Terwijl heel Nederland zijn nieuwe Koningin vierde Verliet een eenzame figuur via achterdeur het paleis sw m m ïs Menselijke eenvoud ken merkte plechtigheid Rede van Koningin Juliana Avonddis ten paleize Recht op vertrouwen, medewerking en plichtsvervulling Een tijd, zwaar van moeiten en zorgen Kroningsspel slot van Kroningsdag .Het weer. Drie Communisten niet in de Nieuwe Kerk Radiorede minister-president Prees Weer „In Neerlands Tuin ONDERSCHEIDINGEN Voor prof. Kranenburg en prinses Margaret DINSDAG 7 SEPTEMBER 1948 PAGINA 3 Langzaam daalde zij de trappen van Paleis af, de gecombineerde studem RUITER VALT DOOD VAN ZIJN PAARD Tydens Koninklijke rijtoer Dr. Van Mook Ir. Peters Dr. Huender Van een onzer speciale verslaggevers) J'y'f uur moet het geweest zijn Zondagmiddag, toen de eersten zich neerzetten JJ de Dam om te wachten op de vorstelijke stoet, .die Koningin Juliana zou I »efe'4en op weg naar de Nieuwe Kerk. iy*if uur en eerst achttien uren later begonnen plots over Amsterdam alle '°fcfcen. te luiden, uit de toren van het paleis klonk toen het Wilhelmus en het baldakijn verschenen de eerste herauten van wapenen. ."at was het begin van de stoet. .Een Middeleeuws begin met mannen in Toesluitende blauwe buizen, blauwfluwelen baretten en gele poffen uit zilver- rboorde inkepingen. Na hen kwamen de trompetters, ook zij in zestiende-eeuwse edij, doch met een trompet in plaats van de statiedegen.. eerbaarheid uit Utrecht, Leiden en terdam presenteerden het geweer de adelborsten en cadetten, die de ;^acht hadden betrokken onder de .jSola, rechtten de rug. det was bijkans avondlijk donker op Dam. Boven Paleis en Nieuwe Kerk dien dreigende wolken en onder £°dse stilte, volgden de duizenden u.stoet op haar korte weg over de 'e loper van de pergola. K' de trompetters kwamen de ko en van wapenen. Kolonel A. C. de '®?ter van Steveninck en Jhr. P. J. Six, Jr'den om hun grote verdienste in het ftet uitgenodigd om nu in de Nieuwe i'5rk de inhuldiging van Koningin Ju- officieel te proclameren. Ook hun costuum is van Middel eeuwse snit en toch contrasteert het 5jet dat der trompetters en herauten. rok die zij dragen is scharlaken- *0odde broek wit en de steek glan- ?/-nd zwart met witte struisveren. Zij j>aan vooraf aan Hare Majesteits ce remoniemeester en de Kamerheren ?an het Huis en ook die zijn allen ceremoniëel tenue, zoals ook de "Oofden der departementen en de jjtoot-officieren van de Kroon, die "an volgen. k^ij vormen de kop van de stoet, en hen komt als eerste de luitenant- ?*eraal mr. H. J. Kruis, met het ont- »te rijkszwaard. Ook hij draagt een J.°ot galatenue en zo wordt het geheel 'jSa onwerkelijk. Dit statig schrijden, orgelmuziek, die uit de Nieuwe ,;efk klinkt en de betrekkelijke duis- ?Pis hier op de Dam, waar de lichten de grote feestkronen branden als S* het avond. j ue bevelhebber der zeestrijdkrachten, luitenant-admiraal C. E. L. Helfrich, Jfsseert dan. Hij draagt de Rijksstan- ird, de vaan, die in 1840 aan Willem jl Werd geschonken hij diens inhuldi- v"?: Van witte zijde is ze en daarop r'sierd met franje en kwasten staat jf Nederlandse wapen, ihan komen nog meer vaandels, alle (?rmgd door hoge militairen in rood i goud. Het zijn de vaandels der regi- jWiten. En als die met statie en waar heid de trappen van het paleis zijn gedragen, is het plots uf de Dam ont- hkt. Er gaat eeri gejuich op, schuch- L eerst, doch allengs sterker, zodat het V °rbaar moet worden ginds in de kerk, ij ar door de open deuren iets te zien li ,van een vreemde, in Rembrandtiek "t gevatte ruimte. de trappen van het paleis staat Koningin, leunend op de arm van Komaal. Een blauw gewaad draagt j over Haar haar ligt een geheel met j Welen bezet kapje en om Haar schou- IjftS hangt zwaar de roodfluwelen kro- LnSsmantel, getorst door drie adjudan- bn- Men mag slechts gissen hoé het :ir nu te moede moet zijn in dit uur, ^rop zo zware last onherroepelijk op schouders wordt gelegd. jj-e 2iet bleek en heel langzaam gaat de weg onder de groene slingers van j Pergola. «pts is er daarbij, dat de duizenden nu L®°gs weer stiller doet worden, dat haast zwijgend doet toezien naar slot van de stoet: de leden van de 6 'houding, de adjudanten, de vlag- en «(^■"officieren. Iets, dat hen doet be- iute», dat hier een vrouw gaat, die hst die voor een eigen gezin de zorg •ft - - hvaardt voor heel een volk. Links en l/-hts brengt dat waarom het niet •e En j, hoemen? tranen in de ogen. bj® Plotseling uit de luidsprekers Haar V "h klinkt als Zij spreekt in de Nieu- V® Kerk, dan wordt dat nog duidelij- ij h Nu valt er een doodse stilte over 5 Dam. Duizenden staan en luisteren de ontroering, die eerst nog verbor gen was. wordt nu algemeen. Zo alge meen als daarna ook weer de feest vreugde werd. De feestvreugde, toen de inhuldigingsplechtigheid ten einde was en de koninklijke stoet terugkeerde zo als hij gegaan was. Alleen had de stoet nu nog meer luister, omdat alle hoge gasten, omdat alle vorstelijke personen uit België, Engeland, Denemarken, Zweden, Noor wegen, Griekenland en Luxemburg, die vóór de plechtigheid ieder afzon- lijk met eigen gevolg naar de kerk schreden, zich nu achter de kronings stoet hadden aangesloten. Omdat ook de regering, ook de leden der Staten- Generaal, ook de Raad van State en ook de delegaties uit Oost en West in hun schilderachtige kleedij zich had den aangesloten en nu een stoet vol kleur, vol beweging en vol schoonheid de weg terügging van de kerk naar het paleis. En toen barstte de vreugde eerst goed los. Toen de trompetters het balcon had den betreden en mét schallende kla roenen de komst der Koningin aankon digde, Koningin Juliana, op het balcon. En zij niet alleen. Temidden van Haar ge zin. Koningin Juliana, nog omhangen door de zware kroningsmantel, met de kleine rose Margriet op de arm. Een zee van toejuichingen, waar het Wilhel mus in smoorde. Dit was het moment, waarop Amsterdam gewacht had. Hier voor kwam heel de Staten-Generaal van onder de pergola en stond daar aan de voeten van het paleis, zwaaiend met hoed en wandelstok. Heel de Dam juichte, het carillon speelde, de klokken beierden en op dat ogenblik vierde Nederland zijn nieuwe Koningin. De oudjes deden dat en de invaliden, die op de Dam een apart vak hadden toegewezen gekregen, degenen die in bijzondere relatie stonden tot het Vorstenhuis, de opper-officieren, de ere wachten, de politie, de mannen van het Rode Kruis, de journalisten, de fotogra fen, allen. Een wuivende, schallende Dam, onwetend waarschijnlijk van het feit, dat tezelfder tijd in datzelfde paleis een Koningin, die vijftig jaar regeerde, die deze dag bijna tersluiks in een auto het paleis had verlaten en met de prin sesjes naar de inhuldiging reed, de laat ste toebereidselen maakte voor Haar ver trek. Dat vertrek, dat even later haast onopvallend via de achterdeur plaats vond. Vandaar reed Prinses Wilhelmina naar „De Ruygenhoek" in Den Haag, weg uit Amsterdam, waar zij Zaterdag zo eerlijk, zo liefdevol en zo bewogen de kroon aan Haar dochter had over gegeven. Rond het paleis bleef het ondertussen nog heel lang zeer levendig. Zoals het 's morgens na de saluutschoten voor de nieuwe Koningin bij het krieken van de dag en na het beieren der klokken druk was geweest van af en aan rijdende auto's voor de ingang* van de Nieuwe Kerk op de N. Z. Voorburgwal, ook nu was dat zo. De Voorburgwal geleek een autostrada. Drie, vier rijen van de kostelijkste luxe wagens en daartussen goud en purper, dames in avondtoilet, heren in rok, in livrei, in uniform. Kortom al die mensen en tinten, die de Nieuwe Kerk een paar uur lang die unieke sfeer gaven die kenmer kend was voor deze ontroerende, on gewone gecombineerde vergadering der Staten-Generaal en waardoor de inhuldiging van Hare Majesteit Konin gin Juliana onvergetelijk zal blijven.».. (Vervolg van pag. 1) Ja, wij kunnen en zullen waar ma ken, wij kunnen en zullen verwe zenlijken, wat in onze macht is om te bereiken. God helpt hen, die zich zelf helpen. Doen wij dit niet en zien wij te veel op de offers, die het ons kosten zal, dan lopen wij het gevaar in de golven onder te gaan. In de laatste twintig jaren hebben in de wereldgemeenschap misdaden plaats gegrepen, zó groot, dat men zich die niet te voren had kunnen voorstellen. Als een kwaadaardige besmetting heeft deze misdadigheid om zich heen gegrepen en een verwildering der geesten tengevolge gehad, die ook ons volk ondanks een heldhaftig verweer niet geheel on aangetast heeft gelaten. Geen betere wijze om dit kwaad te bestrijden dan het opvoeden van onze jeugd tot vrije mensen met een geeste lijk fundament, met een sterk verant woordelijkheidsgevoel voor de mede mens, met eerbied voor alles wat leeft en groeit en voor eens anders diepste overtuiging. Ons volk is zeer onderscheiden naar gadsdienst en wereldbeschouwing. De Staten-Generaal geven daarvan een weerspiegeling en kennen om met Wil lem van Oranje te spreken: „die ge- legenheyt des lands ende de humeuren van de ingesetenen het best". Het is daarom aan hen te verwezen lijken die eenheid in verscheidenheid, het in eendracht behartigen van 's lands belang. Zo dadelijk zal ik mijn eed afleggen in honderd jaar oude bewoordingen. Daarbij zal mij voor ogen staan het zin nebeeld, waarmede ik de regering van Mijn Moeder kenmerkte, en dat voor mij het wezen van het Nederlandse Ko ningschap weergeeft: De rots temidden der woelige baren. Leden der Staten-Generaal, tezamen zullen wij werken voor het heil van Nederland en het Rijk. Moge God onze arbeid zegenen! Tijdens de rit, die Koningin Juliana Zaterdagmiddag door de hoofdstad heeft gemaakt, is een ongeval met dodelijke afloop gebeurd. Toen de stoet om vijf uur de Westermarkt bereikte op weg naar het Paleis en de ruiters juist de Bioemstraat waren gepasseerd, terwijl zij over de Prinsengracht naar de hoek van de Westermarkt reden, viel plot seling een der burgerruiters naar links van zijn paard en hield in zijn val de rechterteugel vast, hetgeen tot gevolg had, dat het paard boven op hem te recht kwam. De algemene consternatie dreigde een moment ernstige gevolgen te hebben, doch hoewel uiteraard het tempo van de stoet wat werd vertraagd, is het niet tot stilstand gekomen. In allerijl snelden politie-agenten de ge vallene te hulp en droegen hem naar de kant, terwijl het paard uit de stoet werd weggeleid. Een snel aanwezige arts, dr. Lamp, constateerde slechts de dood van de ruiter, die de 49-jarige importeur Ka merling uit Blaricum bleek te zijn. In het medisch rapport wordt als waar schijnlijk aangenomen, dat de heer Ka merling aan een hartverlamming was overleden. Zeker is, dat de val van zijn paard niet de oorzaak van zijn dood is. Het stoffelijk overschot is overge bracht naar het Wilhelmina gasthuis. Te kwart over zes gisteravond heeft Koningin Juliana in de Burger zaal van hut Paleis op de Dam aan alle vorstelijke gasten, aan de rege ring, de leden van de Staten-Gene raal en de Oost- en West-Indische delegaties een diner aangeboden, dat was aangekondigd als „avonddis ten paleize." Het grote gezelschap er waren twee tafels van 92 en twee tafels was 40 gasten bleef tot on geveer half negen bijeen. Er werd aan tafel niet gesproken. Koningin Juliana en haar Gemaal tijdens de inhuldiging Prinses Wilhelmina, de beide prinsesjes en Prinses Armgard in de Nieuwe Kerk. Vervolg van pag. 1) Een oogverblindende luister bood deze luchtige stoet van de bloem der Europese Vorstenhuizen. En toch vorm de zij slechts een prelude op de intocht van de nieuwe Vorstin die toen zeer nabij was. Maar temidden van de bijna tastbare spanning, die voorafging aan dat beslissende ogenblik trad, door een zijingang, in alle eenvoud Wilhelmina, Prinses der Nederland, binnen, verge zeld door Prinses Armgard en vooraf gegaan door de twee prinsesjes, Beatrix en Irene, hand in hand fragiele figuur tjes in broze blauw-tulen jurkjes. Voor haar, voor deze Vrouw, over gans de wereld geëerd om haar wijsheid en haar werkkracht, bogen zich een ogenblik in stille, diepe eerbied de hoofden van de vorstenkinderen en de hoofden van on bekende naamloze Nederlanders. En de beide prinsesjes, zich volkomen onbe wust van de grootheid van dit ogen blik, glimlachten blij en vriendelijk.... Koningin Juliana Maar direct daarna sloeg de klok van het paleis op de Dam elf uur. De stil te in de nieuwe kerk verstrakte en het gelui van de plotseling invallende klok ken drong door tot in de uiterste hoe ken van het gebouw. Et klonk als een belofte het ver verwijderde vage ge ruis van het gejuich van de mensen menigte, dat echter overstemd werd door de losbarstende jubel van het or gel. En daar langzaam, o zo langzaam, naderde de koninklijke stoet. De herau ten van wapenen met hun trompetters het eerst, daarna de koningen van wa penen, de ceremoniemeester met zwaar goud borduursel op jas en mouwen, de kamerheren der koningin, de hoofden van departementen, de groot-officieren van de kroon, de drager van het ont blote rijkszwaard, lt.-generaal mr. H. J. Kruis, de drager van de rijksstan daard. de officieren met de regiment vaandels, de opperceremoniemeester, mn G. C. D. baron van Hardenbroek, die drie keer met zijn ceremonie-staf op de grond tikte en met luide stem aankon digde „De Koningin!" En daar was ze, de Koningin, Juliana der Nederlanden, omhangen met het ko ninklijke hermelijn, aan de arm van haar gemaal. Waarom trof nu niet de over dadige weelde van deze stoet, die de praal in de kerk verre overtrof? Waar om, integendeel, ontnam zij aën al die vorstelijke luister de schijn van het alleen maar luisterrijke. Waarom, inte gendeel, gaf ze zin en inhoud aan al die schittering en glans? Was het omdat hier een bleke, maar vastberaden jonge vrouw naderde, die tegelijk de grootste mense lijke eer ontving en het grootste offer van haar leven bracht? Ach, de jonge Koningin gaf in haar rede, die het alles verplaatste uit de sfeer van het onwezenlijke in de realiteit van het puur menselijke, zelf het ant woord op al die vragen: „Sedert eergiste ren ben ik geroepen tot een taak, die zó zwaar is, dat niemand die zich daarin ook maar één ogenblik heeft ingedacht, haar zou begeren, maar ook zó mooi, dat ik alleen maar zeggen kan: Wie ben ik, dat ik dit doen mag?" Maar wie in de kerk en ver daarbuiten, die deze woorden hoorde, zal toen niet althans iets begre pen hebben van de grootheid en de tra giek van het Koningschap? Juliana had haar rede uitgesproken op rustige toon, waarin nochtans de bewo genheid naklonk. Maar hoe veranderde dat toen zjj zich oprichtte in haar vollte Vijf leden der Staten-Generaal maken de zitting in de Nieuwe Kerk niet mede. Hieronder zijn drie com munistische leden. Van de zijde van het hoofdbestuur der C. P. N. deelt men mede, dat dit het gevolg is van het feit dat: a. de heer De Groot met vacantie is. b. de heer Wagenaar wegens ge zondheidsredenen buiten verblijf houdt. c. de heer Stokvis buitenslands is in verband met een internatio naal juristencongres. De afwezigheid van deze heren is louter het gevolg van omstandigheden. waardigheid en in doodse stilte met vaste stem de eed aflegde: „Ik zweer dat Ik de onafhankelijkheid en het grondgebied van den Staat met al Mijn vermogen zal verdedigen en bewaren: dat Ik de alge meen en bijzondere vrijheid en de rech ten van alle Mijne onderdanen zal be schermen en tot instandhouding en be vordering van de algemeene en bijzon dere welvaart alle middelen zal aanwen den, welke de wetten te Mijner beschik king stellen, zoals een goed koning schul dig is te doen. Zo waarlijk helpe Mij God almachtig." Daarna voerde prof. Kranenburg, eer biedwaardige figuur, staande tussen troonplatvorm en credenstafel, het woord en bracht hulde aan „de draagster der kroon, die 50 jaar geleden de zware last der regering op haar schouders nam en deze heeft gedragen al die jaren door met onbezweken moed, met hoog plichts besef en waardigheid, met een onwrik baar geloof, met vast vertrouwen, ook in de donkerste uren, in de kracht van haar volk en in de toekomst van onze staat" En de nieuwe vorstin trad prof. Kra nenburg namens het Nederlandse volk vol vertrouwen tegemoet: „Wjj weten, dat het leven van ons volk in al zijn ver takkingen Uw volle belangstelling heeft dat zijn welzijn Uwe Majesteit na aan het hart ligt. Wij zijn overtuigd, dat onze staatsinstellingen in Uwer Majesteits handen veilig zijn." Honderd één en twintig maal beves tigden toen met een eed, namens iedere onderdaan van het Koninkrijk, de Ka merleden de plechtige verklaring: „Wij ontvangen en huldigen in naam van het Nederlandse Volk en krachtens de Grondwet U als Koningin." Nauwelijks waren het laatste Kamerlid de woorden in de mond bestorven of de oudste der koningen van wapenen, kol. De Ruyter van Steveninck, kondigde, zwaaiend met zijn scepter, triomfantelijk aan: „Hare Majesteit Koningin Juliana is ingehuldigd," en liet daarop een luid: „Leve de Koningin" volgen. Het hoera geroep, dat toen losbrak, had niets ge- styleerds, zoals in een dergelijke omge ving gebruikelijk is, maar het klonk als een bevrijdende juichkreet; een juich kreet, die, terwijl Koningin Juliana aan de arm van Prins Bernhard en omringd door haar hovelingen, de kerk verliet, overgenomen werd door heel het Volk van Nederland. Minister-president W. Drees hield gis teravond voor beide zenders een toe spraak ter gelegenheid van de inhuldi ging. Hij zeide o.m.: Koningin Juliana aanvaardt thans het bewind in een tijd van kentering voor het Koninkrijk, een tijd, die beslissend kan zijn voor de toekomst der onder haar Kroon verenigde volkeren. Oude verhoudingen worden doorbroken en van deze generatie wordt de wijsheid en de kracht geëist om nieuwe vormen te scheppen, die vrijheid en samenbinding beide waarborgen. Vertrouwen in de Kroon, voor allen een waarborg van hoge waarde» zal grondslag voor het wel slagen kunnen zijn. Dat uit Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen een uitgelezen schare van vertegenwoor digers naar Nederland is gekomen om deel te nemen aan de jubileumfeesten en aan de inhuldigingsfeesten, wettigt het vertrouwen, dat, ondanks de spanningen overzee, die ook voor Koningin Juliana een bron van diepe zorg zullen zijn, on der haar Kroon vrije en vruchtbare sa menwerking tussen de gebieden, waar van het lot in de loop der geschiedenis zo geweven is, tot nieuwe verwerkelij king zal komen. Het heil van allen zal daarmede worden verzekerd. Ook in Nederland zelf zijn ie zor gen groot. Zorgen, waarvoor wij allen gesteld zijn. maar die in bijzondere mate door Koningin Juliana zullen worden gevoeld. Zij ziet echter, haar ontroerende rede heeft er van ge tuigd, de toekomst met vertrouwen te gemoet. Zij gevoelt het vermogen in zich om, naest haar taak als echtge note en moeder, de hoge waardigheid, waartoe zij geroepen is, met frisse kracht te vervullen. Zij heeft het recht daarbij te rekenen, niet enkel op het vertrouwen van ons volk, maar ook op al Ier medewerking en plichtsvervul ling. Koningin Wilhelmina heeft in de loop van Haar bewind, hoe gezegend het ook in vele opzichten is geweest, de gevaren groter zien worden en de tijden ongun stiger. Koningin Juliana begint in een tijd, van moeiten en zorgen zwaar. Moge Haar de zegen geschonken worden van een leven, waarin de volkeren onder Haar kroon hun lot lichter zien worden, hun samenwerking nauwer, Se vrede be ter beveiligd. Moge zij, gelukkig in Haar gezin, ook gelukkig zijn in en met die kring van volkeren. In een radiotoespraak tot H.M. Koningin Juliana bij haar troonsbestijging wees de Luitenant-Gouvemeur-Generaal van Neder- lands-Indië, dr. H. J. van Mook. op de strijd om de ware vrede, die nog steeds de gemeenschap verdeeld houdt en men sen in wantrouwen en vrees tegenover elkaar stelt. „Maar in die strijd aldus dr. Van Mook, „is jaar na jaar het getal dier genen gegroeid, die de ware vrede en de werkelijke vrijheid willen endie elkaar linden in het vaste geloof in de opbouw van Indonesië en aan het vrijwillige samen gaan van Indonesië en Nederland. Iedere omwenteling maakt talloze krachten los, goede en kwade. Dezelfde slagwoorden dekken voor wat edel is en vals, maar door alles heen werken de goede wil en het eerlijke beeld, dat zich voortdurend op zijn fouten toetst en dat zijn kracht niet zoekt in geweld, maar in rechtvaardigheid en geduld, dat de moed heeft om streng te zijn. In deze geest willen wij trachten Uwe Majesteit de zware taak te verlich ten. die op haar schouders is gelegd. Dan zal hetgeen ons onder uw leiding ver enigt sterker blijken dan hetgeen ons mocht verdelen. Dr. Van Mook besloot ztjn toespraak met de bede tot God, dat Hij onze nieuwe Ko ningin en het Huis van Oranje in Zpn genade moge bewaren. De Gouverneur van Curacao, ir. L. A H. Peters, zeide in zijn toespraak ojn.: „De bevolking van Curacao, gehecht als zij is aan het Oranjehuis, heeft met grote be langstelling en vreugde de gebeurtenissen in het moederland gevolgd. Het voik van de Nederlandse Antillen groet met vreugde zijn jonge vorstnig en verenigt zich met de rijksgenoten in de andere delen van het Koninkrijk in hunne betuigingen van aan hankelijkheid en trouw. Wij wensen hst Koningin Juliana toe een lang en voorspoe dig bestuur en hopen, dat haar de wijsheid en de kracht gegeven omge worden om het schip van staat door deze zorgvolle tijden te koersen naar de veilige haven van vrede en welvaart. Dat Gods onmis bare zegen moge rusten op haar en haar gezin, De Gouverneur van Suriname, dr. W Huender. was vm-heugd bij de inhuldiging van Koningin Juliana de stem van Surina me te mogen doen horen. Hij zeide, dat de welwillendheid en charme der nieuwe vorstin tijdens haar bezoek aan Suriname de grondslag heeft gelegd voor het door trekken van de reeds zo hechte band OranjeSuriname in de toekomst Prof. Hoesein Djajadiningrat. leider van de Indonesische deputatie, zei dat de data van 31 Augustus. 4 en 6 September 1948 ook voor de Indonesiërs belangrijk en gedenk waardig zijn. Spr. herinnerde dan aan de zegenrijke regering van Koningin Wilhel mina en zeide, dat haar redevoeringen door inhoud en vorm steeds veel indruk op de Indonesiërs hebben gemaakt. Hij sprak de hoop en het vertrouwen uit, dat Koningin Juliana naar het hoge voorbeeld van haar Moeder en met haar ervaring en wijsheid voor ogen. met Gods zegen haar zware taak zal vervullen tot heil van Nederland en Indonesië. De heer E. A. Romer, voorzitter van de Curacaose Staten, zeide, er zeker van te zijn. dat Koningin Juliana het goede voor beeld van haar Moeder zal volgen. Van haar warme belangstelling voor de Neder landse Antillen en haar bewoners heeft zij reeds op ondubbelzinnige wijze blijk ge geven. Mr. H. de Vries, voorzitter van de Staten van Suriname, zeide o.a. dat wanneer straks aan de staatkundige rechten der Surina- mers nieuwe grondwettelijke basis zal zijn gegeven, dit resultaat in belangrijke mate aan Koningin Wilhelmina te danken zal zijn. Koningin Juliana zal aan de uitvoe ring dezer plannen haar medewerking ver lenen. Het leed om het afscheid van' onze jubilerende Koningin, aldus spr., wordt ver zacht door de wetenschap, dat wij in Ko ningin Juliana een vorstin krijgen, die alle waarborgen biedt om met even grote toe wijding haar hoge taak te vervullen. De eerste regeringsdaad van Ko ningin Juliana na haar inhuldiging was het verlenen van het Groot kruis der Orde van de Nederland se Leeuw aan prof. Kranenburg, voorzitter van de Eerste Kamer en voorzitter van de gecombineerde Kamers. Na afloop van de lunch Maandag middag op het paleis op de Dam heeft onze jonge Vorstin de 18-jari- ge Prinses Margaret Rose van En geland de hoge onderscheiding ver leend van het Grootkruis van de Nederlandse Leeuw. ,.S, - Koningin Juliana is op de avond van de dag Harer inhuldiging met Haar hoge gasten uitgereden naar het Olym pisch Stadion in Amsterdam, om daar, opnieuw in „Neerlands Tuin," temidden van Haar volk te zijn. Zij werd er met hartelijk gejuich ontvangen en twee verpleegsters boden Haar bloemen aan. Prins Bernhard en Prinsfes Armgard hadden met Haar in dezelfde auto plaatsgenomen. Voordat zij binnenreden had de aankomst der verscheidene hoge gasten reeds telkenmale een hartelijke begroeting uitgelokt. Om even over half tien werd het feest met het gezamenlijk gezongen Wilhelmus geopend. Daarop zwermden de vlaggen binnen, voorop een stoet van rood, wit en blauw en oranje, gevolgd door de vlaggen der landen, die verte genwoordigers naar dit inhuldigings- feest gezonden hadden. Bij hen sloten zich de afgezanten van de Neder landse provinciën in hun eigen kleder drachten aan, met de wapenschilden van de gemeenten, die ze vertegenwoor digden, de vendeltwaaiers traden op nieuw met hun kleurige vanen aan en tegelijkertijd dromden ook padvinders en padvindsters het veld op, met in hun hand brandende fakkels, die rond het terrein een krans van dansende lichtjes trokken. Daar waren inmiddels ook de vlaggen en wapenschilden op gesteld en binnen deze kleurige en flakkerende haag marcheerden, in groot tenue, vertegenwoordigingen van het leger binnen. Een waarlijk indrukwekkend ogen blik was dit, om de discipline, waarin deze mars verliep en om de kleurigheid der uniformen, die vandaag voor het eerst gedragen werden. Voorop liep het muziekcorps van de Grenadiers, dan volgde een groep van de Marine, na haar de Groene Jagers en tenslotte de Prinses Irene-Brigade. Zij stelden zich in het middenveld op, zodat elk onder deel een diagonaal vormde. Zodra zij hun plaatsen hadden inge nomen, zwaaiden de gouden deuren weer open en werd langzaam de Kroon het Stadion binnengedragen. Mannen van het Rode Kruis torsten dit symbool van het koningschap, vrouwen van het Rode Kruis hielden de sleep van de ko ningsmantel en achter deze kroon een onafzienbare rü van afwisselend witte uniformen der verpleegsters en khaki uniformen der mannen. Zo lang was deze stoet, -dat het tempo van het spel verloren ging. Paul Hut en Nel Stants, die Ben Stroman's tekst declameerden, hadden het verhaal van Koningin Juliana's leven al gedaan, de kroon was al aan de voeten van de jonge Vorstin gezet, en nog trok de stoet het veld rond. De tekst viel stil, de muziek zweeg. De fakkeldrager- jeugd werd al weer naar de uitgang gedrongen, de allure verdween uit het spel, wanorde dreigde hier en daar en de sfeer ging teloor. Dat was jammer, omdat tot dan toe alles waarlijk indrukwekkend verlopen was. En wat erger was, men vond het tempo ook niet meer terug. De verte genwoordigers van Indonesië en de West schenen er de dupe van te wor den, want in ijltempo kwamen zij op en verdwenen weer. Wat het program ma een „internationaal good-night" noemde, bleef na een Engelse en Franse groet steken bij de aankondiging van een Spaans toespraakje. Bengaals vuur en wat vuurwerk maakten in deze stemming maar een pover figuur. Intussen waren de militairen weer in beweging gekomen en toen de lichtmas ten weer aanflitsten hadden zij een kring rond het veld getrokken, waar binnen de Koningin en Haar gasten on der hartelijk gejui'ch weer wegreden. Na enige haperingen spatten toen van alle kanten de vuurpijlen over het Sta- dicm los. Er waren ook nieuwe groepen binnengestroomd, die op het middenter rein dansten, trommelende padvinders, muziekcorpsen, pierementen, wagens met bier, ijsco-karretjes stortten zich als een lawine het Stadion binnen, de militairen marcheerden nog tromme lend rond en dit bonte spektakel, dat enige tijd voortduurde, maakte dan een einde aan deze dag. R- Prinses Margaret in een gemoedelijk gesprek. Verwachting tot Woensdagavond: Nu en dan overdrijvende wolken banken. Overwegend droog weer met hogere temperaturen vooral overdag in het Zuid-Oosten van het land. Aan de kust tijdelijk vrij krachtige Zuid-Westelijke wind overigens zwakke tot matige wind tussen Zuid-West en Zuid. Zon 6.02—19.12. Maan 12.49—21.09.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1948 | | pagina 3