Meer vreugde Erie de Noorman -HetStenen Beeld f! ER IS GEEN CRISIS IN DE K.V.P. Drie vraagstukken aan de orde Organisatie K.V.P. voltooid doch niet verstard De Apostolische Constitutie over de Maria-congregaties Staatkundige eenheid van katholieken is een ontzaglijk groot goed Jaarverslag van partij-secretaris VERVOLG VERLEDEN Is„BisSaeculari" louter een lofschrift? WOLINDUSTRIE MOET PRODUCTIE BEPERKEN THERMOGENE f ZATERDAG 11 DECEMBER 1948 PAGINA 3 leffing van het rijverbod e Geen audiëntie Dodelijk ongeluk GRIEP VERKOUDHEID SPIERPIJN RHEUMATIEK PIJNSTILLENDE WATTEN Drie vraagstukken, zo vervolgde de voorzitie^ der K.V.P. hedenmorgen in Utrecht zijn openingsrede, drie vraag stukken zijn momenteel volop aan de orde. Hei zijn onze nationale cultuur-politiek, de actieve jeugdpoliliek en de industrialisatie. Voor wat de beide eerste vraagstukken aangaat, spreken ook de levensbeschouwingen een hartig woordje mee en hei is mede daarom, dat de partijleiding besloot ze hier ie doen behandelen. Wij willen tevens aandacht schenken aan de Wesl-Europese Unie. Het is zaak, de consequenties daarvan ie overwegen en zich daarop ±e bezinnen. Vandaar de Benelux-avond op ons congres, welke de partij ook wil zien als een bekroning van haar initiatief, om met onze zusterpartijen, in België en Luxemburg, in nauwe relaties te treden om de opdoe mende problemen, welke met deze ontwikkeling noodza kelijkerwijze gepaard gaan, ie bestuderen. Uitvoerig ging de heer Andriessen voorts nog in op de taak en het doel van de staat eri de bestrijding van het com munisme. Hij bestreed de opvatting, dat er in de K.V.P. een crisis zou zijn. ,,Er is geen crisis in de K.V.P.," zeide hij letterlijk, ,,ook niet omdat de heer Weiter meende en meent zelfstandig te moeten optreden. De staatkundige eenheid der Nederlandse katholieken is een ontzaglijk groot goed." Benelux en Westerse Unie 400.000 leden OP HET door LESLIE FORD (Wordt vervolgd) Inkomen Prinses Wilhelmina Prof. Gelissen over „Ecafe" tlT anneer er één ding is, dat de Y V mensen van onze tijd niet meer kennen, dan is het zonder twij fel de ware vreugde. Dat diepe, alles 0Ihvattende, blij en gelukkig makende Sevoel in ons binnenste, dat rust en evenwich't schenkt aan ons in- en uit wendig leven, dat dringt tot mededeel- lamheid en ons vriendelijk en wel willend stemt jegens iedere medemens. Eigenlijk is het niet eens juist hier te sPreken van een gevoel, een woord, dat i(timers gewoonlijk gebruik wordt voor eeh stemming van voorbijgaande aard, toe door ontelbare, wisselende omstan digheden en factoren kan worden op- Sewekt. Veeleer zouden wij moeten 2eggen: ware vreugde is die'innerlijke blijvende gesteltenis, die wortelt in de °hwrikbare zekerheid van een volko men bevredigende wereldbeschouwing, die geen ruimte laat voor de geringste tijfel aan de grote levensvragen. Rust, evenwicht, zekerheid: dat is de enige vnichtbare grond, waarop de echte Vreugde kan opbloeien en blijvend ge dijen. En deze voorwaarden voor ware deugde zijn weer niet bestaanbaar tonder of buiten God, omdat God de enige onwankelbare en onveranderlijke basis is voor een zekere en veilige le vensbeschouwing. Het is toch feitelijk tolemaal zo eenvoudig- God heeft de mens geschapen, hem een doel gesteld ('-1 de juiste weg gewezen om dat doel ie bereiken. Zodoende hebben wij allen een grote plicht te vervullen. En eerst, Wanneer wij deze plicht niet alleen in enige grote lijnen die wij eventueel nog daar eigen willekeur uitkiezen maar tot in alle details nauwgezet nakomen, Genieten wij die innerlijke voldoening, die vrijheid en die onbezorgdheid, welke ditsluitend het gevolg zijn van de we- kn^chap, dat wij aan ons doel beant woorden. Doen wij dat niet, en het toeest afgestompte geweten is in rustige °Senblikken nog in staat dit z e 1 f b e- 'chuldigend vast te stellen dan Wringt er iets in ons binnenste, dan 8taat ons iets in de weg, dat ons belet eerlijk en onbekommerd blij te zijn en Gelukkig. Dat is dan ook de reden, waarom de Wereld geen ware vreugde kent. On danks de dufzend en een gelegenheden '°t vermaak en verstrooiing, die zij te Wt en te keur biedt. In oppervlakkige 'uidruchtigheid, waarmee ze haar in nerlijke leegte en onvoldaanheid ver geefs tracht te overschreeuwen, brengt m het niet verder dan tot „lol" en pret, toe zonder uitzondering een bittere na maak van walging en zelfverwijt ach terlaten. Het is immers inderdaad een "•Uoochenbare waarheid, dat het groot je deel van wat de wereld „vreugde" doemt thuis hoort in de categorie van „zondige genoegens". Men hoeft he imaal geen zwartkijker te zijn om dit to beweren. Een open oog voor de wer- Hijkheid is voldoende. En het eerlijk °°Meel van hen, die uit persoonlijke 'Wanne het wérelds vermaak kennen, "^Vestigt deze mening in ieder detail, toog geheel afgezien van de zekerheid, Waarmee wij bij voorbaat iedere ware deugde kunnen ontzeggen aan genoe mds, die de goddelijke wetten in het mdrang brengen. Want ook hier, zoals Weeral elders, geldt de grote waarheid, d^t de natuur zichzelf straft, zodra ze Wij kt van het door God gestelde doel. det is zo oneindig jammer, dat de mens 6fin werkelijk vRtuoze vindingrijkheid "ah de dag legt in het bederven en j'etminken van de ontelbare redenen mt ware vreugde, die het leven naar toods bedoeling toch te bieden heeft. En 'et is een grove onwaarheid te beweren, het Christendom de vreugde doodt van zijn aanhangers zuurpruimen en "«reldverachters zou maken. Integen- 6®1, juist voor de goede Christen, die *'in leven richt naar Gods geboden, is "leen ware levensvreugde mogelijk, jolles, wat God geschapen heeft, is door emzelf goedgekeurd. Van allee mogen toij dan ook naar hartelust genieten o p °orwaarde dat wij nooit toelaten, to enig schepsel ons afhoudt van ons 6'Senlijke levensdoel. Maar de diepste en wezenlijke grond 'tol de ware vreugde ligt in ons geloof to God en onze hoop op de hemel. Nu nog maar twee weken verwijderd tojft van Christus' menswording, Die ons tost voor dat geloof en die hoop de to«est overtuigende en afdoende rede tot is komen brengen, legt de liturgie ah de 3e Adventszondag alle nadruk *to de noodzakelijkheid en de gemoti- ?erdheid van de ware vreugde. „Broe- tos verheugt U in de- Heer, nogmaals to* ik U: verheugt U", „De Heer is tobijj" Dat is het hoofdmotief, dat in jto* vervolg de stemming van de Kerk Heerst tot tiet grote ogenblik geko te*! is. En wij hebben er inderdaad 'to, alle reden toe. Want de Schepper ^toi hemel en aarde komt ons de zin het leven leren, die is de vastte ^°P op de eeuwige zaligheid. Als wij goed begrijpen en diep in ons opne- eh, dat wij Riet ieder uur van ons le- dichter komen bij ons doel, dat God „tot alle eeuwigheid voor ons heeft be- ltd, dan zullen wij ook in staat zijn I het licht van deze goddelijke be- alle dingen van deze aarde op juiste waarde te schatten. Dan zul- 'to> wij er ook niet licht toe komen U.8 door het vergankelijke geschapene laten vangen om het te misbruiken l^tot de bedoelingen van God. Dan zul- Vt boven alles begrijpen, dat ware t)^ugde en waar geluk nergens te vin- torn, waar een overtreding van Gods °den ons geweten bezwaart. L. J'ifi ftinister van Verkeer en Waterstaat Ktoo-kepaald, dat het gebruik van een riUuig is toegestaan op Zondag 26 1948 en 0p Zondag 2 Jan. 1949. 1948 en op Zondag 2 Jan. 1949. hen. de Bisschop van Haarlem zal 14 December geen audiëntie Gezien de verschillende indrukken, welke de jongste Apostolische Constitu tie aangaande de Mariacongregaties in verscheidene kringen heeft gewekt, pu bliceren wU hier de volledige vertaling van een artikel dat Woensdag j.l. in de „Osservatore Romano" over deze kwes tie is verschenen: „De recente Apostolische Constitutie „Bis saeculari" betreffqpde de Maria congregaties heeft, aldus <Je Osservatore, in de wereld zeer veel enthousiasme en vreugde verwekt, maar ook verwonde ring, in het bijzonder in bepaalde krin gen. Van overal komen hier brieven bin nen, welke uitdrukking geven aan vreugde en bewondering, doch in som mige gevallen ook aan twijfel. Wij zijn er van overtuigd, dat enige verklaring onze lezers wei zal bevallen. In de eerste plaats: welke waarde heeft de Apostolische Constitutie „Bis saeculari"? Is het louter een lofschrift of meer dan dat? De Apostolische Constitutie is niet eenvoudigweg een brief; zij is dan ook niet gericht aan enige persoon in het bijzonder, doch vormt een wilsbeschik king van de H. Vader, rechtstreeks ken baar gemaakt aan de gehele Kerk; zij heeft kracht van wet. Het is de Paus, Die op eigen initiatief normen vaststelt of verklaringen aflegt, waar aan iedereen zich moet houden. Nu wij hierin klaarheid hebben ge bracht zullen" wij zien, of de Aposto lische Constitutie „Bis saeculari" inder daad iets heeft veranderd aan de interne of externe opzet van de Mariacongre gaties. Bijna in iedere Bulle of enig ander Pauselijk document over de Mariacon gregaties kunnen wij twee delen onder scheiden: een eerste deel bestaande uit een lofprijzing en een plechtige bevestiging van de voorrechten en gun sten, reeds door andere Pausen ge schonken, en een twèede deel, hetwelk daar nieuwe concessies of voorrechten aan toevoegt. De recente Apostolische Constitutie is uitgegeven om duidelijk te maken, wel ke de ware en eigenlijke geest van de congregaties is en altijd geweest iis, doch tezelfdertijd duidt zij op de uiter ste consequenties, welke uit deze geest voortvloeien, en zegt dan ook uitdruk kelijk en met gezag: „De Mariacongregaties, welke zich houden aan hun normen en tradities en gaan in het voetspoor van hun leiders, zijn verenigingen van dezelfde categorie als de andere verenigingen mét een apostolisch karakter, en zij bezitten alle kenmerken van de Katholieke Actie, zodat zij hierom als zodanig beschouwd moeten worden." Wezenlijk biedt de Apostolische Constitutie „Bis Saeculari" dan ook niets nieuws, doch vormt een uitdruk kelijke, gezaghebbende en plechtige erkenning van hetgeen reeds een feit was: inderdaad zijn de Mariacon gregaties aangepast aan onze tijden en dus actueel, en met alle recht kun nen zij beschouwd en genoemd wor den als: „Katholieke Actie, onderno men onder auspiciën en inspiratie van de Heilige Maagd Maria". In de gehele Apostolische Constitutie streeft de H. Vader, Pius XII, er naar om dit te bewijzen, maar tezelfdertijd wil hij doen inzien, dat het geen nieu wigheid is, welke Hij hier plechtig in voert, omdat reeds sinds hun ontstaan de Mariacongregaties deze geest en deze kenmerken hadden. Om dit te be wijzen vergenoegt de H. Vader er zich niet mede om herhaaldelijk te verwij zen naar wat gezegd werd „in de loop van welhaast vier eeuwen" door alle Pausen, Die over de Mariacongregaties spraken; Hij legt juist zeer de nadruk op de geschiedenis, de heilige tradities, de voorbeelden en de handelwijze van de congreganisten in alle tijden. En na te hebben bewezen, dat de Mariacon gregaties: ,1. door de Kerk zijn ingesteld en opgericht; 2. van de Kerkelijke Hiërarchie af hangen; 3. apostolaatsverenigingen zijn, spe ciaal voor het maatschappelijke aposto laat; 4 en tezelfdertijd verenigingen zijn, welke aan hun leden een volledige en hechte vorming geven, welke uiteinde lijk op de heiligheid is gericht; 5. en dit alles niet slechte in het verleden, maar ook en zelfs nog meer in het heden; besluit Hij met te zeggen: „Zodat Wy niet aarzelen te getuigen, dat de ware Katholiek, zoals de Maria- congregatie die reeds van haar begin af gewoon is te vormen, evenzeer aange past was aan de behoeften van vervlo gen tijden als hij berekend is op die van onze tijd, nu er namelijk, misschien meer dan vroeger, behoefte is aan de gelijk gevormde Christenen". En daaronder verklaart Hij: „Daar de feiten dus zo liggen, kan men aan de Mariacongregaties wanneer men hun regels nagaat, hun aard, hun doel, werk en geschiedenis beschouwt geen en kel van de aan de Katholieke Actie toe geschreven kenmerken ontzeggen." Z. H. vestigt dus de aandacht op de banden met het verleden en laat zien. dat Zijn uitlatingen in niets verschillen van die, waarin de vorige Pausen hun idee en overtuiging uitdrukten. Even wel heeft geen enkele Paus ooit zo uitdrukkelijk en duidelijk als Hij ge sproken, in het bijzonder over de pro blemen en zienswijzen van de laatste tijd. Drie en veertig jonge Tsjechen, die lid zouden zijn van een complot tegen de staat, staan op het ogenblik in een massa-proces te Praag terecht. Zij worden beschuldigd deel te hebben genomen aan Amerikaanse contra- spionnage en Miloslaw Choc, die ter dood veroordeeld was, te hebben ge holpen. In totaal zijn er in verband met deze affaire 132 personen gearres teerd. De Nederlandse wolindustrie zal, in dien de wolprijzen althans niet belang rijk zullen dalen, hetgeen niet verwacht wordt ruim 1/3 minder grondstoffen ter beschikking krijgen en derhalve even eens minder kunnen produceren, tenzij de deviezentoewijzingen zullen worden verhoogd. De wolprijzen zijn n.l. sinds het vorig jaar ruim 35 pCt. gestegen, onder in vloed voornamelijk van de nagenoeg onbeperkte wolaanköpen door Rusland, welke prijsstijging nog werd geaccen tueerd door aankopen voor Franse reke ning, welke groter waren dan normaal en hoofdzakelijk voortkwamen uit vrees voor verdere ontwaarding der Franse valtlta. Door de Nederlandse wolindustrie wordt de ontwikkeling voor de naaste toekomst dan ook niet zonder bezorgd heid tegemoet gezien. Donderdagavond om kwart voor twaalf is in de ondergrondde werken van de- staatsmijn Emma een ernstig ongeluk gebeurd. De 38-jarige schiet- houwer J. W. M. S. uit Brunssum en de 25-jarige houwer Th. J. W. uit Heer- lerheide hebben zich met de voor het vervoer van materiaal bestemde ton in een in aanleg zijnde opbraak omhoog laten trekken en zijn door kabelbreuk naar beneden gestort en overleden Beide slachtoffers waren was vader van één kind. gehuwd. W. op pijnlijk* plak, bestrijdt dozpn A 60 an 75 «t tÖQNDft COP MABTÏN 34. Toen deed Winonah haar verzoek. „Zie!" zet ze. „Deze kleding is gescheurd en vuil, help mij, zo ge kunt, met medewerking van deze kleine man, aan een passend kleed.'" De tovenaar zag het billijke daarvan in en wederom moest Pum-Pum tot zijn grote vreugde de behulpzame hand bieden bij het toveren en ziedaareen lichtstraal omgal Winonah en zij prijkte in een schoon gewaad. Maar nog is de tovenaar niet klaar met het kleine ventje, dat nu te kennen geeft: ,,Mij zelf ook nog goede kleren toveren!" De tovenaar gaf toe en vervulde ook deze laatste wens. Pum-Pum was de koning te .rijk, streelde en betastte de stof, draaide in de rondte om te proberen zichzelf van achteren te bekijken, kortom, vergat alles om zich neen. Da ar klonk: de grimmige, lage stem van het beeld wéér De vraag rijst of er een crisis in de partij is, zoals het dagblad „Het Parool" van 16 November j.l. in een redactioneel artikel meent te kunnen constateren, al dus de heer Andriessen. Wanneer de schrijver hier aanwezig was, dan zou ik hem zeggen: over- schouw dit Congres, realiseer U, wat daarachter staat en vraag u dan af, of u nog eens van een crisis in de K.V.P. zult spreken. Wanneer hij objectief zou antwoorden, dan zou ook hij, evenals een andere socialist doch deze was een leider van formaat al eens heeft moe ten getuigen: ik heb mij vergist. De schrijver spreekt o.m. van één van de vele oorlogsillusies en bedoelt daar mede, dat de Nederlandse Katholieken hun politieke eenheid niet hebben los gelaten. Dat is inderdaad zo en wij ver heugen ons daarover oprecht. Daaraan doet geen afbreuk de min of meer schampere opmerking, dat het ontzaglijk groot goed van de politieke eenheid der katholieken blijkbaar niet bestaat in Ita lië, Frankrijk of België. Voor wat dit laatste betreft: Zouden Italië en Frank rijk zich niet gelukkig moeten prijzen, wanneer zij de staatkundige eenheid be zaten, welke wij in ons vaderland bezit ten? Ik waag het als mijn innige* overtui ging uit te spreken, dat deze staatkun dige formaties van katholieken, met een op de katholieke staats- en maat schappijleer steunend program, de beste waarborgen bieden voor de beïnvloe ding, in katholieke geest, van het staat kundig en maatschappelijk leven en voor het verkrijgen van de ons toeko mende positie daarin. „Het Parool" herinnert aan naoorlogse illusies inzake partijformaties en het is duidelijk, dat het blad gehoopt had op een niet-terugkeren van de K.V.P. Blijk baar is de doorbraak-idee het blad zeer geliefd. Het katholieke volksdeel heeft bewust anders gekozen- Zonder rede nen? Neen. Wat zegt Het Parool vah deze feiten: Onder het Ministerschap van Prof. van der Leeuw werd veertien dagen voor de verkiezingen van Mei een Secretaris- Generaal benoemd, die lid was van de P.v.d.A. Na het ontslag van Prof. Sassen waren de drie directeuren-generaal aan het Ministerie geestelijk gelijk gericht aan deze Minister. Aan de negen nieuwe afdelingen, welke gedurende het bewind van de genoemde Minister werden inge steld, waren zeven chefs eveneens zo in gesteld. Een van de negen was een ka tholiek. Er waren vier chefs-plaatsen vacant; er werd één R.K. benoemd een door braakman de overigen waren geeste lijk gelijk gericht als de Minister. Op dertien afdelingen kon geen enkele Katholiek een sous-chefplaats verove ren, terwijl er zeer behoorlijke functies bij waren. De drie persoonlijke advi seurs van de Minister deelden volkómen zijn opvattingen. Dé vier directeuren van Radio in Overgangstijd waren alle vier lid van de P.v.d.A. In Januari 1947 kwam hieraan een einde. Inzake de Cul tuurpolitiek werd alles toegeschoven aan de Federatie van Beroepsverenigin gen. Deze Federatie is socialistisch-com- munistisch georiënteerd. Andere organi saties kregen geen kans, tenzij op voor waarden, welke onaanvaardbaar waren. Ik onthoud mij van commentaar. Het congres oordele zelf. Doch ik mag er toch uit concluderen, dat de staatkundi ge eenheid der Nederlandse Katholie ken vooralsnog bezwaarlijk kan worden prijsgegeven. Wat de verkiezingsuitslag betreft, aldus de heer Andriessen tijdens zijn rede, gelijk lk reeds op de laatst gehouden Partijraads vergadering mocht kenbaar maken, kun nen deze verkiezingen als bevredigend voor de partij worden beschouwd. Er waren zwakke plekken voor onze partij aan te wij zen; doch dat doet aan het zoeven uitge sproken oordeel geen afbreuk. 0e partij wist zich te handhaven; haar stemmenpercentage van 30.S bij de Kamer verkiezingen in 1948 steeg tot 31.04. Verge leken bij de Statenverkiezingen van 1946, toen we 31.04 pet. van de stemmers be haalden, is er een zeer kleine teruggang. Deze teruggang is een gevolg van de ac tieWeiter. Wanneer men echter bedenkt, dat ook de K.V.P. regeringspartij geweest was, dan mag van een bevredigende uitslag worden gesproken. Het zou niet worden begrepen, wanneer ik ook aan de jongeren-organisatie der par tij niet de nodige aandacht schonk. Deze organisatie doet het. Er is verheugende groei, activiteit en belangstelling en aan de ontwikkeling en vorming der jongeren wordt methodisch en systematisch gewerkt. Niet te versagen. Dit geldt voor hen en voor ons allen in de strijd tegen het com munisme. Sinds het vorig congres zijn wij daar nog weer meer van doordrongen. Frankrijk, Italië, Hongarije en andere Oos telijke Staten hebben ons de gevaren van het communisme duidelijk doen inzien, en hebben ons bewezen, waarheen wij gaan als dit stelsel de overhand krijgt. De waar heid van 's Pausen encycliek „Divini Re- demptoris" is er door in een steeds helder der licht gekomen en wij worden met hui vering vervuld, wanneer wij ons op deze waarheid bezinnen. Tot afweer van dit godloze stelsel zijn diepgaande hervormingen nodig, hervor mingen welke er op gericht moeten zijn, de mens in het middelpunt van onze acti viteiten te plaatsen. Doel en middelpunt tevens, ook van onze economische en staat kundige bemoeiing moet zijn de arbeiden de mens, die, naar het woord van Prof. Weve, in de rangorde van het door God geschapene, vooraan moet staan. Wanneer wij de geest en de conceptie van die tijd weer kunnen terugwinnen, wanneer wij, mede door onze staatkundige arbeid, ons maatschappelijk leven weer van die geest en conceptie weten te doordese men, dan is aan het communisme een ont zaglijke barrière opgeworpen. In verband met het doel van het com munisme een totalitaire staat te vestigen, alsmede in aanmerking genomen het feit dat een naar ons oordeel te vérgaande staatsbemoeiing ook door anderen wordt voorgestaan, mag ik hier enkele zeer korte opmerkingen maken over staatstaak en staatsdoel. Het absolute einddoel van alle menselijke streven en alle menselijke instel lingen concentreert zich in het individu. Alleen hij heeft een eeuwig leven, alleen hij kan het bovenaardse einddoel bereiken, om welks wil God niet slechts de wereld, de mensen geschapen, maar ook in het bij zonder de sociale organismen, huisgezin en staat, in het leven geroepen heeft. Alle sociale doeleinden zijn dientengevolge in laatste instantie aan het hoogste individuele einddoel ondergeordend. Reeds nu brengt de Benelux een aan tal van deze vraagstukken op de voor grond, zoals duidelijk blijkt uit hetgeen van regeringszijde dienaangaande wordt gezegd en medegedeeld. Deze overeen komst vormt een hecht bestanddeel van de Westerse Unie, welke eveneens duidt op een groei naar grotere eenheid. De partij heeft terzake haar stand punt duidelijk verklaard. „1. Het verdedigen van West-Europa tegen iedere aanval van buitenaf of van binnenuit; daarnaast het verkrijgen en benutten van de noodzakelijke econo- misch-financiële hulp van buiten, om ons door onze arbeid en onze soberheid weer te kunnen herstellen van alle ge volgen van oorlogs- en bezettingsgeweld. 2. Het voeren van een internationale politiek, die ons de vriendschap Verze kert vooral van die landen, van wie geen aanval te vrezen is, en die met ons bereid zijn samen te werken tot het vestigen van een nieuwe internationale rechtsorde van Vrijheid, Vrede en Wel vaart. De K.V.P. telt op het ogenblik 1200 afdelingen en 400.000 leden. Het aantal Jongerenafdelingen bedraagt 250. De or ganisatie van de partij is voltooid, maar niet verstard. Het jaar 1949 zal weer gemeenteraadsverkiezingen brengen en de kracht der partij opnieuw toetsen. Die toetsing kan met vertrouwen tege moet wordengezien, aldus de algemeen secretaris der K.V.P. dr. L. A. H. Albe- ring hedenmorgen tijdens het voor lezen van zijn verslag op het partij congres te Utrecht. De verkiezingen van de leden der Staten-Generaal, noodzakelijk voor de Grondwetswijziging, vormden uiteraard voor de partijorganisatie de grote taak van dit jaar, zeide dr Albering. Voor de komende gemeenteraadsverkie zingen zal de Partijraad van 1949 het program vaststellen. Daarop baserend zullen de afdelingen het program van de eigen gemeente bouwen. Waar in groten deels of geheel Katholieke streken, in het Zuiden van het land, de K.V.P. niet als zodanig aan de gemeenteraadsverkie zingen zal deelnemen, moge de geest der Partij vaardig zijn, moge de samenstel ling der gemeenteraden, opgebouwd uit de maatschappelijke groeperingen, plaats vinden in een geest van verdraagzaam heid en naastenliefde. Een geest, die ze ker onze Katholieke bevolkingscentra dient te beheersen. Dr. Albering wijdde vervolgens een korte beschouwing aan de uitgaven der Partij De redactie van het Katholiek Staatkun dig Maandschrift heeft mij gemachtigd hier mede te dolen, aldus dr. Albering, dat een reorganisatie van het maandblad iB over weging is genomen, teneinde dit blad aan actualiteit en belangwekkendheid te doen winnen, waardoor zijn doel te beter zou kunnen worden bereikt. De Jongerenorganisatie der Katholieke Volkspartij gaat voort met haar opbou wende en 'organiserende arbeid. Ook dit jaar werd een cursus uitgegeven, die de algemene staatkundige ontwikkeling der jongeren wenst te bevorderen, daarnaast werden lessen over afzonder lijke vraagstukken verspreid, terwijl nog andere cursussen in bewerking zijn. Aan deze cursussen nemen onge veer 800 jongeren deel. De Documentatiedienst der K.V.P. breidde zich in de loop van het jaar naar tevredenheid uit, met als gevolg dat deze dienst zijn interne taak voor partij en fracties behoorlijk kan ver vullen, terwijl hij ook andere belangstel, lenden service kan bieden. Enkele maan den geleden werd een afzonderlijke overzeese documentatiedienst opgericht, die onder leiding gesteld is van de heer F. Sybesma. Het contact der Party met geestver wante partyen en groeperingen in het buitenland nam in het afgelopen jaar sterk toe. Aan het werk der Nouvelles Equipes Vertaling van Pauline Fellinga Ik keek hem dom aan en beheerste me net bijtijds. Of toch niet? Ik weet het nu niet zeker. Maar ik zag Jim's mond hoeken plotseling wit worden, alsof hij geslagen was. Zijn handen beefden toen hij een pakje cigaretten uit zijn zak haalde. Ik wist natuurlijk dadelijk dat Sandra tegen ons gelogen had dat Jim niet wist dat Rosemary Bishop die dag in April Harbor kwam. Ik hield mijn aan steker bij zijn cigaret. Mijn hand was niet erg vast, maar dat was de cigaret ook niet. „Dat moet het zijn, zet hij. Toen had ik moeten zeggen, dat het niet zo was, dat de Bishop's terugkwa men om de maand Augustus in het oude huis door te brengen. Maar ik deed het niet. Ik heb er veel over nagedacht, wat het voor verschil gemaakt zou hebben. Ik had het hem moeten vertellen. Dat ik het liet, was alleen omdat ik een ander de kastanjes uit het vuur wilde laten halen. Ik dacht toén of ik maak het me nu wijs dat ik het overliet aan George Barrol, die zijn leven wijdt aan het opknappen van vervelende kar weitjes voor anderen. Hij had me ge zien en stak de straat over. Maar zelfs toen.... Jim Gould heeft iets, al heb je hem gekend van dat hij drie jaar en je zelf negen was, dat het moeilijk maakt, je neus in zijn particuliere zaken te steken. En alles wat in verband stond met Rosemary, behoorde daartoe. George Barrol kon het beter doen, dacht ik, terwijl ik hem midden op straat zag wachten voor een passerende auto. „Ik ga wat sigaretten halen," zei Jim opeens. „Tot ziens." De winkelbel rinkelde vóór ik kon zeggen, „Wacht even, Jim." Hij was weg. Wie moest het hem nu vertellen? „Hallo, Grace! Hoe gaat het met leder een?" George en ik wisselden een handdruk. George was niet veranderd in die zeven jaar, behalve dat zijn blond haar een beetje dunner was, met een tikje grijs hier en daar. Hij was wat ronder ge worden, op een sportieve manier, en nog wat meer de eeuwige vrijgezel. Hij was nog even keurig en smetteloos als vroeger, met hetzelfde licht zorglijke air, alsof de boel niet op tijd klaar zou komen. „Aardig je terug te zien," zei ik. „Aardig voor mij. hier weer terug te zijn. Rosemary smacht er naar, je te zien. Ze komen om vier uur." Hij keek rond. „Veel nieuwe mensen." Hij lachte hoofdschuddend. „Verbeeld je, ook zeven jaar! Er^is een boel water uit de haven geldfcen." „Een heleboel," zei lk- Hij lachte weer en bette zijn voorhoofd met zijn netgevouwen witte zakdoek. „Was dat niet Jim Gould, waar je mee praatte?" Ik knikte. „Ik denk dat hij me met herkende, zei hij vrolijk. „Zeg, Grace, wie is dat kind TOet die rose hoed. Bedoel je Nancy Thorps? vroeg ik, Lucy Lee's dochter ziende, oud drie jaar, met een rose zonnehoed op en niet veel anders aan. Maar natuurlijk wist ik wie hij bedoelde. „Of misschien bedoel je Sandra Gould, Jim's vrouw." Hij këtek me met opgetrokken wenk brauwen aan. „Zo. Niet kwaad, hè Een buitenlandse niet? Braziliaanse of zo iets?" „Zo iets, in ieder geval, zei ik. George Barrol keek weer naar Sandra. Ze stond aan de overkant uit te kijken naar Jim. „Zij heeft het van Rosemary gewon nen," zei hij. Ik ergerde me. Ik weet niet of ik boos was op hem omdat hij het zei, of op Sandra om het adem-benemend effect, dat ze op mannen van iedere leeftijd heeft. „Hoe is Rosemary's verloofde?" vroeg ik. „Paul is een geschikt type. Vrachten geld petroleum-concessies en zo en erg knap. Een Georgiër, maar opgevoed ijl Engeland. Hij is volkomen cosmopoli- tiseh, zie je, zoals die lui worden. Zelfs oom Rod is gek op hem. Jij zult hem ook wel mogenKom, ik moet aan het werkO zeg Grace Hij aarzelde, kleurde licht en bette zijn voorhoofd weer. „JU helpt ons een handje, hè? Ik be doel, ik geloof niet dat Rosemary er op gerekend heeft dat dat mrs. Gould zo'n...." HU zweeg, hoofdschuddend. „Ik be doel, ze heeft er alles van gehoord, dat ze een kranige zeilster en zwemster is en zo, maar ik. „Je bedoelt, dat ze er niet op voorbe reid is, dat ze een schoonheid te noemen is óók." George werd nog warmer. „Ja, zie je ze heeft haar eens ge zien. In Sjanghai." O ja?" „Ja, niet officieel. Het was vóór Jim met haar trouwde. En ze ze heeft er een verkeerde indruk van." „Misschien niet," zei ik, George lachte. „Jullie vrouwen zijn toch allemaal katten! Maar jij helpt in ieder geval, hè?" Ik knikte. Hij stak de straat weer over Iemand zei achter me: „Hallo, Grace." Ik keerde me om. Jim's moeder kwam Toplady's winkel uit met kleine Audy aan haar hand. „Was dat niet George Barrol?" vroeg ze. Ik knikte. Het gezicht van mrs. Gould is een vreemde combinatie van de gezichten harer beide 'kinderen. Ze lijkt op Lucy Lee, behalve dat haar krulhaar wit is, inplaats van kastanjebruin en haar ge zicht is zachter en rustiger, even lijn be sneden en teer, maar gedecideerd op een manier, die Lucy Lee mist. „Weet u dat de Bishop's vandaag terug komen?" vroeg ik. „Voor een maand." „Elsie Carter heeft het me verteld. Is Rosemary geëngageerd?" Ik knikte. „Jim weet het nog niet, hè?" „Sandra heeft het hem vanmorgen ver teld. Ik geloof dat niemand anders het zou durven. Hij moest het natuurlijk weten." Je kunt iemand niet goed vertellen dat haar schoondochter liegt ten minste mrs. Gould niet. Zij is de enige, die altijd loyaal tegenóver Sandra is ge weest en al hebben we bijna allen ge dacht dat het alleen een diepere loyali teit tegenover Jim was, we hadden daar toch geen bepaalde reden voor. „Ik had eigenlijk de indruk, dat hij het niet wist," zei ik luchtig. „Het is nog al lastig, er achter te komen wat Jim weet," zei ze lachend. „Ik zal Sandra eens te hulp komen.... <Cijk. Ik heb nooit geweten dat George Barrol zo handig was." Ik volgde haar blik. George stond bij Sandra, zijn hoed in zijn hand. Ze lachte vrolijk, maar onderwijl raapten ze San dra's pakjes van de straat op, zodat ik betwijfelde of de „handigheid" wel helemaal aan George's kant was. Internationales, de internationale organi satie van christeiyk-democratische par tijen en groeperingen, werd een actief aandeel genomen. Een belangrijk initiatief, dat de K.V P. thans uitvoert en dat in dit verslag zeker vermelding behoeft, is de meningspeiling in de partij. Zij heeft ten doei: le. de activering van de politieke belang stelling van de leden en van de Afdelingen der Partij; 2e. de bevordering van de Meningsuiting en Meningsvorming van leden en Afde lingen; 3e. de informatie van de Partijleiding over de inzichten en meningen, die in de Partij leven. Een zeer belangrijk vraagstuk is de voor bereiding van het College van Beraad, waarover de jaarlijkse Partijraadsvergade ring van 1949 een besluit zal nemen. De leiding der Kath. Volkspartij, zo besloot dr. Albering erkentelijk voor de medewerking en de soms ondank bare, maar noodzakelijke arbeid van de besturen in Kringen, Statenkring en Af delingen rekent voor' het komende jaar opnieuw op dezelfde steun en vast houdendheid, waarmee het Katholieke Volksdeel zijn politieke organisatie steeds heeft geschraagd. 0 Aan het verslag der Commissie van Rapporteurs uit de Tweede Kamer over het wetsontwerp „Inkomen uit 's rijks kas van H. K. H. Prinses Wilhelmina der Nederlanden," is ontleend, dat som mige leden de vraag stelden, of in de huidige omstandigheden een bedrag van f 400.000 niet te hoog moet worden ge acht. Zeer vele andere leden achtten het genoemde bedrag geenszins te hoog. doch eerder aan de bescheiden kant. Prof. H. C. J. H. Gelissen, leider van de Nederlandse delegatie bij de Ecafe, heeft te Sydney verklaard, dat het zelfs India thans een weinig speet, dat het de toelating van de republiek had ge steund. Fitef. Gelissen geloofde, dat Ne derland en Indonesië hun geschillen „uitstekend" zouden regelen voor de volgende conferentie van de Ecafe, die over een half jaar wordt gehouden. Hij beschuldigde er Rusland van de Ecafe voor politieke doeleinden te misbruiken. Het Tweede Kamerlid mr. J. A. W. Burger (P.v.d.A.) heeft aan de minister van Buitenlandse Zaken gevraagd of de Nederlandse delegatie op instructie der regering heeft gehandeld bij haar wei gering tot deelneming aan de conferen tie der Ecafe na toelating der republiek. Waren deze instructies zodanig impera tief, dat deze vérstrekkende stap kon of moest genomen worden? En hoe zal Nederland weer aan de werkzaamheden deelnemen? Gistermiddag nam Sem Dresden af scheid als directeur van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Ook bur gemeester Visset (links) kwam hem de hand drukken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1948 | | pagina 3