Zondag gaan de Belgen stemmen
i
Mensen op reis
D
EX-NAZI'S MET VALSE NAMEN
Onthechting
Bij de dood van Sigrid* Undset
eflmatfcrot;
Merkwaardig opinieonderzoek
in Duitsland
HET GEZEGEND
GESLACHT
RESA - HILVERSUM
KONINGSKWESTIE DE INZET
„Een negatieve
hiërarchie"
ZATERDAG 25 JUNI 1949
PAGINA 3
HOOFD PI J N T
Harpspel bij kaarslicht
Muziekfestijn in het
Muiderslot
LITERAIRE KRONIEK
Geslaagd dank zij
Roman door
C. ASTER O.f.m. Cap.
Herhaaldelijk hebben wij reeds er
op gewezen, dat met het Hoogfeest
van Pinksteren de liturgische jaar
kring van de Verlossingsgeheimen af
gesloten is, en dat de lange reeks van
Zondagen na Pinksteren in hoofdzaak
gebruikt wordt om ons aan de verschil
lende wezenstrekken van Christus' leer te
herinneren. Zo zien wij in de liturgie
van de derde Zondag na Pinksteren een
prachtige samenvatting van de echte
christelijke levenshouding. Het bewust
zijn van ons kindschap Gods moet de
grondslag zijn van een onwrikbaar ver
trouwen op Gods liefde en barmhartig
heid, onverschillig welke moeilijkheden
het leven ons brengt. „Werpt al uw be
kommernis op Hem, want Hij draagt
zorg voor u" vermaant de H. Petrus ons
in het Epistel.
Eigenlijk is hiermede alles gezegd. Op
voorwaarde, dat wij deze woorden wer
kelijk begrijpen, dat wij doordringen tot
hun diepste zin, dat wij ons bewust zijn
hierin de trouwe echo te horen van wat
Jezus zeide over de vogelen des hemels
en de leliën in 't veld. Voor allen zorgt
de Vader in de hemel.hoeveel te
meer dan voor ons, mensenMaar
we lezen over zulke woorden heen. Ze
gaan het ene oor in en het andere uit,
zonder ons hart-te raken. Daar ligt onze
grote fout. Wat onze volle, levende over
tuiging moest zijn, is verwaterd tot een
oppervlakkig weten, dat het zo is, maar
het heeft geen enkele invloed meer op
ons gedrag.
Overigens is het ook niet mogelijk echt
vertrouwen, echte hoop te hebben, als
wij niet eerst waarachtig g e 1 dhr e n:
dat Hij, op wie wij dit vertrouwen rich
ten, het zonder de minste twijfel volle
dig verdient. En dat is het juist, wat ons
door St. Petrus op het hart wordt ge
drukt: onbegrensde hoop en vertrouwen
op God, omdat wij in Hem geloven.
En hoezeer die hoop gerechtvaardigd is,
leert het Evangelie. Ieder, die hulp no
dig heeft, kan op God rekenen. En dat
zijn wij allen, zonder uitzondering. Jezus
verkeerde bij voorkeur met tollenaars
en zondaars. De schriftgeleerden ver-
Weten Hem dat. Het goddelijk antwoord
is afdoende: God verlangt ieder te
helpen. Hij weet, hoe groot onze moei
lijkheden en zwakheid zijn, maar Hij
verlaat ons nooit en zal steeds bereid
zijn allen bij te staan, die vol vertrou
wen, hulp zoekend zich tot Hem wenden.
Ons leven hier op aarde is een proef
tijd. Wij zijn niet geschapen voor dit
leven hier. Daarmee zou trouwens nie
mand tevreden kunnen zijn. Alleen
een blijvend en ongestoord geluk kan
ons bevredigen. En dat is op aarde
niet bestaanbaar. God heeft ons voor
de eeuwigheid bestemd. Maar die moe
ten wij verdienen door gedurende ons
tijdelijk leven op aarde zo trouw mo
gelijk Zijn geboden te onderhouden.
Daar valt verder niet lang over te
Praten omdat God zelf. de Schepper
van hemel en aarde, het éne en aller
hoogste Gezag, het nu eenmaal zo be
paald heeft. Aan het einde van ons
aardse leven zal Zijn Wet de enige
maatstaf zijn waarnaar ons gedrag hier
beneden beoordeeld wordt. Het is daar
om alleen maar logisch ènverstan
dig als wij dat wat het zwaarste is,
Ook het zwaarst laten wegen God heeft
in alles .en overal het eerste en het laat
ste woord Hoe wij dat vinden, komt er
totaal niet op aan Dat verandert niet
het minst aan het vaststaande feit. Het
enige. wat van belang is komt hierop
neer: Dit is Gods wereld. En de rol. die
wij daarin, als mensen, te spelen heb
ben. brengt vóór alles dit met zich mee,
dat wij od onze knieën in alle 'nederig
heid en onderworpenheid aan God de
eerste plaats toekennen in deze wereld
••■•in alles!
Door middel van een goed gebruik
der aardse dingen moeten wii ons eeu
wig leven bereiken. Dat is de dubbele
opdracht die God ons gegeven heeft.
Niet alleen dus hebben wij te zorgen,
dat wij bij het uittreden uit dit leven
geschikt zijn om toegelaten te worden
mt de eeuwige zaligheid, maar tevens
moeten wij het leven hier op aarde tot
*lm hoogste volmaaktheid brengen
overeenkomstig de ons geschonken
mogelijkheden. De parabel van de toe-
Vertrouwde talenten spreekt in dit ver
band een duidelijke taal.
De moeilijkheid ligt echter hierin,
dat de stoffelijke, tijdelijke din
gen onze aandacht licht zó vol
ledig in beslag nemen, dat de levendige
belangstelling voor onze eeuwige be
stemming spoedig in het gedrang komt.
Dit is nu juist de kern van de les, welke
de liturgie van de derde Zondag na
Pinksteren ons geeft. Uitgaande van de
onmisbare voorwaarde van een levend
geloof, moeten wij al onze hoop en ver
trouwen stellen op de barmhartige
liefde van God. Want zijn hulp hebben
wij steeds zo bitter nodig, omdat het
leven hier op aarde nu eenmaal om dui
zend en een redenen ontelbare moeilijk
heden met zich brengt. En daarom bidt
het eerste gebed van de H. Mis ook zo-
Zeer terecht om Gods bijstand, „opdat
Wij onder Ziin hoede en leiding, zó door
de aardse goederen heengaan, dat wij
de eeuwige niet verliezen'.
Dit is inderdaad een ontzaglijk pro
bleem, waarmee heel wat meer samen
hangt dan onze eigen, persoonlijke aan
gelegenheden. Er is een tijd geweest,
tot ongeveer het einde der middel
eeuwen, dat alle levensuitingen, ook de
openbare, door het geloof werden be
paald. Vanaf de Renaissance echter is er
langzamerhand een vervreemding ge
groeid tussen de godsdienst en het „le
ven in de wereld", die in onze tijd ge
leid heeft tot een bijna volledige ont
kerstening van de maatschappij. Wij le
ven in een atmosfeer, in een omgeving,
in gewoonten en gebruiken, in om
gangsvormen, in één woord: in een we
reld, waarin geen spoor van godsdien
stige overtuiging de openbare gedra
gingen der mensen nog beïnvloedt. Het
is zo ver gekomen, dat het als een wei-
Willende tegemoetkoming geldt, gods
dienst als een privaat-aangelegenheid
te erkennen. Maar daarbuiten moet men
er maar liefst over zwijgen. Voor de
meesten is het een sta-in-de-weg of een
Vreemde taal! En toch heeft God alle
mensen de opdracht gegeven de dingen
Van deze wereld te heiligen, door ze te
gebruiken als middel voor hun eeuwige
Zaligheid.
Het zou zeer verkeerd zijn te oï tken-
nen, dat het juist hierom voor een
overtuigde gelovige zeer moeilijk is in
zulk een ontkerstende tijd trouw te
blijven aan Gods gebod. Maar hoe de
Wereld er ook over denkt, Gods gebed
blijft onder alle omstandigheden van
kracht.
Daarom heeft de Katholieke Kerk
dan ook met grote wijsheid steeds on
verbiddelijk vastgehouden aan Jezus'
Nadrukkelijke raad van onthechting.
Niet alsof daarmee een vijandelijke
houding tegenover de wereld en de we
reldse dingen zou worden voorgestaan.
Integendeel: „al wat door God is ge
schapen, is goed; en niets is verwerpe
lijk, zo het met dank wordt genoten,
Want dan wordt het geheiligd door
Gods woord en gebed' (1 Tim. 4 4-5).
Maar wij mogen de dingen niet buiten
hun verband en doel plaatsen. Al het
geschapene wijst van nature naar boven.
Voor de ontkerstende wereld wijzen
alle dingen naar zich zelf. Het verband
met God is verbroken. Het essentieel
lijdelijke wordt doel in zich! Dit is de
grootste vergissing yan de moderne we
reld.
Uit de overtuiging, dat het wereldse
leven door deze omkering der waarden
rijn eigen ondergang voorbereidt, houdt
be Kerk vast aan haar leer van onthech
ting. Dat zij daarin gelijk heeft wordt
buidelijk bewezen alléén al door het in
tvezen betrekkelijke en vergankelijke
Foor de negende keer sedert de invoering van het algemeen stemrecht na de
eerste wereldoorlog zullen de Belgen a.s. Zondag naar de kiegbureaux tijgen
om hun stem uit te brengen op de candidaten voor Kamer en Senaat en op
die voor de provinciale raden. De verkiezingen zullen ditmaal pas werkelijk alge
meen zijn, omdat dit jaar voor de eerste keer ook de Belgische vrouwen stem
men. Niet minder dan 2.930.270 vrouwen tegen 2.705.182 mannen zullen het hare
bijdragen tot de constellatie der Wetgevende Kamers en zij vormen op het
ogenblik nog een enigszins onbekende jactor in het spel der binnenlandse Belgi
sche politiek.
Een element, dat eveneens de verkiezingen kan beïnvloeden, komt voort uit
de jongste volkstelling. Op grond van de resultaten hiervan zal het aantal kamer
leden namelijk verhoogd worden van 202 tot 212 en dat der rechtstreeks verko-
zenen voor de Senaat van 101 op 106. In dit verband dient opgemerkt, dat de
provincieraden 11 Juli de 46 provinciale senatoren zullen aanwijzen, waarna
de 106 senaatsleden de 23 gecoöpteerde senatoren zullen benoemen. In totaal zal
de Senaat dan dus 185 leden zijn.
Opmerkelijk is, dat de verhouding
tussen links en rechts in België sedert
1919 vrijwel ongewijzigd is gebleven
Politieke waarnemers zijn van oordeel,
dat de invoering van het vrouwenkies
recht in België niet ten gunste van de
linkse partijen zal uitvallen. In hoe
verre de katholieken er winst uit zullen
trekken, moeten de a.s. verkiezingen
uitwijzen.
De katholieken beweren, dat iedere
katholieke vrouw automatisch voor de
C.V.P. zal stemmen en zij zijn zelfs
van mening, dat ook vele vrouwen van
socialisten, die dikwijls van katholieken
huize zijn, uit gevoelsoverwegingen op
de katholieke candidaten zullen stem
men en er aldus toe zullen bijdragen
dat de C.V.P. de volstrekte meerder
heid in het parlement verkrijgt.
De katholieken wijzen tevens op de
grote gehechtheid, die de vrouwen, on
verschillig van welke richting hun echt
genoot is, ten aanzien van koning Leo
pold en dynastie tonen, een element dat
volgens hen de uitslag der verkiezin
gen eveneens in hun voordeel zal doen
overslaan. De Christelijke Volks Partij
heeft dan ook in haar verkiezingspropa
ganda duidelijk doen uitkomen, dat in
dien de absolute meerderheid behaald
wordt, zij een volksstemming zal organi
seren over de terugkeer van de koning
naar België. De katholieken zinspelen
er in hun verkiezingscampagne even
eens op, dat zij door het verkrijgen van
een volstrekte meerderheid in staat
zouden zijn de wet van 19 Juli 1945 af
te schaffen, op grond waarvan de Bel
gische vorst in de onmogelijkheid ver
klaard wordt het land te regeren en
prins Karei tijdelijk als regent werd
aangesteld.
De socialisten zijn van oordeel, dat
vrouwen uit socialistische gezinnen het
voorbeeld van haar echtgenoot zullen
volgen en hun stem op een socialisti
sche candidaat zullen uitbrengen. Zij
wijzen er in dit verband op, dat de so
cialistische vrouwen goed georganiseerd
zijn niet minder dan 500.000 Belgi
sche vrouwen zijn lid van de socialis
tische partij. De C.V.P. telt slechts
45.000 ingeschreven vrouwelijke leden.
Behalve door de koningskwestie,
wordt de verkiezingscampagne nog be
heerst door de tussen de katholieken en
socialisten bestaande controverse op het
gebied van het onderwijs en het pro
bleem van de financiële ondersteuning
der meer dan 200.000 werklozen, die het
land telt. Wat dit laatste punt betreft,
zijn de socialisten voorstander van het
heffen van een extra-belasting op de
grote winsten, terwijl de katholieken de
oplossing zoeken in de afschaffing van
bepaalde regeringssubsidies,' b.v. de sub
sidie op de steenkoolprijzen.
De liberalen gewagen in hun verkie
zingspamfletten met geen woord van de
van de stoffelijke dingen. De gehecht
heid aan God is en blijft de hoogste le
venswaarde, waaraan al het andere on
dergeschikt moet zijn. Daarom bestaat
al het geschapene, alleen ter wille van
de godsdienst. Als wij dit eenmaal goed
inzien, dan krijgen, juist door hun door
God gewild „middel-zijn" alle stoffelijke
dingen toch ook weer een zeer grote en
noodzakelijke belangrijkheid, omdat
door hen de godsdienst op aarde kan
en moet uitbloeien tot een algemene
Godsverering.
De juiste houding tegenover de we
reld moet een houding van liefde zijn,
maar dan van echte, oprechte, ware lief
de, die alléén zo kan worden door de
onthechting, die een omkering der waar
den verhinderd. Echte orde kan alleen
bestaan als alles op zijn juiste, bestemde
plaats staat. In het gewone, dagelijkse
leven is ieder daarvan overtuigd. Waar
om dan niet, zodra het over onze hoog
ste belangen gaat?
De taak van ons, Katholieken, is het
de wereld te „her-kerstenen" door aan
de godsdienstige overtuiging het eerste
woord terug te geven voor de waarde
ring van de dingen van dit leven op
aarde. Maar dan zullen wij eerst het
eigen leven tot een welsprekend voor
beeld moeten maken.
Moge Gods genade ons daarom de
kracht geven „zó door de aardse goede
ren heen te gaan, dat wij de eeuwige
niet verliezen."
L.
koningskwestie. Waarschijnlijk omdat
zij op dit stuk zeer verdeeld zijn. Zij
beloven in hun propagandacampagne
echter een verlaging der belastingen en
noemen zelfs een percentage van 25
Iedere morgen vinden de Belgen hun
brievenbus vol met Verkiezingsmanifes
ten en grote aanplakbiljetten wekken
hen op hun stem op een bepaalde can
didaat uit te brengen.
Socialistische verkiezingstreinen
Spaak houdt soms vier redevoeringen op
een avond trekken door het hele land
en katholieke, liberale en communisti
sche politici steken meer speeches af
dan ooit tevoren.
In gesprekken hoort men evenwel
slechts weinig ertrer de verkiezingsstrijd.
De Belgen bewaren een serene rust en
het ziet er dan ook naar uit, dat de
26ste Juni zonder twijfel een belang
rijke datum in de Belgische geschie
denis, omdat het lot van koning Leo
pold van de uitslag afhangt in alle
kalmte zal verlopen.
Mijnhardt Hoofdpijnpoeders. Doos 45 ct.
Mijnhardt Hoofdpijntabletten. Koker 75 ct
(Adv.)
21. In een waanzinnige, eentonige cadans beukten de vuisten der donkere trommel
slagers op de tam-tams. Steeds wilder werd het rhythme. Toen hield het zingen
plotseling op. Slechts de trommen handhaafden hun opzwiepend gedreun. De rijen
openden zich en een grotesk gemaskerde figuur, in wie zonder moeite de tovenaar
te herkennen viel, danste langzaam op de palen toe waaraan zij gebonden stonden.
In zijn hand klemde hij een dunnevlijmscherpe degen. Behoedzaam, nu eens
terugspringend, dan weer met lange, lenige passen nader sluipend, kwam hij op
hen toe. Het grote, afzichtelijke masker schudde heen en weer en het lichaam van
de danser glom van de olie. Bij iedere beweging schoof de degenpunt omhoog, als
tastend naar een geschikt doel. Eric voelde angst en afgrijzen in zich opkomen.
Zijn ogen vestigen zich op de punt van het deinende staal. Iedere spier tn zijn
lichaam stond gespannen. Hij zou hen niet de voldoening gunnen enige angst te
tonen. Dan, met een plotseling uitval, sprong de dansende gestalte wild op Ene
toe en het koude staal raakte een moment zijn hals
En door het woud, nog grotendeels verborgen door de ochtendschemering, naderden
Baldon met zijn handlangers. Als schimmen gleden zij door de struiken in de richting
vanwaar het gedreun der trommels opklonk. Eindelijk,' toen zij door de takken iets
zagen bewegen, lieten zij zich voorzichtig op de grond zakken en slopen nader.
Het fijnzinnig gelaat van de slotvoogd,
Pieter Corneliszoon, die neerziet over
zijn twintigste-eeuwse gasten in avond-
kledij, een rode straal van de ondergaan
de zon, die door een hoog venster bin
nenvalt, en om het oude slot heen rust,
hooigeur en koeiengeloei; door een
venster ziet men Pampus silhouet
teren
Het laatste concert van de serie, die
onder auspiciën van Radio Nederland
Wereldomroep plaats vond in de ridder
zaal van het Muiderslot, is op gang ge
komen. Men heeft enige tijd gewacht,
want de brede auto's van de hoge gas
ten, de ambassadeurs van Engeland, Sir
Philips en Lady Nicholls, en van Cana
da Ex. en Mrs. Dupuy, hadden moeite
de nauwe weg te vinden. Hendrik
Andriessen trad op als inleider en zeide,
dat hij het zelf niet was, maar dat Dirk
Sweelinck, de zoon van de grote Jan
Pieterszoon, uit de hemel was neerge
daald en wel eens wilde horen, wat die
moderne schrijvers van galante muziek
te zeggen hadden. Daarmede bedoelde
hij de zoon van Johann Sebastian Bach.
En het gezelschap Alma Musica speel
de een verrukkelijk Menuet en Allegro
uit het Kwintet in Es van Johann Chris
tian Bach.
Maar ook Willem Pijper is een man
van het vak, zeide Dirk Sweelinck; en
Frans Vroons zong met zijn rijke tenor
drie middeleeuwse Nederlandse liede
ren door Pijper bewerkt en door
Karei Mengelberg geïnstrumenteerd.
En zo ging het verder in hoofs-
ridderlijke stijl, en de ridderzaal werd
donkerder en de muzikale spanning
intenser. Rosa Spier speelde de ont
roerende harpsolo van Fauré „Une
chatelaine en sa tour". Liesbet Sanders
droeg oude Franse chansons voor,
Anneke van de Graaf zong Purcell,
meisjes in het groen serveerden thee
in de pauzein het Muiderslot
werd een exquis festijn gevierd. Die
zeventiende eeuw was zo gezien een
heerlijke tijdMaar het was zo
mer en als de kaarsen uitgingen, was
er altijd nog electrisch licht en buiten
wachtten de automobielen.
Vrijdag 1 Juli kan men om 15.15, om
20 en om 1 uur 's nachts hetzelfde pro
gramma nog eens op de Wereldomroep
horen. De K.R.O. zendt hetzelfde uit op
26 Juli om 21.25 uur en op 1 Augustus
om 14 uur over Hilversum I.
v. E.
yet leven en het werk van Sigrid Undset, die op 10 Juni j.l. vrij onverwacht
overleed, kan men niet anders herdenken en waarderen dan als een
onscheidbare eenheid, gevoed door een oerreligieuze overtuiging, waarin
de normen yan zedelijkheid en schoonheid elkaar volkomen dekken. Zij was er
van overtuigd en heel haar leven was dienstbaar aan die overtuiging dat
de schoonheidswaarde van een kunstwerk door zedelijke beginselen wordt
bepaald. Werkelijke schoonheid is altijd zedelijke schoonheid. En het menselijk
leven is schoner naarmate het zedelijk schoner wordt beleefd.
Voor wie deze overtuiging van Sigrid
Undset meevoelt, is haar bekering in
1924 geen opzienbarende gebeurtenis
meer, doch een consequente daad. In
het katholicisme vond zij haar overtui
ging bevestigd met de zekerheid van
het geloof; een zekerheid die boven
haar persoonlijke intuïtie uitging en
haar de beginselvastheid gaf waarnaar
haar wezen haakte.
Haar belangstelling voor het katho
licisme groeide naarmate zij dieper
doordrong in de studie der Noorse
middeleeuwen, de tijd tussen globaal
genomen 1000 en 1500. In verscheidene
Te Praag is officieel bekend gemaakt,
dat Hongarije en Tsjechoslowakije alge
hele overeenstemming hebben bereikt
over alle aangelegenheden, de interna
tionale situatie incluis, tijdens de deze
week gehouden besprekingen.
perioden van deze intens katholieke
middeleeuwen spelen haar grote histo
rische romans.
Allereerst ,,Viga-L j o t en Vig-
d i s". Wat thema en karaktertekening
betreft, is dit ten onrechte onbekend en
onvertaald gebleven werk een voor
bereiding tot „Kristin L a v r a n s-
d o c h t e r", de trilogie die haar in
korte tijd wereldberoemd maakte. Haar
derde epos over de middeleeuwen
„O 1 av Audunszoon" werd even
eens een wereldsucces.
Wanneer men de vrouwelijke hoofd
figuren uit deze romans met elkaar
vergelijkt, krijit men een beeld van
het onaantastbare, haast eigengereide,
zedelijkheidsbesef, dat kenmerkend is
voor Sigrid Undset als mens en als
kunstenares. De vrouwen Vigdis en
Kristin uit haar twee eerstgenoemde
werken leven in een tijd met een nog
onwrikbare volksmoraal. Hierop werd
geen enkele persoonlijke inbreuk ge
duld. Vigdis zowel als Kristin hebben
een hoog zedelijk bewustzijn, doch, en
dit is de sterke en uiterst boeiende
karaktertrek van beiden, zij hebben dit
bewustzijn niet zozeer tegenover de
volksmoraal, alswel in het eigen hart,
als binnenste plicht. Tegenover deze
grote vrouwenfiguren doen de mannen,
enigszins aan als slappelingen; avontu
riers en gelukzoekers, met een onweer
staanbare charme, maar zedelijk be
schouwd de minderen van hun vrou
wen, omdat ze die „binnenste plicht"
missen.
De uitingen van binnenste plicht
vormden voor Sigrid Undset het aan
trekkelijke van de oude Vikingsagen
Een hiervan verhaalt met ruige humor
van een Vikingkoning die zijn burcht
verdedigde tegen de vijand. De toe
stand was kritiek. Tijdens het gevecht
sprong de pees van 's konings boog.
Aan zijn vrouw, die naast hem vocht,
vroeg hij een streng van haar lange
blonde haren, om daarmee zijn boog
opnieuw te kunnen spannen. Maar zijn
vrouw antwoordde hem: „Herinner je
je nog de slag in mijn gezicht, die je
me eens hebt gegeven?" Het was een
daad van jaren her, maar hij had er
haar hoogachting voorgoed mee ver
speeld. De eerbied voor de waardigheid
der vrouw, in haar ogen een zedelijke
eis, had hij onvergetelijk veronacht
zaamd. En thans gaf zij hem geen haar-
streng om verder te kunnen strijden,
doch zij wilde wel naast hem, samen
met hem ondergaan.
Sigrid Undset vertelde deze sage o.a.
aan J. Sandmeier, de man die haar
werk in Duitsland en daarmee eigen
lijk in Europa heeft geïntroduceerd.
Hij heeft bijna al haar boeken in het
Duits vertaald en kende haar persoon
lijk zeer goed. In een gesprek met
hem, vertelde hij me deze sage van de
Vikingvrouw over en schetste Sigrid
Undset als een dergelijke integere
figuur, uiterlijk gesloten en hooghar
tig, maar innerlijk zeer mild en bijna
sentimenteel. De overgevoelige trek
van haar karakter vindt men terug in
haar moderne romans, o.a. „Gymn a-
d e n i a" en ,,H et brandende
b r a a m b o s", waarin zij een jonge
bekeerling beschrijft, die evenals zij
zelf naar onwrikbare beginselen zoekt
en deze tenslotte vindt in de zekerheid
van het geloof. In beide romans zijn
Groen is de fluwelen broek van on
ze jonge overbuur en groen zijn de
weilanden rond Rijssen. De dieselmo
tor achter ons gromt gelijkmatig, wat
uitgroeit tot een gebrul als de deuren
opengaan.
Onze groengebroekte medereiziger
slaat op gezette tijden zijn handen
voor de blauwe ogen, waaronder een
blond snorretje streept. Daarna
knijpt hij zich steeds in de rechter-
bovenarm.
„Zijde ge duizelig, mieneer"!" vraagt
een juffrouw uit Boxtel.
„Nee, ik controleer alleen maar of
ik wakker ben en de kippen."
„De kippen?"
„Ja, die kippen daarbuiten bij die
boerderijen. Ik ben als de dood voor
die kakelaars. Gisteren heb ik een
zeldzame ervaring met zo'n beest ge
had. Ik had aan een boer een klein
schilderijtje verkocht en die man be
taalde met twee kippetjes. Het eer
ste smaakte prima, maar die tweede
kip...."
Groenbroek slaat de handen weer
voor zijn ogen en knijpt zich blau
we armen.
,Jk geleufda ge spoken ziet," con
stateerde Boxtel.
,fiet is een spook, het achtervolgt
me, ik word er gek van. En het zou
iedereen zo gegaan zijn. Brrrrr.
Groenbroek rilt rollers over zijn
hele lichaam.
„Moet U horen: gisteren plukte ik
die tweede kip, maakte 'm schoon en
zette 'm in een pan water op het
fornuis. In mijn atelier &ing ik weer
schilderen. Ik zal 'n kwartier bezig
geweest zijn toen de deur open ging
en wie denkt U dat mijn atelier bin
nenkwam? Die kipEn vloeken,
dat mormel.Raai eens wat ie tegen
me zegt:
„Zeg, hcor eens, alles goed en wel,
maar één van de twee: je geeft me
mijn veren terug of je steekt het gas
onder de pan aan. want ik ver....
van de kou."
sentimentaliteit en hooghartige geslo
tenheid in labiel evenwicht met elkaar.
Ook de historische roman „O 1 a v
Audunszoon" is in dit verband
merkwaardig. Waren Vigdis en Kristin
uit haar voorgaande historische werken
zedelijk de meerderen van hun man
nen, in „Olav Audunszoon" tracht zij
de man te zien als drager van alles wat
gedragen moet worden in het leven.
Als de grote en sterke aan wie de
vrouw zich rustig overgeven kan. Toch
lijdt de vrouw, Ingunn, door de hele
roman heen onder een verschrikke
lijk schuldgevoel, omdat zij eigenlijk
niet kan verdragen dat de man, Olav,
zo groot en sterk is. Nu kan haar hoog
zedelijk bewustzijn niet positief tot
uiting komen, niet strijdbaar zijn zoals
dit haar behoefte is. Nu uit het zich
noodgedwongen negatief en wordt haar
ondergang. Ingunn kwijnt weg en
sterft.
e psychologie van Sigrid Undsets
romans is een mysterie apart.
Zij was door en door een modern
schrijfster. Alle demonie en alle teder
heden wist zij bloot te leggen met feil
loze intuïtie en langs strakke logische
lijnen. Haar psychologie werkt niet
uiteenrafelend, niet analyserend, zoals
in zoveel moderne romans het geval
is, maar synthetiserend: zij bouwt er
een geheel leven mee op van detail
naar detail. Geen innerlijke mogelijk
heid laat zij onbehandeld, met als ge
volg, dat haar romans soms iets al te
breeds krijgen. Toch kan men bij aan
dachtige lezing nergens overtolligheden
aanwijzen en de draad van het verhaal
blijft voortdurend strak gespannen.
Het gaat haar steeds om het léven,
om de uitbeelding van de zedelijke
schoonheid van het leven; zowel in
haar moderne als in haar historische
romans. Nergens blijft zij in het kader
van de historie steken.
De grote menselijke waarde van haar
kunstenaarschap werd officieel erkend,
toen men haar in 1926 de Nobelprijs
voor literatuur toewees. Tijdens de uit
reiking nam zij de roman „Juvi-
k i n g a r" van Olav Duun in de hand
en zei: „Ik heb de prijs niét verdiend,
maar hij. Hij is de grootste van Noor
wegen!"
De „Juvikingar" van Olav Duun,
eveneens door J. Sandmeier in Duits
land geïntroduceerd, bleef in Neder
land jammer genoeg onvertaald. Het
werk verscheen ongeveer gelijktijdig
met „Kristin Lavransdochter" en be
helst de geschiedenis van een oud
Noors boerengeslacht. Dat dit mach
tige epos hier onvertaald moest blij
ven stemt treurig, vooral wanneer men
denkt aan de stroom van boerenromans,
te beginnen met Gullbranssens trilogie,
die hier gretig aftrek vinden, terwijl
ze van kitsch en valse romantiek zijn
doortrokken.
Sigrid Undsets openlijke erkenning
van Duuns meesterschap typeert niet'
alleen haar oprechtheid, maar ook haar
~ATu de denazificatie in Duitsland officieel afgelopen is en het nationalisme
l\J zich hier en daar in het openbaar gaat roeren, schijnt het al lang niet meer
interessant te zijn te weten, wat eigenlijk uit de oude Nazi-bonzen is
geworden. Ze schijnen veilig opgeborgen in de interneringskampen en gevange
nissen en daarom spelen ze geen rol meer in de actuele discussies. Ze worden
alleen nog maar genoemd in mémoires of in rapporten van processen.
Maar ze spelen wel degelijk nog een rol, zij het dan ook een bescheiden, een
weggedoken rolletje, als een nieuw soort „onderduikers", die geen gevaar zijn,
maar die nog eens van zich zullen doen spreken. De frankfurter Hefte", het
orgaan van jongere en progressieve katholieken, onder leiding van Eugen Kogon
en Walter Dirks, heeft een zeer merkwaardig, en misschien zelfs bedenkelijk,
onderzoek naar het leven en de gedachten van deze ondergedoken nazi-groot
heden ingesteld.
Dit tijdschrift houdt namelijk van de
meest delicate of moeilijke onderwer
pen: b.v. de militaire opleiding van
Duitsers door de Geallieerden, de kos
ten van de luchtbrug, het Duitse poli-
tie-corps, of de verhouding tussen de
leek en de clerus (in de beroemde
„Brief über die Kirche" van Ida Gör-
res, die zo veel opschudding veroor
zaakt heeft).
Welnu, dit nieuwe en zeer gedurfde
behoefte aan een waarde, die groter
was dan zij zelf vertegenwoordigde.
Zij had zedelijk en artistiek een macht
nodig, die achter haar stond en die
haar leven en werken gestalte gaf. De
„Juvikingar"' had zij altijd bij zich,
o.ok wanneer ze op reis was.
Het geld van de Nobelprijs gaf zij
weg aan een verpleeginrichting voor
kinderen, die door drankmisbruik erfe
lijk waren belast. In haar eigen om
geving heeft ze de gevolgen van drank
misbruik pijnlijk ervaren.
Toen de Duitsers bij de inval in
Noorwegen haar woonplaats Lilleham-
mer naderden, verliet zij haar boer
derij Bjaerkebaek en trok gewapend
aan de spits van een Noors regiment
op de Duitsers los. Na de nederlaag
vluchtte ze op ski's over de „Noors-
Zweedse grens. Van Zweden uit ver
trok ze naar Amerika, waar ze zolstig
de oorlog duurde bleef wonen.
Haar boerderij, door de Duitsers ver
woest, was een originele oude hoeve,
die zij in Gudbrandstalen nabij Vage
voorzichtig had laten afbreken en te
Lillehammer had laten herbouwen. In
deze hoeve, die na de oorlog weer werd
hersteld, is Sigrid Undset overleden.
NICO VERHOEVEN
(Bekende Schriftelijke Cursus)
Vraagt ons prospectus
Moderne Bedrijfsadministratie - Praktijk -
Boekhouden - Handelscorrespond. (F.D.E.)
(Adv.)
26
Maar wat hun voorouders heeft aan
gegrepen en hen misschien soms zo dui
zelig gemaakt, dat zij de verhoudingen
van het leven niet altijd zuiver en ge
lijkmatig meer zagen, dat ontgaat mijn
nakomelingschap geheel. Zij weten niet
dat er nog meer bestaat dan een boer
derij. En als zij het al weten, hebben zij
geen tijd er verder op te denken.
Voor mijn voorgeslacht was het boe
renwerk nooit meer dan een aanloop.
Het was het begin van iets anders. Wel
werd er het grootste deel van de aan
dacht en de tijd aan besteed, maar op
de achtergrond stond steeds dat ene, dat
er bovenuit groeide en alles overstraal
de. Het maakte hun leven ongestadig
en onbegrijpelijk. Zoals het nu geleefd
wordt lijkt het veel gemakkelijker. Het
concentreert veel meer de aandacht. Alle
ballast is afgegooid. Maar daarmee is
de ziel er uit gesneden. En dat zal
dodelijk zijn.
Voor mij heeft dit leven geen bete
kenis meer. Ik heb nooit de grens van
mijn land gezien als een horizon, die
men niet kon overschrijden. Ik deed
mijn werk in de overtuiging, dat boeren
werk een door God opgelegde taak is,
die de schepping vruchtbaar moet maken
en de mens in stand houden. Ik voelde
het als een meewerken met de door God
gelegde krachten in zoh en aarde. Het
was Gods plan verder ten uitvoer bren
gen. Daarom ben ik steeds met maje
steit over de akker gegaan.
Ook wist ik en deze gedachte had
ik eveneens van mijn voorgeslacht
dat boerenwerk niet het enige is, waarin
de mens aan Gods plan kan meewerken.
Behalve het voedsel van het lichaam
moet ook voor de ziel spijs bereid wor
den. Ook daar zijn mensen voor nodig
en een volle aandacht. Het leven op
aarde sterft jaarlijks af. Zijn slot is een
stoppelveld. Dan komt de ploeg en wij
beginnen opnieuw. Maar dit alles zou
nutteloos zijn als er niet een leven was,
dat nooit verdorde, dat,'als het rijp was,
in eeuwige schuren werd opgetast.
Ook deze oogst had steeds onze aan
dacht. Wij verlangden er naar daaraan
mee te werken. En ook als dat verlan
gen niet vervuld werd, gaf het ons ten
minste kracht het werk, waarvoor wij
bestemd waren nauwkeurig en met
overgeving te vervullen. Het plaatste
ons in een geheel.
Maar ik ben bang, dat dit zicht op
het leven is verdwenen. Wij gaan op
in de boerderij en als er nog meer te
doen is staan daar anderen voor.
Daarom zit ik hier in deze kamer
,Hier is ons werk begonnen. Gerrit Jan
Stevens heeft er zijn plaggenhut ge
bouwd, toen de wereld hem had uit
gestoten. De overtuiging, dat hij niet
slechts voor zichzelf of zijn kinderen
betekenis had, heeft hem de kracht ge
geven om door te zetten en opnieuw te
bouwen wat hem ontnomen was Hij
heeft de grondslag gelegd en zijn kop
pigheid aan ons doorgegeven.
Later is de familie uitgebreid. Er is
veel gebeurd. Steven Gerrits heeft iets
over ons gebracht, dat wij als een
vloek beschouwden en dat ons een ge
voel van verwerping gaf.
Mijn kinderen hebben gemeend deze
minderwaardigheid van zich te moeten
afwerpen. Het leven brengt hun minder
problemen,, maar de band met God en
de kleur van het leven is er door ver
dwenen.
Daarom zit ik hier in deze kamer,
die enkele eeuwen lang het centrum
was van ons streven. Hier zijn de boe
ren uit de omtrek bij de stamhouder
der familie gekomen om hun moeilijk
heden en idealen te bespreken. Zij zijn
er gesterkt en getroost en de band met
de familie en het erfdeel van Gerrit
Jan Stevens bleef hecht.
Thans blijft de deur gesloten. Nie
mand heeft er behoefte aan mij te spre
ken. Ik ben een afgeleefd iemand, die
zit te wachten op het kerkhof.
Ik zit te kleumen, terwijl ik blader
in oude papieren, acten van notarissen,
rekeningen, dagboeken, brieven. Alles
heb ik doorgenomen. Het verleden ging
voor mij leven.
En in mijn verlangen het aan mijn
kinderen door te geven, ben ik begon
nen te schrijven. De geschiedenis van
Gerrit Jan Stevens en Steven Gerrits
Wat daaruit voortgevloeid is aan ge
dachten en strevingen. Wat een vreugde
en teleurstelling wij beleefd hebben.
Ook mijn eigen leven zal ik neer
schrijven. ik ga alles nog eens over
denken. Als ik dood ben en mijn doch
ter ruimt deze kamer op, zal zij al
die vellen papier zien. Misschien, dat
zij ze even doorbladert, om te weten
met wat voor onschuldigheden ik mij
in mijn laatste levensjaren heb onledig
gehouden. Dan hoop ik, dat zij geboeid
wordt, verder leest en ook aan anderen
vertelt wat mij bezield heeft.
Een mens wil niet sterven. Als zijn
lichaam heengaat, tracht hij tenminste
zijn geest nog levend te houden.
Het is de kracht van ons geslacht
geweest, dat het uit steeds dezelfde
geest leefde. Dat geeft mij hoop, dat
ook mijn kinderen niet blijvend van de
weg hunner voorvaderen zullen afwijken
Het geeft mij moed tot eentonige dagen
achter deze lessenaar, die mij weemoe
dig maken en met heimwee vervullen.
Want per slot van rekening zit ik niet
te kniezen over een onherstelbaar ver
leden, maar schouw ik in een weidse
toekomst.
In mijn jeugd beheerde mijn groot
vader het erfgoed, dat Steven Gerrits
de familie had' nagelaten. Hij was stam
houder van ons geslacht, de band tus
sen onze uitgebreide familie en als zo
danig kwam hem ook de zorg voor het
familie-goed toe.
Gerrit Jan Stevens had de familie ge
sticht en haar een ideaal nagelaten, dat
haar koppigheid' zozeer bezielde, dat
het ook in het tijdelijke zijn uitwerking
had. Wij werden boeren, die gezien de
armzaligheid van de grond, welgesteld
waren. Maar voornamer was, dat deze
eenheid van ideaal tussen de familie
leden een eenheid tot stand bracht die
mede door onze afgeslotenheid van de
rest van de wereld, wellicht nergens an
ders te vinden was.
Ook na de misstap van Steven Gerrits
verdween dit ideaal niet. Het enige ver
schil was, dat het van toen af niet meer
bereikt werd en daarom met nog meer
hartstocht nagestreefd.
Ik kan dit bekennen, nu ik een oud
man ben en de honderdjarige teleurstel
ling van zoveel mensen in mijzelf heb
ervaren. Het bracht ons heimwee naar
wat geweest was, vóór de tijd, dat de
boerderijen hier ruim werden. En nooit
konden wij blijvend nalaten deze oude
glorie te herstellen.
Eigenlijk deed het ons pijn, dat Steven
Gerrits ons zijn bezit had nagelaten,
juist omdat het geen geestelijke "vruch
ten afwierp. Het laadde de schijn op ons.
dat wij geldelijk voordeel zochten in een
priester en ik weet zeker dat, alleen
reeds om deze schijn af te wentelen, vele
mensen het ontvangen geld weggaven
aan liefdadige doeleinden. Wat voor een
opleiding nodig was, wilden zij zelf ver
dienen, hoe moeilijk het was, ook om
later niet het gevoel te hebben, dat de
priester niet geheel van hen was.
(Wordt vervolgd)
onderzoek zal in Duitsland weer een
hevige discussie verwekken, want het
onderwerp is hachelijk, de manier van
onderzoek bedenkelijk, zij het dan ook
moedig, en de vele toespelingen aan
alle mogelijke adressen stemmen tot
nadenken. Een jaar geleden werden
twee Parijse journalisten in hechtenis
genomen, omdat zij enkele misdadigers
in hun schuilplaats hadden geïnter
viewd, hen echter niet wilden ver
raden. Iets dergelijks presteren de
„Frankfurter Hefte": ze hebben enkele
kopstukken van de nazi's, tweede-rangs
kopstukken, die ondergedoken onder
valse naam en met valse papieren
leven, weten op te sporen en hebben
hun doodkalm om hun „mening" ge
vraagd. Weer een mooi grensgeval van
de morele verplichting de journalist.
Dat zij deze mensen niet zo maar heb
ben verraden, stelt deze Duitse journa
listen tenminste in staat, iets over hen
te weten te komen en dit te vertellèn.
Wat we vernemen uit het artikel „Men-
schen unter falschem Namen" van K. W.
Böttcher (Frkf. H„ Juni 1949), is zeker ver
rassend en bergt veel stuf voor een serie
„sterke verhalen", hoewel zich de schrijver
beperkt tot de nuchtere feiten en de socia
le problematiek van het geval. Indien b.v. een
leidende nazi onderduikt, ergens anders on
der valse naam een goed ambtenaar wordt,
onder deze valse naam notariëel verklaart,
dat hij zelf gestorven is en dan zijn eigen
(valse) weduwe weer trouwt, is dit een ty
perend staaltje voor de toestanden in het na
oorlogse Duitsland. Indien we echter, zo'
tussen de verhaaltjes door, lezen, dat grote
en „zware" nazi's met medeweten van de
Geallieerden ontslagen worden, om op een
of andere duistere wijze voor de een of an
dere Geallieerde te werken, hetzij in
het Westen, hetzij in het Oosten dan
houdt men zijn hart vast. Maar deze fi
guren worden tenminste in het oog gehou
den, al moet men scherp opletten, dat men
niet bedrogen wordt.
Gevaarlijker ziin de Gauleiter, SS-Kom-
mandanten en H.J.-leiders, (van de 150 te-
wakers van Buchenwald zijn er maar 40 ge
pakt) die met valse papieren een „nieuw"
leven begonnen: als winkelier, als handels
reiziger, als kleine ambtenaar. Er zijn na
tuurlijk mensen, die hen steunen, en we
zijn enigszins verbaasd te horen, dat onder
de persoonlijke, menselijk voelende vrien
den van zulke zware jongens niet alleen
hun vroegere partijgenoten te vinden zijn,
maar ook hogere ambtenaren, ministers,
geestelijken en geallieerde officieren, die
menen, dat deze of gene van de gevallen
goden wat medelijden verdient. Hoe is dit
mogelijk.
Het genoemde artikel brengt ook de
stemmen van enkele vooraanstaande
Duitsers over het probleem van deze
ondergedoken nazi's. Een procureur uit
Fulda noemt hen „de top van een ne
gatieve hiërarchie, namelijk van al de
politieke delinquenten, die Duitsland
als het ware bevolken. Dit probleem
heeft natuurlijk in Duitsland geheel
andere afmetingen dan in Nederland.
Want in Duitsland zijn grote groepen
en zeer vele gezinnen in de algemene
ellende zeer sterk gedeclasseerd, voor
vele jaren economisch bedreigd en vol
van een scherp ressentiment. Laat men
hen in deze situatie, verscherpt men du
haat en de wrok, schakelt men hen te
vroeg weer in, dan zijn ernstige gevaren
zeer zeker te voorzien. De schrijver van
't artikel, die het vraagstuk grondig be
studeerd heeft, leidt uit de. sociale en
psychologische situatie van deze nazi's
af, dat zij nu wel geen directe politiek
willen voeren, maar dat zij door hun
verleden en door hun permanente po
sitie als „outcast" er toe gebracht zou
den kunnen worden weer conspiraties
te vormen.
Men wordt enigszins bezorgd, als men over
deze feiten nadenkt, maar het is een goed
ding, dat een jonge en democratisch den
kende groep van Duitsers zich bewust is
van deze zaken en er nu reeds over na
denkt, hoe zij zich tegenover deze proble
men moet gedragen. Dit zijn problemen, die
niet alleen deze groep aangaan, maar zeer
zeker ook de overige Europese staten, die
hier een voorbeeld van ten politiek der „vei
ligheid" kunnen geven.