,4è&\ mmm wfc. ti#*1 Ét' mm tïïèm ''mmi WW "ff BENEDICTIJNEN DUIZEND JAAR IN KENNEMERLAND flüsmi Ii Contemplatieve monniken herbouwen een abdij Beverfokkerijen weinig riskant en zeer lucratief lcSise°.rsas—s TUINBOUWCENTRUM HEEFT TOEKOMST Export is gebiedende eis HAGEMAN «ïïiv MINOR Nieuw passagiersrestaurant op Schiphol Weemoedige herinnering aan de oude rommelige wachtkamer ZATERDAG 5 MAART 1949 PAGINA 5 A ■iffl llillllif BRENGERS VAN CULTUUR Volgend jaar weer „Abdij van Egmond" Monniken bouwen zelf Product betekent voor ons land deviezen Representatiekosten ministers Vermenselijkte kunst Italië de grote concurrent Jaar van grote betekenis De aardbeien-campagne Wij verhuren stofzuigers DE STOFZUIGER CENTRALE P Algemeen overzicht Emballage groot probleem Bloembollenveiling weinig actief GEERT HOOGEVEEN'S GARAGEBEDRIJF Gematigd optimisme Rond de potkachel Democratie in practijk R.K. Jeugdschaakclub D.O.S. Gastenpater, een statige Alkmaar der, bleek tot onze verrassing een oude studie-vriend te zijn en het kostte dus weinig moeite door te dringen tot Dom Huijg, die in 1946 van Dom Huyben za liger de opdracht kreeg de priorij uit te breiden. In de statige spreekkamer met de zware eikenhouten deuren de hand Toen Karei Martel in -722 aan bisschop Willibrord de hoeve Adrichem onder Beverwijk had geschonken, bevestigde hij daarmede zijn grote verering voor de Benedictijnen, de beschavers van Kennemerland, die flit gewest niet alleen hebben gekerstend, maar ook tot bloei brachten. Willibrord liet Engelmundus in Kennemerland achter, die te Velsen een kerk bouwde en zond Adelbertus naar Heiloo, waar eveneens een van de oudste kerken van het gewest verrees. Toen deze Adelbert in 740 overleed werd hij te Egmond-Binnen be graven en bouwden de Kennemers boven zijn graf een kerkje, dat in 922 floor de koning van Frankrijk aan Dirk A* Eerste, Graaf van Holland, werd ge- Schonken. In datzelfde jaar stichtte de Graaf van Egmond een houten klooster voor Benedictinessen, waarheen het ''chaam van St. Adelbert werd overge bracht. In het jaar 950 werd de houten kloosterkerk door een stenen vervangen, Singen de Benedictinessen naar Benne- broek, en kwamen de Benedictijnen haar Egmond. Volgend jaar zal het duizend jaar ge- Jcden zijn, dat de Benedictijnen zich Metterwoon in Kennemerland hebben Bevestigd, een belangrijk gebeuren voor Beheel het gewest en voor geheel ons hnd. Langs zonbeschenen paden achter de fluinrand, waar allerwege het lied van fle arbeid klinkt en de rode daken van hieuw-gebouwde woningen zich verhef- Ien, door Castricum en Bakkum, bega pen we ons naar Sint Adelberts-priorij, bet machtige gebouw, dat in 1935 gereed bwam, dicht bij de plaats waar de eerste benedictijnen, zich tien eeuwen geleden v®stigden. tot'in 1573 door de troepen van Dirk Sonoy de algehele verwoesting J'an de abdij plaatsgreep en de monni ken zich over het land verspreidden. van bouwmeester Kropholler is hier overal te herkennen heeft de vrien delijke Dom Huijg, met zijn ascetisch monnikengelaat en zijn rustige, kalme stem, gesproken over het grootse werk, dat hij heeft ondernomen. In verband met de toestemming zelf novicen aan te nemen had de priorij met een dusdanig gebrek aan ruimte te kampen, dat uit breiding noodzakelijk was. De kapittel zaal en de refter zijn te klein geworden, terwijl ,ook de sacristie niet meer aan de eisen voldoet. De communiteit bestaat namelijk momenteel reeds uit veertig monniken, terwijl, wanneer in Juni de nieuwbouw gereed zal zijn nog plaats is voor acht en veertig monniken. De vier verdiepingen hoge nieuwbouw is 24 meter lang en 8 meter breed. Zij sluit aan op de westelijke vleugel van de priorij. We zijn nu sinds 1947 zelfstandige priorij, vertelde Dom Huijg ons, maar, voegde hij er aan toe, volgend jaar ho pen we tot abdij verheven te worden, dat hangt af van de abt van Solemnes, de moederabdij van Oosterhout en ook van onze stichting. Wanneer de nieuw bouw klaar is, kan men zeggen, dat ongeveer een vierde gedeelte van de abdij weer overeind staat. Architect Kropholler is thans bezig met de teke ningen van de grote abdij-kerk, die we in het jubileumjaar 1950 hopen te bou wen. Er zal in den lande medewerking ge noeg bestaan om dit financieel mogelijk te maken, vooral nu de stichting „Vrien den van Egmond" daartoe zoveel werk verricht, melkten wij op. Dom Huijg kon niet nalaten hier op glimlachend in te gaan. Inderdaad, de „Vrienden van Egmond", een stichting die in 1934 werd opgericht heeft zich tot ideaal gesteld de abdij van Egmond in haar oude luister te doen herrijzen, maar dat neemt niet weg, dat de moei lijkheden zeer groot zijn. Vandaar, dat wij een loterij hebben georganiseerd en veel propaganda voeren om de bouw van deze vleugel af te kunnen maken. De bouwkosten zijn te hoog voor onze financiële draagkracht. Daarom, zo ging Dom Huijg voort, doen we veel dingen zelf. Elcctricitcit Benedictijner monniken in hun werkplaats. wordt in de nieuwe vleugel door ons zelf aangelegd., het timmerwerk aan deuren en kozijnen doen we eveneens zelf. De gehele inventaris wordt boven dien in eigen werkplaatsen gemaakt, zoals ook de meubels in het deel van de priorij, dat gereed kwam. Het handwerk wordt nooit versmaad. We hebben ons trouwens van een en ander kunnen overtuigen, toen we broe der Jan in de werkplaats bezig zagen met meubelmaken en Dom Huijg toonde ons op de bij-altaren van de kapel prach tige reliekschrijnen, werk van eigen monniken. Een schildering van broeder Frangois Mes siert de kapel-ingang. De aannemersfirma Hillen en Roozen te Amsterdam, die de nieuwe vleugel uitvoert, zal negen cellen bouwen, maar van het gedeelte, dat boven de nieuwe refter, waaronder zich in het souter rain de bibliotheek zal bevinden, wordt opgetrokken, drie verdiepingen hoog, maken de aannemers alleen de buiten muren. Zij maken het geheel glas, regen en winddicht, w^irn^ de monniken zelf de cellen zullen metselen. Werkelijk monnikenwerk wordt door deze contemplatieve Benedictijnen ver richt. We leggen er de nadruk op, dat zij in tegenstelling tot andere Benedic tijner-congregaties, slechts actief zijn door de beoefening van de wetenschap, maar verder geen "werk naar buiten ver richten. Zo herrijst in Kennemerland het grote geestelijke middelpunt, dat duizend jaar geleden werd gesticht door de Benedictijnen van Gent in Vlaanderen. „Vacare Deo", het zich van alles vrij maken om alleen te leven voor God in het devies van de Abdij van Egmond, met grote letters aangebracht boven de monumentale ingang. De invloed van een contemplatief klooster is onbereken baar wijd en sterk, het werkt wonderen met de krachtige, ofschoon ongeziene daad van het gebed. Vanuit Egmond vloeit over Kennemerland de genade van God, en o, we weten het, het leven buiten deze veilige wijkplaats is cata strofaal geworden. Staat niet alles in het teken van rampspoed? Wat een sterkte en steun is dan dit weten, deze kracht bron, deze centrale van Christendom in ons midden te hebben, afwendend de catastrofe, wegwissend de rampspoed. Wij moeten Egmond waarderen, we moe ten blij zijn om Egmond, onze Abdij, en hef werd tijd, dat die terugkwam, want Kennemerland kent de grote ge varen van de nieuwe tijd: industrialisa tie. Een haard van Christendom, oer- Christendom, want Benedictijns, zal die gevaren afwenden en ons leven mooi maken en goed. Helpen we de monniken het apostolaat van hef gebed te kunnen voortzetten en uitbreiden, zelfs wanneer dat zijn moet door steun aan de loterij. O, ja, door de storm van deze week, zijn verschillende hoge steigers omge waaid, vertelde Dom Huijg nog. Dat geeft wel enige vertraging. Maar we gaan voort. Heeft Egmond niet zwaardere stormen doorstaan? Die konden iets afbreken, mensen verjagen, maar de monniken bouwden voort. Ze horen bij Kennemer land, zoals de duinen en het bos, ze zijn sterk als de duinen, afwerend van ons de woelige zee van veel rampspoed. Pax staat boven de deur van de abdij. „Vrede". Vrede betekent Egmond voor Kennemerland en voor geheel Neder land. Vrede, die onverwoestbaar leeft in de harten. (Van onze correspondent) Het heeft, er alle schijn vandat ons JJbid binnen niet al te lange tijd een ge heel nieuw middel van bestaan zal ken den: n.l. de beverfokkerij. Daarvoor is in ®hze dagen grote belangstelling. In vreet is dit een gevolg van de oorlog, de grote beverfokkerijen in Duits- Mud heeft geliquideerd. Enkele fokparen, Vfelke uit deze beverfarm zijn gered, zijn fet begin geweest van de nieuwe broodwinning, die van belang is voor ?ns gehele land. De belangstelling valt bet beste te meten aan het feit, dat er ben Bond van Beverfokkers is opgericht, Bie thans reeds zestig leden telt. Het is trouwens niet verwonderlijk, flat er momenteel talrijken zijn, die de •her geboden kans op een behoorlijke "aardering van de door hen bestede Atoeite aangrijpen. Klimatologisch heeft fl« bever niets te vrezen in ons land. Of- "flhoon de bever 't meest in Amerika 'Oorkomt, is er een tijd geweest, dat hij verscheidene Europese landen ook in heems was. Zelfs in ons land moet hij jflflj veel zijn voorgekomen, zoals ook de jtadsnaam Beverwijk doet vermoeden. 9och de jacht op deze in grote groepen J3tj elkaar levende pelsleveranciers is te ffltens geweest. Van jaar op jaar is de flaverstand in deze streken achteruit ge daan, tot tenslotte de aanwezigheid van evers hier historie was geworden. Daarom hoort men van beverfokkers Aan ook steeds, dat de fokkerij weinig 'skant is, en zeer lucratief. Leze hele bevergeschiedenis is juist fl'erom zo aanlokkelijk, omdat op het Senblik een beverpels vijftig tot zestig sfllden oplevert en het dier ook in andere Pzichten nuttig is. Het vlees smaakt uit- jfakend en van een volwassen bever kan j? tot 25 pond vlees worden verwacht, j..® snorharen van dit op een grote rat ikende dier zijn gewild als materiaal °°r de fijnste penselen, terwijl de vier J;anjekleurige snij tandjes nog handels- ..®arde hebben, omdat ze kunnen dienen Js materiaal voor damessieraden. Trou- e ®hs de. hele beveraffaire is een aange legenheid voor de dames. Het aandeel e°°r de heren komt pas dan, als voor ^r> Nutriciajas, gemaakt van de vellen 25 bevers, de rekening van rond erduizend gulden wordt gepresenteerd. Ij Hij een bezoek aan een van de fok- in het Noorden (Groningen heeft drie, Friesland binnenkort een vier tal en Drente heeft ook reeds de eerste farm) bleek ons, hoe deze nijvere die ren gauw tevreden zijn. Wortels en verder plantaardig voedsel in de meest uitgebreide zin het zijn verstokte vegetariërs vormen hun menu en de dieren gedijen vrij vlug. Er is weinig sterfte onder hen en ze vragen niet meer zorg dan een konijn in zijn vóór-panse stadium; alleen moeten de bevers half wild gehouden worden. Wanneer hun de illusie der vrijheid geheel ontnomen wordt, geven ze er in zware melancholie de brui aan, om nog langer mee te wer ken aan de opluistering van de kleding van de vrouw. Thans worden ook fokdieren ingevoerd uit Tsjechoslowakije, waarvoor een goede 400 gulden per paar moet worden neergelegd. De oudere dieren leven ongeveer vijf jaar en een bevermoer kan vier tot zes jongen werpen, die na tien maanden reeds 'n pels hebben, wel ke in goede conditie is. Als de pelzen eenmaal zijn gestroopt, staat de pelzen- markt, die geregeld in Londen gehouden wordt, al verlangend op dit uitvoerpro- duct van ons land te wachten; want in de wereld van pelsbewerkers is momen teel veel vraag naar „bevers". Dat de re gering het de fokkers zo gemakkelijk mogelijk maakt, behoeft niet te verwon deren, want wat in Londen verkocht wordt als Nederlands product, wordt omgezet in de voor ons onontbeerlijke deviezen. En is „deviezen" geen tover woord, in onze tijd Het Vrijdag verschenen staatsblad nr. 768 bevat een besluit van 7 Februari 1949, houdende toekenning van een ver goeding aan de ministers ter tegemoet koming in de representatiekosten. Art. 1 van dit besluit luidt: Te rekenen van 1 Augustus 1948 ge nieten de ministers ter tegemoetkoming in de algemene kosten, voortvloeiende uit 't representatief karakter van 't door hen vervulde ambt een vergoeding naar reden van 1800.per jaar, met dien verstande, dat deze vergoeding voor de minister van Buitenlandse Zaken met het oog op de hogere kosten, welke in dit opzicht aan zijn ambt zijn verbon den, wordt vastgesteld naar reden van ƒ20.000.per jaar. III In de 12e en 13e eeuw hadden de zegevierende christenen hun enthou siasme uitgevierd in het steen der kathedralen, maar het bleef niet bij deze objectieve verheerlijking van de Schep per. In groeiende vertrouwdheid met het heilige kwam men ook Christus in Zijn menselijkheid subjectief nader. De over weging van de heilsgeschiedenis, van de H. Schrift, maakte mee» en meer plaats voor de gevoelige overweging van Chris tus' leven op aarde, vooral van Zijn kindsheid en van Zijn lijden. Dit is de belangrijkste verandering, welke zich in het christelijk sentiment van de Westerling heeft voltrokken. Over de oorzaken daarvan is door de ggleerden nog niet het laatste woord gezegd. Er is lange tijd geloofd, dat deze ver andering begon in de 13e eeuw en dat zij zou zijn gebracht door St. Franciscus van Assisië. Later is er op gewezen, dat de verering van Christus' mensheid al teruggaat tot St. Bernard van Clairvaux in de eerste helft van de 12e eeuw. Tegenwoordig beginnen de geleerden te vermoeden, dat zij niets nieuws was, maar wortelde in een der tradities van de oudste Kerk. Ik geloof, dat de laatsten gelijk heb ben. De gevoelige beschouwing van Christus' mensheid vindep wij al bij de monniken van Syrië in de vierde eeuw Vandaar uit drong zij met de daaraan beantwoordende kloosterlijke volks kunst étappegewijs door naar het Wes ten In Byzantium vindt men al in de tiende eeuw sporen van verering en uitbeelding van de lijdende Christus, zelfs in een liturgische dramatiek die de latere mysteriespelen van het Westen 7Ati insoireren Hst schijnt, d3t St. nard de grote voorman der moderne Westerse vroomheid, zelf uit Oosters geschriften heeft geput. En m de dagen van de Arme van Assisie waren do be trekkingen tussen Oost en West door handel en Kruistochten alweder zoveel alleen maar de objectieve strakke, plechtige, hiëratische £uns£ Rvzan_ ge middeleeuwen heeft 2ebracht. By tium is ook het doorgangshuis geweest, waarlangs de aloudeOosterse kunst en volksvroomheid naar het w tenDiZeijnggewe°ldfgne verandering in om geestelijke klimaat is met in een omme len geschied. De eerste sporen zien w in West-Europa in de geschriften v St Bernard in de 12e eeuw. Een eeu later bouwt Franciscus van Assisie ne eerste stalletje van Bethlehem. Dar gaan de Dominicanen de Rozenkran verbreiden met de overweging vai Christus' geheimen. In de 15e eeuw za' de Kruisweg worden ingevoerd. De 14< en 15e eeuw zijn ook de eeuwen, waanr de verering der heiligen zich onbelem merd ontplooit. Door deze nieuwe vroomheid is op dr duur ook het aanzien der kunst radicaa veranderd. De kunst is er door vermen selijkt in deze zin, dat Christus en d' hemelingen erdoor werden nader ge bracht tot het volk door ze voor te stel len als behorende tot de onzen. Realisme en verzorging van het détail deden daarmede hun intrede. Wat daardoor aan beschouwelijkheid en gebondenheid verloren ging, werd vergoed door de persoonlijke stichting, die er van uit ging. Christus is voortaan een vriend, een verwant van de menselijke familie. Met, de belangstelling van familieleden beeldt men al het lief en leed uit van de Hei lige Familie, van Jezus, Maria en Jozef. Ook grootmoeder Anna en speelkame raad St. Jan worden er liefdevol in be trokken. Zelfs de Onnozele Kinderen worden niet vergeten. Men wordt niet moede, alle voorouders van Jezus uit te beelden in de Boom van Jesse. De Haar lemmer Mostaert schilderde zulk een boom, die nu bezit is van de familie Von Pannewitz. En er komt als het ware geen eind aan de talloze conterfeitsels van Gods lieve heiligen, naar elks smaak en devotie. Gedaan is het met de vergulde ach tergronden. Geertgen tot Sint Jans geeft de heiligen zelfs geen aureolen meer. De kunst wordt niet meergeboren uit schouwen en denken, zoals in de monnikentijd, maar uit liefde Dc. vormen volgen niet meer de strakke regels der overlevering, maar worden gecopieerd naar de zichtbare werkelijk heid van het alledaagse. Het volrond gaat dan ook weder zijn intrede doen Of men nu de Madonna's neemt van Memling of van Filippo Lippi, van Eyck of van Botticelli, steeds kan men zien, dat rijke en schone burgerdochters tot model hebben gediend. Overal, zowel bij de Noordelijke Primitieven als bij de Italiaanse Vroeg-Renaissancisten, dat zelfde zich vermeien in een overdaad van details en van huiselijkheid. Men kan het betreuren, dat de kunst in de late middeleeuwen zich heeft los gemaakt uit de gebondenheid en ver hevenheid van de oude kathedralen- kunst. Men kan het betreuren, dat de gemeenzaamheid met het heilige wel eens te groot werd en dat letterlijk niets onuitgebeeld werd gelaten. Toch zal men moeten toegeven, dat die Kunst het volk heeft geboeid en gesticht. En ook zal men moeten toegeven, dat de producten van deze tijd zeer ge schikte museumstukken zijn, die elk voor zich een geheel vormen. De pane len van Hugo van der Goes en Jan van Eyck vormen elk een wereld op zich en komen daarom ook buiten de ruimte der kathedralen goed tot hun recht. Ver menselijkte kunst is uiteraard goede mu seumkunst. P. C. B. Honderden tuinders van midden-Kennemerland zijn hedenmiddag in de bovenzaal van „Kennemerland" bijeen voor de jaarvergadering van de Coöp. Tuindersvereniging. Telken jare is deze vergadering een van de hoogtepunten in het tuindersleven en ook nu zijn belangrijke punten behandeld, waarbij naar voren kwam, dat Beverwijk ook ais tuinbouwcentrum een toekomst heeft, de export, de kwik genoemd moet worden, waarop de tuinbouw in midden-Kennemerland drijft en Italië de grote concurrent is, slechts te •ver winnen door kwaliteits-producten te leveren. Nadat voorzitter J. P. Nijssen de ver gadering had geopend, secretaris Jac. Strik het woord had gevoerd en ba lans en exploitatie-rekening over 1948 waren goedgekeurd, heeft directeur Jac. de Weijer een zeer uitvoerig en gedocumenteerd jaarverslag gegeven, waaraan wij het volgende ontlenen. Tot half Februari kon gesproken worden van een zeer zachte winter, zodat het feit zich voordeed, dat in de maand Januari producten als bloem kool en andijvie werden aangevoerd, die zowel uit de kassen als nog van de koude grond kwamen. Alles wees er op, dat de spinazie van de koude grond zeer vroeg ter markt zou komen. In 1948 bleek ook weer. dat men in de tuinbouw nim mer vooruit kan rekenen. Er kwam een korte doch hevige vorstperiode met. veel wind. zodat in een week tijd zo goed als alle spinazie verloren was en men weer opnieuw moest gaan zaaien De aanvoer in de eerste drie maan den van 1948 had in kwantiteit niet veel te beduiden. Doch doordat alle producten, zonder uitzondering, veel geld opbrachten, kon van een behoor lijke geldelijke omzet in het eerste kwartaal van 1948 gesproken worden- In grote lijnen kan gezegd worden, dat in 1948 al het werk zonder storingen en strubbelingen is verlopen en dat al les. ondanks enorme aanvoeren, met zeer grote regelmaat kon worden ver werkt en afgezet. Toch is 1948 in vele opzichten een veelbetekenend jaar geweest, doordat er enkele beslissingen vielen, die onmis kenbaar hun stempel op de gang van zaken in de tuinbouw hebben ge drukt. Wij bedoelen hier in de eerste plaats het verheugende' feit. dat het Centraal Bureau van de Tuinbouw veilingen er in samenwerking met het Bedrijfschap en het Oost-West Syndi caat in slaagde met de Britse en Amerikaanse bezettingsautoriteiten in West-Duitsland een contract af te slui ten voor de levering van 200 millioen kg. groenten aan de Duitse burger bevolking. Dit zgn. „doordraaicontract" betekende een enorme steun in de rug voor de Nederlandse tuinbouw. Een tweede beslissing van zeer grote betekenis was het feit, dat tuinbouwend Nederland maatregelen nam om zich economisch te weer te stellen tegen af- braakpolitiek en afbraakprijzen, door het vormen van de zgn. Minimumprij- zenfondsen Hiermede tonen de tuin ders overduidelijk, dat zij zich niet meer in de beruchte hoek van de dertiger jaren willen laten dringen. Men zal het mij wel niet euvel dui den, dat ik in dit verslag, aldus de heer De Weijer, niet zal ingaan op de sociale en economische zijde van dit vraagstuk en dit zal overlaten aan andere instan ties. In vogelvlucht ging spreker hierna de voornaamste aanvoer-perioden in 1948 na. Doordat de blikpositie bij de conserven fabrikanten in April en Mei 1948 nog niet al te best was en bovendien de voorziening aan onregelmatigheid leed, liep de afzet aan de conservenindustrie met horten en stoten. Het binnenland was betrekkelijk spoedig verzadigd. Ge lukkig hadden wij de export naar Duits land achter de hand. zodat een kwan tum van 130.000 kg. kon worden afge zet. Spinazie kwam later in een te slech te toestand' aan om met deze export te kunnen doorgaan. Dit was de oorzaak, dat ca. 103.000 kg. z.g. B-spinazie moest worden vernietigd. De totale aanvoer van spinazie be droeg in 1948: 1.272.405 kg. tegen 1.445.863 kg. in 1947. Een vermindering dus van ca. 173.000 kg. Ook in 1948 gold weer de z.g. fa- brieksregeling, n.l. dat 40 pet. van de aanvoer moest worden afgestaan aan de jamfabrieken tegen vastgestelde prij zen van 60 ct. per kg. mét dop en 80 ct. per kg. voor aardbeien zonder dop. De binnenlandse prijzen bleven zich op een behoorlijk peil bewegen. De uitbreiding van de aarbeienteelt kwam dit jaar tot uitdrukking in de sterk verhoogde aan voer, n.l. een vermeerdering van ca. 272.000 kg Over het algemeen is de aardbeien-campagne rustig en zonder storing verlopen. De aanvoer in 1948 bedroeg 1.122.134 voor t 4.60 per maand Alle reparaties vrij Ged. Oude Gracht 52, t/o de kerk, Tel. 12762 (Adv.) mm pp m kg. tegen 850.088 kg. in 1947. Een ver meerdering dus van 272.000 kg. De mid- denprijs in 1948 was f 119.26 p. 100 kg. tegen f 131,78 in 1947. Allereerst moge hier volgen een over zicht van de geldelijke omzetcijfers van 1948- 1948 1947 Omz. groenten f2.338.833.54 f2.128.554.62 Omz. aardb. 1.176.063.18 905.721.35 f 3.514.896.72 f 3.034.275.97 Een totale stijging van de omzet van f 480.600, waarvan f 270.000 méér omzet aardbeien en f 210.000 méér groenten. Tot en met de maand Augustus moch ten wij over de prijzen van de meeste producten niet klagen,, doch nadien werd het sukkelen. De waarde van het Duit se contract kwam alle dagen tot uiting en de Minimumprijzenfondsen hebben ons maandenlang voor een volledige in eenstorting van het prijspeil behoed. Wij kunnen dan ook zeggen, dat de vermeerdering van de omzet een gevolg is van de grotere productie en ook een gevolg is van de stijging van de aan voer uit „de Noord". Wij geloven ook te kunnen waarnemen, dat de productie kosten in de Tuinbouw nog steeds een neiging tot verhoging hebben, zodat de conclusie gewettigd is,' dat zij, die een goed geleid bedrijf hebben, gelukkig zijn geweest met hun gewassen en boven dien „gelukkig" hebben geveild, in 1948 een behoorlijk inkomen hebben gehad. Daartegenover valt ook waar te ne men, dat er velen zijn, die door omstan digheden van allerlei aard maar amper de eindjes aan elkaar zullen kunnen knopen. Gememoreerd kan nog worden, dat in 1948 werden aangevoerd 978.420 kisten en 439.740 sloffen. Dit zijn ca. 177.000 kisten en 103.000 sloffen méér dan in 1947. De waarde van de aangevoerde pro ducten uit „de Noord" bedroeg in 1948 f 238.382, tegen f 191.828 in 1947 en f 63.748 in 1946. Van de totale stijging in de om zet ad f 480.600 kwam dus een stijging vén f 46.500 voor rekening van de aan voer uit „de Noord." Dit onderdeel van ons bedrijf blijft grote zorgen geven, omdat de aanschaf fingsprijzen van de benodigde kisten enorm hoog blijven. Ook het reparatie hout, spijkers en arbeidslonen vragen jaarlijks grote bedragen. Om enig in zicht te geven van de in dit onderdeel te investeren kapitalen brengen wij onder de aandacht, dat wij van 1945 t.m. 1948 62.519 stuks nieuwe kisten aankochten, welke aankoop 'n uitgave vorderde van ruim f 116.000. Alleen aan afschrijvingen vraagt dit een jaarlijks bedrag van ruim f 23.000, terwijl de kosten van onder houd en reparatie ook jaarlijks tussen f15.000 en f20.000 bedragen. Van onze dochter-onderneming, de Bloembollenveiling „Beverwijk" N.V., is weinig activiteit te vermelden. Ondanks alle daartoe aangewende pogingen is hierin geen nieuw leven te blazen en is deze instelling eigenlijk meer een „inneemstation" voor het Surplusfonds dan een werkelijke veiling. Aangezien de exploitatie gemakkelijk wordt ge maakt, doordat het personeel van „Ken nemerland" het werk verricht, is er nog sprake van een klein exploitatie-over schot. Indien de Bollenveiling op zichzelf geëxploiteerd zou moeten worden, dan zou dit niet lonend kunnen zijn. De com missarissen van de Bollenveiling en ook het bestuur van „Kennemerland" zijn echter van mening, dat vele van onze leden en ook de kwekers uit Beverwijk 4-pers. Sedan - Prijs f 3795. Mr. Cornelisstraat 54 Telef. 16270 (Ingez. mededeling) en omgeving zeer veel gemak onder vinden van het blijven bestaan van de Bollenveiling, omdat hiermede voorko men wordt, dat de Surplusbollen naar elders gebracht moeten worden. De „binnenveiling" gaat in betekenis en omvang toenemen. Indien deze groei blijft aanhouden, dan zullen zeer zeker speciale maatregelen in de toekomst nodig zijn. Deze zaak heeft dan ook de volle aandacht van het bestuur. Wij willen een enkel woord wijden aan de toekomst aldus spr. Het is nie mand gegeven om positiève voorspel lingen te doen. Wel kan men een be paalde visie op een zeer nabije toekomst hebben, doch er is niets moeilijker dan een te verwachten gang van zaken m .de Tuinbouw te voorspellen. Wij zijn zowel 1947 als 1948 met een zeker pessimisme ingegaan en toch mogen wij in grote trekken zeggen, dat beide jaren nog best meegevallen zijn. Laten wij een gematigd optimisme vast houden, omdat er voor 1949 toch ook wel weer enkele lichtpuntjes zijn waar te nemen. Wij hebben voor de periode van Mei 1949 tot Augustus 1949 een uit breiding van 60 millioen kg. groenten van het ,J9uitse contract" gekregen. Al is dit dan geen zgn. „doordraai-con- tracV', het moest tot verheugenis stem men, dat de banden voor de levering van groenten aan Duitsland steuip en intact blijven. Met de Engelse handels besprekingen loopt het goed en zeer tot onze verheugenis kunnen wij zeggen, dat hierin een zeer belangrijke plaats is ingeruimd voor onze groenten, al zal uiteraard het glasproduct hiervan het meest profiteren. Wjj allen weten, dat het binnenland, vooral in de zomermaanden, zeer spoe dig verzadigd is en dat export en nog eens export de kurk is, waarop de Ne derlandse tuinbouw moet drijven. Aan de verruiming van deze export en het zoeken naar nieuwe mogelijkheden, wordt door alle mogelijke instanties dag en nacht gewerkt. In het buitenland worden de markten overstroomd met tuinbouwproducten uit vele landen, waarbij wij Italië wel als onze voor naamste concurrent mogen noemen. En wanneer wij onze markten slechts kun nen behouden door o n d e r de prijzen van onze concurrenten aan te bieden, dan ziet het er voor de Nederlandse tuin bouw niet best uit. Wij hebben slechts één wapen en dat is: kwaliteit en nog eens kwaliteit. Het moet zó zijn en blij ven, dat men in het buitenland zegt: „De prijs is wel wat hoger, doch geef mij maar het Hollandse product". De lust bekruipt mij om in dit jaar verslag nog diverse urgente onderwer pen aan te roeren. Diverse problemen vragen ons aller aandacht. Om er hier enkele te noemen: De wateronttrekking in Kennemerland, de Industrialisatie, waardoor steeds meer goede tuinbouw- gronden aan ons areaal worden onttrok ken; het probleem van ontginning en landaanwinning; de in de toekomst nood zakelijke omscholing van de kinderen van onze tuinders, die, gezien de bevol kingstoename en het gebrek aan cul tuurgronden, zeker niet allen in de toe komst een zelfstandig bestaan in de tuinbouw zullen kunnen vinden; d» emigratie. En met dit laatste doel ik, aldus spr., niet slechts op een emigratie naar Canada of Australië, doch ook op de mogelijkheden die er na de totstand koming van de Benelux zullen komen. Als België en Luxemburg straks econo misch met Nederland gelijkgeschakeld zullen zijn, dan kan men, om het zeer eenvoudig te zeggen, zonder rompslomp en bezwaren van velerlei aard, in t Heemskerk gaan tuinen, doch ook in het zuiden van België. Hier wordt bedoeld de tuinbouw er op te wijzen, dat hij alle structuur veranderingen, die zich aan het voltrek ken zijn, met nauwlettendheid dient gade te slaan, en dat zij die "geroepen zijn om leiding te geven, hun tijd goed mogen verstaan en tijdig alle mogelijke voorlichting geven. (De vergadering duurt voort). .-v. wmm Nu de afbraak van de houten passa ge-hallen op Schiphol bijna een vol dongen feit is en< alleen nog het vroe gere passagiersrestaurant, dat momen teel als personeelscantine wordt ge bruikt, intact in gebleven, gaan de ge dachten onwillekeurig terug naar de tijd van vlak na de bevrijding. Schip hol 1945-1946! Een troosteloos toneel van bomkraters, door elkaar gesme ten stukken beton, verwrongen stuk ken staal en de enkele houten barak ken waar de noodzakelijkste K.L.M.- diensten in waren ondergebracht. Doch in deze woestenij was een oase! Het restaurant! Het goede oude bezoe kersrestaurant, grenzende aan de passa giers-wachtkamer, waarvan 't gescheiden was door ijzergaas-hek, dit met 't oog op eventuele smokkelhandel. Het gebeurde vaak, meestal in de vroege morgenuren, als de Indiëmachines het mistige plat form verlieten om zich naar de Oost te begeven, dat dit bezoekersrestaurant meer het idee gaf van een dierentuin, dan een plaats waar bezoekers zich te goed konden doen aan spijs en drank. Als de passagiers n.l. eenmaal in de wachtkamer waren aangeland, waren zij de douane en paspoortcontrole ge passeerd en mochten dit vertrek dus niet meer verlaten. Maar natuurlijk moesten er altijd nog enkele „belang rijke" mededelingen worden uitgewisseld tussen „weg-brengers" en „vertrekkers", als daar zijn: „Zal je niet vergeten tante Mien te schrijven?" „Zal je beleefd te gen de stewardess zijn?" „Vergeet niet om een aapje op te sturen", enz. enz. De enige manier om elkaar enigszins te ver staan was de mond resp. het oor zo dicht mogelijk tegen het gaas te drukken. Daar de „wegbrengers", meestal in vrij groten getale waren opgekomen, trachtte ieder een zo goed mogelijk plaatsje te bemachtigen, hetzij op de grond, stoelen, tafels en zelfs op schouders. De Omroepcentrale, die op het ogen blik als een soort achtergebleven voor post van een leger, dat terugtrekt, eenzaam tussen de ruïnes is achterge bleven, vormde soms een iuchtvaart- rendez-vous, ondanks het grote bord „Verboden Toegang", dat op de deur prijkte. Geschaard om twee enorme pot kachels vertelden de nestoren van de luchtvaart sterke verhalen, waar de jon geren met open mond naar luisterden./ Het een en ander werd wel eens wat overdreven voorgesteld, maar als het woord „visserslatijn" burgerrecht in de Nederlandse taal heeft verkregen, waar om dan geen „vliegerslatijn"? Indien er een zgn. „baby-kist" naar Indië vertrok, dan was de kans zeer groot, dat men bij het betreden van de passagierswachtkamer struikelde over de ground-hostess, die op de knieën ge hurkt wanhopig trachtte een onhandel bare baby handelbaar te maken, of over de inmiddels klaargezette box. Er wordt in deze chaotische wereld veel over democratie gesproken, maar waar kwam deze beter en sterker tot uiting dan in de passagierswachtkamer? Het kwam vaak voor, dat aan de lange tafel, die altijd werd klaargezet voor intercontinentale passagiers om gezamen lijk lunch of diner te gebruiken naast 'n boer, die naar Canada emigreerde, de president van een of ander groot Euro pees concern zat, die voor het afsluiten van een belangrijk contract even naar de stad van de wolkenkrabbers „over wipte". Een exotische Spaanse prinses met zeven miauwende en over alles heen kruipende katten op weg naar Brus sel zat aan het zelfde tafeltje haar kopje koffie te drinken als de Engelse film regisseur, die in Duivendrecht assistentie had verleend bij het maken van een Nederlandse film, en nu terugkeerde naar „het land van de eeuwige mist". De grijze Amerikaanse professor, die zijn land ging vertegenwoordigen op een internationaal congres, hielp een klein Tsjechisch meisje, dat geheel alleen van Praag naar Johannesburg reisde, met het oplepelen van haar soep. Thans beschikt Schiphol over een prachtig restaurant-bedrijf en een per fect georganiseerde passagiersafhande ling. Maar ondanks a' deze gestroom lijnde doelmatigheid denken vele Schip- hollenaren nog dikwijls met weemoed terug aan die warme, zij het dan ietwat rommelige sfeer, die de oude wachtka mer en omgeving kenmerkte. De H. K. Jeugdschaakclub D.O.S speel de simultaan tegen de heer P. Stam van de R. K. Schaakclub „Het Witte Paard". De heer Stam won g partijen en verloor van de jongens J. Spiering. H. Geuke. K. Zwetsloot, G. v. d. Keij, H. en W. Happel. De jongens G. Reeuwijk en N. Tromp speel den remise. 18 Maart komt H. W. P. 4 op bezoek.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1949 | | pagina 5