Belangwekkend verleden en bemoedigend vooruitzicht Bestaansrecht bewezen Ook Studentencorps viert Vde lustrum I fm DE WITTE TELP DeLessepsterdood veroordeeld Agrarische producten naar Bizone Nauwe verbondenheid met Universiteit VRIJDAG 6 MEI 1949 PAGINA 3 een herfstdag' van hei jaar 1923 stiet professor Schrijnen, °°r het houden van zijn beroemd geworden rede „Eigen ^liuur", mei krachtige hand de poorten open van de Nij meegse Katholieke Universiteit, welke thans haar Vde Usirum viert. Uit de kracht van dal gebaar sprak een zege- v-erende blijdschap over hei eindelijk bereikte, maar ie- s®lfder tijd sprak daaruit hei vurig enthousiasme waarmee e®n periode van katholiek hoger onderwijs werd ingeluid. Geen universiteit zonder hei katholieke volk Geen katholiek volk zonder eigen universiteit Bewogen periode Bïderlandse leveranties in gevaar Perspectief f. 'i i Hw fl- - i- door HELEN GIRVAN En daarbij zijn bezittingen verbeurd verklaard Von Rundstedt vrij Duitsers maken haast met hun grondwet OPENING VAN NIEUWE HOOFDKANTOOR K.L.M. Prins Bernhard zal er by aanwezig zijn R.R. Universiteit bestaat 25 jaar aan de definitieve stichting van bat "iet eigen Universiteit was voorafgegaan, zich nauwelijks in een boek, zeker in een beknopt dagbladartikel, be- ®chrijven. De groeiende bewustwording katholieke intelligentia gedurende e tweede helft der vorige eeuw mond- e in het begin van deze eeuw uit in f6 oprichting van een ..Vereniging tot bevorderen van de beoefening der ^ienschap onder katholieken in Ne- Ofland", gevolgd door de geboorte der Radboudstichting in 1905. Het aan- Vahkelijk doel van deze laatste was de °Wchting van katholieke leerstoelen bij openbare universiteiten, doch daar- bast hield zij het oog gevestigd op haar "Üeindelijke toeleg: de stichting van een fsen Katholieke Universiteit, zodra de h daarvoor rijp zou zijn.' i.Jn latere jaren begon het cultureel- 'teraire periodiek „De Beiaard" het pthoüeke volk met forse klank wakker S roepen tot de overtuiging, dat de in- 'slling van zulk een eigen instituut .°°r hoger onderwijs niet langer op zich gjCht laten wachten. En de vrucht van deze inspanningen en getuigenissen, ??®raan de namen van voortrekkers als jjbrijnen, Brom en Hoogveld verbon- vC0 zullen blijven, geraakte dan einde- 'ik tot definitieve rijpheid in die herfst 1923, toen geestelijke en wereldlijke verheden, alsmede vele vertegenwoor- vgers van andere Universiteiten, naar .njmegen tezamen stroomden om er ge- j 'ge te zijn van de solemnele opening er Keizer Karei-Universiteit. .Het begin was zeer bescheiden: slechts drie faculteiten, te weten de theolo- s'sche, de juridische en de literair- 'isgerige, konden de wettelijk erkende graden en bevoegdheden worden ver- ïebd; aan het geven van onderricht en herberging van wetenschappelijke ^ipmiddelen een boekerij op de eer- Plaats stond slechts een schamele ?buizing ten dienste, welke nochtans a'*t geheel onvoldoende bleek. Zag het Paar de materiële buitenkant gezien al niet bijzonder éclatant uit, de be rging der leerstoelen was van den be- smne af aan goed en wekte ook het miste vertrouwen bij de oudere zusteren 'Pder de Universiteiten van Nederland, aie de Nijmeegse Carolina onmiddellijk w" een volwaardige partner erkenden. 5-" .in de loop der achter ons liggende j,,. .Jaren bleef de verhouding tussen de vimeegse en de andere hoogleraren er d e van grote collegialiteit en van we- erzijdse waardering. Inmiddels werden in Nijmegen de eer- e.theologen, philosophen, juristen, his- r'ci en leraren zowel in oude als mo- j ®gne talen gevormd onder de bekwame .i 'ding van mannen als De Langen Wen- d®'s, Hoogveld, Huybers, Van der Hey- - n, van cjer Grinten, Schrijnen, Slij- S®n, Van Ginneken en zovele anderen. Üh ^att evenals hun vroegere leermeesters, wie meerderen zich mochten ver hei ®ngen in een internationale bekend- 'd. kregen ook de afgestudeerden al POedig een goede naam onder de vak- PPoten. Men wist, dat wat uit Nijmegen Soed gevormd was en ter dege Pderiegd. Dit gunstige begin valt goed- tov bieruit te verklaren, dat men in /kere zin te doen had met „opgespaar- t-, krachten, waaraan eindelijk de kans ontplooiing werd gegeven. Een man Schrijnen bijvoorbeeld, te voren jJPoent aan de Utrechtse Universiteit, reeds een wereldnaam vóórdat hij *e a hoogleraarschap aan de Carolina «rd geroepen. Öe historie der Nijmeegse Univer- "tett is van een grote bewogenheid **Weest. Nadat menige keer al te ^Ocgtijdig uiterst bekwame en tactisch onvervangbare krachten de dood waren weggerukt, brak ®ok over Nijmegen de oorlogsstorm Waarin geen andere Nederlandse Universiteit zulk een zware tol te Stalen kreeg. De helft der inmid- fle,s in aantal en omvang toegeno men gebouwen ging met één slag £°®r brand en opzettelijke vernie rs verloren; de hoogleraren Re- t"11' en Brandsma kwamen om in ^itse kampen; Hoogveld bezweek, *^óat hij voor goed gebroken uit *en gevangenschap was weerge- de grote jurist Van der Hey- en de alom vermaarde taal- kdeerde Van Ginneken, stierven ta- ^'ijk onverwacht, de eerste in het kin van de oorlog, de tweede kort badat de vrijheid was herwonnen. Va&met bewonderenswaardige voort- "beid, gesteund en gedragen aUe jaren daarvoor door het Berlijnse correspondent van het Jap bt, dat de militaire gouverneurs Uitslae a Amerikaanse zone van ^anvijii zouden geweigerd hebben de ?P 2fi 6 handelsovereenkomst, die rits-A>v, aart te Den Haag tussen de 8eslotpJner'kaanse zone en Nederland is goed te keuren. a'"® doner?enkomst voorzag in de leve- ?bcten Nederland van agrarische pro- Ujiii;en textiel tot een waarde van Shdset°®n dollar. Teneinde het Neder- l;est-u.,?kort op de handelsbalans met phovpv. j and te verminderen, zou te- kpó». deze leveranties geen Duitse borden gesteld. gehele katholieke volk van Nederland, dat geestelijk en materieel bleef geven en offeren, werd aan de herbouw be gonnen en werden de opengevallen plaatsen bezet door zo bekwaam moge lijkekrachten. En thans is er te Nij megen weer een goed geoutilleerde Universiteit, die aan de vooravond staat van haar definitieve uitbouw tot een volwaardig centrum van katholieke wetenschapbeoefening in Nederland. Het studentenaantal, dat vóór de oor log rondom de 500 bleef zweven, ging na de oorlog met sprongen vooruit en loopt thans tegen de 1000. De faculteit der Rechten evenaart die der Utrechtse Universiteit; die van de Letteren en Wijsbegeerte kan concur reren met de gelijknamige faculteit in Leiden; het aantal studenten bij de af deling psychologie wordt alleen in Am sterdam (bij V.U. en Gem. Universiteit) overtroffen. De Nijmeegse Universiteit kan bogen op het bezit van z.g. „insti tuten" voor alle vakken, waar de werk colleges plaats vinden en de student een uitgebreide boekerij bij de hand heeft wanneer hij er zich buiten de college-uren aan zelfstudie wil wijden. En, wanneer wij ons niet vergissen, is het een unicum voor Nijmegen, dat de juristen er een practische scholing krij gen in de practijk der rechtspleging, doordat zij als rechter, als advocaat en procureur enz. een „zaak" te behande len krijgen (compleet met toga en bef en het daarbij behorende gewicht) voor een „rechtbank", geheten de Rota Ca rolina. De gevolgen van een goede opleiding dienen hun practische belichaming te vinden in de bekwaamheid der afge studeerden. Welnu, onder de oud alumni van Nijmegen telt men reeds hoogleraren (niet alleen aan de eigen Universiteit), geleerden van naam en functionarissen in staat en maatschap pij van zo hoge rang, dat reeds de top van het ministerschap werd bereikt. En toch blijft het bij dit alles de vraag of de R. K. Universiteit wel voldoende leeft in de belangstelling van allen wier eigen Universiteit zij is. Geeft men, in het bijzonder in het Noorden des lands, zonder dat er een voldoende gewichtige rede voor is, niet menigmaal de voorkeur aan Amsterdam, Utrecht enzovoorts? Voor wie enig begrip heeft van de samenhang tussen vakscholing, algemeen wetenschappelijke vorming en levensbeschouwing, moet het duidelijk zijn, dat de Nijmeegse Universiteit voor de katholiek de meest verkiese lijke is om haar positieve waar de voor zijn vorming. Is er tenslotte reden tot moed en ver trouwen? Ja, alleszins. Nog onlangs werd het leerplan uitgebreid met een sociaal-politieke afdeling alsmede met het daaraan gelieerde journalistiek in stituut. En de plannen tot de oprich ting ener medische faculteit (deze plus de wis- en natuurkundige faculteit zou den Nijmegen tot een universitaire af ronding brengen) nemen steeds vastere vormen aan. Het zou gemakkelijk val len om in enige optimistische volzinnen over de oprichting van deze medische faculteit te spreken, maar ieder kan voor zien dat het nog heel wat voeten in de aarde zal hebben, voor het zover zal zijn. Collegezalen en laboratoria zullen moe ten worden gebouwd en ingericht, (schrikbarend dure) hulpmiddelen wor den aangekocht en tenslotte zal men erin moeten slagen ook voor deze faculteit een zo bekwaam mogelijk docentencorps te vormen, waarvoor overigens meer goede krachten onder de Nederlandse katholieke medici aanwezig zijn dan men oppervlakkig zou denken. Met de hulp van het ganse katholieke volksdeel zal de medische faculteit er zeker komen, ja zelfs zal eerlang het thans in eerste aanleg gereed zijnde plan kunnen worden verwezenlijkt om een geheel nieuw universitair centrum te bouwen, waarin alle faculteiten de me dische incluis een goede en modern ge outilleerde behuizing zullen vinden. Het Vde Lustrum der Nijmeegse Uni versiteit wordt gevierd op de grens van voltooide herbouw en alreeds voorge nomen nieuwbouw; beter bewijs voor haar vitaliteit ware moeilijk te geven. Zij moge dan al niet kunnen bogen op •en traditie even oud als die der andere Universiteiten, zij mag met recht en re den pretenderen dat haar geestelijk fun dament dieper weg ligt in de historie dan de oprichtingsdatum van welke Uni versiteit dan ook; zij demonstreert ten slotte, dat zij zich bewust is van de gun stige zijde van haar staat, gelegen in het feit, dat zij nog in de lente van haar be staan verkeert. H. v. R. Dit is het zegel van de Katholieke Universiteit van Nijmegen. In het midden draagt het zegel het Univer siteitswapen. Het stelt de Keizers kroon voor van de aloude Karelstad, daaronder is in de gedaante van de duif de H. Geest afgebeeld, die zijn zeven gaven uitdeelt. Het randschrift bevat de spreuk, waarmede Karei de Grote zijn documenten ondertekende: In Godes Naam gelukkiglijk". Een historische foto van het voormalige hoofdgebouw der Universiteit, genomen op het moment dat een koets passeert, die deel uitmaakt van een plechtige rijjool bij de viering van het eerste lustrum in 1929. Inzet: De puinhopen van hetzelfde hoofdgebouw na de verwoesting door de Duitsers m September 1944. t Een vaak voorkomende plechtigheid: het uitspreken van de inaugurele oratie door een pas benoemd hoogleraar. Wij kozen deze foto, omdat hier de in een Duits kamp omgekomen prof. Regout de aanvaardingsrede houdt voor zijn ambt, dat slechts één jaar mocht duren. Met de statie van een verburgerlijkte ridderschap trekken vaandeldragers met de corpsvlag voorop naar het station, om daar bij de viering van een vorig lustrum de reünisten te verwelkomen. Een ietwat vrijmoedige opname van een ietwat vrijmoedig tafereel uit de studentensociëteit. De kennelijk succesvolle afloop van een candidaatsexamen wordt met passende lichtzinnigheid gevierd. TT et is niet alleen de R.K. Universiteit, die deze week in de zilveren bloemen staat; ook het Nijmeegs Studentencorps „Carolus Magnus" viert zijn vijfde lustrum en het samenvallen van deze beide jubilea legt het volle accent op de Nijmeegse twee-eenheid: Universiteit en Corps. Als enige onder de R.K. Studentenverenigingen neemt de Nijmeegse naast het docentencorps een universitaire plaats in; zij is een factor in de opvoedende taak van onze eigen Alma Mater. Het studentenleven toont zich naar buiten als een aaneenschakeling van uitbundige gebeurlijkheden, waartussen nauwelijks plaats blijft voor college lopen en zelf-studie. Weliswaar is deze indruk slechts ten dele juist, maar ontegen-eggelijk wordt de student, om deugdelijke redenen, een schat van ■vrije tijd gelaten; tijd. die benut dient te worden voor de ontwikkeling van hoofd en hart, welke voor de vorming tot een persoonlijkheid van bredere allure dan zelfs een academische vakstudie ooit verlenen kan, noodzakelijk is. In dit vormings proces een aanzienlijke rol te spelen is geen specifiek voorrecht pan het Nijmeegse Studentencorps. Iedere studentenvereniging is een bron van actie en manifestaties, een overkoepeling van dikwijls nimmer uitgevochten tegenstel lingen, een debaters-arena van de eerste grootte. De bijzondere positie van „Carolus Magnus" is gelegen in zijn erkenning door de academische Overheid, 'welke dit Corps als enige en, alomvattende organisatie van het studentenleven wil beschouwen met een opvoedende taak, gelijkwaardig aan die de" Alma Mater zelf. In tegenstelling tot andere Universi teiten heeft de Rooms-Katholieke een in stituut van node. dat als haar verleng stuk, de geestelijke eenheid tussen stu die en levenswijs, tussen geloof en we tenschap in het studentenleven bevor dert en in dit opzicht kwade invloeden keert. Dit is de missie, welke het jubileren de corps door zijn oprichters mej. Mia van der Kallen, F. Schaepman en J. Wils werd meegegeven, maar waarvan de consequenties niet dadelijk voor het grijpen lagen Zo werd in de aanvang de te bescheiden naam „Studentenver eniging" gevoerd en zo startte de jonge organisatie met het onogelijke aantal van 91 leden. Maar onder deze weinigen leefde een groot en stuwkrachtig enthou siasme en hierdoor gesteund wist de Senaat in samenwerking met de voor treffelijke eerste Moderator Pater van Rijckevorsel tegen October 1924 een Eigen Huis te voorschijn te toveren, dat mede door zijn luxueuze inrichting een ieders geestdrift opwekte. Hier kon naar hartelust gedebatteerd worden, in hoe verre men diende voort te bouwen op dc tradities ontstaan in de neutrale stu dentenverenigingen aan andere Univer siteiten, welke tradities door sommigen als zonder zin voor Nijmegen werden beschouwd, terwijl anderen deze neu trale mores aanbevalen als een voorlopig hcuwvast. waaruit zich vanzelf een eigen Katholieke levensstijl zou ontwikkelen. Dit laatste was intussen een wel wat simpele visie op een moeilijk vraagstuk. Ook de latere jaargangen van het stu dentenweekblad „Vox Carolina" puilen als het ware uit van de beschouwingen over „de eigen stijl", waaraan men blijk baar nog steeds meende niet geheel toe te zijn. Ook de interne verhoudingen leverden in de eerste jaren voldoende stof tot felle discussie. Het corps was in die dagen voornamelijk een conglomeraat van idealistische „diepgangers" en vrolijke Fransen; de laatsten drukten hoofdzake lijk hun stempel op de Sociëteit tot on genoegen van de diepgangers, die zich niet langer door het corpslidmaatschap aan het kroegleven verbonden wilden zien. Zo ontstond in 1928 een scheiding tussen Corps en Sociëteit en tevens een afzonderlijk kroegbestuur. Met dit al was in 1929 het Corps uit gegroeid tot ongeveer 250 leden, een aantal, dat evenwel slechts ten naaste bij 60 pet. uitmaakte en van de in Nij megen studerenden. Ondanks een Ka tholieke studenten-réveil, dat zich on der de naam van „Heemvaart" aan diende, ondanks de nauw-zichtbare groei van het eigene in de Nijmeegse mores, ondanks de arbeid ook van de tweede Moderator Pater Hoogewegen, slaagt het Corps er niet in om een wijziging te brengen in de verhouding tussen het aantal Corpsleden en het getal der „knorren"; zelfs niet als in 1933 een oude kloof zo zeer is gedempt, dat de scheiding tussen Sociëteit en Corps wordt opgeheven en het Eigen Huis tot een nieuw en groter Corpsgebouw wordt gemetamorpho- seerd. Eerst in die tijd draait de sociale en culturele belangstelling in het Katho lieke studentendom op volle toeren, wat vooral tot uitdrukking kwam in de filosofisch-culturele week, welke sinds 1932 door de Senaat wordt georgani seerd. „Carolus Magnus" groeit, maar nog steeds niet in evenredigheid met de toename van het studentenaantal in Nijmegen. Inwendig is er evenwel ver dieping: het Corps heeft definitief -zijn Katholieke stempel gekregen als het onder het Moderatorschap van Pater mr. Regout de oorlog ingaat, welke de hoogste offers en spankracht van deze studentengemeenschap zullen vragen. In het begin van de Duitse bezetting weigeren de studenten hun sociëteit te ontsieren met de aankondiging „V oor Joden verboden" en zien zich als con sequentie hiervan genoodzaakt het Sociëteitsgebouw te sluiten. (Copyright Uitg. De Koepel, Nijmegen) 59 Maar langzamerhand drong het tot haar door, dat ook zij van hier zou gaan, naar haar land, naar Engeland. Toen ze haar hand in haar zak liet glijden om eens te voelen of de gouden dukaten er nog in waren, dacht ze aan de belof te, die ze Pieter had gedaan. Als ze Mijnheer op de hoogte moest stellen van haar plannen, kon ze het 't best maar dadelijk doen. Hij zou haar nu niet kunnen tegenhouden. Met haar mantel nog aan en haar muts nog op, kwam Elspeth weer tot zich zelf en ging lang zaam de trap af. Ze vond haar gastheer rustend in een stoel. Geen rookwolkje krulde uit zijn lange pijp en er lag zulk een bezorgde uitdrukking op zijn gezicht, dat Els peth aarzelde hem te storen. Tenslotte stapte ze toch de kamer door en legde haar hand vertrouwelijk op zijn brede schouder. „Het is goed dat Pieter gegaan is om mee te helpen aan de bevrijding van zijn land van de Spaanse tyran," zij ze, weliswaar met een niet al te zekere stem Mijnheer was verrast haar hier te zien. „Och ja.... dat vind ik ook wel," antwoordde hij een beetje afwezig. Toen hij meer rechtop ging zitten en zijn pijp begon aan te steken, was het Elspetn duidelijk, dat zijn gedachten niet geheel bij Pieter waren. „Hindert U nog iets anders, Mijn heer?" vroeg ze. „Hinderenhinderen!! De mensen ruïneren zich zelf en anderen! Het is verschrikkelijk!" „Ruïneren?" Alsof hij zijn uitval betreurde, sloot Mijnheer zijn lippen vast om de lange pijp. Een heftig uitblazen .van rook wolkjes vormde het enige antwoord op dé vraag, die op Elspeth's gezicht lag. Elspeth wachtte eerst of hij iets zeg gen zou; maar ze kon het niet langer uithouden. Ze legde haar hand weer op zijn schouder en vroeg: „Maar Mijnheer, wat is er toch gebeurd?" Mijnheer lei toen zijn pijp weg. Het hartelijk gebaar van medeleven van het meisje had hem in zijn hart getrof fen. „Och," zei hij, „het is buurman Breuck weer, met zijn tulpen. Hij koopt en koopt maar als een gek.in ruil voor alles en nog watvoor zijn voorraad wijn, voor een prachtige spi net, voor zijn huis, ja voor zijn hele vermogen. En daarmee nog niet tevre den. verspeelde hij nota bene eerst alles wat hij nog van mij onder zich had en ging daarna zelfs op mijn naam specu leren, en dat alles voor een paar exem plaren van de „Admiraal van der Evck". Je' zou hem de huid vol vloe ken!" barstte hij uit. „En nu hangt hem de gevangenis boven zijn hoofd, als ik hem niet help.wat ik alleen kan, als ik mijn tulpenschuur verkoop." Elspeth stond aan de grond genageld. Het zonderlinge gedrag van de man in de herberg kwam haar weer voor de geest. De man was blijkbaar waanzin nig. Maar moest Mijnheer daar nu het slachtoffer van worden? Ze dacht aan de dag, toen ze meegeholpen had bollen te poten en aan de toewijding, waarmee Mijnheer iedere tulp in de grond had laten plaatsen. „Uw tulpenschuur? Maardat dat is toch niet mogelijk!", was Elspeth's verzet. Mijnheer's schouderophalen liet ech ter geen twijfel over. „Er moet iets ver kocht worden. Ik moet geld zien te krijgen, als ik niet wil, dat mijn dwaze, oude buurman in het gevang terecht komt en ik zelf er misschien ook nog beland." „Geld?" Met een juichkreet begon Els peth haar zakken leeg te storten en de glinsterende geldstukken op de tafel op te hopen, op dat ogenblik alleen maar denkende aan het feit, dat ze nu in staat was de man te helpen, die steeds zo vriendelijk voor haar was geweest, de man die zijn woning tot een tweede te huis voor haar had gemaakt. „Hier hebt U geld, Mijnheer!" riep ze en lachte opgewonden om zijn verwon dering. Hij stond op uit zijn stoel en staarde naar de stapel guldens, terwijl ze hem vertelde hoe ze daar aangeko men was. Vervolgens schudde hij heel ernstig zijn hoofd. „O, het is waanzin, dit speculeren, maar dat geld behoort jou toe, Milady, want ook de tulpen waren van jou. Dat kan ik niet van je aannemen." Niet aannemen? Zou Mijnheer liever zijn tulpenschuur kwijt raken dan wat \tn haar geld gebruiken? Elspeth was plotseling niet minder beslist dan de Hollander, die voor haar stond. Natuur lijk moest hij het geld aannemen. „Ik zag er niets verkeerds in. de tul pen te verkopen, Mijnheer. Als U dit geld ook zo inziet, kunt U toch gerust gebruik maken van het geld!" „Nee. ik kan het niet doen." Wat was het toch een koppige man. Elspeth trok een verbijsterd gezicht en zuchtte hoorbaar. Madame Vautier zou begrepen hebben, dat Mijnheer bezig was, de strijd te verliezen. Toen Milady weer wat zei, klonk haar stem teleur gesteld 'en zelfs wat verwijtend. „Dan was het ook van mij verkeerd om de gastvrijheid, die U mij edelmoe dig aanbood, te accepteren." „Dat was he?l iets anders." Elspeth deed alsof ze zijn tegenwer ping niet hoorde. „Toch heb ik haar graag aangenomen!" Mijnheer gromde wat. Een kleine heks was ze, dit Engelse meisje. Elspeth vervolgde ernstig. „Ik sta diep bij U in de schuld, Mijnheer, en toch weigert U dit van mij te lenen. Vindt U dat nu behoorlijk?" Lenen! Zo beschouwd, leek het hem niet onmogelijk van het aanbod gebruik te maken. Hij zou stellig spoedig in de gelegenheid zijn, de lening weer af te lossen. „Doet U het?" drong Elspeth aan. voelend, dat ze Mijnheer al bijna over tuigd had. Waarop haar gastheer zucht te en tenslotte toegaf, al maakte hij een voorbehoud. Ze zou namelijk in ruil voor het geid een in de juiste bewoor dingen opgestelde schuldbekentenis krijgen. Zo'n stuk papier betekende voor Els peth niet veel en ze nam het dan ook werktuiglijk aan. Als verdoofd had ze toegekeken hoe Mijnheer het stuk was gaan schrijven. Pas toen hij aan de schrijftafel ging zitten, was ze zich be wust geworden, dat hij dacht, dat het haar bedoeling was hem al haar geld te geven. Maar dat kon ze niet doen, want ze moest nog wat overhouden om in En geland te komen. Te laat besefte ze dat echter. Ze wilde haar hand nog uitstrekken om hem te gen te houden, maar hij was al klaar. Mijnheer had verklaard al het geld te zullen teruggeven, tot de ls*tste gul den toe, wanneer ze daar om vragen zou. Maar ze wist wel, wat dat tevens inhield. Hij zou haar zeker willens en wetens geen geld geven om daarmede heel alleen naar Engeland over te ste ken. Terwijl haar ogen werktuiglijk de bewegingen van de ganzepen over het papier hadden gevolgd, meende ze Madame Vautier te horen mopperen: „Je doet alles zonder eerst na te den ken. Zul je nooit leren om eens even te wachteneven na te denken voor je iets zegt of doet?" (Wordt vervolgd) (Telefonisch van onze Parijse correspon dent). Het Parijse Gerechtshof heeft gister middag Paul de Lesseps. zoon van de bouwer van het Suezkanaal, bij verstek ter dood veroordeeld. Paul de Lesseps is schuldig bevonden aan verstandhouding met de vijand en de actie van beschul diging legt hem o.m. ten laste, dat hij tijdens de bezetting voor de Duitsers een memorandum had opgesteld met het oog op door Rommel's Noord-Afrika-leger te ondernemen operaties tegen het gebied van Suez. Bovendien zou Paul de Les seps de Duitsers hebben aangeboden als tussenpersoon op te treden voor het ver werven van belangrijke pakketten aan delen in de Suezkanaal-Maatschappij, pakketten afkomstig van door Vichy ont eigend Joods bezit. Enigszins bevreemdend is, dat hoewel zulk een beschuldiging en zulk een von nis hem boven het hoofd hingen, Paul de Lesseps zich het vorig jaar in Frankrijk in voorlopige vrijheid bevond. Van deze vrijheid heeft hij gebruik gemaakt om naar Spanje uit te wijken. Hij heeft toen gepoogd de vervolgde onschuld te spe len en in de Franse pers verklaringen doen verschijnen, waarin hij de Franse regering ervan beschuldigde, dat zij zich zocht af te maken van de schuldvorde ring, die hij had uitstaan op de Franse staat ten bedrage van vijf milliard francs, de waarde vertegenwoordigend van zijn petroleumbelangen in het Sand- jak van Alexandrette. dat gedeelte van het Syrische grondgebied, dat in de zo mer van 1938 bij overeenkomst tussen de Fransen en de Turken aan Turkije werd afgestaan. Het heet dat Paul de Lesseps na zijn vlucht uit Frankrijk deze schuld vordering heeft verkocht aan een Ameri kaans consortium. Behalve ter dood ver oordeeld zijn bij het hedenmiddag gevel de vonnis echter ook al de bezittingen van Paul de Lesseps verbeurd verklaard. Lord Henderson, de parlementaire onder-minister van Buitenlandse Zaken, heeft gisteren te Londen verklaard, dat Hitler's legercommandanten veldmaar schalk Von Rundstedt en kolonel-gene raal Strausz, wegens hun slechte gezond heidstoestand van rechtsvervolging zul len worden ontslagen en in vrijheid ge steld. Veldmaarschalk Von Manstein wordt phvisek in staat g.acht, terecht te staan, zodat de gerechtelijke proce dure tegen hem voortgang zal vinden. Dit zal het laatste oorlogsmisdadigers- proces zijn. dat onder het Britse bestuur wordt gevoerd. De West-Duitse politici, die aangezet worden door het vooruitzicht op nieu we Viermogendhedenbesprekingen over Duitslands toekomst, haasten zich thans de constitutie voor de nieuwe West- Duitse staat definitief te doen aanne men. Het ontwerp-grondwet, dat de vorige week door de Westelijke militaire gou verneurs werd aanvaard, werd Don derdag door de voornaamste commis sies van de constituerende vergadering in een ononderbroken zitting van een dag goedgekeurd. Men verwacht, dat het ontwerp Vrij dag voor de voltallige bijeenkomst van de Assemblée in behandeling zal worden genomen. De officiële en definitieve aanvaarding geschiedt misschien Vrij dagavond, weinig meer dan 84 uur na de aankondiging van de tijdrooster der Grote Vier voor de behandeling van het Duitse vraagstuk. 24 Mei des morgens om elf uur zal het hoofdkantoor van de K.L.M. bij de Witte Brug te Den Haag officieel in gebruik wor den genomen. Bij deze plechtigheid zal Z. K. H. Prins Bernhard een steen van historische waarde aanbrengen. Deze steen is in de 17e eeuw overgebracht naar Nieuw-Amsterdam en werd door Franklin D. Roosevelt in het eerste jaar van zijn presidentschap in 1933 aan het Stedelijk Museum van New York geschen ken. Dit museum heeft in 1946, ter gelegen heid van de opening van de K.L.M.-lucht lijn AmsterdamNew York v.v. de steen aangeboden aan H. K. H. Prinses Juliana, met het verzoek hieraan een bestemming te willen geven. H. M. heeft hem destijds aan de K.L.M. ten geschenke gegeven met het doel hem in het nieuwe hoofdkantoor der maatschappij te laten aanbrengen Ter gelegenheid van de officiële inge bruikneming van het gebouw zullen de mi nister van Verkeer en Waterstaat, mr. D G. W. Spitzen, dr. F. H. Fentener van Vlissin- gen, voorzitter van de Raad van Commis sarissen der K.L.M. en dr. A. Plesman, pre sident-directeur der K.L.M. het woord voeren. De vergeestelijkte mens, Pater Re gout, overlijdt reeds in 1942 in het concentratiekamp Dachau. J. F. M. Baron van Hovell van Wezeveld en Westerflier, praeses sedert September 1942, wijdt zich na de ontbinding van het Corps aan geheime contacten met andere studentenorganisaties; gear resteerd met zijn medestrijders in het verzet, Jhr. Mr. F. J. M. von Fisenno en Mr. R. Tellegen, geeft hij op d« drempel van de Duitse capitulatie zijn jonge leven in het kamp Neuengamme. Duitse terreur en oorlogsgeweld ont roofden in het totaal 41 leden aan de Nijmeegse studentengemeenschap. Maar niet alleen de bevrijding ook da ontwikkeling van'het Corps daarna be vestigde de waarde der in het verzet gebrachte offers. Wat voorheen niet mo gelijk scheen, een openbreking van het Corps naar allen, „ede in Nijmegen stu deren," werd werkelijkheid. Zo krijgt „Carolus Magnus" in 1945 volledig het karakter, dat het als tweede grondpijler van de Katholieke Academische ge meenschap toekomt. Er zijn meer redenen tot blijdschap bij dit vijfde lustrum. De homogeniteit onder -de Carolijnen. wier aantal nu is gestegen tot 750, lijkt groter dan ooit. Pater van Ogtrop, die sinds de bevrij ding de Moderatorstaf met grote liefde en vaardigheid zwaait, legde óe grond slag voor de studentenroeivereniging „Phocas" en het eigen huis voor de Meisjesclub, die met de Sociëteit „Ro land" en het studentenweekblad ..Vox Carolina" het vierde lustrum viert Bij deze opeenstapeling van ustra worden grote verwachtingen gekoes terd ook van de zeer nabije toekomst, die studenten van nieuwe faculteiten aan het Corps zal toevoegen en daar mede nieuwe impulsen aan het Nijmeeg se studentenleven en de nu jubilerende organsaties zal geven. Floreant atque crescant! A. v. R.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1949 | | pagina 3