Vertrouwen
CHINA'S STRIJD VOOR AZIË
EMC DE NOORMAN - DE BRON
I
iü^
l
Waar des Konings wapenrok
ligt opgestapeld
Mensen op reis
Wereldtoneel
Ontwerp-Noodwet
Indonesië
Duizenden veldbroeken, blouses,
overhemden, schoenen, enz. enz.
Acht film-jeeps
voor Indië
DE WISSELENDE KLEDIJ
HET GELUK
DE DWAZEN
Berlioz op de film in City
ZATERDAG 23 OCTOBER 1948
PAGINA 3
Adres aan de Tweede
Kamer
m///Ar
1
';?1
-
t '"H
1Ü IP j
'fii 'X* f
mm.
MBK
Kinderen op trottoir
aangereden
Last Tan /.fnnwen
Verpleging slachtoffers
van alcohol
SOCIALE GEZONDHEIDSZORG
IS MET
door JORIS JORISSEN
ROLLUIKEN
SPIEGEL
Veel gebeden uit de H. Mis van de
23ste Zondag na Pinksteren keren
terug in de Misformulieren tot aan
de Advent. Met recht mogen wij ze be
schouwen als een voorbereiding op de
komst van de Verlosser, die immers op
deze aarde is neergedaald om ons te
bevrijden uit de slavernij der zonde.
Hoe ver de mens ook moge afgedwaald
zijn, hoe diep hij ook gezonken is, Gods
barmhartigheid is bereid hem te helpen'
zodra er maar met vertrouwen om ge
vraagd wordt. De H. Schrift is vol van
uitspraken als die van de Introïtus:
„De Heer zegt: Ik koester gedachten
van vrede en niet van onheil. Roept
Mij aan en Ik zal u verhoren." En wat
kan hoopvoller klinken dan Jezus' eigen
woorden, die tot een dringend gebed
worden in de Communio: „Voorwaar,
Ik zeg U: al wat gij in het gebed vraagt,
vertrouwt, dat gij het verkrijgen zult,
en het zal u geworden." En alsof dit
alles nog niet duidelijk genoeg is, ver
haalt het Evangelie twee wonderdadige
gebedsverhoringen: de genezing van een
sinds twaalf jaren zieke vrouw en de
ten leven opwekking van een gestorven
meisje. In beide gevallen het gevolg, de
beloning van een mateloos vertrouwen
in de almacht van God. Dat is het- wat
Jezus als voorwaarde stelt: een on
wrikbaar geloof in Zijn Godheid, een
blind vertrouwen op Zijn liefde. Is dat
er eenmaal, dan geldt voor de volle
honderd procent het: „Vraagt en gij
zult verkrijgen."
Wel moeten wij daarbij natuurlijk
niet uit het oog verliezen, dat God niet
op de eerste plaats bedoeld heeft ons
op ons verzoek te zullen overladen met
aardse welstand en rijkdom. Voor de
eeuwige Heer van hemel en aarde
gelden vóór al -het andere de belangen
van onze onsterfelijke ziel, waaraan
noodzakelijkerwijze alles ondergeschikt
moet zijn, wat voorbijgaat en vergan
kelijk is, zeker dan, wanneer dit
bovendien onze ziel eerder schaadt
dan voordeel brengt. Het past daar
om ook zo wonderlijk goed in deze ge-
dachtengang, wat St. Paulus in zijn
brief aan de Philippensers schrijft:
„Velen leven helaas als vijanden yan
Christus' kruis. Hun einde is ver
derfWant zij zinnen op aardse
dingen. Maar ons vaderland is in de
hemel en vandaar verwachten wij onze
Verlosser. Staat daarom vast in de
Heer."
Eigenlijk is het onbegrijpelijk, dat
wij zo rustig en kalm, alsof er
geen vuiltje aan de lucht is. aan
de grote levenswaarheden voorbijleven.
Wanneer men door een grote stad
dwaalt of aan een druk station het
jachten en draven van die duizenden
mensen gadeslaat, dan ligt de ge
dachte toch wel voor de hand, wat nu
eigenlijk de levensinhoud is van al die
rusteloze zwoegers. Zeker, de strijd om
kw dagelijkse brood zal voor de mees
ten de verklaring van hun inspanning
Zijn. En tot op zekere hoogte is dat
goed zo. Maar even zeker is het, dat
de mens niet leeft van brood alleen, al
is dat bewustzijn nog zo zeer vervaagd
bij de grote massa. Er staan immers
voor iedere afzonderlijke mens heel
wat grotere belangen op het spel dan
alle wereldse machten ooit samen kun
nen brengen. Want boven die ontel
bare krioelende mensenwezentjes staat
de oneindige God, Schepper en Eind
doel van al wat is en leeft, met Zijn
wetten en eisen, maar vooral met Zijn
onloochenbaar recht op onze onophou
delijke dankbaarheid voor al wat Zijn
liefde aan ons heeft gedaan.
Maar wie denkt aan Hem? Wie houdt
rekening met Zijn bestaan en Zijn ei
sen zoals dat redelijkerwijze^ behoort te
geschieden? In stille ogenblikken kan
ons geweten wel eens plotseling hoor
baar spreken, maar meestal leggen
Avij het spoedig het zwijgen op: wij
wensen niet in onze valse rust gestoord
te worden. Voor God is er geen tijd
over. Eerst wanneer Zijn hand ons ge
voelig treft, wanneer ziekte of dood of
algemene rampen onze aandacht los
trekken van het aardse, dan kunnen
wij voor een tijdje de dringende be
hoefte aan Gods hulp gevoelen. En wij
bidden weer, en wij herinneren ons
Weer Zijn bestaan: uit angst en nood.
Maar weldra is ook dat weer voorbij.
Als een mens, wiens weldoener wij
Zijn, ons zo zou behandelen, .wij zouden
er feestelijk voor bedanken een twee
de keer de helpende hand te bieden.
Als God nu eens zo met ons deed?
Han was de wereld al lang aan
e i g e n ellende te gronde ge
gaan!
Dat is de naakte waarheid en niets
dan de waarheid-
Ondanks Gods onuitputtelijk en lief
devol geduld met ons zal echter eens
het ogenblik aanbreken, waarop wij
hitsluitend tegenover Zijn strikte en
houde rechtvaardigheid zullen staan.
Geen enkel excuus zal dan opgeld
doen.
Ood verwacht van ons een onbe
merkt, maar geen roekeloos vertrou
wen. Dit zou speculeren zijn op Zijn
goedheid, wat in strijd is met Zijn
Rechtvaardigheid. Alleen wie in trouwe
Vl'iendschap met God Zijn geboden
haar best vermogen onderhoudt, mag
h^et recht Zijn hulp en bijstand ver-
Wachten. Het gebed van een liefdevol
^erfSar vindt steeds gehoor, ook in
^Jdelijke zaken, als deze onze eeuwige
®langen niet in de weg staan. Het be
oordelen hiervan kunnen wij veilig aan
e alwetende God overlaten. Want ook
behoort tot het ware vertrouwen.
L.
Franse Wellington bommenwer
per,' d'e met een bemanning van 4 kop-
ajh reeds zeven dagen zoek is, wordt
5. verloren beschouwd.
ïts„e8slieden van het Franse leger te
hlaai in Marokko hebben bekend ge-
tofc>e dat de Wellington sedert 15 Oc-
r Wordt vermist.
Critieker dan ooit is op het ogenblik
de militaire en economische situ
atie in het nationalistische China.
De communistische legers hebben zowel
in Mandsjoerije als in Midden-China
belangrijke successen geboekt. Na de
val van Tsinan, de hoofdstad van Sjan-
toeng, zijn de rode legers in Kiangsu
doorgedrongen en bedreigen zij de
nationalistische hoofdstad Nanking. De
centraal-Chinese provincies Shansi en
Shensi zijn op de hoofdsteden na geheel
in communistische handen en in het
Noorden kunnen de nationalisten slechts
met de grootste inspanning een corri
dor van het binnenland via Peking en
Tientsin naar Moekden, het industriële
centrum vrijhouden. De snelle militaire
successen der roden hebben de bevol
king in een paniekstemming gebracht.
Tsjang Kai Tsjek's' rede in Peking op
de Chinese nationale feestdag, waarin
hij het Chinese volk opriep tot eenheid
en uiterste krachtsinspanning een
rede, die vergeleken werd met Chur
chill's rede, waarin hij sprak van „bloed,
zweet en tranen" schijnt nauwelijks
indruk te hebben gemaakt.
Reeds nu heeft de bevolking het ver
trouwen in de nieuwe gouden munt
verloren. De prijzen stijgen onrustba
rend en in paniek tracht men de grote
kapitalen, die door de economische her
vormingen zijn vrijgekomen, in waren
om te zetten, waardoor een nieuwe in
flatie onvermijdelijk schijnt. Doch wat
in zijn gevolgen nog ernstiger kan zijn:
Tsjang Kai Tsjek schijnt van de werke
lijke stand van zaken niet op de hoogte
te zijn.. Dit bleek uit een latere rede
tot de leiders der Kwo Min Tang, de
nationale regeringspartij, waarin hij de
berichten over prijsstijgingen sterk
overdreven noemde. En toch waren tij
dens Tsjangs verblijf in Peking de prij
zen met honderd procent, de meelprij-
zen zelfs met driehonderd procent ge
stegen. De ambtenaren onthouden de
generalissimus de waarheid en deze
heeft, anders dan zijn zoon Tsjang
Tsjing Kwo, die in Sjanghai regelmatig
persoonlijk steekproeven neemt, het
contact met de bevolking geheel ver
loren.
Doch nit is slechts een der symptomen
van de onbekwaamheid der Nanking-
regering. Niet Tsjang Kai Tsjek treft
hier op de eerste plaats de blaam, doch
wel het corrupte ambtenarenstelsel, dat
niet beter weet te doen dan de genera
lissimus naar de mond te praten. En
deze corruptie uit zich overal in het
nationalistische China. Zij is er oorzaak
van, dat de Amerikaanse hulp in een
bodemloze put verdwijnt en dat de
Nankingregering, die over veel grotere
krachten beschikt, niet in staat is de
communistische onstand te onderdruk
ken
Doch men kan dit ook omkeren en
de vraag stellen: Is het wel verant
woord. dat de Amerikanen deze enorme
bedragen ter beschikking stellen aan de
Nankingregering? Ook in Washington
is het echter zeker niet verborgen ge
bleven. dat alle hulp aan het nationa
listische China besteed, slechts een zeer
geringe uitwerking heeft gehad en voor
een groot deel beland is in de zakken
Van hoge ambtenaren en generaals.
Men heeft daartegen inderdaad maat
regelen genomen en er wordt op het
ogenblik zo weinig mogelijk hulp in
geldswaarden verstrekt.
Doch, men kan bijna zeggen: tegen
beter weten in, blijft Washington grote
hulp verschaffen. Men begrijpt, dat de
rode vloed in Azië slechts in China te
stuiten is, doch men sluit de ogen voor
het feit, dat de Kwo Min Tang-regering
van Nanking daartoe thans te enen
male niet in staat is. Zij mist innerlijke
eenheid, zij heeft de steun van de be
volking verloren en zij is niet in staat
gebleken haar krachten samen te bal
len. Voor alles, en dit is het enige al
ternatief, zal dan ook een grondige re
organisatie moeten plaats hebben, voor
dat China in staat zal zijn het rode ge
vaar te bezweren. Zwakke pogingen
zijn daartoe, vooral onder invloed dei-
Amerikanen, reeds een enkele maal door
Tsjang Kai Tsjek en de goedwillende
elementen in de Kwo Min Tang gedaan,
alle echter zonder enig blijvend resul
taat. Invloedrijke bankiers- en oude re
geringsfamilies werken haar tegen en
zij vormen nog steeds de wérkelijke
machthebbers in het nationalistische
China.
Niet in staat om zijn eigen krachten,
die zeker in staat zouden zijn aan
de rode opstand een einde te ma
ken, volledig te mobiliseren, zoekt China
thans steeds meer hulp buiten het eigen
land. De oud-premier Tshang Tschun,
die een reis van drie weken door Japan
gemaakt heeft, stelde onlangs nauwe
samenwerking met Japan voor. Andere
leidende persoonlijkheden spreken van
een Oost-Aziatische alliantie in de geest
van de Arabische Liga, die vooral de be
zwering van het communistische gevaar
ten doel zou moeten hebben. En nog meer
negatief, gezien in het licht van China's
innerlijke zwakheid, was het voorstel in
de Chinese nationale vergadering om
alle betrekkingen met Moskou te ver
breken. Doch er bestaat voorshands
slechts één werkelijke oplossing voor
China, de oplossing, die Marshall en
Wedemeyer reeds scherp gedefinieerd
hebben: werkelijke democratisering.
Democratisering ,die zich- niet alleen
moet uiten in het regeringsstelsel, doch
die zal moeten doorwerken tot onder
het gewone volk, dat nog steeds leeft
onder een feodaal systeem en maar al
te graag luistert naar de lokstem van
Moskou. Want ondanks alle beweringen
van het tegendeel is het duidelijk, dat
ook het Chinese communisme werkt
naar de richtlijnen van Moskou, dat
steeds de weg van de minste weerstand
zoekt en dat weet, dat die weg in
China leidt langs de armoede van de
boerenbevolking, terwijl in andere
Oost-Aziatische landen, Malakka, Indo-
China, Indonesië, gespeculeerd wordt
op het nationalisme. China is Moskou's
allereerste object in Azië. Wie China
beheerst, beheerst Azië en zonder China
is elke macht in Azië slechts schijn.
Daarom ook hebben de V.S. enorme
bedragen over voor hulp aan China en
stellen zij er zich niet mee tevreden in
Japan een bastion op te richten. In
China wordt de eigenlijke strijd om
Azië uitgevochten. De overwinnaar z^l
Azië beheersen en wee Azië en de we
reld als het dé rode legers zullen zijn.
Voorlopig Verslag
verschenen
Verschenen is het voorlopig verslag
der Tweede Kanter betreffende het ont
werp van wet „ohtwerp-noodwet Indo
nesië". Het blijkt, dat verscheidene leden
zeer ernstige bezwaren hebben tegen
het hier aangeboden ontwerp van wet.
Zij konden daarin aanvankelijk niet an
ders zien dan een ongemotiveerde uit
schakeling van de Staten-Generaal, die
met deze machtigingswet alle macht uit
handen geven.
Niet slechts, dat dergelijke politieke
machtigingswetten in het algemeen
hoogst ongewenst zijn, de onderhavige
wet komt h.l. onmiddellijk in conclict
met artikel 210 van de grondwet. Vol
gens dat artikel toch worden voorzie
ningen, waarbij wordt afgeweken van
de bepalingen van voorgaande hoofd
stukken der grondwet, geregeld bij de
wet. Dit wordt door andere leden be
aamd.
Andere leden wezen er op, dat vol
gens de persberichten de regering, na
zeer veel moeilijkheden, overeenstem
ming met de Indonesische delegatie over
een ontwerp van wet op het bewind in
Indonesië in overgangstijd had verkre
gen. Wil de regering nu, aldus vroegen
deze leden, dit wetsontwerp practisch
aan de parlementaire invlped onttrek
ken?
Andere leden stellen de vraag of de
invloed van de Staten-Generaal prac
tisch zoveel groter zou zijn, wanneer
het in de pers bedoelde federaal-ont
werp eerder zou zijn behandeld. De
hier aan het woofd zijnde leden wezen
er op, dat wij met de som van het over
leg te maken hebben, hetgeen de Kamer
niet licht zal kunnen verwerpen.
Van verschillende zijden werd ge
vraagd, of de regering buiten twij
fel zou willen stellen, dat voor de
aanneming van dit ontwerp een
twee derde meerderheid, als bedoeld
in artikel 210, nodig zal zijn.
Sommige leden zouden in elk geval
de regeling van een onderwerp van de
volmacht willen uitsluiten. Dit betreft
de positie van Nieuw-Guinea. Nog zou-
De Kamer van Koophandel en Fabrie
ken voor Noord-Holland heeft een ont-
Werp-advies voor de Tweede Kamer
opgesteld, in welk adres ernstige be
zwaren worden ontwikkeld tegen het
wetsontwerp Publiekrechtelijke Be
drijfsorganisatie.
GOD. MAOTEM TOONOfa STUDIO».
44. Aangewakkerd door de wind laaide het vuur knappend op en zo dicht
mogelijk er bij zaten Winonah en Pum-Pum plannen te maken om Eric te verlossen.
Dan plotseling zagen zij een aantal lugubere wezens uit de spelonk stormen. Ver
schrikt sprongen zij op en de dwerg was een flauwte nabij toen hij de griezelige
verschijningen zag. Met woeste kreten stormden de wezens op het tweetal af. Maar
nog voor zij zich te weer konden stellen gebeurde er iets onverwachts. In de nabij
heid van de vlammen werden de wezens eensklaps doorschijnend en losten daarna
in het niet op. Het enige wat overbleef was een neveldie nu door de wind de
spelonk ingedreven werd. Ontsteld haddenWinonah en Pum-Pum toegezien. Toen
kreeg Winonah een idee. Wanneer deze mannen verdwenen door het vuur, misschien
gebeurde dan wel hetzelfde met de duizendjarige oude! Kort gaf zij de dwerg enkele
bevelen en er kwam een glimlach van begrijpen op het bolle gezichtje van Pum-Pum.
Vastberaden greep het kereltje een brandende tak en hiermede gewapend rende
hij de spelonk door tot hij aan de andere kant van aangezicht tot aangezicht stond
met de oude manOp het zien van het kleine mannetje met de laaiende vlam
in zijn handen slaakte de oude een jammerende kreet en hield afwerend zijn handen
voor het gelaat. Met een boog wierp Pum-Pum de fakkel voor de voeten van de
duizendjarige
den deze leden gaarne worden inge
licht over de voornemens van de rege
ring met betrekking tot de hoogste
machtsuitoefening in Indonesië, nu de
heer Van Mook tegen 1 November ont
slag gevraagd heeft.
Tenslotte zouden vele leden gaarne
buiten twijfel gesteld zien, dat bespre
kingen in het college der zogenaamde
negen mannen niet in de plaats mag
treden van het overleg met de Kamer.
(Van een onzer speciale verslaggevers)
In en rond het oude kasteel te Woer
den waant de argeloze bezoeker zich
in een enorm voorraadmagazijn van en
kele grote warenhuizen. Meters hoog
ligt de textiel opgestapeld, dekens,
jassen, broeken, hemden, en in lange
rekken staan duizenden paren schoe
nen. Elders liggen grote partijen sok
ken en verder zijn grote aantallen
matrassen opgestapeld. Een middelgrote
stad zou van deze grote voorraden ge
kleed kunnen worden, ware het niet,
dat het hier militaire goederen in de
bekende dof-groene kleur betreft.
Hier zetelt de dienst Depot Retourgoe
deren, slechts een onderdeel van de vele
directoraten waarover de kwartiermeester-
generaal de staf zwaait. De pers was de
zer dagen in de gelegenheid zich eens op
de hoogte te stellen van enkele dezer on
derdelen, waarvan de burger in het alge
meen slechts weinig besef heeft en het
langst heeft zij verwijld in het kleine stad
je Woerden, bij het oude kasteel, .waar de
klederreparatie-afdeling van ons leger,
waarin 500 personen te werk zijn gesteld,
is gevestigd. Te zeggen dat dit omvangrij
ke bedrijf onmisbaar is voor het stadje zou
misschien te veel zijn, maar in de 75 jaar
van zijn bestaan is deze dienst toch wel
zo belangrijk voor Woerden geworden, dat
hij slechts node gemist zou kunnen wor
den. Meer dan 450 Woerdenaren bur
gers dus zijn hier aan het werk en de
stad heeft ook op andere manier belang
bij dit hier gevestigde legeronderdeel.
Reparatie in de meest uitgebreide zin
van het woord wordt hier verricht, van
.het repareren der schoenen en het aan-
zetten van knopen, tot het wassen der mi
litaire kleding en het stoppen van sokken.
Alleen het lichte werk wordt hier ver
richt. Grote reparaties komen wegens de
enorme hoeveelheden te duur, maar dan
nog is er werk genoeg aan de winkel. Al
de militaire kleding van de troepen die
naar Indonesië zijn gegaan is, nadat de
militair zijn warme Hollandse kleding had
verwisseld voor een luchtiger uitrusting,
hier aangevoerd, verzorgd en gerepareerd.
Achttienhonderd overhemden zijn te
gelijk in een machine gewassen, der
tig militaire costuums hebben gelijktij
dig een benzinebad ondergaan en zijn
op deze manier chemisch gereinigd,
tientallen naaisters hebben de voering
weer dichtgenaaid, vrouwen en meis
jes uit Woerden zijn aan het stoppen
van sokken geslagen en de vele kleer
makers hebben tenslotte de finishing
touch aan de kleding, die er tenslotte
weer als nieuw uitziet en door de vol
gende lichting gedragen kan worden,
gegeven.
Enkele cijfers? In 1947 zijn o.a 110.000
veldbroeken en blouses hersteld, 66.000
overjassen, 55.000 overhemden, 85.000 paar
schoenen, 90.000 strozakken, 300.000 de
kens en 11.000 matrassen.
Prins Bernhard was gisteren aanwezig bij een voor Rotterdam bijzondere
gebeurtenis. Dé minister van Wederopbouw, mr. J. in 't Veld, stelde officieel
de nieuwe haveninstallaties van Thomsen's bedrijf in werking, waardoor de
capaciteit van de haven in de Maasstad aanmerkelijk is vergroot. V. I. n. r.:
mr. N. Brink, president-commissaris Thomsen, mr. P. Oud, burgemeester van
Rotterdam, Z. K. H. Prins Bernhard, dr. J. P. Backx, directeur, en minister
mr. J. in 't Veld.
Iedere huisvrouw zou met welgevallen
langs de rekken lopen waar het gereed
gekomen góed opgestapeld ligt. Helder on
dergoed, schone handdoeken, enorme hoe
veelheden dekens enz. enz. liggen hier keu
rig opgestapeld. De linnenkast thuis kan
er niet netter en welverzorgder uit zien.
Doch dit is slechts een klein zij het
spectaculair onderdeel van het enorme
apparaat, dat lt. gpnèraal J. J. C. P. Wil
son onder zich heeft. De dienst van de
kwartiermeester-generaal omvat 9000 man
personeel kort na de oprichting onge
veer het dubbele. Een belangrijk deel van
dit personeel bestaat uit burgers, omdat de
voor verschillende werkzaamheden beno
digde vakkennis in (je regel slechts ver
kregen kan worden op hogere leeftijd dan
die van de onder de wapenen komende
dienstplichtigen en ook omdat de lt.-gene
raal de gezonde opvatting huldigt, dat de
jongeman die voor de dienst uit zijn werk
gehaald is, Inderdaad in het leger moet
dienen en dus zo weinig mogelijk in een
kledingatelier, cantine of garage, zij het
dan van het leger, werkzaam moet zijn.
In de autoherstelwerkplaatsen is ook een
belangrijk deel van de personen verbon
den aan deze dienst, werkzaam. Wij heb
ben ze voor de R.I.M.O. (Reparatie-In
richting en Motor-Inspectie) te Rotterdam,
in grote garages aan het werk gezien. Al
wat in het leger aan rijdend materiaal be
schadigd wordt, wordt in zeven grote
werkplaatsen in ons land gerepareerd. In
de centrale te Utrecht, die een belangrijke
uitbreiding ondergaat, waardoor met man
en macht gewerkt wordt, vooral de ge
pantserde eenheden, in de vijf hoofdwerk
plaatsen het overige rijdend materieel, ter
wijl in Wezep de speciale tankwerkplaats
gevestigd is. Nauw hiermede verbonden is
het Voertuigenpark te Soesterberg, waar
duizenden stuks rijdend materieel overge
nomen uit de geallieerde dumps, wordt ge
schift en rijklaar gemaakt. Niet gangbare
typen of wagens, die in te grote mate aan
wezig zijn, worden van tijd tot tijd~ aan
opkopers verkocht, die soms in groten ge
tale Soesterberg bevolken en bedragen die
lopen in de honder,dduizendeij uitgeven.
Met het directoraat van de aanschaffin
gen beheer en verstrekkingen, gebouwen,
terreinen en geniewerken, en de opleiding
is er voor wat de technische diensten,
waaronder alle reparatiën vallen, betreft,
dus sprake van een groot bedrijf, dat zo
rationeel mogelijk beheerd wordt. Lt-ge-
neraal Wilson ziet zichzelf naast militair
ook als zakenman, al wordt geen winst
gemaakt en al kost deze enorme „zaak"
alleen maar geld.
Er wordt echter zo zuinig mogelijk ge
werkt, dat kan de Nederlandse belasting
betaler zich voor gezegd houden. Sinds de
start van dit bedrijf 2</2 jaar geleden
is het benzineverbruik teruggelopen van
19 millioen tot 7 millioen gulden ondanks
de inmiddels ingetreden prijsverhoging.
Ook is men zo zuinig mogelijk met het rij
dend materieel omgesprongen. Eerst zijn
oude auto's gebruikt, omdat de troep de
auto's zo goed mogelijk moest leren ge
bruiken; nu dit thans het geval Is, kunnen
nieuwe wagens worden aangeschaft.
Een laatste onderdeel, dat ressorteert
onder d® kwartiermeester-géneraal, dat
wy onder de aandacht willen bren
gen, is het Directoraat Verkeers
wezen, dat o.a. de troepenvervoeren
van en naar Indonesië regelt. Deze
dienst van de troepenvervoeren overzee
was iets nieuws voor het Nederlandse le
ger. Het is gelukt om na enkele kinder
ziekten deze vervoeren zodanig te doen
plaats vinden, dat zij tot tevredenheid van
onze soldaten hebben geleid en dat zij de
bewondering wegdragen van buitenlandse
officieren. Klachten over de Inrichting van
troepenschepen behoren langzamerhand tot
de grote zeldzaamheden.
Gistermiddag is een verkeersongeval
gebeurd op de. Zijlsingel te Leiden, dat
aan de 9-jarige A, Z. het leven heeft
gekost, terwijl zijn vriendje, de 6-jarige
J. S. ernstig werd gewond. Beide kin
deren zaten rustig op het trottoir van
de Zijlsingel te spelen en werden door
een tractor met aanhangwagen aangere
den. De tractor botste tevens tegen een
lantaarnpaal. Het 9-jarige jongetje was
op slag dood, het andere kind werd
naar het academisch ziekenhuis overge
bracht. De tractor werd bestuurd door
de 25-jarige P, K uit Leiden.
Mijnhardt's Zenuwtabletten
helpen U er overheen.
Naast hetgeen talloze Nederlanders
die meeleven met de jongens overzee
reeds schenken aan de N.I.W.I.N., in de
vorm van Kerst- of Jubileumpakketten
of door de beschikbaarstelling van can-
tinewagens of radiotoestellen, heeft ook
het bedryfsleven zich van zijn beste
kant laten zien door acht film-jeeps te
leveren voor onze troepen in Indonesië.
De eerste van deze jeeps is Vrijdag
middag door de fa. Joh. De Kuyper te
Schiedam aan de N.I.W.I.N. overgedra
gen en het spreekt, dat menig hartelijk
woord gewisseld is.
Het amusement en de ontspanning dringt
thans door tot in de oerwouden en on
herbergzame gebieden, waar zelfs een
jeep moeilijk kan komen. Kon men vroe
ger met de grote vrachtauto's waarop
een projectie-apparaat van de m.m.-film
werd vervoerd, alleen maar komen in de
steden, thans is het met deze jeep, waar
in op ingenieuze wijze een 16 m.m.-
projector is gebouwd, mogelijk, de
verstverwij derde troep afwisseling te
brengen.
In Utrecht heeft de Dr. Ariëns-Vereni
ging, die landelijk het herstel en de ver
pleging van alcoholisten verzorgt, haar
25e jaarvergadering gehouden. De voor
zitter, dr. Spoorenberg uit Eindhoven
wees op de noodzaak van dit werk, daar
het aantal alcoholslachtoffers door het
gehele land stijgende is. De oorlogs
schade wordt langzamerhand over
wonnen. In Breda en Nijmegen konden
de consultatie-bureaux opnieuw gaan
werken en ook het rustoord is thans ge
heel hersteld. Het bestuur heeft gegron
de hoop, dat de plannen om het Ariëns-
geboortehuis tot een centrum van sociaal
werk te maken, in het nieuwe jaar een
begin van uitvoering zullen krijgen.
De heer Willem Vloeijberghs uit Hel
mond deelde mee, dat de consultatie-
bureaux in 1947 ruim 300 gevallen be
handelde. De resultaten zijn in het me
rendeel der gevallen gunstig.
„Twee pils, vijf koffie, driemaal
doperwten-biefstuk." Zoiets mag heel
gewoon klinken in een restaurant op
het Damrak of het Buitenhof, in een
gewone elecrische stoptrein, ergens
tussen Best en Boxtel is dat een nieuw
geluid.
De beroepsreizigers hadden het
gauw in de gaten: op de lijn Rotter-
dam—Den HaagEindhoven lopen
gloednieuwe treinstellen met een klei
ne restauratie.
„Let op de nummers, jongens: van
af 642!"
„Mijn onkostenrekening wordt een
stuk hoger: je kunt daar compleet
warm eten."
Zo zitten nu elf handelsreizigers op
de elf zitplaatsen, die de restauratie
rijk is.
„Zeg, ken je die bak al van dat
hondje, dat
„Hebben jullie ook zo'n last met
Pietersen, die kerel betaalt weer niet.
niet."
In de hoek staat een flinke tafel
tussen twee tweepersoonsbanken. Die
plaatsen zijn geschapen om te kaar
ten.
„Maar, kameel, hoe kan je die kaart
nou spelen."
„Wel, potverblomme, jij komt toch
met een klavertje na!"
Vuisten dalen beukend, sigaren ste
ken schuin omhoog, pijpen walmen.
„Ober, vier koppen soep!"
Een dame volgt de W.C.-pijl en
komt temidden van herrie, rook, kof
fers en tassen.
„Mijn hemel, dat lijkt wel een kroeg
hier!"
„Heel goed, mevrouw: de kroeg!
Ober, nog twee bier hier!"
„Een ding mankeert hier nog maar:
ze moesten een borreltje schenken."
De oudste van het gezelschap kie
telt met zijn tong de punten van zijn
snor.
Zijn collega-in-tandpasta ontbloot
zijn reclame-gebit.
„Dat zou niet goed zijn voor je,
Van Dungen: dan kwam je al aange
schoten bij je eerste klant."
De ober jongleert met bladen en
schalen; zijn collega, de „vliegende
brigade", komt terug van een koffie-
trip naar de andere wagons en de
conducteur kondigt aan:
„Utrecht! Voor richting Amsterdam
overstappen!"
De „kroeg" komt in actie. Ieder zoekt
zijn spullen bij elkaar, zwaait met
jassen, reikt naar koffers.
„En nou gaan wij nog even naar het
Haagse koffiehuis, jongens!"
Wanneer de zomerdagen, en ten
slotte de nazomer voorbijgaan,
dan beginnen de mensen zich
dikker te kleden, en met reden. We
krijgen nu eenmaal niet als de dieren in
het wild een winterpels van moeder
natuur, die aangepast is bij de ongun
stiger temperatuur. Trouwens wij zou
den er ook weinig mee gebaat zijn, zo
lang we de gewoonte erop nahouden in
huis te stoken, zo hard als de kolenbon
toelaat en het weer wenselijk maakt.
Want we zouden met onze winterpels
achter de kachel zitten te puffen en
buiten gekomen aardig kouvatten.
De mens heeft in zijn vernuftigheid
een andere uitweg gevonden. Heel veel
mensen, vooral van het schone geslacht,
bezitten een winterpels, maar die wordt
doorgaans niet door de natuur, maar
door een liefhebbend echtgenoot of
vader geleverd. Maar daar hebben we
het niet over. De meesten onder ons
moeten het doen met wintermantels en
jassen, met wolletjes, pullovers, truitjes
en wat dies meer zij. En wanneer we
daarmee een beetje verstandig exerce
ren, dan kunnen we heel aardig aan
gepast blijven aan de wisselende weers
omstandigheden en de verschillen in
temperatuur tussen binnen en buiten.
De hoofdzaak is natuurlijk, dat de
aanpassing, die ons lichaam zelf ver
richt, ook werkelijk tot zijn recht komt.
Het oppervlak van de huid en de hoe
veelheid bloed die er door stroomt, be
palen hoeveel warmte wf afgeven aan
4)
Ik wachtte nog een half uur, tot
het volledig duister was, en sloop toen
voorzichtig naar de garage toe. Gelukkig
was het hek niet gesloten en met klop
pend hart haalde ik het reddende ding
te voorschijn. Maar juist toen ik de
straat op reed, schoot het licht, aan op
de stoep en 'n menselijke gestalte be
gon met de armen te zwaaien. Ik be
sloot, een list te gebruiken om even
tuele achtervolgers op een dwaalspoor
te brengen. Als de bliksem schoot ik de
weg naar Molegem in. Honderd meter
verder stapte ik af en verborg me in
het struikgewas bezijden de weg. Wat
ik verwacht had, gebeurde. Een motor
sloeg aan en even later zag ik de blau
we wagen van Vergauwen voorbij
schieten.
Na enige ogenblikken stapte ik weer
op en sloeg ditmaal de richting van
Hoogboom in.
Ik ben nooit geestdriftig geweest voor
de wielersport, wegens de inspanning,
maar die avond reed ik als een kam
pioen. De twintig k.m. naar Hoogboom
legde ik in minder dan een uur af.
Maar toen was ik ook zó afgemat, dat
ik half zwijmelend de stad binnentrok,
nadat ik de fiets in een gracht ver
borgen had. Wat nu gedaan? Ik kon
met geen mogelijkheid bedenken, waar
Molly haar intrek had genomen. Ze
had zoveel kennissen, waar ze kon lo
geren.
In de eerste plaats moest ik wat te
eten zien te krijgen. Ook hier stuitte
ik op onverwachte moeilijkheden. Ik
kon zomaar niet 'n, winkel binnenlopen
en iets bestellen, want hoe kon ik van
te voren weten, wie zou voorkomen? In
een restaurant eten was nog gewaag
der. In droevige overwegingen verzon
ken liep ik een paar straten van een
stille villa-wijk door.
Toen kwam ik voorbij een banket
bakkerij. Verlokkende geuren waaiden
me toe. Ik vroeg me in stilte af, of ik
Molly werkelijk zozeer liefhad, om ai
die ellende voor haar te verdragen.
Ik kon toch niet van honger omko
men. Met wellust snoof ik de lekkere
geuren op en wachtte ongeduldig tot
een klant, de winkel zou binnengaan
Eindelijk liep een kleine dikke heer
de bakkerij binnen. Met angstig klop
pend hart spiedde ik, wie zou bedie
nen. De hemel ging voor mij open, toen
een jongeman voorkwam. Ik hield het
nu niet langer meer uit en schoot op
mijn beurt binnen. De heer bestelde
een massa dingen en toen riep de jon
ge man iets naar achteren, dat hem
voor eeuwig mijn haat verzekerde:
Maria, kom eens even hielpen....
Nog vóór hij had uitgesproken, ren
de ik als een dolle weer de straat op.
Toen rijpte in mijn brein een plan,
waarvoor ik me nu nog schaam, maar
dat me op dat ogenblik erg billijk
voorkwam. Na een poosje keerde ik op
mijn schreden terug. In de schaduw
der bomen tegenover de bakkerij bleef
ik staan. De heer was nog altijd binnen
en babbelde gewichtig met de jonge
man. Ik vermoedde zo half, dat het ge
sprek over gekken en gekkenhuizen
liep.
Het leek me een halve eeuw toe eer
hij ertoe kon besluiten heen te gaan.
Hij was met een massa pakjes beladen.
Met sluipende passen zette ik de ach
tervolging in. Dicht bij een parkje
haalde ik hem in en legde mijn hand op
zijn schouder.
Wat heb je daar in die pakjes?
vroeg ik hem met onheilspellende graf
stem.
Hij herkende me ongetwijfeld, want
hij verbleekte. (Dit stelde ik me ten
minste voor, want het was te donker
om er veel van te zien).
Je pasteitjes of je leven! siste ik
hem in het oor. Ik hoefde ze niet eens
van hem over te nemen, want hij liet"
alles vallen en zette het plotseling op
een lopen.
De buit was werkelijk van belang en
toen ik een gedeelte ervan in een don
ker hoekje had opgegeten, voelde ik
me heel wat beter. Bij de fontein in het
park knapte ik ook mijn uiterlijk wat
op en ging toen op een bank zitten uit
rekenen wat mij verder te doen stond.
Veel klaarheid kwam er echter niet. Er
bleef me niets anders over dan verder
te repen. In de duistere lanen van het
park dacht ik in veiligheid te zijn. Eens
klaps stootte ik tegen iets molligs aan.
Dat „molligs" gaf een gilletje en riep:
„Kijk uit lomperd!
Mijn hart hield op met kloppen. Met
afgrijzen werd ik er mij van bewust,
dat een vrouw, een jonge vrouw, mij
had aangesproken. Kille woede greep
mij aan, en ik pakte het meisje tamelijk
onzacht bij de arm.
Wat doe jij hier? vroeg ik haar op
barse toon.
Ik.... ikwacht op mijn ver
loofde.
Je verloofde.je verloofde
denk je, dat ik zo maar de eerste de
beste tot mijn verloofde wil nemen
Ik was buiten mijzelf van opgewon
denheid. Toen kreeg ik weer een hel
der ogenblik.
Hoe oud ben je meisje?....
Achttien jaar, mijnheer.Doe
me toch geen kwaad mijnheer! Toen
begon ik te lachen.... Ik kon er niets
aan doen. maar ik lachte als 'n dolle.
Achttien jaar! hikte ik. Je bent
nog maar achttien jaar!.... De hemel
zij gedankt, dat je nog maar achttien
bent, je bent een engel meisje. Ik
greep in mijn zak. Hier heb je wat
om een pijp te kopen voor je verloof
de.
Ik liet haar los en ze verdween als
een opgeschrikt konijn. Ik vrees, dat
haar verloofde die avond tevergeefs op
haar heeft gewacht.
Zonder er veel acht op te slaan, be
reikte ik het centrum der stad. Het
leven en de beweging deden me goed.
Ik voelde me reeds minder als een uit
gestotene. In de Parnassestraat liep een
fluitende couranten jongen voor me uit.
Ik vroeg me in stilte af, of een gedeel
te van mijn avonturen al in de couran
ten was uitgelekt, en verhaastte de stap.
Hallo, jij daar! riep ik.
De jongen keerde zich omï
Een courant, mijnheer?„De
Vlam"?De Sportcourier"?
„De.
Mijn gezicht moet hem een schok
hebben gegeven, want hij hield plotse
ling op.
Ik dacht, dat hemel en aarde vergin
gen en de sterren meteenDe cou
rantenjongen was 'n meisje, een
vrouw
Ze droeg een alpenmuts, een sport-
broek en een vergane regenmantel.
Als een stom schaap was ik in de val
gelopen. Ik kon geen woord uitbren
gen en staarde verwezen in haar spre
kend gezichtje, mopsneusje, levendige
bruine ogen, bazig kinnetje
Courant, mijnheer? herhaalde zij,
enigszins onzeker.
Toen luchtte ik al mijn opgekropte
wrevel:
Naar de duivel met je couran
ten!.... Waarom ben je een meisje en
geen jongen? Het is een schande zoals
je de mensen bedriegt, vooral van
achteren gezien.
Wie ben je dan wel, mijnheer?
Wat gaat het je aan, of ik de mensen
van vóór of van achteren bedrieg?!!
(Wordt vervolgd)
onze omgeving. Hebben we het warm.
dan staan de poriën in de huid open,
de bloedvaten erin zijn wijd, en veel
bloed voert warmte aan uit het bin
nenste van het lichaam en wordt afge
koeld door de buitenlucht.
Maar wisselt nu de temperatuur, wordt
het kouder, dan is het eerste wat er
gebeurt, dat de bloedvaten samenkrim
pen en minder bloed gaan doorlaten.
Wordt het nog erger, dan krimpt de
hele huid en we krijgen wat men noemt,
kippenvel. Daarmee is dé warmteafgifte
van ons lichaam tot een minimum ge
krompen.
Beide mechanismen, het vernauwen
der bloedvaten en het samentrekken der
huid, geschiedt door uiterst fijne spier
tjes en die zullen beter hun werk doen,
naarmate ze meer geoefend worden. Met
andere woorden: als we steeds in een
broeikas leven, zal dat aanpassings
mechanisme voor een kleiner of groter
deel verloren gaan. Komt nu een mens
met zulk 'n „verwende huid" in de kou,
dan zal hij veel eerder kouvatten, dan
wanneer de aderwanden en de huid
spiertjes geregeld geoefend worden.
Nu leven er weinig mensen in een
werkelijke broeikas, maar al te veel
gebruiken hun winterkleding zo ondoel
matig, dat de huid werkelijk verwend
wordt en slecht reageert op tempera
tuurwisselingen. Dat zijn de mensen die
zich te dik kleden en die hun kleding
niet aanpassen aan de omstandigheden.
Iemand die met drie borsttrokken
rondwandelt, vat even gemakkelijk kou
als hij van de huiskamer in de kou
komt, als iemand die maar één stuk
van die nuttige dingen draagt. Om min
der kans op kouvatten te hebben komt
het erop aan, de dikte en de hoeveel
heid kleren aan te passen aan de om
standigheden. Wanneer, laat ons zeggen,
een boer die van de woonkeuken, waar
het lekker warm is, naar de stal moet,
waar de temperatuur dragelijk is, en
vandaar naar het erf, waar de Ooster
bram blaast, heeft hij niets aan een
constante dikke kledij, wanneer zijn
huid daardoor verwend is. Hij zal veel
beter doen om trui en jekker te ge
bruiken naar de omstandigheden: b.v.
als hij naar de stal gaat een trui aan
te trekken, en nog een winterjas, wan
neer hij het erf op moet.
Daar wordt zeer vaak tegen gezondigd
en het resultaat is, dat duizenden geval
len van kouvatten voorkomen kunnen
worden door een beetje verstandig ge
bruik te maken van de kledij die aan
wezig is. Het gaat er niet om: dik ge
kleed te zijn, maar doelmatig.
Laai U vakkundig
voorlichten door
Leidsckegiacki 101-105, AMSTERDAM
M. 3207-7-31960