Vertrouwen CHINA'S STRIJD VOOR AZIË EMC DE NOORMAN - DE BRON I iü^ l Waar des Konings wapenrok ligt opgestapeld Mensen op reis Wereldtoneel Ontwerp-Noodwet Indonesië Duizenden veldbroeken, blouses, overhemden, schoenen, enz. enz. Acht film-jeeps voor Indië DE WISSELENDE KLEDIJ HET GELUK DE DWAZEN Berlioz op de film in City ZATERDAG 23 OCTOBER 1948 PAGINA 3 Adres aan de Tweede Kamer m///Ar 1 ';?1 - t '"H 1Ü IP j 'fii 'X* f mm. MBK Kinderen op trottoir aangereden Last Tan /.fnnwen Verpleging slachtoffers van alcohol SOCIALE GEZONDHEIDSZORG IS MET door JORIS JORISSEN ROLLUIKEN SPIEGEL Veel gebeden uit de H. Mis van de 23ste Zondag na Pinksteren keren terug in de Misformulieren tot aan de Advent. Met recht mogen wij ze be schouwen als een voorbereiding op de komst van de Verlosser, die immers op deze aarde is neergedaald om ons te bevrijden uit de slavernij der zonde. Hoe ver de mens ook moge afgedwaald zijn, hoe diep hij ook gezonken is, Gods barmhartigheid is bereid hem te helpen' zodra er maar met vertrouwen om ge vraagd wordt. De H. Schrift is vol van uitspraken als die van de Introïtus: „De Heer zegt: Ik koester gedachten van vrede en niet van onheil. Roept Mij aan en Ik zal u verhoren." En wat kan hoopvoller klinken dan Jezus' eigen woorden, die tot een dringend gebed worden in de Communio: „Voorwaar, Ik zeg U: al wat gij in het gebed vraagt, vertrouwt, dat gij het verkrijgen zult, en het zal u geworden." En alsof dit alles nog niet duidelijk genoeg is, ver haalt het Evangelie twee wonderdadige gebedsverhoringen: de genezing van een sinds twaalf jaren zieke vrouw en de ten leven opwekking van een gestorven meisje. In beide gevallen het gevolg, de beloning van een mateloos vertrouwen in de almacht van God. Dat is het- wat Jezus als voorwaarde stelt: een on wrikbaar geloof in Zijn Godheid, een blind vertrouwen op Zijn liefde. Is dat er eenmaal, dan geldt voor de volle honderd procent het: „Vraagt en gij zult verkrijgen." Wel moeten wij daarbij natuurlijk niet uit het oog verliezen, dat God niet op de eerste plaats bedoeld heeft ons op ons verzoek te zullen overladen met aardse welstand en rijkdom. Voor de eeuwige Heer van hemel en aarde gelden vóór al -het andere de belangen van onze onsterfelijke ziel, waaraan noodzakelijkerwijze alles ondergeschikt moet zijn, wat voorbijgaat en vergan kelijk is, zeker dan, wanneer dit bovendien onze ziel eerder schaadt dan voordeel brengt. Het past daar om ook zo wonderlijk goed in deze ge- dachtengang, wat St. Paulus in zijn brief aan de Philippensers schrijft: „Velen leven helaas als vijanden yan Christus' kruis. Hun einde is ver derfWant zij zinnen op aardse dingen. Maar ons vaderland is in de hemel en vandaar verwachten wij onze Verlosser. Staat daarom vast in de Heer." Eigenlijk is het onbegrijpelijk, dat wij zo rustig en kalm, alsof er geen vuiltje aan de lucht is. aan de grote levenswaarheden voorbijleven. Wanneer men door een grote stad dwaalt of aan een druk station het jachten en draven van die duizenden mensen gadeslaat, dan ligt de ge dachte toch wel voor de hand, wat nu eigenlijk de levensinhoud is van al die rusteloze zwoegers. Zeker, de strijd om kw dagelijkse brood zal voor de mees ten de verklaring van hun inspanning Zijn. En tot op zekere hoogte is dat goed zo. Maar even zeker is het, dat de mens niet leeft van brood alleen, al is dat bewustzijn nog zo zeer vervaagd bij de grote massa. Er staan immers voor iedere afzonderlijke mens heel wat grotere belangen op het spel dan alle wereldse machten ooit samen kun nen brengen. Want boven die ontel bare krioelende mensenwezentjes staat de oneindige God, Schepper en Eind doel van al wat is en leeft, met Zijn wetten en eisen, maar vooral met Zijn onloochenbaar recht op onze onophou delijke dankbaarheid voor al wat Zijn liefde aan ons heeft gedaan. Maar wie denkt aan Hem? Wie houdt rekening met Zijn bestaan en Zijn ei sen zoals dat redelijkerwijze^ behoort te geschieden? In stille ogenblikken kan ons geweten wel eens plotseling hoor baar spreken, maar meestal leggen Avij het spoedig het zwijgen op: wij wensen niet in onze valse rust gestoord te worden. Voor God is er geen tijd over. Eerst wanneer Zijn hand ons ge voelig treft, wanneer ziekte of dood of algemene rampen onze aandacht los trekken van het aardse, dan kunnen wij voor een tijdje de dringende be hoefte aan Gods hulp gevoelen. En wij bidden weer, en wij herinneren ons Weer Zijn bestaan: uit angst en nood. Maar weldra is ook dat weer voorbij. Als een mens, wiens weldoener wij Zijn, ons zo zou behandelen, .wij zouden er feestelijk voor bedanken een twee de keer de helpende hand te bieden. Als God nu eens zo met ons deed? Han was de wereld al lang aan e i g e n ellende te gronde ge gaan! Dat is de naakte waarheid en niets dan de waarheid- Ondanks Gods onuitputtelijk en lief devol geduld met ons zal echter eens het ogenblik aanbreken, waarop wij hitsluitend tegenover Zijn strikte en houde rechtvaardigheid zullen staan. Geen enkel excuus zal dan opgeld doen. Ood verwacht van ons een onbe merkt, maar geen roekeloos vertrou wen. Dit zou speculeren zijn op Zijn goedheid, wat in strijd is met Zijn Rechtvaardigheid. Alleen wie in trouwe Vl'iendschap met God Zijn geboden haar best vermogen onderhoudt, mag h^et recht Zijn hulp en bijstand ver- Wachten. Het gebed van een liefdevol ^erfSar vindt steeds gehoor, ook in ^Jdelijke zaken, als deze onze eeuwige ®langen niet in de weg staan. Het be oordelen hiervan kunnen wij veilig aan e alwetende God overlaten. Want ook behoort tot het ware vertrouwen. L. Franse Wellington bommenwer per,' d'e met een bemanning van 4 kop- ajh reeds zeven dagen zoek is, wordt 5. verloren beschouwd. ïts„e8slieden van het Franse leger te hlaai in Marokko hebben bekend ge- tofc>e dat de Wellington sedert 15 Oc- r Wordt vermist. Critieker dan ooit is op het ogenblik de militaire en economische situ atie in het nationalistische China. De communistische legers hebben zowel in Mandsjoerije als in Midden-China belangrijke successen geboekt. Na de val van Tsinan, de hoofdstad van Sjan- toeng, zijn de rode legers in Kiangsu doorgedrongen en bedreigen zij de nationalistische hoofdstad Nanking. De centraal-Chinese provincies Shansi en Shensi zijn op de hoofdsteden na geheel in communistische handen en in het Noorden kunnen de nationalisten slechts met de grootste inspanning een corri dor van het binnenland via Peking en Tientsin naar Moekden, het industriële centrum vrijhouden. De snelle militaire successen der roden hebben de bevol king in een paniekstemming gebracht. Tsjang Kai Tsjek's' rede in Peking op de Chinese nationale feestdag, waarin hij het Chinese volk opriep tot eenheid en uiterste krachtsinspanning een rede, die vergeleken werd met Chur chill's rede, waarin hij sprak van „bloed, zweet en tranen" schijnt nauwelijks indruk te hebben gemaakt. Reeds nu heeft de bevolking het ver trouwen in de nieuwe gouden munt verloren. De prijzen stijgen onrustba rend en in paniek tracht men de grote kapitalen, die door de economische her vormingen zijn vrijgekomen, in waren om te zetten, waardoor een nieuwe in flatie onvermijdelijk schijnt. Doch wat in zijn gevolgen nog ernstiger kan zijn: Tsjang Kai Tsjek schijnt van de werke lijke stand van zaken niet op de hoogte te zijn.. Dit bleek uit een latere rede tot de leiders der Kwo Min Tang, de nationale regeringspartij, waarin hij de berichten over prijsstijgingen sterk overdreven noemde. En toch waren tij dens Tsjangs verblijf in Peking de prij zen met honderd procent, de meelprij- zen zelfs met driehonderd procent ge stegen. De ambtenaren onthouden de generalissimus de waarheid en deze heeft, anders dan zijn zoon Tsjang Tsjing Kwo, die in Sjanghai regelmatig persoonlijk steekproeven neemt, het contact met de bevolking geheel ver loren. Doch nit is slechts een der symptomen van de onbekwaamheid der Nanking- regering. Niet Tsjang Kai Tsjek treft hier op de eerste plaats de blaam, doch wel het corrupte ambtenarenstelsel, dat niet beter weet te doen dan de genera lissimus naar de mond te praten. En deze corruptie uit zich overal in het nationalistische China. Zij is er oorzaak van, dat de Amerikaanse hulp in een bodemloze put verdwijnt en dat de Nankingregering, die over veel grotere krachten beschikt, niet in staat is de communistische onstand te onderdruk ken Doch men kan dit ook omkeren en de vraag stellen: Is het wel verant woord. dat de Amerikanen deze enorme bedragen ter beschikking stellen aan de Nankingregering? Ook in Washington is het echter zeker niet verborgen ge bleven. dat alle hulp aan het nationa listische China besteed, slechts een zeer geringe uitwerking heeft gehad en voor een groot deel beland is in de zakken Van hoge ambtenaren en generaals. Men heeft daartegen inderdaad maat regelen genomen en er wordt op het ogenblik zo weinig mogelijk hulp in geldswaarden verstrekt. Doch, men kan bijna zeggen: tegen beter weten in, blijft Washington grote hulp verschaffen. Men begrijpt, dat de rode vloed in Azië slechts in China te stuiten is, doch men sluit de ogen voor het feit, dat de Kwo Min Tang-regering van Nanking daartoe thans te enen male niet in staat is. Zij mist innerlijke eenheid, zij heeft de steun van de be volking verloren en zij is niet in staat gebleken haar krachten samen te bal len. Voor alles, en dit is het enige al ternatief, zal dan ook een grondige re organisatie moeten plaats hebben, voor dat China in staat zal zijn het rode ge vaar te bezweren. Zwakke pogingen zijn daartoe, vooral onder invloed dei- Amerikanen, reeds een enkele maal door Tsjang Kai Tsjek en de goedwillende elementen in de Kwo Min Tang gedaan, alle echter zonder enig blijvend resul taat. Invloedrijke bankiers- en oude re geringsfamilies werken haar tegen en zij vormen nog steeds de wérkelijke machthebbers in het nationalistische China. Niet in staat om zijn eigen krachten, die zeker in staat zouden zijn aan de rode opstand een einde te ma ken, volledig te mobiliseren, zoekt China thans steeds meer hulp buiten het eigen land. De oud-premier Tshang Tschun, die een reis van drie weken door Japan gemaakt heeft, stelde onlangs nauwe samenwerking met Japan voor. Andere leidende persoonlijkheden spreken van een Oost-Aziatische alliantie in de geest van de Arabische Liga, die vooral de be zwering van het communistische gevaar ten doel zou moeten hebben. En nog meer negatief, gezien in het licht van China's innerlijke zwakheid, was het voorstel in de Chinese nationale vergadering om alle betrekkingen met Moskou te ver breken. Doch er bestaat voorshands slechts één werkelijke oplossing voor China, de oplossing, die Marshall en Wedemeyer reeds scherp gedefinieerd hebben: werkelijke democratisering. Democratisering ,die zich- niet alleen moet uiten in het regeringsstelsel, doch die zal moeten doorwerken tot onder het gewone volk, dat nog steeds leeft onder een feodaal systeem en maar al te graag luistert naar de lokstem van Moskou. Want ondanks alle beweringen van het tegendeel is het duidelijk, dat ook het Chinese communisme werkt naar de richtlijnen van Moskou, dat steeds de weg van de minste weerstand zoekt en dat weet, dat die weg in China leidt langs de armoede van de boerenbevolking, terwijl in andere Oost-Aziatische landen, Malakka, Indo- China, Indonesië, gespeculeerd wordt op het nationalisme. China is Moskou's allereerste object in Azië. Wie China beheerst, beheerst Azië en zonder China is elke macht in Azië slechts schijn. Daarom ook hebben de V.S. enorme bedragen over voor hulp aan China en stellen zij er zich niet mee tevreden in Japan een bastion op te richten. In China wordt de eigenlijke strijd om Azië uitgevochten. De overwinnaar z^l Azië beheersen en wee Azië en de we reld als het dé rode legers zullen zijn. Voorlopig Verslag verschenen Verschenen is het voorlopig verslag der Tweede Kanter betreffende het ont werp van wet „ohtwerp-noodwet Indo nesië". Het blijkt, dat verscheidene leden zeer ernstige bezwaren hebben tegen het hier aangeboden ontwerp van wet. Zij konden daarin aanvankelijk niet an ders zien dan een ongemotiveerde uit schakeling van de Staten-Generaal, die met deze machtigingswet alle macht uit handen geven. Niet slechts, dat dergelijke politieke machtigingswetten in het algemeen hoogst ongewenst zijn, de onderhavige wet komt h.l. onmiddellijk in conclict met artikel 210 van de grondwet. Vol gens dat artikel toch worden voorzie ningen, waarbij wordt afgeweken van de bepalingen van voorgaande hoofd stukken der grondwet, geregeld bij de wet. Dit wordt door andere leden be aamd. Andere leden wezen er op, dat vol gens de persberichten de regering, na zeer veel moeilijkheden, overeenstem ming met de Indonesische delegatie over een ontwerp van wet op het bewind in Indonesië in overgangstijd had verkre gen. Wil de regering nu, aldus vroegen deze leden, dit wetsontwerp practisch aan de parlementaire invlped onttrek ken? Andere leden stellen de vraag of de invloed van de Staten-Generaal prac tisch zoveel groter zou zijn, wanneer het in de pers bedoelde federaal-ont werp eerder zou zijn behandeld. De hier aan het woofd zijnde leden wezen er op, dat wij met de som van het over leg te maken hebben, hetgeen de Kamer niet licht zal kunnen verwerpen. Van verschillende zijden werd ge vraagd, of de regering buiten twij fel zou willen stellen, dat voor de aanneming van dit ontwerp een twee derde meerderheid, als bedoeld in artikel 210, nodig zal zijn. Sommige leden zouden in elk geval de regeling van een onderwerp van de volmacht willen uitsluiten. Dit betreft de positie van Nieuw-Guinea. Nog zou- De Kamer van Koophandel en Fabrie ken voor Noord-Holland heeft een ont- Werp-advies voor de Tweede Kamer opgesteld, in welk adres ernstige be zwaren worden ontwikkeld tegen het wetsontwerp Publiekrechtelijke Be drijfsorganisatie. GOD. MAOTEM TOONOfa STUDIO». 44. Aangewakkerd door de wind laaide het vuur knappend op en zo dicht mogelijk er bij zaten Winonah en Pum-Pum plannen te maken om Eric te verlossen. Dan plotseling zagen zij een aantal lugubere wezens uit de spelonk stormen. Ver schrikt sprongen zij op en de dwerg was een flauwte nabij toen hij de griezelige verschijningen zag. Met woeste kreten stormden de wezens op het tweetal af. Maar nog voor zij zich te weer konden stellen gebeurde er iets onverwachts. In de nabij heid van de vlammen werden de wezens eensklaps doorschijnend en losten daarna in het niet op. Het enige wat overbleef was een neveldie nu door de wind de spelonk ingedreven werd. Ontsteld haddenWinonah en Pum-Pum toegezien. Toen kreeg Winonah een idee. Wanneer deze mannen verdwenen door het vuur, misschien gebeurde dan wel hetzelfde met de duizendjarige oude! Kort gaf zij de dwerg enkele bevelen en er kwam een glimlach van begrijpen op het bolle gezichtje van Pum-Pum. Vastberaden greep het kereltje een brandende tak en hiermede gewapend rende hij de spelonk door tot hij aan de andere kant van aangezicht tot aangezicht stond met de oude manOp het zien van het kleine mannetje met de laaiende vlam in zijn handen slaakte de oude een jammerende kreet en hield afwerend zijn handen voor het gelaat. Met een boog wierp Pum-Pum de fakkel voor de voeten van de duizendjarige den deze leden gaarne worden inge licht over de voornemens van de rege ring met betrekking tot de hoogste machtsuitoefening in Indonesië, nu de heer Van Mook tegen 1 November ont slag gevraagd heeft. Tenslotte zouden vele leden gaarne buiten twijfel gesteld zien, dat bespre kingen in het college der zogenaamde negen mannen niet in de plaats mag treden van het overleg met de Kamer. (Van een onzer speciale verslaggevers) In en rond het oude kasteel te Woer den waant de argeloze bezoeker zich in een enorm voorraadmagazijn van en kele grote warenhuizen. Meters hoog ligt de textiel opgestapeld, dekens, jassen, broeken, hemden, en in lange rekken staan duizenden paren schoe nen. Elders liggen grote partijen sok ken en verder zijn grote aantallen matrassen opgestapeld. Een middelgrote stad zou van deze grote voorraden ge kleed kunnen worden, ware het niet, dat het hier militaire goederen in de bekende dof-groene kleur betreft. Hier zetelt de dienst Depot Retourgoe deren, slechts een onderdeel van de vele directoraten waarover de kwartiermeester- generaal de staf zwaait. De pers was de zer dagen in de gelegenheid zich eens op de hoogte te stellen van enkele dezer on derdelen, waarvan de burger in het alge meen slechts weinig besef heeft en het langst heeft zij verwijld in het kleine stad je Woerden, bij het oude kasteel, .waar de klederreparatie-afdeling van ons leger, waarin 500 personen te werk zijn gesteld, is gevestigd. Te zeggen dat dit omvangrij ke bedrijf onmisbaar is voor het stadje zou misschien te veel zijn, maar in de 75 jaar van zijn bestaan is deze dienst toch wel zo belangrijk voor Woerden geworden, dat hij slechts node gemist zou kunnen wor den. Meer dan 450 Woerdenaren bur gers dus zijn hier aan het werk en de stad heeft ook op andere manier belang bij dit hier gevestigde legeronderdeel. Reparatie in de meest uitgebreide zin van het woord wordt hier verricht, van .het repareren der schoenen en het aan- zetten van knopen, tot het wassen der mi litaire kleding en het stoppen van sokken. Alleen het lichte werk wordt hier ver richt. Grote reparaties komen wegens de enorme hoeveelheden te duur, maar dan nog is er werk genoeg aan de winkel. Al de militaire kleding van de troepen die naar Indonesië zijn gegaan is, nadat de militair zijn warme Hollandse kleding had verwisseld voor een luchtiger uitrusting, hier aangevoerd, verzorgd en gerepareerd. Achttienhonderd overhemden zijn te gelijk in een machine gewassen, der tig militaire costuums hebben gelijktij dig een benzinebad ondergaan en zijn op deze manier chemisch gereinigd, tientallen naaisters hebben de voering weer dichtgenaaid, vrouwen en meis jes uit Woerden zijn aan het stoppen van sokken geslagen en de vele kleer makers hebben tenslotte de finishing touch aan de kleding, die er tenslotte weer als nieuw uitziet en door de vol gende lichting gedragen kan worden, gegeven. Enkele cijfers? In 1947 zijn o.a 110.000 veldbroeken en blouses hersteld, 66.000 overjassen, 55.000 overhemden, 85.000 paar schoenen, 90.000 strozakken, 300.000 de kens en 11.000 matrassen. Prins Bernhard was gisteren aanwezig bij een voor Rotterdam bijzondere gebeurtenis. Dé minister van Wederopbouw, mr. J. in 't Veld, stelde officieel de nieuwe haveninstallaties van Thomsen's bedrijf in werking, waardoor de capaciteit van de haven in de Maasstad aanmerkelijk is vergroot. V. I. n. r.: mr. N. Brink, president-commissaris Thomsen, mr. P. Oud, burgemeester van Rotterdam, Z. K. H. Prins Bernhard, dr. J. P. Backx, directeur, en minister mr. J. in 't Veld. Iedere huisvrouw zou met welgevallen langs de rekken lopen waar het gereed gekomen góed opgestapeld ligt. Helder on dergoed, schone handdoeken, enorme hoe veelheden dekens enz. enz. liggen hier keu rig opgestapeld. De linnenkast thuis kan er niet netter en welverzorgder uit zien. Doch dit is slechts een klein zij het spectaculair onderdeel van het enorme apparaat, dat lt. gpnèraal J. J. C. P. Wil son onder zich heeft. De dienst van de kwartiermeester-generaal omvat 9000 man personeel kort na de oprichting onge veer het dubbele. Een belangrijk deel van dit personeel bestaat uit burgers, omdat de voor verschillende werkzaamheden beno digde vakkennis in (je regel slechts ver kregen kan worden op hogere leeftijd dan die van de onder de wapenen komende dienstplichtigen en ook omdat de lt.-gene raal de gezonde opvatting huldigt, dat de jongeman die voor de dienst uit zijn werk gehaald is, Inderdaad in het leger moet dienen en dus zo weinig mogelijk in een kledingatelier, cantine of garage, zij het dan van het leger, werkzaam moet zijn. In de autoherstelwerkplaatsen is ook een belangrijk deel van de personen verbon den aan deze dienst, werkzaam. Wij heb ben ze voor de R.I.M.O. (Reparatie-In richting en Motor-Inspectie) te Rotterdam, in grote garages aan het werk gezien. Al wat in het leger aan rijdend materiaal be schadigd wordt, wordt in zeven grote werkplaatsen in ons land gerepareerd. In de centrale te Utrecht, die een belangrijke uitbreiding ondergaat, waardoor met man en macht gewerkt wordt, vooral de ge pantserde eenheden, in de vijf hoofdwerk plaatsen het overige rijdend materieel, ter wijl in Wezep de speciale tankwerkplaats gevestigd is. Nauw hiermede verbonden is het Voertuigenpark te Soesterberg, waar duizenden stuks rijdend materieel overge nomen uit de geallieerde dumps, wordt ge schift en rijklaar gemaakt. Niet gangbare typen of wagens, die in te grote mate aan wezig zijn, worden van tijd tot tijd~ aan opkopers verkocht, die soms in groten ge tale Soesterberg bevolken en bedragen die lopen in de honder,dduizendeij uitgeven. Met het directoraat van de aanschaffin gen beheer en verstrekkingen, gebouwen, terreinen en geniewerken, en de opleiding is er voor wat de technische diensten, waaronder alle reparatiën vallen, betreft, dus sprake van een groot bedrijf, dat zo rationeel mogelijk beheerd wordt. Lt-ge- neraal Wilson ziet zichzelf naast militair ook als zakenman, al wordt geen winst gemaakt en al kost deze enorme „zaak" alleen maar geld. Er wordt echter zo zuinig mogelijk ge werkt, dat kan de Nederlandse belasting betaler zich voor gezegd houden. Sinds de start van dit bedrijf 2</2 jaar geleden is het benzineverbruik teruggelopen van 19 millioen tot 7 millioen gulden ondanks de inmiddels ingetreden prijsverhoging. Ook is men zo zuinig mogelijk met het rij dend materieel omgesprongen. Eerst zijn oude auto's gebruikt, omdat de troep de auto's zo goed mogelijk moest leren ge bruiken; nu dit thans het geval Is, kunnen nieuwe wagens worden aangeschaft. Een laatste onderdeel, dat ressorteert onder d® kwartiermeester-géneraal, dat wy onder de aandacht willen bren gen, is het Directoraat Verkeers wezen, dat o.a. de troepenvervoeren van en naar Indonesië regelt. Deze dienst van de troepenvervoeren overzee was iets nieuws voor het Nederlandse le ger. Het is gelukt om na enkele kinder ziekten deze vervoeren zodanig te doen plaats vinden, dat zij tot tevredenheid van onze soldaten hebben geleid en dat zij de bewondering wegdragen van buitenlandse officieren. Klachten over de Inrichting van troepenschepen behoren langzamerhand tot de grote zeldzaamheden. Gistermiddag is een verkeersongeval gebeurd op de. Zijlsingel te Leiden, dat aan de 9-jarige A, Z. het leven heeft gekost, terwijl zijn vriendje, de 6-jarige J. S. ernstig werd gewond. Beide kin deren zaten rustig op het trottoir van de Zijlsingel te spelen en werden door een tractor met aanhangwagen aangere den. De tractor botste tevens tegen een lantaarnpaal. Het 9-jarige jongetje was op slag dood, het andere kind werd naar het academisch ziekenhuis overge bracht. De tractor werd bestuurd door de 25-jarige P, K uit Leiden. Mijnhardt's Zenuwtabletten helpen U er overheen. Naast hetgeen talloze Nederlanders die meeleven met de jongens overzee reeds schenken aan de N.I.W.I.N., in de vorm van Kerst- of Jubileumpakketten of door de beschikbaarstelling van can- tinewagens of radiotoestellen, heeft ook het bedryfsleven zich van zijn beste kant laten zien door acht film-jeeps te leveren voor onze troepen in Indonesië. De eerste van deze jeeps is Vrijdag middag door de fa. Joh. De Kuyper te Schiedam aan de N.I.W.I.N. overgedra gen en het spreekt, dat menig hartelijk woord gewisseld is. Het amusement en de ontspanning dringt thans door tot in de oerwouden en on herbergzame gebieden, waar zelfs een jeep moeilijk kan komen. Kon men vroe ger met de grote vrachtauto's waarop een projectie-apparaat van de m.m.-film werd vervoerd, alleen maar komen in de steden, thans is het met deze jeep, waar in op ingenieuze wijze een 16 m.m.- projector is gebouwd, mogelijk, de verstverwij derde troep afwisseling te brengen. In Utrecht heeft de Dr. Ariëns-Vereni ging, die landelijk het herstel en de ver pleging van alcoholisten verzorgt, haar 25e jaarvergadering gehouden. De voor zitter, dr. Spoorenberg uit Eindhoven wees op de noodzaak van dit werk, daar het aantal alcoholslachtoffers door het gehele land stijgende is. De oorlogs schade wordt langzamerhand over wonnen. In Breda en Nijmegen konden de consultatie-bureaux opnieuw gaan werken en ook het rustoord is thans ge heel hersteld. Het bestuur heeft gegron de hoop, dat de plannen om het Ariëns- geboortehuis tot een centrum van sociaal werk te maken, in het nieuwe jaar een begin van uitvoering zullen krijgen. De heer Willem Vloeijberghs uit Hel mond deelde mee, dat de consultatie- bureaux in 1947 ruim 300 gevallen be handelde. De resultaten zijn in het me rendeel der gevallen gunstig. „Twee pils, vijf koffie, driemaal doperwten-biefstuk." Zoiets mag heel gewoon klinken in een restaurant op het Damrak of het Buitenhof, in een gewone elecrische stoptrein, ergens tussen Best en Boxtel is dat een nieuw geluid. De beroepsreizigers hadden het gauw in de gaten: op de lijn Rotter- dam—Den HaagEindhoven lopen gloednieuwe treinstellen met een klei ne restauratie. „Let op de nummers, jongens: van af 642!" „Mijn onkostenrekening wordt een stuk hoger: je kunt daar compleet warm eten." Zo zitten nu elf handelsreizigers op de elf zitplaatsen, die de restauratie rijk is. „Zeg, ken je die bak al van dat hondje, dat „Hebben jullie ook zo'n last met Pietersen, die kerel betaalt weer niet. niet." In de hoek staat een flinke tafel tussen twee tweepersoonsbanken. Die plaatsen zijn geschapen om te kaar ten. „Maar, kameel, hoe kan je die kaart nou spelen." „Wel, potverblomme, jij komt toch met een klavertje na!" Vuisten dalen beukend, sigaren ste ken schuin omhoog, pijpen walmen. „Ober, vier koppen soep!" Een dame volgt de W.C.-pijl en komt temidden van herrie, rook, kof fers en tassen. „Mijn hemel, dat lijkt wel een kroeg hier!" „Heel goed, mevrouw: de kroeg! Ober, nog twee bier hier!" „Een ding mankeert hier nog maar: ze moesten een borreltje schenken." De oudste van het gezelschap kie telt met zijn tong de punten van zijn snor. Zijn collega-in-tandpasta ontbloot zijn reclame-gebit. „Dat zou niet goed zijn voor je, Van Dungen: dan kwam je al aange schoten bij je eerste klant." De ober jongleert met bladen en schalen; zijn collega, de „vliegende brigade", komt terug van een koffie- trip naar de andere wagons en de conducteur kondigt aan: „Utrecht! Voor richting Amsterdam overstappen!" De „kroeg" komt in actie. Ieder zoekt zijn spullen bij elkaar, zwaait met jassen, reikt naar koffers. „En nou gaan wij nog even naar het Haagse koffiehuis, jongens!" Wanneer de zomerdagen, en ten slotte de nazomer voorbijgaan, dan beginnen de mensen zich dikker te kleden, en met reden. We krijgen nu eenmaal niet als de dieren in het wild een winterpels van moeder natuur, die aangepast is bij de ongun stiger temperatuur. Trouwens wij zou den er ook weinig mee gebaat zijn, zo lang we de gewoonte erop nahouden in huis te stoken, zo hard als de kolenbon toelaat en het weer wenselijk maakt. Want we zouden met onze winterpels achter de kachel zitten te puffen en buiten gekomen aardig kouvatten. De mens heeft in zijn vernuftigheid een andere uitweg gevonden. Heel veel mensen, vooral van het schone geslacht, bezitten een winterpels, maar die wordt doorgaans niet door de natuur, maar door een liefhebbend echtgenoot of vader geleverd. Maar daar hebben we het niet over. De meesten onder ons moeten het doen met wintermantels en jassen, met wolletjes, pullovers, truitjes en wat dies meer zij. En wanneer we daarmee een beetje verstandig exerce ren, dan kunnen we heel aardig aan gepast blijven aan de wisselende weers omstandigheden en de verschillen in temperatuur tussen binnen en buiten. De hoofdzaak is natuurlijk, dat de aanpassing, die ons lichaam zelf ver richt, ook werkelijk tot zijn recht komt. Het oppervlak van de huid en de hoe veelheid bloed die er door stroomt, be palen hoeveel warmte wf afgeven aan 4) Ik wachtte nog een half uur, tot het volledig duister was, en sloop toen voorzichtig naar de garage toe. Gelukkig was het hek niet gesloten en met klop pend hart haalde ik het reddende ding te voorschijn. Maar juist toen ik de straat op reed, schoot het licht, aan op de stoep en 'n menselijke gestalte be gon met de armen te zwaaien. Ik be sloot, een list te gebruiken om even tuele achtervolgers op een dwaalspoor te brengen. Als de bliksem schoot ik de weg naar Molegem in. Honderd meter verder stapte ik af en verborg me in het struikgewas bezijden de weg. Wat ik verwacht had, gebeurde. Een motor sloeg aan en even later zag ik de blau we wagen van Vergauwen voorbij schieten. Na enige ogenblikken stapte ik weer op en sloeg ditmaal de richting van Hoogboom in. Ik ben nooit geestdriftig geweest voor de wielersport, wegens de inspanning, maar die avond reed ik als een kam pioen. De twintig k.m. naar Hoogboom legde ik in minder dan een uur af. Maar toen was ik ook zó afgemat, dat ik half zwijmelend de stad binnentrok, nadat ik de fiets in een gracht ver borgen had. Wat nu gedaan? Ik kon met geen mogelijkheid bedenken, waar Molly haar intrek had genomen. Ze had zoveel kennissen, waar ze kon lo geren. In de eerste plaats moest ik wat te eten zien te krijgen. Ook hier stuitte ik op onverwachte moeilijkheden. Ik kon zomaar niet 'n, winkel binnenlopen en iets bestellen, want hoe kon ik van te voren weten, wie zou voorkomen? In een restaurant eten was nog gewaag der. In droevige overwegingen verzon ken liep ik een paar straten van een stille villa-wijk door. Toen kwam ik voorbij een banket bakkerij. Verlokkende geuren waaiden me toe. Ik vroeg me in stilte af, of ik Molly werkelijk zozeer liefhad, om ai die ellende voor haar te verdragen. Ik kon toch niet van honger omko men. Met wellust snoof ik de lekkere geuren op en wachtte ongeduldig tot een klant, de winkel zou binnengaan Eindelijk liep een kleine dikke heer de bakkerij binnen. Met angstig klop pend hart spiedde ik, wie zou bedie nen. De hemel ging voor mij open, toen een jongeman voorkwam. Ik hield het nu niet langer meer uit en schoot op mijn beurt binnen. De heer bestelde een massa dingen en toen riep de jon ge man iets naar achteren, dat hem voor eeuwig mijn haat verzekerde: Maria, kom eens even hielpen.... Nog vóór hij had uitgesproken, ren de ik als een dolle weer de straat op. Toen rijpte in mijn brein een plan, waarvoor ik me nu nog schaam, maar dat me op dat ogenblik erg billijk voorkwam. Na een poosje keerde ik op mijn schreden terug. In de schaduw der bomen tegenover de bakkerij bleef ik staan. De heer was nog altijd binnen en babbelde gewichtig met de jonge man. Ik vermoedde zo half, dat het ge sprek over gekken en gekkenhuizen liep. Het leek me een halve eeuw toe eer hij ertoe kon besluiten heen te gaan. Hij was met een massa pakjes beladen. Met sluipende passen zette ik de ach tervolging in. Dicht bij een parkje haalde ik hem in en legde mijn hand op zijn schouder. Wat heb je daar in die pakjes? vroeg ik hem met onheilspellende graf stem. Hij herkende me ongetwijfeld, want hij verbleekte. (Dit stelde ik me ten minste voor, want het was te donker om er veel van te zien). Je pasteitjes of je leven! siste ik hem in het oor. Ik hoefde ze niet eens van hem over te nemen, want hij liet" alles vallen en zette het plotseling op een lopen. De buit was werkelijk van belang en toen ik een gedeelte ervan in een don ker hoekje had opgegeten, voelde ik me heel wat beter. Bij de fontein in het park knapte ik ook mijn uiterlijk wat op en ging toen op een bank zitten uit rekenen wat mij verder te doen stond. Veel klaarheid kwam er echter niet. Er bleef me niets anders over dan verder te repen. In de duistere lanen van het park dacht ik in veiligheid te zijn. Eens klaps stootte ik tegen iets molligs aan. Dat „molligs" gaf een gilletje en riep: „Kijk uit lomperd! Mijn hart hield op met kloppen. Met afgrijzen werd ik er mij van bewust, dat een vrouw, een jonge vrouw, mij had aangesproken. Kille woede greep mij aan, en ik pakte het meisje tamelijk onzacht bij de arm. Wat doe jij hier? vroeg ik haar op barse toon. Ik.... ikwacht op mijn ver loofde. Je verloofde.je verloofde denk je, dat ik zo maar de eerste de beste tot mijn verloofde wil nemen Ik was buiten mijzelf van opgewon denheid. Toen kreeg ik weer een hel der ogenblik. Hoe oud ben je meisje?.... Achttien jaar, mijnheer.Doe me toch geen kwaad mijnheer! Toen begon ik te lachen.... Ik kon er niets aan doen. maar ik lachte als 'n dolle. Achttien jaar! hikte ik. Je bent nog maar achttien jaar!.... De hemel zij gedankt, dat je nog maar achttien bent, je bent een engel meisje. Ik greep in mijn zak. Hier heb je wat om een pijp te kopen voor je verloof de. Ik liet haar los en ze verdween als een opgeschrikt konijn. Ik vrees, dat haar verloofde die avond tevergeefs op haar heeft gewacht. Zonder er veel acht op te slaan, be reikte ik het centrum der stad. Het leven en de beweging deden me goed. Ik voelde me reeds minder als een uit gestotene. In de Parnassestraat liep een fluitende couranten jongen voor me uit. Ik vroeg me in stilte af, of een gedeel te van mijn avonturen al in de couran ten was uitgelekt, en verhaastte de stap. Hallo, jij daar! riep ik. De jongen keerde zich omï Een courant, mijnheer?„De Vlam"?De Sportcourier"? „De. Mijn gezicht moet hem een schok hebben gegeven, want hij hield plotse ling op. Ik dacht, dat hemel en aarde vergin gen en de sterren meteenDe cou rantenjongen was 'n meisje, een vrouw Ze droeg een alpenmuts, een sport- broek en een vergane regenmantel. Als een stom schaap was ik in de val gelopen. Ik kon geen woord uitbren gen en staarde verwezen in haar spre kend gezichtje, mopsneusje, levendige bruine ogen, bazig kinnetje Courant, mijnheer? herhaalde zij, enigszins onzeker. Toen luchtte ik al mijn opgekropte wrevel: Naar de duivel met je couran ten!.... Waarom ben je een meisje en geen jongen? Het is een schande zoals je de mensen bedriegt, vooral van achteren gezien. Wie ben je dan wel, mijnheer? Wat gaat het je aan, of ik de mensen van vóór of van achteren bedrieg?!! (Wordt vervolgd) onze omgeving. Hebben we het warm. dan staan de poriën in de huid open, de bloedvaten erin zijn wijd, en veel bloed voert warmte aan uit het bin nenste van het lichaam en wordt afge koeld door de buitenlucht. Maar wisselt nu de temperatuur, wordt het kouder, dan is het eerste wat er gebeurt, dat de bloedvaten samenkrim pen en minder bloed gaan doorlaten. Wordt het nog erger, dan krimpt de hele huid en we krijgen wat men noemt, kippenvel. Daarmee is dé warmteafgifte van ons lichaam tot een minimum ge krompen. Beide mechanismen, het vernauwen der bloedvaten en het samentrekken der huid, geschiedt door uiterst fijne spier tjes en die zullen beter hun werk doen, naarmate ze meer geoefend worden. Met andere woorden: als we steeds in een broeikas leven, zal dat aanpassings mechanisme voor een kleiner of groter deel verloren gaan. Komt nu een mens met zulk 'n „verwende huid" in de kou, dan zal hij veel eerder kouvatten, dan wanneer de aderwanden en de huid spiertjes geregeld geoefend worden. Nu leven er weinig mensen in een werkelijke broeikas, maar al te veel gebruiken hun winterkleding zo ondoel matig, dat de huid werkelijk verwend wordt en slecht reageert op tempera tuurwisselingen. Dat zijn de mensen die zich te dik kleden en die hun kleding niet aanpassen aan de omstandigheden. Iemand die met drie borsttrokken rondwandelt, vat even gemakkelijk kou als hij van de huiskamer in de kou komt, als iemand die maar één stuk van die nuttige dingen draagt. Om min der kans op kouvatten te hebben komt het erop aan, de dikte en de hoeveel heid kleren aan te passen aan de om standigheden. Wanneer, laat ons zeggen, een boer die van de woonkeuken, waar het lekker warm is, naar de stal moet, waar de temperatuur dragelijk is, en vandaar naar het erf, waar de Ooster bram blaast, heeft hij niets aan een constante dikke kledij, wanneer zijn huid daardoor verwend is. Hij zal veel beter doen om trui en jekker te ge bruiken naar de omstandigheden: b.v. als hij naar de stal gaat een trui aan te trekken, en nog een winterjas, wan neer hij het erf op moet. Daar wordt zeer vaak tegen gezondigd en het resultaat is, dat duizenden geval len van kouvatten voorkomen kunnen worden door een beetje verstandig ge bruik te maken van de kledij die aan wezig is. Het gaat er niet om: dik ge kleed te zijn, maar doelmatig. Laai U vakkundig voorlichten door Leidsckegiacki 101-105, AMSTERDAM M. 3207-7-31960

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1948 | | pagina 3