Zondag gaan de Belgen stemmen i Mensen op reis D EX-NAZI'S MET VALSE NAMEN Onthechting Bij de dood van Sigrid* Undset eflmatfcrot; Merkwaardig opinieonderzoek in Duitsland HET GEZEGEND GESLACHT RESA - HILVERSUM KONINGSKWESTIE DE INZET „Een negatieve hiërarchie" ZATERDAG 25 JUNI 1949 PAGINA 3 HOOFD PI J N T Harpspel bij kaarslicht Muziekfestijn in het Muiderslot LITERAIRE KRONIEK Geslaagd dank zij Roman door C. ASTER O.f.m. Cap. Herhaaldelijk hebben wij reeds er op gewezen, dat met het Hoogfeest van Pinksteren de liturgische jaar kring van de Verlossingsgeheimen af gesloten is, en dat de lange reeks van Zondagen na Pinksteren in hoofdzaak gebruikt wordt om ons aan de verschil lende wezenstrekken van Christus' leer te herinneren. Zo zien wij in de liturgie van de derde Zondag na Pinksteren een prachtige samenvatting van de echte christelijke levenshouding. Het bewust zijn van ons kindschap Gods moet de grondslag zijn van een onwrikbaar ver trouwen op Gods liefde en barmhartig heid, onverschillig welke moeilijkheden het leven ons brengt. „Werpt al uw be kommernis op Hem, want Hij draagt zorg voor u" vermaant de H. Petrus ons in het Epistel. Eigenlijk is hiermede alles gezegd. Op voorwaarde, dat wij deze woorden wer kelijk begrijpen, dat wij doordringen tot hun diepste zin, dat wij ons bewust zijn hierin de trouwe echo te horen van wat Jezus zeide over de vogelen des hemels en de leliën in 't veld. Voor allen zorgt de Vader in de hemel.hoeveel te meer dan voor ons, mensenMaar we lezen over zulke woorden heen. Ze gaan het ene oor in en het andere uit, zonder ons hart-te raken. Daar ligt onze grote fout. Wat onze volle, levende over tuiging moest zijn, is verwaterd tot een oppervlakkig weten, dat het zo is, maar het heeft geen enkele invloed meer op ons gedrag. Overigens is het ook niet mogelijk echt vertrouwen, echte hoop te hebben, als wij niet eerst waarachtig g e 1 dhr e n: dat Hij, op wie wij dit vertrouwen rich ten, het zonder de minste twijfel volle dig verdient. En dat is het juist, wat ons door St. Petrus op het hart wordt ge drukt: onbegrensde hoop en vertrouwen op God, omdat wij in Hem geloven. En hoezeer die hoop gerechtvaardigd is, leert het Evangelie. Ieder, die hulp no dig heeft, kan op God rekenen. En dat zijn wij allen, zonder uitzondering. Jezus verkeerde bij voorkeur met tollenaars en zondaars. De schriftgeleerden ver- Weten Hem dat. Het goddelijk antwoord is afdoende: God verlangt ieder te helpen. Hij weet, hoe groot onze moei lijkheden en zwakheid zijn, maar Hij verlaat ons nooit en zal steeds bereid zijn allen bij te staan, die vol vertrou wen, hulp zoekend zich tot Hem wenden. Ons leven hier op aarde is een proef tijd. Wij zijn niet geschapen voor dit leven hier. Daarmee zou trouwens nie mand tevreden kunnen zijn. Alleen een blijvend en ongestoord geluk kan ons bevredigen. En dat is op aarde niet bestaanbaar. God heeft ons voor de eeuwigheid bestemd. Maar die moe ten wij verdienen door gedurende ons tijdelijk leven op aarde zo trouw mo gelijk Zijn geboden te onderhouden. Daar valt verder niet lang over te Praten omdat God zelf. de Schepper van hemel en aarde, het éne en aller hoogste Gezag, het nu eenmaal zo be paald heeft. Aan het einde van ons aardse leven zal Zijn Wet de enige maatstaf zijn waarnaar ons gedrag hier beneden beoordeeld wordt. Het is daar om alleen maar logisch ènverstan dig als wij dat wat het zwaarste is, Ook het zwaarst laten wegen God heeft in alles .en overal het eerste en het laat ste woord Hoe wij dat vinden, komt er totaal niet op aan Dat verandert niet het minst aan het vaststaande feit. Het enige. wat van belang is komt hierop neer: Dit is Gods wereld. En de rol. die wij daarin, als mensen, te spelen heb ben. brengt vóór alles dit met zich mee, dat wij od onze knieën in alle 'nederig heid en onderworpenheid aan God de eerste plaats toekennen in deze wereld ••■•in alles! Door middel van een goed gebruik der aardse dingen moeten wii ons eeu wig leven bereiken. Dat is de dubbele opdracht die God ons gegeven heeft. Niet alleen dus hebben wij te zorgen, dat wij bij het uittreden uit dit leven geschikt zijn om toegelaten te worden mt de eeuwige zaligheid, maar tevens moeten wij het leven hier op aarde tot *lm hoogste volmaaktheid brengen overeenkomstig de ons geschonken mogelijkheden. De parabel van de toe- Vertrouwde talenten spreekt in dit ver band een duidelijke taal. De moeilijkheid ligt echter hierin, dat de stoffelijke, tijdelijke din gen onze aandacht licht zó vol ledig in beslag nemen, dat de levendige belangstelling voor onze eeuwige be stemming spoedig in het gedrang komt. Dit is nu juist de kern van de les, welke de liturgie van de derde Zondag na Pinksteren ons geeft. Uitgaande van de onmisbare voorwaarde van een levend geloof, moeten wij al onze hoop en ver trouwen stellen op de barmhartige liefde van God. Want zijn hulp hebben wij steeds zo bitter nodig, omdat het leven hier op aarde nu eenmaal om dui zend en een redenen ontelbare moeilijk heden met zich brengt. En daarom bidt het eerste gebed van de H. Mis ook zo- Zeer terecht om Gods bijstand, „opdat Wij onder Ziin hoede en leiding, zó door de aardse goederen heengaan, dat wij de eeuwige niet verliezen'. Dit is inderdaad een ontzaglijk pro bleem, waarmee heel wat meer samen hangt dan onze eigen, persoonlijke aan gelegenheden. Er is een tijd geweest, tot ongeveer het einde der middel eeuwen, dat alle levensuitingen, ook de openbare, door het geloof werden be paald. Vanaf de Renaissance echter is er langzamerhand een vervreemding ge groeid tussen de godsdienst en het „le ven in de wereld", die in onze tijd ge leid heeft tot een bijna volledige ont kerstening van de maatschappij. Wij le ven in een atmosfeer, in een omgeving, in gewoonten en gebruiken, in om gangsvormen, in één woord: in een we reld, waarin geen spoor van godsdien stige overtuiging de openbare gedra gingen der mensen nog beïnvloedt. Het is zo ver gekomen, dat het als een wei- Willende tegemoetkoming geldt, gods dienst als een privaat-aangelegenheid te erkennen. Maar daarbuiten moet men er maar liefst over zwijgen. Voor de meesten is het een sta-in-de-weg of een Vreemde taal! En toch heeft God alle mensen de opdracht gegeven de dingen Van deze wereld te heiligen, door ze te gebruiken als middel voor hun eeuwige Zaligheid. Het zou zeer verkeerd zijn te oï tken- nen, dat het juist hierom voor een overtuigde gelovige zeer moeilijk is in zulk een ontkerstende tijd trouw te blijven aan Gods gebod. Maar hoe de Wereld er ook over denkt, Gods gebed blijft onder alle omstandigheden van kracht. Daarom heeft de Katholieke Kerk dan ook met grote wijsheid steeds on verbiddelijk vastgehouden aan Jezus' Nadrukkelijke raad van onthechting. Niet alsof daarmee een vijandelijke houding tegenover de wereld en de we reldse dingen zou worden voorgestaan. Integendeel: „al wat door God is ge schapen, is goed; en niets is verwerpe lijk, zo het met dank wordt genoten, Want dan wordt het geheiligd door Gods woord en gebed' (1 Tim. 4 4-5). Maar wij mogen de dingen niet buiten hun verband en doel plaatsen. Al het geschapene wijst van nature naar boven. Voor de ontkerstende wereld wijzen alle dingen naar zich zelf. Het verband met God is verbroken. Het essentieel lijdelijke wordt doel in zich! Dit is de grootste vergissing yan de moderne we reld. Uit de overtuiging, dat het wereldse leven door deze omkering der waarden rijn eigen ondergang voorbereidt, houdt be Kerk vast aan haar leer van onthech ting. Dat zij daarin gelijk heeft wordt buidelijk bewezen alléén al door het in tvezen betrekkelijke en vergankelijke Foor de negende keer sedert de invoering van het algemeen stemrecht na de eerste wereldoorlog zullen de Belgen a.s. Zondag naar de kiegbureaux tijgen om hun stem uit te brengen op de candidaten voor Kamer en Senaat en op die voor de provinciale raden. De verkiezingen zullen ditmaal pas werkelijk alge meen zijn, omdat dit jaar voor de eerste keer ook de Belgische vrouwen stem men. Niet minder dan 2.930.270 vrouwen tegen 2.705.182 mannen zullen het hare bijdragen tot de constellatie der Wetgevende Kamers en zij vormen op het ogenblik nog een enigszins onbekende jactor in het spel der binnenlandse Belgi sche politiek. Een element, dat eveneens de verkiezingen kan beïnvloeden, komt voort uit de jongste volkstelling. Op grond van de resultaten hiervan zal het aantal kamer leden namelijk verhoogd worden van 202 tot 212 en dat der rechtstreeks verko- zenen voor de Senaat van 101 op 106. In dit verband dient opgemerkt, dat de provincieraden 11 Juli de 46 provinciale senatoren zullen aanwijzen, waarna de 106 senaatsleden de 23 gecoöpteerde senatoren zullen benoemen. In totaal zal de Senaat dan dus 185 leden zijn. Opmerkelijk is, dat de verhouding tussen links en rechts in België sedert 1919 vrijwel ongewijzigd is gebleven Politieke waarnemers zijn van oordeel, dat de invoering van het vrouwenkies recht in België niet ten gunste van de linkse partijen zal uitvallen. In hoe verre de katholieken er winst uit zullen trekken, moeten de a.s. verkiezingen uitwijzen. De katholieken beweren, dat iedere katholieke vrouw automatisch voor de C.V.P. zal stemmen en zij zijn zelfs van mening, dat ook vele vrouwen van socialisten, die dikwijls van katholieken huize zijn, uit gevoelsoverwegingen op de katholieke candidaten zullen stem men en er aldus toe zullen bijdragen dat de C.V.P. de volstrekte meerder heid in het parlement verkrijgt. De katholieken wijzen tevens op de grote gehechtheid, die de vrouwen, on verschillig van welke richting hun echt genoot is, ten aanzien van koning Leo pold en dynastie tonen, een element dat volgens hen de uitslag der verkiezin gen eveneens in hun voordeel zal doen overslaan. De Christelijke Volks Partij heeft dan ook in haar verkiezingspropa ganda duidelijk doen uitkomen, dat in dien de absolute meerderheid behaald wordt, zij een volksstemming zal organi seren over de terugkeer van de koning naar België. De katholieken zinspelen er in hun verkiezingscampagne even eens op, dat zij door het verkrijgen van een volstrekte meerderheid in staat zouden zijn de wet van 19 Juli 1945 af te schaffen, op grond waarvan de Bel gische vorst in de onmogelijkheid ver klaard wordt het land te regeren en prins Karei tijdelijk als regent werd aangesteld. De socialisten zijn van oordeel, dat vrouwen uit socialistische gezinnen het voorbeeld van haar echtgenoot zullen volgen en hun stem op een socialisti sche candidaat zullen uitbrengen. Zij wijzen er in dit verband op, dat de so cialistische vrouwen goed georganiseerd zijn niet minder dan 500.000 Belgi sche vrouwen zijn lid van de socialis tische partij. De C.V.P. telt slechts 45.000 ingeschreven vrouwelijke leden. Behalve door de koningskwestie, wordt de verkiezingscampagne nog be heerst door de tussen de katholieken en socialisten bestaande controverse op het gebied van het onderwijs en het pro bleem van de financiële ondersteuning der meer dan 200.000 werklozen, die het land telt. Wat dit laatste punt betreft, zijn de socialisten voorstander van het heffen van een extra-belasting op de grote winsten, terwijl de katholieken de oplossing zoeken in de afschaffing van bepaalde regeringssubsidies,' b.v. de sub sidie op de steenkoolprijzen. De liberalen gewagen in hun verkie zingspamfletten met geen woord van de van de stoffelijke dingen. De gehecht heid aan God is en blijft de hoogste le venswaarde, waaraan al het andere on dergeschikt moet zijn. Daarom bestaat al het geschapene, alleen ter wille van de godsdienst. Als wij dit eenmaal goed inzien, dan krijgen, juist door hun door God gewild „middel-zijn" alle stoffelijke dingen toch ook weer een zeer grote en noodzakelijke belangrijkheid, omdat door hen de godsdienst op aarde kan en moet uitbloeien tot een algemene Godsverering. De juiste houding tegenover de we reld moet een houding van liefde zijn, maar dan van echte, oprechte, ware lief de, die alléén zo kan worden door de onthechting, die een omkering der waar den verhinderd. Echte orde kan alleen bestaan als alles op zijn juiste, bestemde plaats staat. In het gewone, dagelijkse leven is ieder daarvan overtuigd. Waar om dan niet, zodra het over onze hoog ste belangen gaat? De taak van ons, Katholieken, is het de wereld te „her-kerstenen" door aan de godsdienstige overtuiging het eerste woord terug te geven voor de waarde ring van de dingen van dit leven op aarde. Maar dan zullen wij eerst het eigen leven tot een welsprekend voor beeld moeten maken. Moge Gods genade ons daarom de kracht geven „zó door de aardse goede ren heen te gaan, dat wij de eeuwige niet verliezen." L. koningskwestie. Waarschijnlijk omdat zij op dit stuk zeer verdeeld zijn. Zij beloven in hun propagandacampagne echter een verlaging der belastingen en noemen zelfs een percentage van 25 Iedere morgen vinden de Belgen hun brievenbus vol met Verkiezingsmanifes ten en grote aanplakbiljetten wekken hen op hun stem op een bepaalde can didaat uit te brengen. Socialistische verkiezingstreinen Spaak houdt soms vier redevoeringen op een avond trekken door het hele land en katholieke, liberale en communisti sche politici steken meer speeches af dan ooit tevoren. In gesprekken hoort men evenwel slechts weinig ertrer de verkiezingsstrijd. De Belgen bewaren een serene rust en het ziet er dan ook naar uit, dat de 26ste Juni zonder twijfel een belang rijke datum in de Belgische geschie denis, omdat het lot van koning Leo pold van de uitslag afhangt in alle kalmte zal verlopen. Mijnhardt Hoofdpijnpoeders. Doos 45 ct. Mijnhardt Hoofdpijntabletten. Koker 75 ct (Adv.) 21. In een waanzinnige, eentonige cadans beukten de vuisten der donkere trommel slagers op de tam-tams. Steeds wilder werd het rhythme. Toen hield het zingen plotseling op. Slechts de trommen handhaafden hun opzwiepend gedreun. De rijen openden zich en een grotesk gemaskerde figuur, in wie zonder moeite de tovenaar te herkennen viel, danste langzaam op de palen toe waaraan zij gebonden stonden. In zijn hand klemde hij een dunnevlijmscherpe degen. Behoedzaam, nu eens terugspringend, dan weer met lange, lenige passen nader sluipend, kwam hij op hen toe. Het grote, afzichtelijke masker schudde heen en weer en het lichaam van de danser glom van de olie. Bij iedere beweging schoof de degenpunt omhoog, als tastend naar een geschikt doel. Eric voelde angst en afgrijzen in zich opkomen. Zijn ogen vestigen zich op de punt van het deinende staal. Iedere spier tn zijn lichaam stond gespannen. Hij zou hen niet de voldoening gunnen enige angst te tonen. Dan, met een plotseling uitval, sprong de dansende gestalte wild op Ene toe en het koude staal raakte een moment zijn hals En door het woud, nog grotendeels verborgen door de ochtendschemering, naderden Baldon met zijn handlangers. Als schimmen gleden zij door de struiken in de richting vanwaar het gedreun der trommels opklonk. Eindelijk,' toen zij door de takken iets zagen bewegen, lieten zij zich voorzichtig op de grond zakken en slopen nader. Het fijnzinnig gelaat van de slotvoogd, Pieter Corneliszoon, die neerziet over zijn twintigste-eeuwse gasten in avond- kledij, een rode straal van de ondergaan de zon, die door een hoog venster bin nenvalt, en om het oude slot heen rust, hooigeur en koeiengeloei; door een venster ziet men Pampus silhouet teren Het laatste concert van de serie, die onder auspiciën van Radio Nederland Wereldomroep plaats vond in de ridder zaal van het Muiderslot, is op gang ge komen. Men heeft enige tijd gewacht, want de brede auto's van de hoge gas ten, de ambassadeurs van Engeland, Sir Philips en Lady Nicholls, en van Cana da Ex. en Mrs. Dupuy, hadden moeite de nauwe weg te vinden. Hendrik Andriessen trad op als inleider en zeide, dat hij het zelf niet was, maar dat Dirk Sweelinck, de zoon van de grote Jan Pieterszoon, uit de hemel was neerge daald en wel eens wilde horen, wat die moderne schrijvers van galante muziek te zeggen hadden. Daarmede bedoelde hij de zoon van Johann Sebastian Bach. En het gezelschap Alma Musica speel de een verrukkelijk Menuet en Allegro uit het Kwintet in Es van Johann Chris tian Bach. Maar ook Willem Pijper is een man van het vak, zeide Dirk Sweelinck; en Frans Vroons zong met zijn rijke tenor drie middeleeuwse Nederlandse liede ren door Pijper bewerkt en door Karei Mengelberg geïnstrumenteerd. En zo ging het verder in hoofs- ridderlijke stijl, en de ridderzaal werd donkerder en de muzikale spanning intenser. Rosa Spier speelde de ont roerende harpsolo van Fauré „Une chatelaine en sa tour". Liesbet Sanders droeg oude Franse chansons voor, Anneke van de Graaf zong Purcell, meisjes in het groen serveerden thee in de pauzein het Muiderslot werd een exquis festijn gevierd. Die zeventiende eeuw was zo gezien een heerlijke tijdMaar het was zo mer en als de kaarsen uitgingen, was er altijd nog electrisch licht en buiten wachtten de automobielen. Vrijdag 1 Juli kan men om 15.15, om 20 en om 1 uur 's nachts hetzelfde pro gramma nog eens op de Wereldomroep horen. De K.R.O. zendt hetzelfde uit op 26 Juli om 21.25 uur en op 1 Augustus om 14 uur over Hilversum I. v. E. yet leven en het werk van Sigrid Undset, die op 10 Juni j.l. vrij onverwacht overleed, kan men niet anders herdenken en waarderen dan als een onscheidbare eenheid, gevoed door een oerreligieuze overtuiging, waarin de normen yan zedelijkheid en schoonheid elkaar volkomen dekken. Zij was er van overtuigd en heel haar leven was dienstbaar aan die overtuiging dat de schoonheidswaarde van een kunstwerk door zedelijke beginselen wordt bepaald. Werkelijke schoonheid is altijd zedelijke schoonheid. En het menselijk leven is schoner naarmate het zedelijk schoner wordt beleefd. Voor wie deze overtuiging van Sigrid Undset meevoelt, is haar bekering in 1924 geen opzienbarende gebeurtenis meer, doch een consequente daad. In het katholicisme vond zij haar overtui ging bevestigd met de zekerheid van het geloof; een zekerheid die boven haar persoonlijke intuïtie uitging en haar de beginselvastheid gaf waarnaar haar wezen haakte. Haar belangstelling voor het katho licisme groeide naarmate zij dieper doordrong in de studie der Noorse middeleeuwen, de tijd tussen globaal genomen 1000 en 1500. In verscheidene Te Praag is officieel bekend gemaakt, dat Hongarije en Tsjechoslowakije alge hele overeenstemming hebben bereikt over alle aangelegenheden, de interna tionale situatie incluis, tijdens de deze week gehouden besprekingen. perioden van deze intens katholieke middeleeuwen spelen haar grote histo rische romans. Allereerst ,,Viga-L j o t en Vig- d i s". Wat thema en karaktertekening betreft, is dit ten onrechte onbekend en onvertaald gebleven werk een voor bereiding tot „Kristin L a v r a n s- d o c h t e r", de trilogie die haar in korte tijd wereldberoemd maakte. Haar derde epos over de middeleeuwen „O 1 av Audunszoon" werd even eens een wereldsucces. Wanneer men de vrouwelijke hoofd figuren uit deze romans met elkaar vergelijkt, krijit men een beeld van het onaantastbare, haast eigengereide, zedelijkheidsbesef, dat kenmerkend is voor Sigrid Undset als mens en als kunstenares. De vrouwen Vigdis en Kristin uit haar twee eerstgenoemde werken leven in een tijd met een nog onwrikbare volksmoraal. Hierop werd geen enkele persoonlijke inbreuk ge duld. Vigdis zowel als Kristin hebben een hoog zedelijk bewustzijn, doch, en dit is de sterke en uiterst boeiende karaktertrek van beiden, zij hebben dit bewustzijn niet zozeer tegenover de volksmoraal, alswel in het eigen hart, als binnenste plicht. Tegenover deze grote vrouwenfiguren doen de mannen, enigszins aan als slappelingen; avontu riers en gelukzoekers, met een onweer staanbare charme, maar zedelijk be schouwd de minderen van hun vrou wen, omdat ze die „binnenste plicht" missen. De uitingen van binnenste plicht vormden voor Sigrid Undset het aan trekkelijke van de oude Vikingsagen Een hiervan verhaalt met ruige humor van een Vikingkoning die zijn burcht verdedigde tegen de vijand. De toe stand was kritiek. Tijdens het gevecht sprong de pees van 's konings boog. Aan zijn vrouw, die naast hem vocht, vroeg hij een streng van haar lange blonde haren, om daarmee zijn boog opnieuw te kunnen spannen. Maar zijn vrouw antwoordde hem: „Herinner je je nog de slag in mijn gezicht, die je me eens hebt gegeven?" Het was een daad van jaren her, maar hij had er haar hoogachting voorgoed mee ver speeld. De eerbied voor de waardigheid der vrouw, in haar ogen een zedelijke eis, had hij onvergetelijk veronacht zaamd. En thans gaf zij hem geen haar- streng om verder te kunnen strijden, doch zij wilde wel naast hem, samen met hem ondergaan. Sigrid Undset vertelde deze sage o.a. aan J. Sandmeier, de man die haar werk in Duitsland en daarmee eigen lijk in Europa heeft geïntroduceerd. Hij heeft bijna al haar boeken in het Duits vertaald en kende haar persoon lijk zeer goed. In een gesprek met hem, vertelde hij me deze sage van de Vikingvrouw over en schetste Sigrid Undset als een dergelijke integere figuur, uiterlijk gesloten en hooghar tig, maar innerlijk zeer mild en bijna sentimenteel. De overgevoelige trek van haar karakter vindt men terug in haar moderne romans, o.a. „Gymn a- d e n i a" en ,,H et brandende b r a a m b o s", waarin zij een jonge bekeerling beschrijft, die evenals zij zelf naar onwrikbare beginselen zoekt en deze tenslotte vindt in de zekerheid van het geloof. In beide romans zijn Groen is de fluwelen broek van on ze jonge overbuur en groen zijn de weilanden rond Rijssen. De dieselmo tor achter ons gromt gelijkmatig, wat uitgroeit tot een gebrul als de deuren opengaan. Onze groengebroekte medereiziger slaat op gezette tijden zijn handen voor de blauwe ogen, waaronder een blond snorretje streept. Daarna knijpt hij zich steeds in de rechter- bovenarm. „Zijde ge duizelig, mieneer"!" vraagt een juffrouw uit Boxtel. „Nee, ik controleer alleen maar of ik wakker ben en de kippen." „De kippen?" „Ja, die kippen daarbuiten bij die boerderijen. Ik ben als de dood voor die kakelaars. Gisteren heb ik een zeldzame ervaring met zo'n beest ge had. Ik had aan een boer een klein schilderijtje verkocht en die man be taalde met twee kippetjes. Het eer ste smaakte prima, maar die tweede kip...." Groenbroek slaat de handen weer voor zijn ogen en knijpt zich blau we armen. ,Jk geleufda ge spoken ziet," con stateerde Boxtel. ,fiet is een spook, het achtervolgt me, ik word er gek van. En het zou iedereen zo gegaan zijn. Brrrrr. Groenbroek rilt rollers over zijn hele lichaam. „Moet U horen: gisteren plukte ik die tweede kip, maakte 'm schoon en zette 'm in een pan water op het fornuis. In mijn atelier &ing ik weer schilderen. Ik zal 'n kwartier bezig geweest zijn toen de deur open ging en wie denkt U dat mijn atelier bin nenkwam? Die kipEn vloeken, dat mormel.Raai eens wat ie tegen me zegt: „Zeg, hcor eens, alles goed en wel, maar één van de twee: je geeft me mijn veren terug of je steekt het gas onder de pan aan. want ik ver.... van de kou." sentimentaliteit en hooghartige geslo tenheid in labiel evenwicht met elkaar. Ook de historische roman „O 1 a v Audunszoon" is in dit verband merkwaardig. Waren Vigdis en Kristin uit haar voorgaande historische werken zedelijk de meerderen van hun man nen, in „Olav Audunszoon" tracht zij de man te zien als drager van alles wat gedragen moet worden in het leven. Als de grote en sterke aan wie de vrouw zich rustig overgeven kan. Toch lijdt de vrouw, Ingunn, door de hele roman heen onder een verschrikke lijk schuldgevoel, omdat zij eigenlijk niet kan verdragen dat de man, Olav, zo groot en sterk is. Nu kan haar hoog zedelijk bewustzijn niet positief tot uiting komen, niet strijdbaar zijn zoals dit haar behoefte is. Nu uit het zich noodgedwongen negatief en wordt haar ondergang. Ingunn kwijnt weg en sterft. e psychologie van Sigrid Undsets romans is een mysterie apart. Zij was door en door een modern schrijfster. Alle demonie en alle teder heden wist zij bloot te leggen met feil loze intuïtie en langs strakke logische lijnen. Haar psychologie werkt niet uiteenrafelend, niet analyserend, zoals in zoveel moderne romans het geval is, maar synthetiserend: zij bouwt er een geheel leven mee op van detail naar detail. Geen innerlijke mogelijk heid laat zij onbehandeld, met als ge volg, dat haar romans soms iets al te breeds krijgen. Toch kan men bij aan dachtige lezing nergens overtolligheden aanwijzen en de draad van het verhaal blijft voortdurend strak gespannen. Het gaat haar steeds om het léven, om de uitbeelding van de zedelijke schoonheid van het leven; zowel in haar moderne als in haar historische romans. Nergens blijft zij in het kader van de historie steken. De grote menselijke waarde van haar kunstenaarschap werd officieel erkend, toen men haar in 1926 de Nobelprijs voor literatuur toewees. Tijdens de uit reiking nam zij de roman „Juvi- k i n g a r" van Olav Duun in de hand en zei: „Ik heb de prijs niét verdiend, maar hij. Hij is de grootste van Noor wegen!" De „Juvikingar" van Olav Duun, eveneens door J. Sandmeier in Duits land geïntroduceerd, bleef in Neder land jammer genoeg onvertaald. Het werk verscheen ongeveer gelijktijdig met „Kristin Lavransdochter" en be helst de geschiedenis van een oud Noors boerengeslacht. Dat dit mach tige epos hier onvertaald moest blij ven stemt treurig, vooral wanneer men denkt aan de stroom van boerenromans, te beginnen met Gullbranssens trilogie, die hier gretig aftrek vinden, terwijl ze van kitsch en valse romantiek zijn doortrokken. Sigrid Undsets openlijke erkenning van Duuns meesterschap typeert niet' alleen haar oprechtheid, maar ook haar ~ATu de denazificatie in Duitsland officieel afgelopen is en het nationalisme l\J zich hier en daar in het openbaar gaat roeren, schijnt het al lang niet meer interessant te zijn te weten, wat eigenlijk uit de oude Nazi-bonzen is geworden. Ze schijnen veilig opgeborgen in de interneringskampen en gevange nissen en daarom spelen ze geen rol meer in de actuele discussies. Ze worden alleen nog maar genoemd in mémoires of in rapporten van processen. Maar ze spelen wel degelijk nog een rol, zij het dan ook een bescheiden, een weggedoken rolletje, als een nieuw soort „onderduikers", die geen gevaar zijn, maar die nog eens van zich zullen doen spreken. De frankfurter Hefte", het orgaan van jongere en progressieve katholieken, onder leiding van Eugen Kogon en Walter Dirks, heeft een zeer merkwaardig, en misschien zelfs bedenkelijk, onderzoek naar het leven en de gedachten van deze ondergedoken nazi-groot heden ingesteld. Dit tijdschrift houdt namelijk van de meest delicate of moeilijke onderwer pen: b.v. de militaire opleiding van Duitsers door de Geallieerden, de kos ten van de luchtbrug, het Duitse poli- tie-corps, of de verhouding tussen de leek en de clerus (in de beroemde „Brief über die Kirche" van Ida Gör- res, die zo veel opschudding veroor zaakt heeft). Welnu, dit nieuwe en zeer gedurfde behoefte aan een waarde, die groter was dan zij zelf vertegenwoordigde. Zij had zedelijk en artistiek een macht nodig, die achter haar stond en die haar leven en werken gestalte gaf. De „Juvikingar"' had zij altijd bij zich, o.ok wanneer ze op reis was. Het geld van de Nobelprijs gaf zij weg aan een verpleeginrichting voor kinderen, die door drankmisbruik erfe lijk waren belast. In haar eigen om geving heeft ze de gevolgen van drank misbruik pijnlijk ervaren. Toen de Duitsers bij de inval in Noorwegen haar woonplaats Lilleham- mer naderden, verliet zij haar boer derij Bjaerkebaek en trok gewapend aan de spits van een Noors regiment op de Duitsers los. Na de nederlaag vluchtte ze op ski's over de „Noors- Zweedse grens. Van Zweden uit ver trok ze naar Amerika, waar ze zolstig de oorlog duurde bleef wonen. Haar boerderij, door de Duitsers ver woest, was een originele oude hoeve, die zij in Gudbrandstalen nabij Vage voorzichtig had laten afbreken en te Lillehammer had laten herbouwen. In deze hoeve, die na de oorlog weer werd hersteld, is Sigrid Undset overleden. NICO VERHOEVEN (Bekende Schriftelijke Cursus) Vraagt ons prospectus Moderne Bedrijfsadministratie - Praktijk - Boekhouden - Handelscorrespond. (F.D.E.) (Adv.) 26 Maar wat hun voorouders heeft aan gegrepen en hen misschien soms zo dui zelig gemaakt, dat zij de verhoudingen van het leven niet altijd zuiver en ge lijkmatig meer zagen, dat ontgaat mijn nakomelingschap geheel. Zij weten niet dat er nog meer bestaat dan een boer derij. En als zij het al weten, hebben zij geen tijd er verder op te denken. Voor mijn voorgeslacht was het boe renwerk nooit meer dan een aanloop. Het was het begin van iets anders. Wel werd er het grootste deel van de aan dacht en de tijd aan besteed, maar op de achtergrond stond steeds dat ene, dat er bovenuit groeide en alles overstraal de. Het maakte hun leven ongestadig en onbegrijpelijk. Zoals het nu geleefd wordt lijkt het veel gemakkelijker. Het concentreert veel meer de aandacht. Alle ballast is afgegooid. Maar daarmee is de ziel er uit gesneden. En dat zal dodelijk zijn. Voor mij heeft dit leven geen bete kenis meer. Ik heb nooit de grens van mijn land gezien als een horizon, die men niet kon overschrijden. Ik deed mijn werk in de overtuiging, dat boeren werk een door God opgelegde taak is, die de schepping vruchtbaar moet maken en de mens in stand houden. Ik voelde het als een meewerken met de door God gelegde krachten in zoh en aarde. Het was Gods plan verder ten uitvoer bren gen. Daarom ben ik steeds met maje steit over de akker gegaan. Ook wist ik en deze gedachte had ik eveneens van mijn voorgeslacht dat boerenwerk niet het enige is, waarin de mens aan Gods plan kan meewerken. Behalve het voedsel van het lichaam moet ook voor de ziel spijs bereid wor den. Ook daar zijn mensen voor nodig en een volle aandacht. Het leven op aarde sterft jaarlijks af. Zijn slot is een stoppelveld. Dan komt de ploeg en wij beginnen opnieuw. Maar dit alles zou nutteloos zijn als er niet een leven was, dat nooit verdorde, dat,'als het rijp was, in eeuwige schuren werd opgetast. Ook deze oogst had steeds onze aan dacht. Wij verlangden er naar daaraan mee te werken. En ook als dat verlan gen niet vervuld werd, gaf het ons ten minste kracht het werk, waarvoor wij bestemd waren nauwkeurig en met overgeving te vervullen. Het plaatste ons in een geheel. Maar ik ben bang, dat dit zicht op het leven is verdwenen. Wij gaan op in de boerderij en als er nog meer te doen is staan daar anderen voor. Daarom zit ik hier in deze kamer ,Hier is ons werk begonnen. Gerrit Jan Stevens heeft er zijn plaggenhut ge bouwd, toen de wereld hem had uit gestoten. De overtuiging, dat hij niet slechts voor zichzelf of zijn kinderen betekenis had, heeft hem de kracht ge geven om door te zetten en opnieuw te bouwen wat hem ontnomen was Hij heeft de grondslag gelegd en zijn kop pigheid aan ons doorgegeven. Later is de familie uitgebreid. Er is veel gebeurd. Steven Gerrits heeft iets over ons gebracht, dat wij als een vloek beschouwden en dat ons een ge voel van verwerping gaf. Mijn kinderen hebben gemeend deze minderwaardigheid van zich te moeten afwerpen. Het leven brengt hun minder problemen,, maar de band met God en de kleur van het leven is er door ver dwenen. Daarom zit ik hier in deze kamer, die enkele eeuwen lang het centrum was van ons streven. Hier zijn de boe ren uit de omtrek bij de stamhouder der familie gekomen om hun moeilijk heden en idealen te bespreken. Zij zijn er gesterkt en getroost en de band met de familie en het erfdeel van Gerrit Jan Stevens bleef hecht. Thans blijft de deur gesloten. Nie mand heeft er behoefte aan mij te spre ken. Ik ben een afgeleefd iemand, die zit te wachten op het kerkhof. Ik zit te kleumen, terwijl ik blader in oude papieren, acten van notarissen, rekeningen, dagboeken, brieven. Alles heb ik doorgenomen. Het verleden ging voor mij leven. En in mijn verlangen het aan mijn kinderen door te geven, ben ik begon nen te schrijven. De geschiedenis van Gerrit Jan Stevens en Steven Gerrits Wat daaruit voortgevloeid is aan ge dachten en strevingen. Wat een vreugde en teleurstelling wij beleefd hebben. Ook mijn eigen leven zal ik neer schrijven. ik ga alles nog eens over denken. Als ik dood ben en mijn doch ter ruimt deze kamer op, zal zij al die vellen papier zien. Misschien, dat zij ze even doorbladert, om te weten met wat voor onschuldigheden ik mij in mijn laatste levensjaren heb onledig gehouden. Dan hoop ik, dat zij geboeid wordt, verder leest en ook aan anderen vertelt wat mij bezield heeft. Een mens wil niet sterven. Als zijn lichaam heengaat, tracht hij tenminste zijn geest nog levend te houden. Het is de kracht van ons geslacht geweest, dat het uit steeds dezelfde geest leefde. Dat geeft mij hoop, dat ook mijn kinderen niet blijvend van de weg hunner voorvaderen zullen afwijken Het geeft mij moed tot eentonige dagen achter deze lessenaar, die mij weemoe dig maken en met heimwee vervullen. Want per slot van rekening zit ik niet te kniezen over een onherstelbaar ver leden, maar schouw ik in een weidse toekomst. In mijn jeugd beheerde mijn groot vader het erfgoed, dat Steven Gerrits de familie had' nagelaten. Hij was stam houder van ons geslacht, de band tus sen onze uitgebreide familie en als zo danig kwam hem ook de zorg voor het familie-goed toe. Gerrit Jan Stevens had de familie ge sticht en haar een ideaal nagelaten, dat haar koppigheid' zozeer bezielde, dat het ook in het tijdelijke zijn uitwerking had. Wij werden boeren, die gezien de armzaligheid van de grond, welgesteld waren. Maar voornamer was, dat deze eenheid van ideaal tussen de familie leden een eenheid tot stand bracht die mede door onze afgeslotenheid van de rest van de wereld, wellicht nergens an ders te vinden was. Ook na de misstap van Steven Gerrits verdween dit ideaal niet. Het enige ver schil was, dat het van toen af niet meer bereikt werd en daarom met nog meer hartstocht nagestreefd. Ik kan dit bekennen, nu ik een oud man ben en de honderdjarige teleurstel ling van zoveel mensen in mijzelf heb ervaren. Het bracht ons heimwee naar wat geweest was, vóór de tijd, dat de boerderijen hier ruim werden. En nooit konden wij blijvend nalaten deze oude glorie te herstellen. Eigenlijk deed het ons pijn, dat Steven Gerrits ons zijn bezit had nagelaten, juist omdat het geen geestelijke "vruch ten afwierp. Het laadde de schijn op ons. dat wij geldelijk voordeel zochten in een priester en ik weet zeker dat, alleen reeds om deze schijn af te wentelen, vele mensen het ontvangen geld weggaven aan liefdadige doeleinden. Wat voor een opleiding nodig was, wilden zij zelf ver dienen, hoe moeilijk het was, ook om later niet het gevoel te hebben, dat de priester niet geheel van hen was. (Wordt vervolgd) onderzoek zal in Duitsland weer een hevige discussie verwekken, want het onderwerp is hachelijk, de manier van onderzoek bedenkelijk, zij het dan ook moedig, en de vele toespelingen aan alle mogelijke adressen stemmen tot nadenken. Een jaar geleden werden twee Parijse journalisten in hechtenis genomen, omdat zij enkele misdadigers in hun schuilplaats hadden geïnter viewd, hen echter niet wilden ver raden. Iets dergelijks presteren de „Frankfurter Hefte": ze hebben enkele kopstukken van de nazi's, tweede-rangs kopstukken, die ondergedoken onder valse naam en met valse papieren leven, weten op te sporen en hebben hun doodkalm om hun „mening" ge vraagd. Weer een mooi grensgeval van de morele verplichting de journalist. Dat zij deze mensen niet zo maar heb ben verraden, stelt deze Duitse journa listen tenminste in staat, iets over hen te weten te komen en dit te vertellèn. Wat we vernemen uit het artikel „Men- schen unter falschem Namen" van K. W. Böttcher (Frkf. H„ Juni 1949), is zeker ver rassend en bergt veel stuf voor een serie „sterke verhalen", hoewel zich de schrijver beperkt tot de nuchtere feiten en de socia le problematiek van het geval. Indien b.v. een leidende nazi onderduikt, ergens anders on der valse naam een goed ambtenaar wordt, onder deze valse naam notariëel verklaart, dat hij zelf gestorven is en dan zijn eigen (valse) weduwe weer trouwt, is dit een ty perend staaltje voor de toestanden in het na oorlogse Duitsland. Indien we echter, zo' tussen de verhaaltjes door, lezen, dat grote en „zware" nazi's met medeweten van de Geallieerden ontslagen worden, om op een of andere duistere wijze voor de een of an dere Geallieerde te werken, hetzij in het Westen, hetzij in het Oosten dan houdt men zijn hart vast. Maar deze fi guren worden tenminste in het oog gehou den, al moet men scherp opletten, dat men niet bedrogen wordt. Gevaarlijker ziin de Gauleiter, SS-Kom- mandanten en H.J.-leiders, (van de 150 te- wakers van Buchenwald zijn er maar 40 ge pakt) die met valse papieren een „nieuw" leven begonnen: als winkelier, als handels reiziger, als kleine ambtenaar. Er zijn na tuurlijk mensen, die hen steunen, en we zijn enigszins verbaasd te horen, dat onder de persoonlijke, menselijk voelende vrien den van zulke zware jongens niet alleen hun vroegere partijgenoten te vinden zijn, maar ook hogere ambtenaren, ministers, geestelijken en geallieerde officieren, die menen, dat deze of gene van de gevallen goden wat medelijden verdient. Hoe is dit mogelijk. Het genoemde artikel brengt ook de stemmen van enkele vooraanstaande Duitsers over het probleem van deze ondergedoken nazi's. Een procureur uit Fulda noemt hen „de top van een ne gatieve hiërarchie, namelijk van al de politieke delinquenten, die Duitsland als het ware bevolken. Dit probleem heeft natuurlijk in Duitsland geheel andere afmetingen dan in Nederland. Want in Duitsland zijn grote groepen en zeer vele gezinnen in de algemene ellende zeer sterk gedeclasseerd, voor vele jaren economisch bedreigd en vol van een scherp ressentiment. Laat men hen in deze situatie, verscherpt men du haat en de wrok, schakelt men hen te vroeg weer in, dan zijn ernstige gevaren zeer zeker te voorzien. De schrijver van 't artikel, die het vraagstuk grondig be studeerd heeft, leidt uit de. sociale en psychologische situatie van deze nazi's af, dat zij nu wel geen directe politiek willen voeren, maar dat zij door hun verleden en door hun permanente po sitie als „outcast" er toe gebracht zou den kunnen worden weer conspiraties te vormen. Men wordt enigszins bezorgd, als men over deze feiten nadenkt, maar het is een goed ding, dat een jonge en democratisch den kende groep van Duitsers zich bewust is van deze zaken en er nu reeds over na denkt, hoe zij zich tegenover deze proble men moet gedragen. Dit zijn problemen, die niet alleen deze groep aangaan, maar zeer zeker ook de overige Europese staten, die hier een voorbeeld van ten politiek der „vei ligheid" kunnen geven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1949 | | pagina 3