Canada voor de verkiezingen Inktvisjes dreiging voor kreeftvisserij De zoon van Willem Hoek ziet de toekomst donker in OVERVLOED VAN FRUIT KAN GROTE ZORGEN BAREN Spanje kan niet zonder de hulp van het buitenland Duitse kunst uit de Middeleeuwen iisfc mmmsM: H Honger sterker dan burgeroorlog en communistische propaganda O Ziekenfonds en specialisten Quebec, Frans en katholiek, zal doorslag geven Politieke tekening grillig en subtiel Weinig bekende voortbrengselen van de „Westfaalse Rijnstaat" 1 I mm „Trotskistische spion- nagegroep ontdekt" ms» - DONDERDAG 16 JUNI 1949 PAGINA 4 Periodieke opruiming In Hongaarse arbeiderspartij De prijzen zakken TELERS HOPEN NOG OP DUITSLAND Nieuwe gebieden kunnen er wel bij varen SAMENWERKING TUSSEN KATHOLIEKE ORGANISATIES Verrassende expositie in Brussel 1 mm* PATER OSCAR CREMER Levensloop van nieuwe Apostolische Frefect CONGRES EX-POLITIEKE GEVANGENEN (Bijzondere correspondentie) OTTAWA, 5 Juni. Welke betekenis de Canadese verkiezingen van 27 Juni voor de wereld politiek kunnen hebben, is moeilijk te voorzeggen. Het gewicht, dat Ca nada in de schaal van de internationale verhoudingen legt, is ongetwij feld groot. Door zijn nabuurschap met de V. S. en zijn voorname plaats in het Britse (of niet meer Britse) gemenebest, door zijn strategische ligging en zijn industriële en minerale potentie heeft Canada in het internationale concert een xo belangrijke tweede-vioolpartij te spelen, dat de bekwaamheid van haar uit voerders meermalen de melodie heeft aangegeven. Men behoeft slechts te den ken aan het grote aandeel dat Canada, en met name de huidige premier Saint Laurent, gehad heeft in de idee en de verwezenlijking van het Atlantische Pact. in Nieuw-Brunswijk, 16 in Manitoba, 18 in Brits Columbia, 4 in Prins Edward Eiland, 20 in Saskatchewan, 17 in Al- barta, 7 in Newfoundland en 1 in Yukon. Als men nu nagaat, hoe de provincies afzonderlijk geregeerd worden, krijgt men een bijna verbijsterend bont beeld. In Quebec regeert de Union Nationale; in Ontario hebben ae Progressief Con servatieven een grote meerderheid; Man- nitoba heeft een coalitie van Liberaal, P C. en Social Credit; Saskatchewan heeft een overgrote meerderheid van de C.C.F.; Alberta een even grote van Social Credit; Brits Columbia heeft een Liberaal-Conservatieve coalitie; Prins Edward Eiland heeft een Liberale re gering, evenals Nieuw-Schotland en Nieuw-Brunswijk. Het zou meer dan een dozijn kran tenartikelen vereisen om op al de scha keringen van de provinciale politiek en hun economische en sociale ondergrond in te gaan, al zou het zeker buitenge woon boeiend zijn. Er is veel ruimte in Canada, óók voor de politiek, en even als het uitgestrekte land. de wijdste verscheidenheid van delfstoffen bergt, zo vertoont het ook een onuitputtelijke rijkdom van politieke formaties. Wij zullen ons echter beperken tot Voor het buitenland is de voornaamste vraag, wat de aanstaande verkiezingen betreft, uiteraard deze; of een regerings wijziging van Liberaal naar Progressief Conservatief een verandering "in deze politiek betekenen zou. De Conservatieven hebben met de Liberalen vóór het Paot gestemd. Het was zelfs een indrukwekkend ogenblik, toen Saint Laurent, nadat Colonel Drew namens de Conservatieven zijn instem ming met het Pact betuigd had, in net Parlement naar zijn tegenstander toe- stapte om hem de hand te schudden. Daar staat tegenover, dat de Progres sieve Conservatieven in deze verkie zingscampagne, wat de provincie Que bec betreft, de gunst gezocht en gevon den hebben van de Union Nationale, de partij van Duplessis, die. in '36 gevormd, de Liberalen in 1947 uit de provinciale regering heeft weggevaagd en thans een grote meerderheid in Quebec heeft. Wel iswaar heeft de partijleiding van de Union Nationale verklaard, dat deze provinciale partij als zodanig geen stand punt kiest in de federale verkiezingen, maar tal van organisatoren van de partij-machine der Union Nationale werken voluit voor de P.C.—candidaten. Het terrein, waarop de P.C. en Union Nationale elkaar ontmoeten, is dat van de provinciale autonomie. Drew was de leider der Conservatieven in Ontario, vóór hij een half jaar geleden hun na tionale leider werd, en in Ontario zijn de Conservatieven aan het bewind. Quebec en Ontario zijn verreweg de volkrijkste en de geldrijkste provinciën en zij laten zich door Ottawa niet graag veel voorschrijven. In Ontario is dat vooral een econo misch belang, in Quebec is het ook een kwestie van taal en cultuur, of, zoals de Frans-Canadezen gaarne zeggen, van ,,ras". Quebec, Frans en katholiek, voelt nog altijd de bitterheid van zijn onder werping half door Engelse verove ring, half door Franse afstand aan het Britse Rijk en het vreest van Otta wa aantasting van zijn „nationale" leven door ondermijning van zijn autonomie. Quebec is ook wel eens geneigd het wereldgebeuren te beschouwen uit een Brits gezichtspunt, maar dan omge keerd. Ook de wereldoorlog werd door sommige Frans-Canadezen in de eerste plaats in het licht (of liever de scha duw) van het Britse imperialisme ge zien, waarvoor géén Quebegois enthou siasme kon hebben. En zelfs wat het At lantisch Pact betreft zijn er dergelijke stemmen opgegaan, hoewel veel zwak ker dan tijdens de tweede, om niet te spreken van de eerste, wereldoorlog. De vraag is nu; in hoever zal Drew, om Quebec te winnen, en als hij Quebec wint. ook in dit internationale opzicht aan zulk een stroming van Frans.-Cana dees isolationisme tegemoet willen of moeten komen? Omgekeerd kan men die vraag natuurlijk ook zo stellen; welk succes heeft Drew, als leider van een partij die nauwer met Brits imperialis me (als men het dan zo noemen wil) verwant geacht pleegt te worden dan enige andere, in Quebec eigenlijk te verwachten? Nog een ander en zeer subtiel geluid deed een Montreals blad dezer dagen horen; het voorzag de mo gelijkheid, dat een overwinning van Drew met Frans-Canadese stemmen een evolutie van het Quebecse autonomisme met zich mee brengen kan, waardoor het zich zou bevrijden van zijn inhibi ties op het internationale terrein. Maar hiermee zijn wij al in het web van de Quebecse politiek terecht geko men, nog voor wij het geheel van het federale terrein hebben overzien. Dat is op zichzelf al ingewikkeld genoeg, zcals uit het volgende zal blijken. Het zittende federale parlement te Ottawa telt 245 leden, van wie juist de helft plus drie Liberalen zijn, 66 Pro gressief Conservatieven, 29 Socialisten (Co-operative Commonwealth Federati on) en 14 leden van Social Credit, een partij, die in de provincie Alberta aan de regering is en, oorspronkelijk ge- inspireerd op de merkwaardige ideeën van Oostenrijkse economen als Gesell. in de practijk een tamelijk conservatief beleid voert. Verder zijn er nog enkele onafhankelijken. Het parlement, dat op 27 Juni geko zen worde, zal 262 zetels tellen. Daar van worden er 83 gekozen in Ontario, 73 in Quebec, 13 in Nieuw-Schotland, 10 Quebec, niet alleen omdat de grote Franse provincie aan merkwaardigheid van politiek karakter voor geen andere onderdoet, maar ook omdat daar de beslissing in de aanstaande verkiezingen vallen zal. Om de 73 zetels van Quebec gaat de spannendste strijd, en terwijl in de andere provincies ófwel geen grote verschuivingen te verwachten zijn, ófwel het aantal op het spel staan de zetels van geen doorslaand gewicht is, wordt de situatie in Quebec althans door sommigen labiel genoeg geacht om de weegschaal van de provincie, en. daarmede dan ook van het gehele Do minion, te doen doorslaan. De mogelijkheid daarvan blijkt al uit het feit, dat Quebec naar het zittende federale parlement in 1945 ongeveer 60 Liberalen tegenover 20 leden van de Union Nationale afvaardigde, terwijl het in de verkiezingen voor zijn eigen provinciale wetgevende lichaam in 1947 52 zetels aan de Union Nationale en slechts 33 aan de Liberalen gaf. Zou dus Union Nationale op het pro vinciale veld gelijk gesteld kunnen worden met Prog. Cons, op het fede rale veld, dan ware daarmee een goede kans op een P. C overwinning gege ven. Deze verwacht echter niemand; zelfs de meest optimistische P.C.'s zou den met 30 zetels overtevreden zijn. Saint Laurent gunt hun er hoogstens tien. Over de ondergrond van deze ver wachtingen iets meer in een laatste ar tikel, dat althans enkele trekken teke nen zal uit het uitermate boeiende tafereel van het politieke Nieuw Frank rijk. Laszlo Rajk, de voormalige Hongaarse minister van Buitenlandse Zaken en lid van het politiek bureau der arbeiderspar tij, is uit de Hongaarse arbeiderspartij (de communistische regeringspartij) gestoten als een „spion en Trotskistisch agent van buitenlandse imperialistische mogendhe den", zo is in een officieel communiqué te Boedapest bekend gemaakt. Om dezelfde reden werd uit de partij gezet dr. Tibor Szonyi, lid van het hoofd bestuur en de centrale controlecommissie en kadersecretaris der arbeiderspartij. Het door het hoofdbestuur en de con trolecommissie der partij uitgegeven com muniqué droeg de titel: „Ontdekking van een Trotskistische spionnagegroep". Vol gens het communiqué is in het huidig stadium de volksdemocratie penetratie in de partij het gevaarlijkste wapen van de vijand. In verband hiermee is een voort durende en standvastige strijd tegen elke afdwaling noodzakelijk, vooral tegen alle i| tingen van nationalisme, dat soms blijkt uit openlijk anti-Sovjetisme en dan weer in een onderschatting of zelfs doodzwijgen van de rol en het belang der Sovjet-Unie, aldüs het communiqué. „Overschatting van eigen prestaties en de daaruit voortvloeien de overmaat van zelfvertrouwen leidt eveneens tot nationalisme". Uit het communiqué blijkt niet, of Rajk en Szonyi gearresteerd zijn, doch men neemt te Boedapest aan, dat dit het ge val is. De Hongaarse Nationale Vergadering heeft met algemene stemmen de nieuwe regering, die Vrijdag door premier Dobi is gevormd, volledig#» bevoegdheden toe gekend. Garry Davis, wereldburger No. 1 heeft zijn plan, om vanuit een helicopter boven Engeland een toespraak te houden, moe ten opgeven, daar in Frankrijk geen helicopter beschikbaar is voor deze stunt. Alle Franse helicopters zijn thans nodig voor de strijd tegen de colorado-kever. (Van onze verslaggever) De zoon van Willem Hoek, de enige kreeftenvisser in Bruinisse, ziet de toekomst donker in. Wellicht is de tijd niet ver meer, dat hij zijn beroep, dat een „familie-beroep" is, er aan zal moeten geven. Op de eerste plaats loont het werk, door het steeds zakken der prijzen, bijna de moeite niet meer, maar daar is op de tweede plaats de ongehoorde aanval, die de zeekatten" dit jaar op de kreeftenstand ondernemen, een aanval, die de vorm van een catastrophe dreigt aan te nemen. „Zeekat" is de Zeeuws-inheemse benaming voor een klein soort inktvis, die het vooral om deze tijd vgn het jaar nu de „verschalende" dieren volkomen weerloos zijn op de kreeften heeft gemunt. Het verschijnen van de zeekat omstreeks begin Juni is dan ook volkomen normaal; maar het enorme aantal van deze schadelijke beesten, dat op Tiet ogenblik de Zeeuwse wateren onveilig maakt, is zeer beslist abnormaal. Niemand kan overigens dit verschijnsel verkla ren, men kan het slechts machteloos constateren. Dat een eventueel verdwijnen van de kreeftenvangst onplezierige gevolgen, niet alleen voor de betrokkenen, maar ook voor ons land zou hebben, wordt overigens bewezen door het feit. dat Prins sinds de bevrijding voor f2.000.000 aan kreeft heeft geëxporteerd. Vooral naar België, dat bijzonder „kreeft- minded" schijnt te zijn. Maar de zoon van Willem Hoek uit Bruinisse, die sinds hij het vak van zijn vader overnam, nu al twintig jaren kreeften vangt, denkt er hard over om het terrein van zijn werkzaamheid naarIndonesië te verleggen. Laatst haalde visser Hoek tijdens de vangst een korf op, waarin niet minder dan honderd zeekatten zwommen. Nu weet hij wel raad met de glibberige roofvissen. „Je pakt ze bij de slurf", zegt hij, „en draait ze de nek om." Maar daar is hij er niet mee. En zijn^noeder, die het verhaal mede aanhoort, schudt in filosofische berusting het hoofd. „De zeekat is voor ons, wat het onkruid op het land i»", zegt ze. Intussen geeft Hoek de moed nog niet op; vanmorgen is hy er weer in alle vroegte in zijn roeiboot op uit getrokken. De ongewone zeekatten-toevloed doet zich overigens ook elders gelden. In Zierikzee, waar hij het bestaan van twee kreeftenvissers bedreigt, en in mindere mate ook in Ierseke, waar negen vissers het tamelijk zeldzame beroep uitoefenen. Jan Prins, die in dit helderste en sier lijkste van alle vissersdorpen mét zijn neef-compagnon behalve ettelijke oester putten het modernste kreeftenpark van Europa bestiert en die negentig procent van de ganse kreeftenvangst „in han den" heeft, is inmiddels voor dit jaar lang niet ontevreden. Dat hij dat ook niet hoeft te zijn, toonde hij ons met cijfers in de hand aan: in 1947 werd 2300 kg kreeft gevangen, in 1948 onge veer 4400 kg en dit jaar tot nu toe reeds 4250 kg. En pas na de dertigste Juni wordt het seizoen gesloten. Dat de laatste kreeftenvangst, zoals wel alarmerend wordt verteld, op niets zou zijn uitgelopen, is dus beslist on waar. Nochtans maakt ook Prins zich onge rust. Want de zeekatten-plaag, die over Zeeland kwam als destijds de sprink hanen-plaag over Egypte, brengt ern stig de vangst van het volgend jaar en wellicht die van de volgende jaren in gevaar. Alhoewel hieromtrent niets met zekerheid is te doorspellen. (Van onze Limburgse redacteur) De vroege kersensoorten, de „Early rivers", worden geplukt. Weliswaar niet meer voor 25 of 30 ct. per kilo, zoals enkele jaren geleden. Het pluk- loon bedraagt daarvan nu ongeveer de helft en zal niet veel verschillen van wat in St. Truiden. in Belgisch Limburg, betaald wordt. Met de con currentie door de vette Haspengouw, die feitelijk één geheel vormt met Zuid-Limburg, hebben we rekening te houden, nu de grenzen voor kersen uit België weer open zyn. Ons land telt pl.m. 60.000 boomgaar den; hiervan liggen er in Limburg 15.000, in de Betuwe evenveel, 6.000 in Utrecht, 5.000 in Brabant, de rest verspreid over de andere provincies. De fruitsoorten verschillen in de verschillende streken niet zoveel. Wel profiteert Zuid-Lim burg, gedurende een of twee weken van meer primeurs. Ons land levert in gunstige jaren wel 400 millioen kilo fruit op; Limburg pro duceert een vierde daarvan, voor 60 pCt. appelen, 26 pCt. peren, 7 pCt. kersen en 7 pCt. pruimen. Onze export is nog maar matig. Enge land, dat vijftien millioen k.g. peren be trekt en tien mill. k.g. appelen, is wel onze voornaamste afnemer. Voor Zuid- Limburg was dit voorheen Duitsland, doch afgezien van enkele millioenen kilogrammen voor de bezettingslegers, is dit exportgebied nog gesloten. Men hoopt, in kringen van belanghebbenden, op spoedige hervatting van uitvoer naar dit gebied, waarop onze vredes-econo- mie nu eenmaal georiënteerd is. Ons land zal immers niet bij mach te zijn de millioenen kilogrammen te consumeren of te verwerken. Met de kersen kan het nog wel gaan. Op onze fruitverwerkende industrie durft men niet te veel meer te rekenen. Het ruimer invoeren van bananen en sinaasappelen, de slinkende voedselnood door heel Europa, het weer verkrijgbaar worden van vele andere artikelen beïn vloeden de afzet nadelig. De monopolie positie van inlands fruit is ten einde. In kringen van deskundigen schijnt men echter toch optimistisch over de toekomst. Door toepassen van betere, moderner productiesystemen, als het cultiveren van lage bomen in weiden, waarin koeien geweerd worden, verkreeg men betere controle op het fruit. Meer en meer weet men hoe het harde fruit te bewaren. De luchtgekoelde bewaarplaatsen kun nen thans vijf millioen k.g. bevatten. De betere speciale koelinstallaties zullen er straks ook nog drie millioen weten te bergen. De moderne, intensieve fruitcultuur, zcals nu tot ontwikkeling komt in nieuwe gebieden van Midden- en Noord- Limburg, die ai een paar duizend h.a. omvatten, zal ruimere bestaansmogelijk heden bieden aan jonge boeren. Weet men op grotere boerderijen alles beter te regelen, dan kunnen daardoor mis schien wel een paar duizend mensen meer aan de slag. Op dit moment, vóór de grote oogstmaanden, zijn de vooruit zichten goed tot zeer goed, onder deze voorwaarden: droogte en zon. Naar het K. N. P. verneemt, zijn aan het einde van de afgelopen week op „De Horstink" te Laag Soeren een veertig tal leidende persoonlijkheden, priesters zowel als leken, uit de onderscheidene Katholieke organisaties en de Katholie ke Actie van het Aartsbisdom bijeen geweest ter bespreking van het onder werp „Samenwerking, nu en hier." Deze bijeenkomst had ten doel het streven naar onderlinge samenwerking tussen de verschillende standen te fun deren en de mogelijkheden te bevorde ren om gemeenschappelijke problemen ook gemeenschappelijk te bezien. Na een inleiding van de voorzitter der Katholieke Actie, dr. ir. F. Ph. A. Tellegen, over het probleem van de sa menwerking in deze tijd, vooral histo risch èn philosophisch bezien, sprak Her man Divendal over „De innerlijke op bouw van het Katholieke volksdeel en de samenwerking tussen de Katholieken onderling". Tenslotte hield mr. J. J. de Haas een rede over de eisen, welke moe ten worden gesteld aan de samenwer king tussen Katholieken en niet-Katho- lieken. Vier Amerikaanse torpedojagers, die na twee jaar in de reservevloot te heb ben gelegen weer gemobiliseerd zijn, zijn op proef-manoeuvres te San Francisco aangekomen. Dit zijn de eerste schepen, die uit de „mottenballenvloot" gehaald zijn als gevolg van het nieuwe vlootpro- gram. (Van onze Spaanse correspondent) De moeilijkheden in Spanje nemen van dag tot dag toe. Zij komen voor op elk gebied, maar op één terrein vallen zij meer dan ooit op: dat van de economie. Alleen buitenlandse hulp op grote schaal zal het land van een ramp kunnen redden, maar de kans hierop is klein. Spanje zal het dus zelf moeten klaarspelen en het zal bjj deze strijd voor een klein stukje dagelijks brood geremd worden door alle fouten in zijn landbouw en industrie. De drie voornaamste maar lang niet de enige zijn: de achterlijkheid, de eenzijdig heid en de onevenwichtigheid. Bij het horen van deze fouten moeten wjj wel dit bedenken: het zijn niet de kwaien van het Spanje-van-Franco, maar die van Spanje. Zij zijn de laatste vijftig jaar steeds duidelijker te zien geweest, zij kwamen voor onder alle be stuursvormen en geen van deze regeringen heeft hen kunnen verhelpen. Zij geven nu de indruk van een levensgevaarlijke ziekte door de combinatie van binnenlandse ellende na de burgeroorlog, buitenlandse weigering om te helpen en niet het minst: de natuur. Want als het dit en vorig jaar genoeg geregend had, had men hier verder wel wat voortgesukkeld, zoals men dat al jaren deed. De eerste kwaal dan is de achterlijk heid. De industrie heeft sinds 1936 zo niet 1931 haast geen nieuwe machi nes gekregen. Dit is niet alleen een re latieve achteruitgang ten opzichte van het buitenland, maar ook een werkelijke door de slijtage. Als gevolg hiervan is er steeds meer werk nodig voor eenzelf de productie, worden de onkosten steeds groter en wordt de concurrentie met het buitenland steeds moeilijker. Het zelfde geldt voor de landbouw. Terwijl de bevolking toeneemt en binnen enkele jaren de dertig millioen zal bereiken, neemt in verscheidene streken de vrucht baarheid af door gebrek aan mest en door erosie. Hierdoor daalt de Spaanse oogst in kwaliteit en kwantiteit. en wordt de boer steeds armer. De trek naar de stad wordt dan weer groter met als gevolg werkloosheid daar en toene mende chaos op het land. De invoer van levensmiddelen kost als gevolg daarvan meer deviezen en dit beperkt de invoer van grondstoffen, mest of machines weer. De eenzijdigheid is de enige van df kwalen waartegen met min of meer succes is opgetreden. Dit uit noodzaak want het isolement maakt autarkie noodzakelijk. Desondanks kan men vei lig zeggen, dat de industrie beheerst wordt door textiel alsof men daar in het buitenland gebrek aan had ter wijl sinaasappels, olijven en wijn even overvloedig zijn als brood schaars. Dat de olijfolie desondanks op de bon is, is een van de mysteries van dit land. Maar erger dan wat ook is de oneven wichtigheid. De industrie van Spanje is vrijwel geconcentreerd in en rond Catalonië, Biskaje, Madrid, Oviedo en Valencia, met het zwaartepunt in de eerste twee en Barcelona en Bilbao als grote centra. Tot de opkomst van de industrie, eigenlijk pas in deze eeuw. kon men zeggen, dat het land uit een aantal economisch arme, maar vrijwel onafhankelijke streken bestond. Nu is het zo, dat de industrie enkele delen op een veel hogere levensstandaard heeft gebracht, terwijl de landbouwge bieden arm bleven. Maar ook deze ge bieden verschillen; de rijstbouw langs de Oostkust is in haar methoden niet verouderd, aan de andere kant van het land zal een boer in de Estremadura u rustig de voordelen van het drieslagstel sel opnoemen en daartussen liggen alle mogelijke overgangsvormen. (Van onze Belgische correspondent) ver enkele weken wordt in Amsterdam de tentoonstelling geopend, die op het ogenblik in Brussel triomfen viert, namelijk die van de West-Duitse Kunstschatten. Deze rondtrekkende expositie maakt deel uit van de grote internationale tentoonstellingen, die men de laatste jaren heeft kunnen zien en het is daar zeker niet de minst belangrijke van. Zij bevat vrijwel uitsluitend kunstschatten uit de Middeleeuwen (van ongeveer 900 tot 1600), maar alle middel eeuws is niet hetzelfde. Er bestaan bepaalde overeenkomstige trekken tussen de cultuur-uitingen van het middeleeuws Europa maar en deze tentoonstelling kan het duidelijk maken er is tegelijkertijd een groot verschil tussen de kunst van de Nederlanden, Frankrijk en Italië en bijv. Duitsland. Dat geldt ook voor West-Duitsland, waar de kunstschepping voor een belangrijk deel vervuld schijnt van een soort barbaarse natuurkracht. leven van Christus afgebeeld vindt in heel nauwkeurige bas-reliefs met een blijkbare zorg om nergens iets onbe werkt te laten. Daaraan herkent men o.a. de overgang uit een nog barbaars stadium, waarin kunst en kunstambacht samenvielen. Prachtig is ook een zeer groot crucifix van Meister Imerward met uitgestrekte armen (de spanning van de ene hand tot de andere bedraagt 2.60 mdat afkomstig is uit de oude kathedraal van Brunswijk. Het is Dit geeft het verrasende karakter aan deze expositie; des te verrassender, waar de kunst uit deze streken ons eigenlijk maar betrekkelijk weinig bekend is. Het gebied dat door deze kunstvoortbreng selen wordt bestreken betreft vooral het Rijnland, Beneden-Saksen, Sleeswijk- Holstein, dat gebied wat door de voor naamste inrichter, Graaf Wolff-Metter- nich, de „Westfaalse-Rijnstaat" wordt genoemd. Het element van onbekend heid geldt natuurlijk al bijzonder sterk voor België en Frankrijk. In Nederland was het voor de laatste wereldoorlog nogal gebruikelijk dat men' eens een reis je langs de Rijn maakte. Maar afgezien van het feit, dat die reisjes in de regel toch niet gebruikt werden om West- Duitse kunstschatten te bezichtigen, be halve dan misschien in Keulen en Aken, bereikte men toch de andere streken nauwelijks die hier zo goed vertegen woordigd zijn. Wat men bovendien zag, was voor namelijk nog de bouwkunst, kerken en kathedralen, die inderdaad een zeer be langrijk deel van de Middeleeuwse cul tuur van West-Duitsland omvatten, maar op deze expositie natuurlijk ont breken! Maar van de rest krijgt men een goed overzicht, dat zoals gezegd, ver rassend en zelfs bijna onthullend is. Men vindt er zeven afdelingen: beeldhouwwerk, glas-in-lood, textiel producten (dus weefsels, gewaden, ta pijten), brons, ivoorsnijwerk, smeed werk en schilderijen. Het is vanzelf sprekend ondoenlijk om van dit alles ook maar te trachten een beschrijving te geven. Slechts een paar van de voornaamste dingen kan ik noemen. Maar wat voor alles frappeert, is het bijzonder grote belang van de beeld houwkunst. Dit hangt samen met het feit, dat de volkskunst in Duitsland altijd een zwaarder accent heeft ge had dan overal elders in Europa. Pri mitiever, maar tegelijk ook vitaler ontwikkelde deze zich in de Xe eeuw tot de Ottoonse kunst in centra als Hildesheim en Goslar, later bloeide deze grootser en universeler uit in de kunst van het tijdperk der Hohenstau- fen, waarin met name architectuur en beeldhouwkunst de overhand kregen Uit die tyd ziet men hier bijvoorbeeld de grote eiken- en notenhouten deuren van de Keulse Sankt Maria im Kapitol uit het begin van de Xle eeuw, enigs zins te vergelijken met de bronzen deu ren uit Hildesheim en waarin men het Detail van een bronzen crucifix van omstreeks 1100 op de tentoonstelling West-Duitse middeleeuwse kunstdie momenteel in Brussel gehouden wordt en daarna naar Amsterdam komt een van de belangrijkste werken uit het gebied van Beneden-Saksen (ong. 1160); de Christus-figuur is in een lang gewaad gekleed en in hout gestoken. Bijzonder typerend voor overeenkomst en verschil van de West-Europese en de Duitse middeleeuwse cultuur (voor het eerste moet men vooral in het Rijngebied zijn en voor het tweede eerder in Westfalen) zijn twee Madonna's uit de eerste helft van de XlIIe eeuw. Een komt uit het museum van Schüt- gen en is, naar men aanneemt, uiteindelijk afkomstig van Aken, de andere uit de Ma- riakerk van Dordtmund is vrijwel onbe kend. Dit beeld is wonderlijk mooi gepoly chromeerd. Onder de schilderijen zop ik willen noe men de belangrijke lijdens-retabel van Meister Bertram uit het eind van de XlVe, begin XVe eeuw, dat al een paar moder nere karakteristieken vertoont. Verder een beroemde triotiek van Stefan Lochner, de Aanbidding van de Wijzen, uit de kathe draal van Keulen; nog een andere zeer mooie Lochner, Madonna met de Rozen struik. Voorts een Verrijzenis van ed Mees ter van het Mar ia-leven (die ook verte genwoordigd was op de tentoonstelling van de Pinakotheek), een verschijning van de Engel aan de H. Ursula door de Meester van Sint-Severin en tenslotte een paar zeer merkwaardige werken van Barthel Bruyn, een van de meest op de voor grond tredende kunstenaars uit het vroeg- zestiende-eeuwse Keulen. De edelsmeedkunst is bijzonder rijk ge weest onder de Staufen. Er zijn hier een aantal kruisen, de gouden Madona uit Essen uit het jaar 1000, of daaromtrent; er is een fraaie Christus met de Wan van Rogerus van Hel- marshausen in ver guld koper; verder een paar mooie schrijnen, enz. Een keuze doen uit ivoor, brons en textielproducten is onbegonnen werk. Voor het brons is bui tengewoon belangrijk de zevenarmige kan delaar uit Essen (ook al omstreeks het jaar 1000); voor deivoor- snij kunst het prach tige tweeluik uit de Akense Munsterkerk, de z.g. Ada-groep; voor de weef- en bor duurkunst o.a. de Ne- der-Saksische bor duursels uit de gothiek. Ter voltooiing van het beeld van zoveel eeuwen Duitse cul tuur die ons god dank het „andere Duitsland" te zien geven is er dan eindelijk nog de glas schilderkunst met o.a. het glasraam uit München-Gladbach met de bijbelse voor stellingen, waarin op typisch middeleeuwse wijze taferelen uit het Oude en Nieuwe Tes tament tegenover elkaar worden ge plaatst. Alles bijeen is deze tentoonstelling dus zeer belangrijk en verdient zij zeker een even grote belang stelling als die welke aan de vorige werd gewijd. En dit te meer waar het hier niet een verzameling op zich zelf staande kunst werken betreft, maar een aaneengesloten geheel dat een hele cultuurperiode be strijkt. T' ''r'A'r Zomin als Spanje naar aard en volk een eenheid is, zomin is het een econo mische eenheid. In Barcelona verdient een arbeider de helft meer dan in Se- villa; dezelfde soort sinaasappels ver schilt zelfs binnen Catalonië honderd procent in prijs; een eenvoudig pension is in een Catalaanse provinciestad voor 17 peseta nog wel te krijgen, maar in Madrid is 25 laag en wie in Barcelona voor 35 per dag klaar komt mag blij zijn en heeft het dan nog slecht. Zo kan men door gaan; elke beoordeling van de Spaanse economie is daarom zo moei lijk, omdat men niet van een Spaanse economie kan spreken hoogstens van een Catalaanse, Baskische of Andalusi- sche. Een eerste eis voor herstel is dan ook, de armste streken door industriali satie en modernisering van de landbouw zo niet - gelijk dan toch vergelijkbaar maken met de rijkste. De dure industrie die niet met het buitenland kan con curreren, zou dan tenminste meer pro- GENERAAL FRANCO steeds meer in het nauw. ducten kunnen verkopen aan landgeno ten, die er nu te arm voor zijn. Maar hierbij zijn niet alleen de moeilijkheden van sociale verschillen en verschil i® ontwikkeling te overwinnen, er is bo- vendien geen geld. Het is duidelijk, dat geen land buitenlandse hulp zo nodig heeft als Spanje en geen land krijgt zo weinig. Hoe langer het zal duren eer die hulp komt, hoe groter de chaos en de armoede zullen worden. Heel veel tijd is er overigens niet meer. Franco is, on danks alle critiek, ook bij talrijke te genstanders veel geliefder dan men bui ten de grenzen wel wil geloven. Maar het gevaarlijke moment, dat Spanje steeds dichter nadert, is dat waarop hon ger tot stand brengt wat een burger oorlog en tien jaar communistische pro paganda niet konden. Men kan een vu rig tegenstander zijn van het marxisme en toch in wanhoop dingen doen, waar over in Moskou evenveel plezier zal zijn als spijt in Washington, Londen of Parijs. eb ik een vorige maal iets verteld over het recht van bij een Alge meen Ziekenfonds verzekerden op hulp van een aan het fonds ver bonden huisarts, deze keer wil ik gaar ne enige opmerkingen maken met betrekking tot het recht, dat deze ver zekerden hebben (onverschillig, of zij rechtstreeks of indirect-verzekerd zijn) op specialistische hulp. Een specialist is een arts, die gespe cialiseerd is in een bepaald onderdeel van de geneeskunde. Zodanig onderdeel noemt men een specialisme." Ten aan zien van Ue onderscheidene specialis men stelt de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (dit is de organisatie van artsen in ons land zekere eisen, waaraan een arts moet hebben voldaan om als specialist te kunnen worden beschouwd. Indien een huisarts behandeling van een verzekerde door een specialist no dig vindt, geeft hij de verzekerde een verwijsbriefje, waarmede deze zich tot een aan het fonds verbonden specialist kan wenden. Een verwijsbriefje heeft de verzekerde nodig om voor rekening van zijn fonds specialistisch te worden behandeld. Een verzekerde, die met een verwijsbriefje naar een aan het fonds verbonden specialist gaat, behoeft hem nooit een rekening te betalen. Een ver zekerde, die zonder verwijsbriefje naar een specialist gaat, wordt als particu lier patiënt behandeld en moet diens volgens betalen. Evenals een verzekerde vrije keuze van huisarts heeft, zo heeft hij ook vrije keuze van specialist. In kleine plaatsen, waar weinig of geen specia listen zijn, kan de vrije keuze van specialist in werkelijkheid geen grote betekenis hebben. In een grote stad wordt elk specialisme uitgeoefend door meer dan één specialist, zodat de ver zekerde kan kiezen uit de aan zijn fonds verbonden specialisten, die een bepaald specialisme beoefenen. Specialistische hulp kan worden ver leend consultatief en poliklinisch. Het kan voorkomen, dat een huisarts voor een verzekerde, die bedlegerig is maar niet in een ziekenhuis behoeft te worden opgenomen, een consult van een specialist ten huize van de patiënt nood zakelijk acht. In zo'n geval verleent de specialist consultatieve hulp. Is een verzekerde, voor wie zijn huis arts specialistische hulp nodig acht, op de been, de>n moet de patiënt zich op het spreekuur aan een polikliniek ver- voegen. Is de specialist, wiens hulp de huis arts nodig acht, aan het Algemeen Zie kenfonds verbonden, dan heeft de ver zekerde, om voor rekening van het fonds te worden behandeld, genoeg aan het hem door zijn huisarts gegeven ver wijsbriefje. Voorzover het betreft een niet aa 1 het fonds verbonden specialist, is echter bovendien vooraf een mach tiging van het fonds nodig. Het komt begrijpelijkerwijze wel eens voor, dat een huisarts in de loop van een gesprek met een verzekerde patiënt tot hem zegt: „U moest eens naar dokter Die of die gaan", zon- der zich aanstonds af te vragen, of de door hem genoemde specialist aan het fonds is verbonden. In zo'n geval doet de verzekerde goed, aan zijn huisarts te vragen, of die specialist aan het fonds is verbonden, en, indien de huisarts dit niet weet, dit even aan zijn fonds te vragen. Want als die specialist niet aan het fonds verbonden is en de patiënt maar dadelijk diens hulp inrbept zon der hem duidelijk te maken, dat hij verzekerd is, dan komt de verzekerde voor een onaangename verrassing te staan, aangezien hij dan als particulier patiënt die specialist een rekening moet betalen. Er zijn wel eens verzekerden, die me nen, dat zij, om voor rekening van hun fonds een oogarts te kunnen raadplegen geen verwijsbriefje van hun huisarts nodig hebben. Dit is een misverstand Wil een Amsterdamse verzekerde een oogarts raadplegen, dan moet hij eerst aan zijn huisarts een verwijsbriefje vra gen. Komt een verzekerde onder poliklini sche behandeling, dan wordt hem een maandkaart verstrekt. Is de maandkaarr afgelopen, dan moet hij zich weer ver voegen bij zijn huisarts, die dan vast stelt, of de verzekerde onder poliklini sche behandeling dient te blijven. Over deze regeling klagen wel eens verzeker den, die menen, dat het beter zou zijn waaneer er mede volstaan werd, de po liklinische behandeling zo lang te laten duren, als de specialist nodig vindt. Die klagende verzekerden voeren aan, dat het drukke spreekuur van de huisarts wordt ontlast, wanneer zij niet na een maand zich eerst weer bij hem moeten verjoegen. Echter dient de huisarts na te gaan, of de toestand van de patiënt zodanig is, dat de huisarts de behande ling van de specialist kan overnemen Overigens is ar onder de huisartsen een stroming, welke de verzekerde van zijn verplichting, om zich na een maand by de huisarts te vervoegen, wil ontslaan w De hiermede samenhangende vragen opgericht en waartoe een stichting waarover nog niet is beslist, spelen een het leven zal worden geroepen. rol bij onderhandelingen, welke op het ogenblik worden gevoerd tussen de or ganisaties der Algemene Ziekenfondsen en de Landelijke Specialisten-vereniging over een nieuwe regeling van de specia listenhonorering, welke regeling, naar mag worden gehoopt, binnenkort zal worden ingevoerd. Een verzekerde, die zich bij zijn huis arts of bij een specialist vervoegt, moet steeds zijn lidmaatschapskaart van het fonds bij zich hebben. Is een verzekerde voornemens, zich tij delijk voor langer dan dertig dagen naar een andere verblijfplaats te begeven, waar zijn Algemeen Ziekenfonds niet werkzaam is, dan is tijdelijke overschrij ving naar een ander fonds, in de tijde lijke verblijfplaats, nodig. De verzekerde moet zich dan om inlichtingen tot zijn fonds wenden. Maar het is ook mogelijk, dat een ver zekerde zijn woonplaats heeft verlaten voor een verblijf elders, niet langer dan dertig dagen, en dat in zijn tijdelijke ver blijfplaats zijn fonds niet werkzaam iS Wanneer de verzekerde dan in zijn tij delijke verblijfplaats hulp van een spe cialist nodig heeft, is deze niet aan zU® fonds verbonden. In een dergelijk gevat geldt niet de eis, dat de verzekerde ZI vooraf in het bezit moet stellen van een machtiging van zijn fonds door een niet aan het fonds verbonden specialist te worden behandeld. Wel echter moet de verzekerde in zijn tijdelijke verblijf plaats eerst de hulp van een huisarts in roepen. Alleen wanneer deze hem naar een specialist verwijst, kan de specialis tische behandeling in de tijdelijke ver blijfplaats voor rekening van het fonds komen. Bij zijn bezoeken aan de nui*- arts en aan de specialist moet de ver zekerde beginnen met te vertellen, dat hij in zijn woonplaats verzekerd is en bi) welk fonds hij verzekerd is. En hij dient, om de kosten van de specialistische De- handeling in zijn tijdelijke verblijfplaats van zijn fonds vergoed te krijgen, aa® het fonds een verklaring te tonen van de door hem in zijn tijdelijke verblijfplaats geraadpleegde huisarts, waaruit blijkt- dat specialistische hulp noodzakelijk was en niet kon worden uitgesteld totdat d® verzekerde in zijn woonplaats zou zij® teruggekeerd. Voorts moet, zoals wei vanzelf spreekt, de verzekerde aan zij® fonds de nota's of quitanties van huis arts en specialist tonen. Het fonds ver goedt de kosten, tenzij wat misschie® een enkele maal gebeurt mocht blij ken. dat zij buitensporig zijn, in welk geval ingevolge de voorschriften slecht» een redelijk bedrag mag worden vergoed A. J. LUIKINGA Administrateur b/d Ziekenfondsraad Zoals reeds gemeld, is pater Oscar Cremers O.F.M. met ingang van 3 Juni 1949 benoemd tot Apostolisch Prefect van Hollandia. Pater Cremers werd i® 1898 te Oss geboren en vertrok op 36- jarige leeftijd naar de missie van West- Java. Hij was achtereenvolgens werk zaam in Kampong Sanah bij Batavia eb in Rangkas Bitung. Tijdens de Japans® bezetting werd hij geïnterneerd. Na da capitulatie viel hij in handen van de extremisten. Een tijd lang wist men ni®f beter, of hij was door hen geëxecuteerd, hetgeen reeds naar Nederland beried; werd. Gelukkig bleek dit bericht ni®1 juist te zijn geweest. In 1947 werd pater Cremers benoem0 tot missie-overste der Franciscanen °P Noord Nieuw-Guinea. Dit gebied is Wel een der moeilijkste missiegebieden va® de Indische Archipel wegens zijn grot® uitgestrektheid, slechte verbindingswe gen, primitieve toestanden enz. Hetge®® hij daar evenwel tot stand heeft ëe' bracht wettigt de hoop, dat ook de nieu we prefectuur tot grote bloei zal kome®- De tweede dag van het congres de* Nederlandse vereniging van ex-poli tied? gevangenen te Apeldoorn begon i®® een klein incident. Buiten het Hof va® Gelre waar de vergadering zou W®r dén gehouden werd n.L gepoogd, 3®" de congressisten een „open brief" uit f reiken va; de afdeling Amsterda® Het bleef bij een poging en de be® K. R. van Staal, redacteur van >>A g treden", het maandblad! der verenigmëj keerde zich tijdens de ochtendbijee® komst heftig tegen dit zoals hij noemde „nieuwe lastermanifest", wei inhoud hij op tal van punten heftig, O streed. Voorts deed hij de mededeling dat in de nabespreking, Dinsdag de vertegenwoordiger van de mmist president gehouden, de verwachting j gewekt, dat in ö'e naaste toekomst radio-appèlkwartiertje zal worden ruggegeven. _ken Uitvoerig werd vervolgens gesprot ,g over het ex-Po-G -fonds dat °®lan® jp

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1949 | | pagina 4