Wijd vertakt politie-apparaat
bestrijdt de valsemunters
[Boeken venster
Onontwikkelde Roemeense vrouwen
treden op als dorpsrechters
De intellectuelen moeten stenen kloppen
Franco s reis door Catalonië
Dramatische oproep aan Catalaanse arbeiders
DE GREEP OP DE JEUGD
Nederland kan vertrouwen hebben in zijn geld
Vrouwelijke kiezers vormen helft
van het totaal
Geënsceneerde geestdrift en
groeiende ontevredenheid
1 lüüi
VRIJDAG 24 JUNI 1949
PAGINA 8
In het domein der inter
nationale smokkel
Mannen krijgen een
militaire opleiding
INDIEN U
MET VACANTIE GAAT
Repliek
Dupliek
(Van onze Haagse redactie)
T T* et feit, dat zowel u als ieder ander Nederlander bij het wisselen van een
I briefje van honderd alleen maar even vlug het aantal van de in ruil
ontvangen biljetten controleert, daarbij natuurlijk ook acht slaand op de
waarde, zonder dat u enige achterdocht in u voelt opkomen ten aanzien van de
echtheid van de biljetten, is het beste bewijs van het vertrouwen dat wordt
gesteld in de echtheid van de in omloop zijnde biljetten. Het is ook het beste
bewijs van de doeltreffendheid van ons werk". Aldus het hoofd van het Bureau
Criminele Voorlichting van de afdeling Politie aan het ministerie van Justitie,
de heer J. W. Kallenbom, met wie wij een onderhoud hadden naar aanleiding
van de geruchtmakende valse bankbiljettenaffaire die een flink aantal arrestaties
opleverde in Venlo en Parijs, en aan welker ontknoping tussen haakjes
naast de Venlose politie ook dit bureau daadwerkelijk en in belangrijke mate
heeft medegewerkt.
„Het publiek hier te lande heeft een
groot gevoel van zekerheid ten aanzien
van de bankbiljetten en dit is zeker
mede het gevolg van de werkzaamheden
van mqn bureau. In de enkele jaren na
de bevrijding heeft de Nederlandse po
litie 31 werkplaatsen, waar vals geld of
distributiebescheiden werd vervaardigd,
ontdekt, waarvan 8 in het buitenland.
Dit moge de leek niet alles zeggen, maar
ik kan u wel mededelen, dat we de
zaak vast in handen hebben en het ge
heel goed kunnen overzien. Het ver
trouwen in de echtheid van het geld is
zeker gerechtvaardigd.
„Kijkt u," en hier wijst de heer Kal
lenbom op de grote kaart aan ce muur
van zijn werkkamer, waarover als een
spinneweb met Den Haag als centrum,
rode en blauwe draden zijn gespannen,
„hier ziet u onze landelijke en interna
tionale verbindingen. Den Haag is het
centrum van ons land en Parijs dat
van de westelijke wereld. Wij staan
dagelijks in radiografisch contact met
alle c-elen van de wereld, zo niet rechts-
streeks dan via Parijs. Deze centrali
satie biedt grote voordelen. Dat hebben
wij kort geleden nog ondervonden bij
het oprollen van een valsemuntersbende
in België, even ten Zuiden van ons
Zeeuws-Vlaanderen. De Groninger po
litie had een tip, in Zeeuws-Vlaapderen
was er een spoor, en als beide instan
ties afzonderlijk te werk waren gegaan
was succes waarschijnlijk heel moeilijk
geweest. Door centralisatie op en coör
dinatie van Den Haag uit bewandelden
wij de veiligste en zekerste weg, die ons
dan ook spoedig tot succes voerde."
Vals geld, in biljetten en munten,
een interessant aspect voor de leek, die
mogelijk alleen maar weet heeft van de
befaamde knoop in het kerkezakje. In
het museum van de Criminele Voorlich
ting ziet hij de ingewikkelde apparatuur
en de gereedschappen die bij het ma
ken van vals geld te pas komen. Valse
munters zijn eenmaal zelfs onder hun
werk verrast men ziet dit aan het
gestolde materiaal in de toevoergangen
naar de muntholte. Hij ziet ook enkele
specimen van de in beslag genomen
voorraden bankpapier, op het eerste oog
goed nagemaakt, maar bij nadere minu
tieuze beschouwing toch met enkele fei
len, hier inzake de kwaliteit van het pa
pier, daar met betrekking tot het be
drukken, elders weer terzake niet goed
afgewerkte of verkeerd geplaatste let
ters. Neen, de criminele politie laat niet
met zich spotten.
Het terrein van de criminele voorlichting
strekt zich nog veel verder uit dan de fal-
sificaten. Daar is de centrale inzake inter
nationale misdadigers, die ter bestrijding
van de pornografie, de handel in verdo
vende middelen, and so on.
Wie met vacantie niet genoeg buitenlands
geld kan meenemen en nieuwsgierig is naar
verschillende smokkelmethoden hij steke
hier zijn licht op. Maar het is twijfelach
tig of hij in dit domein der internationale
smokkel toegelaten wordt. De tong brandt
ons in de mond om u enkele originele me
thoden aan de hand te doen, maar wij heb
ben moeten beloven hier niet over te schrij
ven. Wel kan uw verslaggever verzekeren
dat de criminele politie menig succes ge
boekt heeft bij de bestrijding van de handel
in verdovende middelen. Verschillende pul
letjes en flesjes met opium, cocaïne of mor
phine liggen hier, alleen maar als voorbeeld,
ter lering en waarschuwing. En ook hier
worden ingenieuze methoden bedacht om
deze zo gevaarlijke en ondermijnende nar
cotica te smokkelen.
Een interessant onderdeel van het mu
seum vormt het gastenboek. Politiedeskun
digen uit alle delen van de wereld, van
Durban tot Syrië (een handtekening in stijl
volle Arabische karakters), en niet te ver
geten experts van Scotland Yard hebben
hier een bezoek gebracht.
Geruchtmakende falsificatiezaak
De heer Kallenborn heeft vele her
inneringen aan geruchtmakende falsifi
catiezaken. Een der meest besprokene
in de internationale pers was wel de
zaak van de Franse bankbiljetten die
zich eind 1925 afspeelde. Omstreeks die
tijd had zich in Hongarije een groep
rechts-radicalen in een geheime politie
ke organisatie verenigd om te strijden
voor het herstel van het oude Honga
rije dat zich door de vredesverdragen
van St. Germain en Trianon grote de
len van zijn grondgebied ontnomen zag.
De patriottische plannen zouden betrek
king hebben gehad op de aankoop van
wapens en een inval in Tsjecho-Slowa-
kije, alsmede op het aanstichten van
een oorlog ter verovering van de aan
Hongarije ontnomen gebieden.
Een zaak dus van internationaal ka
rakter, voor de financiering waarvan
Frans geld in grote hoeveelheden ver-
Vïi'K'ÏVV
De primitieve instrumenten der valsemunters.
vaardigd werd in de Hongaarse Rijks-
cartografische inrichting. Van het uit
gebreide plan volstaan we met mede te
delen dat 8000 Franse bankbiljetten van
1000 frs. in Nederland en Zweden aan
de man zouden moeten worden ge
bracht. Hiervoor besloot men, met Roe
meense aanbevelingen en passen, in de
ze landen juwelen te kopen. Een der
smokkelaars, Von Jankovich, was ge
noodzaakt voor hij door kon reizen
naar Zweden een dag langer dan in
het plan lag in ons land te verblijven.
Daar het geld hem hiervoor ontbrak
trachtte hij een vals 1000 frs.-biljet in
een wisselkantoor in de Haagse Pas
sage te wisselen. De agent kreeg arg
waan en belde de politie op. Von Jan
kovich werd gearresteerd waarbij nog
een verfrommeld vals 1000 frs.-biljet in
zijn sok werd aangetroffen.
Nu kwam het
politie-apparaat in
werking. Er volgde
een inval in het Vic-
toriahotel, waar zijn
handlangers logeer
den en waar de dui
zenden voor Hol
land bestemde valse
biljetten werden
aangetroffen. In de
Rode Leeuw vond
men het pakket be
stemd voor Stock
holm.
Grote opwinding
en beroering bracht
deze zaak in Hon
garije en Frankrijk
teweeg. De valse
munters en hun lei
ders werden gear
resteerd en veroor
deeld. Als gevolg
van deze zaak, die
diepe indruk maak
te op de publieke
opinie in verschil
lende landen, is op
20 April 1929 te Ge-
nève een internatio
nale conventie tot
stand gekomen, wel
ke in 1932 door Ne
derland werd gera
tificeerd.
De valsemunters zijn op heterdaad be
trapt. Zij hebben geen tijd gehad hun
apparatuur weg te bergen of te vernie
len. Nog niet lang geleden hebben zij
het gloeiende metaal in de toevoerka
nalen naar de muntholte gegoten. Het
resultaat is een valse rijksdaalder in
derdaad en zelfs geen slecht nage
maakte, maar een waarvan het gestolde
materiaal van de gietgaten nog niet is
weggebikt. Een curiosum uit het mu
seum van het Bureau Criminele Voor
lichting.
Storm op Komst door Georg R. Ste
wart is een uniek boek. Het heeft na
melijk als „hoofdpersoon" een depressie,
welke de assistent-weerdienstleider op
het meteorologisch instituut, die alle
depressies een naam geeft, „Maria"
heeft gedoopt.
Bij ons weten bestaat er geen tweede
roman over het weer. Stewart waagde
het met deze primeur en het voorwoord
van een erkend Nederlands weerkundige
die er zich eerliik over verbaast, dat een
literator zo'n kennis van deze materie
heeft, garandeert de lezer, dat behou
dens wellicht enkele zeer technische
détails, welke de leek niet kan beoorde
len er geen nonsens over de meteoro
logie wordt gedebiteerd.
Bleef het daarbij, men zou „Storm op
Komst" kunnen signaleren als een po
pulaire verhandeling over een onder
werp, waar de buitenstaander doorgaans
moeilijk hoogte van krijgt.
Het boek heeft echter andere kwali
teiten; van het moment af, dat het weer
bericht wordt vrijgegeven, krijgt een ie
der er mee te «naken: een schip op de
oceaan, piloten, de wegopzichter van de
grote autostrada, de directeur van de
telefoonmaatschappij, die moet letten op
het behoud van zijn lijnen, de belasting
verdeler van de electrische centrales en
de mensen betrokken bij de waterstand
van de grote rivier.
Het is ongemeen knap hoe Stewart er
in slaagt de spanning op te voeren tus
sen de werkers op het meteorologisch
instituut, die hun meldingen binnen krij
gen en de mensen, die tezelfder tijd hun
maatregelen moeten nemen tegen wind.
sneeuw en regen. Hij slaat als het ware
telkens een toets aan op de piano en
komt op diezelfde toon later weer terug
Aan het gevaar, dat de auteur zich zo
zeer inleeft in zijn stof, dat hij de be
tekenis ervan gaat overschatten, ontkomt
Stewart niet altijd: soms krijgt men de
indruk, dat hij het weer een te grote
rol laat spelen in het lever van de per
sonen, die hij bij de depressie-Maria be
trekt. Maar over het geheel genomen
weet hij met talent de spanning op te
voeren, zodat de leek, die ten dele de me
teorologische bijzonderheden niet volgen
kan. er toch bepaald door geboeid raakt.
„Storm op komst" verscheen in de
Nederlandse vertaling bij Lodewijk's
Uitgeversmij.
T. E.
„Een huis in de Dulcïmerstraat", het
boek van Norman Collins, dat in Ne
derland verscheen bij Uitgeverij Keesing
te Amsterdam, lazen wij met grote inte
resse. In deze knap vertelde historie
over het wel en wee der bewoners van
een Londens familieoension vinden we
de sfeer van het kille kamerleven ten
voeten uit. Hoewel het boek lijvig is en
men het dikwijls opnieuw ter hand
moet nemen, blijft het toch fris en
boeiend'. Mijnheer Josser. Lucullus Pud-
dy, Connie. O. K.-Percy en last but not
least Londen zelf tot en met de verschrik
kelijke nachten van de Slas om Engeland,
blijven onze aandacht vragen voor hun
pakkend vertelde historie. Een historie,
die, behalve wat Londen betreft, over
het algemeen nogal zielig is. Maar om
die reden toch geer triest of miezerig
boek, want de humor doet zijn werk
uitstekend.
„Onze speciale verslaggever seint
een verzameling schetsen van Martin
Duyzings, verschenen bij De Boekerij te
Baarn. Een sportboek van de goede
soort; goede journalistiek vooral, leven
dig en handig en tot lezen dwingend;
óók voor degenen, die zich over het al
gemeen met het sportleven niet erg in
laten. Propaganda dus. maar dan van d'e
goede soort.
Cr
„Wandelingen" door oud-Dordrëcht en
oud-Leiden zijn aardige boekjes voor
degenen, die zich voor oude architec
tuur interesseren. De boekjes bevatten
knappe pentekeningen (hofjes, gracht
jes, straatjes enz.) van Leo Zeldenrust.
Uitg. Burgersdijk en Niermans Leiden.
(Van onze correspondent)
Er zijn ogenblikken in het leven, die men nooit vergeet. Een dergelijk moment
was voor uw correspondent het ogenblik, waarop hij de eerste, echte Sovjet
vrouw zag. Dat was in Maart 1919, toen hij de ontvangkamer binnentrad van de
eerste Sovjet-machthebber over Hongarije, Bela Kun, om van dit, in de gevan
genis kaalgeschoren, monster een interview te verkrijgen. Voor de deur, die
toegang gaf tot zijn werkkamer, stond een Sovjet-vrouw in uniform, ongeveer
22 jaar oud, met harde, ruwe trekken. Om haar middel droeg ze een gordel,
waaraan ongeveer een dozijn handgranaten hing, in haar hand had ze een
geweer. Haar haar was kortgeknipt en zij maakte op mij de indruk, alsof z%
zonder met haar ogen te knipperen, de handgranaten in een dicht opeengepakte
menigte zou gooien. Deze Sovjet-vrouw kwam mij in de gedachten, toen ik
enkele dagen geleden de verschrikkelijke feiten over het „Dodenkamp van
Auschwitz" zag. De vrouwelijke kampcommandanten, die haar slachtoffers met
een haast ongelofelijke bestialiteit behandelden, zagen er precies zo uit als de
vrouw, die de wacht hield voor de deur van Bela Kun.
mocratlsche vrouwen", dat bij de kamer
verkiezingen, die in Maart van het vorige
jaar plaats vonden, de helft van de
7.600.000 kiezers, vrouwen waren. Het wa
ren hoofdzakelijk boerinnen, die in ae
strijd tegen de „vette boeren" of „koelak
ken" een voorname rol speelden.
De eerste vrouw van het volksdemo-
cratische Roemenië, Ana Pauker, be
lichaamt het begrip van de bolsjewisti
sche vrouw. Ook bii haar. gaan vrouwe
lijke ijdelheid en bolsjewistische streng
heid en klassenhaat hand aan hand. De
Roemeense „Arbeiderspartij" besteedt de
grootste aandacht aan de vrouwelijke
kaders en steunt deze met alle midde
len. In het Roemeense parlement zitten
32 vrouwelijke afgevaardigden. Bij de
a.s. verkiezingen, zouden echter veel
meer vrouwen in het parlement moeten
komen, evenals thans in Hongarije.
In de voorlopige kringcommissies werken
reeds 238 vrouwen. Tien Roemeense steden
hebben vrouwelijke burgemeesters, in on
telbare gemeenten van het land bekleden
zij het ambt van dorpsrechter, dus de
hoogste autoriteit in de gemeente. In de
plaatselijke en gewestelijke volksraden zijn
vele duizenden vrouwen werkzaam, maar ook
in de genationaliseerde bedrijven vinden
wij in Roemenië tegenwoordig reeds 76 vrou
wen. Vrouwen, die iedere vooropleiding, iede
re vakkennis missen, maar die ijverige leden
van de cómmunistische partij zijn. In de vak
verenigingscommissies zijn er 5714 werk
zaam, maar het ligt in de bedoeling, nog
enige duizenden vrouwen meer in deze
commissies af te vaardigen.
In haar verslag constateert de presi
dente van de „Bond van Roemeense de-
Deze „klasse-bewuste" kameraden ver
hinderden de sabotage der „koelakken", zij
speurden de verborgen gehouden graanvoor
raden op en ontmaskerden de versprei
ders van nieuwtjes. De boerenvrouwen to
nen zeer grote belangstelling voor politie
ke kwesties. In de eerste twee maanden
van dit jaar doorliepen niet minder dan
8000 van deze „boerenvrouwen" de pro-
pagandistenschool van de „Bond van demo
cratische vrouwen". In deze stoomcursussen
wordt de „boerenvrouwen" bijgebracht,
waarin de porpspolitiek van de Communisti
sche Partij bestaat, men onderwijst haar in
de vpordelen van de Kolchozen-economie en
maakt haar de „vredespolitiek" van de
Sovjet-Unie duidelijk.
Tot nu toe werden iii 10.200 van de in
totaal 13.408 dorpsgemeenten vrouwencom
missies opgericht. De taak van deze com
missies is de ontwikkeling van de dorps
bewoners in de geest van Lenin en Stalin.
In de Roemeense steden organiseerde men
de vrouwen naar de straten. Zo ontstonden
de straatcommissies. Deze vrouwen werden
niet naar de propagandistenscholen van d©
„Bond van democratische vrouwen" ge
stuurd, maar daar de vrouwen uit de ste
den al onderwijs genoten hebben, moeten
zij naar de dorpen gaan en de boerinnen-
kameraden les geven in lezen en schrijven.
De vrouwen uit de steden worden dus ge
bruikt voor de strijd tegen het analphabe-
tisme. In het jaar 1948 hebben deze stads
vrouwen „vrijwillig" drie millioen uren
voor de partij opgeofferd.
Niet alleen als onderwijzeressen, maar ook
als arbeidsters bij de aanleg van grote we
gen, bruggen, kwekerijen, bij de inrichting
van kinderspeelplaatsen en het herstel van
de beschadigde scholen. Dit verslag van ka
meraad Constanta Graeuin zegt niet meer
en niet minder dan dat de Roemeense vrou
wen in de steden dwangarbeid moesten
doen, dat men ze voor zware arbeid ge
bruikte, die anders slechts mannelijke ar
beidskrachten plachten te verrichten. Uit
deze kring van vrouwen worden geen rech
ters of openbare aanklagers, geen afgevaar
digden benoemd of gekozen. De ontwikkel
de vrouw hoort niet op een bureau. Zij moet
stenen kloppen, straten aanleggen, ijzeren
balken dragen, terwijl de vrouw, die ook
thans nog niet lezen en schrijven kan, voor
treffelijk geschikt is in de gereorganiseer
de rechterlijke macht een aanzienlijke rol
te spelen. Maar ook in de fabrieken worden
slechts „boerenvrouwen" en vrouwen uit het
stadsproletariaat tewerkgesteld.
Voor de fabrieksarbeidsters staan natuur
lijk alle mogelijkheden open. Zij kunnen
de hoogste betrekkingen in de bedrijven
bekleden, als de partij dit nodig acht. In
de textielfabrieken zijn de vrouwen tot
80 pet. vertegenwoordigd. In vakcursussen
worden vrouwen ook tot ijzer draaiers,
kunstdraaiers, ijzergieters en electro technici
opgeleid. In de scholen voor tractorbestuur
ders ontvangen eveneens talrijke vrouwen
een opleiding. Onwillekeurig vraagt men
zich af, waar dan de mannen zijn, dat de
vrouw hun werk moet verrichten?
Zonder twijfel bevindt zich een zeer aan
zienlijk deèl van de manlijke bevolking van
Roemenië in opleiding. Niet in de vakcur
sussen der verschillende beroepen, maar in
de kazernes. In Roemenië wordt een nieuw
leger in alle stilte opgebouwd. Daar de vroe
gere officieren en onderofficieren onbe
trouwbaar werden geacht en ontslagen of
gearresteerd zijn, moeten nieuwe officieren
naar Russische principes worden opgeleid.
De bolsjewisering van het land werd aan
de vrouwen toevertrouwd; deze zijn ge
makkelijker te beïnvloeden en goedkoper te
krijgen.
gelieve O dit minstens 8 dagen
van te voren, onder vermelding
van Uw vaste woonplaats, aan
onze administratie mede te delen.
Slechts dan kunnen wij er voor
zorgdragen dat U Uw krant tijdig
op Uw vacantie-adres ontvangt.
Week-abonné's gelieven over de
periode dat ze afwezig zijn, het
abonnementsgeld vooruit te vol
doen aan de bezorger van wie
zij op hun vaste adres de krant
ontvangen.
De Administratie.
bestaat de Grote Houtstraat-vereniging 40 jaar, maar toen de stad 700 jaar
bestond, was de straat in prachtige feesttooi.
(Van onze correspondent)
MADRID, Juni.
Met grote koppen hebben alle
Spaanse bladen dagelijks versla
gen gepubliceerd van de reis van
de Caudillo door het belangrijkste
en dichtstbevolkte gebied van Spanje,
met als centrum de onrustige mil-
iioenenstad Barcelona. Overal las men
zinnen uit de verschillende speeches,
welke Frgnco heeft afgestoken,
schoonklinkende frasen als: „Wij willen
geen marxisme noch kapitalisme, maar
samenwerking van kapitaal en arbeid",
,,De rijkdom is niet particulier maar
nationaal", „De staat zal zorgen dat de
goederen rechtvaardig verdeeld worden",
en ....„Wij haten de misbruiken van
de machtigen, wij willen gelijkheid en
recht...."
In de autofabriek „Pergason" te Bar
celona, welke een nationale onderne
ming is en waar men begint vracht
auto's in series te vervaardigen, heeft de
Caudillo, staande op een klein podium,
de hem omringende arbeiders opgewekt
tot meer medewerking en goede wil.
Deze rede, die nog altijd ietwat opti
mistisch klonk en beloften voor de toe
komst inhield („In het kader van de
vooruitgang, welke wij intens zullen
stimuleren, zullen de arbeiders van alle
voordelen daarvan profiteren en verze
kerd kunnen zijn van een reële naleving
der sociale wetgeving"etc.) was in
wezen meer een dramatische oproep tot
méér productie, meer samenwerking,
intensivering van het arbeidsproces, meer
goede wil èn verantwoordelijkheidsbesef.
De reis van het Spaanse staatshoofd
naar dit zo vitale gebied is zeker niet
toevallig te noemen. Spanjes industrie
immers staat en valt met de productie
van de provincie Cataluna en het land
dep Basken, gebieden die beide al een
tijdlang een autonome regering hadden,
welke hun met geweld ontnomen is. Hier
woont de energiekste, arbeidzaamste en
meest spaarzame bevolking van heel
Spanje, daaronder leeft de gedachte van
afscheiding van het overige Spaanse ge
bied meer dan ooit.
Nu de Uno het voorstel tot herstel van
de normale betrekkingen met Spanje
heeft afgestemd, het land geïsoleerd en
geboycot blijft en vele Spanjaarden
daardoor zeer gedesillusionneerd zijn,
heeft de Spaanse regering een stimulans
in de vorm van een persoonlijk bezoek
van de Caudillo aan dit industriecen
trum noodzakelijk geacht.
Maar het Spaanse volk in zijn geheel
en de Catalanen en Basken in het bij
zonder zijn moe, meer dan moe van dit
soort van opzwepen van het nationali
teitsgevoel, van het doen van beloften,
die niet in vervulling gaan.
De toestand verslechtert immers ziender
ogen. Zeker, de Caudillo is ook in Barce
lona en in de provinciestéden toegejuicht.
Maar dit gebeurde dan ook allereerst door
de op de voorgrond geplaatste leden der
Falange en een zeker materieel bevoor
recht deel der bevolking. Aan de „regie"
ontbrak niets. Want dit keer waren de op
tochten, de massale mensenopeenhopingen,
de "enthousiaste ontvangsten meer dan ooit
in scène gezet. De methode was op dit ge
bied zeer eenvoudig en effectvol.
Om te beginnen wordt het toch reeds uit
gebreide politieapparaat voor zo'n gelegen
heid nog versterkt met een extra en alles
tezaam overweldigende politiemacht. Deze
verschijnt in de verschillende uniformen van
het corps: de leden der guardia civil (let
terlijk burgerwacht) met hun typische drie
hoekige van boven platte hoeden, de don
kerblauw geüniformeerde gemeentepolitie
en last not least de „policia de alsalto"
„overvalpolitie". Deze laatste is behalve
met pistool en geweer, gewapend met een
vervaarlijke gummiknuppel. Daarbij komt
nog een leger van geheime politie, verder
officieren en soldaten, in totaal een machts
vertoon dat op de anders nogal ongemak
kelijke Catalanen een benauwende indruk
maakt. Maar een nog groter effect heeft
een persoonlijke oproep aan de arbeiders
(op zo'n vrije, uitbetaalde dag), om op
een bepaalde tijd en plaats te verschijnen.
Behalve dit, krijgt Iedere arbeider nog een
aparte aanzegging van de baas of de afde
lingschef, welke in zekere zin verantwoor
delijk gesteld wordt voor de goede gang
van zaken. Daar zo'n „spontane" optocht
zich volgens bepaalde arbeidssecties in be
weging zet, weet de baas direct wie niet
verschenen is.
Wegblijven wordt als een soort indirecte
sabotage beschouwd. Uit de practijk blijkt,
dat men op deze (moedige) Spanjaarden
sancties toepast, ofwel door hun zekere
arbeidsdagen niet uit te betalen, of hen op
inferieure posten te plaatsen etc'. In elk
geval kan degene die weg blijft zich van
zo'n dag af als „gesignaleerd" beschou
wen. Uit eigen belang ziet men dan ook
alle mannen gedwee in de stoet meelopen.
Wij mogen dit, van ons standpunt bezien,
laf, of op zijn minst van weinig ruggegraat
getuigend, noemen, men mag echter niet
vergeten dat alle organisatie der arbeiders
onmogelijk gemaakt Is. Daarbij heeft de
hoop op interventie der V.N., plaats ge
maakt voor een vernietigende desillusie,
een doffe berusting. Daarbij komt nog het
geraffineerde systeem van „divide et im-
pera" „verdeel en heers", dat alle solida
riteit tussen arbeiders en andere em
ploye's heeft weggevaagd. Ook de "waar
lijk bittere noodzaak om de gezinnen van
de allerergste honger te redden, dwingt
de bevolking mee te doen.
De Caudillo zelf voelt mogelijk, ja zelfs
waarschijnlijk niet het verschil tussen
een demonstratie als die welke in Madrid
gehouden is na de verwerping van Bra-
zilië's voorstel in de UNO om de betrek
kingen met Spanje te herstellen en die
inderdaad een spontane uiting was van
verontwaardiging over deze internatio
nale comedie tegenover het Spaanse
volk en een z.g. „spontane" huldiging
door het volk zoals deze in Cataluna
voor hem en dus.... voor de Spaanse
regering op touw gezet is. Generaal
Franco is naar het mij lijkt, zelf niet op
de hoogte van deze in scène gezette
„defilé's" en is waarschijnlijk de meest
bedrogene van allen.
Nu de economische toestand dagelijks
verslechtert, het levenspeil steeds meer
daalt, de meest noodzakelijke levens
voorwaarden ontbreken, verdwijnt de
sympathie voor de Spaanse regering
geheel en al en daarmee gaat ook een
goed deel van de populariteit van de
Caudillo verloren.
De ontevredenheid wast, ook in de ge
goede monarchistische kringen. Het lij
delijk verzet in de fabrieken en werk
plaatsen neemt onrustbarend toe. Hon
ger en onbeschrijflijke corruptie drin
gen tot in alle lagen der bevolking door.
Het gevaar voor een explosie neemt on
gewoon sombere en dreigende vormen
aan, een gevaar dat door een reis van
generaal Franco niet bezworen kan wor
den.
De Grote Houtstraat omstreeks 1930. Het beeld links is niet veranderd, maar de
rechtse kant van de straat, hoek Verwulft, is nu niet meer te herkennen, sinds
V. D. haar warenhuis gebouwd heeft.
In dit dagblad van Dinsdag 14 Juni
bevond zich een artikel, genaamd „D e
greep op de jeugd", waarop onder
getekende meent te moeten reflecteren.
In dat artikel wordt nl. het vraagstuk
besproken van de niet georganiseerde
katholieke jeugd en dan wordt in dat
artikel zo maar even terloops de M a-
riacongregatie opzij gezet. Ik lees
daar: „Want met alle respect voor de
goede bedoelingen van zeer vroede en
goedwillende mannen en vrouwen, we
ten wij uit ervaring, dat niets de jonge
ren zo spoedig afstoot als de sleur van
het systeem. Laten we het maar ronduit
zeggen: de jeugd wil niet meer de sleur
en de hopeloos ouderwetse sfeer van de
Congregatie. Men breke met bijeenkom
sten volgens alsmaar hetzelfde schabloon
(een godsdienstig lied in erbarmelijke
en kinderachtige taal, op een melodie,
die onze grootmoeders zo prachtig von
den, instructies van alsmaar dezelfde
geestelijke of leek, die, het kan niet an
ders, lang niet altijd een boeiende leraar
of redenaar is). Men geve de jeugd ge
legenheid tot afwisseling in de methoden
volgens eigen initiatief."
Bij deze passage, die daar met zoveel
aplomb neergezet is, gaarne enkele
kanttekeningen.
1. Wanneer ik deze passage lees, dan
ben ik in zeker opzicht nog blij, dat toch
de Mariacongregatie maar het kind van
de rekening is. Schrijver had ook als
voorbeeld het Lof kunnen nemen of de
H. Mis. Dit zijn toch ook bijeenkomsten,
waarbij de jeugd verwacht wordt, ze
verlopen toch ook volgens vast scha
bloon, en het is toch ook dezelfde gees
telijke, die daar over het algemeen de
instructies geeft. De fout ligt niet in het
„vaste schabloon" en de oplossing moet
dus ook niet in „afwisseling" gevonden
worden. Integendeel, het vaste schabloon
is een steun voor de erg onstandvastige
menselijke natuur en heel in het bijzon
der voor de erg onstandvastige en wis
pelturige jeugd. Aan deze „gebreken"
moet geen voeding gegeven worden,
maar we moeten proberen die te verbe
teren. De stichters van kloosterorden
gaven daarom hun régel, de Kerk stelde
de volgorde van de gebeden in de H.
Mis vast en op het ogenblik wordt er
gezocht naar een schabloon voor het
geestelijk leven van leken. Schrijver
moet heel voorzichtig zijn, dat bij geen
slachtoffer wordt van de veel voorko
mende dwaling, waarbij men de liturgie
wil gaan afstemmen op de mensen in
plaats van op God, of waarbij men de
jeugd gaat maken tot norm in plaats
van de jeugd op te voeden tot de normen
van volmaaktheid. Er zijn van deze
dwaling zeer veel voorbeelden aan te
halen. Het schabloon is niet fout; het
brengt wel gevaar mee voor sleur, maar
het is geen slèur!
2. Mijn voornaamste bezwaar gaat
tegen het feit dat schrijver de euvele
moed heeft om in een hoekje van een
plaatselijk dagblad in één alinea even
de M.C. om hals te brengen. Tegenover
.deze persoonlijke mening van de schrij
ver (ook al schrijft hij: „wij" weten uit
ervaring) wilde ik gaarne „mijn" gesty-
leerde overtuiging plaatsen tot steun van
allen, die lid zijn van de M.C. en die haar
liefhebben. Ik ben er namelijk diep van
overtuigd, dat die „hopeloos ouderwet
se" congregatie aan haar leden een spi
ritualiteit geeft, die voor hen als mensen
in de wereld buitengewoon geschikt is en
die helemaal aangepast is aan hun zo
verschillende levensomstandigheden en
aan hun drukke bezigheden. Enerzijds
immers houdt de M.C. haar leden het
ongerepte evangelische ideaal van hei
ligheid en apostolaat in al zijn volheid
voor. Volmaakt zijn zoals de hemelse
Vader en licht voor de wereld zijn.
Anderzijds geeft zij in haar sobere
leefregel al de noodzakelijke middelen
aan om dat doel te bereiken en dat in
zo'n wijze gematigdheid, dat iedereen
volgens die regel kan leven, wanneer hij
het serieus neemt met zijn geestelijk
leven.
Deze „mijn" rotsvaste overtuiging steunt
op een zeer gedegen studie van de regels
van de M.C. en ze voelt zich nog versterkt
door de „hopeloos nieuwe" documenten
van de Pausen, die maar niet ophouden
die door schrijver zo gelaakte con
gregatie aan te bevelen, goed te keuren
en aan te prijzen, ook voor de jeugd
van onze dagen.
3. Ongetwijfeld is het waar, dat de
M.C., zoals zij op sommige plaatsen in
practijk gebracht wordt, alle critiek ver
dient, maar even waar is het, dat die
zelfde M.C., zoals ze op steeds meer
plaatsen in practijk gebracht wordt,
boven alle critiek ver verheven is. Dacht
schrijver wellicht een vorm in het leven
te roepen, die „overal" in zijn toepas
sing boven alle critiek verheven is?
Als kapelaan van een middelmatig gro
te parochie, aan wie de zielzorg voor
de vrouwelijke jeugd in het bijzonder
is vertiouwd, zou ik de schrijver er
gaarne op wijzen, dat ik met die hope
loos ouderwetse M.C. om de veertien
dagen negentig meisjes van 1725 jaar
bereik en dat ik met de overige vereni
gingen er nog geen negen bereik (heeft
U al eens kennis gemaakt met gebrek
aan leidsters?) Bovendien weet „ik" uit
ervaring, dat in dat „schabloon van de
hopeloos ouderwetse congregatie" de
mogelijkheid voor het grijpen ligt
deze meisjes met de hoogste evangelische
idealen te bezielen. Dat ik niet meer
meisjes bereik komt door een massa
vooroordelen o.a. weer versterkt door
uw vriendelijk artikeltje, dat ons de
jeugd weer wat verder uit de handen
drijft.
4. Omtrent die instructies van
„steeds dezelfde priester"
wens ik op te merken, dat ik die taak
altijd opgevat heb als geestelijke leiding
en dat ik het van het grootse gewicht
acht, dat deze steeds door dezelfde pries
ter gegeven wordt. Een enkele keer mag
er eens een ander komen, maar dat zijn
uitzonderingen. Ik laat deze overtuiging
niet uit handen slaan door de opmerking
„die U even" lanceert.
5. Omtrent dat „redenaarsta
lent" ben ik toch echt blij, dat U ons
dat niet kwalijk neemt! Overigens bezit
ik de overtuiging, dat het woord Gods
een kracht op zich is. En deze overtui
ging beo ik geput uit de eerste brief
aan cle Corintiers en herhaaldelijk op
nieuw overwogen naar aanleiding van
het optreden van Paulus te Athene en
daarna in Corinthe. ik weèt, dat vele
mensen dit punt met meer aanvaarden
(onbewust; en nat ze denken, dat het
ainangt van de „sapientia verbi", maar
ze vergissen zich, en U, die meent
jeugdproblemen op te moeten lossen,
raad ik aan, hierover eens na te
denken, dan zult U daar geen steun
meer aan geven.
6. De moderne jeugd staat open voor
zeer hoge idealen. Schrik niet! Ik
weet dat uit die hopelos ouderwetse
M.C. Maar onze jeugd leeft onder zeer
moeilijke omstandigheden van een vol
komen materialistische wereld, die de
levensstandaard, het gemak, het genot,
met je tijd meegaan, mode, tot hoogste
norm heeft gemaakt. Iedere leider heeft
er rekening mee te houden, dat onze
jongens en meisjes kinderen van hun
tijd zijn en zij hebben de zware plicht
hen daartegen te wapenen. Onze
jeugd moet m onze tijd heilig worden.
We moeten echter zeer voorzichtig zijn,
dat we niet gaan toegeven aan de „ver
keerde" eigenschappen van die jeugd.
De M.C. die ook nu nog de allerhoogste
evangelische idealen verkondigt is daar
in een zeer veilige gids
7. Omdat U spreekt over Utrecht,
daarom ook daarover een enkel woord.
Deze meeting heeft getoond, dat er veel
hoge idealen in de jeugd' leven en dat
ze warm lopen voor echt en zuiver
Christendom. Dit is van zeer Éroot be
lang voor alle pessimisten. Het heeft de
jeugd weer eens in vuur en vlam gezet.
Dat komt de jeugd toe, daar heeft ze
recht op. Eén ding mis ik echter in
Utrecht en dat is de nodige gebonden
heid. Utrecht was een donderslag of eert
zeepbel. Een prachtige zeepbel! Een
enkele keer kan dat geen kwaad,
maar men moet wel degelijk vor-
zichtig zijn en ik ^ïoop niet, dat
men ingaat op uw suggestie van veel
vuldige herhaling, tenzij de bakens ver
zet worden. Wanneer men immers iets
geweldigs ontketent, dan moet men ook
klaar staan om iets geweldigs op te
vangen. Is daar in Utrecht wel aan ge
dacht? Wij, zielzorgers, kregen de en
thousiaste jeugd thuis en kunnen et
geen munt uit slaan, omdat-we niet we
ten en niet weten kunnen waar vandaan
en waarheen. De M.C. vaart er niet
beter door, en de andere verenigingen
kregen ook niet meer leden. Toch zal
men er rekening mee moeten houden,
dat er na elke Zondag zes weekdagen
komen, dat de feestdagen maar spaar
zaam zijn gezaaid door het jaar, en dat
zij tot taak hebben, te wapenen voor
de gewone dagen. Nogmaals, niet de
minste critiek op Utrecht, zo'n donder
slag kan geen kwaad, maar ze had meer
effect kunnen sorteren wanneer men
zich meer had ingesteld op het vrucht
baar maken der gevolgen.
Drs. P. Remijn (pr.)
Valkenburgerplein 20
Heemstede
Over doel en streven van de, congregaties
kan tussen Drs. R. en ons (natuurlijk, zou
den we haast zeggen) geen verschil vaö
mening bestaan.
Toch gaat Drs. R. in zijn reactie van de
stelling uit als zouden wij de Congregatie
(Drs. R. schrijlt „Maria-Congregatie") ais
zodanig hebben aangevallen door hen*
ietwat cru gezegd: in een hoek getrapt)
doch ieder, die onbevooroordeeld en 'rustig
ons artikel heeft gelezen, moet toch begre
pen hebben dat wij slechts „de sleur en de
ouderwetse sfeer" die daar heerst, het toege
paste systeem dus, in overdrachtelijke zin
op andere jongeren-organisaties toegepast,
hebben bedoeld.
Nu kunnen wij begrijpen dat een ijverig
Directeur van een goed georganiseerde Ma-
ria-congregatie in een Parochie zich in z'n
wiek geschoten voelt, wanneer hij een min
of meer revolutionnaire aanval op dat
systeem, en dan nog wel van een leek, on
der de ogen krijgt, maar dat dit voor hem
aanleiding is deze aanval te pareren onder
verwijzing naar zijn eigen Meisjes-congre
gatie en daarbij gebruik te maken van niets
ter zake doende vergelijkingen is nog geel*
bewijs van ons ongelijk.
Want dat (laten we dan zeggen: dikwijls)
congregatie- en andere bijeenkomsten vah
katholieke jongeren verworden zijn to*
„sleur" zal ook Drs. R. niet kun enontken*
nen. Hij geeft dat ook trouwens voor de
M. C. zelf toe waar hij schrijft: „Ongetmr
feld is het waar dat de M. C., zoals zij op
sommige plaatsen in practijk gebracht wordt»
alle critiek verdient". Wij willen echter
gaarne nota nemen van wat hij er direct
op laat volgen: „maar even waar is het, dat
diezelfde M. C„ zoals ze op steeds meer
plaatsen in practijk gebracht wordt, boven
alle critiek verheven is." Waar dit op
steeds meer plaatsen gebeurt, is dit voor
ons voldoende bewijs dpt het gevolgd®
systeem in deze „steeds meer" plaatsen toen
wel de nodige verbetering behoeft.
Meer willen we er niet van zeggen. W®
blijven echter bij onze overtuiging dat bXr
eenkomsten van katholieke jongeren lijden
onder „de congregatie-sleur" en dat veel#*5
weinig wordt overgelaten aan het initiatie
en te weinig wordt rekening gehouden me
de wensen van de jongeren zelf. Met dez
stelling worden niet het doel en het streven
aangetast. Het gaat er om dat, wil men
resultaten bereiken evenredig aan de doei
stellingen, men andere wegen zal moete
zoeken, wanneer blijkt (of reeds gebleke
is) dat de eerste weg doodloopt. We mog®
nimmer tevreden zijn met enkelen te op
reiken, we moeten zoveel mogelijk jong
ren, zo nirt allen, bereiken.
Tot slot nog een enkel woord over Utreen
Drs. R, vindt dat een zeepbel. Wij niet. p
wij hopen op herhalingen „op gezettei w
den" zoals wij schreven (geen veelvuldig
herhalingen, Drs. R!). Misschien zijn
te optimistisch, de tijd zal dit moeten
Of Drs. R. is te pessimistisch. Maar waarlta-
pessimistisch is over de toekomstige resui
ten van bijeenkomsten als in Utrecht, wa
om zou hij dan zó optimistisch
enkele dagen na die eerste bye
komst reeds tastbare resultaten te Y,er
ten door toeloop naar zijn M. C. of ana .j
verenigingen? Kijk, zó optimistisch zijn
nu weer niet. rföT,0eg
Waarvoor wij wellicht al niet jong ëe
meer zijn.
„Heraldiek". Verschenen is een han
dig geïll. boekje over de problemen.
zich in de heraldiek voordoen. a*
Pama-Brouwer behandelt de oorspr
ontwikkeling en ook de grondrege
het tekenen en kleuren van wap
Vooral voor decoratieschilders en
ciametekenaars is dit een bijzonder
te bevelen boekje. Jammer, dat op p
mige pagina's de kleurendruk niet
tend is. Uitg. „A.rti", Alkmaar.