Wijd vertakt politie-apparaat bestrijdt de valsemunters [Boeken venster Onontwikkelde Roemeense vrouwen treden op als dorpsrechters De intellectuelen moeten stenen kloppen Franco s reis door Catalonië Dramatische oproep aan Catalaanse arbeiders DE GREEP OP DE JEUGD Nederland kan vertrouwen hebben in zijn geld Vrouwelijke kiezers vormen helft van het totaal Geënsceneerde geestdrift en groeiende ontevredenheid 1 lüüi VRIJDAG 24 JUNI 1949 PAGINA 8 In het domein der inter nationale smokkel Mannen krijgen een militaire opleiding INDIEN U MET VACANTIE GAAT Repliek Dupliek (Van onze Haagse redactie) T T* et feit, dat zowel u als ieder ander Nederlander bij het wisselen van een I briefje van honderd alleen maar even vlug het aantal van de in ruil ontvangen biljetten controleert, daarbij natuurlijk ook acht slaand op de waarde, zonder dat u enige achterdocht in u voelt opkomen ten aanzien van de echtheid van de biljetten, is het beste bewijs van het vertrouwen dat wordt gesteld in de echtheid van de in omloop zijnde biljetten. Het is ook het beste bewijs van de doeltreffendheid van ons werk". Aldus het hoofd van het Bureau Criminele Voorlichting van de afdeling Politie aan het ministerie van Justitie, de heer J. W. Kallenbom, met wie wij een onderhoud hadden naar aanleiding van de geruchtmakende valse bankbiljettenaffaire die een flink aantal arrestaties opleverde in Venlo en Parijs, en aan welker ontknoping tussen haakjes naast de Venlose politie ook dit bureau daadwerkelijk en in belangrijke mate heeft medegewerkt. „Het publiek hier te lande heeft een groot gevoel van zekerheid ten aanzien van de bankbiljetten en dit is zeker mede het gevolg van de werkzaamheden van mqn bureau. In de enkele jaren na de bevrijding heeft de Nederlandse po litie 31 werkplaatsen, waar vals geld of distributiebescheiden werd vervaardigd, ontdekt, waarvan 8 in het buitenland. Dit moge de leek niet alles zeggen, maar ik kan u wel mededelen, dat we de zaak vast in handen hebben en het ge heel goed kunnen overzien. Het ver trouwen in de echtheid van het geld is zeker gerechtvaardigd. „Kijkt u," en hier wijst de heer Kal lenbom op de grote kaart aan ce muur van zijn werkkamer, waarover als een spinneweb met Den Haag als centrum, rode en blauwe draden zijn gespannen, „hier ziet u onze landelijke en interna tionale verbindingen. Den Haag is het centrum van ons land en Parijs dat van de westelijke wereld. Wij staan dagelijks in radiografisch contact met alle c-elen van de wereld, zo niet rechts- streeks dan via Parijs. Deze centrali satie biedt grote voordelen. Dat hebben wij kort geleden nog ondervonden bij het oprollen van een valsemuntersbende in België, even ten Zuiden van ons Zeeuws-Vlaanderen. De Groninger po litie had een tip, in Zeeuws-Vlaapderen was er een spoor, en als beide instan ties afzonderlijk te werk waren gegaan was succes waarschijnlijk heel moeilijk geweest. Door centralisatie op en coör dinatie van Den Haag uit bewandelden wij de veiligste en zekerste weg, die ons dan ook spoedig tot succes voerde." Vals geld, in biljetten en munten, een interessant aspect voor de leek, die mogelijk alleen maar weet heeft van de befaamde knoop in het kerkezakje. In het museum van de Criminele Voorlich ting ziet hij de ingewikkelde apparatuur en de gereedschappen die bij het ma ken van vals geld te pas komen. Valse munters zijn eenmaal zelfs onder hun werk verrast men ziet dit aan het gestolde materiaal in de toevoergangen naar de muntholte. Hij ziet ook enkele specimen van de in beslag genomen voorraden bankpapier, op het eerste oog goed nagemaakt, maar bij nadere minu tieuze beschouwing toch met enkele fei len, hier inzake de kwaliteit van het pa pier, daar met betrekking tot het be drukken, elders weer terzake niet goed afgewerkte of verkeerd geplaatste let ters. Neen, de criminele politie laat niet met zich spotten. Het terrein van de criminele voorlichting strekt zich nog veel verder uit dan de fal- sificaten. Daar is de centrale inzake inter nationale misdadigers, die ter bestrijding van de pornografie, de handel in verdo vende middelen, and so on. Wie met vacantie niet genoeg buitenlands geld kan meenemen en nieuwsgierig is naar verschillende smokkelmethoden hij steke hier zijn licht op. Maar het is twijfelach tig of hij in dit domein der internationale smokkel toegelaten wordt. De tong brandt ons in de mond om u enkele originele me thoden aan de hand te doen, maar wij heb ben moeten beloven hier niet over te schrij ven. Wel kan uw verslaggever verzekeren dat de criminele politie menig succes ge boekt heeft bij de bestrijding van de handel in verdovende middelen. Verschillende pul letjes en flesjes met opium, cocaïne of mor phine liggen hier, alleen maar als voorbeeld, ter lering en waarschuwing. En ook hier worden ingenieuze methoden bedacht om deze zo gevaarlijke en ondermijnende nar cotica te smokkelen. Een interessant onderdeel van het mu seum vormt het gastenboek. Politiedeskun digen uit alle delen van de wereld, van Durban tot Syrië (een handtekening in stijl volle Arabische karakters), en niet te ver geten experts van Scotland Yard hebben hier een bezoek gebracht. Geruchtmakende falsificatiezaak De heer Kallenborn heeft vele her inneringen aan geruchtmakende falsifi catiezaken. Een der meest besprokene in de internationale pers was wel de zaak van de Franse bankbiljetten die zich eind 1925 afspeelde. Omstreeks die tijd had zich in Hongarije een groep rechts-radicalen in een geheime politie ke organisatie verenigd om te strijden voor het herstel van het oude Honga rije dat zich door de vredesverdragen van St. Germain en Trianon grote de len van zijn grondgebied ontnomen zag. De patriottische plannen zouden betrek king hebben gehad op de aankoop van wapens en een inval in Tsjecho-Slowa- kije, alsmede op het aanstichten van een oorlog ter verovering van de aan Hongarije ontnomen gebieden. Een zaak dus van internationaal ka rakter, voor de financiering waarvan Frans geld in grote hoeveelheden ver- Vïi'K'ÏVV De primitieve instrumenten der valsemunters. vaardigd werd in de Hongaarse Rijks- cartografische inrichting. Van het uit gebreide plan volstaan we met mede te delen dat 8000 Franse bankbiljetten van 1000 frs. in Nederland en Zweden aan de man zouden moeten worden ge bracht. Hiervoor besloot men, met Roe meense aanbevelingen en passen, in de ze landen juwelen te kopen. Een der smokkelaars, Von Jankovich, was ge noodzaakt voor hij door kon reizen naar Zweden een dag langer dan in het plan lag in ons land te verblijven. Daar het geld hem hiervoor ontbrak trachtte hij een vals 1000 frs.-biljet in een wisselkantoor in de Haagse Pas sage te wisselen. De agent kreeg arg waan en belde de politie op. Von Jan kovich werd gearresteerd waarbij nog een verfrommeld vals 1000 frs.-biljet in zijn sok werd aangetroffen. Nu kwam het politie-apparaat in werking. Er volgde een inval in het Vic- toriahotel, waar zijn handlangers logeer den en waar de dui zenden voor Hol land bestemde valse biljetten werden aangetroffen. In de Rode Leeuw vond men het pakket be stemd voor Stock holm. Grote opwinding en beroering bracht deze zaak in Hon garije en Frankrijk teweeg. De valse munters en hun lei ders werden gear resteerd en veroor deeld. Als gevolg van deze zaak, die diepe indruk maak te op de publieke opinie in verschil lende landen, is op 20 April 1929 te Ge- nève een internatio nale conventie tot stand gekomen, wel ke in 1932 door Ne derland werd gera tificeerd. De valsemunters zijn op heterdaad be trapt. Zij hebben geen tijd gehad hun apparatuur weg te bergen of te vernie len. Nog niet lang geleden hebben zij het gloeiende metaal in de toevoerka nalen naar de muntholte gegoten. Het resultaat is een valse rijksdaalder in derdaad en zelfs geen slecht nage maakte, maar een waarvan het gestolde materiaal van de gietgaten nog niet is weggebikt. Een curiosum uit het mu seum van het Bureau Criminele Voor lichting. Storm op Komst door Georg R. Ste wart is een uniek boek. Het heeft na melijk als „hoofdpersoon" een depressie, welke de assistent-weerdienstleider op het meteorologisch instituut, die alle depressies een naam geeft, „Maria" heeft gedoopt. Bij ons weten bestaat er geen tweede roman over het weer. Stewart waagde het met deze primeur en het voorwoord van een erkend Nederlands weerkundige die er zich eerliik over verbaast, dat een literator zo'n kennis van deze materie heeft, garandeert de lezer, dat behou dens wellicht enkele zeer technische détails, welke de leek niet kan beoorde len er geen nonsens over de meteoro logie wordt gedebiteerd. Bleef het daarbij, men zou „Storm op Komst" kunnen signaleren als een po pulaire verhandeling over een onder werp, waar de buitenstaander doorgaans moeilijk hoogte van krijgt. Het boek heeft echter andere kwali teiten; van het moment af, dat het weer bericht wordt vrijgegeven, krijgt een ie der er mee te «naken: een schip op de oceaan, piloten, de wegopzichter van de grote autostrada, de directeur van de telefoonmaatschappij, die moet letten op het behoud van zijn lijnen, de belasting verdeler van de electrische centrales en de mensen betrokken bij de waterstand van de grote rivier. Het is ongemeen knap hoe Stewart er in slaagt de spanning op te voeren tus sen de werkers op het meteorologisch instituut, die hun meldingen binnen krij gen en de mensen, die tezelfder tijd hun maatregelen moeten nemen tegen wind. sneeuw en regen. Hij slaat als het ware telkens een toets aan op de piano en komt op diezelfde toon later weer terug Aan het gevaar, dat de auteur zich zo zeer inleeft in zijn stof, dat hij de be tekenis ervan gaat overschatten, ontkomt Stewart niet altijd: soms krijgt men de indruk, dat hij het weer een te grote rol laat spelen in het lever van de per sonen, die hij bij de depressie-Maria be trekt. Maar over het geheel genomen weet hij met talent de spanning op te voeren, zodat de leek, die ten dele de me teorologische bijzonderheden niet volgen kan. er toch bepaald door geboeid raakt. „Storm op komst" verscheen in de Nederlandse vertaling bij Lodewijk's Uitgeversmij. T. E. „Een huis in de Dulcïmerstraat", het boek van Norman Collins, dat in Ne derland verscheen bij Uitgeverij Keesing te Amsterdam, lazen wij met grote inte resse. In deze knap vertelde historie over het wel en wee der bewoners van een Londens familieoension vinden we de sfeer van het kille kamerleven ten voeten uit. Hoewel het boek lijvig is en men het dikwijls opnieuw ter hand moet nemen, blijft het toch fris en boeiend'. Mijnheer Josser. Lucullus Pud- dy, Connie. O. K.-Percy en last but not least Londen zelf tot en met de verschrik kelijke nachten van de Slas om Engeland, blijven onze aandacht vragen voor hun pakkend vertelde historie. Een historie, die, behalve wat Londen betreft, over het algemeen nogal zielig is. Maar om die reden toch geer triest of miezerig boek, want de humor doet zijn werk uitstekend. „Onze speciale verslaggever seint een verzameling schetsen van Martin Duyzings, verschenen bij De Boekerij te Baarn. Een sportboek van de goede soort; goede journalistiek vooral, leven dig en handig en tot lezen dwingend; óók voor degenen, die zich over het al gemeen met het sportleven niet erg in laten. Propaganda dus. maar dan van d'e goede soort. Cr „Wandelingen" door oud-Dordrëcht en oud-Leiden zijn aardige boekjes voor degenen, die zich voor oude architec tuur interesseren. De boekjes bevatten knappe pentekeningen (hofjes, gracht jes, straatjes enz.) van Leo Zeldenrust. Uitg. Burgersdijk en Niermans Leiden. (Van onze correspondent) Er zijn ogenblikken in het leven, die men nooit vergeet. Een dergelijk moment was voor uw correspondent het ogenblik, waarop hij de eerste, echte Sovjet vrouw zag. Dat was in Maart 1919, toen hij de ontvangkamer binnentrad van de eerste Sovjet-machthebber over Hongarije, Bela Kun, om van dit, in de gevan genis kaalgeschoren, monster een interview te verkrijgen. Voor de deur, die toegang gaf tot zijn werkkamer, stond een Sovjet-vrouw in uniform, ongeveer 22 jaar oud, met harde, ruwe trekken. Om haar middel droeg ze een gordel, waaraan ongeveer een dozijn handgranaten hing, in haar hand had ze een geweer. Haar haar was kortgeknipt en zij maakte op mij de indruk, alsof z% zonder met haar ogen te knipperen, de handgranaten in een dicht opeengepakte menigte zou gooien. Deze Sovjet-vrouw kwam mij in de gedachten, toen ik enkele dagen geleden de verschrikkelijke feiten over het „Dodenkamp van Auschwitz" zag. De vrouwelijke kampcommandanten, die haar slachtoffers met een haast ongelofelijke bestialiteit behandelden, zagen er precies zo uit als de vrouw, die de wacht hield voor de deur van Bela Kun. mocratlsche vrouwen", dat bij de kamer verkiezingen, die in Maart van het vorige jaar plaats vonden, de helft van de 7.600.000 kiezers, vrouwen waren. Het wa ren hoofdzakelijk boerinnen, die in ae strijd tegen de „vette boeren" of „koelak ken" een voorname rol speelden. De eerste vrouw van het volksdemo- cratische Roemenië, Ana Pauker, be lichaamt het begrip van de bolsjewisti sche vrouw. Ook bii haar. gaan vrouwe lijke ijdelheid en bolsjewistische streng heid en klassenhaat hand aan hand. De Roemeense „Arbeiderspartij" besteedt de grootste aandacht aan de vrouwelijke kaders en steunt deze met alle midde len. In het Roemeense parlement zitten 32 vrouwelijke afgevaardigden. Bij de a.s. verkiezingen, zouden echter veel meer vrouwen in het parlement moeten komen, evenals thans in Hongarije. In de voorlopige kringcommissies werken reeds 238 vrouwen. Tien Roemeense steden hebben vrouwelijke burgemeesters, in on telbare gemeenten van het land bekleden zij het ambt van dorpsrechter, dus de hoogste autoriteit in de gemeente. In de plaatselijke en gewestelijke volksraden zijn vele duizenden vrouwen werkzaam, maar ook in de genationaliseerde bedrijven vinden wij in Roemenië tegenwoordig reeds 76 vrou wen. Vrouwen, die iedere vooropleiding, iede re vakkennis missen, maar die ijverige leden van de cómmunistische partij zijn. In de vak verenigingscommissies zijn er 5714 werk zaam, maar het ligt in de bedoeling, nog enige duizenden vrouwen meer in deze commissies af te vaardigen. In haar verslag constateert de presi dente van de „Bond van Roemeense de- Deze „klasse-bewuste" kameraden ver hinderden de sabotage der „koelakken", zij speurden de verborgen gehouden graanvoor raden op en ontmaskerden de versprei ders van nieuwtjes. De boerenvrouwen to nen zeer grote belangstelling voor politie ke kwesties. In de eerste twee maanden van dit jaar doorliepen niet minder dan 8000 van deze „boerenvrouwen" de pro- pagandistenschool van de „Bond van demo cratische vrouwen". In deze stoomcursussen wordt de „boerenvrouwen" bijgebracht, waarin de porpspolitiek van de Communisti sche Partij bestaat, men onderwijst haar in de vpordelen van de Kolchozen-economie en maakt haar de „vredespolitiek" van de Sovjet-Unie duidelijk. Tot nu toe werden iii 10.200 van de in totaal 13.408 dorpsgemeenten vrouwencom missies opgericht. De taak van deze com missies is de ontwikkeling van de dorps bewoners in de geest van Lenin en Stalin. In de Roemeense steden organiseerde men de vrouwen naar de straten. Zo ontstonden de straatcommissies. Deze vrouwen werden niet naar de propagandistenscholen van d© „Bond van democratische vrouwen" ge stuurd, maar daar de vrouwen uit de ste den al onderwijs genoten hebben, moeten zij naar de dorpen gaan en de boerinnen- kameraden les geven in lezen en schrijven. De vrouwen uit de steden worden dus ge bruikt voor de strijd tegen het analphabe- tisme. In het jaar 1948 hebben deze stads vrouwen „vrijwillig" drie millioen uren voor de partij opgeofferd. Niet alleen als onderwijzeressen, maar ook als arbeidsters bij de aanleg van grote we gen, bruggen, kwekerijen, bij de inrichting van kinderspeelplaatsen en het herstel van de beschadigde scholen. Dit verslag van ka meraad Constanta Graeuin zegt niet meer en niet minder dan dat de Roemeense vrou wen in de steden dwangarbeid moesten doen, dat men ze voor zware arbeid ge bruikte, die anders slechts mannelijke ar beidskrachten plachten te verrichten. Uit deze kring van vrouwen worden geen rech ters of openbare aanklagers, geen afgevaar digden benoemd of gekozen. De ontwikkel de vrouw hoort niet op een bureau. Zij moet stenen kloppen, straten aanleggen, ijzeren balken dragen, terwijl de vrouw, die ook thans nog niet lezen en schrijven kan, voor treffelijk geschikt is in de gereorganiseer de rechterlijke macht een aanzienlijke rol te spelen. Maar ook in de fabrieken worden slechts „boerenvrouwen" en vrouwen uit het stadsproletariaat tewerkgesteld. Voor de fabrieksarbeidsters staan natuur lijk alle mogelijkheden open. Zij kunnen de hoogste betrekkingen in de bedrijven bekleden, als de partij dit nodig acht. In de textielfabrieken zijn de vrouwen tot 80 pet. vertegenwoordigd. In vakcursussen worden vrouwen ook tot ijzer draaiers, kunstdraaiers, ijzergieters en electro technici opgeleid. In de scholen voor tractorbestuur ders ontvangen eveneens talrijke vrouwen een opleiding. Onwillekeurig vraagt men zich af, waar dan de mannen zijn, dat de vrouw hun werk moet verrichten? Zonder twijfel bevindt zich een zeer aan zienlijk deèl van de manlijke bevolking van Roemenië in opleiding. Niet in de vakcur sussen der verschillende beroepen, maar in de kazernes. In Roemenië wordt een nieuw leger in alle stilte opgebouwd. Daar de vroe gere officieren en onderofficieren onbe trouwbaar werden geacht en ontslagen of gearresteerd zijn, moeten nieuwe officieren naar Russische principes worden opgeleid. De bolsjewisering van het land werd aan de vrouwen toevertrouwd; deze zijn ge makkelijker te beïnvloeden en goedkoper te krijgen. gelieve O dit minstens 8 dagen van te voren, onder vermelding van Uw vaste woonplaats, aan onze administratie mede te delen. Slechts dan kunnen wij er voor zorgdragen dat U Uw krant tijdig op Uw vacantie-adres ontvangt. Week-abonné's gelieven over de periode dat ze afwezig zijn, het abonnementsgeld vooruit te vol doen aan de bezorger van wie zij op hun vaste adres de krant ontvangen. De Administratie. bestaat de Grote Houtstraat-vereniging 40 jaar, maar toen de stad 700 jaar bestond, was de straat in prachtige feesttooi. (Van onze correspondent) MADRID, Juni. Met grote koppen hebben alle Spaanse bladen dagelijks versla gen gepubliceerd van de reis van de Caudillo door het belangrijkste en dichtstbevolkte gebied van Spanje, met als centrum de onrustige mil- iioenenstad Barcelona. Overal las men zinnen uit de verschillende speeches, welke Frgnco heeft afgestoken, schoonklinkende frasen als: „Wij willen geen marxisme noch kapitalisme, maar samenwerking van kapitaal en arbeid", ,,De rijkdom is niet particulier maar nationaal", „De staat zal zorgen dat de goederen rechtvaardig verdeeld worden", en ....„Wij haten de misbruiken van de machtigen, wij willen gelijkheid en recht...." In de autofabriek „Pergason" te Bar celona, welke een nationale onderne ming is en waar men begint vracht auto's in series te vervaardigen, heeft de Caudillo, staande op een klein podium, de hem omringende arbeiders opgewekt tot meer medewerking en goede wil. Deze rede, die nog altijd ietwat opti mistisch klonk en beloften voor de toe komst inhield („In het kader van de vooruitgang, welke wij intens zullen stimuleren, zullen de arbeiders van alle voordelen daarvan profiteren en verze kerd kunnen zijn van een reële naleving der sociale wetgeving"etc.) was in wezen meer een dramatische oproep tot méér productie, meer samenwerking, intensivering van het arbeidsproces, meer goede wil èn verantwoordelijkheidsbesef. De reis van het Spaanse staatshoofd naar dit zo vitale gebied is zeker niet toevallig te noemen. Spanjes industrie immers staat en valt met de productie van de provincie Cataluna en het land dep Basken, gebieden die beide al een tijdlang een autonome regering hadden, welke hun met geweld ontnomen is. Hier woont de energiekste, arbeidzaamste en meest spaarzame bevolking van heel Spanje, daaronder leeft de gedachte van afscheiding van het overige Spaanse ge bied meer dan ooit. Nu de Uno het voorstel tot herstel van de normale betrekkingen met Spanje heeft afgestemd, het land geïsoleerd en geboycot blijft en vele Spanjaarden daardoor zeer gedesillusionneerd zijn, heeft de Spaanse regering een stimulans in de vorm van een persoonlijk bezoek van de Caudillo aan dit industriecen trum noodzakelijk geacht. Maar het Spaanse volk in zijn geheel en de Catalanen en Basken in het bij zonder zijn moe, meer dan moe van dit soort van opzwepen van het nationali teitsgevoel, van het doen van beloften, die niet in vervulling gaan. De toestand verslechtert immers ziender ogen. Zeker, de Caudillo is ook in Barce lona en in de provinciestéden toegejuicht. Maar dit gebeurde dan ook allereerst door de op de voorgrond geplaatste leden der Falange en een zeker materieel bevoor recht deel der bevolking. Aan de „regie" ontbrak niets. Want dit keer waren de op tochten, de massale mensenopeenhopingen, de "enthousiaste ontvangsten meer dan ooit in scène gezet. De methode was op dit ge bied zeer eenvoudig en effectvol. Om te beginnen wordt het toch reeds uit gebreide politieapparaat voor zo'n gelegen heid nog versterkt met een extra en alles tezaam overweldigende politiemacht. Deze verschijnt in de verschillende uniformen van het corps: de leden der guardia civil (let terlijk burgerwacht) met hun typische drie hoekige van boven platte hoeden, de don kerblauw geüniformeerde gemeentepolitie en last not least de „policia de alsalto" „overvalpolitie". Deze laatste is behalve met pistool en geweer, gewapend met een vervaarlijke gummiknuppel. Daarbij komt nog een leger van geheime politie, verder officieren en soldaten, in totaal een machts vertoon dat op de anders nogal ongemak kelijke Catalanen een benauwende indruk maakt. Maar een nog groter effect heeft een persoonlijke oproep aan de arbeiders (op zo'n vrije, uitbetaalde dag), om op een bepaalde tijd en plaats te verschijnen. Behalve dit, krijgt Iedere arbeider nog een aparte aanzegging van de baas of de afde lingschef, welke in zekere zin verantwoor delijk gesteld wordt voor de goede gang van zaken. Daar zo'n „spontane" optocht zich volgens bepaalde arbeidssecties in be weging zet, weet de baas direct wie niet verschenen is. Wegblijven wordt als een soort indirecte sabotage beschouwd. Uit de practijk blijkt, dat men op deze (moedige) Spanjaarden sancties toepast, ofwel door hun zekere arbeidsdagen niet uit te betalen, of hen op inferieure posten te plaatsen etc'. In elk geval kan degene die weg blijft zich van zo'n dag af als „gesignaleerd" beschou wen. Uit eigen belang ziet men dan ook alle mannen gedwee in de stoet meelopen. Wij mogen dit, van ons standpunt bezien, laf, of op zijn minst van weinig ruggegraat getuigend, noemen, men mag echter niet vergeten dat alle organisatie der arbeiders onmogelijk gemaakt Is. Daarbij heeft de hoop op interventie der V.N., plaats ge maakt voor een vernietigende desillusie, een doffe berusting. Daarbij komt nog het geraffineerde systeem van „divide et im- pera" „verdeel en heers", dat alle solida riteit tussen arbeiders en andere em ploye's heeft weggevaagd. Ook de "waar lijk bittere noodzaak om de gezinnen van de allerergste honger te redden, dwingt de bevolking mee te doen. De Caudillo zelf voelt mogelijk, ja zelfs waarschijnlijk niet het verschil tussen een demonstratie als die welke in Madrid gehouden is na de verwerping van Bra- zilië's voorstel in de UNO om de betrek kingen met Spanje te herstellen en die inderdaad een spontane uiting was van verontwaardiging over deze internatio nale comedie tegenover het Spaanse volk en een z.g. „spontane" huldiging door het volk zoals deze in Cataluna voor hem en dus.... voor de Spaanse regering op touw gezet is. Generaal Franco is naar het mij lijkt, zelf niet op de hoogte van deze in scène gezette „defilé's" en is waarschijnlijk de meest bedrogene van allen. Nu de economische toestand dagelijks verslechtert, het levenspeil steeds meer daalt, de meest noodzakelijke levens voorwaarden ontbreken, verdwijnt de sympathie voor de Spaanse regering geheel en al en daarmee gaat ook een goed deel van de populariteit van de Caudillo verloren. De ontevredenheid wast, ook in de ge goede monarchistische kringen. Het lij delijk verzet in de fabrieken en werk plaatsen neemt onrustbarend toe. Hon ger en onbeschrijflijke corruptie drin gen tot in alle lagen der bevolking door. Het gevaar voor een explosie neemt on gewoon sombere en dreigende vormen aan, een gevaar dat door een reis van generaal Franco niet bezworen kan wor den. De Grote Houtstraat omstreeks 1930. Het beeld links is niet veranderd, maar de rechtse kant van de straat, hoek Verwulft, is nu niet meer te herkennen, sinds V. D. haar warenhuis gebouwd heeft. In dit dagblad van Dinsdag 14 Juni bevond zich een artikel, genaamd „D e greep op de jeugd", waarop onder getekende meent te moeten reflecteren. In dat artikel wordt nl. het vraagstuk besproken van de niet georganiseerde katholieke jeugd en dan wordt in dat artikel zo maar even terloops de M a- riacongregatie opzij gezet. Ik lees daar: „Want met alle respect voor de goede bedoelingen van zeer vroede en goedwillende mannen en vrouwen, we ten wij uit ervaring, dat niets de jonge ren zo spoedig afstoot als de sleur van het systeem. Laten we het maar ronduit zeggen: de jeugd wil niet meer de sleur en de hopeloos ouderwetse sfeer van de Congregatie. Men breke met bijeenkom sten volgens alsmaar hetzelfde schabloon (een godsdienstig lied in erbarmelijke en kinderachtige taal, op een melodie, die onze grootmoeders zo prachtig von den, instructies van alsmaar dezelfde geestelijke of leek, die, het kan niet an ders, lang niet altijd een boeiende leraar of redenaar is). Men geve de jeugd ge legenheid tot afwisseling in de methoden volgens eigen initiatief." Bij deze passage, die daar met zoveel aplomb neergezet is, gaarne enkele kanttekeningen. 1. Wanneer ik deze passage lees, dan ben ik in zeker opzicht nog blij, dat toch de Mariacongregatie maar het kind van de rekening is. Schrijver had ook als voorbeeld het Lof kunnen nemen of de H. Mis. Dit zijn toch ook bijeenkomsten, waarbij de jeugd verwacht wordt, ze verlopen toch ook volgens vast scha bloon, en het is toch ook dezelfde gees telijke, die daar over het algemeen de instructies geeft. De fout ligt niet in het „vaste schabloon" en de oplossing moet dus ook niet in „afwisseling" gevonden worden. Integendeel, het vaste schabloon is een steun voor de erg onstandvastige menselijke natuur en heel in het bijzon der voor de erg onstandvastige en wis pelturige jeugd. Aan deze „gebreken" moet geen voeding gegeven worden, maar we moeten proberen die te verbe teren. De stichters van kloosterorden gaven daarom hun régel, de Kerk stelde de volgorde van de gebeden in de H. Mis vast en op het ogenblik wordt er gezocht naar een schabloon voor het geestelijk leven van leken. Schrijver moet heel voorzichtig zijn, dat bij geen slachtoffer wordt van de veel voorko mende dwaling, waarbij men de liturgie wil gaan afstemmen op de mensen in plaats van op God, of waarbij men de jeugd gaat maken tot norm in plaats van de jeugd op te voeden tot de normen van volmaaktheid. Er zijn van deze dwaling zeer veel voorbeelden aan te halen. Het schabloon is niet fout; het brengt wel gevaar mee voor sleur, maar het is geen slèur! 2. Mijn voornaamste bezwaar gaat tegen het feit dat schrijver de euvele moed heeft om in een hoekje van een plaatselijk dagblad in één alinea even de M.C. om hals te brengen. Tegenover .deze persoonlijke mening van de schrij ver (ook al schrijft hij: „wij" weten uit ervaring) wilde ik gaarne „mijn" gesty- leerde overtuiging plaatsen tot steun van allen, die lid zijn van de M.C. en die haar liefhebben. Ik ben er namelijk diep van overtuigd, dat die „hopeloos ouderwet se" congregatie aan haar leden een spi ritualiteit geeft, die voor hen als mensen in de wereld buitengewoon geschikt is en die helemaal aangepast is aan hun zo verschillende levensomstandigheden en aan hun drukke bezigheden. Enerzijds immers houdt de M.C. haar leden het ongerepte evangelische ideaal van hei ligheid en apostolaat in al zijn volheid voor. Volmaakt zijn zoals de hemelse Vader en licht voor de wereld zijn. Anderzijds geeft zij in haar sobere leefregel al de noodzakelijke middelen aan om dat doel te bereiken en dat in zo'n wijze gematigdheid, dat iedereen volgens die regel kan leven, wanneer hij het serieus neemt met zijn geestelijk leven. Deze „mijn" rotsvaste overtuiging steunt op een zeer gedegen studie van de regels van de M.C. en ze voelt zich nog versterkt door de „hopeloos nieuwe" documenten van de Pausen, die maar niet ophouden die door schrijver zo gelaakte con gregatie aan te bevelen, goed te keuren en aan te prijzen, ook voor de jeugd van onze dagen. 3. Ongetwijfeld is het waar, dat de M.C., zoals zij op sommige plaatsen in practijk gebracht wordt, alle critiek ver dient, maar even waar is het, dat die zelfde M.C., zoals ze op steeds meer plaatsen in practijk gebracht wordt, boven alle critiek ver verheven is. Dacht schrijver wellicht een vorm in het leven te roepen, die „overal" in zijn toepas sing boven alle critiek verheven is? Als kapelaan van een middelmatig gro te parochie, aan wie de zielzorg voor de vrouwelijke jeugd in het bijzonder is vertiouwd, zou ik de schrijver er gaarne op wijzen, dat ik met die hope loos ouderwetse M.C. om de veertien dagen negentig meisjes van 1725 jaar bereik en dat ik met de overige vereni gingen er nog geen negen bereik (heeft U al eens kennis gemaakt met gebrek aan leidsters?) Bovendien weet „ik" uit ervaring, dat in dat „schabloon van de hopeloos ouderwetse congregatie" de mogelijkheid voor het grijpen ligt deze meisjes met de hoogste evangelische idealen te bezielen. Dat ik niet meer meisjes bereik komt door een massa vooroordelen o.a. weer versterkt door uw vriendelijk artikeltje, dat ons de jeugd weer wat verder uit de handen drijft. 4. Omtrent die instructies van „steeds dezelfde priester" wens ik op te merken, dat ik die taak altijd opgevat heb als geestelijke leiding en dat ik het van het grootse gewicht acht, dat deze steeds door dezelfde pries ter gegeven wordt. Een enkele keer mag er eens een ander komen, maar dat zijn uitzonderingen. Ik laat deze overtuiging niet uit handen slaan door de opmerking „die U even" lanceert. 5. Omtrent dat „redenaarsta lent" ben ik toch echt blij, dat U ons dat niet kwalijk neemt! Overigens bezit ik de overtuiging, dat het woord Gods een kracht op zich is. En deze overtui ging beo ik geput uit de eerste brief aan cle Corintiers en herhaaldelijk op nieuw overwogen naar aanleiding van het optreden van Paulus te Athene en daarna in Corinthe. ik weèt, dat vele mensen dit punt met meer aanvaarden (onbewust; en nat ze denken, dat het ainangt van de „sapientia verbi", maar ze vergissen zich, en U, die meent jeugdproblemen op te moeten lossen, raad ik aan, hierover eens na te denken, dan zult U daar geen steun meer aan geven. 6. De moderne jeugd staat open voor zeer hoge idealen. Schrik niet! Ik weet dat uit die hopelos ouderwetse M.C. Maar onze jeugd leeft onder zeer moeilijke omstandigheden van een vol komen materialistische wereld, die de levensstandaard, het gemak, het genot, met je tijd meegaan, mode, tot hoogste norm heeft gemaakt. Iedere leider heeft er rekening mee te houden, dat onze jongens en meisjes kinderen van hun tijd zijn en zij hebben de zware plicht hen daartegen te wapenen. Onze jeugd moet m onze tijd heilig worden. We moeten echter zeer voorzichtig zijn, dat we niet gaan toegeven aan de „ver keerde" eigenschappen van die jeugd. De M.C. die ook nu nog de allerhoogste evangelische idealen verkondigt is daar in een zeer veilige gids 7. Omdat U spreekt over Utrecht, daarom ook daarover een enkel woord. Deze meeting heeft getoond, dat er veel hoge idealen in de jeugd' leven en dat ze warm lopen voor echt en zuiver Christendom. Dit is van zeer Éroot be lang voor alle pessimisten. Het heeft de jeugd weer eens in vuur en vlam gezet. Dat komt de jeugd toe, daar heeft ze recht op. Eén ding mis ik echter in Utrecht en dat is de nodige gebonden heid. Utrecht was een donderslag of eert zeepbel. Een prachtige zeepbel! Een enkele keer kan dat geen kwaad, maar men moet wel degelijk vor- zichtig zijn en ik ^ïoop niet, dat men ingaat op uw suggestie van veel vuldige herhaling, tenzij de bakens ver zet worden. Wanneer men immers iets geweldigs ontketent, dan moet men ook klaar staan om iets geweldigs op te vangen. Is daar in Utrecht wel aan ge dacht? Wij, zielzorgers, kregen de en thousiaste jeugd thuis en kunnen et geen munt uit slaan, omdat-we niet we ten en niet weten kunnen waar vandaan en waarheen. De M.C. vaart er niet beter door, en de andere verenigingen kregen ook niet meer leden. Toch zal men er rekening mee moeten houden, dat er na elke Zondag zes weekdagen komen, dat de feestdagen maar spaar zaam zijn gezaaid door het jaar, en dat zij tot taak hebben, te wapenen voor de gewone dagen. Nogmaals, niet de minste critiek op Utrecht, zo'n donder slag kan geen kwaad, maar ze had meer effect kunnen sorteren wanneer men zich meer had ingesteld op het vrucht baar maken der gevolgen. Drs. P. Remijn (pr.) Valkenburgerplein 20 Heemstede Over doel en streven van de, congregaties kan tussen Drs. R. en ons (natuurlijk, zou den we haast zeggen) geen verschil vaö mening bestaan. Toch gaat Drs. R. in zijn reactie van de stelling uit als zouden wij de Congregatie (Drs. R. schrijlt „Maria-Congregatie") ais zodanig hebben aangevallen door hen* ietwat cru gezegd: in een hoek getrapt) doch ieder, die onbevooroordeeld en 'rustig ons artikel heeft gelezen, moet toch begre pen hebben dat wij slechts „de sleur en de ouderwetse sfeer" die daar heerst, het toege paste systeem dus, in overdrachtelijke zin op andere jongeren-organisaties toegepast, hebben bedoeld. Nu kunnen wij begrijpen dat een ijverig Directeur van een goed georganiseerde Ma- ria-congregatie in een Parochie zich in z'n wiek geschoten voelt, wanneer hij een min of meer revolutionnaire aanval op dat systeem, en dan nog wel van een leek, on der de ogen krijgt, maar dat dit voor hem aanleiding is deze aanval te pareren onder verwijzing naar zijn eigen Meisjes-congre gatie en daarbij gebruik te maken van niets ter zake doende vergelijkingen is nog geel* bewijs van ons ongelijk. Want dat (laten we dan zeggen: dikwijls) congregatie- en andere bijeenkomsten vah katholieke jongeren verworden zijn to* „sleur" zal ook Drs. R. niet kun enontken* nen. Hij geeft dat ook trouwens voor de M. C. zelf toe waar hij schrijft: „Ongetmr feld is het waar dat de M. C., zoals zij op sommige plaatsen in practijk gebracht wordt» alle critiek verdient". Wij willen echter gaarne nota nemen van wat hij er direct op laat volgen: „maar even waar is het, dat diezelfde M. C„ zoals ze op steeds meer plaatsen in practijk gebracht wordt, boven alle critiek verheven is." Waar dit op steeds meer plaatsen gebeurt, is dit voor ons voldoende bewijs dpt het gevolgd® systeem in deze „steeds meer" plaatsen toen wel de nodige verbetering behoeft. Meer willen we er niet van zeggen. W® blijven echter bij onze overtuiging dat bXr eenkomsten van katholieke jongeren lijden onder „de congregatie-sleur" en dat veel#*5 weinig wordt overgelaten aan het initiatie en te weinig wordt rekening gehouden me de wensen van de jongeren zelf. Met dez stelling worden niet het doel en het streven aangetast. Het gaat er om dat, wil men resultaten bereiken evenredig aan de doei stellingen, men andere wegen zal moete zoeken, wanneer blijkt (of reeds gebleke is) dat de eerste weg doodloopt. We mog® nimmer tevreden zijn met enkelen te op reiken, we moeten zoveel mogelijk jong ren, zo nirt allen, bereiken. Tot slot nog een enkel woord over Utreen Drs. R, vindt dat een zeepbel. Wij niet. p wij hopen op herhalingen „op gezettei w den" zoals wij schreven (geen veelvuldig herhalingen, Drs. R!). Misschien zijn te optimistisch, de tijd zal dit moeten Of Drs. R. is te pessimistisch. Maar waarlta- pessimistisch is over de toekomstige resui ten van bijeenkomsten als in Utrecht, wa om zou hij dan zó optimistisch enkele dagen na die eerste bye komst reeds tastbare resultaten te Y,er ten door toeloop naar zijn M. C. of ana .j verenigingen? Kijk, zó optimistisch zijn nu weer niet. rföT,0eg Waarvoor wij wellicht al niet jong ëe meer zijn. „Heraldiek". Verschenen is een han dig geïll. boekje over de problemen. zich in de heraldiek voordoen. a* Pama-Brouwer behandelt de oorspr ontwikkeling en ook de grondrege het tekenen en kleuren van wap Vooral voor decoratieschilders en ciametekenaars is dit een bijzonder te bevelen boekje. Jammer, dat op p mige pagina's de kleurendruk niet tend is. Uitg. „A.rti", Alkmaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1949 | | pagina 8