Erie de Noorman en de
Het huis tussen de duinen i
Priesterstudenten in Wijk aan Zee
Mensen op reis
Dwang?
De Maan brengt een bezoek
aan Saturnus
Geleidelijke overgang naar
economische unie
DE WITTE
TULP
K
Meer deviezen voor persoonlijk verkeer met België?
ZATERDAG 12 MAART 1949
PAGINA 3
10 t
DE WONDERWERELD VAN STERREN EN PLANETEN
OLIFANTEN EN BUFFELS.
Uitbreiding Sociale
Verzekering?
314 jaar voor Na<ljamoetl<lin
Het Huis voor late
roepingen
In binnen- en buitenland
wMÊWÊ
door HELEN CIRVAN
Grotere deviezen-
toewijzingen
va*
tl-
onP,
V*
Een van de vele oorzaken van de toe
nemende. geloofsafval ligt in de
mentaliteit, die het liberalisme
«eeft aangekweekt op het stuk van de
lS- gewetensvrijheid. Ieder zou naar
tegen goeddunken de godsdienst kunnen
Kiezen, die hem het best bevalt. Het
jjPreekt daarbij dan. vanzelf, dat de tot
het uiterste doorgevoerde menselijke
vrijheid natuurlijk geen confessie zal
Aanhangen, waarin deze vrijheid aan
handen wordt gelegd door een menigte
«stige voorschriften en verboden, en
J'aar van het verstand geëist wordt, dat
het zich blindelings onderwerpt aan een
swie dogma's, welke zijn bevattingsver
mogen te boven gaan.
Er is weinig spitsvondigheid nodig om
m te zien, dat deze opvatting gegroeid
js uit een reactie tegen het Katholicisme.
Eenmaal het hek van de dam, kwam er
geen einde meer aan de lange rij van
bezwaren, die men plotseling tegen de
Kerk van Christus ontdekte. De hoog
geprezen, nieuw verworven vrijheid gaf
blijkbaar iedereen het recht naar eigen
believöa de staf te breken over de leer
punten en gebruiken van het Katholieke
geloof, die stuk voor stuk die ineens zo
dierbaar geworden vrijheid zouden aan
tasten. Overal speurde men naar rede
hen om zich los te maken van volgzaam
heid en onderwerping aan het kerkelijk
gezag. Dit doel scheen alle middelen te
heiligen, zonder dat men zich afvroeg of
de gronden van de naar voren gebrachte
hritiek inderdaad steekhoudend 'waren.
In wezen kwam alles hierop neer: de
Katholieke Kerk oefent een mens
onwaardige dwang uit op de .geest van
de vrije mens, en dat nemen wij niet
•heer. Wij willen voortaan zelf uitma
ken, wat wij te doen en te laten hebben,
^at wij geloven en wat niet.
Het is niet moeilijk in te zien welk
Oen noodlottig speeltuig met deze op
vatting de mens in handen gegeven
Jvordt. #De loop der geschiedenis heeft
het trouwens afdoende bewezen. Met
óén slag werden de poorten naar gees
telijke en morele ajiarchie wijd open
geworpen. Er was geen tegenhouden
•heer aan.
Dat onontwikkelde en slecht opge
voede mensen met een dergelijke levens
houding al spoedig volkomen ontaarden,
te zonder meer begrijpelijk en zelfs tot
°P zekere hoogte te verontschuldigen. Zij
tijn immers zelf niet tot oordelen in staat
On geloven maar al te graag alles, wat
de teugel vrij laat voor hun hartstochten
On begeerten. Maar ook de geletterden,
de „geleerden" komen met een derge-
|jke houding in het leven niet klaar.
*iun hoogmoedige eigengereidheid moest
vroeg of laat erkennen, dat men op een
dwaalspoor was geraakt.
Het tragische is echter, dat, wanneer
die kringen van ontwikkelde mensen,
V^elke een bepaalde dwaling in de wereld
hebben gebracht, al lang van hun mis
vatting zijn teruggekeerd, deze eerst dan
doorgesijpeld is tot de grote massa. De
Algemeenheid aanvaardt deze, op het
Oerste gezicht zeer aantrekkelijke theo-
üeën volkomen kritiekloos en is niet bij
teachte zich te verdedigen tegen de
tavages, welke daardoor noodzakelijker
wijze worden aangericht.
Niemand zal ontkennen, dat de grote,
biet zelfstandig denkende menigte zeer
Ontvankelijk moet zijn voor de drogrede
nen, waarmee alles, wat het kerkelijk
gezag de mensen voorhoudt, als dwang
Wordt uitgekreten. Het is immers veel te
hlakkelijk, met dit gereed excuus in de
hand, zich zelf te ontslaan van een massa
Plichten, die inderdaad gemakzucht en
bandeloosheid in de weg staan. Paus,
bisschoppen en priesters zijn immers ook
•haar gewone mensen. Waarom zou'men
ban aan hun leiband lopen, vooral daar
"te meeste voorschriften erop gericht
6chijnen te zijn te verhinderen, dat men
eens echt lekker en ongestoord geniet
Van al wat het leven te bieden heeft?
Wanneer een dergelijke mentaliteit
Eenmaal voet heeft gevat, is het niet te
Verwonderen, dat velen hun geloof de
dig toekeren.
A fgezien van het feit, dat verdeeld-
a\ heid in de belangrijkste dingen
van het leven het noodzakelijk
gevolg van deze liberalistische opvatting
te- onmogelijk een „goed" kan zijn, staat
het voor ieder weldenkend mens muur-
Vast, dat het ideaal van elke levensbe
schouwing geen ander is dan de een
heid der geesten in de waarheid. De
teens heeft de strikte plicht de a b s o-
t e waarheid tot richtsnoer van zijn
Gehele levenshouding te kiezen. A1 s het
Vaststaat en daaraan is geen rede-
'ijke twijfel mogelijk dat de mens
telf n i e t de enige en hoogste, de auto
home maatstaf is voor het goede en
Ware en als men bijgevolg moet aan
nemen, dat er een hoogste Wezen is, ver
Varheven boven de mens, de Schepper
vp Wetgever van het heelal, dan is het
hitgesloten, dat de mens in godsdienstige
■aken zelf naar eigen believen zijn
tandpunt kiest. Als God aan de wereld
jteh opênbaring geschonken heeft, een
ark heeft gesticht, een absolute gods-
tenstige waarheid heeft bekend ge
bakt, dan- kan er geen sprake meer
'Jn van een naar willekeur aanvaarden
te verwerpen hiervan. Dan moeten
Wij dié openbaring als goddelijk en dus
te absoluut waar erkennen, dan m o e-
J0n wij tot die Kerk toetreden, omdat
JfOd deze als enige heilsmogelijkheid
Qor ons in het leven heeft geroepen.
Welnu, al deze dingen staan ontwijfel-
'bar vast het zou te ver voeren ze
'ter in bijzonderheden te gaan bewijzen
en hieruit volgt dan ook, dat er ten
Pzichte van God en de door Hem ge-
Penbaarde waarheden voor de mens
eeen sprake kan zijn van „vrijheid" in
6P zin, dat wij, al naar gelang ons dat
'-Valt, Gods bestaan en de daaruit vóór
.hs voortvloeiende plichten kunnen afwij-
Sp of accepteren. Met andere woorden:
te deze plicht van Godserkenning en
'Pdsverering vrijwillig afwijst, staat
'huldig ten opzichte van de Heer van
'bpiel en aarde.
Anderzijds echter eist God van iedere
J®hs een v r ij e onderwerping aan Zijn
en wet. Alleen de vrije daad van
«P vrije mens heeft waarde op het ge-
.d van Godsverering. Aan een van
pten, uit kracht van machtsmiddelen,
iter welke dwang dan ook, opgelegde
'teht tot een bepaalde godsdienstige
>?Pding is geen waarde te hechten,
fytee dwang is hier uit den boze. Het
o'tee resultaat zou zijn: schijnheiligheid,
VgPdienarij, waarvan niets anders kan
f Avacht worden dan plotselinge heftige
acties en revoluties, getuige de ge-
ij.teedenis. .God vraagt een innerlijke
H.'fgave, liefde, verering, die alléén be-
Vj-Pft kunnen en zin hebben bij volledige
^'Jheid. Het geloof in God moet een
Hes°luut vrij gekozen daad zijn. Evenzo
V- daaruit volgende verplichtingen.
yAt alléén zo heeft dit alles waarde
Sr God en de mens.
6 Kerk doet dan ook niets anders dan
absolute waarheid, die God haar
toevertrouwd, behoeden en predi-
Zij vervult de haar gegeven, god-
i^ 'Jke opdracht, de mensheid te leiden
Q(1r haar door God vastgesteld doel.
V?erwerping aan haar leiding is onder
lijning ,aan God zelf. En dit is de re-
I ij k s t e daad, die de vrije mens
kan. Doet hij het niet en dit
te hem, wij zouden soms geneigd zijn
Jij ®§gen: „helaas!" vrij dan verstoort
Per rc*00r goede orde in zijn ver-
tetjg 1 tot de Schepper n de goede
ljetln zijn eigen leven.
V Evangelie van morgen verhaalt
'gd de Vader zelf van Christus ge-
tep Jl' ^at de mensen „naar Hem luiste-
Ppoesten". Hij alleen spreekt de
Wie zo nu en dan wél eens
acht geslagen heeft op de ge
dragingen van de maan, zal heb
ben opgemerkt, dat de maan zich
aan de hemel vrij snel verplaatst
van het Westen naar het Oosten. En
wie nog wat nauwkeuriger op de
beweging van de maan heeft gelet,
zal tot de ontdekking zijn gekomen
dat de maan zich beweegt binnen
een bepaalde, tamelijk brede gordel
van de hemel. Men kan haar dan
ook steeds weer vinden in dezelfde
sterrenbeelden. Hoewel dus de maan
een behoorlijke vrijheid van bewe
ging heeft, is hij toch gebonden aan
een' bepaalde reis-zone. Deze zone
noemt men dierenriem of zodiak.
Er zijn intussen nog meer hemel
lichamen die hun weg némen door de
dierenriem, eveneens van het Westen
naar het Oosten. Dat is wel in de eerste
plaats de zon; deze volgt een grote cirkel,
die ongeveer midden door de dierenriem
loopt, n.l. de ecliptica of zonsweg. En in
de tweede plaats zijn het de planeten,
die zich door de dierenriem bewegen.
De planeten blijven gewoonlijk dicht in
de buurt van de ecliptica. De maan
echter kan zich tot 5 graden van de
ecliptica verwijderen, d.i. ruim een halve
vuistbreedte. Maar goed, de maan en
de planeten kan men dan toch altijd
vinden binnen de gordel van de dieren
riem, ter weerszijden van de ecliptica.
Nu reist de maan veel sneller door
de dierenriem dan de planeten. De
planeten kruipen a.h.w. door de dieren
riem, ze komen haast niet van hun plaats.
De maand daarentegen beweegt zich
snel ze legt per uur een afstand af,
gelijk aan haar eigen middenlijn
graad); per etmaal vordert zij 13 graden,
ruim anderhalve vuistbreedte. Daar zit
dus behoorlijk schot m.
De maan loopt in de tijd van 2?" 1/3
dag eenmaal de dierenriem rond. Men
kan dus op z'n vingers natellen dat de
maand de planeten periodiek inhaalt en
voorbijloopt. Zo brengt de maan nu eens
een bezoek aan de ene planeet, dan weer
aan een andere, óf beter gezegd: de
maan brengt tijdens één rondreis door
de dierenriem achtereenvolgens een be
zoek aan alle planeten.
Op 13 Maart om 6 uur 54 min. is
Saturnus aan de beurt. De ontmoeting
van de maan en Saturnus heeft dus
plaats in het vroege ochtenduur, 9 mi
nuten vóór zonsopgang. Wie dus getuige
wil zijn van de ontmoeting van de maan
en Saturnus zal intijds moeten opstaan.
Het tweetal staat op het aangegeven
uur laag aan de Westelijke hemel. De
maan is tijdens de conjunctie bijna vol.
We hebben hierboven heel familiaar
gesproken van „bezoek" en „ontmoe
ting". De sterrenkundigen gebruiken
echter voor zulk een gebeurtenis in de
dierenriem een meer officiële, een we
tenschappelijke benaming, n.l. conjunctie
d.i. samenstand. Twee hemellichamen
zijn in conjunctie, wanneer zij met de
hemelpool op één lijn een cirkel
staan. Dus: op 13 Maart om 6 uur 54
min. loopt de lijn die wij ons kunnen
denken van Saturnus door het middel
punt van de maanschijf, precies naar de
hemelpool. De hemelpool ligt dicht bij
de Poolster, slechts één graad daarvan
verwijderd.
Na dit kleine stukske astronomische
wetenschap gaan we de situatie op 13
Maart omstreeks 7 uur nog eens nuchter
bekijken. We moeten al dadelijk vast
stellen, dat de maan voor haar conjunctie
met Saturnus wel een ietwat pngeschikt
uur heeft gekozen. Immers, vlak voor
zonsopgang zijn de maan en Saturnus
niet zo erg helder meer. Bovendien
staan beide op het tijdstip van de eigen
lijke conjunctie laag aan de hemel. Het
is dan ook beter een paar uurtjes vroe
ger op te staan; de maan en Saturnus
zijn dan beide aanmerkelijk helderder dan
tegen zonsopgang en stan dan hoger aan
de hemel. De maan bevindt zich dan vrij
dicht bij Saturnus, zodat het tweetal in
de nanacht mooi te zien is. Rechts van
Saturnus staat de heldere ster Regulus
van de Leeuw. Saturnus is echter veel
helderder dan Regulus; men behoeft ze
dus niet met elkaar te verwarren.
Achter de kustplaatsen is de Goud
kust met dichte wouden bedekt;
daarop volgen savannes met kud
den olifanten, buffels, gazellen en
wilde zwijnen. Wat een land.
Toch zijn de 3 millioen inwoners
ook voor de eeuwigheid geschapen,
doch om hun het Christendom te
brengen zijn kérels nodig.
Wie volgt?
Vraagt eens inlichtingen aan Pater
B. Eerden S.M.A., Huize De Tafel
berg, Oosterbeek (G.).
(Adv.)
woorden van het eeuwige leven. Door
middel van Zijn Kerk. f
Hiermee is onze gedragslijn uitgestip
peld. Paus, bisschoppen en priesters,
hoewel zelf mensen, verkondigen de
waarheid van God. Niet op eigen gezag
of naar eigen willekeur, maar in vol
maakte onderworpenheid aan diezelfde
waarheid. Tot eeuwig heil van de mens
heid!
Als er hier van enige „dwang" sprake
kan zijn, dan ligt deze alléén en uitslui
tend in de klaarblijkelijkheid van de
verkondigde waarheid. En wie zich aan
God onderwerpt, vaart er wel bij.
ntyufui
Op de avond vóór de conjunctie, 12
Maart, heeft het voorspel plaats. Men
ziet dan de maan Saturnus langzaam
vanuit het Westen van rechts
naderen. Ook dit voorspel is interessant.
Wie scherp oplet zal gemakkelijk kun
nen vaststellen dat de afstand tussen
de maan en Saturnus gaandeweg kleiner
wordt.
Tenslote nog één opmerking: de maan
staat tijdens de conjunctie ongeveer 2
graden „boven" Saturnus. Men kan dus
de beide hemelichamen heel goed afzon
derlijk zien.
20. Eric geeft geen anUvoord op deze vraag. Zonder 'een woord te zeggen keert
hij zich om en wenkt Leif„Ik heb met de gevangenen gesprokenzegt hij
wanneer zij buiten het gehoor van de Vikingen zijn. „Er schijnen enkele mannen
onder te zijn, die tegen hun zin mee moesten. Ik heb een plan, luister." En dan
vraagt Eric als wederdienst voor de hulp welke hij de bevolking geboden heeft, de
beschikking over een aantal van de gevangenen, met wie hij in een Drakkar de
Oostzee wil oversteken, om met „Eric de Noormande zaak in het reine te brengen.
Onze held biedt Leif aan, mee te gaan naar Noorwegen, doch deze schudt het hoofd
en zit gedurende enkele ogenblikken diep na te denken. Zijn trage hersenen
kunnen dit alles niet zo vlug ontwarren en om zich verder nadenken te besparen
stemt hij gewichtig toe. Geholpen door de oude Viking zoekt Erie nu een aantal
betrouwbare mannen uit. Hij vertelt in korte trekken, waar het om gaat, zonder
hun evenwel de ware toedracht en zijn identiteit te verraden. De Vikingen zijn
wel wat achterdochtig, doch stemmen na korte aarzeling toch toe. Een ruiter wordt
nu uitgezonden om Winonah en Pum-Pum te halen. Onderwijl zoekt Erie uit de
oorlogsbuit een behoordjke kleding. Wanneer Winonah en Pum-Pum dan
arriveren, wil Erie zijn vertrek niet langer meer uitstellen. Hartelijk neemt hij
afscheid van de mannen en hij zegt geruststellend^: „Weest niet bevreesd, vrienden
koning Erie de Noorman zal u niet langer bedreigen!" Dan klimt ons drietal aan
boord van het schip, waar de zwijgende Vikingen hun reeds wachten en nagewuifd
door de dankbare bevolking zet het scheepje koers naar Noorwegen
In de Memorie van Antwoord van de
begroting van Sociale Zaken aan de
Eerste Kamer zegt minister Joekes zich
er ten volle van bewust te zijn, dat bij
een uitbreiding van de sociale verzeke
ring behalve met het sociaal-wenselijke
ook rekening dient te worden gehouden
met het economisch-mogelijke, ten aan
zien waarvan hij t.g.t.- in overleg zal
treden met het Centraal Planbureau. Hij
acht het evenwel niet geheel juist, in
dien thans een mogelijke premieverla
ging zou worden uitgesteld met het oog
op toekomstige voorzieningen. Het
streven moet er op gericht blijven, de
lasten van het bedrijfsleven niet hoger
op te voeren dan noodzakelijk is.
De voormalige minister-president van
Oost-Indonesië, Nadjamoeddin, is door
het Hof van Justitie te Makassar ver
oordeeld tot drie jaar en zes maanden
gevangenisstraf, met aftrek van preven
tieve hechtenis en onder de bepaling,
dat hij ontzet is van het recht om
ambten te bekleden en actief en passief
deel te nemen aan verkiezingen gedu
rende 3% jaar, na het einde van de op
gelegde straf. Het Hof overwoog, dat
beklaagde schuldig is bevonden aan op
lichting, viermaal gepleegd, alsmede het
doen plegen van valsheid in geschrifte.
(Van onze parlementaire redacteur)
De Benelux-conferentie is gisteren onafgebroken vervolgd in een eindeloze
reeks van commissievergaderingen, afgewisseld met een plenaire bijeenkomst.
Van' lieverlede wordt het wel duidelijk, dat deze conferentie in hoofdzaak
decisief is voor het totstandkomen van de economische unie. De belangrijkste
besluiten staan hier op het punt genomen te worden, en het verheugende
daarbij is, dat de optimistische gezindheid bij alle deelnemers als het ware met
het' uur toeneemt. Men meent er thans wel zeker op te mogen rekenen, dat de
conferentie een onbetwistbaar succes zal worden.
Uit de aard van de zaak gaat de
belangstelling goeddeels uit naar de
vraag, of de economische unie met Bel
gië en Luxemburg al dan niet op 1
Januari 1950 een feit zal worden. Als
men ietwat nauwkeuriger kennis neemt
van de feiten, dan zal men zonder
moeite erkennen, dat een zo ingewik
kelde zaak als een economische unie
niet van de ene dag op de andere kan
ingesteld worden, doch dat er veeleer
een geleidelijk overgangsproces nood
zakelijk zal zijn.
Dit wordt geenszins gezegd om onder
fraaie woorden een mislukking van de
volbrenging van de voorgenomen ter
mijn van 1 Januari 1950 te camoufleren.
Men moet het veeleer zo zien, dat er
een periode van ongeveer een jaar zal
nodig zijn om de unie in vol bedrijf te
brengen. Als wij goed zijn ingelicht,
dan zal de einddatum inderdaad wel
ongeveer op de helft van het volgend
Toen Monseigneur Huibers vorig jaar
welwillend toestond, dat de Missionaris
sen van de H. Familie een kleinsemi
narie in zijn bisdom zouden stichten en
na lang zoeken een huis in Wijk aan Zee
was gevonden, hebben de Paters even
gehuiverd: een badplaats. Maar de bis
schop heeft verzekerd: -5,Ga gerust naar
Wijk aan Zee, het is daar goed." De
paters zijn gegaan en hebben zich in
September 1948 gevestigd in „Maris
Stella."
De Wijk aan Zeeërs kunnen blij zijn
om dit bisschoppelijk pleidooi voor de
badplaats, want wanneer priesterstu
denten er veilig zijn betekent, dit, dat
Wijk aan Zee een enige plaats inneemt
onder de badplaatsen. Hier beweegt zich
niet de chic van een mondaine wereld,
hier komen families, ouders met hun
kinderen, weldadig uitrusten en genieten
van zee en zon. Dat juist dit de welvaart
van Wijk aan Zee betekent, is niet altijd
duidelijk aan' degenen, die dromen van
een boulevard met grote hotels. De grote
hotels brengen geen geld in het laatje
van de honderden bewoners, die in het
seizoen hun huis verhuren. Daaromtrent
is een aardige anecdote te vertellen.
Toen pater A. Wijtveld, de overste van
het studiehuis, vorig jaar, om de stich
ting voor te bereiden, zijn intrek had
genomen in „Maris Stella", trof hij in
een van de loodsen twee varkens aan,
die van de buurman van de paters wa
ren. Vriendelijk werd hem gevraagd zijn
spek en karbonaden terug te nemen.
„Zeker, pater, maar wilt u nog even
wachten," was het antwoord. „Mijn
vrouw is, nu de gasten weg zijn, het
huis aan het schoonmaken, dan kunnen
wij er weer in en komt de schuur vrij
voor de varkens."
Zijn dus de waarderende woorden van
de bisschop van betekenis, de stichting
van dit studiehuis, dat enig is in geheel
ons land, moet werkelijk een zegen voor
de streek genoemd worden. De Missio
narissen van de H. Familie, een congre
gatie te Grave (N.B.), gesticht door de
Franse priester Jean Berthier, laten zich
in hun geest leiden door de grote sociale
encyclieken. Hjin doel is door de be
leving van de deugden van de H. Familie,
de gezinsgedachte te propageren onder
de mensen. Daarom is het ook goed ge
zien, dat zij een bijzondere aandacht
hebben voor de z.g. late roepingen van
jongelui, die langer in het gezinsverband
geleefd hebben, de moeilijkheden en
vreugden daarvan beter begrijpen dan de
jongeren en straks dus ook met meer
succes kunnen werken aan de verbrei
ding van de gezinsgedachte.
Het studiehuis te Wijk aan Zee is juist
voor deze late roepingen ingericht.
Jongens tussen 16 en 25 jaar worden hier
aangenomen voor de eerste vier jaar
gymnasiale studie. Zij vinden hier een
aan hun mentaliteit geëigende omgeving
en de methoden worden geheel aan hun
leeftijd aangepast.
Op het ogenblik wordt „Maris Stella"
bewoond door zes paters, drie broeders
en vijfentwintig studenten.
Deze congregatie, die in Kennemerland
vrijwel onbekend is, de stichting van
het studiehuis te Wijk aan Zee is onge
merkt voorbijgegaan legt zich op de
eerste plaats toe op het Missiewerk, in
Indonesië op Borneo en Java, daarbuiten
in Chili, Brazilië, Noord-Amerika, Ar
gentinië, Texas en Noorwegen. Ook in
eigen land echter wordt veel werk ge
daan. Zo hebben de paters een parochie
in Amsterdam (Betondorp) en onder
vindt hun stichting „De Open Deur" aan
de Heiligeweg in Amsterdam .veel be
wondering, zelfs van verschillende bui
tenlandse bisschoppen. Dit modeme
apostolaat wordt in Amerika nagevolgd.
De paters van „Maris Stella" nemen ook
actief deel in de zielzorg voor Kenne-
f x
te*
Tussex de duinen van Wijk aan Zee ligt „Maris Stella", waar thans vijf en twintig
priesterstudenten hun intrek hebben genomen. Ook de sport wordt niet vergeten
en een partijtje volley-bal heeft altijd belangstelling binnen en buiten de lijnen.
merland door op assistentie te gaan in
de parochies.
Hoog ligt het statige „Maris Stella"
tussen de duinen vlak bij het rijke „Klein
Zwitserland," waar de dennebossen geu
ren en de braambessen blauwen in het
seizoen. Vijfentwintig priesterstudenten,
een oud-typograaf, een timmerman, een
metselaar, ze komen uit alle vakken en
van vele richtingen, bereiden zich hier
voor op hun prachtige taak. Ze zijn zelf
standiger, ze zijn anders, dan de stu
denten van andere kloosterscholen, ze
verschillen in leeftijd, in opvatting en
daarom hebben zij meer vrijheid, is de
dagindeling door modeme studie-metho
den aantrekkelijker. Van de ochtend
gymnastiek, de practische handenarbeid,
schildert een missionaris niet dikwijls
zijn eigen kerk? tot de spannende de-
bating-avonden, alles is er op gericht
hen veelzijdig te maken, geestelijk en
lichamelijk gezond.
Pater H. Hendriks, econoom en leraar,
voelt de kleine communauteit te Wijk
aan Zee dan ook als een ideale stichting,
al zijn veel dingen in het huis rommelig
in zijn ogen en hoopt hij. dat vele nieuwe
studenten het aantal roepingen zullen
vergroten. Er is nog plaats te Wijk aan
Zee.
Ze keren weer terug in Kennemerland
de monniken, de paters, de zusters. Rijk
aan kloosters was het gewest in de goede
Middeleeuwen, want pas veel later zijn
we gaan denken, dat het Zuiden het
land van de kloosters was. Ze keren te
rug en we varen er wel bij. Ook van deze
actieve kloosters is de invloed groot, de
geest, die ervan uitgaat, is weldadig voor
ons allen. De missionarissen van de H.
Familie mogen inniger verbonden raken
met ons gewest. Kennemerland, land van
In een gezellig onder-onsje behandelen de studenten de meest uiteenlopende de vele kloosters. Een goede en een rijke
onderwerpen. Het betoog van deze inleider heeft blijkbaar alle aandacht. streek.
(Copyright Wtg. De Koepel. Nijmegen)
13)
Toen Milady bovendien nog haar hand
op zijn arm legde met een hartelijk ge
baar, waaruit spijt sprak, was hij geheel
gewonnen. Hij glimlachte weer gerust
stellend tot haar en zei niets van haar
onheus gedrag, zoals Robert ongetwijfeld
wel zou hebben gedaan.
Elspeth was daar dankbaar voor. Op
een onverklaarbare wijze scheen dit ge
valletje hen juist tot goede vrienden te
hebben gemaakt. De wieken van de mo
len draaiden suizend rond, terwijl zij op
de omloop stonden. Pieter vertelde, dat
er 'n lange wapenstilstand was geweest,
maar nu was Holland weer in oorlog met
Spanje. Maar, er bestond in de buurt
van Haarlem of van Leiden geen gevaar.
De strijd werd verder zuidelijk gevoerd.
In tijden van oorlog kon een boodschap
echter alleen aan vertrouwde handen
worden doorgegeven. Daarom was zijn
vader zo voorzichtig. „Heb maar ver
trouwen in hem", was de slotsom, waar
toe hij kwam.
„Ja, dat lijkt wel het beste", gaf Mila
dy nu toe, maar met het gezicht van een
boer, die kiespijn heeft. Haar ongeduld
was een beetje verdwenen. „Ga jij ook
meevechten, Pieter?", vroeg ze opeens.
Er volgde geen antwoord en toen ze
opkeek, zag Elspeth, dat Pieter dreigend
het voorhoofd fronste.
„Prins Frederik stelt op het ogenblik
geen prijs op ongeoefende mannen, zei
hij na een poosje. „Bovendien heeft mijn
vader mij juist dringend nodig... om hem
te helpen bij de tulpenkwekerij," volgde
er op, met een sombere stem.
Elspeth vond dat sympathiek. Ze be
greep, dat Pieter er erg naar verlangde
mee te mogen vechten tegen de vijand,
zo erg, dat hij er niet over wenste te pra
ten. En vlug gaf ze uiting aan het eerste
het beste, dat haar te binnen schoot.
„Tulpen? Zijn dat dingen, die de Hol
landers graag eten?"
Pieter's somberheid was verdwenen na
deze grappige vraag. Hij keek op haar
neer met zijn kalme, brede glimlach
„Ha, ha, nee, tulpen zijn bloemen." zei
hij, „maar zijn er dan geen tulpen in
Engeland?" En toen Elspeth haar hoofd
schudde, vervolgde hij: „Nou, ga dan
eens mee, dan zal ik je eens tulpen la
ten zien."
Hij ging haar voor de trap af naar het
gebouw, dat tegen de molen aanlag. Daar
zag Elspeth echter geen bloemen, alleen
maar houten vakken, waarop kleine bol
len lagen te drogen, die wel uien leken.
Zij bracht onmiddellijk haar hand naar
haar neus. Terloops zag ze, dat Zand-
vrouwtje onder een der vakken vandaan
glipte.
„Anneke heeft je ,poesje hierheen ge
bracht, omdat het hier kan leren muizen
vangen, muizen waaraan alle tulpenkwe
kers zo'n hekel hebben," legde Pieter
uit.
Maar Milady had intussen aan een van
de uien geroken tot haar verwonde
ring was er geen geur aan, evenmin als
aan die, welke Pieter bij elkaar had hel
pen zoeken in Haarlem. „Houden jullie
daarom zo van uien hier in Holland,"
vroeg ze nieuwsgierig, „omdat ze niet
ruiken?"
Pieter lachte hartelijk. „Wel nee," zei
hij, „dat zijn geen uien; dat zijn tulpen
bollen. Vóór de winter leggen we die
tulpen in de grond en in het voorjaar
gaan ze bloeien. Prachtige bloemen ko
men er dan aan!"
„Oh!" antwoordde Elspeth. Ze wilde
niet onbeleefd zijn, maar zoals die tul
pen er nu uitzagen, was er nog weinig
moois aan. „En hoe zien ze er dan uit?"
„Dat zal ik je laten zien!" Elspeth
sprong op, want het was de stem van
Mijnheer Voort, die opeens achter haar
weerklonk. Hij ging naar een la onder
een van de vakken en nam daaruit een
nog. niet geheel voltooide, geschilderde
afbeelding van een bloeiende tulp.
Hoe ongewoon, maar toch hoe mooi,
vond Elspeth. Van Kentmoor kende zij
allerlei soorten rozen en bloemen, die
daar in het wild groeiden, maar ze had
nog nooit iets gezien als op dit schil
derijtje, zulke helder gekleurde bloe
men, de bladeren soms bont gestreept
met andere kleuren. Sommige hadden
de vorm van een beker, keurig en
streng. Het was de afbeelding van een
mand tulpen, alle afwijkend van kleur
en vorm.
„1 Is jammer, dat je je studie niet
voortzet Pieter". zei zijn vader.
Elspeth keek naar Pieter vol verba
zing, maar ook vol bewondering. Had
Pieter dat gemaakt? En hij was nauwe
lijks zo oud als Robert! Merkwaardig,
dat hij zo goed schilderen kon. „Ik wist
niet, dat je zo'n kunstenaar was, Pieter,
zei ze met ongeveinsde bewondering.
Mijnheer fronste zijn voorhoofd en
zei kortaf: „Pieter is mij behulpzaam
bij het kweken van tulpen, maar hij kan
ze ook goed schilderen. Op de school
van Frans Hals in Haarlem probeert hij
echter altijd andere dingen te schilde
renjonge vissers of officieren in
schitterende uniformen. Hij moest liever
tulpen schilderen."
Pieter's ronde gezicht verschoot van
kleur. Het leek of zijn gele haar vlam
zou vatten, toen Mijnheer er aan toe
voegde: „Hij is nooit tevreden. Hij zou
liever soldaat worden onder Prins Fre
derik. Maarhjj moet nog wat ge
duld hebben."
Geduld scheen het lievelingswoord
van Mijnheer Voort te zijn. Van onder
haar lange oogharen wisselde Elspeth
een blik van verstandhouding met Pie
ter, toen de tulpenkweker een van de
bollen ter hand nam.
„We zullen ze spoedig weer gaan po
ten," zei hij trots. „En in het voorjaar
zul je een festijn van mooie kleuren
kunnen zien!"
Onder het Hollandse keurslijfje bleef
Elspeth's hart even stil staan. In het
voorjaar! Zou ze dan nog niet hier van
daan zijn, weer thuis in Engeland? Ze
voelde zich niet op haar gemak, toen
Pieter en zijn vader samen aan het pra
ten waren over een van de bloembollen.
Dus, Pieter wilde óf kunstschilder wor
den'óf soldaat, maar zijn vader wenste,
dat hij thuis zou blijven en helpen in
de tulpenkwekerij. Het leek wel of het
kweken van tulpen voor Mijnheer Voort
een ware hartstocht was en of, verge
leken bij die onooglijke bloembollen,
al het andere, zelfs de moeilijke positie
waarin Elspeth verkeerde, onbelangrijk
voor hem was.
Zou ze dan de weg naar Engeland
zelf moeten zoeken? Elspeth dacht aan
de Gele Kat en huiverde. Zou ze Pieter
er toe kunnen brengen haar te hel
pen, als zijn vader zou weigeren dit te
doen, of zou Pieter haar dan weer zeg
gen, dat het 't beste was de raad van
zijn vader maar rustig op te volgen, zo
als hij dit ook kort tevoren had ge
daan? Terwijl ze naar huis terugkeer
den, was ze geheel in gedachten ver
bonken en ook nog tijdens het eten,
waaraan ze nu voor het eerst tezamen
met het hele gezin aanzat. Ze sprak al
leen wanneer de beleefdheid dat eiste.
Meer dan eens zocht haar hand in
stinctief de krul achter haar opr; tel
kens ontdekte ze dan, dat ze daar niet
kontaankomen, omdat die geborgen zat
onder een Hollands kapje. En iedere
keer, dat dit gebeurde, verhoogde het
haar verlangen naar haar eigen huis.
Wat moest ze doen met zo'n kapje, in
dit land, tussen deze mensen, zij die
tevoren nooit verder dan enkele uren
gaans van Kentmoor was geweest? Er
kwam een grote bezorgdheid over haar.
Stel je eens voor, dat ze nooit meer te
rug kon! Wordt vervolgd)
jaar vallen, doch dit betekent dan ook,
dat het begin ongeveer op de helft, dus
in de zomer van dit jaar zal zijn waar
te nemen. Sommige desiderata zullen
vermoedelijk vroeger werkelijkheid
worden dan 1 Januari; anderen zullen
op of omstreeks 1 Januari vallen en
tenslotte zal er dan nog een aantal
kwesties overblijven, waarvan de re
geling eerst in de loop van 1950 haar
beslag zal krijgen.
Wat nu de monetaire kwesties be
treft, daarmee schijnt het in zekere
zin zó gunstig te staan, dat men nog
vóór 1 Januari een niet onaanzien
lijke verruiming van de deviezentoe-
wijzingen voor het persoonlijk ver
keer met België kan verwachten
Naar ons ter ore kwam, is men het
er in de agrarische commissie over eens
geworden, dat het Landbouwprotocol
van 9 Mei 1947 verlengd zal dienen te
worden, zodat het aan België voorlopig
toegestaan zal blijven de invoer van
Nederlandse landbouwproducten te be
perken op het ogenblik, dat er gevaar
voor de Belgische landbouweconomie
zou ontstaan.
De kwestie van de waterwegen, tw.
bet Antwerpen-Rijnkanaal, de Stop van
Ternayen en het kanaal GentTerneu-
zen zal inderdaad in een commissie na
der onderzocht worden
Van grote betekenis is voorts, dat in
de commissie voor consumptie en sub
sidies reeds volledige overeenstemming
bereikt is in dier voege, dat Nederland
niet alleen verder zal gaan met de af
schaffing van de distributie waar
over trouwens dezer dagen reeds be
richten gepubliceerd werden maar
ook met de afschaffing van de grond-
stoffencontingentering, die de invoer tot
dusver nog aan beperkende bepalingen
onderhevig doet zijn.
Tevens heeft men overeenstemming be
reikt over de opheffing van de prijs
regelingen, doch hier staat als nood
zakelijk complement tegenover een ver
dere marktverzadiging, die met behulp
van Belgische import zal moeten ge
schieden.
Men wees ons er op, dat het heersend
verschil in loonpeil tussen België, Ne
derland en Luxemburg geen noodzake
lijke bedreiging van de unie behoeft te
betekenen. Stelt men het loonpeil in
Nederland op 100, dan is het in België
ongeveer 120 en in Luxemburg met zijn
zware hoogovenindustrieën, die daar
het karakter van de industrialisatie min
of meer eenzijdig bepalen, zelfs 140.
Dergelijke verschillen zijn geenszins on
overkomelijk. Er zijn tal van andere
sociale, economische zowel als demo
grafische factoren, die daar weer tegen
opwegen. Niettemin geeft men er zich
rekenschap van, dat voor bepaalde in
dustrieën toch zekere onderlinge aan
passingen gewenst zullen blijken. Men
stelt zich dus voor de vergelijkende
studie van de lonen en de koopkracht
voor de drie landen, die 1 Januari 1948
voorlopig werd stopgezet, weer op te
nemen. Daarbij zal dan het streven ge
richt blijven op de unificatie van de lo
nen in de verschillende industrieën,
mede wat de loonklassen aangaat, ter
wijl men ook nauwkeurig op de boven
genoemde demografische factoren acht
zal slaan.
„Grace - a - Dieu - c'est - fini - en
avant - encore - trois heures".
Dit Waalse watervalletje klaterde uit
een fel geverfd mondje op een slordig
gekleed heer-met-snorstreepje. Een ar-
tisten-echtpaar.
Langs het Roosendaalse perron puf-
siste de locomotief voor de D-trein
Parijs-Brussel-Amsterdam. De reizi-
gors zochten hun plaatsen weer op,
nadat zij over de douane-kam gescho
ren waren.
„Is deze plaats vrij?" vroeg een oude
dame met rieten reismand en schoe-
nendoos-aan-touwtje.
„Maïs oui, madame! Ghaat U sieten."
Madame, gebogen, keek over haar
brilletje. En zag onder talloze lintkrul-
len en een voile een onvervalst Parijs'
snuitje boven een grijs mantelpakje
van geraffineerd eenvoudige snit.
„C'est permit
Snorstreep liet zijn helblauwe broek
over zijn bruine sokken glijden, tilde
de reismand in het net en glimlachte
madame breed toe.
„Dank U, als U dat verstaat."
„Si, si, iek verstaan hiel koet, maak
spreken slekt."
Madame was een beetje over haar
eerste schrik non haar buitenlands ge
zelschap heen en ontdooide.
„U bent wel vroeg met Uw vacantie"
„Wai keen vacances, wax werken.
Main frouw siengt, iek speel piano. Wai
hebben contract voor een cabaret ien
Amsterdam."
„Ooohhh," viel uit de mond van de
oude dame. Haar gezicht verstrakte.
Zij zweeg. Artisten. Cabaret. Niets voor
haar.
Het echtpaar begon een gesprek in
het Frans, dat soms knetterde als een
mitrailleur, dan weer zong als een
viool. Zij waren het blijkbaar niet eens
over een bepaald nummer van hun re
pertoire. Zij was pro. Hij anti. Zij
argumenteerde met enkele fragmenten
uit het lied, gezongen met trillertjes in
de hoge C. Hij hield een pleidooi met
wippende snor, handen en voeten.
„Goeie genade, zo meteen vliegen zij
elkaar aan zei de juffrouw tot ons.
„Oh, nee," lachte snorstreep die angst
bij ons weg. „Dat kebeurt niet. Als
wai werken, is main frouw de baas."
„Dus thuis niet" betwijfelde de oude
dame.
Snorstreep hief zijn handen en ogen
ten hemel.
„Elaas, waij zain nooit thuis."
t