REGERING wankelt onder de druk van de meidagen
Met het vertrek van Koningin
Kabinet practisch geen
en
Prinselijk
bemoeienis
Gezin heeft
Feiten
TWEE
STROMINGEN ONDERMIJNEN LONDENS BELEID
tot compromis met Duitsland van
De Geer leidt tot zijn ontslag
T
Capitulatie en
bombardement
Burgerlijk gezag nog overgedragen
Gelogenstrafte beweringen
I'
Voorstel
Twee Nederlandse ambtenaren
naar Shanghai en Lissabon
Vredespogingen
ZATERDAG 4 JUNI 1949
PAGINA 3
r\e geschiedenis van hei beleid der Nederlandse regering
UJ in oorlogstijd begini mei een ministerraad vroeg in de
^orgen van de 10e Mei 1940. De Duitse overval is een feit.
fei kabinet stelt een proclamatie op. Later op die dag, te
uur, komt de Tweede Kamer bijeen. Voorzitter Van
~°haik stelt daarvan minister-president De Geer op de
hoogte. De minister-president acht hei niet nodig, dat de
J^inisiers erbij tegenwoordig zijn. Daarmee verzuimt hij de
pns mei de volksvertegenwoordiging een noodwetgeving
stand ie brengen. Die kans is zelfs niet eens overwogen.
e regering staat tegenover de oorlog onvoorbereid. Zij zal
s*J"aks de Koningin laten vertrekken zonder dal zij er direct
j^aciische bemoeienis mee heeft gehad. Ze vergeet hei
^Urgerlijk gezag over ie dragen. Geen representatief ge
pelte van de Slaien-Generaal krijgt de kans om mee uit ie
dijken. De ministers vertrekken naar Engeland zonder één
^ttbienaar. De gebeurtenissen hebben hei kabinet over-
f°rnpeld. Aan de mogelijkheid tot gefundeerd beraad en
"ssluilvaardigheid is, aldus de Parlementaire Enqueie-com-
j^ssie, ernstig afbreuk gedaan. Daarvan zal het beleid in
^°nden de sporen nog dragen.
.:v.
^gd' -
Vertrek der regering
Bezetting voltooid
Een brief van dr.
v. d. Vaart Smit
Terugkeer van De Geer
Geïnterneerden in Indië
Compromis met Duitsers?
In het teken van De Geer
mandant der Duitse troepen in het volgen
de merkwaardige taaltje geschreven:
„Aan de Kommandant van Rotterdam
Aan Burgemeester en Wethouders en
die Autoriteiten van den staat in Rot
terdam
De weerstanddie in het open stad
Rotterdam tegen de offensieve der
Duitse troepen getoond wordt, nood
zaakt mij indien Uwe weerstand niet
onmiddelik gestaakt wordt, die doel
matige maatregelen te nemen. Dit kan
de volledige verme
iing van het stad
ten gevolge hebben.
Ik verzoek U als
een man die verant-
wordingsgevoel bezit
daarop aan te drin
gen, dat het stad niet dit zware verlies
lijden moet.
Als teken van overeenstemming ver-
zoek ik u dadelijk een parlementaire te
sturen, welke die nodige volmacht bezit.
Indien ik binnen twee uren na de
overhandiging van deze mededeeling
keen antwoord ontvang, ben ik genooa-
zakt die scherpste maatregelen van ver
nieling te nemen
De Kommandant van de
Duitse troepen
In aanwezigheid van burgemeester
Oud belt de commandant van Rotter
dam generaal Winkelman op. Ook de
burgemeester krijgt, zij het met veel
moeite, gelegenheid de generaal te spre
ken. Hij dringt er op aan, dat de stad
gespaard wordt als dê situatie toch ho
peloos is. Generaal Winkelman houdt
zich een beslissing voor. In overleg met
de wethouders besluit de burgemeester
de burgerij niet te waarschuwen uit
Wel is de regering zo verstandig di-
l contact op te nemen met de nieuwe
."ödgenoten, al heeft zij verzuimd reeds
vvoren besprekingen op het hoogste ni-
„eau met Frankrijk te voeren. Om-
,;teeks negen uur in de morgen van de
-ehde Mei vertrekken de ministers
Mei vertrekken
loiter en Van Kleffens naar Engeland,
watervliegtuig brengt hen weg van
Scheveningse strand. Zij leggen het
fste contact met onze nieuwe bond-
?0oten. Maar de positie waarin deze
bevinden is zwak. De militaire hulp
Engeland en Frankrijk kan Neder-
,!"1 niet meer baten. Intussen wach-
1? de overige leden van het kabinet
verloop der krijgsverrichtingen af.
,Er is een geregeld overleg met de ge-
d^ale staf en met de dag wordt het
Jjddelijker, dat Nederland de ongelijke
j/'jd tegen de Duitsers zal verliezen,
j °et de Koningin niet geadviseerd wor-
om te vertrekken? Is het niet no-
I® het Prinselijk Gezin in veiligheid
v. brengen? Uit verklaringen van de
twisters Van den Tempel, Van Rhijn,
U® Geer en Dijxhoom meent de Parle-
1entaire Enquêtecommissie op te noe-
jh maken, dat het kabinet als zodanig.
Koningin geen enkel advies heeft
fstrekt. De andere ministers ontken-
j,jh dit. Volgens zijn zeggen heeft mi
eter Dijxhoorn door bemiddeling van
adjudant Phaff de Koningin aange-
.jlen te vertrekken. Dit vertrek vindt
uaats in de morgen van de 13e Mei. De
j°hingin scheept zich in op een Engelse
?6stroyer te Hoek van Holland met de
.koeling naar Breskens te varen. On-
.SfWeg moet zij echter van dit voor
den afzien. Het heeft geen zin meer.
.J* zet zij koers naar Londen. Inmiddels
gp^"- bet Prinselijk gezin vertrokken.
I 'l gepantserde auto van de ^ederland-
°ank brengt net naar IJmuiden. Vi-
d "admiraal De Vos van Steenwijk regelt
jVertrek. De regering verneemt alleen
5 feiten.
Hoogste Gezagsdraagster en Hare
i,.v°l;ster schepen zich in, terwijl de
.Sering nagenoeg geen enkele stap tot
(Jzekering van haar veiligheid heeft
Cet. Ook aan een regeling van de met
Verfrek samenhangende staatkundige
^gelegenheden wordt niet gedacht Hoe
;,j. eenheid te kunnen blijven fungeren
een eventueel vertrek van de Konin-
v, heeft de regering zich niet afgc-
i) "e enquêtecommissie verheelt niet,
k; zij door dit laatste feit bijzonder is
v'toffen. voor het overige lopen de
lij klaringen zo uiteen, dat zij geen he
ksend oordeel kan uitspreken.
<ij®Jaar wat nu met de regering? Moet
li "lijven? Moet zij eveneens uitwijken?
ministers zijn het er niet over eens.
djJjSt als het bericht komt, dat de Ko-
is vertrokken, tekent de situatie
b duidelijker af.
ministerraad is dan bijeen en be-
jodslaagt. Men besluit eveneens naar
van Holland te gaan. De ministers
ipbcrghe en Van Rhijn zijn het daar
na niet eens. Zolang 't gezag in Nederl.
geregeld is wensen zij niet te gaan.
Ct betekent het vertrek der andere mi-
"Jsrs naar Hoek van Holland nog niet,
',v hu ook de zetel der regering wordt
fyfMaatst, maar in feite, aldus de heren
W^hberghe en Van Rhijn, wordt het
t|jh zo aangevoeld. Derhalve blijven zij.
i^Srote ongerustheid vertrekt het nu ai
(L? uitgedunde kabinet. In Hoek van
r„,band wordt opnieuw vergadert. Men
t^hit daar het besluit naar Londen uit
Rijken. Dit besluit moet aan de minis-
Vs Steenberghe en ,Van Rhijn worden
ü?egedeeld. Zulks geschiedt. Intussen
V;ft het kabfnet geen besluit genomen
torment het overdragen van het rege-
CSsgezag. Dit weten de twee minis-
W,s. in Den Haag te ondervangen. Zij
"fen maatregelen.
llf^neraal Winkelman, die reeds voor
Vjj militaire zaken blanco volmacht
ik't gekregen, dragen zij nu op eigen
ahtwoordelijkheid het burgerlijk ge-
over. Zij ondervangen een naiatig-
Van het kabinet, waarvoor hun alle
L. toekomt. Wanneer minister Steen-
L|be door jhr. De Geer wordt opge-
1, A deelt hij hem het feit dier over-
Ccbt mee. De heer De Geer en het ka-
kunnen zich er niet anders dan
V, Verenigen. Later zal minister Steen-
L|he de kwestie aan de Koningin voor-
die er Haar goedkeuring aan
Vbt. Zo kan generaal Winkelman de
V.Sevende en uitvoerende macht uit-
vJjhen. De ministers Steenberghe en
V Rhijn vertrekken dan naar Hoek
Holland. Ze hebben hun taak ver-
Het land blijft achter met het be-
JO^biend vooruitzicht, dat 't straks ge-
jüvj door de Duitsers onder de voet ge-
WVr.h Wordt. Er is maar één man, die zal
VjOsen, of de strijd nog moet worden
^gezet. Het is generaal Winkelman.
14e Mei te 16 uur 50
'thp, Oe opperbevelhebber het bevel, dat,
k'h tve in Zeeland, de wapens moeten wor-
kr,t. neergelegd. Het bombardement van
iL^dam heeft dat besluit sterk hern
at De hopeloze militaire situatie en het
ook bij Utrecht Duitse parlemen-
Nsm! met een ultimatum voor de stad
Sv.n'jnen, geven de doorslag. Over het
%h„rdement van Rotterdam zijn thans
ens bijzonderheden bekend geworden,
'en beter inzicht geven in het verloop
middag van de
"«h-,, de opperbevelhe
In de ochtend van de 15e Mei 1940
namen de besprekingen over de ca
pitulatie van het Nederlandse leger
in een school te Rijsoord een aan
vangIn gezelschap van Duitse offi
cieren arriveren hier de Nederland
se Opperbevelhebber generaal Win
kelman met de generaal-majoor van
de generale staf H. F. M. Baron van
Voorst tot Voorst, chef van de Stat
van de Landmacht. De foto, die wij
door bemiddeling van het Rijksbu
reau voor Oorlogsdocumentatie ver
kregen, werd in het geheim geno
men. Luitenant ter zee van Door-
ninck, die ook aan de besprekingen
deelnam, is er practisch niet op
te zien.
vrees voor paniek. Generaal Winkelman
antwoordt op het ultimatum, dat hij,
zolang het niet behoorlijk is gewaar
borgd en door een bevoegde comman
dant ondertekend, geen voorstel kan
aannemen. Hij wenst ook de voorwaar
den te weten. Dit antwoord is om 12 uur
15, een kwartier dus voor het ultima
tum verstrijkt, te bestemder plaatse.
Twintig minuten moet de Nederlandse
kapitein, die het komt overhandigen, te
zamen met de Duitse overste von Chol-
titz wachten op de komst van de Duitse
generaals. Om 13 uur 20 krijgt de kapi
tein een nieuw, thans behoorlijk onder
tekend stuk terug. Het heeft een gel
digheidsduur van drie unr. Intussen
verschijnen echter de Duitse bombarde
mentsvliegtuigen. Op last van de Duitse
generaal Schmidt wordt bij hun nade
ring te 13 uur 22 een rode seinpatroon
afgeschoten. Drie minuten later wordt
dat herhaald. Het betekent, dat de Duit
sers niet moeten bombarderen. Desal
niettemin begint het bombardement
toch. Half twee neemt het een aanvang.
Er is over dit bombardement en over
de vraag, of generaal Winkelman het
al of niet had kunnen voorkomen, enig
meningsverschil gerezen, terwijl de
Duitsers er zelf een lezing van hebben
gegeven, die niet op de feiten, zoals de
Parlementaire Enquête Commissie ze
heeft verzameld, is gebaseerd. Burge
meester Oud meent, dat generaal Win
kelman op het eerste ultimatum had
moeten ingaan. Generaal Winkelman
wenste dit niet te doen. Hij wilde een
behoorlijk ondertekend document en
geen mystificatie. De Commissie sluit
zich na ingewonnen advies bij deze op
vatting aan. Dat Zeeland niet bij de "ca
pitulatie betrokken is geweest, vond zijn
oorzaak in de overwegingen, dat hier
de capitulatie nog niet noodzakelijk was,
de bescherming der provincie van veel
belang werd geacht en de Fransen hier
aog in volle gevechtsactiviteit waren.
De ondertekening van de capitulatie
geschiedt de vijftiende Mei. De voor
waarden worden generaal Winkelman
punt voor punt voorgelezen. Tegen een
enkele tekst maakt hij bezwaar. De be
paling, dat Nederlandse vliegers in het
buitenland als franc-tireurs worden be
schouwd, komt te vervallen. Tot de
komst van Seyss-Inquart blijft generaal
Winkelman in functié. De Rijkscommis
saris wenst met de generaal verder niets
meer te maken te hebben. Hij zal de za
ken wel regelen met de secretarissen-
generaal. Zij krijgen daarvoor van ge
neraal Winkelman verlof. Daarmee heeft
de Duitse bezetting zich met al haar
consequenties voltrokken. Nederland kan
nu alleen nog uitzien naar het ogenblik,
waarop het wordt bevrijd. Het heeft
echter nog een regering in ballingschap.
Welke houding neemt zij aan? Hoe werkt
zij in Londen? Het antwoord is voorals
nog weinig hoopgevend. Er zijn tegen
stellingen, er is zwakheid van geloof. De
figuur-De Geer speelt daar 'n trieste rol
in. Het besluit echter om de zetel der
regering naar Londen te verplaatsen is
er een van grote historische betekenis
geweest. Nq het aftreden van jhr. De
Geer zal het kabinet onder leiding van
prof. Gerbrandy die koers inslaan, wel
ke bij het nemen van dat besluit heeft
voorgezeten.
>,Is dit het land van Tromp en De
Ruyter?", riep admiraal Fürstner, toen
hij vernam, dat de regering was ver
trokken. Een dag later zag hij het nut
van zo'n vertrek ook in. Hij scheepte
zich in op de botter met motorver
mogen „Scheveningen I". Hij had
geen andere schepen ter beschikking.
Het was geen show, zei hij. Intussen
constateert de commissie, dat van een
systematische voorbereiding van een
eventuele evacuatie der marine wei-
nig of geen sprake is geweest.
n het rapport van de
Parlementaire Enquê
te-commissie duikt de
naam op van dr. H. W.
van der Vaart Smit,
wiens brochure over de
behandeling van de ge
detineerden in Nederland
stof heeft geleverd tot
uitvoerig commentaar. In
hoeverre men aan het
signaleren van de in
de brochure gewraak
te toestanden waarde
kan hechten vormt nog
altijd een punt van dis
cussie. Die discussie
krijgt een ietwat pikant
karakter nu uit het rap
port van de Parlemen
taire Enquêtecommissie
blijkt, dat beweringen
van dr. Van der Vaart
Smit ten aanzien van ge
beurtenissen onmiddellijk
na de capitulatie van
1940. niet bepaald steek
houdend zijn.
Enige maanden geleden
ontving de commissie
namelijk een brief van
de heer Van der Vaart
over een door ganeraal
Winkelman getekende
acte van 29 Mei 1940,
waarin deze erin zou heb
ben toegestemd, dat de
secretarissen-generaal
hun volledige loyale me
dewerking aan de bezet
tingsautoriteiten beloof
den. Eenmaal door de
commissie gehoord kon
de heer Van der Vaart
alleen maar verklaren,
dat hij van deze acte
een afschrift onder ogen
had gehad, dat hij moest
vertalen. Het origineel
had hij nooit gezien. De
„loyale medewerking"
werd door dit verhoor
eveneens tot de kleinste
proporties teruggebracht.
Een andere, niet min
der stoutmoedige bewe-
ring behelsde zoveel als
een poging van de heer
Van der Vaart om „rond
om en tezamen met gene
raal Winkelman te ko
men tot de vorming van
een waarnemende Neder
landse burgerlijke rege
ring". Het overleg zou
begonnen zijn bij dr. Co-
lijn, leidde tot mr. J. B.
Kan als formateur, kreeg
de medewerking van
Grafef von Zech van de
Duitse regering en zou
zijn geslaagd, als gene
raal Winkelman niet „ein
deloos getalmd" had
Volgens de heer Van der
Vaart zou burgemeester
De Monchy van Den
Haag in deze regering
het ministerschap van
Financiën hebben aan
vaard, oud-minister Pa-
tijn de portefeuille van
„Buitenlandse Zaken"
hebben geweigerd, maar
zijn sympathie hebben
toegezegd en Mussert
het met al deze plannen
eens zijn geweest. De
heer Van der Vaart was
bij die gelegenheid maar
meteen N. S. B.-er ge
worden. Hij zou dan met
mr. Westerman, die Jus
titie zou beheren, als na-
tionaal-socialistisch ver
tegenwoordiger worden
aangemerkt; Zelf wilde
hij Justitie voor zijn re
kening nemen.
Het onderzoek van de
Parlementaire Enquête
commissie heeft uitgewe
zen, 1 dat geen der ge
noemde personen ooit
een positieve toezegging
in de richting, <üe dr.
Van der Vaart zich dacht,
heeft gedaan. In het dag
boek van Mussert komt
zijn naam niet voor, ter
wijl daarin toch ook een
schema is opgesteld van
een voorlopig bewind.
Zijn plannen zijn nooit
au sérieux genomen. Wat
hij in zijn brief aan de
commissie te berde
brengt staat dan ook op
wel heel losse schroeven.
Het tweede rapport van de Parlemen
taire Enquêtecommissie is samengesteld
uit de verhoren, die de leden van de
subcommissie voor algemene politieke
zaken, de Kamerleden Schilthuis, Don
ker, Algera, Van Dis, jkvr. Wttewaal
van Stoetwegen, Korthals, Koersen,
Stokvis en de inmiddels overleden oud
minister Fiévez hebben afgenomen. De
redactionele voorbereiding en uitwer
king is blijkens de samenstelling van
de subcommissie door haar griffier
dr. W. J. Schuyt verricht.
De Noorse en Belgische regeringen
hebben wel de medewerking der volks
vertegenwoordigers ingeroepen voor het
tot stand brengen van een noodwetge
ving. Geen der leden van het kabinet
heeft in de Meidagen een concreet voor
stel in die richting gedaan. Ware de re
gering de tiende Mei in de Kamer
verschenen dan zou men althans een
protest hebben kunnen laten horen tegen
de Duitse inval. Daar 't vereiste quorum
ontbrak, was het maken van een nood
wet toen niet mogelijk.
Churchill was erg op Gerbrandy ge
steld. Hij vond hem een aardig kittig
ventje. Vanwege zijn snor en zijn kale
hoofd noemde hij hem „le petit Cle-
menceau". Hij had plezier als hij hem
zag.
Vier uur heeft de pantserauto, waar
mee het Prinselijk gezin naar LJmuiden
reed. nodig gehad voor zij aan het doel
kwam van de reis. Telkens moest ge
stopt worden. In de auto was het pik
donker. Men zat op stro. Mariniers en
matrozen escorteerden de auto. Toen men
od de pont was kwamen er juist Duitse
vliegtuigen over.
In de morgen van de 10e Mei te vijf
uur kwam de ministerraad bijeen voor
het opstellen van een proclamatie. Te
zes uur verscheen de Duitse gezant met
het Duitse memorandum. Hij huilde. Hij
kon geen woord uitbrengen.
Bij zijn vertrek naar Londen, dat met
de nodige snelheid geschiedde, heeft mi
nister Van Kleffens in een tas op Bui
tenlandse Zaken zijn dagboek laten lig
gen. Merkwaardigerwijze hebben de
Duitsers er nooit gebruik van gemaakt.
Ze hebben het zelfs niet vervalst. Toch
weet men zeker, dat het in hun bezit is
gekomen.
Pas één maand voor de Duitsers Ne
derland binnenvielen, is een eventuele
overplaatsing van de zetel der regering
in de ministerraad ter sprake gekomen.
Aan het maken van een plan werd geen
uitvoering gegeven
De kwestie of de regering ook de oor
log aan Italië moest verklaren is lange
tijd slepend gehouden. Eerst met in
gang van 11 December 1941, toen het
met Japan in oorlog kwam, heeft Ne
derland zich ook met Italië in oorlog
beschouwd
,wee perioden kenmerken het beleid der regering in
Londen. De eerste begint bij haar aankomst in
Engeland en loopt ongeveer tot aan het najaar
van 1940. Er bestaat dan in het kabinet geen communis
opinio omtrent het voortzetten van de oorlog en het
Nederlandse aandeel in de strijd. Er is ruimte voor
verschillende opvattingen op dit gebied en zij treden vrij
sterk naar buiten. Vooral de heer De Geer is zeer pessi
mistisch gestemd. Hij gelooft niet in het nut van verdere
tegenstand. Zijn leiding is zwak. Zijn optreden maakt in
Engeland een onaangename indruk. Bij een bezoek aan
Churchill gewaagt hij van een mogelijke „vrede van
Amiens". InJuli doet hij voorstellen om contact met
Duitsland op te nemen. Pas na zijn aftreden komt er een
kentering. Voorts spelen ook ideeën van de heer Weiter
een rol, die de vorming wenst van een Latijns blok tegen
een te ver gaande afhankelijkheid van Engeland. De
regering neemt nog plannen in overweging om de zetel
der regering naar Nederlands-Indië te verplaatsen.
Terecht echter besluit ze niet uit het centrum der oorlog
voering, dat Londen is, weg te gaan. Het vertrek van
de heer De Geer sluit deze periode van het Londense
beleid af. De tweede phase treedt in. Het is die, waarin
een algemeen aanvaarde opvatting over de doelstellingen
van de oorlog ontstaat. Nederland vecht door. De
regering handelt daarnaar.
In zeer moeilijke omstandigheden be
gint het kabinet zijn werk. Er zijn pro
blemen van verschillende aard. De huis
vesting, het gebrek aan ambtenaren, het
ontbreken van een behoorlijke tech
nische outillage, alles werkt mee om een
gedeprimeerde stemming te scheppen.
De eerste moeilijkheden tekenen zich af,
wanneer de 14e Mei een communiqué
Buitenlandse Zaken, lord Halifax, in
deze poging tot een compromis geen heil
ziet, legt de heer De Geer zich bij de
situatie neer.
de heer Albarda, Nederland aansluiting
bij Vichy-Frankrijk wil laten zoeken en
waarvoor hij contact wil opnemen met
Pétain. De heer Weiter ontkent dit ech
ter met de meeste nadruk.
Dat de heer Welter per vliegtuig naar
Frankrijk wil gaan en contact opnemen
met Pétain, wordt weer bevestigd door
de heer Dijxhoorn. Hij zou zich echter
alleen op de hoogte willen stellen, maar
geen aansluiting beogen met Pétain.
Over het eerste zou wel in het kabinet
zijn gesproken, maar de gedachte werd
afgewezen. Dat de heer Weiter bij een
bepaalde gelegenheid 'n dronk zou heb
ben uitgebracht op „de grote staatsman
Pétain" is door de verhoren niet beves
tigd. De heer Weiter zelf verklaart, dat
hij, tot Rusland in de oorlog kwam, een
Dat zijn plannen in strijd zijn met onze
bondgenootschappelijke verhoudingen,
wordt hem door de critiek hetmeest
verweten. Maar de heer De Geer ziet
het zo niet. Zijn gedachtengang komt
telkens hierop neer: „Als de oorlog door
gaat, dan gaat de wereld te gronde en
moet worden uitgegeven voor de pers in we moeten zorgen, dat de oorlog op de
het buitenland over het standpunt der een of andere manier eindigt." Er is ivualclllu „waII1) CCI1
regering ten aanzien van de capitulatie, evenwe nog eenstramj1?m het vernietiging van ons economisch achter-
De heer De Geer maakt er bezwaar te- kabmct. die het begrip solidariteit even- iand onjuist achtte. De Engelse oorlogs-
De heer De Geer maakt er bezwaar te eens raakt. Zij wordt vertgeenwoordigd doelstellingen maakten hem daarvoor
gen, dat m het communique zal staan, door de heer Weiter de minister var beVreesd. Toen Rusland eenmaal mee-
dat de strijd in Zeeladd en elders wordt Kolomen. Uit de verhoren van de En vocht, konden we alleen maar afwach-
voortgezet. Moeilükheden zijn er ook als hle^Welter u°iterst cri- ten w*t er van Du!tsland ?vert>leef. °P-
op 20 Mei de minister-president een tisch stond tegenover de uiteindelijke
radio-rede houdt, waarvan hij de tekst doelstellingen van de Engelse politiek,
samenstelt zonder overleg met de leden
van het kabinet. Die rede maakt een Contact met retain:
zeer slechte indruk.
merkelijk is nog de verklaring van de
heer Dijxhoorn, dat Pétain in het begin
niet zo verfoeid was. De koning van En
geland of Churchill zou hem nog een
vriendelijk telegram gezonden hebben.
voor overleg naar Indië. Het belang vah
het blijven der regering in het centrum
der oorlogvoering is echter nog tijdig in
gezien.
Het ontslag van de heer De Geer, bij
Koninklijk Besluit van 3 September 1940
aan hem verleend, brengt de gemoederen
nu in beroering. De itoningin heeft geen
vertrouwen meer in de minister-president.
Zijn houding is te zwak, te défaitistisch.
Daarbij komt, dat de heer De Geer in de
ministerraad van 19 Augustus 1940 het voor
nemen uit om in Zwitserland op vacantie
te gaan. Het kabinet verzet zich. Wat moet
het Nederlandse volk wel denken? Hoe zal
de indruk in Londen zijn als midden in
oorlogstijd de minister-president met va
cantie gaat? Er rijst tevens wantrouwen.
De dag, waarop de mededeling over het
ontslag van minister-president De Geer de
wereld in wordt gezonden, komt in de mi
nisterraad de vraag op wat er nu met de
heer De Geer moet gebeuren. De heer Wei
ter deelt 'mee, dat de heer De Geer zich
bereid heeft verklaard het belastingvraag-
stuk in Indië te onderzoeken.
Op 5 November gaat hij naar Lissabon.
De 26e schrijft hij een brief naar minister
Weiter, waarin hij meedeelt gaarne naar
Nederland terug te keren. De 28e wordt
hem de beschikking bij Koninklijke mach
tiging van 16 November 1940 toegezonden,
waarbij hem wotdt opgedragen miar Ne
derlands-Indië te gaan. De voorzftter v. d.
ministerraad zendt hem de 30e een tele
gram. De heer De Geer wordt gehouden
aan zijn opdracht. Acht dagen later wor
den de gezant te Lissabon inlichtingen
over hem gevraagd. Nog is de heer De
Geer in Lissabon, maar tegenover de Ne
derlandse zaakgelastigde blijft hij spreken
over terugkeren. De raad van ministers
vraagt hem in een brief van 12 December
dringend niet naar Nederland terug t e
gaan. De 7e Januari schrijft de heer De
Geer terug. Hij ziet niet in welke hogere
belangen een terugkeer in de weg zouden
staan. Wanneer de regering hem de 31e
terugschrijft zal de brief te laat komen.
De vierde Februari vertrekt de heer De
Geer naar Nederland.
Hij doet minister Weiter nog een verkla
ring toekomen, welke gepubliceerd mag
worden voor het geval, dat de Duitsers
zijn terugkeer voor propagandistische doel
einden zullen aanwenden. Maar het onheil
#is geschied. De heer De Geer keert naar
Nederland terug. De Parlementaire En
quête-Commissie spreekt er haar verwonde
ring over uit, dat de Regering er niet toe
gekomen is een of meer van haar leden
met een speciale missie naar Portugal af te
vaardigen om te trachten de heer De Geer
alsnog van zijn noodlottig voornemen af
te houden. Het kabinet heeft, aldus de
Commissie, in dezen niet alles gedaan wat
mogelijk was. Met een correspondentie al
leen had het niet mogen volstaan.
De laatste kwestie die de" Parlemen
taire Commissie in haar rapport behan
delt is die van de geïnterneerden in In
dië. De Duitsers zijn verontwaardigd
over het feit, dat de Nederlands-Indi
sche regering tot gijzeling van hun land
genoten in de Archipel .is overgegaan
Ze nemen tegenmaatregelen. Tegenover
ongeveer 3000 Duitse geïnterneerden in
Indië staan 232 gevangen genomen Ne
derlanders. Dat getal willen zij uitbrei
den. De secretarissen-generaal in Ne
derland, de heren Snouck Hurgronje
Trip, Hirschfeld en Six, gaan ertoe over
de oud-commandant van het K.N.I.L.
luit.-gen. b. d. M. Boerstra en de voor
zitter van de ondernemingsraad voor In
dië, mr. W. G. Jonge jan, uit te zenden
om over deze aangelegenheid contact
met de Gouverneur-Generaal en de Ne
derlandse regering in ballingschap op te
nemen. De Duitsers vinden het goed.
Zo komt te Shanghai in de eerste week
van Januari 1941 een Ontmoeting met
de vertegenwoordiger van de G. G. dr.
Idenburg tot stand. Enige maanden
daarna vinden besprekingen plaats te
Lissabon met minister Weiter. Er
zijn vier mogelijkheden: een ver
betering van het regiem, de mo
gelijkheid om de vrouwen terug
te sturen, de mannen wegsturen en vrij
laten en de mannen hun oude functies
weer laten uitoefenen. De eerste twee
mogelijkheden zijn verwezenlijkt. Van
Onrust zijn de Duitsers in een betere
huisvesting op Atjeh overgebracht Van
Indische zijde wenst men niet graag mee
te werken. De regering te Londen was
volgiens de G- G. echter wel gevoelig
voor de Nederlandse wensen.
In Nederland zelf was men zeer be
ducht voor de aangekondigde represail
les der Duitsers, die voornamelijk perso
nen uit de Indische hoge ambtelijke en
particuliere kringen zouden betreffen. De
maatregelen, die de G. G. heeft geno
men, werden, zo zegt hij, door 't bezoek
van de heren Boerstra en Jongejan niet
beïnvloed. Zij vonden deels voor dat
bezoek plaats. Verder heeft hij de in
druk, dat de heer Weiter tussen gebeur
tenissen in Indië en Nederland verband
legde. Er bestond over dit punt niet
bepaald overeenstemming in het kabi
net. De heer Weiter zegt inderdaad aan
gedrongen te hebben op verzachting der
interneringsmaatregelen. Een telegram
wisseling tussen de G. G. en de heer
Weiter bevestigt het verschil van in
zicht, dat tussen hem en de G. G., dio
zich door de represailles niet wil laten
intimideren, bestaat. De Parlementaire
Enquête-Commissie stelt dit eveneens
vast. Zij meent ook, dat de secretarissen-
generaal zich niet voldoende van de
Duitse wensen hebben gedistancieerd.
Ministers in Londen.' Men onder
scheidt minister-president en minis
ter van Financiën mr. Zfl J. de Geer
(C.H.). Aan de hoek van de tafel de
minister van Justitie mr. R. S. Ger
brandy A.R.Naast hem de minis
ter van Binnenlandse Zaken H. van
Boeyen (C.H.). Ook de minister van
Waterstaat ir. J. W. Albarda (SS).
A.P.) is zichtbaar. In het kabinet
zaten voorts: mr. E. N. van Kleffens
(Vrijzinnig) Buitenlandse Zaken; G.
Bolkestein (V.D.) O., K. en W.; A.
G. H. Dijkshoorn (kleurloos) Defen
sie; dr. J. v. d. Tempel S.D.A.P.)
Sociale Zaken; Ch, J. I. M. Weiter
(R.K.S.P.) Koloniën; mr. P. L.
Steenberghe (R.K.S.P.), die eerst
Economische Zaken beheerde, maar
na 9 Mei 1940, toen een splitsing
werd doorgevoerd, Handel, Nijver
heid en Scheepvaart en tenslotte
sinds 9 Mei 1940 mr. ir. A, A. van
Rhijn (CM.) voor Landbouw en
Visserij.
De heer Weiter vreest een Engelse
hegemonie. De verklaringen van de
Dan is er ook nog de ontmoeting, die
de minister-president met minister Van heren Van Kleffens, Bolkestein, Albarda,
Kleffens en de gezant in Engeland aan Dijxhoorn en Weiter brengen de En-
Churchill brengt. De heer Michiels van quète-Commissie tot die conclusie. H«
zinspeelde tijdens dat onderhoud op een blok van Latijnse staten, waarbij hij, vol-
Dat intussen een vredesaanbod aan
Duitsland is gedaan, blijkt uit het con
tact, dat de heer Plesman met Göring
heeft gehad. Dit geschiedde op eigen ini
tiatief van de heer Plesman. Hij kwam
met zeven punten. De bezette gebieden
zouden o.a. vrij moeten worden, men zon
economisch met Duitsland samenwerken,
er zou geen uitlevering van vloot-
vrede door compromis. Zo komt de vrede gens een zeer positieve verklaring van eenheden plaatsvinden en Duitsland zou
A minne lol* cnro iro 7niuol «L «tom n Ji.
Seb.
eurtenissen.
iSia 1 te 10.3Cf uur ontvangen de
jJUq ar>t van Rotterdam en burgem
v'erp°or bemiddeling van
die met een witte
Maas aan. de Hertenkade staan en
"Holland in Ehren, wir haben par-
'k 'are Briefe für den Burgermeister",
n schrijven, afkomstig van de eom-
com-
en burgemeester
drie Duitse of-
vlag in de buurt
van Amiens ter spraxe. Zowel de gezant
als de heer Van Kleffens sturen het ge
sprek meteen een andere kant op. „Het
geheel maakte een allerakeligste in
druk," zegt de heer Van Kleffens. De
heer De Geer heeft van een onaange
name reactie hierop niets gemerkt. Chur
chill zei alleen: „Dat moeten wij niet
doen." Alles ging heel vriendschappelijk.
Na de val van Frankrijk beraadslaagt
het kabinet opnieuw over zijn houding.
Minister-president De Geer zegt in de
zitting van 17 Juni 1940 een vredesvoor
stel van Duitsland te verwachten. Hij is
van oordeel, dat wij dan moeten trach
ten invloed uit te oefenen. In de ver
gadering van 22 Juli stelt hij voor, dat
Nederland door een bespreking recht
streeks contact met Hitler zal zoeken.
Daarvoor moet een deputatie per vlieg
tuig naar het continent gezonden wor
den. Hij maakt er zelfs een portefeuille
kwestie van. „Dacht jij, De Geer," zegt
minister Van KleffenS, „dat de Engelsen
je daarvoor een vliegtuig ter beschik
king zouden stellen?" Het hele kabinet
keert zich tegen het voorstel. Merkwaar
digerwijs blijft de minister-president
aan. Wanneer minister Van Kleffens
meedeelt, dat de Engelse minister van
zich zonder inmenging van anderen met
een gezonde ontwikkeling van Polen en
Tsjechië bezig houden. De meeste mi
nisters hebben van deze pogingen tot
een compromis wel gehoord', maar het
VVM WUipiUUlIB "VI S V»)
yjjjQ ICSIIlclIl maakte weinig indruk op hen.
„Het maken van vredesplannen
loopt als een rodedraad door zijn
vliegend i bestaan." Met deze woor
den heeft de heer Van Kleffens de
vredespogingen gekarakteriseerd,
welke de heer Plesman in de zomer
van 1940 heeft ondernomen. Door
bemiddeling van de Zweedse piloot
Gustav von Rosen, die in dienst was
van de K. L. M., en een neef van
Göring wasis de heer Plesman met
de luchtmaarschalk in contact ge
weest. Hij besprak o.a. plannen om
de Duitse bezetting uit West-Europa
terug te trekken, teruggave der
vroegere Duitse koloniën en vele
andere vraagstukken. De Engelse
regering had er echter geen oren
naar en een bepaalde formulering
kwam niet uit Duitse handen los.
De heer Plesman wilde nog per
vliegtuig naar Londen gaan, maar
ook dat mislukte. Zo bleven deze
vredespogingen zonder resultaat.
De episode die thans volgt is er een, die
geheel in het teken staat van het ontslag
van minister-president De Geer en zijn
vertrek naar Nederland. Daarvóór heeft de
regering zich nog ernstig bezig gehouden
met het vraagstuk, of zij haar zetel niet
naar Indië zou verplaatsen. In de eerste
helft van Juli heeft het kabinet daartoe
inderdaad besloten. De ministers Albarda,
Bolkestein en Van den Tempel stemmen te
gen. Het besluit wordt niet ten uitvoer
gebracht. De gezondheidstoestand van de
Koningin staat Haar niet toe naar Batavia
te vertrekken.
Daarna wordt een plan van vroegere da
tum weer opgenomen, dat beoogt tijdelijk
een gedeelte van het kabinet in Indië te
laten vertoeven. De gouverneur-generaal
jhr. Tjarda Van Starkenborgh Stachouwer
brengt een afwijzend advies uit. Ook dit
gaat dus niet door. In Januari 1941 bepleit
de Gouverneur-Generaal in een memoran
dum de wenselijkheid van de overkomst van
het gehele kabinet. De regering wenst nu
echter in Londen te blijven. In het voor
jaar vertrekken echter de ministers Van
Kleffens en Welter gedurende korte tijd