.-gouverneur-generaal is inmiddels reeds naar Batavia ver trokken. gen, haar aard ontheiligende methoden 6 laten uitgroeien tot natuurlijke oor aken vaii verwijdering, afkeer en ont lading. Verwaarlozing van rechtvaar- 'Sheid, waarheid en liefde onder de pikeren leidt tot oorlog met al de ®armee verbonden ellende. En zo is et over de hele lijn van het leven. Wie 'et horen wil, moet voelen. beze waarheid ligt ontstellend dui delijk in de liturgie van de ne gende Zondag na Pinksteren uit drukt. In het Epistel herinnert St. auius ons aan het lot der Joden. Hun 6'e geschiedenis is één lange reeks van tr 611 opstaan, van trouw en on- k °hw. Ondanks de meest overtuigende 6vvijzen van Gods voortdurende bij- ^aud, keren zij zich steeds weer van efti af en vereren dwaze afgoden. Dui dde11 van hun volk worden herhaal- d°a k gedood als straf voor hun wan- tfrt tt' En als tenslotte de volheid der eïl gekomen is, en Gods Zoon Zelf bli% komt brengen, ook dan nog U JV|n kun harten koud en onverschil lje 0 raakt de maat vol. Het Evange naaVeiLhaalt ons hoe Jezus op zekere dag stacl^ J.e.ruza7em ging, en toen Hij de vóór Zich zag liggen „weende Hij en sprak; OVgn ï- aar en snmV- ,Ach, mocht ook j g erkennen wat vrede strekt. Maar nu is het voor Uw gen tval nf, n ,Vprt>orgen. Want er zullen da over Tt om rr en> dat Uw vijanden een Van alle vWerpen> u omsingelen, en U *nllen verrf^611 kenauwen; dat ze U die in tj c n, tJ en Uw kinderen, v°öen, en zij zullen bij U geen Vanuit alle streken van het Haar lemse diocees waren zij gekomen: pastoors, kapelaans en andere oud studenten naar het vertrouwde semina rie aan de Leidsevaart in Voorhout, hun Hageveld. Maar het was die dag de 18e Juli 1923 hun niet op de eerste plaats te doen om de jaarlijkse prijsuitdeling bij te wonen, maar bovenal om bij het afscheid aanwezig te zijn van dit aan herinneringen zo rijke gebouw. Achter de historie van het Voorhoutse Hage veld zou een punt worden gezet om die historie in een nieuw hoofdstuk voort te zetten onder de vleugels van de oude bisschopsstad aan het Spaarne, in het rustige en voorname Heemstede. Morgen zal dat weer vijf en twintig jaar geleden zijn, maar velen in het Haarlemse bisdom, geestelijken en le ken, zullen zich dit afscheid nog her inneren als de dag van gisteren. Terwijl een heldere Julizon in de gebrandschilderde ramen een feëriek kleurenspel speelde, klonken plechtig de steen op de andere laten, omdat g ij Uw tijd van ontfermingniet hebt erkend." (Lc. 19, 4144)Zo zag de alwetende Christus de gruwelijke ondergang der heilige stad in de nabije toekomst voor Zich. In het jaar 70 was de Romeinse veld heer Titus in Gods hand het werktuig, dat Zijn oordeel aan Jeruzalem moest voltrekken. Wat ons hierbij bijzonder treft, zijn wel de woorden; „Mocht gij nog op deze dag erkennen, wat U tot vrede strekt". Want daardoor geeft Christus duidelijk te verstaan, dat een volledige bekering op het laatste ogen blik nog in staat zou zijn geweest het dreigende onheil af te wenden. Het was niet nodig, dat Jeruzalem on derging. Als het maar tot bezinning wil de komen, als het zich .maar tot God wilde wenden. Zijn barmhartigheid zou ookdannogtot vergeven bereid zijn. Maar Jeruzalem wilde niet horen. En zo werd Gods vonnis onafwendbaar. Dit is de grote les, welke voor ons in de geschiedenis van het Joodse volk ligt opgesloten. Dit is de ernstige waar schuwing, die de H. Liturgie ons mor gen te overdenken geeft. God is onein dig goed voor ons. Maar als wij met Zijn goedheid spelen, als wij Zijn lank moedigheid tergen, dan zal eens Zijn straf verschrikkelijk zijn en zonder enig beroep. Voor iedere afzonderlijke mens is deze lering van het allergroot ste levensbelang. Want als Gods vonnis in al zijn strengheid en rechtvaardigheid eenmaal, aan wie ook van ons, zal vol trokken worden, dan weten wij zeker, dat het niet nodig was ge weest. Dat wij even goed onze eeu wige zaligheid hadden kunnen berei ken, als wij ons maar niet zo hopeloos eigenwijs en eigengereid hadden gedra gen. Want tot het laatste nippertje is God bereid ons te helpen. Maar.... nie mand van ons weet, wanneer dat laatste ogenblik zal aanbreken. Daarom ia het alleen maar redelijk op dit ogenblik, waarop wij nu leven, de balans van ons gedrag tegenover God op te maken. En er de enig juiste con clusie uit te trekken. Want wat voor de Joden opging en wat voor ons een al lesbepalende les moet zijn dat geldt in alle opzichten ook voor ons, zo niet in nog hogere mate. Het geldt even eens voof de hele wereld! Nog is er kans op bekering! Als een maal de teerling geworpen is, staan wij uitsluitend tegenover God als de strikt rechtvaardige en onverbiddelijke Rech ter. Aan ons is het nu vast te stellen hoe wij ons gedrag bepalen tegenover deze onvergankelijke waarheid. "L. tonen van Cuyper's „Te Deum" door Hageveld's kapel en gingen ze ergens in de ruimte als wierookwolkjes ver loren. Dat was het dankbaar afscheids lied van studenten en oud-studenten, waarna Haarlems grijze bisschop, mgr. A. J. Callier, de vele aanwezigen tot slot zegende met het Allerheiligste. Dat was geen sentimentaliteit, maar een diep sentiment, geankerd in een rijke verbondenheid met Hageveld. Want het Voorhoutse Hageveld had in zijn historie sedert 1847, toen het van Velsen naar Voorhout werd overge plaatst, een traditie geschapen, waarin de student opgroeide en waaraan hij zijn verder leven lang dankbaar terug dacht. Op Hageveld stopte hij zijn eerste pijp, deed hij zijn eerste stoten op het groene laken van het biljart en vierde hij het feest van de kermis. Daar ook lag de eerste kennis van zijn Grieks en leerde hij het rhythme van Homerus' verzen. De grammatica van Borking, ergens verscholen in zijn boekenkast, herinnert hem aan het ploeteren op de eerste declinatie. En boven op een hoge kast ziet hij nog het ernstige en geleerde ge zicht van Thomas van Aquine! De spelen van Vondel, Calderon en Shakespeare had hij op het Hageveld's toneel leren kennen,» en nog zou hij de namen kunnen noemen van de verschil lende spelers, die in zijn tijd de di verse rollen speelden. Maar boven dat alles was het de herinnering aan de vele uren in de kapel, zowel de luisterrijke plechtigheden als de enkele minuten na .Potus", die hem aan zijn Hageveld bond. Daar had hij de rijkdom leren kennen van de Paasliturgie, de completen, en had hij intens meegeleefd met de vie ring van het Kerstmysterie En in die sfeer en met die gedach ten waren zij daar de 18e Juli bijeen Toen de deuren zich voor het laatst openden en de grote exodus van stu denten een aanvang nam, dwaalden ve len nog even over de vertrouwde bos paden, door het „Columbia" en de „Overplaats". Aan de horizon lagen de kerktorens en fabrieksschoorstenen van de oude Sleutelstad; aan de andere kant de grillige deining van Hollands duinen. De Voorhouters zagen hün Jongens slechts node gaan, en de oude buur vrouw 1de geschiedenis kent haar als Poe Warmerdam was het, of er iets weggebroken werd in haar leven. Treinen en trams brachten de jongens naar huis en verstrooiden hen over het gehele diocees. Maar met hun vertrek behoorde het Voorhoutse Hageveld tot het verleden. In Heemstede werd er hard gewerkt om de studenten in September zo goed mogelijk in hun nieuwe seminarie te ontvangen. Maar dat is weer een ander hoofdstuk.... (Van onze parlementaire redacteur) Tijdens het beraad, dat ds bij de kabinetsformatie betrokken fracties in de laatste dagen van deze week voeren; heerst er luwte om het kabinet van de formateur op het Plein 1813. Maar al is het dus uiterlijk heel stil, degenen die in Den Haag de pols van het politieke leven voelen, trekken bedenkelijke gezichten. Het staat, zoals wij gisteren reeds berichtten, niet zo heel rooskleurig met de kansen, die dr. Beel maakt, en men beoordeelt de situatie niet optimis tischer na het verschijnen van prof. Romme's hoofdartikel in de „Volkskrant" van Vrijdag, waarin hij de formulering aan dr. Beel pardoes interpreteert als een strikte aanwijzing, dat het kabinet moet berusten op een basis, die een 2/3 meerderheid in de Kamer garandeert. een groot auguur, of zeggen wij liever, om in het beeld te blijven, door zulk een aanzienlijk lid van het politieke go- dencenakel als prof. Romme is, op dit moment van een kabinetsformatie moet betekenen, dat hij niets anders dan een kabinet op verbrede basis wil. En als dit zo is, dan staat het op buigen of barsten. Barst het, dat zal de formateur niet veel anders overblijven dan zijn op dracht aan de Regentes terug te geven. Zover is het echter nog niet, en men behoeft het op het ogenblik nog niet te zien gebeuren, doch men dient zich reken schap te geven van de consequenties, die eventueel in de situatie liggen op gesloten. Een andere mogelijkheid is natuur lijk, dat prof. Romme van zijn inzicht bekeerd wordt; of dat de formateur, die dit alles zeker niet aangenaam is, hem overtuigt; of dat zijn fractie hem enige matiging oplegt of dat de for mateur nog op het laatste ogenblik een andere uitweg vindt, die dan wel een „narrow escape" wordt. Die „narrow escape" was misschien te vinden in de laatste zinsnede van prof. Romme's artikel luidende; „Der halve een kabinet, dat althans in de Indonesische zaak zou kunnen rekenen op een 2/3 meerderheid der Kamer." Een kabinet dus, dat misschien alleen voor de Indonesische grondwetgeving en wetgeving op een 2/3 meerderheid zou kunnen rekenen en voor de andere on derdelen van het beleid, waarvoor een gewone meerderheid voldoende is, niet? Een kabinet dus met een uitslaanbare wand, waardoor men de ruimte naast- aan er naar welgevallen bij kan trek ken? Dat wordt een zo ingewikkelde en subtiele bouworde voor een kabinet, dat de auguren ervoor huiveren zich daarin te verdiepen. Maar hoe prof. Romme het nu ook bedoelt geheel zonder raadselen laat hij zijn medemensen overigens zelden in ieder geval impliceert zijn stand punt een carrément tegemoetkomen De politieke auqguren zijn er enigs zins van ontdaan. Zij wisten wel, dat prof. Romme op een brede basis toe speelt en liever de C.H.U. en de V.V.D. er samen bij betrokken zag dan één van deze beide partijen alleen, gelijk wij gisteren dan ook getrouwelijk weerga ven. Maar tussen deze als wenselijkheid verstaande opvatting en de interpretatie van de formatie-opdracht het vormen van een parlementair kabinet, dat een zo groot mogelijk vertrouwen van de Kamer geniet als eis tot een verbrede basis, ligt nog een grote stap, die prof. Romme zonder aarzeling doet. Dit had den de auguren niet voorzien, al was het hun uiteraard wel bekend, dat prof. Romme's benen lang genoeg zijn om grote stappen te maken. Als prof. Romme aan deze eis vast houdt en zijn fractie volgt hem daarin bovendien, dan kan dit stadium van de kabinetsformatie gauw bekeken zijn. De formateur heeft zijn program klaar, de fracties kunnen ja of neen zeggen of eerst nog amendementen in dienen, waarop de formateur dan weer ja of neen zegt, en vervolgens blijkt of er tenminste drie fracties zijn, die elkaar op een gemeenschappelijke ba sis vinden. Doen zij dit, dan is de zaak gezond, doen zij dit niet, dan is de zaak hopeloos mislukt. Want dan be staat er geen mogelijkheid meer om terug te vallen op de oude, smalle ba sis, die dan de zo breed mogelijke zou zijn, want dan doet prof. Romme in dat'geval niet mee. Tenminste als men zijn artikel mag verstaan als iets meer dan 'n speculatie, een gedachtenspel, het stellen van een mogelijkheid: als een overtuiging name lijk waarnaar hij handelt. Hier gaat het om het vaststellen van een feit: de lancering van een mening door zulk Jhr. mr. A. W. L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, Nederlands gezant in Frankrijk, vertoeft op het ogenblik in Amerika, waar hij Woensdag j.L met zijn echtgenote aan boord van de Queen Elizabeth i» New York arriveerde. aan de conservatieve tegendruk van de oppositie inzake het Indische beleid. Hoever, dat is nog een tweede kwes tie, maar toegeven moet *het zijn Dit is de reden, waarom mijn politieke auguren niet alleen ontdaan, maar ook enigszins mishaagd zijn. Men kan dit gevoel als volgt onder woorden brengen: Prof. Romme denkt in termen van partijen en van basis verbreding of geen basisverbreding. Hij plaatst het regeringsbeleid als ware in partijverhoudingen en gaat daarna kijken, welk program daaruit resulteert. Hij gaat zelfs zover te be weren, dat de formatie-opdracht dit voorschrijft. De auguren, die hun lange oren op vele plaatsen te luisteren leggen, kun nen dit moeilijk rijmen met hun weten schap, dat prof. Romme juist in de laatste tijd een klaar, helder, zeer re eel en ook zeer onbevangen beeld heeft gevormd speciaal van het Indische be leid voor de naaste toekomst. Zulk een beleid, dat het oude beginsel overigens ongerept laat, verdraagt geen conces sies; het is onmogelijk bij de geringste aarzeling. Hoe zou men dit realiseren met medewerking van instanties, wier constructies niet met de werkelijkheid kloppen? De auguren worden steeds meer ge voelig voor de beslissende betekenis, die de kwaliteit van het beleid in de komende periode zal hebben, de kwali teit verstaan in tweeledige zin: het zuiver bepalen van de koers, het vor men van een groot plan en daarna het met enorme kracht en overtuiging uit voeren van dit plan. Wie dit zal ont werpen en uitvoeren, is in dit verband van secundaire betekenis: kan het op een brede basis, best, kan het niet op een brede basis, dan wordt een des te groter beroep gedaan op de overtui gingskracht van de regeerders, op het élan van het kabinet, op zijn bekwaam heid om de zwakke punten in de oppo sitionele stellingen te doorstoten en hen te doen zwichten voor de geweldige macht van de natuurlijke groei der dingen. Maar het gaat in ieder geval om de beste mensen en die zó gekozen, dat ze in één vlqk liggen en in staat zijn een team te vormen. Met een halfhartig, een schuivend of een zwichtend beleid gaat het zeker niet. Nodig is een be leid, dat de arbeidsvrede in het land waarborgt, alle krachten volop aan het werk zet aan de restauratie, en dan een Indisch,' buitenlands en militair beleid, dat een optimale energie ontwikkelt. Dit inzicht begint meer en meer veld te winnen, en het betekent, dat al deze primaire dingen eerst moeten worden vastgesteld en dat men ver volgens moet zien, hoe men ze in de vorm van een kabinet en een parle mentaire samenwerking op de best mogelijke manier zal realiseren. En omdat de politieke auguren dit zo helder zien, daarom mishaagthun een tactiek, die niet zo simpel is als de beginselen van het vereiste beleid en die van preoccupaties schijnt uit te gaan, die het gezichtsveld verengen. De auguren zijn ongerust en mis haagd. (Van een onzer speciale verslaggevers) De ongewoon natte zomer is nog van weinig nadelige invloed geweest op de oogst, zo deelt men ons van de zijde van het „Laboratorium voor landbouw en plantenteelt" in Wageningen mee. Het vlas is op tamelijk vele plaatsen enigszins gaan „legerenzodat het waarschijnlijk met de hand getrokken zal moeten worden. De overige akker gewassen hebben echter nog geen schade geleden, hoewel het de vraag is, of de kwaliteit van het graan ideaal zal zijn. Voor de aardappelenteelt is het on gunstige weer zelfs min of meer gun stig geweest, doordat de planten veel minder last hadden van bladluizen, die tijdens de droge zomer van het vorig jaar bijvoorbeeld overvloedig voorkwa men. Er is dus nog geen enkele reden tot ongerustheid, zo zegt Wageningen; maar het is voor een goede gang van zaken nu wel zeer noodzakelijk dat een, zij het dan ook maar korte periode van droog en zonnig weer haar intrede doet. Deventer, Almelo, Hengeloi Enschedeeeee!" „Conducteur, stopt deze in Henge lo?" Een grijs, slank dametje huift uit het portier, waarop de 3 overgeplakt is met een papieren 2. „Zeker, dame." „Zijn er nog meer 2e klas coupé's in deze trein, conducteur? Maar dan échte." „Ja, dame, maar die zitten al vol." Verongelijkt draait de dame naar haar plaats, overtuigd, dat haar vacan- tie nu al bedorven is. „Och ma, wat geeft dat nouWij zitten tenminste." Dochterlief wringt haar hand tussen de arm van een kalme jongeman naast haar. De jonge man voelt zich pas gerust als de trein rijdt en dus kijkt hij schichtig om zich heen. „Piet, weet je zeker dat alle bagage in het net ligt?" „Ja, mevrouw." ,Ma" mag hij pas zeggen, als hij de altaartrappen achter zich heeft. „Heb jij de kaartjes, Piet?" ,Ja, mevrouw." ,/Dat Pa nou niet met ons mee mil de. Dat hij nou ook in onze vacantie nog mijn plezier bederven moet met die nare motorfiets, dat ordinaire, rooie ding! Woest kan ik mij daar over maken'" „Kom nou, ma, gun Pa dat pretje nu. Hij is nu eenmaal gek met die- motor." ,Ach, als het nou een jonge man was'. Maar een vader van zeven en vijftig en dan een rööie motor'. Ver schrikkelijk!" Geagiteerd duikt ma in haar rits tas, deelt pepermuntjes uit en gaat kennisnemen van de Libelle-inhoud. In Amersfoort hijst een heer zich naar binnen, gromt een groet en valt acuut in slaap. Ma libèlt weer. Plotseling drukt het meisje een vinger tegen het coupé raampje en kijkt met oven mond naar buiten. „Ma, kijk eens, daar rijdt vader!" Kennelijk in zijn sas, een witte lin nen renkap op zijn hoofd, rijdt daar Pa. die speurend de coupé-ramen langs kijkt. Ma slaat haar hand voor haar mond en lispelt: Sssstzachtjes wuiven, kin deren, maak die meneer niet wakker. Ik zou mij doodschamen: een knal- rooie motor Met de gewone lijndienst van de K. L. M., is Vrijdagavond te half tien van Schiphol ir. L. A. H. Peters, de nieuwe gouverneur van Curacao, naar New York vertrokken. Van daaruit zal hfj naar Willemstad doorreizen. Dr. W. Huender, de nieuwe gouver neur van Suriname, scheepte zich op de „Stuyvesant" in. In een vraaggesprek zeide dr. Huen der o.m. dat het welvaartsplan voor de West dan slechts succes zal hebben als het zwaartepunt Aiet ligt in Den Haag, maar in Paramaribo. Gevraagd naar zijn oordeel over de resultaten van de pan-Amerikaanse conferentie zeide gouverneur Huender, dat hij van plan is contact op te nemen met de permanente commissie, die thans in Havana zetelt. „Suriname ligt geografisch internatio naal bezien op een belangrijk punt. De internationale betekenis van "Suriname groeit met de dag en wij moeten deze uitbuiten. Voor de economische ontwik keling van Suriname moet men een open oog houden en de particuliere investe ringen stimuleren." Tenslotte vertelde de gouverneur nog, dat hij ten aanzien van de culturele betrekkingen tussen Nederland en Su riname nog weinig contacten heeft kunnen leggen. Hij hoopt echter, dat de stichting voor culturele samenwer king tussen Nederland, Indonesië, Su riname en de Nederlandse Antillen zich met hem in verbinding zal stellen. Bij het afscheid op de Surinamekade was de minister van Overzeese Ge biedsdelen aanwezig. Onopgemerkt door de buitenstaanders is dezer dagen de jacht op de verse ha ring begonnen. De aanvoer werd inge zet door de trawler „Klaasje", die, hoe wel niet speciaal hiervoor uitgevaren, de eerste 250 manden verse haring in [Jmuiden binnenbracht. De eerste officiële haring kwam van de „Petten", die 1000 manden haring en 500 manden makreel had gevangen. Hedenmorgen werd de „Haarlem" verwacht met 2000 manden haring en makreel, terwijl de „Sumatra" even eens dezer dagen kan binnenlopen. De aanvoer is echter nog niet van dis aard, dat reeds van grote drukte ge sproken kan worden. Vooral de roke rijen, de grootste afnemers van haring en makreel, hebben nog weinig te doen. Maar het begin is er en men verwacht, dat deze bedrijven het laatst van de volgende week op volle toeren kunnen gaan draaien, waarna de goudgele bok king en gerookte makreel hun weg naar de consument wel zullen vinden. Deze dagen is een bespreking gehou den tussen het bureau voor de Prijs vorming en fabrikanten van schoolmeu- belen. Hierbij is voorlopig overeen stemming bereikt met de voornaamste schoolmeubelfabrikanten en' de vakgroep meubileringsindustrie. Er bestaat geen aanleiding stagnatie in de fabricage te verwachten. 22) „O, ik vond, dat u daarnaar uitzag." „O, toch?" zei hij. „Wat ik bedoel is, dat u er neerslach tig uitzag." En nu lachte hij van harte. „Ik geloof, dat ik alles een beetje door elkaar gooi. Het is opwinding," ver- klssrds ik. „Het vooruitzicht, dertig shilling per week te gaan verdienen?" „Ik weet, dat het u niet veel lijkt", en ik keek de mooi gemeubelde kamar rond. „Maar voor mij betekent het on afhankelijkheid." „U wilt toch niet zeggen, dat u daar van wilt leven?" Een ogenblik aarzelde ik. En toen: „Vergeef me", zei hij, „dat had ik u niet mogen vragen." „Het hindert niet," verzekerde ik hem. „Eigenlijk was ik er over aan het nadenken, of ik er van kan leven. Maar er zal wel een oplossing zijn en mijn familie thuis wil misschien helpen. Adieu, en bedankt, dokter Westcott. Ik heb deze betrekking aan u te danken en ik ben u heel dankbaar. Mijn nicht •Dorothea staat op me te wachten." „Maar dit zal toch geen afscheid voor goed zijn? U gaat toch geen ongenaak bare haringvisser worden?" Hij scheen nogal ongerust en verdrietig te zijn en ik wist niet, wat ik zeggen moest. „Wilt u mij uw adres laten weten, als u een pension gevonden hebt? Mijn moeder ik woon met haar samen zou u wel eens bezoeken, maar zij is erg hulpbehoevend. Misschien wilt u haar eens komen opzoeken?" „Met het grootste genoegen," zei ik. En dr. Owen Westcott zelf liet mij uit, en keek mij deze keer na, toen ik de straat uitliep. XL „Er schijnen een half millioen pen sions alleen al in Bloomsbury te zijn," zei Juanita met een lach. „De meeste met een uitstekende en royale tafel en allemaal hebben ze huiselijk comfort en jong, opgewekt gezelschap." „Je kunt beter nog een poosje hier blijven," zei nicht Janet, die bezig was voor een bazar een kleedje te maken. „We willen het erg graag en in het be gin is je salaris niet zo groot." Ik bedankte haar, maar schudde' mijn hoofd. „Ik heb het uitgerekend," zei Doro thea. „Hilary zal nergens in Londen een pension vinden, waar ze voor minder dan een pond per week terecht kan. Haar carbonade zullen we op zes pence per dag rekenen, dat is twee shilling en zes pence per week, vooropgezet, „Ja, heel erg. Maar ik kan bij haar dag een lunch zal geven. Blijft zeven shilling en zes pence voor buskaartjes, kleren, uitgaan, medische hulp en on voorziene uitgaven." Er waren tijden, dat zelfs Dorothea ontmoedigend was. „Ik zal gauw opslag krijgen." „Maar in die tussentijd?" „Je moet je moeder om hulp vragen." Deze raad was van nicht Janet. „Geen sprake van. Het is niet, omdat moeder niet wil, maar niet kan." „Als je thuis was gebleven, had ze je moeten onderhouden." „Zij zegt, dat het «een verschil maakt. Eén tussen zovelen maakt niets uit." „Werkelijk"? ..Zoveel eet ik niet," zei ik. „Ik dacht aan de beboterde toast van gisteren," zei Dorothea zachtzinnig. „Dat was een ogenblik van vervoe ring." „Om naar het punt van uitgang terug te keren: zou Hilary er in slagen in Londen rond te komen van dertig shilling per week, zonder in schulden te raken?" vroeg Juanita met haar kal me, nadenkende stem. „Arbeiders in het East End doen het met een vrouw en verscheidene kinde ren." „Ben je van plan, m het East End te wonen?" „Neen". „Welnu, laten we boven alles prac- ^isch zijn." „Je grootmoeder was zo meevoelend, nietwaar?" vroeg nicht Jane* „Ja, heel erg. Maar ik kan bij haar niet om hulp aankloppen." „En dat is juist, wat ik geloof, dat je kunt en zult en moet," zei Juanita. Al leen, omdat ze een beetje humeurig is en rondborstig, zoals oude dames dik wijls zijn, weiger je, haar net plezier te gunnen om je uit een financiële moei lijkheid te helpen. Ik ben in je teleur gesteld, Hilary. Je denkt, dat je fier van aard bent en onafhankelijk, terwijl je eenvoudig klein en onverzoenlijk bent." Haar stem was zo zacht en zon der enige boosaardigheid dat, ofschoon haar woorden kwetsten, ik ze niet kwa lijk kon nemen. „Ik wist niet, dat ik klein en onver zoenlijk was," zei ik met blozende wan gen. „Ik zal naar grootmoeder schrij ven, als je heus denkt, dat zij het ple zierig zal vinden wat te geven of te lenen. De meeste mensen vinden dat niet." „Het doet alle aardige mensen genoe gen. die het zich kunnen veroorloven Grootmoeder aardig! Ik voelde me helemaal in de war. Zij was natuurlijk achtenswaardig. Haar woord was haar heilig. Zij was royaal voor de armen van Ridgemoor en ze was altijd goed voor vader geweest. Maar haar tong! „Zie je, we hebben allemaal onze fouten," merkte Juanita op, mijn ge- dachtengang onderbrekend; „en die van je grootmoeder vallen alleen een beetje meer in het oog dan die van de meeste mensen, en dat kan weer ge schoven worden op de oprechtheid van haar karakter." „Ik zal vanavond schrijven," zei ik. „Het is toch een wonderlijke wereld." „Natuurlijk. En als we ophouden ver wonderd te zijn, worden we oud. We zullen nu een pension voor je gaan zoeken. Als je er op blijft staan, Za terdag te vertrekken en ons wanhopig achter te laten, mag er geen tijd ver loren gaan om een behoorlijk onder dak voor je te zoeken." Ik zal de lezers een beschrijving be sparen van de vijftien pensions, die we zagen, en de vijftien pensionhoudsters die we die morgen spraken. Ik veronderstel, dat pensions over de hele wereld eender zijn, en de houd sters ervan naar hetzelfde patroon ge knipt. „Een pond per week! Dat is erg weinig," zeiden ze. „Natuurlijk zonder lunch en thee," beminnelijk. „O, u is in zaken?" ons naar de deur manoeuvrerend, op een manier de Ka- naalvloot waardig. „Ja, ik ben secretaresse." „Spijt me, maar we hebben geen plaats." „Ik krijg het op mijn zenuwen," zei Juanita. „Nog één adres," pleitte ik en drukte haar arm. „Ik heb het voor het laatst bewaard. Het is niet in Blomsbury; het is op Nottingham Place, waar dat dan ook zijn mag. De advertentie vermeldt niets van huiselijke gemakken, en royale tafel en jong en opgewekt gezelschap en radio, dus ik vind, dat het veelbe lovend klinkt" (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1948 | | pagina 3