Belangwekkend verleden en
bemoedigend vooruitzicht
Bestaansrecht
bewezen
Ook Studentencorps viert Vde lustrum
I
fm
DE WITTE
TELP
DeLessepsterdood
veroordeeld
Agrarische producten
naar Bizone
Nauwe verbondenheid met Universiteit
VRIJDAG 6 MEI 1949
PAGINA 3
een herfstdag' van hei jaar 1923 stiet professor Schrijnen,
°°r het houden van zijn beroemd geworden rede „Eigen
^liuur", mei krachtige hand de poorten open van de Nij
meegse Katholieke Universiteit, welke thans haar Vde
Usirum viert. Uit de kracht van dal gebaar sprak een zege-
v-erende blijdschap over hei eindelijk bereikte, maar ie-
s®lfder tijd sprak daaruit hei vurig enthousiasme waarmee
e®n periode van katholiek hoger onderwijs werd ingeluid.
Geen universiteit zonder hei
katholieke volk
Geen katholiek volk zonder
eigen universiteit
Bewogen periode
Bïderlandse leveranties
in gevaar
Perspectief
f. 'i
i
Hw
fl- -
i-
door HELEN GIRVAN
En daarbij zijn bezittingen
verbeurd verklaard
Von Rundstedt vrij
Duitsers maken haast met
hun grondwet
OPENING VAN NIEUWE
HOOFDKANTOOR K.L.M.
Prins Bernhard zal er by
aanwezig zijn
R.R. Universiteit bestaat 25 jaar
aan de definitieve stichting van
bat
"iet
eigen Universiteit was voorafgegaan,
zich nauwelijks in een boek, zeker
in een beknopt dagbladartikel, be-
®chrijven. De groeiende bewustwording
katholieke intelligentia gedurende
e tweede helft der vorige eeuw mond-
e in het begin van deze eeuw uit in
f6 oprichting van een ..Vereniging tot
bevorderen van de beoefening der
^ienschap onder katholieken in Ne-
Ofland", gevolgd door de geboorte der
Radboudstichting in 1905. Het aan-
Vahkelijk doel van deze laatste was de
°Wchting van katholieke leerstoelen bij
openbare universiteiten, doch daar-
bast hield zij het oog gevestigd op haar
"Üeindelijke toeleg: de stichting van een
fsen Katholieke Universiteit, zodra de
h daarvoor rijp zou zijn.'
i.Jn latere jaren begon het cultureel-
'teraire periodiek „De Beiaard" het
pthoüeke volk met forse klank wakker
S roepen tot de overtuiging, dat de in-
'slling van zulk een eigen instituut
.°°r hoger onderwijs niet langer op zich
gjCht laten wachten. En de vrucht van
deze inspanningen en getuigenissen,
??®raan de namen van voortrekkers als
jjbrijnen, Brom en Hoogveld verbon-
vC0 zullen blijven, geraakte dan einde-
'ik tot definitieve rijpheid in die herfst
1923, toen geestelijke en wereldlijke
verheden, alsmede vele vertegenwoor-
vgers van andere Universiteiten, naar
.njmegen tezamen stroomden om er ge-
j 'ge te zijn van de solemnele opening
er Keizer Karei-Universiteit.
.Het begin was zeer bescheiden: slechts
drie faculteiten, te weten de theolo-
s'sche, de juridische en de literair-
'isgerige, konden de wettelijk erkende
graden en bevoegdheden worden ver-
ïebd; aan het geven van onderricht en
herberging van wetenschappelijke
^ipmiddelen een boekerij op de eer-
Plaats stond slechts een schamele
?buizing ten dienste, welke nochtans
a'*t geheel onvoldoende bleek. Zag het
Paar de materiële buitenkant gezien
al niet bijzonder éclatant uit, de be
rging der leerstoelen was van den be-
smne af aan goed en wekte ook het
miste vertrouwen bij de oudere zusteren
'Pder de Universiteiten van Nederland,
aie de Nijmeegse Carolina onmiddellijk
w" een volwaardige partner erkenden.
5-" .in de loop der achter ons liggende
j,,. .Jaren bleef de verhouding tussen de
vimeegse en de andere hoogleraren er
d e van grote collegialiteit en van we-
erzijdse waardering.
Inmiddels werden in Nijmegen de eer-
e.theologen, philosophen, juristen, his-
r'ci en leraren zowel in oude als mo-
j ®gne talen gevormd onder de bekwame
.i 'ding van mannen als De Langen Wen-
d®'s, Hoogveld, Huybers, Van der Hey-
- n, van cjer Grinten, Schrijnen, Slij-
S®n, Van Ginneken en zovele anderen.
Üh
^att
evenals hun vroegere leermeesters,
wie meerderen zich mochten ver
hei
®ngen in een internationale bekend-
'd. kregen ook de afgestudeerden al
POedig een goede naam onder de vak-
PPoten. Men wist, dat wat uit Nijmegen
Soed gevormd was en ter dege
Pderiegd. Dit gunstige begin valt goed-
tov bieruit te verklaren, dat men in
/kere zin te doen had met „opgespaar-
t-, krachten, waaraan eindelijk de kans
ontplooiing werd gegeven. Een man
Schrijnen bijvoorbeeld, te voren
jJPoent aan de Utrechtse Universiteit,
reeds een wereldnaam vóórdat hij
*e a hoogleraarschap aan de Carolina
«rd geroepen.
Öe historie der Nijmeegse Univer-
"tett is van een grote bewogenheid
**Weest. Nadat menige keer al te
^Ocgtijdig uiterst bekwame en
tactisch onvervangbare krachten
de dood waren weggerukt, brak
®ok over Nijmegen de oorlogsstorm
Waarin geen andere Nederlandse
Universiteit zulk een zware tol te
Stalen kreeg. De helft der inmid-
fle,s in aantal en omvang toegeno
men gebouwen ging met één slag
£°®r brand en opzettelijke vernie
rs verloren; de hoogleraren Re-
t"11' en Brandsma kwamen om in
^itse kampen; Hoogveld bezweek,
*^óat hij voor goed gebroken uit
*en
gevangenschap was weerge-
de grote jurist Van der Hey-
en de alom vermaarde taal-
kdeerde Van Ginneken, stierven ta-
^'ijk onverwacht, de eerste in het
kin van de oorlog, de tweede kort
badat de vrijheid was herwonnen.
Va&met bewonderenswaardige voort-
"beid, gesteund en gedragen
aUe jaren daarvoor door het
Berlijnse correspondent van het
Jap bt, dat de militaire gouverneurs
Uitslae a Amerikaanse zone van
^anvijii zouden geweigerd hebben de
?P 2fi 6 handelsovereenkomst, die
rits-A>v, aart te Den Haag tussen de
8eslotpJner'kaanse zone en Nederland is
goed te keuren.
a'"® doner?enkomst voorzag in de leve-
?bcten Nederland van agrarische pro-
Ujiii;en textiel tot een waarde van
Shdset°®n dollar. Teneinde het Neder-
l;est-u.,?kort op de handelsbalans met
phovpv. j and te verminderen, zou te-
kpó». deze leveranties geen Duitse
borden gesteld.
gehele katholieke volk van Nederland,
dat geestelijk en materieel bleef geven
en offeren, werd aan de herbouw be
gonnen en werden de opengevallen
plaatsen bezet door zo bekwaam moge
lijkekrachten. En thans is er te Nij
megen weer een goed geoutilleerde
Universiteit, die aan de vooravond
staat van haar definitieve uitbouw tot
een volwaardig centrum van katholieke
wetenschapbeoefening in Nederland.
Het studentenaantal, dat vóór de oor
log rondom de 500 bleef zweven, ging
na de oorlog met sprongen vooruit en
loopt thans tegen de 1000.
De faculteit der Rechten evenaart die
der Utrechtse Universiteit; die van de
Letteren en Wijsbegeerte kan concur
reren met de gelijknamige faculteit in
Leiden; het aantal studenten bij de af
deling psychologie wordt alleen in Am
sterdam (bij V.U. en Gem. Universiteit)
overtroffen. De Nijmeegse Universiteit
kan bogen op het bezit van z.g. „insti
tuten" voor alle vakken, waar de werk
colleges plaats vinden en de student
een uitgebreide boekerij bij de hand
heeft wanneer hij er zich buiten de
college-uren aan zelfstudie wil wijden.
En, wanneer wij ons niet vergissen, is
het een unicum voor Nijmegen, dat de
juristen er een practische scholing krij
gen in de practijk der rechtspleging,
doordat zij als rechter, als advocaat en
procureur enz. een „zaak" te behande
len krijgen (compleet met toga en bef
en het daarbij behorende gewicht) voor
een „rechtbank", geheten de Rota Ca
rolina.
De gevolgen van een goede opleiding
dienen hun practische belichaming te
vinden in de bekwaamheid der afge
studeerden. Welnu, onder de oud
alumni van Nijmegen telt men reeds
hoogleraren (niet alleen aan de eigen
Universiteit), geleerden van naam en
functionarissen in staat en maatschap
pij van zo hoge rang, dat reeds de top
van het ministerschap werd bereikt.
En toch blijft het bij dit alles de vraag
of de R. K. Universiteit wel voldoende
leeft in de belangstelling van allen wier
eigen Universiteit zij is. Geeft men,
in het bijzonder in het Noorden des
lands, zonder dat er een voldoende
gewichtige rede voor is, niet menigmaal
de voorkeur aan Amsterdam, Utrecht
enzovoorts? Voor wie enig begrip heeft
van de samenhang tussen vakscholing,
algemeen wetenschappelijke vorming en
levensbeschouwing, moet het duidelijk
zijn, dat de Nijmeegse Universiteit
voor de katholiek de meest verkiese
lijke is om haar positieve waar
de voor zijn vorming.
Is er tenslotte reden tot moed en ver
trouwen? Ja, alleszins. Nog onlangs
werd het leerplan uitgebreid met een
sociaal-politieke afdeling alsmede met
het daaraan gelieerde journalistiek in
stituut. En de plannen tot de oprich
ting ener medische faculteit (deze plus
de wis- en natuurkundige faculteit zou
den Nijmegen tot een universitaire af
ronding brengen) nemen steeds vastere
vormen aan. Het zou gemakkelijk val
len om in enige optimistische volzinnen
over de oprichting van deze medische
faculteit te spreken, maar ieder kan voor
zien dat het nog heel wat voeten in de
aarde zal hebben, voor het zover zal zijn.
Collegezalen en laboratoria zullen moe
ten worden gebouwd en ingericht,
(schrikbarend dure) hulpmiddelen wor
den aangekocht en tenslotte zal men erin
moeten slagen ook voor deze faculteit
een zo bekwaam mogelijk docentencorps
te vormen, waarvoor overigens meer
goede krachten onder de Nederlandse
katholieke medici aanwezig zijn dan men
oppervlakkig zou denken.
Met de hulp van het ganse katholieke
volksdeel zal de medische faculteit er
zeker komen, ja zelfs zal eerlang het
thans in eerste aanleg gereed zijnde plan
kunnen worden verwezenlijkt om een
geheel nieuw universitair centrum te
bouwen, waarin alle faculteiten de me
dische incluis een goede en modern ge
outilleerde behuizing zullen vinden.
Het Vde Lustrum der Nijmeegse Uni
versiteit wordt gevierd op de grens van
voltooide herbouw en alreeds voorge
nomen nieuwbouw; beter bewijs voor
haar vitaliteit ware moeilijk te geven.
Zij moge dan al niet kunnen bogen op
•en traditie even oud als die der andere
Universiteiten, zij mag met recht en re
den pretenderen dat haar geestelijk fun
dament dieper weg ligt in de historie
dan de oprichtingsdatum van welke Uni
versiteit dan ook; zij demonstreert ten
slotte, dat zij zich bewust is van de gun
stige zijde van haar staat, gelegen in het
feit, dat zij nog in de lente van haar be
staan verkeert.
H. v. R.
Dit is het zegel van de Katholieke
Universiteit van Nijmegen. In het
midden draagt het zegel het Univer
siteitswapen. Het stelt de Keizers
kroon voor van de aloude Karelstad,
daaronder is in de gedaante van de
duif de H. Geest afgebeeld, die zijn
zeven gaven uitdeelt. Het randschrift
bevat de spreuk, waarmede Karei de
Grote zijn documenten ondertekende:
In Godes Naam gelukkiglijk".
Een historische foto van het voormalige hoofdgebouw der Universiteit, genomen
op het moment dat een koets passeert, die deel uitmaakt van een plechtige rijjool
bij de viering van het eerste lustrum in 1929. Inzet: De puinhopen van hetzelfde
hoofdgebouw na de verwoesting door de Duitsers m September 1944.
t
Een vaak voorkomende plechtigheid: het uitspreken van de inaugurele oratie
door een pas benoemd hoogleraar. Wij kozen deze foto, omdat hier de in een Duits
kamp omgekomen prof. Regout de aanvaardingsrede houdt voor zijn ambt, dat
slechts één jaar mocht duren.
Met de statie van een verburgerlijkte ridderschap trekken vaandeldragers met
de corpsvlag voorop naar het station, om daar bij de viering van een vorig
lustrum de reünisten te verwelkomen.
Een ietwat vrijmoedige opname van een ietwat vrijmoedig tafereel uit de
studentensociëteit. De kennelijk succesvolle afloop van een candidaatsexamen
wordt met passende lichtzinnigheid gevierd.
TT et is niet alleen de R.K. Universiteit, die deze week in de zilveren bloemen
staat; ook het Nijmeegs Studentencorps „Carolus Magnus" viert zijn vijfde
lustrum en het samenvallen van deze beide jubilea legt het volle accent
op de Nijmeegse twee-eenheid: Universiteit en Corps. Als enige onder de
R.K. Studentenverenigingen neemt de Nijmeegse naast het docentencorps een
universitaire plaats in; zij is een factor in de opvoedende taak van onze eigen
Alma Mater.
Het studentenleven toont zich naar buiten als een aaneenschakeling van
uitbundige gebeurlijkheden, waartussen nauwelijks plaats blijft voor college
lopen en zelf-studie. Weliswaar is deze indruk slechts ten dele juist, maar
ontegen-eggelijk wordt de student, om deugdelijke redenen, een schat van ■vrije
tijd gelaten; tijd. die benut dient te worden voor de ontwikkeling van hoofd en
hart, welke voor de vorming tot een persoonlijkheid van bredere allure dan zelfs
een academische vakstudie ooit verlenen kan, noodzakelijk is. In dit vormings
proces een aanzienlijke rol te spelen is geen specifiek voorrecht pan het
Nijmeegse Studentencorps. Iedere studentenvereniging is een bron van actie
en manifestaties, een overkoepeling van dikwijls nimmer uitgevochten tegenstel
lingen, een debaters-arena van de eerste grootte. De bijzondere positie van
„Carolus Magnus" is gelegen in zijn erkenning door de academische Overheid,
'welke dit Corps als enige en, alomvattende organisatie van het studentenleven
wil beschouwen met een opvoedende taak, gelijkwaardig aan die de" Alma Mater
zelf.
In tegenstelling tot andere Universi
teiten heeft de Rooms-Katholieke een in
stituut van node. dat als haar verleng
stuk, de geestelijke eenheid tussen stu
die en levenswijs, tussen geloof en we
tenschap in het studentenleven bevor
dert en in dit opzicht kwade invloeden
keert.
Dit is de missie, welke het jubileren
de corps door zijn oprichters mej. Mia
van der Kallen, F. Schaepman en J.
Wils werd meegegeven, maar waarvan
de consequenties niet dadelijk voor het
grijpen lagen Zo werd in de aanvang
de te bescheiden naam „Studentenver
eniging" gevoerd en zo startte de jonge
organisatie met het onogelijke aantal
van 91 leden. Maar onder deze weinigen
leefde een groot en stuwkrachtig enthou
siasme en hierdoor gesteund wist de
Senaat in samenwerking met de voor
treffelijke eerste Moderator Pater van
Rijckevorsel tegen October 1924 een
Eigen Huis te voorschijn te toveren, dat
mede door zijn luxueuze inrichting een
ieders geestdrift opwekte. Hier kon naar
hartelust gedebatteerd worden, in hoe
verre men diende voort te bouwen op
dc tradities ontstaan in de neutrale stu
dentenverenigingen aan andere Univer
siteiten, welke tradities door sommigen
als zonder zin voor Nijmegen werden
beschouwd, terwijl anderen deze neu
trale mores aanbevalen als een voorlopig
hcuwvast. waaruit zich vanzelf een eigen
Katholieke levensstijl zou ontwikkelen.
Dit laatste was intussen een wel wat
simpele visie op een moeilijk vraagstuk.
Ook de latere jaargangen van het stu
dentenweekblad „Vox Carolina" puilen
als het ware uit van de beschouwingen
over „de eigen stijl", waaraan men blijk
baar nog steeds meende niet geheel toe
te zijn.
Ook de interne verhoudingen leverden
in de eerste jaren voldoende stof tot felle
discussie. Het corps was in die dagen
voornamelijk een conglomeraat van
idealistische „diepgangers" en vrolijke
Fransen; de laatsten drukten hoofdzake
lijk hun stempel op de Sociëteit tot on
genoegen van de diepgangers, die zich
niet langer door het corpslidmaatschap
aan het kroegleven verbonden wilden
zien. Zo ontstond in 1928 een scheiding
tussen Corps en Sociëteit en tevens een
afzonderlijk kroegbestuur.
Met dit al was in 1929 het Corps uit
gegroeid tot ongeveer 250 leden, een
aantal, dat evenwel slechts ten naaste
bij 60 pet. uitmaakte en van de in Nij
megen studerenden. Ondanks een Ka
tholieke studenten-réveil, dat zich on
der de naam van „Heemvaart" aan
diende, ondanks de nauw-zichtbare
groei van het eigene in de Nijmeegse
mores, ondanks de arbeid ook van de
tweede Moderator Pater Hoogewegen,
slaagt het Corps er niet in om een
wijziging te brengen in de verhouding
tussen het aantal Corpsleden en het
getal der „knorren"; zelfs niet als
in 1933 een oude kloof zo zeer
is gedempt, dat de scheiding tussen
Sociëteit en Corps wordt opgeheven en
het Eigen Huis tot een nieuw en groter
Corpsgebouw wordt gemetamorpho-
seerd.
Eerst in die tijd draait de sociale en
culturele belangstelling in het Katho
lieke studentendom op volle toeren,
wat vooral tot uitdrukking kwam in de
filosofisch-culturele week, welke sinds
1932 door de Senaat wordt georgani
seerd. „Carolus Magnus" groeit, maar
nog steeds niet in evenredigheid met
de toename van het studentenaantal in
Nijmegen. Inwendig is er evenwel ver
dieping: het Corps heeft definitief -zijn
Katholieke stempel gekregen als het
onder het Moderatorschap van Pater
mr. Regout de oorlog ingaat, welke de
hoogste offers en spankracht van deze
studentengemeenschap zullen vragen.
In het begin van de Duitse bezetting
weigeren de studenten hun sociëteit te
ontsieren met de aankondiging „V oor
Joden verboden" en zien zich als con
sequentie hiervan genoodzaakt het
Sociëteitsgebouw te sluiten.
(Copyright Uitg. De Koepel, Nijmegen)
59
Maar langzamerhand drong het tot
haar door, dat ook zij van hier zou gaan,
naar haar land, naar Engeland. Toen ze
haar hand in haar zak liet glijden om
eens te voelen of de gouden dukaten
er nog in waren, dacht ze aan de belof
te, die ze Pieter had gedaan. Als ze
Mijnheer op de hoogte moest stellen van
haar plannen, kon ze het 't best maar
dadelijk doen. Hij zou haar nu niet
kunnen tegenhouden. Met haar mantel
nog aan en haar muts nog op, kwam
Elspeth weer tot zich zelf en ging lang
zaam de trap af.
Ze vond haar gastheer rustend in een
stoel. Geen rookwolkje krulde uit zijn
lange pijp en er lag zulk een bezorgde
uitdrukking op zijn gezicht, dat Els
peth aarzelde hem te storen. Tenslotte
stapte ze toch de kamer door en legde
haar hand vertrouwelijk op zijn brede
schouder.
„Het is goed dat Pieter gegaan is om
mee te helpen aan de bevrijding van
zijn land van de Spaanse tyran," zij ze,
weliswaar met een niet al te zekere
stem
Mijnheer was verrast haar hier te
zien. „Och ja.... dat vind ik ook wel,"
antwoordde hij een beetje afwezig. Toen
hij meer rechtop ging zitten en zijn pijp
begon aan te steken, was het Elspetn
duidelijk, dat zijn gedachten niet geheel
bij Pieter waren.
„Hindert U nog iets anders, Mijn
heer?" vroeg ze.
„Hinderenhinderen!! De mensen
ruïneren zich zelf en anderen! Het is
verschrikkelijk!"
„Ruïneren?"
Alsof hij zijn uitval betreurde, sloot
Mijnheer zijn lippen vast om de lange
pijp. Een heftig uitblazen .van rook
wolkjes vormde het enige antwoord op
dé vraag, die op Elspeth's gezicht lag.
Elspeth wachtte eerst of hij iets zeg
gen zou; maar ze kon het niet langer
uithouden. Ze legde haar hand weer op
zijn schouder en vroeg: „Maar Mijnheer,
wat is er toch gebeurd?"
Mijnheer lei toen zijn pijp weg. Het
hartelijk gebaar van medeleven van het
meisje had hem in zijn hart getrof
fen.
„Och," zei hij, „het is buurman
Breuck weer, met zijn tulpen. Hij koopt
en koopt maar als een gek.in ruil
voor alles en nog watvoor zijn
voorraad wijn, voor een prachtige spi
net, voor zijn huis, ja voor zijn hele
vermogen. En daarmee nog niet tevre
den. verspeelde hij nota bene eerst alles
wat hij nog van mij onder zich had en
ging daarna zelfs op mijn naam specu
leren, en dat alles voor een paar exem
plaren van de „Admiraal van der
Evck". Je' zou hem de huid vol vloe
ken!" barstte hij uit. „En nu hangt
hem de gevangenis boven zijn hoofd, als
ik hem niet help.wat ik alleen kan,
als ik mijn tulpenschuur verkoop."
Elspeth stond aan de grond genageld.
Het zonderlinge gedrag van de man in
de herberg kwam haar weer voor de
geest. De man was blijkbaar waanzin
nig. Maar moest Mijnheer daar nu het
slachtoffer van worden? Ze dacht aan
de dag, toen ze meegeholpen had bollen
te poten en aan de toewijding, waarmee
Mijnheer iedere tulp in de grond had
laten plaatsen.
„Uw tulpenschuur? Maardat
dat is toch niet mogelijk!", was Elspeth's
verzet.
Mijnheer's schouderophalen liet ech
ter geen twijfel over. „Er moet iets ver
kocht worden. Ik moet geld zien te
krijgen, als ik niet wil, dat mijn dwaze,
oude buurman in het gevang terecht
komt en ik zelf er misschien ook nog
beland."
„Geld?" Met een juichkreet begon Els
peth haar zakken leeg te storten en de
glinsterende geldstukken op de tafel op
te hopen, op dat ogenblik alleen maar
denkende aan het feit, dat ze nu in
staat was de man te helpen, die steeds
zo vriendelijk voor haar was geweest, de
man die zijn woning tot een tweede te
huis voor haar had gemaakt.
„Hier hebt U geld, Mijnheer!" riep ze
en lachte opgewonden om zijn verwon
dering. Hij stond op uit zijn stoel en
staarde naar de stapel guldens, terwijl
ze hem vertelde hoe ze daar aangeko
men was. Vervolgens schudde hij heel
ernstig zijn hoofd.
„O, het is waanzin, dit speculeren,
maar dat geld behoort jou toe, Milady,
want ook de tulpen waren van jou. Dat
kan ik niet van je aannemen."
Niet aannemen? Zou Mijnheer liever
zijn tulpenschuur kwijt raken dan wat
\tn haar geld gebruiken? Elspeth was
plotseling niet minder beslist dan de
Hollander, die voor haar stond. Natuur
lijk moest hij het geld aannemen.
„Ik zag er niets verkeerds in. de tul
pen te verkopen, Mijnheer. Als U dit
geld ook zo inziet, kunt U toch gerust
gebruik maken van het geld!"
„Nee. ik kan het niet doen."
Wat was het toch een koppige man.
Elspeth trok een verbijsterd gezicht en
zuchtte hoorbaar. Madame Vautier zou
begrepen hebben, dat Mijnheer bezig
was, de strijd te verliezen. Toen Milady
weer wat zei, klonk haar stem teleur
gesteld 'en zelfs wat verwijtend.
„Dan was het ook van mij verkeerd
om de gastvrijheid, die U mij edelmoe
dig aanbood, te accepteren."
„Dat was he?l iets anders."
Elspeth deed alsof ze zijn tegenwer
ping niet hoorde. „Toch heb ik haar
graag aangenomen!"
Mijnheer gromde wat. Een kleine
heks was ze, dit Engelse meisje.
Elspeth vervolgde ernstig. „Ik sta
diep bij U in de schuld, Mijnheer, en
toch weigert U dit van mij te lenen.
Vindt U dat nu behoorlijk?"
Lenen! Zo beschouwd, leek het hem
niet onmogelijk van het aanbod gebruik
te maken. Hij zou stellig spoedig in de
gelegenheid zijn, de lening weer af te
lossen.
„Doet U het?" drong Elspeth aan.
voelend, dat ze Mijnheer al bijna over
tuigd had. Waarop haar gastheer zucht
te en tenslotte toegaf, al maakte hij een
voorbehoud. Ze zou namelijk in ruil
voor het geid een in de juiste bewoor
dingen opgestelde schuldbekentenis
krijgen.
Zo'n stuk papier betekende voor Els
peth niet veel en ze nam het dan ook
werktuiglijk aan. Als verdoofd had ze
toegekeken hoe Mijnheer het stuk was
gaan schrijven. Pas toen hij aan de
schrijftafel ging zitten, was ze zich be
wust geworden, dat hij dacht, dat het
haar bedoeling was hem al haar geld te
geven. Maar dat kon ze niet doen, want
ze moest nog wat overhouden om in En
geland te komen.
Te laat besefte ze dat echter. Ze wilde
haar hand nog uitstrekken om hem te
gen te houden, maar hij was al klaar.
Mijnheer had verklaard al het geld te
zullen teruggeven, tot de ls*tste gul
den toe, wanneer ze daar om vragen
zou. Maar ze wist wel, wat dat tevens
inhield. Hij zou haar zeker willens en
wetens geen geld geven om daarmede
heel alleen naar Engeland over te ste
ken. Terwijl haar ogen werktuiglijk de
bewegingen van de ganzepen over het
papier hadden gevolgd, meende ze
Madame Vautier te horen mopperen:
„Je doet alles zonder eerst na te den
ken. Zul je nooit leren om eens even
te wachteneven na te denken
voor je iets zegt of doet?"
(Wordt vervolgd)
(Telefonisch van onze Parijse correspon
dent).
Het Parijse Gerechtshof heeft gister
middag Paul de Lesseps. zoon van de
bouwer van het Suezkanaal, bij verstek
ter dood veroordeeld. Paul de Lesseps is
schuldig bevonden aan verstandhouding
met de vijand en de actie van beschul
diging legt hem o.m. ten laste, dat hij
tijdens de bezetting voor de Duitsers een
memorandum had opgesteld met het oog
op door Rommel's Noord-Afrika-leger te
ondernemen operaties tegen het gebied
van Suez. Bovendien zou Paul de Les
seps de Duitsers hebben aangeboden als
tussenpersoon op te treden voor het ver
werven van belangrijke pakketten aan
delen in de Suezkanaal-Maatschappij,
pakketten afkomstig van door Vichy ont
eigend Joods bezit.
Enigszins bevreemdend is, dat hoewel
zulk een beschuldiging en zulk een von
nis hem boven het hoofd hingen, Paul de
Lesseps zich het vorig jaar in Frankrijk
in voorlopige vrijheid bevond. Van deze
vrijheid heeft hij gebruik gemaakt om
naar Spanje uit te wijken. Hij heeft toen
gepoogd de vervolgde onschuld te spe
len en in de Franse pers verklaringen
doen verschijnen, waarin hij de Franse
regering ervan beschuldigde, dat zij zich
zocht af te maken van de schuldvorde
ring, die hij had uitstaan op de Franse
staat ten bedrage van vijf milliard
francs, de waarde vertegenwoordigend
van zijn petroleumbelangen in het Sand-
jak van Alexandrette. dat gedeelte van
het Syrische grondgebied, dat in de zo
mer van 1938 bij overeenkomst tussen de
Fransen en de Turken aan Turkije werd
afgestaan. Het heet dat Paul de Lesseps
na zijn vlucht uit Frankrijk deze schuld
vordering heeft verkocht aan een Ameri
kaans consortium. Behalve ter dood ver
oordeeld zijn bij het hedenmiddag gevel
de vonnis echter ook al de bezittingen
van Paul de Lesseps verbeurd verklaard.
Lord Henderson, de parlementaire
onder-minister van Buitenlandse Zaken,
heeft gisteren te Londen verklaard, dat
Hitler's legercommandanten veldmaar
schalk Von Rundstedt en kolonel-gene
raal Strausz, wegens hun slechte gezond
heidstoestand van rechtsvervolging zul
len worden ontslagen en in vrijheid ge
steld.
Veldmaarschalk Von Manstein wordt
phvisek in staat g.acht, terecht
te staan, zodat de gerechtelijke proce
dure tegen hem voortgang zal vinden.
Dit zal het laatste oorlogsmisdadigers-
proces zijn. dat onder het Britse bestuur
wordt gevoerd.
De West-Duitse politici, die aangezet
worden door het vooruitzicht op nieu
we Viermogendhedenbesprekingen over
Duitslands toekomst, haasten zich thans
de constitutie voor de nieuwe West-
Duitse staat definitief te doen aanne
men.
Het ontwerp-grondwet, dat de vorige
week door de Westelijke militaire gou
verneurs werd aanvaard, werd Don
derdag door de voornaamste commis
sies van de constituerende vergadering
in een ononderbroken zitting van een
dag goedgekeurd.
Men verwacht, dat het ontwerp Vrij
dag voor de voltallige bijeenkomst van
de Assemblée in behandeling zal worden
genomen. De officiële en definitieve
aanvaarding geschiedt misschien Vrij
dagavond, weinig meer dan 84 uur na
de aankondiging van de tijdrooster der
Grote Vier voor de behandeling van het
Duitse vraagstuk.
24 Mei des morgens om elf uur zal het
hoofdkantoor van de K.L.M. bij de Witte
Brug te Den Haag officieel in gebruik wor
den genomen. Bij deze plechtigheid zal
Z. K. H. Prins Bernhard een steen van
historische waarde aanbrengen.
Deze steen is in de 17e eeuw overgebracht
naar Nieuw-Amsterdam en werd door
Franklin D. Roosevelt in het eerste jaar
van zijn presidentschap in 1933 aan het
Stedelijk Museum van New York geschen
ken. Dit museum heeft in 1946, ter gelegen
heid van de opening van de K.L.M.-lucht
lijn AmsterdamNew York v.v. de steen
aangeboden aan H. K. H. Prinses Juliana,
met het verzoek hieraan een bestemming
te willen geven. H. M. heeft hem destijds
aan de K.L.M. ten geschenke gegeven met
het doel hem in het nieuwe hoofdkantoor
der maatschappij te laten aanbrengen
Ter gelegenheid van de officiële inge
bruikneming van het gebouw zullen de mi
nister van Verkeer en Waterstaat, mr. D G.
W. Spitzen, dr. F. H. Fentener van Vlissin-
gen, voorzitter van de Raad van Commis
sarissen der K.L.M. en dr. A. Plesman, pre
sident-directeur der K.L.M. het woord
voeren.
De vergeestelijkte mens, Pater Re
gout, overlijdt reeds in 1942 in het
concentratiekamp Dachau. J. F. M.
Baron van Hovell van Wezeveld en
Westerflier, praeses sedert September
1942, wijdt zich na de ontbinding van
het Corps aan geheime contacten met
andere studentenorganisaties; gear
resteerd met zijn medestrijders in het
verzet, Jhr. Mr. F. J. M. von Fisenno
en Mr. R. Tellegen, geeft hij op d«
drempel van de Duitse capitulatie zijn
jonge leven in het kamp Neuengamme.
Duitse terreur en oorlogsgeweld ont
roofden in het totaal 41 leden aan de
Nijmeegse studentengemeenschap.
Maar niet alleen de bevrijding ook da
ontwikkeling van'het Corps daarna be
vestigde de waarde der in het verzet
gebrachte offers. Wat voorheen niet mo
gelijk scheen, een openbreking van het
Corps naar allen, „ede in Nijmegen stu
deren," werd werkelijkheid. Zo krijgt
„Carolus Magnus" in 1945 volledig het
karakter, dat het als tweede grondpijler
van de Katholieke Academische ge
meenschap toekomt.
Er zijn meer redenen tot blijdschap
bij dit vijfde lustrum. De homogeniteit
onder -de Carolijnen. wier aantal nu is
gestegen tot 750, lijkt groter dan ooit.
Pater van Ogtrop, die sinds de bevrij
ding de Moderatorstaf met grote liefde
en vaardigheid zwaait, legde óe grond
slag voor de studentenroeivereniging
„Phocas" en het eigen huis voor de
Meisjesclub, die met de Sociëteit „Ro
land" en het studentenweekblad ..Vox
Carolina" het vierde lustrum viert
Bij deze opeenstapeling van ustra
worden grote verwachtingen gekoes
terd ook van de zeer nabije toekomst,
die studenten van nieuwe faculteiten
aan het Corps zal toevoegen en daar
mede nieuwe impulsen aan het Nijmeeg
se studentenleven en de nu jubilerende
organsaties zal geven. Floreant atque
crescant!
A. v. R.