Erie de Noorman en de Het huis tussen de duinen i Priesterstudenten in Wijk aan Zee Mensen op reis Dwang? De Maan brengt een bezoek aan Saturnus Geleidelijke overgang naar economische unie DE WITTE TULP K Meer deviezen voor persoonlijk verkeer met België? ZATERDAG 12 MAART 1949 PAGINA 3 10 t DE WONDERWERELD VAN STERREN EN PLANETEN OLIFANTEN EN BUFFELS. Uitbreiding Sociale Verzekering? 314 jaar voor Na<ljamoetl<lin Het Huis voor late roepingen In binnen- en buitenland wMÊWÊ door HELEN CIRVAN Grotere deviezen- toewijzingen va* tl- onP, V* Een van de vele oorzaken van de toe nemende. geloofsafval ligt in de mentaliteit, die het liberalisme «eeft aangekweekt op het stuk van de lS- gewetensvrijheid. Ieder zou naar tegen goeddunken de godsdienst kunnen Kiezen, die hem het best bevalt. Het jjPreekt daarbij dan. vanzelf, dat de tot het uiterste doorgevoerde menselijke vrijheid natuurlijk geen confessie zal Aanhangen, waarin deze vrijheid aan handen wordt gelegd door een menigte «stige voorschriften en verboden, en J'aar van het verstand geëist wordt, dat het zich blindelings onderwerpt aan een swie dogma's, welke zijn bevattingsver mogen te boven gaan. Er is weinig spitsvondigheid nodig om m te zien, dat deze opvatting gegroeid js uit een reactie tegen het Katholicisme. Eenmaal het hek van de dam, kwam er geen einde meer aan de lange rij van bezwaren, die men plotseling tegen de Kerk van Christus ontdekte. De hoog geprezen, nieuw verworven vrijheid gaf blijkbaar iedereen het recht naar eigen believöa de staf te breken over de leer punten en gebruiken van het Katholieke geloof, die stuk voor stuk die ineens zo dierbaar geworden vrijheid zouden aan tasten. Overal speurde men naar rede hen om zich los te maken van volgzaam heid en onderwerping aan het kerkelijk gezag. Dit doel scheen alle middelen te heiligen, zonder dat men zich afvroeg of de gronden van de naar voren gebrachte hritiek inderdaad steekhoudend 'waren. In wezen kwam alles hierop neer: de Katholieke Kerk oefent een mens onwaardige dwang uit op de .geest van de vrije mens, en dat nemen wij niet •heer. Wij willen voortaan zelf uitma ken, wat wij te doen en te laten hebben, ^at wij geloven en wat niet. Het is niet moeilijk in te zien welk Oen noodlottig speeltuig met deze op vatting de mens in handen gegeven Jvordt. #De loop der geschiedenis heeft het trouwens afdoende bewezen. Met óén slag werden de poorten naar gees telijke en morele ajiarchie wijd open geworpen. Er was geen tegenhouden •heer aan. Dat onontwikkelde en slecht opge voede mensen met een dergelijke levens houding al spoedig volkomen ontaarden, te zonder meer begrijpelijk en zelfs tot °P zekere hoogte te verontschuldigen. Zij tijn immers zelf niet tot oordelen in staat On geloven maar al te graag alles, wat de teugel vrij laat voor hun hartstochten On begeerten. Maar ook de geletterden, de „geleerden" komen met een derge- |jke houding in het leven niet klaar. *iun hoogmoedige eigengereidheid moest vroeg of laat erkennen, dat men op een dwaalspoor was geraakt. Het tragische is echter, dat, wanneer die kringen van ontwikkelde mensen, V^elke een bepaalde dwaling in de wereld hebben gebracht, al lang van hun mis vatting zijn teruggekeerd, deze eerst dan doorgesijpeld is tot de grote massa. De Algemeenheid aanvaardt deze, op het Oerste gezicht zeer aantrekkelijke theo- üeën volkomen kritiekloos en is niet bij teachte zich te verdedigen tegen de tavages, welke daardoor noodzakelijker wijze worden aangericht. Niemand zal ontkennen, dat de grote, biet zelfstandig denkende menigte zeer Ontvankelijk moet zijn voor de drogrede nen, waarmee alles, wat het kerkelijk gezag de mensen voorhoudt, als dwang Wordt uitgekreten. Het is immers veel te hlakkelijk, met dit gereed excuus in de hand, zich zelf te ontslaan van een massa Plichten, die inderdaad gemakzucht en bandeloosheid in de weg staan. Paus, bisschoppen en priesters zijn immers ook •haar gewone mensen. Waarom zou'men ban aan hun leiband lopen, vooral daar "te meeste voorschriften erop gericht 6chijnen te zijn te verhinderen, dat men eens echt lekker en ongestoord geniet Van al wat het leven te bieden heeft? Wanneer een dergelijke mentaliteit Eenmaal voet heeft gevat, is het niet te Verwonderen, dat velen hun geloof de dig toekeren. A fgezien van het feit, dat verdeeld- a\ heid in de belangrijkste dingen van het leven het noodzakelijk gevolg van deze liberalistische opvatting te- onmogelijk een „goed" kan zijn, staat het voor ieder weldenkend mens muur- Vast, dat het ideaal van elke levensbe schouwing geen ander is dan de een heid der geesten in de waarheid. De teens heeft de strikte plicht de a b s o- t e waarheid tot richtsnoer van zijn Gehele levenshouding te kiezen. A1 s het Vaststaat en daaraan is geen rede- 'ijke twijfel mogelijk dat de mens telf n i e t de enige en hoogste, de auto home maatstaf is voor het goede en Ware en als men bijgevolg moet aan nemen, dat er een hoogste Wezen is, ver Varheven boven de mens, de Schepper vp Wetgever van het heelal, dan is het hitgesloten, dat de mens in godsdienstige ■aken zelf naar eigen believen zijn tandpunt kiest. Als God aan de wereld jteh opênbaring geschonken heeft, een ark heeft gesticht, een absolute gods- tenstige waarheid heeft bekend ge bakt, dan- kan er geen sprake meer 'Jn van een naar willekeur aanvaarden te verwerpen hiervan. Dan moeten Wij dié openbaring als goddelijk en dus te absoluut waar erkennen, dan m o e- J0n wij tot die Kerk toetreden, omdat JfOd deze als enige heilsmogelijkheid Qor ons in het leven heeft geroepen. Welnu, al deze dingen staan ontwijfel- 'bar vast het zou te ver voeren ze 'ter in bijzonderheden te gaan bewijzen en hieruit volgt dan ook, dat er ten Pzichte van God en de door Hem ge- Penbaarde waarheden voor de mens eeen sprake kan zijn van „vrijheid" in 6P zin, dat wij, al naar gelang ons dat '-Valt, Gods bestaan en de daaruit vóór .hs voortvloeiende plichten kunnen afwij- Sp of accepteren. Met andere woorden: te deze plicht van Godserkenning en 'Pdsverering vrijwillig afwijst, staat 'huldig ten opzichte van de Heer van 'bpiel en aarde. Anderzijds echter eist God van iedere J®hs een v r ij e onderwerping aan Zijn en wet. Alleen de vrije daad van «P vrije mens heeft waarde op het ge- .d van Godsverering. Aan een van pten, uit kracht van machtsmiddelen, iter welke dwang dan ook, opgelegde 'teht tot een bepaalde godsdienstige >?Pding is geen waarde te hechten, fytee dwang is hier uit den boze. Het o'tee resultaat zou zijn: schijnheiligheid, VgPdienarij, waarvan niets anders kan f Avacht worden dan plotselinge heftige acties en revoluties, getuige de ge- ij.teedenis. .God vraagt een innerlijke H.'fgave, liefde, verering, die alléén be- Vj-Pft kunnen en zin hebben bij volledige ^'Jheid. Het geloof in God moet een Hes°luut vrij gekozen daad zijn. Evenzo V- daaruit volgende verplichtingen. yAt alléén zo heeft dit alles waarde Sr God en de mens. 6 Kerk doet dan ook niets anders dan absolute waarheid, die God haar toevertrouwd, behoeden en predi- Zij vervult de haar gegeven, god- i^ 'Jke opdracht, de mensheid te leiden Q(1r haar door God vastgesteld doel. V?erwerping aan haar leiding is onder lijning ,aan God zelf. En dit is de re- I ij k s t e daad, die de vrije mens kan. Doet hij het niet en dit te hem, wij zouden soms geneigd zijn Jij ®§gen: „helaas!" vrij dan verstoort Per rc*00r goede orde in zijn ver- tetjg 1 tot de Schepper n de goede ljetln zijn eigen leven. V Evangelie van morgen verhaalt 'gd de Vader zelf van Christus ge- tep Jl' ^at de mensen „naar Hem luiste- Ppoesten". Hij alleen spreekt de Wie zo nu en dan wél eens acht geslagen heeft op de ge dragingen van de maan, zal heb ben opgemerkt, dat de maan zich aan de hemel vrij snel verplaatst van het Westen naar het Oosten. En wie nog wat nauwkeuriger op de beweging van de maan heeft gelet, zal tot de ontdekking zijn gekomen dat de maan zich beweegt binnen een bepaalde, tamelijk brede gordel van de hemel. Men kan haar dan ook steeds weer vinden in dezelfde sterrenbeelden. Hoewel dus de maan een behoorlijke vrijheid van bewe ging heeft, is hij toch gebonden aan een' bepaalde reis-zone. Deze zone noemt men dierenriem of zodiak. Er zijn intussen nog meer hemel lichamen die hun weg némen door de dierenriem, eveneens van het Westen naar het Oosten. Dat is wel in de eerste plaats de zon; deze volgt een grote cirkel, die ongeveer midden door de dierenriem loopt, n.l. de ecliptica of zonsweg. En in de tweede plaats zijn het de planeten, die zich door de dierenriem bewegen. De planeten blijven gewoonlijk dicht in de buurt van de ecliptica. De maan echter kan zich tot 5 graden van de ecliptica verwijderen, d.i. ruim een halve vuistbreedte. Maar goed, de maan en de planeten kan men dan toch altijd vinden binnen de gordel van de dieren riem, ter weerszijden van de ecliptica. Nu reist de maan veel sneller door de dierenriem dan de planeten. De planeten kruipen a.h.w. door de dieren riem, ze komen haast niet van hun plaats. De maand daarentegen beweegt zich snel ze legt per uur een afstand af, gelijk aan haar eigen middenlijn graad); per etmaal vordert zij 13 graden, ruim anderhalve vuistbreedte. Daar zit dus behoorlijk schot m. De maan loopt in de tijd van 2?" 1/3 dag eenmaal de dierenriem rond. Men kan dus op z'n vingers natellen dat de maand de planeten periodiek inhaalt en voorbijloopt. Zo brengt de maan nu eens een bezoek aan de ene planeet, dan weer aan een andere, óf beter gezegd: de maan brengt tijdens één rondreis door de dierenriem achtereenvolgens een be zoek aan alle planeten. Op 13 Maart om 6 uur 54 min. is Saturnus aan de beurt. De ontmoeting van de maan en Saturnus heeft dus plaats in het vroege ochtenduur, 9 mi nuten vóór zonsopgang. Wie dus getuige wil zijn van de ontmoeting van de maan en Saturnus zal intijds moeten opstaan. Het tweetal staat op het aangegeven uur laag aan de Westelijke hemel. De maan is tijdens de conjunctie bijna vol. We hebben hierboven heel familiaar gesproken van „bezoek" en „ontmoe ting". De sterrenkundigen gebruiken echter voor zulk een gebeurtenis in de dierenriem een meer officiële, een we tenschappelijke benaming, n.l. conjunctie d.i. samenstand. Twee hemellichamen zijn in conjunctie, wanneer zij met de hemelpool op één lijn een cirkel staan. Dus: op 13 Maart om 6 uur 54 min. loopt de lijn die wij ons kunnen denken van Saturnus door het middel punt van de maanschijf, precies naar de hemelpool. De hemelpool ligt dicht bij de Poolster, slechts één graad daarvan verwijderd. Na dit kleine stukske astronomische wetenschap gaan we de situatie op 13 Maart omstreeks 7 uur nog eens nuchter bekijken. We moeten al dadelijk vast stellen, dat de maan voor haar conjunctie met Saturnus wel een ietwat pngeschikt uur heeft gekozen. Immers, vlak voor zonsopgang zijn de maan en Saturnus niet zo erg helder meer. Bovendien staan beide op het tijdstip van de eigen lijke conjunctie laag aan de hemel. Het is dan ook beter een paar uurtjes vroe ger op te staan; de maan en Saturnus zijn dan beide aanmerkelijk helderder dan tegen zonsopgang en stan dan hoger aan de hemel. De maan bevindt zich dan vrij dicht bij Saturnus, zodat het tweetal in de nanacht mooi te zien is. Rechts van Saturnus staat de heldere ster Regulus van de Leeuw. Saturnus is echter veel helderder dan Regulus; men behoeft ze dus niet met elkaar te verwarren. Achter de kustplaatsen is de Goud kust met dichte wouden bedekt; daarop volgen savannes met kud den olifanten, buffels, gazellen en wilde zwijnen. Wat een land. Toch zijn de 3 millioen inwoners ook voor de eeuwigheid geschapen, doch om hun het Christendom te brengen zijn kérels nodig. Wie volgt? Vraagt eens inlichtingen aan Pater B. Eerden S.M.A., Huize De Tafel berg, Oosterbeek (G.). (Adv.) woorden van het eeuwige leven. Door middel van Zijn Kerk. f Hiermee is onze gedragslijn uitgestip peld. Paus, bisschoppen en priesters, hoewel zelf mensen, verkondigen de waarheid van God. Niet op eigen gezag of naar eigen willekeur, maar in vol maakte onderworpenheid aan diezelfde waarheid. Tot eeuwig heil van de mens heid! Als er hier van enige „dwang" sprake kan zijn, dan ligt deze alléén en uitslui tend in de klaarblijkelijkheid van de verkondigde waarheid. En wie zich aan God onderwerpt, vaart er wel bij. ntyufui Op de avond vóór de conjunctie, 12 Maart, heeft het voorspel plaats. Men ziet dan de maan Saturnus langzaam vanuit het Westen van rechts naderen. Ook dit voorspel is interessant. Wie scherp oplet zal gemakkelijk kun nen vaststellen dat de afstand tussen de maan en Saturnus gaandeweg kleiner wordt. Tenslote nog één opmerking: de maan staat tijdens de conjunctie ongeveer 2 graden „boven" Saturnus. Men kan dus de beide hemelichamen heel goed afzon derlijk zien. 20. Eric geeft geen anUvoord op deze vraag. Zonder 'een woord te zeggen keert hij zich om en wenkt Leif„Ik heb met de gevangenen gesprokenzegt hij wanneer zij buiten het gehoor van de Vikingen zijn. „Er schijnen enkele mannen onder te zijn, die tegen hun zin mee moesten. Ik heb een plan, luister." En dan vraagt Eric als wederdienst voor de hulp welke hij de bevolking geboden heeft, de beschikking over een aantal van de gevangenen, met wie hij in een Drakkar de Oostzee wil oversteken, om met „Eric de Noormande zaak in het reine te brengen. Onze held biedt Leif aan, mee te gaan naar Noorwegen, doch deze schudt het hoofd en zit gedurende enkele ogenblikken diep na te denken. Zijn trage hersenen kunnen dit alles niet zo vlug ontwarren en om zich verder nadenken te besparen stemt hij gewichtig toe. Geholpen door de oude Viking zoekt Erie nu een aantal betrouwbare mannen uit. Hij vertelt in korte trekken, waar het om gaat, zonder hun evenwel de ware toedracht en zijn identiteit te verraden. De Vikingen zijn wel wat achterdochtig, doch stemmen na korte aarzeling toch toe. Een ruiter wordt nu uitgezonden om Winonah en Pum-Pum te halen. Onderwijl zoekt Erie uit de oorlogsbuit een behoordjke kleding. Wanneer Winonah en Pum-Pum dan arriveren, wil Erie zijn vertrek niet langer meer uitstellen. Hartelijk neemt hij afscheid van de mannen en hij zegt geruststellend^: „Weest niet bevreesd, vrienden koning Erie de Noorman zal u niet langer bedreigen!" Dan klimt ons drietal aan boord van het schip, waar de zwijgende Vikingen hun reeds wachten en nagewuifd door de dankbare bevolking zet het scheepje koers naar Noorwegen In de Memorie van Antwoord van de begroting van Sociale Zaken aan de Eerste Kamer zegt minister Joekes zich er ten volle van bewust te zijn, dat bij een uitbreiding van de sociale verzeke ring behalve met het sociaal-wenselijke ook rekening dient te worden gehouden met het economisch-mogelijke, ten aan zien waarvan hij t.g.t.- in overleg zal treden met het Centraal Planbureau. Hij acht het evenwel niet geheel juist, in dien thans een mogelijke premieverla ging zou worden uitgesteld met het oog op toekomstige voorzieningen. Het streven moet er op gericht blijven, de lasten van het bedrijfsleven niet hoger op te voeren dan noodzakelijk is. De voormalige minister-president van Oost-Indonesië, Nadjamoeddin, is door het Hof van Justitie te Makassar ver oordeeld tot drie jaar en zes maanden gevangenisstraf, met aftrek van preven tieve hechtenis en onder de bepaling, dat hij ontzet is van het recht om ambten te bekleden en actief en passief deel te nemen aan verkiezingen gedu rende 3% jaar, na het einde van de op gelegde straf. Het Hof overwoog, dat beklaagde schuldig is bevonden aan op lichting, viermaal gepleegd, alsmede het doen plegen van valsheid in geschrifte. (Van onze parlementaire redacteur) De Benelux-conferentie is gisteren onafgebroken vervolgd in een eindeloze reeks van commissievergaderingen, afgewisseld met een plenaire bijeenkomst. Van' lieverlede wordt het wel duidelijk, dat deze conferentie in hoofdzaak decisief is voor het totstandkomen van de economische unie. De belangrijkste besluiten staan hier op het punt genomen te worden, en het verheugende daarbij is, dat de optimistische gezindheid bij alle deelnemers als het ware met het' uur toeneemt. Men meent er thans wel zeker op te mogen rekenen, dat de conferentie een onbetwistbaar succes zal worden. Uit de aard van de zaak gaat de belangstelling goeddeels uit naar de vraag, of de economische unie met Bel gië en Luxemburg al dan niet op 1 Januari 1950 een feit zal worden. Als men ietwat nauwkeuriger kennis neemt van de feiten, dan zal men zonder moeite erkennen, dat een zo ingewik kelde zaak als een economische unie niet van de ene dag op de andere kan ingesteld worden, doch dat er veeleer een geleidelijk overgangsproces nood zakelijk zal zijn. Dit wordt geenszins gezegd om onder fraaie woorden een mislukking van de volbrenging van de voorgenomen ter mijn van 1 Januari 1950 te camoufleren. Men moet het veeleer zo zien, dat er een periode van ongeveer een jaar zal nodig zijn om de unie in vol bedrijf te brengen. Als wij goed zijn ingelicht, dan zal de einddatum inderdaad wel ongeveer op de helft van het volgend Toen Monseigneur Huibers vorig jaar welwillend toestond, dat de Missionaris sen van de H. Familie een kleinsemi narie in zijn bisdom zouden stichten en na lang zoeken een huis in Wijk aan Zee was gevonden, hebben de Paters even gehuiverd: een badplaats. Maar de bis schop heeft verzekerd: -5,Ga gerust naar Wijk aan Zee, het is daar goed." De paters zijn gegaan en hebben zich in September 1948 gevestigd in „Maris Stella." De Wijk aan Zeeërs kunnen blij zijn om dit bisschoppelijk pleidooi voor de badplaats, want wanneer priesterstu denten er veilig zijn betekent, dit, dat Wijk aan Zee een enige plaats inneemt onder de badplaatsen. Hier beweegt zich niet de chic van een mondaine wereld, hier komen families, ouders met hun kinderen, weldadig uitrusten en genieten van zee en zon. Dat juist dit de welvaart van Wijk aan Zee betekent, is niet altijd duidelijk aan' degenen, die dromen van een boulevard met grote hotels. De grote hotels brengen geen geld in het laatje van de honderden bewoners, die in het seizoen hun huis verhuren. Daaromtrent is een aardige anecdote te vertellen. Toen pater A. Wijtveld, de overste van het studiehuis, vorig jaar, om de stich ting voor te bereiden, zijn intrek had genomen in „Maris Stella", trof hij in een van de loodsen twee varkens aan, die van de buurman van de paters wa ren. Vriendelijk werd hem gevraagd zijn spek en karbonaden terug te nemen. „Zeker, pater, maar wilt u nog even wachten," was het antwoord. „Mijn vrouw is, nu de gasten weg zijn, het huis aan het schoonmaken, dan kunnen wij er weer in en komt de schuur vrij voor de varkens." Zijn dus de waarderende woorden van de bisschop van betekenis, de stichting van dit studiehuis, dat enig is in geheel ons land, moet werkelijk een zegen voor de streek genoemd worden. De Missio narissen van de H. Familie, een congre gatie te Grave (N.B.), gesticht door de Franse priester Jean Berthier, laten zich in hun geest leiden door de grote sociale encyclieken. Hjin doel is door de be leving van de deugden van de H. Familie, de gezinsgedachte te propageren onder de mensen. Daarom is het ook goed ge zien, dat zij een bijzondere aandacht hebben voor de z.g. late roepingen van jongelui, die langer in het gezinsverband geleefd hebben, de moeilijkheden en vreugden daarvan beter begrijpen dan de jongeren en straks dus ook met meer succes kunnen werken aan de verbrei ding van de gezinsgedachte. Het studiehuis te Wijk aan Zee is juist voor deze late roepingen ingericht. Jongens tussen 16 en 25 jaar worden hier aangenomen voor de eerste vier jaar gymnasiale studie. Zij vinden hier een aan hun mentaliteit geëigende omgeving en de methoden worden geheel aan hun leeftijd aangepast. Op het ogenblik wordt „Maris Stella" bewoond door zes paters, drie broeders en vijfentwintig studenten. Deze congregatie, die in Kennemerland vrijwel onbekend is, de stichting van het studiehuis te Wijk aan Zee is onge merkt voorbijgegaan legt zich op de eerste plaats toe op het Missiewerk, in Indonesië op Borneo en Java, daarbuiten in Chili, Brazilië, Noord-Amerika, Ar gentinië, Texas en Noorwegen. Ook in eigen land echter wordt veel werk ge daan. Zo hebben de paters een parochie in Amsterdam (Betondorp) en onder vindt hun stichting „De Open Deur" aan de Heiligeweg in Amsterdam .veel be wondering, zelfs van verschillende bui tenlandse bisschoppen. Dit modeme apostolaat wordt in Amerika nagevolgd. De paters van „Maris Stella" nemen ook actief deel in de zielzorg voor Kenne- f x te* Tussex de duinen van Wijk aan Zee ligt „Maris Stella", waar thans vijf en twintig priesterstudenten hun intrek hebben genomen. Ook de sport wordt niet vergeten en een partijtje volley-bal heeft altijd belangstelling binnen en buiten de lijnen. merland door op assistentie te gaan in de parochies. Hoog ligt het statige „Maris Stella" tussen de duinen vlak bij het rijke „Klein Zwitserland," waar de dennebossen geu ren en de braambessen blauwen in het seizoen. Vijfentwintig priesterstudenten, een oud-typograaf, een timmerman, een metselaar, ze komen uit alle vakken en van vele richtingen, bereiden zich hier voor op hun prachtige taak. Ze zijn zelf standiger, ze zijn anders, dan de stu denten van andere kloosterscholen, ze verschillen in leeftijd, in opvatting en daarom hebben zij meer vrijheid, is de dagindeling door modeme studie-metho den aantrekkelijker. Van de ochtend gymnastiek, de practische handenarbeid, schildert een missionaris niet dikwijls zijn eigen kerk? tot de spannende de- bating-avonden, alles is er op gericht hen veelzijdig te maken, geestelijk en lichamelijk gezond. Pater H. Hendriks, econoom en leraar, voelt de kleine communauteit te Wijk aan Zee dan ook als een ideale stichting, al zijn veel dingen in het huis rommelig in zijn ogen en hoopt hij. dat vele nieuwe studenten het aantal roepingen zullen vergroten. Er is nog plaats te Wijk aan Zee. Ze keren weer terug in Kennemerland de monniken, de paters, de zusters. Rijk aan kloosters was het gewest in de goede Middeleeuwen, want pas veel later zijn we gaan denken, dat het Zuiden het land van de kloosters was. Ze keren te rug en we varen er wel bij. Ook van deze actieve kloosters is de invloed groot, de geest, die ervan uitgaat, is weldadig voor ons allen. De missionarissen van de H. Familie mogen inniger verbonden raken met ons gewest. Kennemerland, land van In een gezellig onder-onsje behandelen de studenten de meest uiteenlopende de vele kloosters. Een goede en een rijke onderwerpen. Het betoog van deze inleider heeft blijkbaar alle aandacht. streek. (Copyright Wtg. De Koepel. Nijmegen) 13) Toen Milady bovendien nog haar hand op zijn arm legde met een hartelijk ge baar, waaruit spijt sprak, was hij geheel gewonnen. Hij glimlachte weer gerust stellend tot haar en zei niets van haar onheus gedrag, zoals Robert ongetwijfeld wel zou hebben gedaan. Elspeth was daar dankbaar voor. Op een onverklaarbare wijze scheen dit ge valletje hen juist tot goede vrienden te hebben gemaakt. De wieken van de mo len draaiden suizend rond, terwijl zij op de omloop stonden. Pieter vertelde, dat er 'n lange wapenstilstand was geweest, maar nu was Holland weer in oorlog met Spanje. Maar, er bestond in de buurt van Haarlem of van Leiden geen gevaar. De strijd werd verder zuidelijk gevoerd. In tijden van oorlog kon een boodschap echter alleen aan vertrouwde handen worden doorgegeven. Daarom was zijn vader zo voorzichtig. „Heb maar ver trouwen in hem", was de slotsom, waar toe hij kwam. „Ja, dat lijkt wel het beste", gaf Mila dy nu toe, maar met het gezicht van een boer, die kiespijn heeft. Haar ongeduld was een beetje verdwenen. „Ga jij ook meevechten, Pieter?", vroeg ze opeens. Er volgde geen antwoord en toen ze opkeek, zag Elspeth, dat Pieter dreigend het voorhoofd fronste. „Prins Frederik stelt op het ogenblik geen prijs op ongeoefende mannen, zei hij na een poosje. „Bovendien heeft mijn vader mij juist dringend nodig... om hem te helpen bij de tulpenkwekerij," volgde er op, met een sombere stem. Elspeth vond dat sympathiek. Ze be greep, dat Pieter er erg naar verlangde mee te mogen vechten tegen de vijand, zo erg, dat hij er niet over wenste te pra ten. En vlug gaf ze uiting aan het eerste het beste, dat haar te binnen schoot. „Tulpen? Zijn dat dingen, die de Hol landers graag eten?" Pieter's somberheid was verdwenen na deze grappige vraag. Hij keek op haar neer met zijn kalme, brede glimlach „Ha, ha, nee, tulpen zijn bloemen." zei hij, „maar zijn er dan geen tulpen in Engeland?" En toen Elspeth haar hoofd schudde, vervolgde hij: „Nou, ga dan eens mee, dan zal ik je eens tulpen la ten zien." Hij ging haar voor de trap af naar het gebouw, dat tegen de molen aanlag. Daar zag Elspeth echter geen bloemen, alleen maar houten vakken, waarop kleine bol len lagen te drogen, die wel uien leken. Zij bracht onmiddellijk haar hand naar haar neus. Terloops zag ze, dat Zand- vrouwtje onder een der vakken vandaan glipte. „Anneke heeft je ,poesje hierheen ge bracht, omdat het hier kan leren muizen vangen, muizen waaraan alle tulpenkwe kers zo'n hekel hebben," legde Pieter uit. Maar Milady had intussen aan een van de uien geroken tot haar verwonde ring was er geen geur aan, evenmin als aan die, welke Pieter bij elkaar had hel pen zoeken in Haarlem. „Houden jullie daarom zo van uien hier in Holland," vroeg ze nieuwsgierig, „omdat ze niet ruiken?" Pieter lachte hartelijk. „Wel nee," zei hij, „dat zijn geen uien; dat zijn tulpen bollen. Vóór de winter leggen we die tulpen in de grond en in het voorjaar gaan ze bloeien. Prachtige bloemen ko men er dan aan!" „Oh!" antwoordde Elspeth. Ze wilde niet onbeleefd zijn, maar zoals die tul pen er nu uitzagen, was er nog weinig moois aan. „En hoe zien ze er dan uit?" „Dat zal ik je laten zien!" Elspeth sprong op, want het was de stem van Mijnheer Voort, die opeens achter haar weerklonk. Hij ging naar een la onder een van de vakken en nam daaruit een nog. niet geheel voltooide, geschilderde afbeelding van een bloeiende tulp. Hoe ongewoon, maar toch hoe mooi, vond Elspeth. Van Kentmoor kende zij allerlei soorten rozen en bloemen, die daar in het wild groeiden, maar ze had nog nooit iets gezien als op dit schil derijtje, zulke helder gekleurde bloe men, de bladeren soms bont gestreept met andere kleuren. Sommige hadden de vorm van een beker, keurig en streng. Het was de afbeelding van een mand tulpen, alle afwijkend van kleur en vorm. „1 Is jammer, dat je je studie niet voortzet Pieter". zei zijn vader. Elspeth keek naar Pieter vol verba zing, maar ook vol bewondering. Had Pieter dat gemaakt? En hij was nauwe lijks zo oud als Robert! Merkwaardig, dat hij zo goed schilderen kon. „Ik wist niet, dat je zo'n kunstenaar was, Pieter, zei ze met ongeveinsde bewondering. Mijnheer fronste zijn voorhoofd en zei kortaf: „Pieter is mij behulpzaam bij het kweken van tulpen, maar hij kan ze ook goed schilderen. Op de school van Frans Hals in Haarlem probeert hij echter altijd andere dingen te schilde renjonge vissers of officieren in schitterende uniformen. Hij moest liever tulpen schilderen." Pieter's ronde gezicht verschoot van kleur. Het leek of zijn gele haar vlam zou vatten, toen Mijnheer er aan toe voegde: „Hij is nooit tevreden. Hij zou liever soldaat worden onder Prins Fre derik. Maarhjj moet nog wat ge duld hebben." Geduld scheen het lievelingswoord van Mijnheer Voort te zijn. Van onder haar lange oogharen wisselde Elspeth een blik van verstandhouding met Pie ter, toen de tulpenkweker een van de bollen ter hand nam. „We zullen ze spoedig weer gaan po ten," zei hij trots. „En in het voorjaar zul je een festijn van mooie kleuren kunnen zien!" Onder het Hollandse keurslijfje bleef Elspeth's hart even stil staan. In het voorjaar! Zou ze dan nog niet hier van daan zijn, weer thuis in Engeland? Ze voelde zich niet op haar gemak, toen Pieter en zijn vader samen aan het pra ten waren over een van de bloembollen. Dus, Pieter wilde óf kunstschilder wor den'óf soldaat, maar zijn vader wenste, dat hij thuis zou blijven en helpen in de tulpenkwekerij. Het leek wel of het kweken van tulpen voor Mijnheer Voort een ware hartstocht was en of, verge leken bij die onooglijke bloembollen, al het andere, zelfs de moeilijke positie waarin Elspeth verkeerde, onbelangrijk voor hem was. Zou ze dan de weg naar Engeland zelf moeten zoeken? Elspeth dacht aan de Gele Kat en huiverde. Zou ze Pieter er toe kunnen brengen haar te hel pen, als zijn vader zou weigeren dit te doen, of zou Pieter haar dan weer zeg gen, dat het 't beste was de raad van zijn vader maar rustig op te volgen, zo als hij dit ook kort tevoren had ge daan? Terwijl ze naar huis terugkeer den, was ze geheel in gedachten ver bonken en ook nog tijdens het eten, waaraan ze nu voor het eerst tezamen met het hele gezin aanzat. Ze sprak al leen wanneer de beleefdheid dat eiste. Meer dan eens zocht haar hand in stinctief de krul achter haar opr; tel kens ontdekte ze dan, dat ze daar niet kontaankomen, omdat die geborgen zat onder een Hollands kapje. En iedere keer, dat dit gebeurde, verhoogde het haar verlangen naar haar eigen huis. Wat moest ze doen met zo'n kapje, in dit land, tussen deze mensen, zij die tevoren nooit verder dan enkele uren gaans van Kentmoor was geweest? Er kwam een grote bezorgdheid over haar. Stel je eens voor, dat ze nooit meer te rug kon! Wordt vervolgd) jaar vallen, doch dit betekent dan ook, dat het begin ongeveer op de helft, dus in de zomer van dit jaar zal zijn waar te nemen. Sommige desiderata zullen vermoedelijk vroeger werkelijkheid worden dan 1 Januari; anderen zullen op of omstreeks 1 Januari vallen en tenslotte zal er dan nog een aantal kwesties overblijven, waarvan de re geling eerst in de loop van 1950 haar beslag zal krijgen. Wat nu de monetaire kwesties be treft, daarmee schijnt het in zekere zin zó gunstig te staan, dat men nog vóór 1 Januari een niet onaanzien lijke verruiming van de deviezentoe- wijzingen voor het persoonlijk ver keer met België kan verwachten Naar ons ter ore kwam, is men het er in de agrarische commissie over eens geworden, dat het Landbouwprotocol van 9 Mei 1947 verlengd zal dienen te worden, zodat het aan België voorlopig toegestaan zal blijven de invoer van Nederlandse landbouwproducten te be perken op het ogenblik, dat er gevaar voor de Belgische landbouweconomie zou ontstaan. De kwestie van de waterwegen, tw. bet Antwerpen-Rijnkanaal, de Stop van Ternayen en het kanaal GentTerneu- zen zal inderdaad in een commissie na der onderzocht worden Van grote betekenis is voorts, dat in de commissie voor consumptie en sub sidies reeds volledige overeenstemming bereikt is in dier voege, dat Nederland niet alleen verder zal gaan met de af schaffing van de distributie waar over trouwens dezer dagen reeds be richten gepubliceerd werden maar ook met de afschaffing van de grond- stoffencontingentering, die de invoer tot dusver nog aan beperkende bepalingen onderhevig doet zijn. Tevens heeft men overeenstemming be reikt over de opheffing van de prijs regelingen, doch hier staat als nood zakelijk complement tegenover een ver dere marktverzadiging, die met behulp van Belgische import zal moeten ge schieden. Men wees ons er op, dat het heersend verschil in loonpeil tussen België, Ne derland en Luxemburg geen noodzake lijke bedreiging van de unie behoeft te betekenen. Stelt men het loonpeil in Nederland op 100, dan is het in België ongeveer 120 en in Luxemburg met zijn zware hoogovenindustrieën, die daar het karakter van de industrialisatie min of meer eenzijdig bepalen, zelfs 140. Dergelijke verschillen zijn geenszins on overkomelijk. Er zijn tal van andere sociale, economische zowel als demo grafische factoren, die daar weer tegen opwegen. Niettemin geeft men er zich rekenschap van, dat voor bepaalde in dustrieën toch zekere onderlinge aan passingen gewenst zullen blijken. Men stelt zich dus voor de vergelijkende studie van de lonen en de koopkracht voor de drie landen, die 1 Januari 1948 voorlopig werd stopgezet, weer op te nemen. Daarbij zal dan het streven ge richt blijven op de unificatie van de lo nen in de verschillende industrieën, mede wat de loonklassen aangaat, ter wijl men ook nauwkeurig op de boven genoemde demografische factoren acht zal slaan. „Grace - a - Dieu - c'est - fini - en avant - encore - trois heures". Dit Waalse watervalletje klaterde uit een fel geverfd mondje op een slordig gekleed heer-met-snorstreepje. Een ar- tisten-echtpaar. Langs het Roosendaalse perron puf- siste de locomotief voor de D-trein Parijs-Brussel-Amsterdam. De reizi- gors zochten hun plaatsen weer op, nadat zij over de douane-kam gescho ren waren. „Is deze plaats vrij?" vroeg een oude dame met rieten reismand en schoe- nendoos-aan-touwtje. „Maïs oui, madame! Ghaat U sieten." Madame, gebogen, keek over haar brilletje. En zag onder talloze lintkrul- len en een voile een onvervalst Parijs' snuitje boven een grijs mantelpakje van geraffineerd eenvoudige snit. „C'est permit Snorstreep liet zijn helblauwe broek over zijn bruine sokken glijden, tilde de reismand in het net en glimlachte madame breed toe. „Dank U, als U dat verstaat." „Si, si, iek verstaan hiel koet, maak spreken slekt." Madame was een beetje over haar eerste schrik non haar buitenlands ge zelschap heen en ontdooide. „U bent wel vroeg met Uw vacantie" „Wai keen vacances, wax werken. Main frouw siengt, iek speel piano. Wai hebben contract voor een cabaret ien Amsterdam." „Ooohhh," viel uit de mond van de oude dame. Haar gezicht verstrakte. Zij zweeg. Artisten. Cabaret. Niets voor haar. Het echtpaar begon een gesprek in het Frans, dat soms knetterde als een mitrailleur, dan weer zong als een viool. Zij waren het blijkbaar niet eens over een bepaald nummer van hun re pertoire. Zij was pro. Hij anti. Zij argumenteerde met enkele fragmenten uit het lied, gezongen met trillertjes in de hoge C. Hij hield een pleidooi met wippende snor, handen en voeten. „Goeie genade, zo meteen vliegen zij elkaar aan zei de juffrouw tot ons. „Oh, nee," lachte snorstreep die angst bij ons weg. „Dat kebeurt niet. Als wai werken, is main frouw de baas." „Dus thuis niet" betwijfelde de oude dame. Snorstreep hief zijn handen en ogen ten hemel. „Elaas, waij zain nooit thuis." t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1949 | | pagina 3