Meer vreugde
Erie de Noorman -HetStenen Beeld
f!
ER IS GEEN CRISIS IN DE K.V.P.
Drie vraagstukken aan de
orde
Organisatie K.V.P. voltooid
doch niet verstard
De Apostolische Constitutie over
de Maria-congregaties
Staatkundige eenheid van katholieken
is een ontzaglijk groot goed
Jaarverslag van partij-secretaris
VERVOLG
VERLEDEN
Is„BisSaeculari" louter
een lofschrift?
WOLINDUSTRIE MOET
PRODUCTIE BEPERKEN
THERMOGENE
f
ZATERDAG 11 DECEMBER 1948
PAGINA 3
leffing van het rijverbod
e
Geen audiëntie
Dodelijk ongeluk
GRIEP
VERKOUDHEID
SPIERPIJN
RHEUMATIEK
PIJNSTILLENDE WATTEN
Drie vraagstukken, zo vervolgde de voorzitie^ der K.V.P.
hedenmorgen in Utrecht zijn openingsrede, drie vraag
stukken zijn momenteel volop aan de orde. Hei zijn onze
nationale cultuur-politiek, de actieve jeugdpoliliek en de
industrialisatie.
Voor wat de beide eerste vraagstukken aangaat, spreken
ook de levensbeschouwingen een hartig woordje mee en
hei is mede daarom, dat de partijleiding besloot ze hier ie
doen behandelen.
Wij willen tevens aandacht schenken aan de Wesl-Europese
Unie. Het is zaak, de consequenties daarvan ie overwegen
en zich daarop ±e bezinnen. Vandaar de Benelux-avond op
ons congres, welke de partij ook wil zien als een bekroning
van haar initiatief, om met onze zusterpartijen, in België
en Luxemburg, in nauwe relaties te treden om de opdoe
mende problemen, welke met deze ontwikkeling noodza
kelijkerwijze gepaard gaan, ie bestuderen.
Uitvoerig ging de heer Andriessen voorts nog in op de taak
en het doel van de staat eri de bestrijding van het com
munisme. Hij bestreed de opvatting, dat er in de K.V.P.
een crisis zou zijn. ,,Er is geen crisis in de K.V.P.," zeide hij
letterlijk, ,,ook niet omdat de heer Weiter meende en meent
zelfstandig te moeten optreden. De staatkundige eenheid
der Nederlandse katholieken is een ontzaglijk groot goed."
Benelux en
Westerse Unie
400.000 leden
OP HET
door LESLIE FORD
(Wordt vervolgd)
Inkomen Prinses Wilhelmina
Prof. Gelissen over „Ecafe"
tlT anneer er één ding is, dat de
Y V mensen van onze tijd niet meer
kennen, dan is het zonder twij
fel de ware vreugde. Dat diepe, alles
0Ihvattende, blij en gelukkig makende
Sevoel in ons binnenste, dat rust en
evenwich't schenkt aan ons in- en uit
wendig leven, dat dringt tot mededeel-
lamheid en ons vriendelijk en wel
willend stemt jegens iedere medemens.
Eigenlijk is het niet eens juist hier te
sPreken van een gevoel, een woord, dat
i(timers gewoonlijk gebruik wordt voor
eeh stemming van voorbijgaande aard,
toe door ontelbare, wisselende omstan
digheden en factoren kan worden op-
Sewekt. Veeleer zouden wij moeten
2eggen: ware vreugde is die'innerlijke
blijvende gesteltenis, die wortelt in de
°hwrikbare zekerheid van een volko
men bevredigende wereldbeschouwing,
die geen ruimte laat voor de geringste
tijfel aan de grote levensvragen. Rust,
evenwicht, zekerheid: dat is de enige
vnichtbare grond, waarop de echte
Vreugde kan opbloeien en blijvend ge
dijen.
En deze voorwaarden voor ware
deugde zijn weer niet bestaanbaar
tonder of buiten God, omdat God de
enige onwankelbare en onveranderlijke
basis is voor een zekere en veilige le
vensbeschouwing. Het is toch feitelijk
tolemaal zo eenvoudig- God heeft de
mens geschapen, hem een doel gesteld
('-1 de juiste weg gewezen om dat doel
ie bereiken. Zodoende hebben wij allen
een grote plicht te vervullen. En eerst,
Wanneer wij deze plicht niet alleen in
enige grote lijnen die wij eventueel nog
daar eigen willekeur uitkiezen maar
tot in alle details nauwgezet nakomen,
Genieten wij die innerlijke voldoening,
die vrijheid en die onbezorgdheid, welke
ditsluitend het gevolg zijn van de we-
kn^chap, dat wij aan ons doel beant
woorden. Doen wij dat niet, en het
toeest afgestompte geweten is in rustige
°Senblikken nog in staat dit z e 1 f b e-
'chuldigend vast te stellen dan
Wringt er iets in ons binnenste, dan
8taat ons iets in de weg, dat ons belet
eerlijk en onbekommerd blij te zijn en
Gelukkig.
Dat is dan ook de reden, waarom de
Wereld geen ware vreugde kent. On
danks de dufzend en een gelegenheden
'°t vermaak en verstrooiing, die zij te
Wt en te keur biedt. In oppervlakkige
'uidruchtigheid, waarmee ze haar in
nerlijke leegte en onvoldaanheid ver
geefs tracht te overschreeuwen, brengt
m het niet verder dan tot „lol" en pret,
toe zonder uitzondering een bittere na
maak van walging en zelfverwijt ach
terlaten. Het is immers inderdaad een
"•Uoochenbare waarheid, dat het groot
je deel van wat de wereld „vreugde"
doemt thuis hoort in de categorie van
„zondige genoegens". Men hoeft he
imaal geen zwartkijker te zijn om dit
to beweren. Een open oog voor de wer-
Hijkheid is voldoende. En het eerlijk
°°Meel van hen, die uit persoonlijke
'Wanne het wérelds vermaak kennen,
"^Vestigt deze mening in ieder detail,
toog geheel afgezien van de zekerheid,
Waarmee wij bij voorbaat iedere ware
deugde kunnen ontzeggen aan genoe
mds, die de goddelijke wetten in het
mdrang brengen. Want ook hier, zoals
Weeral elders, geldt de grote waarheid,
d^t de natuur zichzelf straft, zodra ze
Wij kt van het door God gestelde doel.
det is zo oneindig jammer, dat de mens
6fin werkelijk vRtuoze vindingrijkheid
"ah de dag legt in het bederven en
j'etminken van de ontelbare redenen
mt ware vreugde, die het leven naar
toods bedoeling toch te bieden heeft. En
'et is een grove onwaarheid te beweren,
het Christendom de vreugde doodt
van zijn aanhangers zuurpruimen en
"«reldverachters zou maken. Integen-
6®1, juist voor de goede Christen, die
*'in leven richt naar Gods geboden, is
"leen ware levensvreugde mogelijk,
jolles, wat God geschapen heeft, is door
emzelf goedgekeurd. Van allee mogen
toij dan ook naar hartelust genieten o p
°orwaarde dat wij nooit toelaten,
to enig schepsel ons afhoudt van ons
6'Senlijke levensdoel.
Maar de diepste en wezenlijke grond
'tol de ware vreugde ligt in ons geloof
to God en onze hoop op de hemel. Nu
nog maar twee weken verwijderd
tojft van Christus' menswording, Die ons
tost voor dat geloof en die hoop de
to«est overtuigende en afdoende rede
tot is komen brengen, legt de liturgie
ah de 3e Adventszondag alle nadruk
*to de noodzakelijkheid en de gemoti-
?erdheid van de ware vreugde. „Broe-
tos verheugt U in de- Heer, nogmaals
to* ik U: verheugt U", „De Heer is
tobijj" Dat is het hoofdmotief, dat in
jto* vervolg de stemming van de Kerk
Heerst tot tiet grote ogenblik geko
te*! is. En wij hebben er inderdaad
'to, alle reden toe. Want de Schepper
^toi hemel en aarde komt ons de zin
het leven leren, die is de vastte
^°P op de eeuwige zaligheid. Als wij
goed begrijpen en diep in ons opne-
eh, dat wij Riet ieder uur van ons le-
dichter komen bij ons doel, dat God
„tot alle eeuwigheid voor ons heeft be-
ltd, dan zullen wij ook in staat zijn
I het licht van deze goddelijke be-
alle dingen van deze aarde op
juiste waarde te schatten. Dan zul-
'to>
wij er ook niet licht toe komen
U.8 door het vergankelijke geschapene
laten vangen om het te misbruiken
l^tot de bedoelingen van God. Dan zul-
Vt boven alles begrijpen, dat ware
t)^ugde en waar geluk nergens te vin-
torn, waar een overtreding van Gods
°den ons geweten bezwaart.
L.
J'ifi ftinister van Verkeer en Waterstaat
Ktoo-kepaald, dat het gebruik van een
riUuig is toegestaan op Zondag 26
1948 en 0p Zondag 2 Jan. 1949.
1948 en op Zondag 2 Jan. 1949.
hen.
de Bisschop van Haarlem zal
14 December geen audiëntie
Gezien de verschillende indrukken,
welke de jongste Apostolische Constitu
tie aangaande de Mariacongregaties in
verscheidene kringen heeft gewekt, pu
bliceren wU hier de volledige vertaling
van een artikel dat Woensdag j.l. in de
„Osservatore Romano" over deze kwes
tie is verschenen:
„De recente Apostolische Constitutie
„Bis saeculari" betreffqpde de Maria
congregaties heeft, aldus <Je Osservatore,
in de wereld zeer veel enthousiasme en
vreugde verwekt, maar ook verwonde
ring, in het bijzonder in bepaalde krin
gen. Van overal komen hier brieven bin
nen, welke uitdrukking geven aan
vreugde en bewondering, doch in som
mige gevallen ook aan twijfel. Wij zijn
er van overtuigd, dat enige verklaring
onze lezers wei zal bevallen.
In de eerste plaats: welke waarde
heeft de Apostolische Constitutie „Bis
saeculari"? Is het louter een lofschrift
of meer dan dat?
De Apostolische Constitutie is niet
eenvoudigweg een brief; zij is dan ook
niet gericht aan enige persoon in het
bijzonder, doch vormt een wilsbeschik
king van de H. Vader, rechtstreeks ken
baar gemaakt aan de gehele Kerk; zij
heeft kracht van wet. Het is de
Paus, Die op eigen initiatief normen
vaststelt of verklaringen aflegt, waar
aan iedereen zich moet houden.
Nu wij hierin klaarheid hebben ge
bracht zullen" wij zien, of de Aposto
lische Constitutie „Bis saeculari" inder
daad iets heeft veranderd aan de interne
of externe opzet van de Mariacongre
gaties.
Bijna in iedere Bulle of enig ander
Pauselijk document over de Mariacon
gregaties kunnen wij twee delen onder
scheiden: een eerste deel bestaande
uit een lofprijzing en een plechtige
bevestiging van de voorrechten en gun
sten, reeds door andere Pausen ge
schonken, en een twèede deel, hetwelk
daar nieuwe concessies of voorrechten
aan toevoegt.
De recente Apostolische Constitutie is
uitgegeven om duidelijk te maken, wel
ke de ware en eigenlijke geest van de
congregaties is en altijd geweest iis,
doch tezelfdertijd duidt zij op de uiter
ste consequenties, welke uit deze geest
voortvloeien, en zegt dan ook uitdruk
kelijk en met gezag:
„De Mariacongregaties, welke zich
houden aan hun normen en tradities en
gaan in het voetspoor van hun leiders,
zijn verenigingen van dezelfde categorie
als de andere verenigingen mét een
apostolisch karakter, en zij bezitten alle
kenmerken van de Katholieke Actie,
zodat zij hierom als zodanig beschouwd
moeten worden."
Wezenlijk biedt de Apostolische
Constitutie „Bis Saeculari" dan ook
niets nieuws, doch vormt een uitdruk
kelijke, gezaghebbende en plechtige
erkenning van hetgeen reeds een
feit was: inderdaad zijn de Mariacon
gregaties aangepast aan onze tijden
en dus actueel, en met alle recht kun
nen zij beschouwd en genoemd wor
den als: „Katholieke Actie, onderno
men onder auspiciën en inspiratie
van de Heilige Maagd Maria".
In de gehele Apostolische Constitutie
streeft de H. Vader, Pius XII, er naar
om dit te bewijzen, maar tezelfdertijd
wil hij doen inzien, dat het geen nieu
wigheid is, welke Hij hier plechtig in
voert, omdat reeds sinds hun ontstaan
de Mariacongregaties deze geest en
deze kenmerken hadden. Om dit te be
wijzen vergenoegt de H. Vader er zich
niet mede om herhaaldelijk te verwij
zen naar wat gezegd werd „in de loop
van welhaast vier eeuwen" door alle
Pausen, Die over de Mariacongregaties
spraken; Hij legt juist zeer de nadruk
op de geschiedenis, de heilige tradities,
de voorbeelden en de handelwijze van
de congreganisten in alle tijden. En na
te hebben bewezen, dat de Mariacon
gregaties:
,1. door de Kerk zijn ingesteld en
opgericht;
2. van de Kerkelijke Hiërarchie af
hangen;
3. apostolaatsverenigingen zijn, spe
ciaal voor het maatschappelijke aposto
laat;
4 en tezelfdertijd verenigingen zijn,
welke aan hun leden een volledige en
hechte vorming geven, welke uiteinde
lijk op de heiligheid is gericht;
5. en dit alles niet slechte in het
verleden, maar ook en zelfs nog meer
in het heden; besluit Hij met te zeggen:
„Zodat Wy niet aarzelen te getuigen,
dat de ware Katholiek, zoals de Maria-
congregatie die reeds van haar begin af
gewoon is te vormen, evenzeer aange
past was aan de behoeften van vervlo
gen tijden als hij berekend is op die
van onze tijd, nu er namelijk, misschien
meer dan vroeger, behoefte is aan de
gelijk gevormde Christenen".
En daaronder verklaart Hij: „Daar de
feiten dus zo liggen, kan men aan de
Mariacongregaties wanneer men hun
regels nagaat, hun aard, hun doel, werk
en geschiedenis beschouwt geen en
kel van de aan de Katholieke Actie toe
geschreven kenmerken ontzeggen."
Z. H. vestigt dus de aandacht op de
banden met het verleden en laat zien.
dat Zijn uitlatingen in niets verschillen
van die, waarin de vorige Pausen hun
idee en overtuiging uitdrukten. Even
wel heeft geen enkele Paus ooit zo
uitdrukkelijk en duidelijk als Hij ge
sproken, in het bijzonder over de pro
blemen en zienswijzen van de laatste
tijd.
Drie en veertig jonge Tsjechen, die
lid zouden zijn van een complot tegen
de staat, staan op het ogenblik in een
massa-proces te Praag terecht. Zij
worden beschuldigd deel te hebben
genomen aan Amerikaanse contra-
spionnage en Miloslaw Choc, die ter
dood veroordeeld was, te hebben ge
holpen. In totaal zijn er in verband
met deze affaire 132 personen gearres
teerd.
De Nederlandse wolindustrie zal, in
dien de wolprijzen althans niet belang
rijk zullen dalen, hetgeen niet verwacht
wordt ruim 1/3 minder grondstoffen ter
beschikking krijgen en derhalve even
eens minder kunnen produceren, tenzij
de deviezentoewijzingen zullen worden
verhoogd.
De wolprijzen zijn n.l. sinds het vorig
jaar ruim 35 pCt. gestegen, onder in
vloed voornamelijk van de nagenoeg
onbeperkte wolaanköpen door Rusland,
welke prijsstijging nog werd geaccen
tueerd door aankopen voor Franse reke
ning, welke groter waren dan normaal
en hoofdzakelijk voortkwamen uit vrees
voor verdere ontwaarding der Franse
valtlta.
Door de Nederlandse wolindustrie
wordt de ontwikkeling voor de naaste
toekomst dan ook niet zonder bezorgd
heid tegemoet gezien.
Donderdagavond om kwart voor
twaalf is in de ondergrondde werken
van de- staatsmijn Emma een ernstig
ongeluk gebeurd. De 38-jarige schiet-
houwer J. W. M. S. uit Brunssum en
de 25-jarige houwer Th. J. W. uit Heer-
lerheide hebben zich met de voor het
vervoer van materiaal bestemde ton in
een in aanleg zijnde opbraak omhoog
laten trekken en zijn door kabelbreuk
naar beneden gestort en overleden
Beide slachtoffers waren
was vader van één kind.
gehuwd. W.
op pijnlijk*
plak, bestrijdt
dozpn A
60 an 75 «t
tÖQNDft
COP MABTÏN
34. Toen deed Winonah haar verzoek. „Zie!" zet ze. „Deze kleding is gescheurd
en vuil, help mij, zo ge kunt, met medewerking van deze kleine man, aan een
passend kleed.'"
De tovenaar zag het billijke daarvan in en wederom moest Pum-Pum tot zijn
grote vreugde de behulpzame hand bieden bij het toveren en ziedaareen
lichtstraal omgal Winonah en zij prijkte in een schoon gewaad. Maar nog is de
tovenaar niet klaar met het kleine ventje, dat nu te kennen geeft: ,,Mij zelf ook
nog goede kleren toveren!" De tovenaar gaf toe en vervulde ook deze laatste wens.
Pum-Pum was de koning te .rijk, streelde en betastte de stof, draaide in de rondte
om te proberen zichzelf van achteren te bekijken, kortom, vergat alles om zich
neen. Da ar klonk: de grimmige, lage stem van het beeld wéér
De vraag rijst of er een crisis in de
partij is, zoals het dagblad „Het Parool"
van 16 November j.l. in een redactioneel
artikel meent te kunnen constateren, al
dus de heer Andriessen.
Wanneer de schrijver hier aanwezig
was, dan zou ik hem zeggen: over-
schouw dit Congres, realiseer U, wat
daarachter staat en vraag u dan af, of
u nog eens van een crisis in de K.V.P.
zult spreken. Wanneer hij objectief zou
antwoorden, dan zou ook hij, evenals een
andere socialist doch deze was een
leider van formaat al eens heeft moe
ten getuigen: ik heb mij vergist.
De schrijver spreekt o.m. van één van
de vele oorlogsillusies en bedoelt daar
mede, dat de Nederlandse Katholieken
hun politieke eenheid niet hebben los
gelaten. Dat is inderdaad zo en wij ver
heugen ons daarover oprecht. Daaraan
doet geen afbreuk de min of meer
schampere opmerking, dat het ontzaglijk
groot goed van de politieke eenheid der
katholieken blijkbaar niet bestaat in Ita
lië, Frankrijk of België. Voor wat dit
laatste betreft: Zouden Italië en Frank
rijk zich niet gelukkig moeten prijzen,
wanneer zij de staatkundige eenheid be
zaten, welke wij in ons vaderland bezit
ten?
Ik waag het als mijn innige* overtui
ging uit te spreken, dat deze staatkun
dige formaties van katholieken, met
een op de katholieke staats- en maat
schappijleer steunend program, de beste
waarborgen bieden voor de beïnvloe
ding, in katholieke geest, van het staat
kundig en maatschappelijk leven en
voor het verkrijgen van de ons toeko
mende positie daarin.
„Het Parool" herinnert aan naoorlogse
illusies inzake partijformaties en het is
duidelijk, dat het blad gehoopt had op
een niet-terugkeren van de K.V.P. Blijk
baar is de doorbraak-idee het blad zeer
geliefd. Het katholieke volksdeel heeft
bewust anders gekozen- Zonder rede
nen? Neen. Wat zegt Het Parool vah
deze feiten:
Onder het Ministerschap van Prof.
van der Leeuw werd veertien dagen voor
de verkiezingen van Mei een Secretaris-
Generaal benoemd, die lid was van de
P.v.d.A. Na het ontslag van Prof. Sassen
waren de drie directeuren-generaal aan
het Ministerie geestelijk gelijk gericht
aan deze Minister. Aan de negen nieuwe
afdelingen, welke gedurende het bewind
van de genoemde Minister werden inge
steld, waren zeven chefs eveneens zo in
gesteld. Een van de negen was een ka
tholiek.
Er waren vier chefs-plaatsen vacant;
er werd één R.K. benoemd een door
braakman de overigen waren geeste
lijk gelijk gericht als de Minister.
Op dertien afdelingen kon geen enkele
Katholiek een sous-chefplaats verove
ren, terwijl er zeer behoorlijke functies
bij waren. De drie persoonlijke advi
seurs van de Minister deelden volkómen
zijn opvattingen. Dé vier directeuren
van Radio in Overgangstijd waren alle
vier lid van de P.v.d.A. In Januari 1947
kwam hieraan een einde. Inzake de Cul
tuurpolitiek werd alles toegeschoven
aan de Federatie van Beroepsverenigin
gen. Deze Federatie is socialistisch-com-
munistisch georiënteerd. Andere organi
saties kregen geen kans, tenzij op voor
waarden, welke onaanvaardbaar waren.
Ik onthoud mij van commentaar. Het
congres oordele zelf. Doch ik mag er
toch uit concluderen, dat de staatkundi
ge eenheid der Nederlandse Katholie
ken vooralsnog bezwaarlijk kan worden
prijsgegeven.
Wat de verkiezingsuitslag betreft, aldus
de heer Andriessen tijdens zijn rede, gelijk
lk reeds op de laatst gehouden Partijraads
vergadering mocht kenbaar maken, kun
nen deze verkiezingen als bevredigend voor
de partij worden beschouwd. Er waren
zwakke plekken voor onze partij aan te wij
zen; doch dat doet aan het zoeven uitge
sproken oordeel geen afbreuk.
0e partij wist zich te handhaven; haar
stemmenpercentage van 30.S bij de Kamer
verkiezingen in 1948 steeg tot 31.04. Verge
leken bij de Statenverkiezingen van 1946,
toen we 31.04 pet. van de stemmers be
haalden, is er een zeer kleine teruggang.
Deze teruggang is een gevolg van de ac
tieWeiter.
Wanneer men echter bedenkt, dat ook de
K.V.P. regeringspartij geweest was, dan
mag van een bevredigende uitslag worden
gesproken.
Het zou niet worden begrepen, wanneer
ik ook aan de jongeren-organisatie der par
tij niet de nodige aandacht schonk. Deze
organisatie doet het. Er is verheugende
groei, activiteit en belangstelling en aan de
ontwikkeling en vorming der jongeren wordt
methodisch en systematisch gewerkt.
Niet te versagen. Dit geldt voor hen en
voor ons allen in de strijd tegen het com
munisme. Sinds het vorig congres zijn wij
daar nog weer meer van doordrongen.
Frankrijk, Italië, Hongarije en andere Oos
telijke Staten hebben ons de gevaren van
het communisme duidelijk doen inzien, en
hebben ons bewezen, waarheen wij gaan
als dit stelsel de overhand krijgt. De waar
heid van 's Pausen encycliek „Divini Re-
demptoris" is er door in een steeds helder
der licht gekomen en wij worden met hui
vering vervuld, wanneer wij ons op deze
waarheid bezinnen.
Tot afweer van dit godloze stelsel zijn
diepgaande hervormingen nodig, hervor
mingen welke er op gericht moeten zijn,
de mens in het middelpunt van onze acti
viteiten te plaatsen. Doel en middelpunt
tevens, ook van onze economische en staat
kundige bemoeiing moet zijn de arbeiden
de mens, die, naar het woord van Prof.
Weve, in de rangorde van het door God
geschapene, vooraan moet staan.
Wanneer wij de geest en de conceptie
van die tijd weer kunnen terugwinnen,
wanneer wij, mede door onze staatkundige
arbeid, ons maatschappelijk leven weer van
die geest en conceptie weten te doordese
men, dan is aan het communisme een ont
zaglijke barrière opgeworpen.
In verband met het doel van het com
munisme een totalitaire staat te vestigen,
alsmede in aanmerking genomen het feit
dat een naar ons oordeel te vérgaande
staatsbemoeiing ook door anderen wordt
voorgestaan, mag ik hier enkele zeer korte
opmerkingen maken over staatstaak en
staatsdoel.
Het absolute einddoel van alle
menselijke streven en alle menselijke instel
lingen concentreert zich in het individu.
Alleen hij heeft een eeuwig leven, alleen
hij kan het bovenaardse einddoel bereiken,
om welks wil God niet slechts de wereld,
de mensen geschapen, maar ook in het bij
zonder de sociale organismen, huisgezin
en staat, in het leven geroepen heeft. Alle
sociale doeleinden zijn dientengevolge in
laatste instantie aan het hoogste individuele
einddoel ondergeordend.
Reeds nu brengt de Benelux een aan
tal van deze vraagstukken op de voor
grond, zoals duidelijk blijkt uit hetgeen
van regeringszijde dienaangaande wordt
gezegd en medegedeeld. Deze overeen
komst vormt een hecht bestanddeel van
de Westerse Unie, welke eveneens duidt
op een groei naar grotere eenheid.
De partij heeft terzake haar stand
punt duidelijk verklaard.
„1. Het verdedigen van West-Europa
tegen iedere aanval van buitenaf of van
binnenuit; daarnaast het verkrijgen en
benutten van de noodzakelijke econo-
misch-financiële hulp van buiten, om
ons door onze arbeid en onze soberheid
weer te kunnen herstellen van alle ge
volgen van oorlogs- en bezettingsgeweld.
2. Het voeren van een internationale
politiek, die ons de vriendschap Verze
kert vooral van die landen, van wie
geen aanval te vrezen is, en die met ons
bereid zijn samen te werken tot het
vestigen van een nieuwe internationale
rechtsorde van Vrijheid, Vrede en Wel
vaart.
De K.V.P. telt op het ogenblik 1200
afdelingen en 400.000 leden. Het aantal
Jongerenafdelingen bedraagt 250. De or
ganisatie van de partij is voltooid, maar
niet verstard. Het jaar 1949 zal weer
gemeenteraadsverkiezingen brengen en
de kracht der partij opnieuw toetsen.
Die toetsing kan met vertrouwen tege
moet wordengezien, aldus de algemeen
secretaris der K.V.P. dr. L. A. H. Albe-
ring hedenmorgen tijdens het voor
lezen van zijn verslag op het partij
congres te Utrecht.
De verkiezingen van de leden der
Staten-Generaal, noodzakelijk voor de
Grondwetswijziging, vormden uiteraard
voor de partijorganisatie de grote taak
van dit jaar, zeide dr Albering.
Voor de komende gemeenteraadsverkie
zingen zal de Partijraad van 1949 het
program vaststellen. Daarop baserend
zullen de afdelingen het program van de
eigen gemeente bouwen. Waar in groten
deels of geheel Katholieke streken, in
het Zuiden van het land, de K.V.P. niet
als zodanig aan de gemeenteraadsverkie
zingen zal deelnemen, moge de geest der
Partij vaardig zijn, moge de samenstel
ling der gemeenteraden, opgebouwd uit
de maatschappelijke groeperingen, plaats
vinden in een geest van verdraagzaam
heid en naastenliefde. Een geest, die ze
ker onze Katholieke bevolkingscentra
dient te beheersen.
Dr. Albering wijdde vervolgens een korte
beschouwing aan de uitgaven der Partij
De redactie van het Katholiek Staatkun
dig Maandschrift heeft mij gemachtigd hier
mede te dolen, aldus dr. Albering, dat een
reorganisatie van het maandblad iB over
weging is genomen, teneinde dit blad aan
actualiteit en belangwekkendheid te doen
winnen, waardoor zijn doel te beter zou
kunnen worden bereikt.
De Jongerenorganisatie der Katholieke
Volkspartij gaat voort met haar opbou
wende en 'organiserende arbeid. Ook dit
jaar werd een cursus uitgegeven, die
de algemene staatkundige ontwikkeling
der jongeren wenst te bevorderen,
daarnaast werden lessen over afzonder
lijke vraagstukken verspreid, terwijl
nog andere cursussen in bewerking
zijn. Aan deze cursussen nemen onge
veer 800 jongeren deel.
De Documentatiedienst der K.V.P.
breidde zich in de loop van het jaar
naar tevredenheid uit, met als gevolg
dat deze dienst zijn interne taak voor
partij en fracties behoorlijk kan ver
vullen, terwijl hij ook andere belangstel,
lenden service kan bieden. Enkele maan
den geleden werd een afzonderlijke
overzeese documentatiedienst opgericht,
die onder leiding gesteld is van de heer
F. Sybesma.
Het contact der Party met geestver
wante partyen en groeperingen in het
buitenland nam in het afgelopen jaar
sterk toe.
Aan het werk der Nouvelles Equipes
Vertaling van Pauline Fellinga
Ik keek hem dom aan en beheerste me
net bijtijds. Of toch niet? Ik weet het
nu niet zeker. Maar ik zag Jim's mond
hoeken plotseling wit worden, alsof hij
geslagen was. Zijn handen beefden toen
hij een pakje cigaretten uit zijn zak
haalde.
Ik wist natuurlijk dadelijk dat Sandra
tegen ons gelogen had dat Jim niet
wist dat Rosemary Bishop die dag in
April Harbor kwam. Ik hield mijn aan
steker bij zijn cigaret. Mijn hand was
niet erg vast, maar dat was de cigaret
ook niet.
„Dat moet het zijn, zet hij.
Toen had ik moeten zeggen, dat het
niet zo was, dat de Bishop's terugkwa
men om de maand Augustus in het oude
huis door te brengen. Maar ik deed het
niet. Ik heb er veel over nagedacht, wat
het voor verschil gemaakt zou hebben.
Ik had het hem moeten vertellen. Dat ik
het liet, was alleen omdat ik een ander
de kastanjes uit het vuur wilde laten
halen. Ik dacht toén of ik maak het
me nu wijs dat ik het overliet aan
George Barrol, die zijn leven wijdt aan
het opknappen van vervelende kar
weitjes voor anderen. Hij had me ge
zien en stak de straat over. Maar zelfs
toen.... Jim Gould heeft iets, al heb je
hem gekend van dat hij drie jaar en
je zelf negen was, dat het moeilijk
maakt, je neus in zijn particuliere zaken
te steken. En alles wat in verband stond
met Rosemary, behoorde daartoe.
George Barrol kon het beter doen,
dacht ik, terwijl ik hem midden op straat
zag wachten voor een passerende auto.
„Ik ga wat sigaretten halen," zei Jim
opeens. „Tot ziens."
De winkelbel rinkelde vóór ik kon
zeggen, „Wacht even, Jim." Hij was weg.
Wie moest het hem nu vertellen?
„Hallo, Grace! Hoe gaat het met leder
een?"
George en ik wisselden een handdruk.
George was niet veranderd in die zeven
jaar, behalve dat zijn blond haar een
beetje dunner was, met een tikje grijs
hier en daar. Hij was wat ronder ge
worden, op een sportieve manier, en
nog wat meer de eeuwige vrijgezel. Hij
was nog even keurig en smetteloos als
vroeger, met hetzelfde licht zorglijke
air, alsof de boel niet op tijd klaar zou
komen.
„Aardig je terug te zien," zei ik.
„Aardig voor mij. hier weer terug te
zijn. Rosemary smacht er naar, je te
zien. Ze komen om vier uur." Hij keek
rond.
„Veel nieuwe mensen."
Hij lachte hoofdschuddend. „Verbeeld
je, ook zeven jaar! Er^is een boel water
uit de haven geldfcen."
„Een heleboel," zei lk-
Hij lachte weer en bette zijn voorhoofd
met zijn netgevouwen witte zakdoek.
„Was dat niet Jim Gould, waar je mee
praatte?"
Ik knikte.
„Ik denk dat hij me met herkende,
zei hij vrolijk. „Zeg, Grace, wie is dat
kind TOet die rose hoed.
Bedoel je Nancy Thorps? vroeg ik,
Lucy Lee's dochter ziende, oud drie jaar,
met een rose zonnehoed op en niet veel
anders aan. Maar natuurlijk wist ik wie
hij bedoelde. „Of misschien bedoel je
Sandra Gould, Jim's vrouw."
Hij këtek me met opgetrokken wenk
brauwen aan. „Zo. Niet kwaad, hè Een
buitenlandse niet? Braziliaanse of zo
iets?"
„Zo iets, in ieder geval, zei ik.
George Barrol keek weer naar Sandra.
Ze stond aan de overkant uit te kijken
naar Jim.
„Zij heeft het van Rosemary gewon
nen," zei hij.
Ik ergerde me. Ik weet niet of ik boos
was op hem omdat hij het zei, of op
Sandra om het adem-benemend effect,
dat ze op mannen van iedere leeftijd
heeft.
„Hoe is Rosemary's verloofde?" vroeg
ik.
„Paul is een geschikt type. Vrachten
geld petroleum-concessies en zo en
erg knap. Een Georgiër, maar opgevoed
ijl Engeland. Hij is volkomen cosmopoli-
tiseh, zie je, zoals die lui worden. Zelfs
oom Rod is gek op hem. Jij zult hem ook
wel mogenKom, ik moet aan het
werkO zeg Grace
Hij aarzelde, kleurde licht en bette
zijn voorhoofd weer.
„JU helpt ons een handje, hè? Ik be
doel, ik geloof niet dat Rosemary er op
gerekend heeft dat dat mrs. Gould
zo'n...."
HU zweeg, hoofdschuddend. „Ik be
doel, ze heeft er alles van gehoord, dat
ze een kranige zeilster en zwemster is
en zo, maar ik.
„Je bedoelt, dat ze er niet op voorbe
reid is, dat ze een schoonheid te noemen
is óók."
George werd nog warmer.
„Ja, zie je ze heeft haar eens ge
zien. In Sjanghai."
O ja?"
„Ja, niet officieel. Het was vóór Jim
met haar trouwde. En ze ze heeft er
een verkeerde indruk van."
„Misschien niet," zei ik,
George lachte. „Jullie vrouwen zijn
toch allemaal katten! Maar jij helpt in
ieder geval, hè?"
Ik knikte. Hij stak de straat weer over
Iemand zei achter me: „Hallo, Grace."
Ik keerde me om. Jim's moeder kwam
Toplady's winkel uit met kleine Audy
aan haar hand.
„Was dat niet George Barrol?" vroeg
ze.
Ik knikte.
Het gezicht van mrs. Gould is een
vreemde combinatie van de gezichten
harer beide 'kinderen. Ze lijkt op Lucy
Lee, behalve dat haar krulhaar wit is,
inplaats van kastanjebruin en haar ge
zicht is zachter en rustiger, even lijn be
sneden en teer, maar gedecideerd op een
manier, die Lucy Lee mist.
„Weet u dat de Bishop's vandaag terug
komen?" vroeg ik. „Voor een maand."
„Elsie Carter heeft het me verteld. Is
Rosemary geëngageerd?"
Ik knikte. „Jim weet het nog niet, hè?"
„Sandra heeft het hem vanmorgen ver
teld. Ik geloof dat niemand anders het
zou durven. Hij moest het natuurlijk
weten."
Je kunt iemand niet goed vertellen
dat haar schoondochter liegt ten
minste mrs. Gould niet. Zij is de enige,
die altijd loyaal tegenóver Sandra is ge
weest en al hebben we bijna allen ge
dacht dat het alleen een diepere loyali
teit tegenover Jim was, we hadden daar
toch geen bepaalde reden voor.
„Ik had eigenlijk de indruk, dat hij
het niet wist," zei ik luchtig.
„Het is nog al lastig, er achter te
komen wat Jim weet," zei ze lachend.
„Ik zal Sandra eens te hulp komen....
<Cijk. Ik heb nooit geweten dat George
Barrol zo handig was."
Ik volgde haar blik. George stond bij
Sandra, zijn hoed in zijn hand. Ze lachte
vrolijk, maar onderwijl raapten ze San
dra's pakjes van de straat op, zodat ik
betwijfelde of de „handigheid" wel
helemaal aan George's kant was.
Internationales, de internationale organi
satie van christeiyk-democratische par
tijen en groeperingen, werd een actief
aandeel genomen.
Een belangrijk initiatief, dat de K.V P.
thans uitvoert en dat in dit verslag zeker
vermelding behoeft, is de meningspeiling in
de partij. Zij heeft ten doei:
le. de activering van de politieke belang
stelling van de leden en van de Afdelingen
der Partij;
2e. de bevordering van de Meningsuiting
en Meningsvorming van leden en Afde
lingen;
3e. de informatie van de Partijleiding over
de inzichten en meningen, die in de Partij
leven.
Een zeer belangrijk vraagstuk is de voor
bereiding van het College van Beraad,
waarover de jaarlijkse Partijraadsvergade
ring van 1949 een besluit zal nemen.
De leiding der Kath. Volkspartij, zo
besloot dr. Albering erkentelijk voor
de medewerking en de soms ondank
bare, maar noodzakelijke arbeid van de
besturen in Kringen, Statenkring en Af
delingen rekent voor' het komende
jaar opnieuw op dezelfde steun en vast
houdendheid, waarmee het Katholieke
Volksdeel zijn politieke organisatie
steeds heeft geschraagd.
0
Aan het verslag der Commissie van
Rapporteurs uit de Tweede Kamer over
het wetsontwerp „Inkomen uit 's rijks
kas van H. K. H. Prinses Wilhelmina
der Nederlanden," is ontleend, dat som
mige leden de vraag stelden, of in de
huidige omstandigheden een bedrag van
f 400.000 niet te hoog moet worden ge
acht. Zeer vele andere leden achtten
het genoemde bedrag geenszins te hoog.
doch eerder aan de bescheiden kant.
Prof. H. C. J. H. Gelissen, leider van
de Nederlandse delegatie bij de Ecafe,
heeft te Sydney verklaard, dat het zelfs
India thans een weinig speet, dat het
de toelating van de republiek had ge
steund. Fitef. Gelissen geloofde, dat Ne
derland en Indonesië hun geschillen
„uitstekend" zouden regelen voor de
volgende conferentie van de Ecafe, die
over een half jaar wordt gehouden. Hij
beschuldigde er Rusland van de Ecafe
voor politieke doeleinden te misbruiken.
Het Tweede Kamerlid mr. J. A. W.
Burger (P.v.d.A.) heeft aan de minister
van Buitenlandse Zaken gevraagd of de
Nederlandse delegatie op instructie der
regering heeft gehandeld bij haar wei
gering tot deelneming aan de conferen
tie der Ecafe na toelating der republiek.
Waren deze instructies zodanig impera
tief, dat deze vérstrekkende stap kon of
moest genomen worden? En hoe zal
Nederland weer aan de werkzaamheden
deelnemen?
Gistermiddag nam Sem Dresden af
scheid als directeur van het Koninklijk
Conservatorium in Den Haag. Ook bur
gemeester Visset (links) kwam hem de
hand drukken.