De les der
geschiedenis
ER/C DE NOORMAN-DE STEEN VAN ATLANTIS
I
Toen Hageveld het rustieke
Voorhout verliet
KANSEN VAN Dr. BEEL STAAN NIET
ZO ROOSKLEURIG
t
Mensen op reis
OP
EIGEN BENEN
De Haagse conferentie
Herinnering aan dankbaar afscheid
Consequenties van Romme's uitleg
van de opdracht aan de formateur
Nog geen ongerustheid
over de oogst
al
Veel ziektegevallen T.B.C.
Politieke wichelaars
ontdaan en ongerust
T*
A 2
ZATERDAG 17 JULI 1948
PAGINA 3
i en
h.h.
Duitse problemen op
de agenda
Last van zenuwen?
wm*.
Conferentie Bandoeng neemt
resolutie aan
Inhoud nog niet bekend
Droog zonnig weer gewenst
Nieuwe Gouverneurs vertrokken
Dr. Huender over Suriname
Jacht op verse haring
is begonnen
Overeenstemming in
schoolmeubelindustrie
MABEL BARNES
GRUNDY
Vertaald doors E CRIESE - K. DE VRIES
eidse*
7.30,
ior de
ig ett
lames
songr,
iongr-
30 rs.
f 7 d.
H.B.
u
12—17
congt
ïongr.
30 u.;
ïeuwe
4 6.30,
2 u.;
eisjeS
ïsdag:
innen
.30 u.
ame),
10.30
aiecb'
-dam-
7.30,
lof 7
con-
iies
45 U.
jiech-
ndag;
doog-
fam.
7 u.;
Bdag:
14—
'ater-
ndag:
gmis)
30 u.
ij dag:
-7 en
(Paul
6.30,
7 U.
eisjeS
*1 5—
mdag
;n H
8 u-
8 U-
:hten
men-
ïoog*
oens-
lof
3 en
GEN
7, 8,
Dins-
;hten
gnes-
farrt.
kaar
sen.
rdag;
r"dag;
u.
ede)-
5 en
Dngr-
:o U-
den-
30, 9
idag:
ai
H-
oog-
0 U-
Zon-
10.30
-7.30
i de
nen-
ordt
de
kre-
cerk
■ke»
grus-
i de
het
iraf'
Het Christendom is bij uitnemend
heid de godsdienst der liefde. In
tegenstelling met het Oude Tes
tament, waarin Jahwe de Joden Zijn
liefdevolle bedoelingen vaak moest op
dringen en hen met strengheid en ge
voelige straffen in het juiste spoor
houden, heeft Christus ons in het Nieu
we Testament God leren zien als een
bezorgde Vader, tot Wie Zijn kinderen
In het volste vertrouwen te allen tijde
hun toevlucht %kunnen en moeten ne
men. Het moest nu eigenlijk voor de
hand liggen, dat in deze allergunstigste
omstandigheden de mens in grote dank
baarheid zijn persoonlijke «verhouding
met God tot het uiterste zou uitbuiten.
Wij moesten allen heiligen zijn! Omdat
dit onze roeping is, omdat God daarom
is mens geworden en voor ons gestor-
Ven. Omdat dit alleen de enige, nor
male levenshouding kan zijn. Maar wij
hebben alle verhoudingen ondersteboven
gekeerd. Het einddoel van ons leven, cTe
eigenlijke bestemming van heel ons
bestaan krijgt niet die aandacht, welke
het noodzakelijk verdient. Hoogstens
houden wij er, op door gewoonte en
sleur vaststaande tijden, min of meer
mechanisch rekening mee, omdat zo. te
doen nu eenmaal gebruikelijk is, en wij
dit met goed fatsoen niet achterwege
kunnen laten. Maar die grote waarheid
heeft geen vat meer op ons. Zij grijpt
ons niet aan met overweldigende kracht,
gij staat ons niet blijvend voor de geest
als de enige, redelijke norm voor al
onze gedragingen. God en Zijn dwin
gende eisen zijn goed voor een ogen
blikje vrije tijd, die wij Hem schenken
door onze lichamelijke aanwezigheid
in de kerk, terwijl onze gedachten el
ders zijn en ons hart vol is van din
gen, die met eerbied en plicht jegens
Rem onverenigbaar zijn. Onder deze
omstandigheden is het dan ook volko
men onmogelijk de heiligmakende in
vloed en steun van Gods genade in ons
Op te nemen, omdat er van ons geen
medewerking uitgaat.
Daarnaast maken wij de geschapen,
aardse dingen, die volgens Gods bedoe
ling alléén maar fn i d d e 1 e n mogen
aijn tot het bereiken van onze bestem
ming, tot het uitsluitende doel van
°ns leven. Alléén daarvoor hebben wij
belangstelling; al onze zorgen en al ons
°VerIeg besteden wij daaraan en zij ne-
Vien ons zozeer in beslag, dat de eeu
wige dingen van God geheel op de ach
tergrond raken. Dit is een volkomen
#hkeren van cte zin van ons leven.
miskennen, een tegenwer
ken van Gods plannen met ons. Een
tekort-schieten in de vervulling van
°nze plichten jegens de Schepper van
bet heelal. Én al is het dan waar, dat
Uod in wezen liefde is, dat zijn barm
hartigheid met ons geen grenzen kent,
toch is hot evenzeer waar, dat Hij on
eindig rechtvaardig is en alléén Rechter
°x'er fcttciidhu eh deden. Daarom is het
om dit eens op menselijke wijze uit
te drukkenheel- goed denkbaar, dat
Op een gegeven ogenblik Zijn geduld
met ons uitgeput raakt. En dan spreekt
Dog slechts Zijn strikte rechtvaardig
heid. Er ligt trouwens niets onredelijks
m de algemeen erkende zegswijze, dat,
Vde niet horen wil, moet voelen! God
hoeft in zo'n geval heus niet steeds
Self onmiddellijk in te grijpen
°m ons tot rede te brengen. Evenmin
als de rijke vrek zijn verzoek om een
sPcciale waarschuwing aan zijn broers
fS"? ingewilligd, omdat zij immers Mozes
hadden en de profeten (Lc. 16, 1931),
evenmin is God verplicht ons nóg eens
®P een aparte en buitengewone wijze op
°hze plichten te wijzen, die wij alle
kunnen (en moeten) kennen. Evenmin
is het nodig, dat Hij tot bijzondere mid
delen Zijn toevlucht neemt, wanneer hij
°ns wenst te straffen.
Het hele wereldbestel is n.l. zo inge
licht, dat het rustig en goed function
eren ervan afhankelijk is van het juis-
te> door God gewilde gebruik, dat de
hions daarvan maakt. Gebeurt dit niet,
dan bevat de aldus ontstane wanorde
n zich alle voorwaarden voor een ge
voelige straf. De door God geschapen
hatuur gedoogt nu eenmaal geen in
beuk op de door Hem gestelde wetten,
o^aar de liefde wordt veronachtzaamd,
hemen egoïsme, afgunst, haat en nijd
h®ar plaats in, met alle gevolgen van
d'en. Wie het huwelijk losmaakt van
*'h) natuurlijk doel, zal nooit een echt
huwelijksgeluk genieten, omdat deze na-
hiü]
'hi
rinstelling geen verkrachting van
de
aar wezen verdraagt en zich wreekt op
ontwijders door de haar opgedron-
Dij'
DU'
;ei'
eid
,d«
>eP
ce"
te*
1°'
Een officiële woordvoerder te Londen
deelde Vrijdag mede, dat inderdaad, ge
lijk wij reeds eerder berichtten, de
Duitse problemen op de agenda van de
conferentie der vijf ministers van Bui
tenlandse Zaken te Den Haag voor
kwamen. Hij zeide ook, dat de V.S. geen
waarnemer naar de conferentie zouden
zenden, doch wel op de hoogte zouden
worden gehouden.
Men meent te Londen, dat Bevin, al
vorens te vertrekken, geheel zal wor
den ingelicht omtrent de Amerikaanse
houding jegens de Duitse crisis. Omdat
Frankrijk in tegenstelling tot Amerika
en in mindere mate ook tot Engeland,
afkerig schijnt van drastisch optreden in
Berlijn, verwacht men dat de Haagse
ontmoeting tussen Bevin en Bidault van
grote betekenis zal zijn. Diplomatieke
waarnemers achten het waarschijnlijk,
dat de medewerking van de Lage Lan
den aan de pogingen, de blokkade van
Berlijn te breken, door de vijf ministers
zal worden besproken.
Zoals bekend komt de Britse dele
gatie onder leiding van Bevin Zondag-
avond om 6.40 uur te Hoek van Hol
land aan; minister Spaak, die per auto
de reis uit Brussel maakt, wordt in de
loop van Zondag op de Belgische am
bassade in Den Haag verwacht. Over
de aankomst van de Luxemburgse de
legatie is nog niets bekend. Minister
Bidault heeft meegedeeld, dat hij Za
terdag per vliegtuig zal vertrekken.
Indertijd is reeds uit het jaarverslag
der Vereniging tot Tuberculose-bestrij
ding gebleken, dat het sterftecijfer on
der de t.b.c.-patiënten zich in dalende
lijn beweegt. Het aantal ziektegevallen
is echter nog groot. In de eerste drie
maanden van dit jaar werden ongeveer
5000 nieuwe gevallen geconstateerd. Om
het gevaar te keren wil men de gehele
bevolking van Nederland in de komende
jaren op tuberculose onderzoeken, voor
namelijk door middel van doorlichting.
Helaas bestaat er nog altijd een tekort
aan stafpersoneel en gediplomeerde
krachten in ziekenhuizen en sanatoria.
Leerling-verpleegsters zijn in voldoende
mate aanwezig.
Mijnhardt's Zenuwtabletten
helpen U er overheen.
v.
150. Met onregelmatig ronkende motoren bewoog het toestel, waarmede Eric,
Winonah en Pum-Pum aan de ondergang waren ontsnapt, zich voort. Zij zouden
spoedig moeten dalen. Het toestel begon vaart te minderen en al te glijden. Gelukkig
doemde de kust van Hualpa reeds op en enkele ogenblikken later daalde de machine.
Eric zag geen kans het lage geboomte geheel te ontwijken. Hij en zijn metgezellen
konden zich echter in veiligheid brengen vóór de machine met een zware knal
ontplofte en geheel verbrandde. Enkele mannen van de kustwachtkwamen op de
ontploffing aangelopen.
„Wie zijt gij, vrienden?" vroeg een der mannen. Winonah trad naar voren en deelde
de kustwacht in korte trekken hun lotgevallen mede. „Geleidt ons naar Keizerin
Ishita van Hualpa, zij is mijn zuster." Deze woorden misten hun uitwerking niet.
De commandant van de post maakte een diepe buiging en begeleid door enkele
grenswachten werd de tocht naar de hoofdstad van Hualpa ondernomen, waar zij
legen de avond aankwamen. Onmiddellijk werden Eric, Winonah en de dwerg voor
keizer Hualpin en zijn gemalin geleid. De begroeting tussen de beide zusters was
hartelijk.
Nadat de moede reizigers wat uitgerust, verfrist en ruim van kleding voorzien waren
deed Eric zo uitvoerig mogelijk verslag van hun belevenissen en keizer Hualpin
luisterde aandachtig. ,J3e Egyptenaar", besloot Eric zijn relaas, „had alle macht,
want hij kende de macht van de steen.Wij konden niets meer doen."
De voorzitter van de vergadering van
staatshoofden en eerste ministers van de
federale gebieden te Bandoeng, heeft
bekend gemaakt, dat men gekomen is
tot opstelling van een aantal conclusies,
waaraan een resolutie is verbonden. De
inhoud van de resolutie wordt echter
niet medegedeeld.
Nadere publicaties hieromtrent zullen
te gelegener tijd volgen. Zowel de reso
lutie als de conclusies zullen door een
deputatie aan de lt.-gouverneur-gene-
raal worden aangeboden evenals aan de
republikeinse regering. De deputatie,
die hiertoe naar Djocja zal reizen, zal
geleid worden door Adil Poeradiredja,
eerste minister van West-Java. De de
putatie naar de lt.-gouverneur-generaal
is inmiddels reeds naar Batavia ver
trokken.
gen, haar aard ontheiligende methoden
6 laten uitgroeien tot natuurlijke oor
aken vaii verwijdering, afkeer en ont
lading. Verwaarlozing van rechtvaar-
'Sheid, waarheid en liefde onder de
pikeren leidt tot oorlog met al de
®armee verbonden ellende. En zo is
et over de hele lijn van het leven. Wie
'et horen wil, moet voelen.
beze waarheid ligt ontstellend dui
delijk in de liturgie van de ne
gende Zondag na Pinksteren uit
drukt. In het Epistel herinnert St.
auius ons aan het lot der Joden. Hun
6'e geschiedenis is één lange reeks van
tr 611 opstaan, van trouw en on-
k °hw. Ondanks de meest overtuigende
6vvijzen van Gods voortdurende bij-
^aud, keren zij zich steeds weer van
efti af en vereren dwaze afgoden. Dui
dde11 van hun volk worden herhaal-
d°a k gedood als straf voor hun wan-
tfrt tt' En als tenslotte de volheid der
eïl gekomen is, en Gods Zoon Zelf
bli% komt brengen, ook dan nog
U JV|n kun harten koud en onverschil
lje 0 raakt de maat vol. Het Evange
naaVeiLhaalt ons hoe Jezus op zekere dag
stacl^ J.e.ruza7em ging, en toen Hij de
vóór Zich zag liggen „weende Hij
en sprak;
OVgn ï-
aar en snmV- ,Ach, mocht ook
j g erkennen wat
vrede strekt. Maar nu is het voor
Uw
gen
tval
nf, n ,Vprt>orgen. Want er zullen da
over Tt
om rr en> dat Uw vijanden een
Van alle vWerpen> u omsingelen, en U
*nllen verrf^611 kenauwen; dat ze U
die in tj c n, tJ en Uw kinderen,
v°öen, en zij zullen bij U geen
Vanuit alle streken van het Haar
lemse diocees waren zij gekomen:
pastoors, kapelaans en andere oud
studenten naar het vertrouwde semina
rie aan de Leidsevaart in Voorhout,
hun Hageveld.
Maar het was die dag de 18e Juli
1923 hun niet op de eerste plaats
te doen om de jaarlijkse prijsuitdeling
bij te wonen, maar bovenal om bij het
afscheid aanwezig te zijn van dit aan
herinneringen zo rijke gebouw. Achter
de historie van het Voorhoutse Hage
veld zou een punt worden gezet om
die historie in een nieuw hoofdstuk
voort te zetten onder de vleugels van
de oude bisschopsstad aan het Spaarne,
in het rustige en voorname Heemstede.
Morgen zal dat weer vijf en twintig
jaar geleden zijn, maar velen in het
Haarlemse bisdom, geestelijken en le
ken, zullen zich dit afscheid nog her
inneren als de dag van gisteren.
Terwijl een heldere Julizon in de
gebrandschilderde ramen een feëriek
kleurenspel speelde, klonken plechtig de
steen op de andere laten, omdat g ij
Uw tijd van ontfermingniet
hebt erkend." (Lc. 19, 4144)Zo
zag de alwetende Christus de gruwelijke
ondergang der heilige stad in de
nabije toekomst voor Zich. In het
jaar 70 was de Romeinse veld
heer Titus in Gods hand het werktuig,
dat Zijn oordeel aan Jeruzalem moest
voltrekken. Wat ons hierbij bijzonder
treft, zijn wel de woorden; „Mocht gij
nog op deze dag erkennen, wat U
tot vrede strekt". Want daardoor geeft
Christus duidelijk te verstaan, dat een
volledige bekering op het laatste ogen
blik nog in staat zou zijn geweest het
dreigende onheil af te wenden. Het
was niet nodig, dat Jeruzalem on
derging. Als het maar tot bezinning wil
de komen, als het zich .maar tot God
wilde wenden. Zijn barmhartigheid zou
ookdannogtot vergeven bereid zijn.
Maar Jeruzalem wilde niet horen. En
zo werd Gods vonnis onafwendbaar.
Dit is de grote les, welke voor ons in
de geschiedenis van het Joodse volk ligt
opgesloten. Dit is de ernstige waar
schuwing, die de H. Liturgie ons mor
gen te overdenken geeft. God is onein
dig goed voor ons. Maar als wij met
Zijn goedheid spelen, als wij Zijn lank
moedigheid tergen, dan zal eens Zijn
straf verschrikkelijk zijn en zonder
enig beroep. Voor iedere afzonderlijke
mens is deze lering van het allergroot
ste levensbelang. Want als Gods vonnis
in al zijn strengheid en rechtvaardigheid
eenmaal, aan wie ook van ons, zal vol
trokken worden, dan weten wij zeker,
dat het niet nodig was ge
weest. Dat wij even goed onze eeu
wige zaligheid hadden kunnen berei
ken, als wij ons maar niet zo hopeloos
eigenwijs en eigengereid hadden gedra
gen. Want tot het laatste nippertje is
God bereid ons te helpen. Maar.... nie
mand van ons weet, wanneer dat
laatste ogenblik zal aanbreken. Daarom
ia het alleen maar redelijk op dit
ogenblik, waarop wij nu leven, de
balans van ons gedrag tegenover God
op te maken. En er de enig juiste con
clusie uit te trekken. Want wat voor de
Joden opging en wat voor ons een al
lesbepalende les moet zijn dat geldt
in alle opzichten ook voor ons, zo niet
in nog hogere mate. Het geldt even
eens voof de hele wereld!
Nog is er kans op bekering! Als een
maal de teerling geworpen is, staan wij
uitsluitend tegenover God als de strikt
rechtvaardige en onverbiddelijke Rech
ter. Aan ons is het nu vast te stellen
hoe wij ons gedrag bepalen tegenover
deze onvergankelijke waarheid.
"L.
tonen van Cuyper's „Te Deum" door
Hageveld's kapel en gingen ze ergens
in de ruimte als wierookwolkjes ver
loren. Dat was het dankbaar afscheids
lied van studenten en oud-studenten,
waarna Haarlems grijze bisschop, mgr.
A. J. Callier, de vele aanwezigen tot
slot zegende met het Allerheiligste.
Dat was geen sentimentaliteit, maar
een diep sentiment, geankerd in een
rijke verbondenheid met Hageveld.
Want het Voorhoutse Hageveld had in
zijn historie sedert 1847, toen het van
Velsen naar Voorhout werd overge
plaatst, een traditie geschapen, waarin
de student opgroeide en waaraan hij
zijn verder leven lang dankbaar terug
dacht.
Op Hageveld stopte hij zijn eerste pijp,
deed hij zijn eerste stoten op het groene
laken van het biljart en vierde hij het
feest van de kermis. Daar ook lag de
eerste kennis van zijn Grieks en leerde
hij het rhythme van Homerus' verzen.
De grammatica van Borking, ergens
verscholen in zijn boekenkast, herinnert
hem aan het ploeteren op de eerste
declinatie. En boven op een hoge kast
ziet hij nog het ernstige en geleerde ge
zicht van Thomas van Aquine!
De spelen van Vondel, Calderon en
Shakespeare had hij op het Hageveld's
toneel leren kennen,» en nog zou hij de
namen kunnen noemen van de verschil
lende spelers, die in zijn tijd de di
verse rollen speelden. Maar boven dat
alles was het de herinnering aan de vele
uren in de kapel, zowel de luisterrijke
plechtigheden als de enkele minuten na
.Potus", die hem aan zijn Hageveld
bond.
Daar had hij de rijkdom leren kennen
van de Paasliturgie, de completen, en
had hij intens meegeleefd met de vie
ring van het Kerstmysterie
En in die sfeer en met die gedach
ten waren zij daar de 18e Juli bijeen
Toen de deuren zich voor het laatst
openden en de grote exodus van stu
denten een aanvang nam, dwaalden ve
len nog even over de vertrouwde bos
paden, door het „Columbia" en de
„Overplaats".
Aan de horizon lagen de kerktorens
en fabrieksschoorstenen van de oude
Sleutelstad; aan de andere kant de
grillige deining van Hollands duinen.
De Voorhouters zagen hün Jongens
slechts node gaan, en de oude buur
vrouw 1de geschiedenis kent haar als
Poe Warmerdam was het, of er iets
weggebroken werd in haar leven.
Treinen en trams brachten de jongens
naar huis en verstrooiden hen over het
gehele diocees. Maar met hun vertrek
behoorde het Voorhoutse Hageveld tot
het verleden.
In Heemstede werd er hard gewerkt
om de studenten in September zo goed
mogelijk in hun nieuwe seminarie te
ontvangen. Maar dat is weer een ander
hoofdstuk....
(Van onze parlementaire redacteur)
Tijdens het beraad, dat ds bij de kabinetsformatie betrokken fracties in de
laatste dagen van deze week voeren; heerst er luwte om het kabinet van de
formateur op het Plein 1813. Maar al is het dus uiterlijk heel stil, degenen die
in Den Haag de pols van het politieke leven voelen, trekken bedenkelijke
gezichten. Het staat, zoals wij gisteren reeds berichtten, niet zo heel rooskleurig
met de kansen, die dr. Beel maakt, en men beoordeelt de situatie niet optimis
tischer na het verschijnen van prof. Romme's hoofdartikel in de „Volkskrant"
van Vrijdag, waarin hij de formulering aan dr. Beel pardoes interpreteert als
een strikte aanwijzing, dat het kabinet moet berusten op een basis, die een 2/3
meerderheid in de Kamer garandeert.
een groot auguur, of zeggen wij liever,
om in het beeld te blijven, door zulk
een aanzienlijk lid van het politieke go-
dencenakel als prof. Romme is, op dit
moment van een kabinetsformatie moet
betekenen, dat hij niets anders dan een
kabinet op verbrede basis wil. En als
dit zo is, dan staat het op buigen of
barsten. Barst het, dat zal de formateur
niet veel anders overblijven dan zijn op
dracht aan de Regentes terug te geven.
Zover is het echter nog niet, en men
behoeft het op het ogenblik nog niet te
zien gebeuren, doch men dient zich reken
schap te geven van de consequenties,
die eventueel in de situatie liggen op
gesloten.
Een andere mogelijkheid is natuur
lijk, dat prof. Romme van zijn inzicht
bekeerd wordt; of dat de formateur,
die dit alles zeker niet aangenaam is,
hem overtuigt; of dat zijn fractie hem
enige matiging oplegt of dat de for
mateur nog op het laatste ogenblik
een andere uitweg vindt, die dan wel
een „narrow escape" wordt.
Die „narrow escape" was misschien
te vinden in de laatste zinsnede van
prof. Romme's artikel luidende; „Der
halve een kabinet, dat althans in de
Indonesische zaak zou kunnen rekenen
op een 2/3 meerderheid der Kamer."
Een kabinet dus, dat misschien alleen
voor de Indonesische grondwetgeving en
wetgeving op een 2/3 meerderheid zou
kunnen rekenen en voor de andere on
derdelen van het beleid, waarvoor een
gewone meerderheid voldoende is, niet?
Een kabinet dus met een uitslaanbare
wand, waardoor men de ruimte naast-
aan er naar welgevallen bij kan trek
ken? Dat wordt een zo ingewikkelde
en subtiele bouworde voor een kabinet,
dat de auguren ervoor huiveren zich
daarin te verdiepen.
Maar hoe prof. Romme het nu ook
bedoelt geheel zonder raadselen laat
hij zijn medemensen overigens zelden
in ieder geval impliceert zijn stand
punt een carrément tegemoetkomen
De politieke auqguren zijn er enigs
zins van ontdaan. Zij wisten wel, dat
prof. Romme op een brede basis toe
speelt en liever de C.H.U. en de V.V.D.
er samen bij betrokken zag dan één van
deze beide partijen alleen, gelijk wij
gisteren dan ook getrouwelijk weerga
ven. Maar tussen deze als wenselijkheid
verstaande opvatting en de interpretatie
van de formatie-opdracht het vormen
van een parlementair kabinet, dat een
zo groot mogelijk vertrouwen van de
Kamer geniet als eis tot een verbrede
basis, ligt nog een grote stap, die prof.
Romme zonder aarzeling doet. Dit had
den de auguren niet voorzien, al was
het hun uiteraard wel bekend, dat prof.
Romme's benen lang genoeg zijn om
grote stappen te maken.
Als prof. Romme aan deze eis vast
houdt en zijn fractie volgt hem daarin
bovendien, dan kan dit stadium van
de kabinetsformatie gauw bekeken
zijn. De formateur heeft zijn program
klaar, de fracties kunnen ja of neen
zeggen of eerst nog amendementen in
dienen, waarop de formateur dan weer
ja of neen zegt, en vervolgens blijkt
of er tenminste drie fracties zijn, die
elkaar op een gemeenschappelijke ba
sis vinden. Doen zij dit, dan is de zaak
gezond, doen zij dit niet, dan is de
zaak hopeloos mislukt. Want dan be
staat er geen mogelijkheid meer om
terug te vallen op de oude, smalle ba
sis, die dan de zo breed mogelijke zou
zijn, want dan doet prof. Romme in
dat'geval niet mee.
Tenminste als men zijn artikel mag
verstaan als iets meer dan 'n speculatie,
een gedachtenspel, het stellen van een
mogelijkheid: als een overtuiging name
lijk waarnaar hij handelt. Hier gaat
het om het vaststellen van een feit:
de lancering van een mening door zulk
Jhr. mr. A. W. L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, Nederlands gezant in
Frankrijk, vertoeft op het ogenblik in Amerika, waar hij Woensdag j.L met
zijn echtgenote aan boord van de Queen Elizabeth i» New York arriveerde.
aan de conservatieve tegendruk van de
oppositie inzake het Indische beleid.
Hoever, dat is nog een tweede kwes
tie, maar toegeven moet *het zijn Dit
is de reden, waarom mijn politieke
auguren niet alleen ontdaan, maar ook
enigszins mishaagd zijn.
Men kan dit gevoel als volgt onder
woorden brengen: Prof. Romme denkt
in termen van partijen en van basis
verbreding of geen basisverbreding.
Hij plaatst het regeringsbeleid als
ware in partijverhoudingen en gaat
daarna kijken, welk program daaruit
resulteert. Hij gaat zelfs zover te be
weren, dat de formatie-opdracht dit
voorschrijft.
De auguren, die hun lange oren op
vele plaatsen te luisteren leggen, kun
nen dit moeilijk rijmen met hun weten
schap, dat prof. Romme juist in de
laatste tijd een klaar, helder, zeer re
eel en ook zeer onbevangen beeld heeft
gevormd speciaal van het Indische be
leid voor de naaste toekomst. Zulk een
beleid, dat het oude beginsel overigens
ongerept laat, verdraagt geen conces
sies; het is onmogelijk bij de geringste
aarzeling. Hoe zou men dit realiseren
met medewerking van instanties, wier
constructies niet met de werkelijkheid
kloppen?
De auguren worden steeds meer ge
voelig voor de beslissende betekenis,
die de kwaliteit van het beleid in de
komende periode zal hebben, de kwali
teit verstaan in tweeledige zin: het
zuiver bepalen van de koers, het vor
men van een groot plan en daarna het
met enorme kracht en overtuiging uit
voeren van dit plan. Wie dit zal ont
werpen en uitvoeren, is in dit verband
van secundaire betekenis: kan het op
een brede basis, best, kan het niet op
een brede basis, dan wordt een des te
groter beroep gedaan op de overtui
gingskracht van de regeerders, op het
élan van het kabinet, op zijn bekwaam
heid om de zwakke punten in de oppo
sitionele stellingen te doorstoten en hen
te doen zwichten voor de geweldige
macht van de natuurlijke groei der
dingen. Maar het gaat in ieder geval om
de beste mensen en die zó gekozen, dat
ze in één vlqk liggen en in staat zijn
een team te vormen. Met een halfhartig,
een schuivend of een zwichtend beleid
gaat het zeker niet. Nodig is een be
leid, dat de arbeidsvrede in het land
waarborgt, alle krachten volop aan het
werk zet aan de restauratie, en dan een
Indisch,' buitenlands en militair beleid,
dat een optimale energie ontwikkelt.
Dit inzicht begint meer en meer
veld te winnen, en het betekent, dat
al deze primaire dingen eerst moeten
worden vastgesteld en dat men ver
volgens moet zien, hoe men ze in de
vorm van een kabinet en een parle
mentaire samenwerking op de best
mogelijke manier zal realiseren. En
omdat de politieke auguren dit zo
helder zien, daarom mishaagthun een
tactiek, die niet zo simpel is als de
beginselen van het vereiste beleid en
die van preoccupaties schijnt uit te
gaan, die het gezichtsveld verengen.
De auguren zijn ongerust en mis
haagd.
(Van een onzer speciale verslaggevers)
De ongewoon natte zomer is nog van
weinig nadelige invloed geweest op de
oogst, zo deelt men ons van de zijde
van het „Laboratorium voor landbouw
en plantenteelt" in Wageningen mee.
Het vlas is op tamelijk vele plaatsen
enigszins gaan „legerenzodat het
waarschijnlijk met de hand getrokken
zal moeten worden. De overige akker
gewassen hebben echter nog geen schade
geleden, hoewel het de vraag is, of de
kwaliteit van het graan ideaal zal zijn.
Voor de aardappelenteelt is het on
gunstige weer zelfs min of meer gun
stig geweest, doordat de planten veel
minder last hadden van bladluizen, die
tijdens de droge zomer van het vorig
jaar bijvoorbeeld overvloedig voorkwa
men. Er is dus nog geen enkele reden
tot ongerustheid, zo zegt Wageningen;
maar het is voor een goede gang van
zaken nu wel zeer noodzakelijk dat een,
zij het dan ook maar korte periode van
droog en zonnig weer haar intrede doet.
Deventer, Almelo, Hengeloi
Enschedeeeee!"
„Conducteur, stopt deze in Henge
lo?" Een grijs, slank dametje huift uit
het portier, waarop de 3 overgeplakt
is met een papieren 2.
„Zeker, dame."
„Zijn er nog meer 2e klas coupé's in
deze trein, conducteur? Maar dan
échte."
„Ja, dame, maar die zitten al vol."
Verongelijkt draait de dame naar
haar plaats, overtuigd, dat haar vacan-
tie nu al bedorven is.
„Och ma, wat geeft dat nouWij
zitten tenminste." Dochterlief wringt
haar hand tussen de arm van een
kalme jongeman naast haar. De jonge
man voelt zich pas gerust als de trein
rijdt en dus kijkt hij schichtig om zich
heen.
„Piet, weet je zeker dat alle bagage
in het net ligt?"
„Ja, mevrouw." ,Ma" mag hij pas
zeggen, als hij de altaartrappen achter
zich heeft.
„Heb jij de kaartjes, Piet?"
,Ja, mevrouw."
,/Dat Pa nou niet met ons mee mil
de. Dat hij nou ook in onze vacantie
nog mijn plezier bederven moet met
die nare motorfiets, dat ordinaire,
rooie ding! Woest kan ik mij daar over
maken'"
„Kom nou, ma, gun Pa dat pretje
nu. Hij is nu eenmaal gek met die-
motor."
,Ach, als het nou een jonge man
was'. Maar een vader van zeven en
vijftig en dan een rööie motor'. Ver
schrikkelijk!"
Geagiteerd duikt ma in haar rits
tas, deelt pepermuntjes uit en gaat
kennisnemen van de Libelle-inhoud.
In Amersfoort hijst een heer zich
naar binnen, gromt een groet en valt
acuut in slaap.
Ma libèlt weer. Plotseling drukt het
meisje een vinger tegen het coupé
raampje en kijkt met oven mond naar
buiten.
„Ma, kijk eens, daar rijdt vader!"
Kennelijk in zijn sas, een witte lin
nen renkap op zijn hoofd, rijdt daar
Pa. die speurend de coupé-ramen langs
kijkt.
Ma slaat haar hand voor haar mond
en lispelt: Sssstzachtjes wuiven, kin
deren, maak die meneer niet wakker.
Ik zou mij doodschamen: een knal-
rooie motor
Met de gewone lijndienst van de K.
L. M., is Vrijdagavond te half tien van
Schiphol ir. L. A. H. Peters, de nieuwe
gouverneur van Curacao, naar New
York vertrokken. Van daaruit zal hfj
naar Willemstad doorreizen.
Dr. W. Huender, de nieuwe gouver
neur van Suriname, scheepte zich op
de „Stuyvesant" in.
In een vraaggesprek zeide dr. Huen
der o.m. dat het welvaartsplan voor de
West dan slechts succes zal hebben als
het zwaartepunt Aiet ligt in Den Haag,
maar in Paramaribo.
Gevraagd naar zijn oordeel over de
resultaten van de pan-Amerikaanse
conferentie zeide gouverneur Huender,
dat hij van plan is contact op te nemen
met de permanente commissie, die thans
in Havana zetelt.
„Suriname ligt geografisch internatio
naal bezien op een belangrijk punt. De
internationale betekenis van "Suriname
groeit met de dag en wij moeten deze
uitbuiten. Voor de economische ontwik
keling van Suriname moet men een open
oog houden en de particuliere investe
ringen stimuleren."
Tenslotte vertelde de gouverneur nog,
dat hij ten aanzien van de culturele
betrekkingen tussen Nederland en Su
riname nog weinig contacten heeft
kunnen leggen. Hij hoopt echter, dat
de stichting voor culturele samenwer
king tussen Nederland, Indonesië, Su
riname en de Nederlandse Antillen zich
met hem in verbinding zal stellen.
Bij het afscheid op de Surinamekade
was de minister van Overzeese Ge
biedsdelen aanwezig.
Onopgemerkt door de buitenstaanders
is dezer dagen de jacht op de verse ha
ring begonnen. De aanvoer werd inge
zet door de trawler „Klaasje", die, hoe
wel niet speciaal hiervoor uitgevaren,
de eerste 250 manden verse haring in
[Jmuiden binnenbracht.
De eerste officiële haring kwam van
de „Petten", die 1000 manden haring en
500 manden makreel had gevangen.
Hedenmorgen werd de „Haarlem"
verwacht met 2000 manden haring en
makreel, terwijl de „Sumatra" even
eens dezer dagen kan binnenlopen.
De aanvoer is echter nog niet van dis
aard, dat reeds van grote drukte ge
sproken kan worden. Vooral de roke
rijen, de grootste afnemers van haring
en makreel, hebben nog weinig te doen.
Maar het begin is er en men verwacht,
dat deze bedrijven het laatst van de
volgende week op volle toeren kunnen
gaan draaien, waarna de goudgele bok
king en gerookte makreel hun weg
naar de consument wel zullen vinden.
Deze dagen is een bespreking gehou
den tussen het bureau voor de Prijs
vorming en fabrikanten van schoolmeu-
belen. Hierbij is voorlopig overeen
stemming bereikt met de voornaamste
schoolmeubelfabrikanten en' de vakgroep
meubileringsindustrie. Er bestaat geen
aanleiding stagnatie in de fabricage te
verwachten.
22)
„O, ik vond, dat u daarnaar uitzag."
„O, toch?" zei hij.
„Wat ik bedoel is, dat u er neerslach
tig uitzag." En nu lachte hij van harte.
„Ik geloof, dat ik alles een beetje door
elkaar gooi. Het is opwinding," ver-
klssrds ik.
„Het vooruitzicht, dertig shilling per
week te gaan verdienen?"
„Ik weet, dat het u niet veel lijkt",
en ik keek de mooi gemeubelde kamar
rond. „Maar voor mij betekent het on
afhankelijkheid."
„U wilt toch niet zeggen, dat u daar
van wilt leven?"
Een ogenblik aarzelde ik. En toen:
„Vergeef me", zei hij, „dat had ik
u niet mogen vragen."
„Het hindert niet," verzekerde ik
hem. „Eigenlijk was ik er over aan het
nadenken, of ik er van kan leven. Maar
er zal wel een oplossing zijn en mijn
familie thuis wil misschien helpen.
Adieu, en bedankt, dokter Westcott. Ik
heb deze betrekking aan u te danken
en ik ben u heel dankbaar. Mijn nicht
•Dorothea staat op me te wachten."
„Maar dit zal toch geen afscheid voor
goed zijn? U gaat toch geen ongenaak
bare haringvisser worden?" Hij scheen
nogal ongerust en verdrietig te zijn en
ik wist niet, wat ik zeggen moest.
„Wilt u mij uw adres laten weten, als
u een pension gevonden hebt? Mijn
moeder ik woon met haar samen
zou u wel eens bezoeken, maar zij is
erg hulpbehoevend. Misschien wilt u
haar eens komen opzoeken?"
„Met het grootste genoegen," zei ik.
En dr. Owen Westcott zelf liet mij uit,
en keek mij deze keer na, toen ik de
straat uitliep.
XL
„Er schijnen een half millioen pen
sions alleen al in Bloomsbury te zijn,"
zei Juanita met een lach. „De meeste
met een uitstekende en royale tafel en
allemaal hebben ze huiselijk comfort
en jong, opgewekt gezelschap."
„Je kunt beter nog een poosje hier
blijven," zei nicht Janet, die bezig was
voor een bazar een kleedje te maken.
„We willen het erg graag en in het be
gin is je salaris niet zo groot."
Ik bedankte haar, maar schudde' mijn
hoofd.
„Ik heb het uitgerekend," zei Doro
thea. „Hilary zal nergens in Londen een
pension vinden, waar ze voor minder
dan een pond per week terecht kan.
Haar carbonade zullen we op zes pence
per dag rekenen, dat is twee shilling
en zes pence per week, vooropgezet,
„Ja, heel erg. Maar ik kan bij haar
dag een lunch zal geven. Blijft zeven
shilling en zes pence voor buskaartjes,
kleren, uitgaan, medische hulp en on
voorziene uitgaven." Er waren tijden,
dat zelfs Dorothea ontmoedigend was.
„Ik zal gauw opslag krijgen."
„Maar in die tussentijd?"
„Je moet je moeder om hulp vragen."
Deze raad was van nicht Janet.
„Geen sprake van. Het is niet, omdat
moeder niet wil, maar niet kan."
„Als je thuis was gebleven, had ze je
moeten onderhouden."
„Zij zegt, dat het «een verschil
maakt. Eén tussen zovelen maakt niets
uit."
„Werkelijk"?
..Zoveel eet ik niet," zei ik.
„Ik dacht aan de beboterde toast van
gisteren," zei Dorothea zachtzinnig.
„Dat was een ogenblik van vervoe
ring."
„Om naar het punt van uitgang terug
te keren: zou Hilary er in slagen
in Londen rond te komen van dertig
shilling per week, zonder in schulden
te raken?" vroeg Juanita met haar kal
me, nadenkende stem.
„Arbeiders in het East End doen het
met een vrouw en verscheidene kinde
ren."
„Ben je van plan, m het East End
te wonen?"
„Neen".
„Welnu, laten we boven alles prac-
^isch zijn."
„Je grootmoeder was zo meevoelend,
nietwaar?" vroeg nicht Jane*
„Ja, heel erg. Maar ik kan bij haar
niet om hulp aankloppen."
„En dat is juist, wat ik geloof, dat je
kunt en zult en moet," zei Juanita. Al
leen, omdat ze een beetje humeurig is
en rondborstig, zoals oude dames dik
wijls zijn, weiger je, haar net plezier te
gunnen om je uit een financiële moei
lijkheid te helpen. Ik ben in je teleur
gesteld, Hilary. Je denkt, dat je fier
van aard bent en onafhankelijk, terwijl
je eenvoudig klein en onverzoenlijk
bent." Haar stem was zo zacht en zon
der enige boosaardigheid dat, ofschoon
haar woorden kwetsten, ik ze niet kwa
lijk kon nemen.
„Ik wist niet, dat ik klein en onver
zoenlijk was," zei ik met blozende wan
gen. „Ik zal naar grootmoeder schrij
ven, als je heus denkt, dat zij het ple
zierig zal vinden wat te geven of te
lenen. De meeste mensen vinden dat
niet."
„Het doet alle aardige mensen genoe
gen. die het zich kunnen veroorloven
Grootmoeder aardig! Ik voelde me
helemaal in de war. Zij was natuurlijk
achtenswaardig. Haar woord was haar
heilig. Zij was royaal voor de armen
van Ridgemoor en ze was altijd goed
voor vader geweest. Maar haar tong!
„Zie je, we hebben allemaal onze
fouten," merkte Juanita op, mijn ge-
dachtengang onderbrekend; „en die
van je grootmoeder vallen alleen een
beetje meer in het oog dan die van de
meeste mensen, en dat kan weer ge
schoven worden op de oprechtheid van
haar karakter."
„Ik zal vanavond schrijven," zei ik.
„Het is toch een wonderlijke wereld."
„Natuurlijk. En als we ophouden ver
wonderd te zijn, worden we oud. We
zullen nu een pension voor je gaan
zoeken. Als je er op blijft staan, Za
terdag te vertrekken en ons wanhopig
achter te laten, mag er geen tijd ver
loren gaan om een behoorlijk onder
dak voor je te zoeken."
Ik zal de lezers een beschrijving be
sparen van de vijftien pensions, die we
zagen, en de vijftien pensionhoudsters
die we die morgen spraken.
Ik veronderstel, dat pensions over de
hele wereld eender zijn, en de houd
sters ervan naar hetzelfde patroon ge
knipt.
„Een pond per week! Dat is erg
weinig," zeiden ze.
„Natuurlijk zonder lunch en thee,"
beminnelijk.
„O, u is in zaken?" ons naar de deur
manoeuvrerend, op een manier de Ka-
naalvloot waardig.
„Ja, ik ben secretaresse."
„Spijt me, maar we hebben geen
plaats."
„Ik krijg het op mijn zenuwen," zei
Juanita.
„Nog één adres," pleitte ik en drukte
haar arm. „Ik heb het voor het laatst
bewaard. Het is niet in Blomsbury; het
is op Nottingham Place, waar dat dan
ook zijn mag. De advertentie vermeldt
niets van huiselijke gemakken, en royale
tafel en jong en opgewekt gezelschap
en radio, dus ik vind, dat het veelbe
lovend klinkt" (Wordt vervolgd)