REGERING wankelt onder de druk van de meidagen Met het vertrek van Koningin Kabinet practisch geen en Prinselijk bemoeienis Gezin heeft Feiten TWEE STROMINGEN ONDERMIJNEN LONDENS BELEID tot compromis met Duitsland van De Geer leidt tot zijn ontslag T Capitulatie en bombardement Burgerlijk gezag nog overgedragen Gelogenstrafte beweringen I' Voorstel Twee Nederlandse ambtenaren naar Shanghai en Lissabon Vredespogingen ZATERDAG 4 JUNI 1949 PAGINA 3 r\e geschiedenis van hei beleid der Nederlandse regering UJ in oorlogstijd begini mei een ministerraad vroeg in de ^orgen van de 10e Mei 1940. De Duitse overval is een feit. fei kabinet stelt een proclamatie op. Later op die dag, te uur, komt de Tweede Kamer bijeen. Voorzitter Van ~°haik stelt daarvan minister-president De Geer op de hoogte. De minister-president acht hei niet nodig, dat de J^inisiers erbij tegenwoordig zijn. Daarmee verzuimt hij de pns mei de volksvertegenwoordiging een noodwetgeving stand ie brengen. Die kans is zelfs niet eens overwogen. e regering staat tegenover de oorlog onvoorbereid. Zij zal s*J"aks de Koningin laten vertrekken zonder dal zij er direct j^aciische bemoeienis mee heeft gehad. Ze vergeet hei ^Urgerlijk gezag over ie dragen. Geen representatief ge pelte van de Slaien-Generaal krijgt de kans om mee uit ie dijken. De ministers vertrekken naar Engeland zonder één ^ttbienaar. De gebeurtenissen hebben hei kabinet over- f°rnpeld. Aan de mogelijkheid tot gefundeerd beraad en "ssluilvaardigheid is, aldus de Parlementaire Enqueie-com- j^ssie, ernstig afbreuk gedaan. Daarvan zal het beleid in ^°nden de sporen nog dragen. .:v. ^gd' - Vertrek der regering Bezetting voltooid Een brief van dr. v. d. Vaart Smit Terugkeer van De Geer Geïnterneerden in Indië Compromis met Duitsers? In het teken van De Geer mandant der Duitse troepen in het volgen de merkwaardige taaltje geschreven: „Aan de Kommandant van Rotterdam Aan Burgemeester en Wethouders en die Autoriteiten van den staat in Rot terdam De weerstanddie in het open stad Rotterdam tegen de offensieve der Duitse troepen getoond wordt, nood zaakt mij indien Uwe weerstand niet onmiddelik gestaakt wordt, die doel matige maatregelen te nemen. Dit kan de volledige verme iing van het stad ten gevolge hebben. Ik verzoek U als een man die verant- wordingsgevoel bezit daarop aan te drin gen, dat het stad niet dit zware verlies lijden moet. Als teken van overeenstemming ver- zoek ik u dadelijk een parlementaire te sturen, welke die nodige volmacht bezit. Indien ik binnen twee uren na de overhandiging van deze mededeeling keen antwoord ontvang, ben ik genooa- zakt die scherpste maatregelen van ver nieling te nemen De Kommandant van de Duitse troepen In aanwezigheid van burgemeester Oud belt de commandant van Rotter dam generaal Winkelman op. Ook de burgemeester krijgt, zij het met veel moeite, gelegenheid de generaal te spre ken. Hij dringt er op aan, dat de stad gespaard wordt als dê situatie toch ho peloos is. Generaal Winkelman houdt zich een beslissing voor. In overleg met de wethouders besluit de burgemeester de burgerij niet te waarschuwen uit Wel is de regering zo verstandig di- l contact op te nemen met de nieuwe ."ödgenoten, al heeft zij verzuimd reeds vvoren besprekingen op het hoogste ni- „eau met Frankrijk te voeren. Om- ,;teeks negen uur in de morgen van de -ehde Mei vertrekken de ministers Mei vertrekken loiter en Van Kleffens naar Engeland, watervliegtuig brengt hen weg van Scheveningse strand. Zij leggen het fste contact met onze nieuwe bond- ?0oten. Maar de positie waarin deze bevinden is zwak. De militaire hulp Engeland en Frankrijk kan Neder- ,!"1 niet meer baten. Intussen wach- 1? de overige leden van het kabinet verloop der krijgsverrichtingen af. ,Er is een geregeld overleg met de ge- d^ale staf en met de dag wordt het Jjddelijker, dat Nederland de ongelijke j/'jd tegen de Duitsers zal verliezen, j °et de Koningin niet geadviseerd wor- om te vertrekken? Is het niet no- I® het Prinselijk Gezin in veiligheid v. brengen? Uit verklaringen van de twisters Van den Tempel, Van Rhijn, U® Geer en Dijxhoom meent de Parle- 1entaire Enquêtecommissie op te noe- jh maken, dat het kabinet als zodanig. Koningin geen enkel advies heeft fstrekt. De andere ministers ontken- j,jh dit. Volgens zijn zeggen heeft mi eter Dijxhoorn door bemiddeling van adjudant Phaff de Koningin aange- .jlen te vertrekken. Dit vertrek vindt uaats in de morgen van de 13e Mei. De j°hingin scheept zich in op een Engelse ?6stroyer te Hoek van Holland met de .koeling naar Breskens te varen. On- .SfWeg moet zij echter van dit voor den afzien. Het heeft geen zin meer. .J* zet zij koers naar Londen. Inmiddels gp^"- bet Prinselijk gezin vertrokken. I 'l gepantserde auto van de ^ederland- °ank brengt net naar IJmuiden. Vi- d "admiraal De Vos van Steenwijk regelt jVertrek. De regering verneemt alleen 5 feiten. Hoogste Gezagsdraagster en Hare i,.v°l;ster schepen zich in, terwijl de .Sering nagenoeg geen enkele stap tot (Jzekering van haar veiligheid heeft Cet. Ook aan een regeling van de met Verfrek samenhangende staatkundige ^gelegenheden wordt niet gedacht Hoe ;,j. eenheid te kunnen blijven fungeren een eventueel vertrek van de Konin- v, heeft de regering zich niet afgc- i) "e enquêtecommissie verheelt niet, k; zij door dit laatste feit bijzonder is v'toffen. voor het overige lopen de lij klaringen zo uiteen, dat zij geen he ksend oordeel kan uitspreken. <ij®Jaar wat nu met de regering? Moet li "lijven? Moet zij eveneens uitwijken? ministers zijn het er niet over eens. djJjSt als het bericht komt, dat de Ko- is vertrokken, tekent de situatie b duidelijker af. ministerraad is dan bijeen en be- jodslaagt. Men besluit eveneens naar van Holland te gaan. De ministers ipbcrghe en Van Rhijn zijn het daar na niet eens. Zolang 't gezag in Nederl. geregeld is wensen zij niet te gaan. Ct betekent het vertrek der andere mi- "Jsrs naar Hoek van Holland nog niet, ',v hu ook de zetel der regering wordt fyfMaatst, maar in feite, aldus de heren W^hberghe en Van Rhijn, wordt het t|jh zo aangevoeld. Derhalve blijven zij. i^Srote ongerustheid vertrekt het nu ai (L? uitgedunde kabinet. In Hoek van r„,band wordt opnieuw vergadert. Men t^hit daar het besluit naar Londen uit Rijken. Dit besluit moet aan de minis- Vs Steenberghe en ,Van Rhijn worden ü?egedeeld. Zulks geschiedt. Intussen V;ft het kabfnet geen besluit genomen torment het overdragen van het rege- CSsgezag. Dit weten de twee minis- W,s. in Den Haag te ondervangen. Zij "fen maatregelen. llf^neraal Winkelman, die reeds voor Vjj militaire zaken blanco volmacht ik't gekregen, dragen zij nu op eigen ahtwoordelijkheid het burgerlijk ge- over. Zij ondervangen een naiatig- Van het kabinet, waarvoor hun alle L. toekomt. Wanneer minister Steen- L|be door jhr. De Geer wordt opge- 1, A deelt hij hem het feit dier over- Ccbt mee. De heer De Geer en het ka- kunnen zich er niet anders dan V, Verenigen. Later zal minister Steen- L|he de kwestie aan de Koningin voor- die er Haar goedkeuring aan Vbt. Zo kan generaal Winkelman de V.Sevende en uitvoerende macht uit- vJjhen. De ministers Steenberghe en V Rhijn vertrekken dan naar Hoek Holland. Ze hebben hun taak ver- Het land blijft achter met het be- JO^biend vooruitzicht, dat 't straks ge- jüvj door de Duitsers onder de voet ge- WVr.h Wordt. Er is maar één man, die zal VjOsen, of de strijd nog moet worden ^gezet. Het is generaal Winkelman. 14e Mei te 16 uur 50 'thp, Oe opperbevelhebber het bevel, dat, k'h tve in Zeeland, de wapens moeten wor- kr,t. neergelegd. Het bombardement van iL^dam heeft dat besluit sterk hern at De hopeloze militaire situatie en het ook bij Utrecht Duitse parlemen- Nsm! met een ultimatum voor de stad Sv.n'jnen, geven de doorslag. Over het %h„rdement van Rotterdam zijn thans ens bijzonderheden bekend geworden, 'en beter inzicht geven in het verloop middag van de "«h-,, de opperbevelhe In de ochtend van de 15e Mei 1940 namen de besprekingen over de ca pitulatie van het Nederlandse leger in een school te Rijsoord een aan vangIn gezelschap van Duitse offi cieren arriveren hier de Nederland se Opperbevelhebber generaal Win kelman met de generaal-majoor van de generale staf H. F. M. Baron van Voorst tot Voorst, chef van de Stat van de Landmacht. De foto, die wij door bemiddeling van het Rijksbu reau voor Oorlogsdocumentatie ver kregen, werd in het geheim geno men. Luitenant ter zee van Door- ninck, die ook aan de besprekingen deelnam, is er practisch niet op te zien. vrees voor paniek. Generaal Winkelman antwoordt op het ultimatum, dat hij, zolang het niet behoorlijk is gewaar borgd en door een bevoegde comman dant ondertekend, geen voorstel kan aannemen. Hij wenst ook de voorwaar den te weten. Dit antwoord is om 12 uur 15, een kwartier dus voor het ultima tum verstrijkt, te bestemder plaatse. Twintig minuten moet de Nederlandse kapitein, die het komt overhandigen, te zamen met de Duitse overste von Chol- titz wachten op de komst van de Duitse generaals. Om 13 uur 20 krijgt de kapi tein een nieuw, thans behoorlijk onder tekend stuk terug. Het heeft een gel digheidsduur van drie unr. Intussen verschijnen echter de Duitse bombarde mentsvliegtuigen. Op last van de Duitse generaal Schmidt wordt bij hun nade ring te 13 uur 22 een rode seinpatroon afgeschoten. Drie minuten later wordt dat herhaald. Het betekent, dat de Duit sers niet moeten bombarderen. Desal niettemin begint het bombardement toch. Half twee neemt het een aanvang. Er is over dit bombardement en over de vraag, of generaal Winkelman het al of niet had kunnen voorkomen, enig meningsverschil gerezen, terwijl de Duitsers er zelf een lezing van hebben gegeven, die niet op de feiten, zoals de Parlementaire Enquête Commissie ze heeft verzameld, is gebaseerd. Burge meester Oud meent, dat generaal Win kelman op het eerste ultimatum had moeten ingaan. Generaal Winkelman wenste dit niet te doen. Hij wilde een behoorlijk ondertekend document en geen mystificatie. De Commissie sluit zich na ingewonnen advies bij deze op vatting aan. Dat Zeeland niet bij de "ca pitulatie betrokken is geweest, vond zijn oorzaak in de overwegingen, dat hier de capitulatie nog niet noodzakelijk was, de bescherming der provincie van veel belang werd geacht en de Fransen hier aog in volle gevechtsactiviteit waren. De ondertekening van de capitulatie geschiedt de vijftiende Mei. De voor waarden worden generaal Winkelman punt voor punt voorgelezen. Tegen een enkele tekst maakt hij bezwaar. De be paling, dat Nederlandse vliegers in het buitenland als franc-tireurs worden be schouwd, komt te vervallen. Tot de komst van Seyss-Inquart blijft generaal Winkelman in functié. De Rijkscommis saris wenst met de generaal verder niets meer te maken te hebben. Hij zal de za ken wel regelen met de secretarissen- generaal. Zij krijgen daarvoor van ge neraal Winkelman verlof. Daarmee heeft de Duitse bezetting zich met al haar consequenties voltrokken. Nederland kan nu alleen nog uitzien naar het ogenblik, waarop het wordt bevrijd. Het heeft echter nog een regering in ballingschap. Welke houding neemt zij aan? Hoe werkt zij in Londen? Het antwoord is voorals nog weinig hoopgevend. Er zijn tegen stellingen, er is zwakheid van geloof. De figuur-De Geer speelt daar 'n trieste rol in. Het besluit echter om de zetel der regering naar Londen te verplaatsen is er een van grote historische betekenis geweest. Nq het aftreden van jhr. De Geer zal het kabinet onder leiding van prof. Gerbrandy die koers inslaan, wel ke bij het nemen van dat besluit heeft voorgezeten. >,Is dit het land van Tromp en De Ruyter?", riep admiraal Fürstner, toen hij vernam, dat de regering was ver trokken. Een dag later zag hij het nut van zo'n vertrek ook in. Hij scheepte zich in op de botter met motorver mogen „Scheveningen I". Hij had geen andere schepen ter beschikking. Het was geen show, zei hij. Intussen constateert de commissie, dat van een systematische voorbereiding van een eventuele evacuatie der marine wei- nig of geen sprake is geweest. n het rapport van de Parlementaire Enquê te-commissie duikt de naam op van dr. H. W. van der Vaart Smit, wiens brochure over de behandeling van de ge detineerden in Nederland stof heeft geleverd tot uitvoerig commentaar. In hoeverre men aan het signaleren van de in de brochure gewraak te toestanden waarde kan hechten vormt nog altijd een punt van dis cussie. Die discussie krijgt een ietwat pikant karakter nu uit het rap port van de Parlemen taire Enquêtecommissie blijkt, dat beweringen van dr. Van der Vaart Smit ten aanzien van ge beurtenissen onmiddellijk na de capitulatie van 1940. niet bepaald steek houdend zijn. Enige maanden geleden ontving de commissie namelijk een brief van de heer Van der Vaart over een door ganeraal Winkelman getekende acte van 29 Mei 1940, waarin deze erin zou heb ben toegestemd, dat de secretarissen-generaal hun volledige loyale me dewerking aan de bezet tingsautoriteiten beloof den. Eenmaal door de commissie gehoord kon de heer Van der Vaart alleen maar verklaren, dat hij van deze acte een afschrift onder ogen had gehad, dat hij moest vertalen. Het origineel had hij nooit gezien. De „loyale medewerking" werd door dit verhoor eveneens tot de kleinste proporties teruggebracht. Een andere, niet min der stoutmoedige bewe- ring behelsde zoveel als een poging van de heer Van der Vaart om „rond om en tezamen met gene raal Winkelman te ko men tot de vorming van een waarnemende Neder landse burgerlijke rege ring". Het overleg zou begonnen zijn bij dr. Co- lijn, leidde tot mr. J. B. Kan als formateur, kreeg de medewerking van Grafef von Zech van de Duitse regering en zou zijn geslaagd, als gene raal Winkelman niet „ein deloos getalmd" had Volgens de heer Van der Vaart zou burgemeester De Monchy van Den Haag in deze regering het ministerschap van Financiën hebben aan vaard, oud-minister Pa- tijn de portefeuille van „Buitenlandse Zaken" hebben geweigerd, maar zijn sympathie hebben toegezegd en Mussert het met al deze plannen eens zijn geweest. De heer Van der Vaart was bij die gelegenheid maar meteen N. S. B.-er ge worden. Hij zou dan met mr. Westerman, die Jus titie zou beheren, als na- tionaal-socialistisch ver tegenwoordiger worden aangemerkt; Zelf wilde hij Justitie voor zijn re kening nemen. Het onderzoek van de Parlementaire Enquête commissie heeft uitgewe zen, 1 dat geen der ge noemde personen ooit een positieve toezegging in de richting, <üe dr. Van der Vaart zich dacht, heeft gedaan. In het dag boek van Mussert komt zijn naam niet voor, ter wijl daarin toch ook een schema is opgesteld van een voorlopig bewind. Zijn plannen zijn nooit au sérieux genomen. Wat hij in zijn brief aan de commissie te berde brengt staat dan ook op wel heel losse schroeven. Het tweede rapport van de Parlemen taire Enquêtecommissie is samengesteld uit de verhoren, die de leden van de subcommissie voor algemene politieke zaken, de Kamerleden Schilthuis, Don ker, Algera, Van Dis, jkvr. Wttewaal van Stoetwegen, Korthals, Koersen, Stokvis en de inmiddels overleden oud minister Fiévez hebben afgenomen. De redactionele voorbereiding en uitwer king is blijkens de samenstelling van de subcommissie door haar griffier dr. W. J. Schuyt verricht. De Noorse en Belgische regeringen hebben wel de medewerking der volks vertegenwoordigers ingeroepen voor het tot stand brengen van een noodwetge ving. Geen der leden van het kabinet heeft in de Meidagen een concreet voor stel in die richting gedaan. Ware de re gering de tiende Mei in de Kamer verschenen dan zou men althans een protest hebben kunnen laten horen tegen de Duitse inval. Daar 't vereiste quorum ontbrak, was het maken van een nood wet toen niet mogelijk. Churchill was erg op Gerbrandy ge steld. Hij vond hem een aardig kittig ventje. Vanwege zijn snor en zijn kale hoofd noemde hij hem „le petit Cle- menceau". Hij had plezier als hij hem zag. Vier uur heeft de pantserauto, waar mee het Prinselijk gezin naar LJmuiden reed. nodig gehad voor zij aan het doel kwam van de reis. Telkens moest ge stopt worden. In de auto was het pik donker. Men zat op stro. Mariniers en matrozen escorteerden de auto. Toen men od de pont was kwamen er juist Duitse vliegtuigen over. In de morgen van de 10e Mei te vijf uur kwam de ministerraad bijeen voor het opstellen van een proclamatie. Te zes uur verscheen de Duitse gezant met het Duitse memorandum. Hij huilde. Hij kon geen woord uitbrengen. Bij zijn vertrek naar Londen, dat met de nodige snelheid geschiedde, heeft mi nister Van Kleffens in een tas op Bui tenlandse Zaken zijn dagboek laten lig gen. Merkwaardigerwijze hebben de Duitsers er nooit gebruik van gemaakt. Ze hebben het zelfs niet vervalst. Toch weet men zeker, dat het in hun bezit is gekomen. Pas één maand voor de Duitsers Ne derland binnenvielen, is een eventuele overplaatsing van de zetel der regering in de ministerraad ter sprake gekomen. Aan het maken van een plan werd geen uitvoering gegeven De kwestie of de regering ook de oor log aan Italië moest verklaren is lange tijd slepend gehouden. Eerst met in gang van 11 December 1941, toen het met Japan in oorlog kwam, heeft Ne derland zich ook met Italië in oorlog beschouwd ,wee perioden kenmerken het beleid der regering in Londen. De eerste begint bij haar aankomst in Engeland en loopt ongeveer tot aan het najaar van 1940. Er bestaat dan in het kabinet geen communis opinio omtrent het voortzetten van de oorlog en het Nederlandse aandeel in de strijd. Er is ruimte voor verschillende opvattingen op dit gebied en zij treden vrij sterk naar buiten. Vooral de heer De Geer is zeer pessi mistisch gestemd. Hij gelooft niet in het nut van verdere tegenstand. Zijn leiding is zwak. Zijn optreden maakt in Engeland een onaangename indruk. Bij een bezoek aan Churchill gewaagt hij van een mogelijke „vrede van Amiens". InJuli doet hij voorstellen om contact met Duitsland op te nemen. Pas na zijn aftreden komt er een kentering. Voorts spelen ook ideeën van de heer Weiter een rol, die de vorming wenst van een Latijns blok tegen een te ver gaande afhankelijkheid van Engeland. De regering neemt nog plannen in overweging om de zetel der regering naar Nederlands-Indië te verplaatsen. Terecht echter besluit ze niet uit het centrum der oorlog voering, dat Londen is, weg te gaan. Het vertrek van de heer De Geer sluit deze periode van het Londense beleid af. De tweede phase treedt in. Het is die, waarin een algemeen aanvaarde opvatting over de doelstellingen van de oorlog ontstaat. Nederland vecht door. De regering handelt daarnaar. In zeer moeilijke omstandigheden be gint het kabinet zijn werk. Er zijn pro blemen van verschillende aard. De huis vesting, het gebrek aan ambtenaren, het ontbreken van een behoorlijke tech nische outillage, alles werkt mee om een gedeprimeerde stemming te scheppen. De eerste moeilijkheden tekenen zich af, wanneer de 14e Mei een communiqué Buitenlandse Zaken, lord Halifax, in deze poging tot een compromis geen heil ziet, legt de heer De Geer zich bij de situatie neer. de heer Albarda, Nederland aansluiting bij Vichy-Frankrijk wil laten zoeken en waarvoor hij contact wil opnemen met Pétain. De heer Weiter ontkent dit ech ter met de meeste nadruk. Dat de heer Welter per vliegtuig naar Frankrijk wil gaan en contact opnemen met Pétain, wordt weer bevestigd door de heer Dijxhoorn. Hij zou zich echter alleen op de hoogte willen stellen, maar geen aansluiting beogen met Pétain. Over het eerste zou wel in het kabinet zijn gesproken, maar de gedachte werd afgewezen. Dat de heer Weiter bij een bepaalde gelegenheid 'n dronk zou heb ben uitgebracht op „de grote staatsman Pétain" is door de verhoren niet beves tigd. De heer Weiter zelf verklaart, dat hij, tot Rusland in de oorlog kwam, een Dat zijn plannen in strijd zijn met onze bondgenootschappelijke verhoudingen, wordt hem door de critiek hetmeest verweten. Maar de heer De Geer ziet het zo niet. Zijn gedachtengang komt telkens hierop neer: „Als de oorlog door gaat, dan gaat de wereld te gronde en moet worden uitgegeven voor de pers in we moeten zorgen, dat de oorlog op de het buitenland over het standpunt der een of andere manier eindigt." Er is ivualclllu „waII1) CCI1 regering ten aanzien van de capitulatie, evenwe nog eenstramj1?m het vernietiging van ons economisch achter- De heer De Geer maakt er bezwaar te- kabmct. die het begrip solidariteit even- iand onjuist achtte. De Engelse oorlogs- De heer De Geer maakt er bezwaar te eens raakt. Zij wordt vertgeenwoordigd doelstellingen maakten hem daarvoor gen, dat m het communique zal staan, door de heer Weiter de minister var beVreesd. Toen Rusland eenmaal mee- dat de strijd in Zeeladd en elders wordt Kolomen. Uit de verhoren van de En vocht, konden we alleen maar afwach- voortgezet. Moeilükheden zijn er ook als hle^Welter u°iterst cri- ten w*t er van Du!tsland ?vert>leef. °P- op 20 Mei de minister-president een tisch stond tegenover de uiteindelijke radio-rede houdt, waarvan hij de tekst doelstellingen van de Engelse politiek, samenstelt zonder overleg met de leden van het kabinet. Die rede maakt een Contact met retain: zeer slechte indruk. merkelijk is nog de verklaring van de heer Dijxhoorn, dat Pétain in het begin niet zo verfoeid was. De koning van En geland of Churchill zou hem nog een vriendelijk telegram gezonden hebben. voor overleg naar Indië. Het belang vah het blijven der regering in het centrum der oorlogvoering is echter nog tijdig in gezien. Het ontslag van de heer De Geer, bij Koninklijk Besluit van 3 September 1940 aan hem verleend, brengt de gemoederen nu in beroering. De itoningin heeft geen vertrouwen meer in de minister-president. Zijn houding is te zwak, te défaitistisch. Daarbij komt, dat de heer De Geer in de ministerraad van 19 Augustus 1940 het voor nemen uit om in Zwitserland op vacantie te gaan. Het kabinet verzet zich. Wat moet het Nederlandse volk wel denken? Hoe zal de indruk in Londen zijn als midden in oorlogstijd de minister-president met va cantie gaat? Er rijst tevens wantrouwen. De dag, waarop de mededeling over het ontslag van minister-president De Geer de wereld in wordt gezonden, komt in de mi nisterraad de vraag op wat er nu met de heer De Geer moet gebeuren. De heer Wei ter deelt 'mee, dat de heer De Geer zich bereid heeft verklaard het belastingvraag- stuk in Indië te onderzoeken. Op 5 November gaat hij naar Lissabon. De 26e schrijft hij een brief naar minister Weiter, waarin hij meedeelt gaarne naar Nederland terug te keren. De 28e wordt hem de beschikking bij Koninklijke mach tiging van 16 November 1940 toegezonden, waarbij hem wotdt opgedragen miar Ne derlands-Indië te gaan. De voorzftter v. d. ministerraad zendt hem de 30e een tele gram. De heer De Geer wordt gehouden aan zijn opdracht. Acht dagen later wor den de gezant te Lissabon inlichtingen over hem gevraagd. Nog is de heer De Geer in Lissabon, maar tegenover de Ne derlandse zaakgelastigde blijft hij spreken over terugkeren. De raad van ministers vraagt hem in een brief van 12 December dringend niet naar Nederland terug t e gaan. De 7e Januari schrijft de heer De Geer terug. Hij ziet niet in welke hogere belangen een terugkeer in de weg zouden staan. Wanneer de regering hem de 31e terugschrijft zal de brief te laat komen. De vierde Februari vertrekt de heer De Geer naar Nederland. Hij doet minister Weiter nog een verkla ring toekomen, welke gepubliceerd mag worden voor het geval, dat de Duitsers zijn terugkeer voor propagandistische doel einden zullen aanwenden. Maar het onheil #is geschied. De heer De Geer keert naar Nederland terug. De Parlementaire En quête-Commissie spreekt er haar verwonde ring over uit, dat de Regering er niet toe gekomen is een of meer van haar leden met een speciale missie naar Portugal af te vaardigen om te trachten de heer De Geer alsnog van zijn noodlottig voornemen af te houden. Het kabinet heeft, aldus de Commissie, in dezen niet alles gedaan wat mogelijk was. Met een correspondentie al leen had het niet mogen volstaan. De laatste kwestie die de" Parlemen taire Commissie in haar rapport behan delt is die van de geïnterneerden in In dië. De Duitsers zijn verontwaardigd over het feit, dat de Nederlands-Indi sche regering tot gijzeling van hun land genoten in de Archipel .is overgegaan Ze nemen tegenmaatregelen. Tegenover ongeveer 3000 Duitse geïnterneerden in Indië staan 232 gevangen genomen Ne derlanders. Dat getal willen zij uitbrei den. De secretarissen-generaal in Ne derland, de heren Snouck Hurgronje Trip, Hirschfeld en Six, gaan ertoe over de oud-commandant van het K.N.I.L. luit.-gen. b. d. M. Boerstra en de voor zitter van de ondernemingsraad voor In dië, mr. W. G. Jonge jan, uit te zenden om over deze aangelegenheid contact met de Gouverneur-Generaal en de Ne derlandse regering in ballingschap op te nemen. De Duitsers vinden het goed. Zo komt te Shanghai in de eerste week van Januari 1941 een Ontmoeting met de vertegenwoordiger van de G. G. dr. Idenburg tot stand. Enige maanden daarna vinden besprekingen plaats te Lissabon met minister Weiter. Er zijn vier mogelijkheden: een ver betering van het regiem, de mo gelijkheid om de vrouwen terug te sturen, de mannen wegsturen en vrij laten en de mannen hun oude functies weer laten uitoefenen. De eerste twee mogelijkheden zijn verwezenlijkt. Van Onrust zijn de Duitsers in een betere huisvesting op Atjeh overgebracht Van Indische zijde wenst men niet graag mee te werken. De regering te Londen was volgiens de G- G. echter wel gevoelig voor de Nederlandse wensen. In Nederland zelf was men zeer be ducht voor de aangekondigde represail les der Duitsers, die voornamelijk perso nen uit de Indische hoge ambtelijke en particuliere kringen zouden betreffen. De maatregelen, die de G. G. heeft geno men, werden, zo zegt hij, door 't bezoek van de heren Boerstra en Jongejan niet beïnvloed. Zij vonden deels voor dat bezoek plaats. Verder heeft hij de in druk, dat de heer Weiter tussen gebeur tenissen in Indië en Nederland verband legde. Er bestond over dit punt niet bepaald overeenstemming in het kabi net. De heer Weiter zegt inderdaad aan gedrongen te hebben op verzachting der interneringsmaatregelen. Een telegram wisseling tussen de G. G. en de heer Weiter bevestigt het verschil van in zicht, dat tussen hem en de G. G., dio zich door de represailles niet wil laten intimideren, bestaat. De Parlementaire Enquête-Commissie stelt dit eveneens vast. Zij meent ook, dat de secretarissen- generaal zich niet voldoende van de Duitse wensen hebben gedistancieerd. Ministers in Londen.' Men onder scheidt minister-president en minis ter van Financiën mr. Zfl J. de Geer (C.H.). Aan de hoek van de tafel de minister van Justitie mr. R. S. Ger brandy A.R.Naast hem de minis ter van Binnenlandse Zaken H. van Boeyen (C.H.). Ook de minister van Waterstaat ir. J. W. Albarda (SS). A.P.) is zichtbaar. In het kabinet zaten voorts: mr. E. N. van Kleffens (Vrijzinnig) Buitenlandse Zaken; G. Bolkestein (V.D.) O., K. en W.; A. G. H. Dijkshoorn (kleurloos) Defen sie; dr. J. v. d. Tempel S.D.A.P.) Sociale Zaken; Ch, J. I. M. Weiter (R.K.S.P.) Koloniën; mr. P. L. Steenberghe (R.K.S.P.), die eerst Economische Zaken beheerde, maar na 9 Mei 1940, toen een splitsing werd doorgevoerd, Handel, Nijver heid en Scheepvaart en tenslotte sinds 9 Mei 1940 mr. ir. A, A. van Rhijn (CM.) voor Landbouw en Visserij. De heer Weiter vreest een Engelse hegemonie. De verklaringen van de Dan is er ook nog de ontmoeting, die de minister-president met minister Van heren Van Kleffens, Bolkestein, Albarda, Kleffens en de gezant in Engeland aan Dijxhoorn en Weiter brengen de En- Churchill brengt. De heer Michiels van quète-Commissie tot die conclusie. H« zinspeelde tijdens dat onderhoud op een blok van Latijnse staten, waarbij hij, vol- Dat intussen een vredesaanbod aan Duitsland is gedaan, blijkt uit het con tact, dat de heer Plesman met Göring heeft gehad. Dit geschiedde op eigen ini tiatief van de heer Plesman. Hij kwam met zeven punten. De bezette gebieden zouden o.a. vrij moeten worden, men zon economisch met Duitsland samenwerken, er zou geen uitlevering van vloot- vrede door compromis. Zo komt de vrede gens een zeer positieve verklaring van eenheden plaatsvinden en Duitsland zou A minne lol* cnro iro 7niuol «L «tom n Ji. Seb. eurtenissen. iSia 1 te 10.3Cf uur ontvangen de jJUq ar>t van Rotterdam en burgem v'erp°or bemiddeling van die met een witte Maas aan. de Hertenkade staan en "Holland in Ehren, wir haben par- 'k 'are Briefe für den Burgermeister", n schrijven, afkomstig van de eom- com- en burgemeester drie Duitse of- vlag in de buurt van Amiens ter spraxe. Zowel de gezant als de heer Van Kleffens sturen het ge sprek meteen een andere kant op. „Het geheel maakte een allerakeligste in druk," zegt de heer Van Kleffens. De heer De Geer heeft van een onaange name reactie hierop niets gemerkt. Chur chill zei alleen: „Dat moeten wij niet doen." Alles ging heel vriendschappelijk. Na de val van Frankrijk beraadslaagt het kabinet opnieuw over zijn houding. Minister-president De Geer zegt in de zitting van 17 Juni 1940 een vredesvoor stel van Duitsland te verwachten. Hij is van oordeel, dat wij dan moeten trach ten invloed uit te oefenen. In de ver gadering van 22 Juli stelt hij voor, dat Nederland door een bespreking recht streeks contact met Hitler zal zoeken. Daarvoor moet een deputatie per vlieg tuig naar het continent gezonden wor den. Hij maakt er zelfs een portefeuille kwestie van. „Dacht jij, De Geer," zegt minister Van KleffenS, „dat de Engelsen je daarvoor een vliegtuig ter beschik king zouden stellen?" Het hele kabinet keert zich tegen het voorstel. Merkwaar digerwijs blijft de minister-president aan. Wanneer minister Van Kleffens meedeelt, dat de Engelse minister van zich zonder inmenging van anderen met een gezonde ontwikkeling van Polen en Tsjechië bezig houden. De meeste mi nisters hebben van deze pogingen tot een compromis wel gehoord', maar het VVM WUipiUUlIB "VI S V») yjjjQ ICSIIlclIl maakte weinig indruk op hen. „Het maken van vredesplannen loopt als een rodedraad door zijn vliegend i bestaan." Met deze woor den heeft de heer Van Kleffens de vredespogingen gekarakteriseerd, welke de heer Plesman in de zomer van 1940 heeft ondernomen. Door bemiddeling van de Zweedse piloot Gustav von Rosen, die in dienst was van de K. L. M., en een neef van Göring wasis de heer Plesman met de luchtmaarschalk in contact ge weest. Hij besprak o.a. plannen om de Duitse bezetting uit West-Europa terug te trekken, teruggave der vroegere Duitse koloniën en vele andere vraagstukken. De Engelse regering had er echter geen oren naar en een bepaalde formulering kwam niet uit Duitse handen los. De heer Plesman wilde nog per vliegtuig naar Londen gaan, maar ook dat mislukte. Zo bleven deze vredespogingen zonder resultaat. De episode die thans volgt is er een, die geheel in het teken staat van het ontslag van minister-president De Geer en zijn vertrek naar Nederland. Daarvóór heeft de regering zich nog ernstig bezig gehouden met het vraagstuk, of zij haar zetel niet naar Indië zou verplaatsen. In de eerste helft van Juli heeft het kabinet daartoe inderdaad besloten. De ministers Albarda, Bolkestein en Van den Tempel stemmen te gen. Het besluit wordt niet ten uitvoer gebracht. De gezondheidstoestand van de Koningin staat Haar niet toe naar Batavia te vertrekken. Daarna wordt een plan van vroegere da tum weer opgenomen, dat beoogt tijdelijk een gedeelte van het kabinet in Indië te laten vertoeven. De gouverneur-generaal jhr. Tjarda Van Starkenborgh Stachouwer brengt een afwijzend advies uit. Ook dit gaat dus niet door. In Januari 1941 bepleit de Gouverneur-Generaal in een memoran dum de wenselijkheid van de overkomst van het gehele kabinet. De regering wenst nu echter in Londen te blijven. In het voor jaar vertrekken echter de ministers Van Kleffens en Welter gedurende korte tijd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1949 | | pagina 3